NC-alarmen
Verklaring:
De geplande beweging schendt voor de as de momenteel actieve software-eindschakelaar.
Het alarm wordt bij de voorbereiding van aanloop- of restblokken met REPOS geactiveerd.
Afhankelijk van het MD11411 $MN_ENABLE_ALARM_MASK, bit11=0 is, wordt dit alarm gegeven i.p.v. het alarm 10723.
Als deze machineparameter MD11411 $MN_ENABLE_ALARM_MASK, bit11 gezet is, wordt een uitgebreide
diagnosemogelijkheid voor de software-eindschakelaarschending aangeboden. De voorwaarde voor het vrijgeven is de
aanwezigheid van het ALUN*-alarmbestand in de HMI. Zie ook diagnosehandleiding alarm 10723.
Reactie:
Lokale alarmreactie.
Naadsignalen worden gezet.
Alarmweergave
Oplossing:
Oorzaak van de verschuiving van uitgangs- resp. doelpositie bepalen. Het REPOS-commando wordt op het einde van
een ASUP resp. systeem-ASUP uitgevoerd. Zie hiervoor ook dwarsverbindingen uit ASUP's.
Asspecifieke NC/PLC-naadpuntsignalen DB380x DBX1000.3 / .2 (2. software-eindschakelaar plus/min) controleren of de
2e software-eindschakelaar geselecteerd is.
Momenteel actieve nulpuntverschuiving over het actuele frame controleren.
Bovendien moeten externe nulpuntverschuivingen, overlappende bewegingen ($AA_OFF), DRF en componenten van
transformaties worden gecontroleerd.
NC-programma met NC-reset annuleren.
Voortzetting
Met RESET-toets alarm wissen. Werkstukprogramma herstarten.
programma:
10722
[Kanaal %1: ] Blok %5 as %2 software-eindschakleaar %6 geschonden, restweg: %7 %3<ALUN>
geschonden
Parameter:
%1 = Kanaalnummer
%2 = Asnaam, spilnummer
%3 = Wegeenheid
%4 = Bloknummer, label|nummer+string(+/-)|restweg
Verklaring:
De geprogrammeerde baan schendt voor de as de momenteel actieve software-eindschakelaar. Het alarm wordt bij de
voorbereiding van het werkstukprogrammablok geactiveerd.
Als de machineparameter MD11411 $MN_ENABLE_ALARM_MASK, bit11=1 is, wordt dit alarm gegeven i.p.v. het alarm
10720. Het alarm 10722 biedt een uitgebreide diagnosemogelijkheid voor de sotware-eindschakelaarschending. De
voorwaarde voor het vrijgeven is de aanwezigheid van het ALUN*-alarmbestand in de HMI.
Zie ook diagnose-handleiding alarm 10720.
Reactie:
Correctieblok met reorganiseren.
Lokale alarmreactie.
Naadsignalen worden gezet.
Alarmweergave
Oplossing:
In het NC-programma posities controleren en corrigeren.
Waarschuw a.u.b. het bevoegde personeel/de service.
Machineparameters: MD36100 $MA_POS_LIMIT_MINUS / MD36120 $MA_POS_LIMIT_MINUS2 en MD36110
$MA_POS_LIMIT_PLUS / MD36130 $MA_POS_LIMIT_PLUS2 voor de software-eindschakelaars controleren.
Asspecifieke naadpuntsignalen: DB380x DBX1000.3 / .2 (2e software-eindschakelaar plus/min) controleren, of 2e
software-eindschakelaar geselecteerd is.
Momenteel actieve nulpuntverschuivingen via het actuele frame controleren.
Bovendien moeten externe nulpuntverschuivingen, overlappende bewegingen ($AA_OFF), DRF en componenten van
transformaties worden gecontroleerd.
Voortzetting
Met NC-START of RESET-toets alarm wissen en programma voortzetten.
programma:
10723
[Kanaal %1: ] Blok %5 as %2 software-eindschakleaar %6 geschonden, restweg: %7 %3<ALUN>
Parameter:
%1 = Kanaalnummer
%2 = Asnaam, spilnummer
%3 = Wegeenheid
%4 = Bloknummer, label|nummer+string(+/-)|restweg
98
Diagnosehandboek, 01/2015, 6FC5398-8BP40-5JA2
Alarmen