Pagina 3
Voorzetting Werken met Handmatige machine Werken met B-as (alleen 840D sl) Werken met twee gereedschapsdragers SINUMERIK 840D sl Draaien Programma teachen HT 8 Bedieningshandboek Ctrl-Energy Easy Message (alleen 828D) Easy Extend (alleen 828D) Serviceplanner (alleen 828D) PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D)
Pagina 4
De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Pagina 5
Siemens-inhoud en het aanpassen aan uw eigen machinedocumentatie. Training Onder het volgende adres (http://www.siemens.com/sitrain) vindt u informatie over SITRAIN - de training van Siemens voor producten, systemen en oplossingen voor de aandrijf- en automatiseringstechniek. FAQ's Frequently Asked Questions vindt u op de Service&Support-pagina's onder Product ondersteuning (https://support.industry.siemens.com/cs/de/en/ps/faq).
Pagina 6
Een cyclus, bijv. draadtappen, is een door SINUMERIK Operate vastgelegd subprogramma voor het uitvoeren van een herhaald optredende bewerkingsprocedure. Technische ondersteuning Landspecifieke telefoonnummers voor technisch advies vindt u op internet onder het volgende adres (https://support.industry.siemens.com/sc/ww/en/sc/2090) in het gedeelte "Contact". Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 7
Inhoudsopgave Voorwoord..............................5 Primaire veiligheidsinstructies........................23 Algemene veiligheidsinstructies.....................23 Garantie en aansprakelijkheid voor toepassingsvoorbeelden..........23 Industrial Security........................24 Inleiding..............................25 Productoverzicht........................25 Fronten bedieningspaneel......................26 2.2.1 Overzicht..........................26 2.2.2 Toetsen op het bedieningspaneel..................28 Controlepanelen machine......................35 2.3.1 Overzicht..........................35 2.3.2 Bedieningselementen op het controlepaneel.................36 Interface..........................39 2.4.1 Schermindeling........................39 2.4.2 Statusweergave........................40 2.4.3 Venster reële waarden......................42 2.4.4 T,F,S-venster.........................44 2.4.5...
Pagina 9
Inhoudsopgave 4.8.2 Nulpuntverschuiving "Overzicht" weergeven...............111 4.8.3 Basisnulpuntverschuiving weergeven en bewerken............112 4.8.4 Instelbare nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken..........113 4.8.5 Details van de nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken.........113 4.8.6 Nulpuntverschuiving wissen....................115 4.8.7 Werkstuknulpunt meten.......................116 As- en spilgegevens bewaken.....................116 4.9.1 Werkveldbegrenzing vastleggen..................116 4.9.2 Spilgegevens wijzigen......................117 4.9.3 Gegevens spilspankop......................118 4.10...
Pagina 10
Inhoudsopgave De bewerking op een bepaalde plaats starten..............150 6.7.1 Blok zoeken gebruiken......................150 6.7.2 Programma vanaf zoekdoel verderzetten................152 6.7.3 Eenvoudig aangeven van het zoekdoel................153 6.7.4 Onderbrekingspositie als zoekdoel opgeven...............153 6.7.5 Zoekdoel via Zoekweergave invoeren.................154 6.7.6 Parameters voor blok zoeken in Zoekweergave..............155 6.7.7 Bok zoeken modus.......................156 6.7.8...
Pagina 11
Inhoudsopgave 6.13.1 Geselecteerde G-functies....................198 6.13.2 Alle G-functies........................200 6.13.3 G-functies voor vormen......................200 6.13.4 Hulpfuncties.........................201 6.14 Overlappingen weergeven....................202 6.15 Matrijsweergave........................205 6.15.1 Matrijsweergave starten.......................207 6.15.2 Matrijsweergave aanpassen....................207 6.15.3 Gericht naar een programmablok springen................208 6.15.4 Programmablokken zoeken....................209 6.15.5 Weergave wijzigen.......................210 6.15.5.1 Grafiek vergroten en verkleinen...................210 6.15.5.2 Grafiek verschuiven en draaien...................211 6.15.5.3...
Pagina 12
Inhoudsopgave Programmaweergaves......................237 Programma-opbouw......................241 Basis............................242 8.4.1 Bewerkingsvlakken......................242 8.4.2 Actief vlak in cycli en invoervelden..................243 8.4.3 Programmeren van gereedschap (T)...................243 G-codeprogramma aanmaken.....................244 Invoeren basismateriaal.......................245 Bewerkingsvlak, freesrichting, terugtrekvlak, veiligheidsafstand en voeding (PL, RP, SC, F)...........................247 Selectie van cycli via softkeys....................248 Technologische cycli oproepen....................252 8.9.1 Cyclusparameters verbergen....................252 8.9.2...
Pagina 13
Inhoudsopgave 9.15 Technologische functies oproepen..................288 9.15.1 Verdere functies in de invoerschermen................288 9.15.2 Controle van cyclusparameters....................289 9.15.3 Instelgegevens voor technologische functies...............289 9.15.4 Variabelenprogrammerung....................289 9.15.5 Cyclusoproep wijzigen......................290 9.15.6 Compatibiliteit bij cyclusondersteuning................291 9.16 Cyclus voor naderen/verwijderen programmeren..............291 9.17 Meetcyclusondersteuning....................293 9.18 Voorbeeld: Standaardbewerking..................293 9.18.1 Werkstuktekening.........................294 9.18.2 Programmering........................294...
Pagina 15
Inhoudsopgave 10.7.7 Spiegeling..........................601 10.7.8 Rotatie C-as.........................602 10.7.9 Rechte en cirkelvormige bewerkingen.................603 10.7.10 Gereedschap en bewerkingsvlak selecteren...............604 10.7.11 Rechte programmeren......................606 10.7.12 Cirkel met bekend middelpunt programmeren..............607 10.7.13 Cirkel met bekende radius programmeren................609 10.7.14 Polaire coördinaten......................611 10.7.15 Rechte polair........................612 10.7.16 Cirkel polair..........................614 10.7.17 Bewerking met verplaatsbare tegenspil................615 10.7.17.1...
Pagina 16
Inhoudsopgave Botsingsvermijding (alleen 840D sl)......................679 12.1 Botsingsvermijding inschakelen...................680 12.2 Botsingsvermijding instellen....................681 Gereedschappen beheren........................683 13.1 Lijsten voor het beheren van gereedschappen..............683 13.2 Magazijnbeheer........................684 13.3 Gereedschapstypes......................684 13.4 Gereedschapmeting......................686 13.5 Werktuiglijst..........................691 13.5.1 Andere gegevens.........................695 13.5.2 Nieuw gereedschap maken....................696 13.5.3 Gereedschap meten......................698 13.5.4 Meerdere snijkanten beheren....................698 13.5.5 Werktuig wissen........................699 13.5.6...
Pagina 17
Inhoudsopgave 13.15.7 Multitool reactiveren......................732 13.15.8 Multitool verplaatsen......................733 13.15.9 Multitool positioneren......................734 Programma's beheren..........................735 14.1 Overzicht..........................735 14.1.1 NC-geheugen........................738 14.1.2 Plaatselijke drive........................738 14.1.3 USB-drives...........................739 14.1.4 FTP-drive..........................740 14.2 Programma openen en sluiten.....................741 14.3 Programma uitvoeren......................742 14.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren............744 14.4.1 Bestands- en directorynaam....................744 14.4.2 Nieuwe directory maken.......................744 14.4.3 Nieuw werkstuk genereren....................745 14.4.4...
Pagina 18
Inhoudsopgave 14.19 V24............................781 14.19.1 Archieven inlezen/uitlezen via seriële interface..............781 14.19.2 V24 instellen als programma-manager................784 Alarm-, fout- en systeemmeldingen......................787 15.1 Alarmen weergeven......................787 15.2 Alarmprotocol weergeven....................789 15.3 Meldingen weergeven......................790 15.4 Alarmen, fouten en meldingen sorteren................790 15.5 Screenshots maken......................791 15.6 PLC- en NC-variabelen......................792 15.6.1 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken..............792 15.6.2...
Pagina 19
Inhoudsopgave 17.2 Uitlijning gereedschap bij Draaien..................824 17.3 Frezen met B-as........................824 17.4 Zwenken..........................825 17.5 Verwijderen/naderen......................826 17.6 Positiepatroon........................828 17.7 Gereedschapsselectie voor manueel bedrijf................829 17.8 Gereedschap meten met B-as.....................830 Werken met twee gereedschapsdragers....................833 18.1 Werken met twee gereedschapsdragers................833 18.2 Gereedschap meten......................834 Programma teachen..........................835 19.1 Overzicht..........................835 19.2...
Pagina 20
Inhoudsopgave 21.2.5 Verbruikswaarden traceren....................860 21.2.6 Verbruikswaarden vergelijken....................860 21.2.7 Lange-termijnmeting van het energieverbruik..............861 21.3 Ctrl-E Profielen........................862 21.3.1 Energiespraaprofielen gebruiken..................862 Easy Message (alleen 828D)........................865 22.1 Overzicht..........................865 22.2 Easy Message activeren......................866 22.3 Gebruikersprofiel maken / bewerken...................867 22.4 Gebeurtenissen instellen......................868 22.5 Actieve gebruiker aanmelden en afmelden................870 22.6 SMS-protocollen weergeven....................870 22.7...
Pagina 22
Inhoudsopgave Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 23
Primaire veiligheidsinstructies Algemene veiligheidsinstructies WAARSCHUWING Levensgevaar door het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies en restrisico's Het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies en restrisico's zoals omschreven in de bijbehorende hardware-documentatie kan leiden tot ongevallen met ernstig of levensgevaarlijk letsel.
Pagina 24
Het gebruik van verouderde of niet meer ondersteunde versies kan het risico op cyberbedreigingen verhogen. Abonneer u op de Siemens Industrial Security RSS Feed om steeds over de product-updates geïnformeerd te zijn onder: http://www.siemens.com/industrialsecurity Industrial Security (http://www.siemens.com/industrialsecurity).
Pagina 25
Inleiding Productoverzicht De SINUMERIK-besturing is een CNC-besturing (Computerized Numerical Control) voor bewerkingsmachines (bijvoorbeeld werktuigmachines). Met de CNC-besturing kunt u onder andere volgende basisfuncties uitvoeren op een werktuigmachine: ● Opstellen en aanpassen van deelprogramma's, ● Afwerken van deelprogramma's, ● Manuele besturing, ●...
Pagina 26
Inleiding 2.2 Fronten bedieningspaneel Fronten bedieningspaneel 2.2.1 Overzicht Inleiding Op het front bedieningspaneel worden de interfaces van de SINUMERIK Operate weergegeven (beeldscherm) en bediend (bijv. hardkeys en softkeys). Aan de hand van bedieningspaneel OP 010 wordt een voorbeeld van de componenten gegeven die ter beschikking staan voor de bediening van de besturing en van de bewerkingsmachine.
Pagina 27
Inleiding 2.2 Fronten bedieningspaneel Bedienings- en weergave-elementen Alfablok Door de <Shift>-toets in te drukken, heeft u toegang tot speciale tekens op dubbel geprogram‐ meerde toetsen en kunt u hoofdletters invoeren. Opmerking: Afhankelijk van de configuratie van uw besturing worden in principe hoofdletters ingevoerd.
Pagina 28
Inleiding 2.2 Fronten bedieningspaneel Handboek bedieningscomponenten en koppeling aan een netwerk, SINUMERIK 840D sl 2.2.2 Toetsen op het bedieningspaneel Voor het bedienen van de besturing en van de bewerkingsmachine staan volgende toetsen en toetscombinaties ter beschikking. Toetsen en toetscombinaties Toets Functie <ALARM CANCEL>...
Pagina 29
Inleiding 2.2 Fronten bedieningspaneel <NEXT WINDOW> + <CTRL> + <SHIFT> ● Plaatst de cursor aan het begin van een programma. ● Verplaatst de cursor in de eerste regel van de actuele kolom. ● Markeert een samenhangende selectie van de actuele cursorpositie tot aan de doelpositie.
Pagina 30
Inleiding 2.2 Fronten bedieningspaneel <Cursor links> + <CTRL> ● In een editveld Beweegt de cursor een woord naar links. ● Navigeren Verplaatst de cursor in een tabel naar de volgende cel links. <Cursor naar boven> ● In een editveld Plaatst de cursor één veld naar boven. ●...
Pagina 31
Inleiding 2.2 Fronten bedieningspaneel <END> Plaatst de cursor in het laatste invoerveld in een venster aan het einde van een tabel of een programmablok. Selecteert in selectielijsten en in selectievelden de laatste invoer. <END> + <SHIFT> Verplaatst de cursor naar de laatste invoer. Markeert een samenhangende selectie van de cursorpositie tot aan het einde van een programmablok.
Pagina 32
Inleiding 2.2 Fronten bedieningspaneel <TAB> + <CTRL> + <SHIFT> ● Laat de cursor in de programma-editor telkens één plaats inspringen. ● Verplaatst de cursor in de programma-manager naar de volgende invoer links. <CTRL> + <A> Selecteert alle invoer in het actieve venster (alleen in de programma- editor en de programma-manager).
Pagina 33
Inleiding 2.2 Fronten bedieningspaneel <CTRL> + <Y> Activeert geresette wijzigingen opnieuw (alleen in de programma- editor). <CTRL> + <Z> Maakt de laatste actie ongedaan (alleen in de programma-editor). <CTRL> + <ALT> + <C> Genereert een compleet standaardarchief (.ARC) op een externe gegevensdrager (USB-flashDrive) (bij 840D sl/828D) Opmerking: Het aanmaken van een compleet archief met deze toetscombinatie...
Pagina 34
Inleiding 2.2 Fronten bedieningspaneel <DEL> ● In een editveld Wist het eerste symbool rechts van de cursor. ● Navigeren Wist alle symbolen. <DEL> + <CTRL> ● In een editveld Wist het eerste woord rechts van de cursor. ● Navigeren Wist alle symbolen. <Spatie>...
Pagina 35
Controlepanelen machine 2.3.1 Overzicht De werktuigmachine kan met een controlepaneel van Siemens of met een specifiek controlepaneel van de machinefabrikant zijn uitgerust. Aan het controlepaneel worden bewegingen van de werktuigmachine geactiveerd, zoals het verplaatsen van assen of de bewerking van een werkstuk starten.
Pagina 36
Inleiding 2.3 Controlepanelen machine 2.3.2 Bedieningselementen op het controlepaneel Aan de hand van controlepaneel MCP 483C IE wordt een voorbeeld van de bedienings- en weergave-elementen van de Siemens controlepanelen gegeven. Overzicht NOODSTOP-knop Montageslots voor besturingsunits (d = 16 mm) RESET...
Pagina 37
Inleiding 2.3 Controlepanelen machine RESET ● De afloop van het huidige programma afbreken. De NCK-besturing blijft synchroon met de machine. Deze bevindt zich in basisstand en is klaar voor een nieuwe programma-afloop. ● Alarm wissen. Programmabesturing <SINGLE BLOCK> Blok-per-blok modus in-/uitschakelen. <CYCLE START>...
Pagina 38
Inleiding 2.3 Controlepanelen machine Verplaatsingsassen met ijlgangoverlapping en coördinatenomschakeling Astoetsen As selecteren. Richtingstoetsen De verplaatsingsrichting selecteren. <RAPID> Een as in ijlgang verplaatsen bij ingedrukte richtingstoets. <WCS MCS> Omschakelen tussen gereedschapscoördinatensysteem (WCS) en machi‐ necoördinatensysteem (MCS). Spilbesturing met override-schakelaar <SPINDLE STOP> Spil stoppen.
Pagina 39
Inleiding 2.4 Interface Interface 2.4.1 Schermindeling Overzicht Actief bedieningsbereik en bedrijfsmodus Alarm-/waarschuwingsbalk Kanaalbedrijfsmeldingen Weergave van ● actief gereedschap T ● actieve voeding F ● actieve spil met actuele toestand (S) ● spilbelasting in procent Verticale softkeybalk Weergave actieve G-functies , alle G-functies , H-functies en invoervenster voor verschillende functies (bijvoorbeeld blokken overslaan , programmabeïnvloeding ) Horizontale softkeybalk Draaien...
Pagina 40
De machine werkt productief en er wordt energie verbruikt. De machine voedt energie terug in het net. De vermogensweergave in de statusbalk moet ingeschakeld worden. Opmerking Informatie over de configuratie vindt u volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Actief bedieningsbereik Weergave Betekenis Bedieningsbereik "Machine"...
Pagina 41
Inleiding 2.4 Interface Weergave Betekenis Bedieningsbereik "Programma" Bedieningsbereik "Programma-manager" Bedieningsbereik "Diagnose" Bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" Actieve bedrijfsmodus of subbedrijfsmodus Weergave Betekenis Bedrijfsmodus "JOG" Bedrijfsmodus "MDA" Bedrijfsmodus "AUTO" Subbedrijfsmodus "TEACH In" Subbedrijfsmodus "REPOS" Subbedrijfsmodus "REF POINT" Alarmen en meldingen Weergave Betekenis Alarmweergave De alarmnummers worden in witte tekst op een rode achtergrond weergegeven.
Pagina 42
Inleiding 2.4 Interface De vermeldingen op de tweede regel kunnen worden geconfigureerd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Derde regel Weergave Betekenis Weergave van de kanaaltoestand. Wanneer op de machine meerdere kanalen aanwezig zijn, dan wordt ook de kanaalnaam weergegeven. Wanneer slechts één kanaal aanwezig is, wordt enkel "Reset"...
Pagina 43
Inleiding 2.4 Interface WKS/MKS De weergegeven coördinaten verwijzen naar het machine- of het werkstukcoördinatensysteem. Bij het machinecoördinatensysteem (MKS) wordt, in tegenstelling tot het werkstukcoördinatensysteem (WKS), geen rekening gehouden met nulpuntverschuivingen. Met de softkey "Reële waarden MKS" kunt u omschakelen tussen de weergave van het machine- en het werkstukcoördinatensysteem.
Pagina 44
Inleiding 2.4 Interface Weergave Betekenis Botsingsbewaking De botsingsvermijding is ingeschakeld voor de bedrijfs‐ (alleen 840D sl) modi JOG en MDA resp. AUTOMATIK. Opmerking: Afhankelijk van het machinegegeven $MN_JOG_MO‐ DE_MASK kan de weergave van het symbool ontbreken. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 45
Inleiding 2.4 Interface Weergave Betekenis Snijkantnummer van het actieve gereedschap Het gereedschap wordt samen met het bijbehorende gereedschapstypesym‐ bool in de geselecteerde snijpositie weergegeven, in overeenstemming met het actieve coördinatensysteem. Wanneer het gereedschap wordt gezwenkt, dan wordt hiermee rekening ge‐ houden in de weergave van de snijpositie.
Pagina 46
Inleiding 2.4 Interface Weergave Betekenis Override Weergave in procent Spilbelasting Weergave tussen 0 en 100 % De bovenste grenswaarde kan groter dan 100 % zijn. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Opmerking Weergave van logische spillen Wanneer de spilconversie actief is, worden in het werkstukcoördinatensysteem logische spillen weergegeven.
Pagina 47
Inleiding 2.4 Interface Weergave Betekenis Lichtblauwe achter‐ Geschatte bewerkingstijd van de programmaset (simulatie) grond Blauwe achtergrond Geschatte bewerkingstijd van het programmablok (simulatie) Gele achtergrond Wachttijd (automatische modus of simulatie) Accentuering geselecteerde G-code-commando's of trefwoorden In de instellingen van de programma-editor legt u vast of geselecteerde G-code-commando's in kleur geaccentueerd worden.
Pagina 48
Inleiding 2.4 Interface Programma rechtstreeks wijzigen In Reset-toestand heeft u de mogelijkheid het huidige programma rechtstreeks te wijzigen. Druk op de toets <INSERT>. Plaats de cursor op de juiste positie en wijzig het programmablok. Rechtstreeks wijzigen is alleen mogelijk voor G-codeblokken in het NC- geheugen, niet voor afloop van extern.
Pagina 49
Inleiding 2.4 Interface Algemene toetsen en softkeys Wanneer in de dialoogbalk rechts op de interface het symbool verschijnt, kunt u binnen een bedieningsbereik de horizontale softkeybalk wijzigen. Druk hiervoor op de menu doorschakeltoets. Het symbool geeft aan dat u zich in de uitgebreide softkeybalk bevindt. Door opnieuw op de toets te drukken verschijnt opnieuw de oorspronkelijke horizontale softkeybalk.
Pagina 50
Inleiding 2.4 Interface Procedure Druk op de toets <SELECT> tot de gewenste instelling of eenheid is ge‐ selecteerd. De toets <SELECT> is enkel actief wanneer er verschillende selectiemo‐ gelijkheden zijn. - OF - Druk op de toets <INSERT>. De selectiemogelijkheden worden in een lijst weergegeven. Met de toetsen <Cursor naar beneden>...
Pagina 51
Inleiding 2.4 Interface Voer de waarde of de berekening in. Met de toets <INPUT> sluit u het invoeren van de waarde af; het resultaat wordt in het veld overgenomen. Parameters overnemen Wanneer u alle vereiste parameters correct heeft ingevoerd, kunt u het venster sluiten en opslaan.
Pagina 52
Inleiding 2.4 Interface Druk op de toets <INPUT>. De waarde wordt berekend en weergegeven in het invoerveld van de rekenmachine. Druk op de softkey "Overnemen". De berekende waarde wordt overgenomen en weergegeven in het in‐ voerveld van het venster. 2.4.9 Rekenmachinefuncties De opgeroepen operaties worden in het invoerveld van de rekenmachine weergegeven tot u de waarde laat berekenen.
Pagina 53
Inleiding 2.4 Interface Voorbeeld: Wijziging met percentage Hoekfuncties berekenen Controleer of de hoeken in de boogmaat "RAD" of de gradenmaat "DEG" weergegeven zijn. Druk op de toets "RAD" om hoekfuncties te berekenen in de gradenmaat "DEG". De naam van de toets verandert in "DEG". - OF - Druk op de toets "DEG"...
Pagina 54
Inleiding 2.4 Interface Omrekening tussen millimeter en inch Voer de getalwaarde in. Druk op de toets "MM" om inch om te rekenen in millimeter. De toets krijgt een blauwe achtergrond. - OF - Druk op de toets "INCH" om millimeter om te rekenen in inch. De toets krijgt een blauwe achtergrond.
Pagina 55
Inleiding 2.4 Interface Kanaalomschakeling Door touch-bediening van de kanaalweergave in de statusweergave schakelt u over naar het volgende kanaal. Wissen van alarmen Door aanraking van het Alarm-Cancel-symbool wist u het weergegeven alarm. Oproep van de online-hulp. Door het aanraken van het informatiesymbool in de statusweergave opent u de online-hulp.
Pagina 56
Inleiding 2.4 Interface 2.4.13 Chinese tekens invoeren 2.4.13.1 Functie - Invoer-editor Met de invoereditor IME (Input Method Editor) kunt u op klassieke panels (zonder touch- bediening) Aziatische tekens selecteren waarvan u de klankent invoert. De tekens worden overgenomen in de bedieningsinterface. Opmerking Oproepen invoereditor met <Alt + S>...
Pagina 57
Inleiding 2.4 Interface Afbeelding 2-5 Voorbeeld: Zhuyin-invoer Functies Pinyin-invoer Invoer van Latijnse lettertekens Bewerken van het woordenboek Woordenboeken Het meegeleverde woordenboek voor Simplified Chinese en Traditional Chinese kunnen worden uitgebreid: ● Als u nieuwe klanten invoert, biedt de editor een nieuwe regel aan. De ingevoerde klank wordt uitgesplitst in bekende klanken.
Pagina 58
Inleiding 2.4 Interface Voer de gewenste klank in Latijnse letter in. Gebruik het bovenste invoer‐ veld voor Traditional Chinese. Druk op de toets <Cursor naar beneden> om naar het woordenboek te gaan. Door nogmaals op de toets <Cursor naar beneden> te drukken, ziet u alle ingevoerde klanken en de bijbehorende keuzemogelijkheden voor de karakters.
Pagina 59
Inleiding 2.4 Interface 2.4.13.3 Het woordenboek bewerken Leerfunctie van de invoer-editor Voorwaarde: De besturing is omgeschakeld op de Chinese taal. In de invoer-editor is een onbekende klank ingevoerd. In de editor wordt een extra regel weergegeven waarin het samengestel‐ de karakter en de klank worden getoond. In het selectieveld voor de klank uit het woordenboek wordt het eerste deel van de klank weergegeven.
Pagina 60
Inleiding 2.4 Interface ../user/sinumerik/hmi/ime/ ../oem/sinumerik/hmi/ime/ Bij een volgende start van de Chinese editor wordt de inhoud van het woordenboek aan het systeemwoordenboek toegevoegd. Voorbeeld: 2.4.14 Koreaanse tekens invoeren Met de invoereditor IME (Input Method Editor) kunt u op klassieke panels (zonder touch- bediening) Koreaanse schrifttekens invoeren in invoervelden.
Pagina 61
Inleiding 2.4 Interface Opbouw van de editor Functies Tekens bewerken met behulp van een matrix Tekens bewerken met het toetsenbord Invoer van Koreaanse tekens Invoer van Latijnse letters Voorwaarde De besturing is omgeschakeld op de Koreaanse taal. Procedure Tekens bewerken met het toetsenbord Open het masker en plaats de cursor op het invoerveld.
Pagina 62
Inleiding 2.4 Interface Selecteer de invoer van Koreaanse tekens. Voer de gewenste tekens in. Druk op de toets <Input> om de tekens in het invoerveld in te voegen. Tekens bewerken met behulp van een matrix Open het masker en plaats de cursor op het invoerveld. Druk op de toetsen <Alt +S>.
Pagina 63
Inleiding 2.4 Interface Toegangsbeveiliging via beveiligingsniveaus Het invoeren of wijzigen van gegevens bij volgende functies is afhankelijk van het ingestelde beveiligingsniveau: ● Gereedschapscorrecties ● Nulpuntverschuivingen ● Settinggegevens ● Programma opstellen / Programmacorrectie Opmerking Toegangsniveaus voor softkeys programmeren U kunt softkeys voorzien van beveiligingsniveaus of ze volledig verbergen. Documentatie Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Inbedrijfstellingshandboek SINUMERIK Operate...
Pagina 65
Inleiding 2.4 Interface Procedure Contextafhankelijke online-hulp oproepen U bevindt zich in een willekeurig venster van een bedieningsbereik. Druk op de toets <HELP> of bij een MF2-toetsenbord op de toets <F12>. De hulppagina van het geselecteerde venster wordt in apart, klein venster geopend.
Pagina 66
Inleiding 2.4 Interface Druk op de softkey "Zoeken". Het venster "Zoeken in hulp volgens: " wordt geopend. Activeer het aankruisvakje "Volledige tekst" om alle hulppagina's te door‐ zoeken. Wanneer u het aankruisvakje niet activeert wordt in de inhoudsopgave en in de index gezocht. Voer in het veld "Tekst"...
Pagina 67
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate Multitouch-panels De gebruikersinterface "SINUMERIK Operate Generation 2" is geoptimaliseerd voor de multitouch-bediening. U heeft de mogelijkheid alle acties uit te voeren d.m.v. aanraking en vingerbewegingen. Het bedienen van SINUMERIK Operate is veel sneller door de touch- bediening en het gebruik van vingergebaren.
Pagina 68
● Inbedrijfstellingshandboek SINUMERIK Operate (IM9) (https:// support.industry.siemens.com/cs/document/109748392) Meer informatie over Multitouch-panels vindt u in de volgende documentatie: ● OP 015 black / 019 black: SINUMERIK 840D sl Handboek bedieningscomponenten en netwerkverbinding (https:// support.industry.siemens.com/cs/document/109736214) ● PPU 290.3: SINUMERIK 828D: Apparaathandboek PPU en componenten (https:// support.industry.siemens.com/cs/document/109481510)
Pagina 69
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.3 Gebaren Gebaren Gebaren Aantikken (Tap) ● Venster selecteren ● Object selecteren (bijv. NC-blok) ● Invoerveld activeren – Waarde invoeren resp. overschrijven – Opnieuw aantikken om de waarde te wijzigen Aantikken met 2 vingers (Tap) ● Contextmenu oproepen (bijv. kopiëren, invoegen) Verticaal swipen met 1 vinger (Flick) ●...
Pagina 70
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.3 Gebaren Horizontaal swipen met 1 vinger (Flick) ● Scrollen in lijsten met vele kolommen Vergroten (Spread) ● Vergroten van grafische inhoud (bijv. simulatie, vormbouwweergave) Verkleinen (Pinch) ● Verkleinen van grafische inhoud (bijv. simulatie, vormbouwweergave) Verschuiven met 1 vinger (Pan) ●...
Pagina 71
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.3 Gebaren Aantikken en drukken met 2 vingers (Tap and Hold) ● Cycli per regel openen voor bewerking (zonder invoerscherm) Aantikken met 2 wijsvingers (Tap) - alleen bij 840D sl ● Met twee vingers tegelijk in de rechter en de linker onderste hoek tikken om het TCU-menu te openen.
Pagina 72
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.4 Multitouch-gebruikersinterface Multitouch-gebruikersinterface 3.4.1 Schermindeling Bedieningselementen voor de touch- en gebarenbediening op de SINUMERIK Operate met gebruikersinterface "SINUMERIK Operate Generation 2”: ① Kanaal omschakelen ② Alarmen wissen ③ Functietoetsenblok ④ Volgende verticale softkeybalk tonen ⑤ Virtueel toetsenbord 3.4.2 Functietoetsenblok Bedieningselement...
Pagina 73
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.4 Multitouch-gebruikersinterface Bedieningselement Functie Terug Meerdere wijzigingen worden stap voor stap ongedaan gemaakt. Zodra een wijziging in een invoerveld afgesloten is, staat deze functie niet meer ter beschikking. Herstellen Meerdere wijzigingen worden stap voor stap hersteld. Zodra een wijziging in een invoerveld afgesloten is, staat deze functie niet meer ter beschikking.
Pagina 74
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.5 Uitbreiding met sidescreen (alleen 840D sl) 3.4.4 Virtueel toetsenbord Als u het virtuele toetsenbord via het functietoetsenblok heeft opgeroepen, dan kunt u de toetsenconfiguratie aanpassen met behulp van omschakeltoetsen. ① Omschakeltoets hoofdletters en kleine letters ②...
Pagina 75
Literatuur Informatie over de activering van de sidescreen en de programmering van de virtuele toetsen vindt u in de volgende documentatie: ● Inbedrijfstellingshandboek SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl (https:// support.industry.siemens.com/cs/document/109752360) 3.5.2...
Pagina 76
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.5 Uitbreiding met sidescreen (alleen 840D sl) Navigatiebalk Bedieningsele‐ Functie ment Opent het bedieningsbereik "Machine". Opent de gereedschapslijst in het bedieningsbereik "Parameters”. Opent het venster "Nulpuntverschuivingen" in het bedieningsbereik "Parameters”. Opent het bedieningsbereik "Programma". Opent het bedieningsbereik "Programma-manager". Opent het bedieningsbereik "Diagnose".
Pagina 77
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.5 Uitbreiding met sidescreen (alleen 840D sl) Bedieningsele‐ Functie ment Verbergt de sidescreen. Roept de sidescreen op. 3.5.3 Standaard-widgets Sidescreen openen ● Om de sidescreen op te roepen, tikt u op de pijl op de navigatiebalk. De standaard-widgets worden in geminimaliseerde versie weergegeven als titelbalk.
Pagina 78
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.5 Uitbreiding met sidescreen (alleen 840D sl) Widgets openen ● Om een widget te openen, tikt u op de titelregel van de widget. 3.5.4 Widget "Actuele waarden" De widget bevat de positie van de assen in het weergegeven coördinatensysteem. Terwijl een programma loopt, wordt de resterende weg voor het actuele NC-blok weergegeven.
Pagina 79
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.5 Uitbreiding met sidescreen (alleen 840D sl) 3.5.7 Widget "Aslast" De widget toont de belasting van alle assen in een balkdiagram. Maximaal 6 assen worden weergegeven. Indien meer assen aanwezig zijn, heeft u de mogelijkheid verticaal te scrollen. 3.5.8 Widget "Gereedschap"...
Pagina 80
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.5 Uitbreiding met sidescreen (alleen 840D sl) 3.5.9 Widget "Gebruikstijd" De widget toont de gereedschapbewaking m.b.t. de volgende waarden: ● Gebruiksduur van het gereedschap (gebruiksduurbewaking) ● Geproduceerde werkstukken (bewaking aantal stuks) ● Gereedschapsslijtage (slijtagebewaking) Opmerking Meerdere snijkanten Indien een gereedschap over meerdere snijkanten beschikt, dan worden de waarden weergegeven van de snijkant met de laagste restgebruiksduur, het kleinste restaantal en de kleinste restslijtage.
Pagina 81
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.5 Uitbreiding met sidescreen (alleen 840D sl) ABC-toetsenbord en MCP ontwerpen Als u het ABC-toetsenbord en MCP-toetsen heeft geprogrammeerd, wordt de navigatiebalk voor de sidescreen uitgebreid: Bedieningsele‐ Functie ment Weergave van de standaard-widgets in de sidescreen Weergave van een ABC-toetsenbord in de sidescreen Weergave van een machinebedieningspaneel in de sidescreen 3.5.12...
Pagina 82
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.6 SINUMERK Operate Display-manager (alleen 840D sl) 3.5.13 Voorbeeld 2: Machinebedieningspaneel in de sidescreen ① Controlepaneel ② Toets voor het oproepen van het machinebedieningspaneel SINUMERK Operate Display-manager (alleen 840D sl) 3.6.1 Overzicht Bij een scherm met Full HD-resolutie (1920x1080) heeft u de mogelijkheid met de Display- manager te werken.
Pagina 83
Literatuur Meer informatie over het het activeren en projecteren van de Display-manager vindt u in de volgende documentatie: ● Inbedrijfstellingshandboek SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl (https:// support.industry.siemens.com/cs/document/109752360) Meer informatie over Full HD-schermen vindt u in de volgende documentatie: ●...
Pagina 84
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.6 SINUMERK Operate Display-manager (alleen 840D sl) 3.6.3 Bedieningselementen De Display-manager is geactiveerd. Bedieningselement Functie Menu Tip op het menu om de gewenste indeling van de weergavezones te kie‐ zen. 3-weergavezones ● SINUMERIK Operate (met functiemodule) ●...
Pagina 85
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.6 SINUMERK Operate Display-manager (alleen 840D sl) Bedieningselement Functie Virtueel toetsenbord Opent in de weergavezone voor applicaties en in de 4e weergavezone onder de SINUMERIK Operate een QWERTY-toetsenbord. Als u het virtuele toetsenbord selecteert bij maximale weergave van een andere zone, dan wordt het toetsenbord als pop-up geopend.
Pagina 86
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.6 SINUMERK Operate Display-manager (alleen 840D sl) Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 87
Machine instellen In- en uitschakelen Opstarten Na het opstarten wordt het basisscherm geopend, afhankelijk van de door de machinefabrikant vooraf ingestelde bedrijfsmodus. Normaal gezien is dit het basisscherm van de subbedrijfsmodus "REF POINT". Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 88
Machine instellen 4.2 Referentiepunt aanlopen Referentiepunt aanlopen 4.2.1 Assen naar referentiepunt verplaatsen Uw werktuigmachine kan uitgerust zijn met een absoluut of een incrementeel wegmeetsysteem. Een as met incrementeel wegmeetsysteem moet na het inschakelen naar een referentiepunt worden verplaatst; een absolute as niet. Bij een incrementeel wegmeetsysteem moeten alle machineassen daarom eerst naar een referentiepunt worden verplaatst waarvan de coördinaten m.b.t.
Pagina 89
Machine instellen 4.2 Referentiepunt aanlopen Selecteer de as die u wilt verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt. Wanneer u op de verkeerde richtingtoets heeft gedrukt, wordt het com‐ mando niet geaccepteerd. Er volgt geen verplaatsing. Naast de as wordt een symbool weergegeven zodra de as het referen‐...
Pagina 90
Machine instellen 4.3 Bedrijfsmodi en bedrijfsmodigroepen Selecteer de as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt en stopt. De coördinaten van het referentiepunt worden weergegeven. Naast de as wordt het symbool weergegeven.
Pagina 91
Machine instellen 4.3 Bedrijfsmodi en bedrijfsmodigroepen "JOG" selecteren Druk op de toets <JOG>. Bedrijfsmodus "REF POINT" De bedrijfsmodus "REF POINT" wordt gebruikt voor het synchroniseren van de besturing en de machine. Dat doet u door in bedrijfsmodus "JOG" het referentiepunt aan te lopen. "REF POINT"...
Pagina 92
Machine instellen 4.3 Bedrijfsmodi en bedrijfsmodigroepen "AUTO" selecteren Druk op de toets <AUTO>. Bedrijfsmodus "TEACH IN" "TEACH IN" staat ter beschikking in bedrijfsmodi "AUTO" en "MDA". U heeft de mogelijkheid daar deelprogramma's (hoofd- en subprogramma's) voor bewegingsaflopen of eenvoudige werkstukken te maken, wijzigen of uitvoeren door posities aan te lopen en op te slaan.
Pagina 93
Machine instellen 4.4 Instellingen voor de machine 4.3.3 Kanaalomschakeling Bij meerdere kanalen is een kanaalomschakeling mogelijk. Omdat afzonderlijke kanalen aan verschillende bedrijfsmodusgroepen (BAG) kunnen zijn toegewezen, wordt bij de kanaalomschakeling impliciet ook op de bijbehorende BAG omgeschakeld. Wanneer het kanaalmenu beschikbaar is, worden alle kanalen op softkeys weergegeven. Op die manier kan er omgeschakeld worden.
Pagina 94
Machine instellen 4.4 Instellingen voor de machine Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG> of <AUTO>. Druk op de softkey "Reële waarden MKS". Het machinecoördinatensysteem is geselecteerd. De header van het venster met de reële waarden wordt gewijzigd in "MKS".
Pagina 95
Machine instellen 4.4 Instellingen voor de machine Documentatieverwijzing Meer informatie over het omschakelen van de maateenheid vindt u in de volgende documentatie: Functiehandboek Basisfuncties; Snelheden, doelwaarden- / actuele-waardensysteem, Regeling (G2), hoofdstuk "Metrisch maatsysteem/inch-maatsysteem" Procedure Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus <JOG> of <AUTO>.
Pagina 96
Machine instellen 4.4 Instellingen voor de machine Relatieve reële waarde U kunt bovendien positiewaarden in het relatieve coördinatensysteem invoeren. Opmerking De nieuwe reële waarde wordt nu weergegeven. De relatieve reële waarde heeft geen invloed op de asposities en de actieve nulpuntverschuiving. Relatieve reële waarde resetten Druk op de softkey "REL wissen".
Pagina 97
Machine instellen 4.5 Gereedschap meten Druk op de softkeys ">>", "Reële waarde REL" en "Rel. instellen" om positiewaarden in het relatieve coördinatensysteem in te stellen. Voer de gewenste nieuwe positiewaarde voor Z, X resp. Y direct in de weergave "Reële waarde" in (met de cursortoetsen kunt u tussen de as‐ sen wisselen) en druk op de toets <INPUT>...
Pagina 98
Machine instellen 4.5 Gereedschap meten Bij het programmeren van deelprogramma's moet u alleen de werkstukafmetingen uit de productietekening invoeren. De besturing berekent op basis van die gegevens zelfstandig de individuele gereedschapsbaan. Boor- en freesgereedschappen De gereedschapscorrectiegegevens, d.w.z. de lengte en radius of diameter kunt u manueel of automatisch d.m.v.
Pagina 99
Machine instellen 4.5 Gereedschap meten De positie van de werkstukkant moet u tijdens de meting opgeven. Opmerking Draaimachines met B-as Bij draaimachines met B-as vindt het verwisselen en uitlijnen van gereedschap in het T, S, M- venster vóór het meten plaats. Procedure Selecteer in bedieningsbereik "Machine"...
Pagina 100
Machine instellen 4.5 Gereedschap meten Voer de positie van de werkstukkant in X0 of Z0 in. Wanneer er voor X0 of Z0 geen waarde werd ingevoerd, dan wordt de waarde uit de weergave "reële waarde" overgenomen. Druk op de softkey "Lengte instellen". De gereedschapslengte wordt automatisch berekend en in de gereed‐...
Pagina 101
Machine instellen 4.5 Gereedschap meten Documentatie Voor meer informatie over draaimachines met B-assen zie de volgende documentatie: Inbedrijfstellingshandboek SINUMERIK Operate Voorwaarden ● Wanneer u gereedschap wilt meten met een gereedschapsmeettaster, dan moeten hiervoor door de machinefabrikant parameters voor speciale meetfuncties worden ingesteld.
Pagina 102
Machine instellen 4.5 Gereedschap meten Positioneer het gereedschap manueel in de buurt van de gereedschaps‐ meettaster, zodat deze in de desbetreffende richting zonder risico op bot‐ sing kan worden benaderd. Druk op de toets <CYCLE START>. De automatische meetprocedure wordt gestart, d.w.z. het gereedschap wordt met meetvoeding naar de taster verplaatst en daarna weer verwij‐...
Pagina 103
Machine instellen 4.5 Gereedschap meten Druk op de softkey "X" of "Z", afhankelijk van welke punt van de gereed‐ schapsmeettaster u eerst wilt bepalen. Selecteer de richting (+ of -) waarin u naar de gereedschapsmeettaster wilt verplaatsen. Positioneer het kalibreergereedschap in de buurt van de gereedschaps‐ meettaster, zodat het eerste punt van de gereedschapsmeettaster zonder risico op botsing kan worden benaderd.
Pagina 104
Machine instellen 4.5 Gereedschap meten Selecteer het gereedschap dat u wilt meten. De positie van de snijkant en de radius of diameter van het gereedschap moeten al in de gereedschapslijst zijn ingevoerd. Druk op de softkey "In manueel". Het gereedschap wordt overgenomen in het venster "Vergrootglas". Verplaats het gereedschap in de richting van het vergrootglas en plaats gereedschappunt P in het dradenkruis van het vergrootglas.
Pagina 105
Machine instellen 4.6 Werkstuknulpunt meten Zie ook Instellingen voor meetresultaatprotocol (Pagina 107) Werkstuknulpunt meten 4.6.1 Werkstuknulpunt meten Het referentiepunt bij de programmering van een werkstuk is steeds het werkstuknulpunt. Om dit nulpunt te bepalen, meet u de lengte van het werkstuk en slaat u de positie van het cilinder- kopvlak in Z-richting in een nulpuntverschuiving op.
Pagina 106
Machine instellen 4.6 Werkstuknulpunt meten Voorwaarde De voorwaarde voor het meten van het werkstuk is dat zich gereedschap met een bekende lengte in de bewerkingspositie bevindt. Procedure Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "Nulp. Werkst". Het venster "Kant instellen"...
Pagina 107
Machine instellen 4.7 Instellingen voor meetresultaatprotocol 4.6.2 Meetresultaten voor werkstuknulpunt protocolleren Na het meten van het werkstuknulpunt kunt u de betreffende waarden opslaan in een protocol. De volgende waarden worden geregistreerd en geprotocolleerd: ● Datum / tijd ● Protocolnaam met pad ●...
Pagina 108
Machine instellen 4.7 Instellingen voor meetresultaatprotocol ● Protocolgegevens – nieuw Het protocol van de actuele meting wordt met de ingevoerde naam aangemaakt. Reeds aanwezige protocollen met dezelfde naam worden hierbij overschreven. – toevoegen Het aangemaakte protocol wordt telkens aan het voorafgaande protocol toegevoegd. ●...
Pagina 109
Machine instellen 4.8 Nulpuntverschuivingen Nulpuntverschuivingen De weergave van de reële waarden van de ascoördinaten heeft na het instellen van het referentiepunt betrekking op het machinenulpunt (M) van het machinecoördinatensysteem (MKS). Het programma voor het bewerken van het werkstuk daarentegen heeft betrekking op het werkstuknulpunt (W) van het werkstukcoördinatensysteem (WKS).
Pagina 110
Machine instellen 4.8 Nulpuntverschuivingen In de ruwe verschuiving kunt u bijvoorbeeld het nulpunt van het werkstuk opslaan. In de fijne verschuiving kunt u dan het verschil vastleggen dat bij het opspannen van een nieuw werkstuk ontstaat tussen het oude en het nieuwe werkstuknulpunt. Opmerking Fijnverschuiving uitschakelen (alleen bij 840D sl) U heeft de mogelijkheid om via machineparameter MD18600...
Pagina 111
Machine instellen 4.8 Nulpuntverschuivingen Opmerking Meer informatie over nulpuntverschuivingen Wanneer u meer informatie wilt over de weergegeven verschuivingen of wanneer u de waarden voor draaiing, schaalverdeling of spiegeling wilt wijzigen, druk dan op de softkey "Details". 4.8.2 Nulpuntverschuiving "Overzicht" weergeven In het venster "Nulpuntverschuiving - Overzicht"...
Pagina 112
Machine instellen 4.8 Nulpuntverschuivingen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkeys "Nulp. versch." en "Overzicht". Het venster "Nulpuntverschuivingen - overzicht" wordt geopend. 4.8.3 Basisnulpuntverschuiving weergeven en bewerken In het venster "nulpuntverschuiving - basis" worden voor alle ingestelde assen de gedefinieerde kanaalspecifieke en globale basisverschuivingen (onderverdeeld in ruwe en fijne verschuiving) weergegeven.
Pagina 113
Machine instellen 4.8 Nulpuntverschuivingen 4.8.4 Instelbare nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken In het venster "Nulpuntverschuiving - G54...G599" worden alle instelbare verschuivingen weergegeven, onderverdeeld in ruwe en fijne verschuiving. Draaiingen, schaalverdeling en spiegeling worden weergegeven. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Nulp.-versch.". Druk op de softkey "G54 …...
Pagina 114
Machine instellen 4.8 Nulpuntverschuivingen Opmerking De gegevens voor draaiing, schaalverdeling en spiegeling worden hier vastgelegd en kunnen enkel hier worden gewijzigd. Gereedschapsdetails De volgende details over gereedschaps- en slijtagegegevens kunnen worden weergegeven: ● TC ● Adapterafmetingen ● Lengte / lengte-slijtage ●...
Pagina 115
Machine instellen 4.8 Nulpuntverschuivingen Afhankelijk van de geselecteerde nulpuntverschuiving wordt een venster geopend, bijv. "Nulpuntverschuiving - Details: G54...G599". Wijzig de waarden rechtstreeks in de tabel. - OF - Druk op de softkey "NPV wissen" om alle ingevoerde waarden te resetten. Druk op de softkey "NPV +"...
Pagina 116
Machine instellen 4.9 As- en spilgegevens bewaken Druk op de softkey "Details". Plaats de cursor op de nulpuntverschuiving die u wilt wissen. Druk op de softkey "NPV wissen". U wordt gevraagd, of u daadwerkelijk de nulpuntverschuiving wilt wissen. Druk op de softkey "OK" om het wissen te bevestigen. 4.8.7 Werkstuknulpunt meten Procedure...
Pagina 117
Machine instellen 4.9 As- en spilgegevens bewaken Voorwaarden In bedrijfsmodus "AUTO" kunt u wijzigingen alleen in resettoestand uitvoeren. Die zijn dan onmiddellijk actief. In bedrijfsmodus "JOG" kunt u wijzigingen op gelijk welk tijdstip uitvoeren. Die worden echter pas bij het begin van een nieuwe beweging actief. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
Pagina 118
Machine instellen 4.9 As- en spilgegevens bewaken Deze toerentalbegrenzing voorkomt dat bijvoorbeeld bij het afsteken of bij uiterst kleine bewerkingsdiameters de spil bij constante snijsnelheid (G96) tot het maximale spiltoerental van de actieve transmissietrap stijgt. Opmerking De softkey "Spilgegevens" is enkel zichtbaar wanneer een spil aanwezig is. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
Pagina 119
Machine instellen 4.9 As- en spilgegevens bewaken Hoofdspil Meten hoofdspil klauwtype Meten hoofdspil klauwtype 2 Tegenspil U kunt zowel de voorkant als de aanslagkant van de tegenspil meten. De voor- of aanslagkant geldt dan automatisch als referentiepunt bij het verplaatsen van de tegenspil. Dit is vooral bij het grijpen van het werkstuk met de tegenspil van belang.
Pagina 120
Machine instellen 4.9 As- en spilgegevens bewaken Losse kop Meten losse kop hoofdspil Meten losse kop tegenspil Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk de softkeys "Setting-gegevens" en "Spilspankopgegevens" in. Het venster "Spilspankopgegevens" wordt geopend. Voer de gewenste parameters in. De instellingen zijn onmiddellijk actief. Zie ook Bewerking met verplaatsbare tegenspil (Pagina 615) Parameters...
Pagina 121
Machine instellen 4.11 Handwiel toewijzen Parameters Beschrijving Eenheid Meten voorkant of aanslagkant ● Klauwtype 1 ● Klauwtype 2 Spankopmaat tegenspil (incr.) - alleen bij ingestelde tegenspil Aanslagmaat tegenspil (incr.) - alleen bij ingestelde tegenspil Klauwmaat tegenspil (incr.) - alleen bij ingestelde tegenspil en "Klauwtype 2" Diameter losse kop - alleen bij ingestelde losse kop Lengte losse kop - alleen bij ingestelde losse kop 4.10...
Pagina 122
Machine instellen 4.11 Handwiel toewijzen Voor het toewijzen van handwielen worden alle assen in deze volgorde getoond: ● Geometrieassen Bij het verplaatsen houden geometrieassen rekening met de actuele machinetoestand (bijv. draaiingen, transformaties). Alle kanaalmachineassen die op dat ogenblik aan de geometrieas zijn toegewezen, worden daarbij gelijktijdig verplaatst.
Pagina 123
Machine instellen 4.12 MDA Handwiel uitschakelen Plaats de cursor op het handwiel waarvan u de toewijzing wilt ongedaan maken (bijv. nr. 1). Druk opnieuw op de softkey van de toegewezen as (bijv. "X"). - OF - Open het selectieveld "As" m.b.v. de toets <INSERT>, ga naar het lege veld en druk op de toets <INPUT>.
Pagina 124
Machine instellen 4.12 MDA Plaats de cursor op de betreffende opslagplaats, druk op de softkey "Zoeken" en voer in de zoekdialoog het gewenste zoekbegrip in als u op een bepaald bestand wilt zoeken. Opmerking: De wildcards "*" (vervangt een willekeurige tekenreeks) en "?"...
Pagina 125
Machine instellen 4.12 MDA Wanneer u de cursor op een programma plaatst wordt u gevraagd of het bestand moet worden overschreven. Voer de naam van het gemaakte programma in en druk op de softkey "OK". Het programma wordt onder de ingevoerde naam in de geselecteerde directory opgeslagen.
Pagina 126
Machine instellen 4.12 MDA Bij het uitvoeren van de G-code-commando's en standaardcycli kunt u het uitvoeren als volgt beïnvloeden: ● Programma per blok uitvoeren ● Programma testen Instellingen onder programma-beïnvloeding ● Test voeding instellen Instellingen onder programma-beïnvloeding Zie ook Programmabeïnvloedingen (Pagina 159) 4.12.4 MDA-programma wissen Voorwaarde...
Pagina 127
Handmatig bedrijf Algemeen De bedrijfsmodus "JOG" moet steeds worden gebruikt wanneer u de machine instelt voor het uitvoeren van een programma of wanneer u eenvoudige verplaatsingen aan de machine wilt uitvoeren: ● Synchroniseren van het meetsysteem van de besturing met de machine (bewegen naar het referentiepunt) ●...
Pagina 128
Handmatig bedrijf 5.2 Gereedschap en spil selecteren Parameters Betekenis Eenheid Invoeren van het gereedschap (naam of plaatsnummer) Via de softkey "Gereedschap selecteren" heeft u de mogelijkheid om een gereedschap uit de gereedschapslijst te selecteren. Snijkantnummer van het gereedschap (1 - 9) Zustergereedschap (1 - 99 bij reservegereedschapsstrategie) Spil Spilselectie, wordt aangegeven met spilnummer...
Pagina 129
Handmatig bedrijf 5.2 Gereedschap en spil selecteren 5.2.2 Gereedschap selecteren Procedure Selecteer bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "T,S,M". Geef aan of u het gereedschap via de naam of het plaatsnummer wilt identificeren. Voer in het invoerveld de naam of het nummer van het gereedschap T in. - OF - Druk op de softkey "Gereedschap selecteren".
Pagina 130
Handmatig bedrijf 5.2 Gereedschap en spil selecteren 5.2.3 Spil manueel doen starten of stoppen Procedure Druk in bedrijfsmodus "JOG" op de softkey "T,S,M". Selecteer de gewenste spil (bijv. S 1) en voer in het rechter invoerveld het gewenste spiltoerental of de gewenste snijsnelheid in. Voer de transmissietrap in wanneer de machine over een transmissie voor de spil beschikt.
Pagina 131
Handmatig bedrijf 5.3 Assen verplaatsen Voer de gewenste spil-stoppositie in. De spilpositie wordt in graden weergegeven. Druk op de toets <CYCLE START>. De spil wordt in de gewenste positie geplaatst. Opmerking Met deze functie kan de spil in een bepaalde hoekpositie worden geplaatst, bijv. bij een gereedschapswissel: ●...
Pagina 132
Handmatig bedrijf 5.3 Assen verplaatsen Druk op de toetsen 1, 10, ..., 10000, om de as met een vaste staplengte (increment) te verplaatsen. De getallen op de toetsen geven de verplaatsingsweg in micrometer of micro-inch weer. Voorbeeld: Bij een gewenste staplengte van 100 µm (= 0,1 mm) moet u op de toets "100"...
Pagina 133
Handmatig bedrijf 5.4 Assen positioneren Voer de gewenste waarde voor de parameter "Variabele staplengte" in. Voorbeeld: Voor een gewenste staplengte van 500 µm (0,5 mm) voert u 500 in. Druk op de toets <Inc VAR>. Selecteer de as die u wilt verplaatsen. Druk op de toets <+>...
Pagina 134
Handmatig bedrijf 5.5 Handmatig naar een veilige positie verplaatsen Handmatig naar een veilige positie verplaatsen Met de terugtrekfunctie kunt u het gereedschap na een onderbreking van een schroefdraadboorbewerking (G33/G331/G332) of meer algemeen een bewerking met boorgereedschap (gereedschap 200 tot 299) als gevolg van een stroomuitval of een RESET op het bedieningspaneel van de machine in de bedrijfsmodus JOG in de richting van het gereedschap bevrijden.
Pagina 135
Handmatig bedrijf 5.6 Werkstuk eenvoudig verspanen Werkstuk eenvoudig verspanen Sommige basismaterialen hebben geen glad of vlak oppervlak. U kunt de verspaancyclus gebruiken om bijv. het kopvlak van het werkstuk voor de eigenlijke bewerking vlak te draaien. Wanneer u met de verspaancyclus een spankop wilt kotteren, dan kunt u in de hoek een ondersnijding (XF2) programmeren.
Pagina 136
Handmatig bedrijf 5.6 Werkstuk eenvoudig verspanen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>. Druk op de softkey "Verspanen". Voer de gewenste waarden voor de parameters in. Druk op de softkey "OK". Het parametervenster wordt gesloten. Druk op de toets <CYCLE START>. De cyclus "Verspanen"...
Pagina 137
Handmatig bedrijf 5.7 Schroefdraad synchroniseren Parameters Beschrijving Eenheid Referentiepunt (abs) Eindpunt X ∅ (abs) of eindpunt X m.b.t. X0 (incr.) Eindpunt Z (abs) of eindpunt Z m.b.t. X0 (incr.) FS1...FS3 of R1...R3 Spaanbreedte (FS1...FS3) of afrondingsradius (R1...R3) Ondersnijding (alternatief voor FS2 of R2) Aanzetdiepte (incr.) - (alleen bij voorbewerken) Nabewerkingstoegift in X-richting (incr.) - (alleen bij voorbewerken) Nabewerkingstoegift in Z-richting (incr.) - (alleen bij voorbewerken)
Pagina 138
Handmatig bedrijf 5.8 Voorinstellingen voor manueel bedrijf Procedure Selecteer bedrijfsmodus "JOG". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Draad synchr.". Breng de beitel in de winding van de schroefdraad aan, zoals aangege‐ ven in het hulpscherm. Druk op de softkey "Hoofdspil teachen" wanneer aan de hoofdspil wordt gewerkt.
Pagina 139
Handmatig bedrijf 5.8 Voorinstellingen voor manueel bedrijf Instellingen Betekenis Instelvoeding G95 Hier voert u de gewenste voeding in mm/omw in. Variabele staplengte Hier voert u de gewenste staplengte in voor het verplaatsen van de assen met variabele staplengte. Spilsnelheid Hier voert u de spilsnelheid in omw/min in. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine".
Pagina 140
Handmatig bedrijf 5.8 Voorinstellingen voor manueel bedrijf Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 141
Werkstuk bewerken Bewerking starten en stoppen Bij het uitvoeren van een programma wordt het werkstuk volgens de programmering aan de machine bewerkt. Na het starten van het programma in automatische modus wordt het bewerken van het werkstuk vervolgens automatisch uitgevoerd. Voorwaarden Aan de volgende voorwaarden moet voor het uitvoeren van een programma zijn voldaan: ●...
Pagina 142
Werkstuk bewerken 6.2 Programma selecteren Bewerking stoppen Druk op de toets <CYCLE STOP>. De bewerking stopt onmiddellijk, afzonderlijke programmablokken wor‐ den niet tot op het einde uitgevoerd. Bij de volgende start wordt de be‐ werking voortgezet op de plaats waar het programma werd gestopt. Bewerking afbreken Druk op de toets <RESET>.
Pagina 143
Werkstuk bewerken 6.3 Programma inlopen Programma inlopen Bij het inlopen van een programma heeft u de mogelijkheid het systeem bij de bewerking van het werkstuk te onderbreken na ieder programmablok dat een beweging of een hulpfunctie aan de machine activeert. U controleert bij de eerste uitvoering van een programma op de machine het bewerkingsresultaat per blok.
Pagina 144
Werkstuk bewerken 6.4 Huidig programmablok weergeven Druk opnieuw op de toets <SINGLE BLOCK> wanneer de bewerking niet langer per blok moet worden uitgevoerd. De toets is nu niet langer actief. Wanneer u nu opnieuw op de toets <CYCLE START> drukt, wordt het programma zonder onderbrekingen tot het einde uitgevoerd.
Pagina 145
Werkstuk bewerken 6.4 Huidig programmablok weergeven Accentuering geselecteerde G-code-commando's of trefwoorden In de instellingen van de programma-editor legt u vast of geselecteerde G-code-commando's in kleur geaccentueerd worden. Standaard worden dan de volgende kleurcodes gebruikt: Weergave Betekenis Blauwe lettertekens D-, S-, F-, T-, M- en H-functies Rode lettertekens Bewegingscommando "G0"...
Pagina 146
Werkstuk bewerken 6.4 Huidig programmablok weergeven 6.4.2 Basisblok weergeven Als u bij het inlopen of tijdens de het uitvoeren van een programma meer informatie wilt over de asposities en belangrijke G-functies, dan kunt u de basisblokweergave activeren. Zo controleert u bijv. bij het gebruik van cycli hoe de machine werkelijk beweegt. Posities die via variabelen of R-parameters zijn geprogrammeerd, worden in de basisblokweergave ontbonden en vervangen door de variabele waarde.
Pagina 147
Werkstuk bewerken 6.5 Programma corrigeren Een programma meer dan één keer doorlopen Wanneer u heeft geprogrammeerd dat programma's meer dan één keer moeten worden doorlopen, d.w.z. dat subprogramma's door de vermelding van extra parameter P meerdere malen na elkaar worden uitgevoerd, dan wordt in het venster "Programmaniveaus" tijdens de bewerking weergegeven hoeveel keer het programma nog moet worden doorlopen.
Pagina 148
Werkstuk bewerken 6.5 Programma corrigeren Correctiemogelijkheden Afhankelijk van de toestand waarin de besturing zich bevindt, heeft u verschillende mogelijkheden het programma te corrigeren. ● Stoptoestand Alleen regels wijzigen die nog niet uitgevoerd zijn ● Resettoestand Alle regels wijzigen Opmerking De functie "Programmacorrectie" is ook tijdens het uitvoeren extern beschikbaar; voor programmawijzigingen van het NC-kanaal moet het eerst in resettoestand worden gebracht.
Pagina 149
Werkstuk bewerken 6.6 Assen terug positioneren Assen terug positioneren Na een programma-onderbreking in automatische modus (bijv. na een gereedschapsbreuk) beweegt u het gereedschap in de manuele modus weg van de contour. Daarbij worden de coördinaten van de onderbrekingspositie opgeslagen. Het wegverschil bij de verplaatsing van de assen in manueel bedrijf wordt in het venster met de reële waarden weergegeven.
Pagina 150
Werkstuk bewerken 6.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten Procedure Druk op de toets <REPOS>. Selecteer na elkaar elke as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <+> of <-> voor de overeenkomstige richting. De assen worden naar de onderbrekingspositie verplaatst. De bewerking op een bepaalde plaats starten 6.7.1 Blok zoeken gebruiken...
Pagina 151
Werkstuk bewerken 6.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten Zoekdoel bepalen ● Eenvoudig aangeven van het zoekdoel (zoekposities) – Rechtstreeks aangeven van het zoekdoel door de cursor in het geselecteerde programma (hoofdprogramma) te plaatsen Opmerking: Bij het blok zoeken moet verzekerd zijn dat het juiste gereedschap op de werkpositie staat voor met de uitvoering van het programma wordt begonnen.
Pagina 152
Werkstuk bewerken 6.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten Documentatie Functiehandboek Basisfuncties, Blok zoeken Voorwaarden ● U heeft het gewenste programma geselecteerd. ● De besturing bevindt zich in resettoestand. ● De gewenste zoekfunctiemodus is geselecteerd. LET OP Gevaar voor botsingen Let erop dat de startpositie geen risico op botsing inhoudt, dat het actieve gereedschap geschikt is en houd rekening met alle relevante technologische waarden.
Pagina 153
Werkstuk bewerken 6.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten 6.7.3 Eenvoudig aangeven van het zoekdoel Voorwaarde Het programma is geselecteerd en de besturing bevindt zich in resettoestand. Procedure Druk op de softkey "Blok zoeken" Plaats de cursor op het gewenste programmablok. - OF - Druk op de softkey "Tekst zoeken", selecteer de zoekrichting, voer de tekst in die moet worden gezocht en bevestig door op "OK"...
Pagina 154
Werkstuk bewerken 6.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten Procedure Druk op de softkey "Blok zoeken". Druk op de softkey "Onderbr. locatie". De onderbrekingslocatie wordt geladen. Wanneer de softkeys "Niveau hoger" of "Niveau lager" ter beschikking staan, dan kunt u die indrukken om van programmaniveau om te scha‐ kelen.
Pagina 155
Werkstuk bewerken 6.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten Wanneer het doel zich bijvoorbeeld in een subprogramma bevindt dat rechtstreeks wordt opgeroepen door het hoofdprogramma, dan moet u het doel invoeren in het tweede programmaniveau. Het doel moet steeds ondubbelzinnig worden aangegeven. Dit betekent bijvoorbeeld dat u extra in het eerste programmaniveau (hoofdprogramma) een doel moet aangeven wanneer het subprogramma in het hoofdprogramma op 2 verschillende plaatsen wordt opgeroepen.
Pagina 156
Werkstuk bewerken 6.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten Parameters Betekenis Type " " Met een zoekdoel op dit niveau wordt geen rekening gehouden N-Nr. Bloknummer Markering Sprongmarkering Tekst tekenreeks S-prg. Subprogramma-oproep Regel Regelnummer Zoekdoel Programmalocatie vanaf waar de bewerking moet starten 6.7.7 Bok zoeken modus In het venster "Blok zoeken modus"...
Pagina 157
Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>. Druk de softkeys "Bl. zoeken" en "Blokzoekmodus" in.
Pagina 158
Werkstuk bewerken 6.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten 6.7.8 Blok zoeken op positiepatroon bij ShopTurn-programma's U kunt bij ShopTurn-programma's een blokzoekprocedure uitvoeren op positiepatronen. Daarbij legt u de technologie waarmee u wilt beginnen en het nummer van de startboring vast. Software-optie Voor een blokzoekprocedure op ShopTurn-werkstappenprogramma's heeft u de optie "ShopMill/ShopTurn"...
Pagina 159
Werkstuk bewerken 6.8 Programma-afloop beïnvloeden Programma-afloop beïnvloeden 6.8.1 Programmabeïnvloedingen In de bedrijfsmodi "AUTO" en "MDA" kunt u het verloop van een programma veranderen. Afkorting / Programmabeïn‐ Werkwijze vloeding Het programma wordt gestart en wordt afgewerkt, met uitsturen van hulpfuncties en verblijftijd. De assen worden niet verplaatst.
Pagina 160
Werkstuk bewerken 6.8 Programma-afloop beïnvloeden Afkorting / Programmabeïn‐ Werkwijze vloeding Een Jobshop-programma wordt bij het uitvoeren omgezet in een G-codeprogramma. De weergave de meetresultaten wordt in het programma tijdens de bewerking ingeschakeld. Programmabeïnvloedingen activeren Door het activeren en deactiveren van het overeenkomstige aankruisvakje beïnvloedt u het uitvoeren van de programma's op de gewenste manier.
Pagina 161
Werkstuk bewerken 6.9 Overschrijven Software-optie Om over meer dan twee niveaus te beschikken die moeten worden overgesla‐ gen, heeft u bij 828D de optie "Uitgebreide bedieningsfuncties". Over te slaan niveaus activeren Markeer het overeenkomstige aankruisvakje om het gewenste niveau te activeren dat moet worden overgeslagen.
Pagina 162
Werkstuk bewerken 6.9 Overschrijven Procedure Open het programma in bedrijfsmodus "AUTO". Druk op de softkey "Overschr". Het venster "Overschrijven" wordt geopend. Voer de gewenste gegevens of het gewenste NC-blok in. Druk op de toets <CYCLE START>. De ingevoerde blokken worden uitgevoerd. U kunt het uitvoeren volgen in het venster "Overschrijven".
Pagina 163
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen 6.10 Programma wijzigen Met de editor heeft u de mogelijkheid om deelprogramma's te maken, uit te breiden of te wijzigen. Opmerking Maximale bloklengte De maximale bloklengte bedraagt 512 tekens. Oproepen van de editor ● In het bedieningsbereik "Machine" wordt de editor opgeroepen via de softkey "Programmacorrectie".
Pagina 164
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Zoekopties ● Hele woorden Schakel deze optie in en voer een zoekbegrip in als u teksten / begrippen wilt zoeken die precies in deze vorm als woord aanwezig zijn. Als u hier bijvoorbeeld het zoekbegrip "Nabewerker" invoert, dan worden alleen de hele woorden "Nabewerker"weergegeven.
Pagina 165
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen - OF - Druk op de softkey "Afbreken" wanneer u de zoekfunctie wilt afbreken. Andere zoekmogelijkheden Softkey Functie De cursor wordt op het eerste teken in het programma geplaatst. De cursor wordt op het laatste teken in het programma geplaatst. 6.10.2 Programmatekst verwisselen U kunt in één enkele stap een gezochte tekst vervangen door een andere tekst.
Pagina 166
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen - OF - Druk op de softkey "Afbreken" wanneer u de zoekfunctie wilt afbreken. Opmerking Teksten vervangen ● Readonly-regels (;*RO*) Als er treffers worden gevonden, dan worden de teksten niet vervangen. ● Contourregels (;*GP*) Als er treffers worden gevonden, dan worden de teksten vervangen, mits het geen readonly- regels zijn.
Pagina 167
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Procedure Druk op de softkey "Markeren". - OF - Druk op de toets <SELECT>. Selecteer m.b.v. de cursor of de muis de gewenste programmablokken. Druk op de softkey "Kopiëren" om de selectie naar het klembord te kopi‐ eren.
Pagina 168
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Opmerking Actuele regel kopiëren / knippen Om de actuele regel waarin de cursor zich bevindt te kopiëren en te knippen, hoeft u deze niet te markeren resp. te selecteren. Met de editorinstelllingen kunt u de softkey "Knippen" alleen voor gemarkeerde programmadelen beschikbaar maken.
Pagina 169
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen 6.10.5 Programmablok aanmaken Om programma's te structureren zodat u een beter overzicht heeft, kunt u meerdere blokken (G-Code en/of ShopTurn-werkstappen) samenvatten tot programmablokken. Programmablokken kunnen in twee niveaus worden aangemaakt. Dit betekent dat u binnen een blok overige blokken kunt aanmaken.
Pagina 170
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Druk de softkeys ">>" en "Weergave" in. Druk op de softkey "Blokken openklappen" als u het programma met alle blokken wilt laten weergeven. Druk op de softkey "Blokken dichtklappen" als u het programma weer in gestructureerde vorm wilt laten weergeven.
Pagina 171
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Meerdere programma's openen U heeft de mogelijkheid om tot 10 programma's te openen. Markeer in de programma-manager de programma's die u in de meer‐ voudige editor wilt kunnen bekijken, en druk daarna op de softkey "Ope‐ nen".
Pagina 172
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Voorinstellingen Instelling Betekenis Automatisch nummeren ● Ja: Na elke regelwissel wordt automatisch een nieuw bloknummer toegekend. Daarbij zijn de bepalingen van kracht die onder "Eerste bloknummer" en "Staplengte" zijn vastgelegd. ● Nee: Geen automatische nummering Eerste bloknummer Bepaalt het beginbloknummer van een nieuw gegenereerd programma.
Pagina 173
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Instelling Betekenis Knippen alleen na mar‐ ● Ja: Het uitknippen van programmadelen is alleen mogelijk als keren programmaregels gemarkeerd zijn, d.w.z. de softkey "Knippen" kan dan pas worden gebruikt. ● Nee: De programmaregel waarin de cursor staat, kan zonder markeren worden geknipt.
Pagina 174
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Instelling Betekenis Geselecteerde G-code- Legt die weergave van G-Code-commando's vast. commando's accentue‐ ● Neen Alle G-Code-commando's worden in de standaardkleur weergegeven. ● Ja Geselecteerde G-code-commando's worden in kleur geaccentueerd. In het configuratiebestand sleditorwidget.ini legt u de regels voor de kleurtoewijzing vast.
Pagina 175
Werkstuk bewerken 6.11 Werken met DXF-bestanden Als u de verbruikswaarden wilt wissen, druk dan op de softkey "Be‐ werk.tijden wissen". De geregistreerde bewerkingstijden worden zowel uit de editor als uit de actuele blokweergave gewist. Indien de bewerkingstijden in een ini-be‐ stand werden opgeslagen, wordt dit bestand eveneens gewist.
Pagina 176
Werkstuk bewerken 6.11 Werken met DXF-bestanden Druk op de softkey "Openen". De geselecteerde CAD-tekening wordt met alle layers, d.w.z. met alle grafische niveaus weergegeven. Druk op de softkey "Sluiten" om de CAD-tekening te sluiten en terug te keren naar de programma-manager. 6.11.2.2 DXF-bestand opschonen Bij het openen van een DXF-bestand worden alle aanwezige layers weergegeven.
Pagina 177
Werkstuk bewerken 6.11 Werken met DXF-bestanden Procedure Druk op de softkeys "Details" en "Zoom +" wanneer u het detail wilt ver‐ groten. - OF - Druk op de softkeys "Details" en "Zoom -" wanneer u het detail wilt ver‐ kleinen. - OF - Druk op de softkeys "Details"...
Pagina 178
Werkstuk bewerken 6.11 Werken met DXF-bestanden Druk op een cursortoets om het venster naar boven, links, rechts of naar beneden te verschuiven. Druk op de softkey "OK" om het geselecteerde detail over te nemen. 6.11.2.5 Detail draaien U heeft de mogelijkheid de positie van de tekening te wijzigen. Voorwaarde Het DXF-bestand is geopend in de programma-manager resp.
Pagina 179
Werkstuk bewerken 6.11 Werken met DXF-bestanden Als u bijvoorbeeld een rechte hebt geselecteerd, wordt het venster "Rech‐ te op layer: ..." geopend. De coördinaten worden volgens het actuele nulpunt in de geselecteerde layer weergegeven: Startpunt voor X en Y, eindpunt voor X en Y alsmede de lengte. Als u zich in de editor bevindt, drukt u op de softkey "Element Edit".
Pagina 180
Werkstuk bewerken 6.11 Werken met DXF-bestanden Procedure Het DXF-bestand is in de editor geopend. Druk de softkeys ">>" en "Referentiep. definiëren" in. Druk op de softkey "Element begin" om het nulpunt op het begin van het geselecteerde element te plaatsen. - OF - Druk op de softkey "Element midden"...
Pagina 181
Werkstuk bewerken 6.11 Werken met DXF-bestanden 6.11.3.4 Tolerantie instellen Om ook met onnauwkeurige tekeningen te kunnen werken (d.w.z. om hiaten in de geometrie te compenseren), kunt u een vangradius in millimeters invoeren. Op deze wijze worden elementen nog herkend als bij elkaar horend. Opmerking Grote vangradius Hoe groter de vangradius, des te meer vervolgelementen beschikbaar zijn.
Pagina 182
Werkstuk bewerken 6.11 Werken met DXF-bestanden Druk op de softkey "Pijl naar rechts", "Pijl naar links", "Pijl omhoog” resp. "Pijl omlaag” om het selectiewerktuig te verschuiven. Druk op de softkey "OK". Het bewerkingsfragment wordt weergegeven. Met de softkey “Annuleren" keert u terug naar het vorige venster. Druk op de softkey “Bereik deselecteren"...
Pagina 183
Werkstuk bewerken 6.11 Werken met DXF-bestanden Procedure Schoon het bestand volgens uw wensen op en / of selecteer de werkbe‐ reiken. - OF - Druk op de softkeys “Terug" en ">>". Druk op de softkey "DXF opslaan". Voer in het venster “DXF-gegevens opslaan" de gewenste naam in en druk op "OK".
Pagina 184
Werkstuk bewerken 6.11 Werken met DXF-bestanden - OF Druk op de softkey "Kader". Het invoervenster "Positiekader" wordt geopend. - OF - Druk op de softkey "Cirkel". Het invoervenster "Positiecirkel" wordt geopend. - OF - Druk op de softkey "Cirkelboog". Het invoervenster "Positiecirkelboog" wordt geopend. Boorposities selecteren Voorwaarde U hebt een positiepatroon geselecteerd.
Pagina 185
Werkstuk bewerken 6.11 Werken met DXF-bestanden Nadat het referentiepunt is gedefinieerd, drukt u op de softkey "Element selecteren" en navigeert u door meerdere keren op de softkeys te drukken naar de gewenste boorpositie om de afstand te definiëren. Druk op de softkey "Element overnemen". Er wordt een rechthoekig dradenkruis weergegeven.
Pagina 186
Werkstuk bewerken 6.11 Werken met DXF-bestanden 6.11.3.8 Contouren overnemen Oproepen van de cycli Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Contourdraaien". Druk op de softkey "Nieuwe contour". Contouren selecteren Bij het volgen van de contour worden begin- en eindpunt vastgelegd.
Pagina 187
Werkstuk bewerken 6.11 Werken met DXF-bestanden Druk op de softkey "OK". De CAD-tekening wordt geopend en kan bewerkt worden om de contour te selecteren. De cursor wordt weergegeven in de vorm van een kruis. Referentiepunt definiëren Definieer indien nodig een nulpunt. Contour volgen Druk op de softkeys ">>"...
Pagina 188
Werkstuk bewerken 6.12 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Druk op de softkey "Element midden" om het einde van de contour op het midden van het element te plaatsen. - OF - Druk op de softkey "Element midden" om het einde van de contour op het einde van het element te plaatsen.
Pagina 189
U heeft de mogelijkheid om binnen de lijsten d.m.v. symboolreeksen gericht naar gebruikersvariabelen te zoeken. Documentatie Meer informatie vindt u in de volgende documenten: Programmeerhandboek arbeidsvoorbereiding; SINUMERIK 840D sl / 828D 6.12.2 Globale R-parameters Globale R-parameters zijn rekenparameters die in de besturing eenmaal aanwezig zijn en door alle kanalen gelezen resp.
Pagina 190
Werkstuk bewerken 6.12 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Aantal globale R-parameters Een machinedatum legt het aantal globale R-parameters vast. Bereik: RG[0]– RG[999] (afhankelijk van machinedatum). In dit bereik volgen de nummers elkaar onmiddellijk op (zonder hiaten). Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
Pagina 191
Werkstuk bewerken 6.12 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Druk op de softkey "OK". ● De waarden van de geselecteerde R-parameters of van alle globale R-parameters worden op 0 gezet. ● De geselecteerde commentaren worden ook gewist. 6.12.3 R-parameters R-parameters (rekenparameters) zijn kanaalspecifieke variabelen die u in een G-code programma kunt gebruiken.
Pagina 192
Werkstuk bewerken 6.12 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Commentaar weergeven Druk op de softkeys ">>" en "Commentaar weergeven". Het venster "R-parameters met commentaren" wordt geopend. Druk opnieuw op de softkey "Commentaar weergeven" om terug te keren naar het venster "R-parameters". R-parameter wissen Druk de softkeys ">>"...
Pagina 193
Werkstuk bewerken 6.12 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Voorbeeld DEF NCK INT TELLER1 = 10 GUD's worden in bestanden met de extensie DEF gedefinieerd. De volgende gereserveerde bestandsnamen staan daarvoor ter beschikking: Bestandsnaam Betekenis MGUD.DEF Definities voor globale gegevens van de machinefabrikant UGUD.DEF Definities voor globale gegevens van de gebruiker GUD4.DEF...
Pagina 194
Werkstuk bewerken 6.12 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 6.12.5 Kanaal GUD's weergeven Kanaalspecifieke gebruikersvariabelen De kanaalspecifieke gebruikersvariabelen zijn net als GUD's geldig in alle programma's per kanaal. In tegenstelling tot GUD's hebben ze echter specifieke waarden. Definitie Een kanaalspecifieke GUD-variabele wordt door volgende gegevens gedefinieerd: ●...
Pagina 195
Werkstuk bewerken 6.12 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 6.12.6 Plaatselijke LUD's weergeven Plaatselijke gebruikersvariabelen LUD's zijn enkel geldig in het programma of subprogramma waarin ze werden gedefinieerd. De besturing toont bij het uitvoeren van het programma's de LUD's na het begin. De weergave blijft tot het einde van de programma-afloop behouden.
Pagina 196
Werkstuk bewerken 6.12 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Gebr. variabele". Druk op de softkey "Programma PUD". 6.12.8 Gebruikersvariabelen zoeken U heeft de mogelijkheid om gericht naar R-parameters of gebruikersvariabelen te zoeken. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
Pagina 197
Werkstuk bewerken 6.12 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "Systeemgegevens". Selecteer in de bestandsstructuur de map "NC-gegevens" en open daar de map "Definities". Selecteer het bestand dat u wilt bewerken. Dubbelklik op het bestand. - OF - Druk op de softkey "Openen".
Pagina 198
Werkstuk bewerken 6.13 G- en hulpfuncties weergeven 6.13 G- en hulpfuncties weergeven 6.13.1 Geselecteerde G-functies In het venster "G-functies" worden 16 geselecteerde G-groepen weergegeven. Binnen een G-groep wordt telkens de G-functie weergegeven die op dat moment in de besturing actief is. Enkele G-codes (bijv.
Pagina 200
Werkstuk bewerken 6.13 G- en hulpfuncties weergeven 6.13.2 Alle G-functies In het venster "G-functies" worden alle G-groepen met hun groepsnummers weergegeven. Binnen een G-groep wordt telkens enkel de G-functie weergegeven die op dat moment in de besturing actief is. Extra informatie in de voetregel In de voetregel wordt de volgende extra informatie weergegeven: ●...
Pagina 201
Werkstuk bewerken 6.13 G- en hulpfuncties weergeven Documentatie ● Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Functiehandboek Basisfuncties; hoofdstuk "Contour-/oriëntatietolerantie" ● Meer informatie over het projecteren van weergegeven G-groepen vindt u in de volgende documentatie: Inbedrijfstellingshandboek SINUMERIK Operate Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine"...
Pagina 202
Werkstuk bewerken 6.14 Overlappingen weergeven Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>, <MDA> of <AUTO>. Druk op de softkey "H-functies". Het venster "Hulpfuncties" wordt geopend. Druk opnieuw op de softkey "H-functies" om het venster opnieuw te slui‐ ten.
Pagina 203
Werkstuk bewerken 6.14 Overlappingen weergeven Druk op de softkeys ">>" en “Overlapping". Het venster “Overlapping" wordt geopend. Voer de gewenste minimum- of maximumwaarde voor de overlapping in en druk op de toets <INPUT> om de ingave te bevestigen. Opmerking: U kunt de overlappingswaarden alleen in de bedrijfsmodus “JOG" wijzi‐ gen.
Pagina 204
Werkstuk bewerken 6.14 Overlappingen weergeven Weergaven van synchroonacties Via softkeys heeft u de mogelijkheid om de weergave van de geactiveerde synchroonacties te beperken. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>, <MDA> of <JOG>. Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Synchr. actie". Het venster "Synchroonacties"...
Pagina 205
Werkstuk bewerken 6.15 Matrijsweergave 6.15 Matrijsweergave Bij grote matrijsconstructieprogramma's zoals die door CAD/CAM-systemen worden aangeboden, kunt u met behulp van een snelle weergave de bewerkingstrajecten laten weergeven. Zo krijgt u een snel overzicht van een programma en kunt u het indien nodig nog corrigeren.
Pagina 206
Werkstuk bewerken 6.15 Matrijsweergave De volgende NC-blokken worden in de matrijsweergave nietondersteund. ● Helixprogrammering ● Rationale polynomen ● Andere G-codes resp. taalcommando's Alle niet interpreteerbare NC-blokken worden gewoon genegeerd. Gelijktijdige weergave van programma en matrijsweergave In de editor heeft u de mogelijkheid naast de programmablokken tegelijk ook de matrijsweergave op te roepen.
Pagina 207
Werkstuk bewerken 6.15 Matrijsweergave Matrijsweergave wijzigen en aanpassen Net als bij Simulatie en Meetekenen kunt u de matrijsweergave voor een optimale weergave wijzigen en aanpassen. ● Grafiek vergroten en verkleinen ● Grafiek verschuiven ● Grafiek draaien ● Detail wijzigen 6.15.1 Matrijsweergave starten Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
Pagina 208
Werkstuk bewerken 6.15 Matrijsweergave Procedure Druk op de softkey "G1/G2/G3 verbergen" om de bewerkingstrajecten uit te schakelen. - OF - Druk op de softkey "G0 verbergen" om de aanloop- en terugtrektrajecten uit te schakelen. - OF - Druk op de softkey "Punten verbergen" om alle punten van de grafiek te verbergen.
Pagina 209
Werkstuk bewerken 6.15 Matrijsweergave Procedure Druk de softkeys ">>" en "Punt selecteren" in. Er wordt een dradenkruis ingevoegd waarmee u een punt op de grafiek kunt selecteren. Verplaats het dradenkruis met behulp van de cursortoetsen naar de ge‐ wenste positie op de grafiek. Druk op de softkey "NC-commando selecteren".
Pagina 210
Werkstuk bewerken 6.15 Matrijsweergave 6.15.5 Weergave wijzigen 6.15.5.1 Grafiek vergroten en verkleinen Voorwaarde ● De matrijsweergave is gestart. ● De softkey "Grafiek" is geactiveerd. Procedure Druk op de toetsen <+> of <-> wanneer u de huidige grafiek wilt vergroten of verkleinen. De grafiek wordt vanuit het midden vergroot of verkleind.
Pagina 211
Werkstuk bewerken 6.15 Matrijsweergave 6.15.5.2 Grafiek verschuiven en draaien Voorwaarde ● De matrijsweergave is gestart. ● De softkey "Grafiek" is geactiveerd. Procedure Druk op één van de cursortoetsen om de matrijsweergave omhoog, naar links, naar rechts of omlaag te verschuiven. - OF - Houd de <SHIFT>-toets ingedrukt en draai de matrijsweergave met be‐...
Pagina 212
Werkstuk bewerken 6.16 Looptijd weergeven en werkstukken tellen Procedure Druk op de softkey "Details". Druk op de softkey "Vergrootglas". Een vergrootglas in de vorm van een rechthoekig venster verschijnt. Druk op de softkey "Vergrootglas +" of op de toets <+> om het venster te vergroten.
Pagina 213
Werkstuk bewerken 6.16 Looptijd weergeven en werkstukken tellen Weergegeven tijden ● Programma Wanneer u de eerste keer op de softkey drukt, wordt weergegeven hoe lang het programma al loopt. Bij elke nieuwe programmastart wordt de tijd weergegeven die bij de eerste uitvoering nodig was voor het volledig doorlopen van het programma.
Pagina 214
Werkstuk bewerken 6.17 Instelling voor automatische modus Druk op de softkey "Tijden, Teller". Het venster "Tijden, Teller" wordt weergegeven. Selecteer onder "Werkstukken tellen" de invoer "ja" wanneer u het aantal afgewerkte werkstukken wilt tellen. Voer in het veld "Werkstukken doel" het aantal werkstukken in dat u nodig heeft.
Pagina 215
Werkstuk bewerken 6.17 Instelling voor automatische modus U kunt instellen of de tijdregistratie tijdens het bewerken van het werkstuk ingeschakeld is. ● uit Tijdens de werkstukbewerking is de tijdregistratie uitgeschakeld. Er worden geen bewerkingstijden bepaald. ● bloksgewijs Voor elke bewegingsblok van een hoofdprogramma worden de bewerkingstijden bepaald. Opmerking: U kunt daarnaast ook somtijden voor de blokken laten weergeven.
Pagina 216
Werkstuk bewerken 6.17 Instelling voor automatische modus Voer in het veld "gereduceerde ijlgang RG0" het gewenste percentage Als u het voorgegeven percentage van 100 % niet wijzigt, dan is RG0 niet actief. Selecteer in het veld "Meetresultaat weergeven" de gewenste vermelding: ●...
Pagina 217
Bewerking simuleren Overzicht In de simulatie wordt het huidige programma volledig berekend en het resultaat wordt grafisch weergegeven. Zonder de machineassen te verplaatsen, wordt op deze manier het resultaat van de programmering gecontroleerd. Verkeerd geprogrammeerde bewerkingsstappen worden tijdig gedetecteerd en foutieve bewerkingen aan het werkstukken worden vermeden. Grafische weergave Voor de weergave op het beeldscherm gebruikt de simulatie de correcte proporties voor het werkstuk, het gereedschap, de spankop, de tegenspil en de losse kop.
Pagina 218
Weergave van de losse kop De losse kop is alleen met de optie "ShopMill/ShopTurn" zichtbaar. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor ook de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 219
Bewerking simuleren 7.1 Overzicht Simulatieweergave U heeft de keuze tussen de volgende weergaven: ● Simulatie weggenomen materiaal Bij de simulatie of bij het meetekenen ziet u rechtstreeks het wegnemen van spanen van het gedefinieerde basismateriaal. ● Baanweergave U heeft de mogelijkheid om extra een baanweergave op het scherm weer te geven. Daarbij wordt de geprogrammeerde gereedschapsbaan weergegeven.
Pagina 220
Bewerking simuleren 7.1 Overzicht Weergaves Bij alle drie varianten staan volgende weergaves ter beschikking: ● Zij-aanzicht ● Halve doorsnede ● Weergave kopzijde ● 3D-weergave ● 2 vensters Opmerking Simulatie in weergave Halve doorsnede In de simulatie dient de weergave „Halve doorsnede" voor een preciezere observatie van inwendige draaibewerkingen.
Pagina 221
Bewerking simuleren 7.1 Overzicht Werkruimtebegrenzing In de werkstuksimulatie zijn geen werkruimtebegrenzingen en software-eindschakelaars actief. Startpositie bij simulatie en meetekenen Bij de simulatie wordt de startpositie via de nulpuntverschuiving omgerekend op het werkstukcoördinatensysteem. Het meetekenen start op de positie waarop de machine zich op dat moment bevindt. Beperking ●...
Pagina 222
Bewerking simuleren 7.2 Simuleren voor de bewerking van het werkstuk Zie ook Gegevens spilspankop (Pagina 118) Simuleren voor de bewerking van het werkstuk U heeft de mogelijkheid om voor de bewerking van het werkstuk aan de machine de uitvoering van een programma in snelle doorloop grafisch op het beeldscherm weer te geven. Op die manier kunt u eenvoudig het resultaat van de programmering controleren.
Pagina 223
Bewerking simuleren 7.2 Simuleren voor de bewerking van het werkstuk Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de plaats waar u wilt opslaan en plaats de cursor op het pro‐ gramma dat u wilt simuleren. Druk op de toets <INPUT> of op de toets <Cursor rechts>. - OF - Dubbelklik op het programma.
Pagina 224
Bewerking simuleren 7.4 Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk Voor de bewerking van een werkstuk aan de machine kunt u de uitvoering van het programma grafisch op het beeldscherm weergeven, om het resultaat van de programmering te controleren.
Pagina 225
Bewerking simuleren 7.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk Druk op de toets <CYCLE START>. De bewerking van het werkstuk aan de machine wordt gestart en grafisch op het beeldscherm weergegeven. Druk opnieuw op de softkey "Meetekenen" om de weergave te beëindi‐ gen.
Pagina 226
Bewerking simuleren 7.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk 7.5.1 Zij-aanzicht Zij-aanzicht weergeven Het meetekenen resp. de simulatie is gestart. Druk op de softkey "Zij-aanzicht". In zij-aanzicht wordt het werkstuk in het Z-X vlak weergegeven. Weergave wijzigen U kunt de simulatiegrafiek vergroten, verkleinen en verschuiven, en het detail wijzigen. 7.5.2 Halve doorsnede Doorsnede weergeven...
Pagina 227
Bewerking simuleren 7.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk 7.5.4 3D-weergave 3D-weergave tonen Het meetekenen resp. de simulatie is gestart. Druk op de softkey "3D-weergave". Software-optie Voor de simulatie heeft u de optie "3D-simulatie (afgewerkt stuk)" nodig. Weergave wijzigen U kunt de simulatiegrafiek vergroten, verkleinen, verschuiven of draaien en het detail wijzigen. Sectieniveaus weergeven en verschuiven U kunt ook de sectieniveaus X, Y en Z weergeven en verschuiven.
Pagina 228
Bewerking simuleren 7.7 Simulatieweergave bewerken Grafische weergave Afbeelding 7-1 Weergave met twee vensters Actief venster Het venster dat op dit ogenblik actief is, is helderder van kleur dan de andere vensters. Met het venster <Next Window> wordt het actieve venster omgeschakeld. Hier kunt u de weergave van het werkstuk wijzigen, bijv.
Pagina 229
Bewerking simuleren 7.7 Simulatieweergave bewerken Parameters Beschrijving Eenheid Hoofdspil Spiegeling Z Spiegeling van de Z-as – (alleen bij "Gegevens voor de tegenspil") ● ja Op de Z-as wordt met spiegeling gewerkt ● nee Op de Z-as wordt zonder spiegeling gewerkt Basismateriaal Selectie van het basismateriaal ●...
Pagina 230
Bewerking simuleren 7.7 Simulatieweergave bewerken Parameters Beschrijving Eenheid Aantal kanten - (alleen bij N-hoek) Lengte van het basismateriaal - (alleen bij centraal blok) SW of L Sleutelbreedte of kantlengte - (alleen bij N-hoek) Lengte van het basismateriaal (incr.) Bewerkingsmaat (incr.) Procedure De simulatie of het meetekenen is gestart.
Pagina 231
Bewerking simuleren 7.8 Programmabesturing tijdens de simulatie Programmabesturing tijdens de simulatie 7.8.1 Voeding wijzigen U kunt de voeding tijdens de simulatie steeds veranderen. In de statusbalk kunt u de wijzigingen volgen. Opmerking Als u met de functie "Meetekenen" werkt, dan gebruikt u de draaischakelaar (override) op het bedieningspaneel.
Pagina 232
Bewerking simuleren 7.9 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 7.8.2 Programma per blok simuleren U kunt tijdens de simulatie het programmaverloop beïnvloeden, d.w.z. een programma bijv. blok per blok laten uitvoeren. Procedure De simulatie is gestart. Druk de softkeys "Programmabesturing" en "Per blok" in. Druk de softkeys "Terug"...
Pagina 233
Bewerking simuleren 7.9 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Procedure Druk op de toetsen <+> of <-> wanneer u de huidige grafiek wilt vergroten of verkleinen. De grafiek wordt vanuit het midden vergroot of verkleind. - OF - Druk op de softkeys "Details" en "Zoom +" wanneer u het detail wilt ver‐ groten.
Pagina 234
Bewerking simuleren 7.9 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Procedure Druk op een cursortoets wanneer u de grafiek naar boven, naar beneden, links of rechts wilt verschuiven. 7.9.3 Grafiek draaien In het 3D-aanzicht heeft u de mogelijkheid om de positie van het werkstuk te draaien, zodat u het van alle kanten kunt bekijken.
Pagina 235
Bewerking simuleren 7.9 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Met het vergrootglas kunt u het detail zelf bepalen en daarna vergroten of verkleinen. Voorwaarde De simulatie of het meetekenen is gestart. Procedure Druk op de softkey "Details". Druk op de softkey "Vergrootglas". Een vergrootglas in de vorm van een rechthoekig venster verschijnt.
Pagina 236
Bewerking simuleren 7.10 Simulatie-alarmen weergeven Procedure Druk op de softkey "Details". Druk op de softkey "Sectie". Het werkstuk wordt in secties weergegeven. Druk op de bijbehorende softkey om het sectieniveau in de gewenste richting te verschuiven. … 7.10 Simulatie-alarmen weergeven Tijdens de simulatie kunnen alarmen optreden.
Pagina 237
G-code programma maken Grafische programmabesturing Functies De volgende functies staan ter beschikking: ● Technologie-georiënteerde programmastapselectie (cycli) via softkeys ● Invoervenster voor bepalen van parameters met hulpschermen met animatie ● Contextafhankelijke online-hulp voor elk invoervenster ● Ondersteuning voor contourinvoer (geometrie-processor) Oproep- en terugkeervoorwaarden ●...
Pagina 238
G-code programma maken 8.2 Programmaweergaves Programmaweergave In de programmaweergave in de editor wordt een overzicht gegeven van de afzonderlijke bewerkingsstappen van een programma. Afbeelding 8-1 Programmaweergave van een G-codeprogramma Opmerking In de instellingen van de programma-editor stelt u in, of cyclusoproepen moeten worden weergegeven als leesbare tekst of als NC -syntax.
Pagina 239
G-code programma maken 8.2 Programmaweergaves Weergave Betekenis Blauwe achtergrond Geschatte bewerkingstijd van het programmablok (simulatie) Gele achtergrond Wachttijd (automatische modus of simulatie) Accentuering van geselecteerde G-Code-commando's of trefwoorden In de instelingen van de programma-editor legt u vast of de geselecteerde G-Code- commando's in kleur geaccentueerd worden.
Pagina 240
G-code programma maken 8.2 Programmaweergaves In de programmaweergave kunt u met de toetsen <Cursor naar boven> en <Cursor naar beneden> tussen programmablokken bewegen. Parametervenster met hulpscherm Druk op de toets <Cursor rechts> om in de programmaweergave een geselecteerd programmablok resp. cyclus te openen. Het bijbehorende parametervenster met hulpscherm wordt weergegeven.
Pagina 241
G-code programma maken 8.3 Programma-opbouw Gekleurde symbolen Rode pijl = gereedschap beweegt in ijlgang Groene pijl = gereedschap beweegt met bewerkingsvoeding Parametervenster met grafische weergave Met de softkey "Grafische weergave" schakelt u in het scherm over van het hulpscherm naar de grafische weergave. Afbeelding 8-3 Parametervenster met grafische weergave van een G-codeprogrammablok Zie ook...
Pagina 242
G-code programma maken 8.4 Basis ● technologische waarden zoals voeding (F), voedingstype (G94, G95 , …), toerental en draairichting van de spil (S en M) ● Posities en oproepen van technologische functies (cycli) ● Programma-einde Bij G-codeprogramma's moet voor het oproepen van de cyclus het gereedschap zijn geselecteerd en de vereiste technologiewaarden F, S zijn geprogrammeerd.
Pagina 243
G-code programma maken 8.4 Basis 8.4.2 Actief vlak in cycli en invoervelden Elk invoervenster bevat een selectieveld voor het vlak, tenzij het vlak al d.m.v. een NC- machinedatum is voorbepaald. ● Leeg (wegens compatibiliteit met invoervensters zonder vlak) ● G17 (XY) ●...
Pagina 244
G-code programma maken 8.5 G-codeprogramma aanmaken Druk de softkeys "Gereedschapslijst" en "Nieuw gereedschap" in. Selecteer daarna met de softkeys op de verticale softkeybalk het gewen‐ ste gereedschap, voer de parameters in en druk op de softkey "Naar programma". Het geselecteerde gereedschap wordt in de G-code-editor overgenomen. Programmeer daarna de gereedschapswissel (M6), de draairichting van de spil (M3/M4), het toerental van de spil (S...), de voeding (F), het type voeding (G94, G95,...), het koelmiddel (M7/M8) en eventueel verdere ge‐...
Pagina 245
G-code programma maken 8.6 Invoeren basismateriaal Het venster "Nieuw G-codeprogramma" wordt geopend. Selecteer het bestandstype (MPF of SPF), voer de gewenste naam van het programma in en druk op de softkey "OK". Het deelprogramma wordt aangemaakt en de editor wordt geopend. Voer de gewenste C-codecommando's in.
Pagina 246
G-code programma maken 8.6 Invoeren basismateriaal Het invoeren van het basismateriaal heeft steeds betrekking op de nulpuntverschuiving die op dat moment en op die plaats in het programma actief is. Opmerking Zwenken Bij programma's die "Zwenken" gebruiken, moet vooraf een Zwenk 0 worden uitgevoerd; pas daarna kan het basismateriaal worden gedefinieerd.
Pagina 247
G-code programma maken 8.7 Bewerkingsvlak, freesrichting, terugtrekvlak, veiligheidsafstand en voeding (PL, RP, SC, F) Parameters Beschrijving Eenheid Spilspankop- ● ja gegevens U voert de spilspankopgegevens in het programma in. ● nee De spilspankopgegevens worden overgenomen uit settinggegevens. Opmerking: Houd hierbij rekening met de aanwijzingen van de machinefabrikant. Spilspankop- ●...
Pagina 248
G-code programma maken 8.8 Selectie van cycli via softkeys De volgende parameters vindt u in elk invoervenster voor een cyclus in een G-codeprogramma. Parameters Beschrijving Eenheid Elk invoervenster bevat een selectieveld voor het vlak, tenzij het vlak al d.m.v. een NC- machinedatum is voorbepaald.
Pagina 249
G-code programma maken 8.8 Selectie van cycli via softkeys In deze weergave worden alle cycli/functies weergegeven die in de besturing aanwezig zijn. Aan elke afzonderlijke installatie kunnen echter alleen de stappen worden geselecteerd die in overeenstemming met de ingestelde technologie mogelijk zijn. ⇒...
Pagina 250
G-code programma maken 8.8 Selectie van cycli via softkeys ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 251
G-code programma maken 8.8 Selectie van cycli via softkeys ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 252
⇒ Een menuboom met alle beschikbare meetvarianten van de meetcyclus‐ functie "Werkstuk meten" vindt u in de volgende documentatie: Programmeringshandboek meetcycli / SINUMERIK 840D sl/828D ⇒ Een menuboom met alle beschikbare meetvarianten van de meetcyclus‐ functie "Gereedschap meten" vindt u in de volgende documentatie:...
Pagina 253
G-code programma maken 8.9 Technologische cycli oproepen Cyclusondersteuning Voorbeeld Selecteer via een softkey of u ondersteuning wilt voor het programmeren van contouren, draai-, boor- of freescycli. Selecteer via softkeys in de verticale softkeybalk de gewenste cyclus. Voer de parameters in en druk op de softkey "Overnemen". De cyclus wordt als G-code in de editor overgenomen.
Pagina 254
G-code programma maken 8.9 Technologische cycli oproepen Invoer van variabelen Let bij het gebruik van variabelen op de volgende punten: ● Waarden van variabelen en formules worden niet gecontroleerd, omdat de waarden ten tijde van de programmering niet bekend zijn. ●...
Pagina 255
G-code programma maken 8.9 Technologische cycli oproepen Zie ook G-codeprogramma aanmaken (Pagina 244) 8.9.6 Compatibiliteit bij cyclusondersteuning De cyclusondersteuning is in principe opwaarts compatibel, d.w.z. cyclusoproepen in NC- programma's kunnen altijd met een hogere softwareversie terugvertaald en gewijzigd worden, waarna ze weer kunnen worden gestart. Bij het overzetten van NC-programma's naar een machine met een lagere softwareversie kan de aanpasbaarheid van het programma door het terugvertalen von cyclusoproepen echter niet worden gegarandeerd.
Pagina 256
Software-optie Om de meetcycli te kunnen gebruiken heeft u de optie "Meetcycli" nodig. Documentatie Een gedetailleerde beschrijving van het gebruik van meetcycli vindt u in: Programmeerhandboek meetcycli / SINUMERIK 840D sl/828D Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 257
Shop-Turn programma maken Grafische programmeerbegeleiding ShopTurn-programma's In de programma-editor is een grafische programmering beschikbaar voor het maken van werkstappenprogramma's die u rechtstreeks aan de machine kunt maken. Software-optie Voor het maken van ShopTurn-werkstappenprogramma's heeft u de optie "ShopMill/ShopTurn" nodig. Functies De volgende functies staan ter beschikking: ●...
Pagina 258
Shop-Turn programma maken 9.2 Programmaweergaves Werkplan In het werkplan in de editor wordt een overzicht gegeven van de afzonderlijke bewerkingsstappen van een programma. Afbeelding 9-1 Werkplan van een ShopTurn-programma Opmerking In de instelingen van de programma-editor legt u vast of de bewerkingstijden geregistreerd worden.
Pagina 259
Shop-Turn programma maken 9.2 Programmaweergaves Weergave Betekenis Blauwe achtergrond Geschatte bewerkingstijd van het programmablok (simulatie) Gele achtergrond Wachttijd (automatische modus of simulatie) Accentuering van geselecteerde G-Code-commando's of trefwoorden In de instelingen van de programma-editor legt u vast of de geselecteerde G-Code- commando's in kleur geaccentueerd worden.
Pagina 260
Shop-Turn programma maken 9.2 Programmaweergaves In het werkplan kunt u met de toetsen <Cursor naar boven> en <Cursor naar beneden> tussen programmablokken bewegen. Druk op de softkeys ">>" en "Grafische weergave" om de grafische weergave op te roepen. Opmerking Omschakelen tussen hulpscherm en grafische weergave Voor het omschakelen tussen hulpscherm en grafische weergave kunt u bovendien de toetscombinatie <CTRL>...
Pagina 261
Shop-Turn programma maken 9.2 Programmaweergaves Parametervenster met hulpscherm en grafische weergave. Druk op de toets <Cursor rechts> om in het werkplan een gese‐ lecteerd programmablok resp. cyclus te openen. Het bijbehorende parametervenster met hulpscherm wordt weer‐ gegeven. Druk op de softkey "Grafische weergave". De grafische weergave van het geselecteerde programmablok wordt weergegeven.
Pagina 262
Shop-Turn programma maken 9.3 Programma-opbouw Opmerking Omschakelen tussen hulpscherm en grafische weergave Voor het omschakelen tussen hulpscherm en grafische weergave kunt u bovendien de toetscombinatie <CTRL> + <G> gebruiken. Afbeelding 9-4 Parametervenster met grafische weergave Programma-opbouw Een werkstappenprogramma kan worden onderverdeeld in drie deelbereiken: ●...
Pagina 263
Shop-Turn programma maken 9.4 Basis Programmablokken In de programmablokken definieert u de afzonderlijke bewerkingsstappen. Daarbij geeft u o.a. technologiegegevens en posities op. Gekoppelde blokken Bij de functies "Contourdraaien", "Contourfrezen", "Frezen" en "Boren" programmeert u technologieblokken en contouren of positioneerblokken afzonderlijk. Deze programmablokken worden door de besturing automatisch gekoppeld en in het werkplan door vierkante haakjes verbonden.
Pagina 264
Shop-Turn programma maken 9.4 Basis Bewerkingsvlakken kop en mantel Voorwaarde voor de bewerkingsvlakken kop en mantel is, dat de CNC-ISO-functies "Kopvlakbewerking" (Transmit) en "Cilindermanteltransformatie" (Tracyl) zijn ingesteld. Deze functies zijn een software-optie. Extra Y-as Bij draaimachines met extra Y-as worden de bewerkingsvlakken nog met twee vlakken uitgebreid: ●...
Pagina 265
Shop-Turn programma maken 9.4 Basis Mantel/Mantel C Het bewerkingsvlak Mantel/Mantel C komt overeen met het Y/Z-vlak (G19). Bij machines zonder Y-as kan het gereedschap echter alleen in het Z/X-vlak bewegen. De ingevoerde Y/Z- coördinaten worden automatisch in een beweging van de C- en Z-as omgezet. De mantelvlakbewerking met C-as kunt u bij het boren en frezen gebruiken;...
Pagina 266
Shop-Turn programma maken 9.4 Basis Naderen/verwijderen van een bewerkingscyclus Afbeelding 9-5 Naderen/verwijderen van bewerkingscyclus ● Het gereedschap wordt met ijlgang over de kortste weg verplaatst van het gereedschapswisselpunt naar het terugtrekvlak. Deze verplaatsing gebeurt parallel aan het bewerkingsvlak. ● Daarna wordt het gereedschap met ijlgang naar de veiligheidsafstand verplaatst. ●...
Pagina 267
Shop-Turn programma maken 9.4 Basis ● Het gereedschap wordt met ijlgang over de kortste weg verplaatst van het gereedschapswisselpunt naar het terugtrekvlak XXR van de losse kop. ● Daarna wordt het gereedschap met ijlgang naar het terugtrekvlak in X-richting verplaatst. ●...
Pagina 268
Shop-Turn programma maken 9.4 Basis Absolute maat (ABS) Bij de absolute maat hebben alle opgegeven posities betrekking op het nulpunt van het actieve coördinatensysteem. Afbeelding 9-7 Absolute maat De positievermeldingen voor de punten P1 tot P4 in absolute maat zijn, met betrekking tot het nulpunt: P1: X25 Z-7.5 P2: X40 Z-15...
Pagina 269
Shop-Turn programma maken 9.4 Basis Incrementele maat (INCR) Bij de incrementele maat, ook wel ketenmaat genoemd, heeft de opgave van de positie telkens betrekking op het vorige geprogrammeerde punt. D.w.z. dat de ingevoerde waarde overeenstemt met de af te leggen afstand. Normaal gezien speelt het voorteken bij de invoer van de incrementele waarde geen rol;...
Pagina 270
Shop-Turn programma maken 9.5 ShopTurn-programma aanmaken Afbeelding 9-9 Polaire coördinaten De positievermeldingen voor de pool en de punten P1 tot P3 in polaire coördinaten zijn: Pool: X30 Z30 (met betrekking tot het nulpunt) P1: L30 α30° (m.b.t. de pool) P2: L30 α60° (m.b.t. de pool) P3: L30 α90°...
Pagina 271
Shop-Turn programma maken 9.5 ShopTurn-programma aanmaken ShopTurn-programma's kunnen in een nieuw werkstuk of in de map "Deelprogramma's" worden opgeslagen. Procedure ShopTurn-programma aanmaken Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de geheugenplaats waar u het programma wilt opslaan en plaats de cursor op de map "Deelprogramma's" of in de map "Werkstuk‐ ken"...
Pagina 272
Shop-Turn programma maken 9.6 Programmaheader Een wijziging van het terugtrekvlak is daarom al actief bij het verwijderen van de vorige bewerking. Bij de selectie van de verplaatsingswegen wordt steeds uitgegaan van de gereedschapspunt, d.w.z. met de uitzetting van het gereedschap wordt geen rekening gehouden. Let er daarom steeds op dat terugtrekvlakken op voldoende afstand van het werkstuk liggen.
Pagina 273
Shop-Turn programma maken 9.6 Programmaheader Parameters Beschrijving Eenheid Breedte van het basismateriaal Lengte van het basismateriaal ● Buis Buitendiameter ∅ Binnendiameter ∅ (abs) of wanddikte (incr.) Beginmaat Eindmaat (abs) of eindmaat m.b.t. ZA (incr.) Bewerkingsmaat (abs) of bewerkingsmaat m.b.t. ZA (incr.) Terugtrekken De terugtrekzone markeert de zone waarbuiten een verplaatsing van de assen mo‐...
Pagina 274
Shop-Turn programma maken 9.6 Programmaheader Parameters Beschrijving Eenheid Gereedschapswisselpunt Z Spilspankopgegevens ● ja U voert de spilspankopgegevens in het programma in. ● nee De spilspankopgegevens worden overgenomen uit settinggegevens. Opmerking: Houd hierbij rekening met de aanwijzingen van de machinefabrikant. Spilspankopgegevens ●...
Pagina 275
Shop-Turn programma maken 9.7 Programmablokken maken Programmablokken maken Nadat een nieuw programma is aangemaakt en de programmaheader is ingevuld, kunt u in programmablokken de afzonderlijke bewerkingsstappen definiëren die voor de bewerking van het werkstuk noodzakelijk zijn. Programmablokken kunt u alleen tussen de programmaheader en het programma-einde maken.
Pagina 276
Shop-Turn programma maken 9.8 Gereedschap, correctiewaarde, voeding en toerental spil (T, D, F, S, V) Gereedschap, correctiewaarde, voeding en toerental spil (T, D, F, S, De volgende parameters moeten voor elk programmablok worden ingevoerd. Gereedschap (T) Voor elke bewerking van een werkstuk moet u het gereedschap programmeren. Het gereedschap moet via de naam worden geselecteerd.
Pagina 277
Shop-Turn programma maken 9.8 Gereedschap, correctiewaarde, voeding en toerental spil (T, D, F, S, V) Voeding (F) Voeding F, die ook de bewerkingsvoeding wordt genoemd, geeft de snelheid aan waarmee de assen tijdens de bewerking van het werkstuk worden verplaatst. De bewerkingsvoeding wordt opgegeven in mm/min, mm/omw of in mm/tand.
Pagina 278
Shop-Turn programma maken 9.9 Nulpuntverschuivingen oproepen Omrekenen van het spiltoerental (S) / snijsnelheid (V) bij frezen Als alternatief voor de snijsnelheid kunt u ook het spiltoerental programmeren. Bij de freescycli wordt de ingevoerde snijsnelheid (m/min) automatisch omgerekend in het spiltoerental (omw/min) aan de hand van de gereedschapdiameter en vice versa. Bewerking Bij het bewerken van bepaalde cycli kunt u kiezen tussen voorbewerken, nabewerken of een volledige bewerking.
Pagina 279
Shop-Turn programma maken 9.10 Programmablokken herhalen Procedure Druk de softkeys "Diverse", "Transformaties" en "Nulpuntverschuiving" Het venster "Nulpuntverschuiving" wordt geopend. Selecteer de gewenste nulpuntverschuiving (bijv. G54). Druk op de softkey "Overnemen". De nulpuntverschuiving wordt in het werkplan overgenomen. 9.10 Programmablokken herhalen Wanneer bij de bewerking van een werkstuk bepaalde stappen verschillende keren moeten worden herhaald, dan volstaat het om deze bewerkingsstappen één keer te programmeren.
Pagina 280
Shop-Turn programma maken 9.11 Aantal stuks invoeren Procedure Plaats de cursor op het programmablok waarna een programmablok moet volgen dat moet worden herhaald. Druk de softkey "Diverse". Druk de softkeys ">>" en "Programma herhalen" in. Druk de softkeys "Markering instellen" en "Overnemen" in. Achter het huidige blok wordt een startmarkering ingevoegd.
Pagina 281
Shop-Turn programma maken 9.12 Programmablokken wijzigen Bepalen van de programmaherhaling Programma-einde: Tijden, teller: Herhaling Werkstukken tellen Voor elk werkstuk is CYCLE START vereist. Voor elk werkstuk is CYCLE START vereist. De werkstukken worden geteld. Het programma wordt zonder opnieuw indrukken van CY‐ CLE START herhaald, tot het gewenste aantal werkstuk‐...
Pagina 282
Shop-Turn programma maken 9.13 Programma-instellingen wijzigen Procedure Selecteer in het bedieningsbereik "Programma-manager" het program‐ ma dat u wilt wijzigen. Druk op de toets <Cursor rechts> of <INPUT>. Het werkplan van het programma wordt weergegeven. Plaats de cursor in het werkplan op het gewenste programmablok en druk op de toets <Cursor rechts>.
Pagina 283
Shop-Turn programma maken 9.13 Programma-instellingen wijzigen Draairichting van de bewerking Als draairichting van de bewerking (meelopend of tegenlopend) is de bewegingsrichting van de freestand gedefinieerd met betrekking tot het werkstuk. D.w.z. ShopTurn evalueert de parameter Draairichting van de bewerking evalueert in combinatie met de spildraairichting bij het frezen, met uitzondering van het baanfrezen.
Pagina 284
Shop-Turn programma maken 9.14 Selectie van cycli via softkeys Parameters Beschrijving Eenheid Gereedschapswis‐ Gereedschapswisselpunt selpunt ● GCS (gereedschapscoördinatensysteem) ● MCS (machinecoördinatensysteem) Gereedschapswisselpunt X Gereedschapswisselpunt Z Veiligheidsafstand (incr) Werkt m.b.t. het referentiepunt. De richting waarin de veiligheidsafstand actief is, wordt automatisch bepaald door de cyclus. Maximaal toerental hoofdspil omw/min Draairichting...
Pagina 285
Shop-Turn programma maken 9.14 Selectie van cycli via softkeys ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 286
Shop-Turn programma maken 9.14 Selectie van cycli via softkeys ⇒ Frezen alleen bij draai-/freesmachine ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 287
Shop-Turn programma maken 9.14 Selectie van cycli via softkeys ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 288
⇒ Een menuboom met alle beschikbare meetvarianten van de meetcyclus‐ functie "Werkstuk meten" vindt u in de volgende documentatie: Programmeringshandboek meetcycli / SINUMERIK 840D sl/828D ⇒ Een menuboom met alle beschikbare meetvarianten van de meetcyclus‐ functie "Gereedschap meten" vindt u in de volgende documentatie: Programmeringshandboek meetcycli / SINUMERIK 840D sl/828D 9.15...
Pagina 289
Technologische functies kunnen via de machine- of settinggegevens worden beïnvloed en geconfigureerd. Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl 9.15.4 Variabelenprogrammerung In principe kunnen in de invoervelden van de vensters in plaats van concrete cijferwaarden ook variabelen of formules worden gebruikt.
Pagina 290
Shop-Turn programma maken 9.15 Technologische functies oproepen Invoer van variabelen Let bij het gebruik van variabelen op de volgende punten: ● Waarden van variabelen en formules worden niet gecontroleerd, omdat de waarden ten tijde van de programmering niet bekend zijn. ●...
Pagina 291
Shop-Turn programma maken 9.16 Cyclus voor naderen/verwijderen programmeren 9.15.6 Compatibiliteit bij cyclusondersteuning De cyclusondersteuning is in principe opwaarts compatibel, d.w.z. cyclusoproepen in NC- programma's kunnen altijd met een hogere softwareversie terugvertaald en gewijzigd worden, waarna ze weer kunnen worden gestart. Bij het overzetten van NC-programma's naar een machine met een lagere softwareversie kan de aanpasbaarheid van het programma door het terugvertalen von cyclusoproepen echter niet worden gegarandeerd.
Pagina 292
Shop-Turn programma maken 9.16 Cyclus voor naderen/verwijderen programmeren Procedure Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Rechte cirkel". Druk op de softkey "Verwijderen/naderen". Parameters Beschrijving Eenheid Voeding voor het verplaatsen naar de eerste positie mm/min Alternatief ijlgang 1e positie ∅ (abs) of 1e positie (inc) 1e positie (abs of inc) Voeding voor het verplaatsen naar de tweede positie mm/min...
Pagina 293
Software-optie Om de meetcycli te kunnen gebruiken heeft u de optie "Meetcycli" nodig. Documentatie Een gedetailleerde beschrijving van het gebruik van meetcycli vindt u in: Programmeerhandboek meetcycli / SINUMERIK 840D sl/828D 9.18 Voorbeeld: Standaardbewerking Algemeen Het volgende voorbeeld is gedetailleerd als ShopTurn-programma beschreven. Het opstellen van een G-codeprogramma gebeurt op dezelfde manier, waarbij toch rekening moet worden gehouden met enkele verschillen.
Pagina 294
Shop-Turn programma maken 9.18 Voorbeeld: Standaardbewerking Basismateriaal Afmetingen: ∅90 x 120 Materiaal: aluminium 9.18.1 Werkstuktekening 9.18.2 Programmering 1. Programmaheader Leg het basismateriaal vast. Maateenheid mm Basismateriaal Cilinder 90abs Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 295
Shop-Turn programma maken 9.18 Voorbeeld: Standaardbewerking +1.0abs -120abs -100abs Terugtrekken eenvoudig 2incr 5incr Ger.wisselpunt 160abs 409abs 4000omw./min Draairichting van de bewer‐ meelopend king Druk op de softkey "Overnemen". Het werkplan wordt weergegeven. De programmaheader en het program‐ ma-einde worden als programmablokken gegenereerd. Het programma-einde is automatisch gedefinieerd.
Pagina 296
Shop-Turn programma maken 9.18 Voorbeeld: Standaardbewerking 3. Invoeren contour basismateriaal met contourberekening Druk de softkeys "Contourdraaien" en "Nieuwe contour" in. Het invoervenster "Nieuwe contour" wordt geopend. Voer de contournaam in (hier: Cont_1) in. De als NC-code berekende contour wordt als intern subprogramma tus‐ sen een start- en eindmarkering geschreven die de ingevoerde contour‐...
Pagina 297
Shop-Turn programma maken 9.18 Voorbeeld: Standaardbewerking Druk op de softkey "Overnemen". Het invoeren van de contour van het basismateriaal is alleen noodzakelijk bij het gebruik van voorbewerkt basismateriaal. Contour basismateriaal 4. Invoeren afgewerkt stuk met contourberekening Druk de softkeys "Contourdraaien" en "Nieuwe contour" in. Het invoervenster "Nieuwe contour"...
Pagina 298
Shop-Turn programma maken 9.18 Voorbeeld: Standaardbewerking Draairichting 23abs 60abs -35abs De invoervelden zijn daarna niet actief. Selecteer met de softkey "Dialoog selectie" een gewenst contourelement en bevestig met de softkey "Dialoog overnemen". De invoervelden zijn nu weer actief. Voer de verdere parameters in. -80abs 90abs -85abs...
Pagina 299
Shop-Turn programma maken 9.18 Voorbeeld: Standaardbewerking Voer de volgende parameters in: Bewerking Voorbewerken (∇) Bewerkingsrichting lengterichting Positie buiten Bewerkingsrichting (van kopzijde naar achterzijde) 4.000incr Snijdiepte 0.4incr 0.2incr Cilinder 0incr 0incr Achtersnijdingen Begrenzen Druk op de softkey "Overnemen". Wanneer basismateriaal wordt gebruikt dat onder "CONT_1" is gepro‐ grammeerd, dan moet onder de parameter "BL"...
Pagina 300
Shop-Turn programma maken 9.18 Voorbeeld: Standaardbewerking 6. Restmateriaal ruimen Druk de softkeys "Contourdraaien" en "Verspanen rest" in. Het invoervenster "Verspanen restmateriaal" wordt geopend. Voer de volgende technologische parameters in: T Voorbewerkingsgereed‐ F 0,35 mm/omw. V 400 m/min schap_55 D1 Voer de volgende parameters in: Bewerking Voorbewerken (∇) Bewerkingsrichting...
Pagina 301
Shop-Turn programma maken 9.18 Voorbeeld: Standaardbewerking Toegift Achtersnijdingen Begrenzen Druk op de softkey "Overnemen". 8. Groef (voorbewerken) Druk de softkeys "Draaien", "Groef" en "Groef met schuine lijnen" in. Het invoervenster "Groef 1" wordt geopend. Voer de volgende technologische parameters in: T Steekge‐...
Pagina 302
Shop-Turn programma maken 9.18 Voorbeeld: Standaardbewerking Druk op de softkey "Overnemen". Contour groef 9. Groef (nabewerken) Druk de softkeys "Draaien", "Groef" en "Groef met schuine lijnen" in. Het invoervenster "Groef 2" wordt geopend. Voer de volgende technologische parameters in: T Steekgereed‐ F 0,1 mm/omw.
Pagina 303
Shop-Turn programma maken 9.18 Voorbeeld: Standaardbewerking Druk op de softkey "Overnemen". 10. Schroefdraad lengterichting M48 x2 (voorbewerken) Druk de softkeys "Draaien", "Schroefdraad" en "Schroefdraad in lengte‐ richting" in. Het invoervenster "Schroefdraad in lengterichting" wordt geopend. Voer de volgende parameters in: Draadsnijbeitel_2 Tabel zonder...
Pagina 304
Shop-Turn programma maken 9.18 Voorbeeld: Standaardbewerking 11. Schroefdraad in lengterichting M48 x2 (nabewerken) Druk de softkeys "Draaien", "Schroefdraad" en "Schroefdraad in lengte‐ richting" in. Het invoervenster "Schroefdraad in lengterichting" wordt geopend. Voer de volgende parameters in: Draadsnijbeitel_2 Tabel zonder 2mm/omw. 995omw./min Bewerkingswijze Nabewerken (∇∇∇)
Pagina 305
Shop-Turn programma maken 9.18 Voorbeeld: Standaardbewerking Bewerkingsvlak Kop C Boordiepte Punt 10incr Druk op de softkey "Overnemen". 13. Positioneren Druk de softkeys "Boren", "Posities" en "Posities naar keuze" in. Het invoervenster "Posities" wordt geopend. Voer de volgende parameters in: Bewerkingsvlak Kop C Coördinatensysteem Polair...
Pagina 306
Shop-Turn programma maken 9.18 Voorbeeld: Standaardbewerking Bewerkingswijze Voorbewerken (∇) Bewerkingspositie Afzonderlijke positie 0abs 0abs 0abs α0 4graden 5incr 0.1mm Induiken loodrecht 0.015mm/tand Druk op de softkey "Overnemen". 9.18.3 Resultaten/Simulatietest Afbeelding 9-10 Programmeergrafiek Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 307
Shop-Turn programma maken 9.18 Voorbeeld: Standaardbewerking Afbeelding 9-11 Werkplan Programmatest d.m.v. simulatie In de simulatie wordt het huidige programma volledig berekend en het resultaat wordt grafisch weergegeven. Afbeelding 9-12 3D-weergave Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 311
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren 10.1.1 Algemeen Algemene geometrieparameters ● Terugtrekvlak RP en referentiepunt Z0 Normaal gezien hebben referentiepunt Z0 en terugtrekvlak RP verschillende waarden. In de cyclus wordt er vanuit gegaan dat het terugtrekvlak voor het referentiepunt ligt. Opmerking Bij identieke waarden voor referentiepunt en terugtrekvlak is een relatieve dieptevermelding niet toegelaten.
Pagina 312
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren De boringsmiddelpunten moeten daarom voor of na het oproepen van de cyclus als volgt worden geprogrammeerd (zie ook het hoofdstuk Cycli op afzonderlijke positie of positiepatroon (MCALL)): ● Een afzonderlijke positie moet voor het oproepen van de cyclus worden geprogrammeerd ●...
Pagina 313
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Boren". Druk op de softkey "Centreren". Het invoervenster "Centreren" wordt geopend. Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam...
Pagina 314
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Boordiepte (abs) of boordiepte m.b.t. Z0 (incr.) Het gereedschap duikt zo diep in tot Z1 is bereikt. - (alleen bij centrering punt) ● Verblijftijd (op eindboordiepte) in seconden ● Verblijftijd (op eindboordiepte) in omwentelingen 10.1.3 Boren (CYCLE82) Functie...
Pagina 315
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Naderen/verwijderen 1. Het gereedschap nadert met G0 op veiligheidsafstand van het referentiepunt. 2. Het gereedschap duikt met G1 en met de geprogrammeerde voeding F in het werkstuk in, tot de geprogrammeerde einddiepte Z1 is bereikt. 3.
Pagina 316
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Positie ● voorkant (kop) (alleen bij Shop‐ ● achterkant (kop) Turn) ● buiten (mantel) ● binnen (mantel) Spil klemmen/loslaten De functie moet door de machinefabrikant worden geconfigureerd. (alleen bij Shop‐ Turn) Boordiepte ●...
Pagina 317
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid FD - (alleen bij Gereduceerde voeding voor doorboren m.b.t. boorvoeding F doorboren "ja") Voeding voor doorboren (ShopTurn) mm/min of mm/omw Voeding bij doorboren (G-code) Traject/min of traject/ DT- (alleen bij ● Verblijftijd (op eindboordiepte) in seconden doorboren "nee") omw.
Pagina 318
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Spil klemmen/loslaten De functie moet door de machinefabrikant worden geconfigureerd. (alleen bij Shop‐ Turn) Boordiepte ● Schacht (boordiepte heeft betrekking op de schacht) Er wordt zo diep ingedoken tot de boorschacht de geprogrammeerde waarde Z1 heeft bereikt.
Pagina 319
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren 10.1.4 Ruimen (CYCLE85) Functie Met de cyclus "Ruimen" duikt het gereedschap met het geprogrammeerde spiltoerental en de onder F geprogrammeerde voeding in het werkstuk in. Wanneer de waarde Z1 is bereikt en de verblijftijd is afgelopen, dan wordt bij het ruimen met de geprogrammeerde terugtreksnelheid naar het terugtrekvlak verplaatst.
Pagina 320
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Terugtrekvlak Snijkantnummer Veiligheidsafstand Voeding mm/min mm/omw Voeding S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw/min snelheid m/min Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingsposi‐ ● Afzonderlijke positie (alleen bij G- Boring op geprogrammeerde positie boren code) ●...
Pagina 321
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren 10.1.5 Kotteren (CYCLE86) Functie Met de cyclus "Kotteren" verplaatst het gereedschap, rekening houdend met het terugtrekvlak en de veiligheidsafstand, met ijlgang naar de geprogrammeerde positie. Vervolgens duikt het gereedschap met de geprogrammeerde voeding (F) tot op de geprogrammeerde diepte (Z1) in.
Pagina 322
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren 5. Bij selectie "Optillen" wordt de snijkant in max. 3 assen met G0 van de boringsrand weg verplaatst. 6. Terugtrekken met G0 op veiligheidsafstand van het referentiepunt. 7. Terugtrekken naar het terugtrekvlak met G0 op boorpositie in beide assen van het vlak (coördinaten van het boringsmiddelpunt).
Pagina 323
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- ● Kop C vlak ● Kop Y ● Mantel C ● Mantel Y (alleen bij Shop‐ Turn) Positie ● voorkant (kop) (alleen bij Shop‐ ● achterkant (kop) Turn) ● buiten (mantel) ●...
Pagina 324
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren 10.1.6 Diepgatboren 1 (CYCLE83) Functie Met de cyclus "Diepgatboren 1" duikt het gereedschap met geprogrammeerd spiltoerental en voedingssnelheid in verschillende aanzetstappen in het werkstuk in, tot diepte Z1 is bereikt. Hierbij kan het volgende worden ingesteld: ●...
Pagina 325
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren 4. Voor het breken van de spanen trekt het gereedschap terug met terugtrekwaarde V2 en boort met geprogrammeerde voedingssnelheid F tot aan de volgende aanzetdiepte. 5. Stap 4 wordt zo vaak herhaald tot de eindboordiepte Z1 is bereikt. 6.
Pagina 326
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters in de modus "Invoer compleet" Parameters G-code-programma Parameters ShopTurn-programma Invoer ● compleet Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Terugtrekvlak Snijkantnummer Veiligheidsafstand Lineaire voeding mm/min Omwentelingsvoeding mm/omw S / V Spiltoerental of omw/min constante snijsnelheid m/min Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingsposi‐...
Pagina 327
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Boordiepte ● Schacht (boordiepte heeft betrekking op de schacht) Er wordt zo diep ingedoken tot de boorschacht de geprogrammeerde waarde Z1 heeft bereikt. Daarbij wordt rekening gehouden met de hoek die in de gereedschapslijst is opgegeven.
Pagina 328
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid ● Verblijftijd op eindboordiepte in seconden omw. ● Verblijftijd op eindboordiepte in omwentelingen DTS (alleen bij G- ● Verblijftijd voor ontspanen in seconden code) omw. ● Verblijftijd voor ontspanen in omwentelingen Parameters in de modus "Invoer eenvoudig"...
Pagina 329
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eindboordiepte (abs) of eindboordiepte m.b.t. Z0 (inc) Het gereedschap duikt zo diep in tot Z1 is bereikt. D - (alleen bij G-co‐ 1e boordiepte (abs) of 1e boordiepte m.b.t. Z0 (inc) D - (alleen bij Shop‐ Maximale diepte-aanzet Turn) Niet weergegeven parameters...
Pagina 330
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren ● Boren op einddiepte met één snede ● Doorboren met gereduceerde voeding ● Besturing voor koelmiddel in- en uitschakelen Invoer eenvoudig U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer". In deze modus "Invoer eenvoudig"...
Pagina 331
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Diepgatboren bij boorinvoerpunt Bij Diepgatboren 2 staan u de volgende varianten ter beschikking: ● Diepgatboren met / zonder centreerboren ● Diepgatboren met proefboren. Opmerking Centreerboren of proefboren sluiten elkaar uit. Centreerboren Bij het centreerboren wordt tot de aanboordiepte (ZA) gewerkt met gereduceerde voeding (FA) een aansluiten met boorvoeding.
Pagina 332
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Zacht aansnijden van het materiaal Afhankelijk van het gereedschap en het materiaal kan het indringen in het materiaal worden beïnvloed. De zachte insnijding bestaat uit twee deeltrajecten: ● Op een programmeerbaar eerste traject ZS1 wordt de centreervoeding aangehouden. ●...
Pagina 333
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Koelmiddel Ook in G-code moeten de technologie en gereedschappen ondersteund worden door de besturing van het koelmiddel. ● Koelmiddel aan Op Z0 + veiligheidsafstand resp. proefboordiepte (als er met proefboren wordt gewerkt) inschakelen ● Koelmiddel uit Altijd uitschakelen op eindboordiepte ●...
Pagina 334
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingsposi‐ ● Afzonderlijke positie Boring op geprogrammeerde positie boren (alleen G-co‐ ● Positiepatroon met MCALL Z0 (alleen G-co‐ Referentiepunt Z Bewerkings ● Front vlak ● Kop B ● Mantel (alleen bij Shop‐ Turn) Positie (alleen ●...
Pagina 335
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid SP / VP Aanlopen bij stil‐ graden (alleen bij proef‐ staande spil boring) Spildraairichting bij Spiltoerental bij het aanlopen in procent van het boor‐ het aanlopen toerental Spiltoerental bij het aanlopen omw/min Constante snijsnelheid bij het aanlopen (G-code) Weg/min...
Pagina 336
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid minimale aanzet - (alleen bij DF in %) Parameter V1 is alleen aanwezig wanneer DF<100 werd geprogrammeerd. Wanneer de aanzetwaarde erg klein wordt, kan met parameter "V1" een minimale aanzet worden geprogrammeerd. V1 <...
Pagina 337
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Terugtrekken in ijlgang Voeding voor terugtrekking (G-code) Weg/min Voeding voor terugtrekking (ShopTurn) mm/min SR / VR Terugtrekken met (alleen bij gese‐ staande spil lecteerde spil‐ Spildraairichting bij Spiltoerental bij terugtrekken op het boortoerental draairichting) terugtrekken Spildraairichting bij terugtrekken...
Pagina 338
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Diepte van de proefboring als factor van de boordiameter * Ø Diepte van de proefboring m.b.t. Z0 (incr) of diepte van de proefboring (abs) Voorhoudafstand van de proefboring Snedevoeding in procenten van de boorvoeding Snedevoeding (ShopTurn) mm/omw of mm/ Snedevoeding (G-code)
Pagina 339
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Niet weergegeven parameters De volgende parameters worden niet weergegeven. Ze worden met vaste resp. via settinggegevens instelbare waarden ingesteld. Parameters Beschrijving Waarde In SD instelbaar PL (alleen bij G-co‐ Bewerkingsvlak In MD 52005 vastgelegd SC (alleen bij G-co‐...
Pagina 340
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. 10.1.8 Draadtappen (CYCLE84, 840) Functie Met de cyclus "Draadtappen" kunt u een binnendraad snijden. Het gereedschap wordt met actief toerental en ijlgang op veiligheidsafstand verplaatst. Er wordt een spilstop uitgevoerd;...
Pagina 341
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Naderen/verwijderen CYCLE840 - met compensatiespankop 1. Het gereedschap nadert met G0 op veiligheidsafstand van het referentiepunt. 2. Het gereedschap boort met G1 en geprogrammeerd spiltoerental en -draairichting tot op diepte Z1. Voeding F wordt uit het toerental en de spoed cyclusintern berekend. 3.
Pagina 342
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Naderen/verwijderen CYCLE84 - zonder compensatiespankop - in modus "Spanen breken" 1. Het gereedschap boort met geprogrammeerd spiltoerental S (afhankelijk van %S) tot op de eerste aanzetdiepte (maximale aanzetdiepte D). 2. Spilstop en verblijftijd DT. 3.
Pagina 343
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Modus compensa‐ ● met compensatiespankop tiespankop ● zonder compensatiespankop Bewerkingsposi‐ ● Afzonderlijke positie (alleen bij G- Boring op geprogrammeerde positie boren code) ● Positiepatroon Positie met MCALL Z0 (alleen bij G- Referentiepunt Z code) Bewerking - (met...
Pagina 344
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Spoed - (alleen ● Gebruikersinvoer bewerking zonder De spoed wordt berekend uit de invoer gever) ● actieve voeding De spoed wordt berekend uit de voeding (alleen bij G-code) Schroefdraad Draairichting van de schroefdraad (alleen bij G-code) ●...
Pagina 345
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Terugtrekken Terugtrekwaarde - (alleen bij spanen breken) ● manueel Terugtrekwaarde na elke bewerking (V2) ● automatisch het gereedschap wordt één omwenteling teruggetrokken. Terugtrekwaarde na elke bewerking - (alleen zonder compensatiespankop, bij spanen breken en bij terugtrekken manueel) Terugtrekwaarde van de boor bij het spanen breken.
Pagina 346
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Acceleratie (al‐ (alleen in de modus "zonder compensatiespankop") leen bij Technolo‐ ● leeg: Gedrag zoals voor de cyclusoproep gie ja) ● SOFT: Acceleratie van de assen met schokbeperking ● BRISK: Discontinue acceleratie van de assen ●...
Pagina 347
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Schroefdraadspoed ... MODULE ● in MODULE: MODULE = Spoed/π Gangen/" ● in gangen per inch: bijvoorbeeld gebruikelijk bij gasschroefdraad. Bij de invoer per inch moet u in het eerste parameterveld het volledige getal voor de komma invoeren, en in het tweede en derde veld het getal na de komma als breuk.
Pagina 348
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren 10.1.9 Draadtapfrezen (CYCLE78) Functie Met een draadtapfrees kan een binnendraad met een bepaalde diepte en spoed in één werkfase worden gesneden. D.w.z.: voor het boren en het draadfrezen wordt hetzelfde gereedschap gebruikt; een extra gereedschapwissel valt weg. De draad kan als rechtse of linkse draad worden gemaakt.
Pagina 349
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren 4. Het gereedschap wordt naar de startpositie verplaatst voor het draadtapfrezen. 5. Het draadtapfrezen (meelopend, tegenlopend of meelopend + tegenlopend) met freesvoeding F2 wordt uitgevoerd. De freesinloop en -uitloop in de schroefdraad gebeurt op een halve cirkel met gelijktijdige aanzet in de gereedschapsas. Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor.
Pagina 350
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Spil klemmen/loslaten (alleen bij Kop Y/Mantel Y) De functie moet door de machinefabrikant worden geconfigureerd. (alleen bij Shop‐ Turn) Lengte van de draad (incr.) of eindpunt van de draad (abs) Maximale diepte-aanzet ●...
Pagina 351
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Tabel Selectie van de draadtabel: ● zonder ● ISO metrisch ● Whitworth BSW ● Whitworth BSP ● UNC Selectie - (niet bij Selectie tabelwaarde: bijv. tabel "zonder") ● M3; M10; enz. (ISO metrisch) ●...
Pagina 352
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Positiepatroon in ShopTurn-programmeren Er kunnen verschillende positiepatronen na elkaar worden geprogrammeerd (max. 20 technologieën en positiepatronen samen). Ze worden in de geprogrammeerde volgorde uitgevoerd. Opmerking Het aantal posities dat in één stap "Posities" kan worden geprogrammeerd, is beperkt tot maximaal 600! Vooraf geprogrammeerde technologieën en erop volgende geprogrammeerde posities worden automatisch gekoppeld.
Pagina 353
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Bij ShopTurn wordt de C-as via de volgende selectiemogelijkheden van de gebruikersinterface ondersteund: ● Kop C ● Mantel C 10.1.11 Posities naar keuze (CYCLE802) Functie Met de functie "Posities naar keuze" programmeert u posities naar keuze, met rechthoekige of polaire afmetingen.
Pagina 354
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Afbeelding 10-2 Y-as staat niet centraal boven de cilinder YZC-niveau U programmeert in YZC als de Y-as tijdens de bewerking mee moet worden verplaatst. Voor elke positie kan een waarde worden ingevoerd. Naast de mogelijkheden met ZC kan bijvoorbeeld nog het volgende worden gerealiseerd.
Pagina 355
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Boren". Druk de softkeys "Posities" en "Posities naar keuze" in. Het invoervenster "Posities" wordt geopend. Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 356
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Assen ZC (bij G19) Y-coördinaten van de eerste positie (abs) C-coördinaten van de eerste positie (abs) graden ... Z8 Z-coördinaten van andere posities (abs of incr.) ... C8 C-coördinaten van andere posities (abs of incr.) graden (alleen bij G-code) Assen YZC (bij G19)
Pagina 357
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Mantel C - rechthoekig Cilinderdiameter ∅ (abs) Y-coördinaten van de eerste positie (abs) Y-coördinaten van de eerste positie (abs) ...Y7 Y-coördinaten van andere posities (abs of incr.) Incrementele maat: Het voorteken wordt mee geëvalueerd..Z7 (al‐...
Pagina 358
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Boren". Druk de softkeys "Posities" en "Reeks" in. Het invoervenster "Positiereeks" wordt geopend. Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 359
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Kop Y: Z-coördinaten van referentiepunt (abs) Positioneerhoek voor het bewerkingsbereik graden De hoek CP heeft geen invloed op de bewerkingspositie m.b.t. het werkstuk. Hij dient uitsluitend om het werkstuk met de rondas C zo te positioneren dat een bewerking op de machine mogelijk is.
Pagina 360
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren 10.1.13 Positiepatroon Rooster of Kader (CYCLE801) Functie ● Met de functie "Positiepatroon rooster" (CYCLE801) kunt u een willekeurig aantal posities programmeren wanneer de posities op gelijke afstand op één of meerdere evenwijdige rechten liggen. Wanneer u een ruitvormig rooster wilt programmeren, geef dan hoek αX of αY op.
Pagina 361
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid X-coördinaten van referentiepunt X (abs) Bij de eerste oproep moet deze positie absoluut worden geprogrammeerd. Y-coördinaten van referentiepunt Y (abs) α0 graden Bij de eerste oproep moet deze positie absoluut worden geprogrammeerd. (alleen bij G-code) Draaihoek van de lijn m.b.t.
Pagina 362
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Mantel Y: X-coördinaten van referentiepunt (abs) Positioneerhoek voor het bewerkingsvlak graden Y-coördinaten van het referentiepunt – eerste positie (abs) Z-coördinaten van het referentiepunt – eerste positie (abs) α0 Draaihoek van de lijn m.b.t. de Y-as graden (alleen bij Shop‐...
Pagina 363
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Kop Y: Z-coördinaten van referentiepunt (abs) Positioneerhoek voor het bewerkingsbereik graden De hoek CP heeft geen invloed op de bewerkingspositie m.b.t. het werkstuk. Hij dient uitsluitend om het werkstuk met de rondas C zo te positioneren dat een bewerking op de machine mogelijk is.
Pagina 364
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren 10.1.14 Positiepatroon Cirkel of Cirkelboog (HOLES2) Functie Met de functies "Positiepatroon Cirkel" en "Positiepatroon Cirkelboog" programmeert u boringen op een volledige cirkel resp. cirkelboog met gedefinieerde radius. De basisdraaihoek (α0) voor de eerste positie heeft betrekking op de X-as. Afhankelijk van het aantal boringen gaat de besturing met een berekende hoek verder.
Pagina 365
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Assen Selectie van de betrokken assen: ● XY (1e en 2e as van het vlak) (alleen bij G-code) ● ZC (rondas en toegewezen lineaire as) Opmerking: Rondassen worden alleen in het selectieveld weergegeven als ze voor gebruik in het positiepatroon zijn vrijgegeven.
Pagina 366
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Kop C: centraal/ Cirkel centraal op kopvlak positioneren excentrisch Cirkel niet centraal op kopvlak positioneren Z-coördinaten van referentiepunt (abs) X-coördinaten van referentiepunt (abs) – (alleen bij excentrisch) Y-coördinaten van referentiepunt (abs) – (alleen bij excentrisch) α0 Starthoek voor eerste positie m.b.t.
Pagina 367
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Mantel C: Cilinderdiameter ∅ (abs) Z-coördinaten van referentiepunt (abs) α0 Starthoek voor eerste positie m.b.t. de Y-as. graden Positieve hoek: de cirkel wordt gedraaid tegen de wijzers van de klok in. Negatieve hoek: de cirkel wordt gedraaid met de wijzers van de klok mee.
Pagina 368
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Assen XY (rechthoekig) X-coördinaten van referentiepunt (abs) Y-coördinaten van referentiepunt (abs) α0 Starthoek voor eerste positie m.b.t. de X-as graden Positieve hoek: de cirkel wordt gedraaid tegen de wijzers van de klok in. Negatieve hoek: de cirkel wordt gedraaid met de wijzers van de klok mee.
Pagina 369
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Kop Y: centraal/ Cirkel centraal op kopvlak positioneren excentrisch Cirkel niet centraal op kopvlak positioneren Z-coördinaten van referentiepunt (abs) Positioneerhoek voor het bewerkingsbereik graden De hoek CP heeft geen invloed op de bewerkingspositie m.b.t. het werkstuk. Hij dient uitsluitend om het werkstuk met de rondas C zo te positioneren dat een bewerking op de machine mogelijk is.
Pagina 370
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren 10.1.15 Posities tonen en verbergen Functie U kunt in de volgende positiepatronen willekeurige posities verbergen: ● Positiepatroon Lijn ● Positiepatroon Rooster ● Positiepatroon Kader ● Positiepatroon Volledige cikel ● Positiepatroon Boog De verborgen posities worden bij de bewerking overgeslagen. Weergave De geprogrammeerde posities van het positiepatroon worden als volgt weergegeven in de programmeergrafiek:...
Pagina 371
Technologische functies programmeren (cycli) 10.1 Boren Druk op de softkey "Positie verbergen". Via het invoermasker van het positierooster wordt het venster "Positie verbergen" geopend. De posities worden in een tabel weergegeven. Weergegeven worden de nummers van de posities, hun coördinaten (X, Y) alsmede een aankruisvakje met de status (ingeschakeld = aan / uit‐...
Pagina 372
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Na het invoeren van het label of het positiepatroonnummer, bijv. 1, drukt u op de softkey "Overnemen". Het geselecteerde positiepatroon wordt opnieuw aangelopen. Parameters Beschrijving Eenheid Sprongmarkering voor positie herhalen (alleen bij G-code) Positie (alleen bij Nummer positiepatroon invoeren ShopTurn) 10.2...
Pagina 373
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Bewerkingswijze ● Voorbewerken Bij het voorbewerken worden asparallelle sneden tot de geprogrammeerde nabewerkingstoegift uitgevoerd. Wanneer u geen nabewerkingstoegift heeft geprogrammeerd, dan wordt bij het voorbewerken tot op de eindcontour verspaand. De cyclus verkleint bij het voorbewerken eventueel de geprogrammeerde aanzetdiepte D zodanig dat even grote sneden ontstaan.
Pagina 374
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Draaien". Druk op de softkey "Verspanen". Het invoervenster "Verspanen" wordt geopend. Selecteer via de softkey één van de drie verspaancycli: Eenvoudige verspaancyclus rechte.
Pagina 375
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings Verspaanrichting (vlak of in lengterichting) in het coördinatensysteem richting parallel aan de Z-as (in lengterichting) parallel aan de X-as (vlak) buiten binnen buiten binnen Referentiepunt in X ∅ (abs, steeds diameter) Referentiepunt in Z (abs) Eindpunt X (abs) of eindpunt X m.b.t.
Pagina 376
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien U kunt buiten- en binnengroeven in de lengte of vlak bewerken. Met de parameters groefbreedte en groefdiepte bepaalt u de vorm van de groef. Wanneer de groef breder is dan het gebruikte gereedschap, dan wordt de breedte in verschillende stappen verspaand. Daarbij wordt het gereedschap bij elke groef maximaal 80% van de gereedschapsbreedte verschoven.
Pagina 377
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Draaien". Druk op de softkey "Groef". Het invoervenster "Groef" wordt geopend. Selecteer via de softkey één van de drie insteekcycli: Eenvoudige insteekcyclus Het invoervenster "Groef 1"...
Pagina 378
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid ● Maximale diepte-aanzet bij induiken – (alleen bij ∇ en ∇ + ∇∇∇) ● Bij nul: Induiken in één snede – (alleen bij ∇ en ∇ + ∇∇∇) D = 0: 1. snede wordt rechtstreeks tot op einddiepte T1 afgewerkt D >...
Pagina 379
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Draaien". Druk op de softkey "Ondersnijding". Het invoervenster "Ondersnijding" wordt geopend. Selecteer via de softkey één van de volgende ondersnijdingscycli: Druk op de softkey "Ondersnijding vorm E".
Pagina 380
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep Parameters G-codeprogramma (ondersnijding vorm F) Parameters ShopTurn-programma (ondersnijding vorm F) Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Veiligheidsafstand Snijkantnummer Voeding Voeding mm/omw S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw/min snelheid m/min Parameters Beschrijving...
Pagina 381
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien 3. Het gereedschap wordt met ijlgang naar de volgende startpositie verplaatst. 4. Stappen 2 en 3 worden zolang herhaald tot de draaduitloop volledig is afgewerkt. 5. Het gereedschap wordt met ijlgang naar het startpunt teruggetrokken. Bij het nabewerken wordt het gereedschap tot de dwarsbeweging VX verplaatst.
Pagina 382
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- ● in lengterichting richting ● contourparallel vorm ● normaal (vorm A) ● kort (vorm:B) Spoed (uit de opgegeven DIN-tabel selecteren of invoeren) mm/omw Referentiepunt X ∅ Referentiepunt Z α Induikhoek graden Dwarsbeweging ∅...
Pagina 383
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Nabewerkingstoegift Z (abs of incr.) Afrondingsradius 1 Afrondingsradius 2 α Induikhoek graden Dwarsbeweging ∅ (abs) of dwarsbeweging (incr.) - (alleen bij ∇∇∇ en ∇ + ∇∇∇) maximale diepte-aanzet – (alleen bij ∇ en ∇ + ∇∇∇) U of UX Nabewerkingstoegift in X of nabewerkingstoegift in X en Z –...
Pagina 384
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Nabewerking schroefdraad U heeft de mogelijkheid om schroefdraad achteraf te bewerken. Daarvoor moet u overschakelen naar bedrijfsmodus "JOG" en een synchronisatie van de schroefdraad uitvoeren. Invoer eenvoudig U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer".
Pagina 385
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Indien u een schroefdraadvoorloop programmeert, wordt het geprogrammeerde beginpunt met deze waarde naar voren verplaatst. U gebruikt de schroefdraadvoorloop als de schroefdraad in de vrije ruimte begint, bijv. aan de schouder van een draaistuk. Indien u een schroefdraadinloop programmeert, wordt in de cyclus intern een extra schroefdraadblok aangemaakt.
Pagina 386
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Parameters "Schroefdraad in lengterichting" in de modus "Invoer compleet" Parameters G-code-programma Parameters ShopTurn-programma Invoer ● compleet Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Snijkantnummer S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw./min snelheid m/min Parameters Beschrijving Eenheid Tabel Selectie van de draadtabel: ●...
Pagina 387
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Aanzet (alleen bij ∇ en ● Lineair: ∇ + ∇∇∇) Aanzet met constante snijdiepte ● Degressief: Aanzet met constante spaandoorsnede Schroefdraad ● Binnendraad ● Buitendraad Referentiepunt X uit schroefdraadtabel ∅ (abs) Referentiepunt Z (abs) Eindpunt van de draad (abs) of lengte van de draad (incr.) Incrementele maat: Het voorteken wordt mee geëvalueerd.
Pagina 388
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Aanzet langs de flank Aanzet met wisselende flank (alternatief) In plaats van langs een flank kunt u ook met wisselende flank aanzetten, om niet steeds dezelfde snijkant van het gereedschap te belasten. Daardoor kunt u de ge‐ bruikstijd van het gereedschap verhogen.
Pagina 389
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Parameters "Schroefdraad in lengterichting" in de modus "Invoer eenvoudig" Parameters G-code-programma Parameters ShopTurn-programma Invoer ● eenvoudig Gereedschapsnaam Snijkantnummer S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw./min snelheid m/min Parameters Beschrijving Eenheid Selectie van de spoed of windingen bij tabel "zonder" of opgeven van de spoed / mm/omw.
Pagina 390
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Aanzetschuinte als flank (incr.) - (alternatief voor aanzetschuinte als hoek) DP > 0: Aanzet langs de achterste flank DP < 0: Aanzet langs de voorste flank Aanzetschuinte als hoek – (alternatief voor aanzetschuinte als flank) graden αP α...
Pagina 391
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Parameters "Schroefdraad conisch" in de modus "Invoer compleet" Parameters G-code-programma Parameters ShopTurn-programma Invoer ● compleet Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Snijkantnummer S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw./min snelheid m/min Parameters...
Pagina 392
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Schroefdraad ● Binnendraad ● Buitendraad Referentiepunt X ∅ (abs, steeds diameter) Referentiepunt Z (abs) X1 of Eindpunt X ∅ (abs) of eindpunt m.b.t. X0 (incr.) of mm of X1α aanzetschuinte graden Incrementele maat: Het voorteken wordt mee geëvalueerd.
Pagina 393
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Startinduikdiepte – (alleen bij ∇ en ∇ + ∇∇∇ onder Handmatige machine) Als u een schroefdraad wilt nabewerken, voert u de startinduikdiepte D0 (incr) in. Dit is de diepte die reeds bij een eerdere bewerking is bereikt. Door de induikdiepte in te voeren, vermijdt u onnodige bewerkingsloze sneden tij‐...
Pagina 394
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Selectie van de spoed of windingen bij tabel "zonder" of opgeven van de spoed / mm/omw. windingen volgens de selectie van de schroefdraadtabel: in/omw. gangen/" ● spoed in mm/omwenteling MODULE ● spoed in inch/omwenteling ●...
Pagina 395
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Aanzetschuinte als flank (incr.) - (alternatief voor aanzetschuinte als hoek) DP > 0: Aanzet langs de achterste flank DP < 0: Aanzet langs de voorste flank Aanzetschuinte als hoek – (alternatief voor aanzetschuinte als flank) graden αP α...
Pagina 396
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Parameters "Schroefdraad vlak" in de modus "Invoer compleet" Parameters G-code-programma Parameters ShopTurn-programma Invoer ● compleet Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Snijkantnummer S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw./min snelheid m/min Parameters Beschrijving Eenheid mm/omw. ● spoed in mm/omwenteling in/omw.
Pagina 397
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Voorloop schroefdraad (incr.) Startpunt van de schroefdraad is het met voorloop W naar voor verlegd referentie‐ punt (X0, Z0). De schroefdraad voorloop kunt u gebruiken wanneer u de afzonder‐ lijke sneden iets vroeger wilt beginnen om de lengte van de schroefdraad nauwkeu‐ rig te bereiken.
Pagina 398
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Meergangig α0 Starthoek-offset graden Aantal windingen De windingen worden gelijkmatig over de omvang van het draaistuk verdeeld, waarbij de eerste winding steeds bij 0° wordt gepositio‐ neerd. Gangwisseldiepte (incr.) Eerst worden alle windingen na elkaar tot op de eerste gangwissel‐ diepte DA bewerkt;...
Pagina 399
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Aanzet (alleen bij ∇ en ● Lineair: ∇ + ∇∇∇) Aanzet met constante snijdiepte ● Degressief: Aanzet met constante spaandoorsnede Schroefdraad ● Binnendraad ● Buitendraad Referentiepunt X ∅ (abs, steeds diameter) Referentiepunt Z (abs) Eindpunt van de draad (abs) of lengte van de draad (incr.) Incrementele maat: Het voorteken wordt mee geëvalueerd.
Pagina 400
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Nabewerkingstoegift in X en Z - (alleen bij ∇ en ∇ + ∇∇∇) Aantal bewerkingsloze sneden - (alleen bij ∇∇∇ en ∇ + ∇∇∇) Niet weergegeven parameters De volgende parameters worden niet weergegeven. Ze worden met vaste resp. via settinggegevens instelbare waarden ingesteld.
Pagina 401
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien De aanzet gebeurt automatisch met constante aanzetdiepte of constante spaandoorsnede. ● Bij constante aanzetdiepte vergroot de spaandoorsnede van snede tot snede. De nabewerkingstoegift wordt na het voorbewerken in één enkele snede verwijderd. Bij kleinere dieptes kan een constante aanzetdiepte leiden tot betere resultaten. ●...
Pagina 402
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Schroefdraadbegin en -einde Bij het schroefdraadbegin wordt een onderscheid gemaakt tussen schroefdraadvoorloop (parameter LW) en schroefdraadinloop (parameter LW2). Indien u een schroefdraadvoorloop programmeert, wordt het geprogrammeerde beginpunt met deze waarde naar voren verplaatst. U gebruikt de schroefdraadvoorloop als de schroefdraad in de vrije ruimte begint, bijv.
Pagina 404
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Schroefdraaddiepte DP of αP Aanzetschuinte (flank) of aanzetschuinte (hoek) mm of gra‐ ● Aanzet langs een flank ● Aanzet met wisselende flank D1 of ND Eerste aanzetdiepte of aantal voorbewerkingssneden - (alleen bij ∇ en ∇ + ∇∇∇) Nabewerkingstoegift in X en Z - (alleen bij ∇...
Pagina 405
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Spoed 1 mm/omw. in/omw. gangen/" MODULE X1 of ● Tussenpunt 1 X ∅ (abs) of X1α graden ● Tussenpunt 1 m.b.t. X0 (incr.) of Draadafschuining 1 Incrementele maat: Het voorteken wordt mee geëvalueerd ●...
Pagina 406
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Niet weergegeven parameters De volgende parameters worden niet weergegeven. Ze worden met vaste resp. via settinggegevens instelbare waarden ingesteld. Parameters Beschrijving Waarde In SD instelbaar Bewerkingsvlak In MD 52005 vastgelegd Terugloopafstand 2 mm Meergangig 1 gang α0 Starthoek-offset...
Pagina 407
Technologische functies programmeren (cycli) 10.2 Draaien Wanneer uw draaimachine daarmee is uitgerust, kunt u een werkstukopname (stukvanger) uitschuiven die het afgestoken werkstuk opneemt. Het uitschuiven van de werkstukopname moet in een machinegegeven zijn vrijgegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor.
Pagina 408
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep 10.3 Contourdraaien 10.3.1 Algemeen Functie Met de cyclus "Contourdraaien" kunt u eenvoudige of complexe contouren maken. Een contour bestaat uit verschillende contourelementen, waarbij minimaal twee en maximaal 250 elementen resulteren in een gedefinieerde contour.
Pagina 409
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Programmering Het programmeren ziet er, bijvoorbeeld voor verspanen, als volgt uit: Opmerking Bij de G-codeprogrammering moet erop worden gelet dat de contouren zich na de programma- einde-extensie moeten bevinden! 1. Contour basismateriaal invoeren Wanneer u bij het verspanen tegen de contour als vorm van het basismateriaal rekening wilt houden met een basismateriaalcontour (en geen cilinder of toegift), dan moet u voor de contour van het afgewerkt stuk een contour van het basismateriaal definiëren.
Pagina 410
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Symbolische weergave De afzonderlijke contourelementen worden in de opgegeven volgorde symbolisch weergegeven naast het grafische venster. Contourelement Symbool Betekenis Startpunt Startpunt van de contour Rechte naar boven Rechte in 90°-rooster Rechte naar beneden Rechte in 90°-rooster Rechte naar links Rechte in 90°-rooster Rechte naar rechts...
Pagina 411
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien De schaalverdeling van het coördinatensysteem past zich aan de wijziging van de totale contour aan. De locatie van het coördinatensysteem wordt in het grafisch venster weergegeven. 10.3.3 Nieuwe contour maken Functie Voor elke contour die u wilt verspanen, moet u een eigen contour genereren. Wanneer u een nieuwe contour genereert, moet u als eerste het startpunt definiëren.
Pagina 412
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid Richting voor Richting van het contourelement tot aan het startpunt: countour ● in negatieve richting van de horizontale as ● in positieve richting van de horizontale as ● in negatieve richting van de verticale as ●...
Pagina 413
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Voor het bepalen van de contour staan de volgende contourelementen ter beschikking: ● Rechte verticaal ● Rechte horizonzaal ● Rechte diagonaal ● Cirkel/boog Voor elk contourelement vult u een eigen parametervenster in. Bij het invoeren van de parameters krijgt u ondersteuning van verschillende hulpschermen waarop meer uitleg over deze parameters wordt gegeven.
Pagina 414
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Meer functies Bij het programmeren van een contour staan de volgende extra functies ter beschikking: ● Raaklijn aan vorig element De overgang naar het vorige element kunt u als raaklijn programmeren. ● Dialoogkeuze Wanneer uit de parameters die al zijn ingevoerd twee verschillende contouren mogelijk zijn, moet u één daarvan selecteren.
Pagina 415
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Druk de softkeys "Contourdraaien", "Contour" en "Nieuwe contour" in. Voer in het geopende invoervenster een naam voor de contour in, bijv. Contour_1. Druk op de softkey "Overnemen". Het invoervenster voor contourinvoer wordt geopend. Hier moet u eerst een startpunt voor de contour opgeven.
Pagina 416
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Contourelement "Rechte, bijv. Z" Parameters Beschrijving Eenheid Eindpunt Z (abs. of incr.) α1 Starthoek t.o.v. Z-as graden α2 Hoek t.o.v. vorig element graden Overgang naar volgend Type overgang element ● Radius ● Ondersnijding ● Afschuining Radius Overgang naar volgend element - radius Ondersnijding...
Pagina 417
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid Ondersnijding Vorm E Grootte ondersnijding bijv. E1,0x0,4 Vorm F Grootte ondersnijding bijv. F0,6x0,3 Schroefdraad Spoed mm/omw. α Induikhoek graden Schroefdraad Lengte Z1 Lengte Z2 Radius R1 Radius R2 Insteekdiepte Afschuining Overgang naar volgend element - afschuining Slijptoegift ●...
Pagina 418
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Contourelement "Cirkel" Parameters Beschrijving Eenheid Draairichting ● Draairichting rechts ● Draairichting links Eindpunt Z (abs. of incr.) Eindpunt X ∅ (abs) of eindpunt X (incr.) Cirkelmiddelpunt K (abs. of incr.) Cirkelmiddelpunt I (abs) of cirkelmiddelpunt I (incr.) α1 Starthoek t.o.v.
Pagina 419
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Hoofdletters: boringen Kleine letters: Assen Mogelijke tolerantiekwaliteiten: 1 tot 18, voor zover deze niet door de DIN-norm 7150 zijn beperkt. Passingscalculator Bij het invoeren wordt u ondersteund door een passingscalculator. Procedure Plaats de cursor op het gewenste invoerveld. Druk op de toets <=>.
Pagina 420
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien 10.3.6 Contour wijzigen Functie Een contour die al is aangemaakt, kunt u achteraf nog wijzigen. U kunt afzonderlijke contourelementen ● bijvoegen, ● wijzigen, ● toevoegen of ● wissen. Procedure contourelement wijzigen Open het deelprogramma of ShopTurn-programma dat u wilt bewerken. Selecteer met de cursor het programmablok waar u de contour wilt wijzi‐...
Pagina 421
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Er staan vier selectiemogelijkheden voor de contouroproep ter beschikking: 1. Contournaam De contour bevindt zich in het op te roepen hoofdprogramma. 2. Labels De contour bevindt zich in het op te roepen hoofdprogramma en wordt door de ingevoerde labels begrensd.
Pagina 422
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien 10.3.8 Verspanen (CYLCE952) Functie Als u contouren in langs- resp. dwarsrichting of contourparallel wilt bewerken, gebruikt u de functie "verspanen". Basismateriaal Bij het afspanen houdt de cyclus rekening met basismateriaal dat kan bestaan uit een cilinder, een overmaat op de afgewerkte contour of een willekeurige contour basismateriaal.
Pagina 423
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Als CYCLE62 tweemaal aanwezig is, dan is de eerste oproep voor de contour basismateriaal en de tweede oproep voor de afgewerkte contour (zie ook hoofdstuk "Programmering (Pagina 408)"). Opmerking Afwerken van externe media Indien u programma's van een extern station (bijv. lokaal station of netwerkstation) wilt uitvoeren, dan heeft u de functie "Uitvoeren van extern geheugen (EES)"...
Pagina 424
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Het percentage voor de wisselende snedediepte is in een machinegegeven vastgelegd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Snede-indeling Wanneer u wilt vermijden dat door contourranden bij de snede-indeling zeer dunne sneden ontstaan, dan kunt u de snede-indeling aan de contourranden uitlijnen. Bij de bewerking wordt de contour dan door de randen in afzonderlijke secties opgedeeld en voor elke sectie wordt een gescheiden snede-indeling voorzien.
Pagina 425
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Afbeelding 10-8 Niet toegestane begrenzing: Begrenzingslijn XA ligt binnen de ruwdeelcontour Onderbreking van de voeding Wanneer u wilt vermijden dat bij de bewerking te lange spanen ontstaan, kunt u een onderbreking van de voeding programmeren. Parameter DI geeft de weg aan waarna een onderbreking van de voeding moet plaatsvinden.
Pagina 426
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien U kunt via "Invoer compleet" alle parameters laten weergeven en bewerken als dit tijdens het programmeren van een werkstuk nodig is. Bewerkingswijze De bewerkingswijze (voorbewerken, nabewerken of complete bewerking (voorbewerken + nabewerken) kunt u vrij kiezen. Bij het voorbewerken van de contour worden parallelle sneden met maximaal geprogrammeerde aanzetdiepte gemaakt.
Pagina 427
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking ● ∇ (voorbewerken) ● ∇∇∇ (nabewerken) ● ∇+∇∇∇ (volledige bewerking) Bewerkingsrichting ● Dwars ● van binnen naar buiten ● in lengterichting ● Contourparallel ● van buiten naar binnen ● van kopzijde naar achterzijde ●...
Pagina 428
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid Nabewerkingstoegift in Z - (alleen bij UX) Bij nul: continu snede - (alleen bij ∇) Beschrijving basismateriaal (alleen bij ∇) ● Cilinder (beschrijving via XD, ZD) ● Toegift (XD en ZD op afgewerkte contour) ●...
Pagina 429
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid Achtersnijdingen Achtersnijdingen bewerken ● ja ● nee Induikvoeding achtersnijdingen * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep Parameters in de modus "Invoer eenvoudig" Parameters G-code-programma Parameters ShopTurn-programma Invoer ● eenvoudig Naam van het te genereren programma Gereedschapsnaam Snijkantnummer Terugtrekvlak - (alleen bij be‐...
Pagina 430
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid maximale diepte-aanzet - (alleen bij contourparallel alternatief voor D) maximale diepte-aanzet - (alleen bij positie contourparallel en UX) UX of U Nabewerkingstoegift in X of nabewerkingstoegift in X en Z - (alleen bij ∇) Nabewerkingstoegift in Z - (alleen bij UX) Beschrijving basismateriaal (alleen bij ∇) ●...
Pagina 431
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Niet weergegeven parameters Parameters Beschrijving Waarde In SD instelbaar PL (alleen bij G-co‐ Bewerkingsvlak In MD 52005 vastgelegd Restmateriaal Met aansluitende restmateriaalbewerking SC (alleen bij G-co‐ Veiligheidsafstand Selectie Altijd aan de contour natrekken. Snede-indeling gelijkmatig Constante snedediepte continu snede - (alleen bij ∇) Begrenzen...
Pagina 432
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Contourdraaien". Druk op de softkey "Verspanen rest". Het invoervenster "Verspanen restmateriaal" wordt geopend. Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Naam van het te genereren programma...
Pagina 433
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid 2. insteekgrens gereedschap (abs) – (alleen bij bewerkingsrichting vlak) maximale diepte-aanzet - (alleen bij contourparallel alternatief voor D) Aan het einde van de snede niet aan de contour natrekken. Aan het einde van de snede steeds aan de contour natrekken. Snede-indeling gelijkmatig Snede-indeling aan de rand natrekken alleen bij snede-indeling aan rand uitlijnen:...
Pagina 434
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Basismateriaal Bij het steken houdt de cyclus rekening met basismateriaal dat kan bestaan uit een cilinder, een overmaat op de afgewerkte contour of een willekeurige contour basismateriaal. Voorwaarde Bij een G-code-programma is ten minste een CYCLE62 voor de CYCLE952 noodzakelijk. Als CYCLE62 slechts éénmaal aanwezig is, dan betreft het de afgewerkte contour.
Pagina 435
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Afbeelding 10-10 Niet toegestane begrenzing: Begrenzingslijn XA ligt binnen de ruwdeelcontour Onderbreking van de voeding Wanneer u wilt vermijden dat bij de bewerking te lange spanen ontstaan, kunt u een onderbreking van de voeding programmeren. Invoer eenvoudig U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer".
Pagina 436
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Parameters G-code-programma Parameters ShopTurn-programma Invoer ● compleet Naam van het te genereren programma Gereedschapsnaam Bewerkingsvlak Snijkantnummer Terugtrekvlak - (alleen bij be‐ Voeding mm/omw. werkingsrichting in lengte‐ richting, binnen) Veiligheidsafstand S / V Spiltoerental of constante snijsnel‐ Omw./min heid m/min...
Pagina 437
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid - (alleen bij bewerking ∇) - (alleen bij beschrijving basismateriaal cilinder en toegift) ● Bij beschrijving basismateriaal cilinder – Variant absoluut: Cilindermaat ∅ (abs) – Variant incrementeel: Toegift (incr.) voor maximaalwaarden van de afgewerkte CYCLE62-contour ●...
Pagina 438
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Parameters in de modus "Invoer eenvoudig" Parameters G-code-programma Parameters ShopTurn-programma Invoer ● eenvoudig Naam van het te genereren programma Gereedschapsnaam Bewerkingsvlak Snijkantnummer Terugtrekvlak - (alleen bij be‐ Voeding mm/omw. werkingsrichting in lengte‐ richting, binnen) Voeding S / V Spiltoerental of constante snijsnel‐...
Pagina 439
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid - (alleen bij bewerking ∇) - (alleen bij beschrijving basismateriaal cilinder en toegift) ● Bij beschrijving basismateriaal cilinder – Variant absoluut: Cilindermaat (abs) – Variant incrementeel: Toegift (incr.) voor maximaalwaarden van de afgewerkte CYCLE62-contour ●...
Pagina 440
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Bij het steken ShopTurn detecteert de cyclus automatisch eventueel aanwezig restmateriaal en genereert een geactualiseerde contour basismateriaal. Bij G-codeprogramma's moet de functie vooraf zijn geselecteerd. Materiaal dat voor de nabewerkingstoegift blijft staan, is geen restmateriaal.
Pagina 441
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking ● ∇ (voorbewerken) ● ∇∇∇ (nabewerken) Bewerkings- ● dwars richting ● in lengterichting Positie ● vooraan ● achteraan ● binnen ● buiten maximale diepte-aanzet - (alleen bij ∇) 1. insteekgrens gereedschap (abs) – (alleen bij bewerkingsrichting vlak) 2.
Pagina 442
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien 10.3.12 Steekdraaien (CYCLE952) Functie Met de functie "steekdraaien" kunt u elke willekeurig gevormde groef maken. In tegenstelling tot steken wordt bij het steekdraaien na elke groef ook zijdelings verspaant, zodat de bewerkingstijd aanzienlijk korter is. In tegenstelling tot verspanen kunt u bij het steekdraaien ook contouren bewerken waarin loodrecht moet worden ingedoken.
Pagina 443
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Voorbeeld van de begrenzing bij een externe bewerking in lengterichting Afbeelding 10-11 Toegestane begrenzing: Begrenzingslijn XA ligt buiten de uitgangsmateriaalcontour Afbeelding 10-12 Niet toegestane begrenzing: Begrenzingslijn XA ligt binnen de uitgangsmateriaalcontour Onderbreking van de voeding Wanneer u wilt vermijden dat bij de bewerking te lange spanen ontstaan, kunt u een onderbreking van de voeding programmeren.
Pagina 444
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Bewerkingswijze De bewerkingswijze (voorbewerken, nabewerken of complete bewerking) kunt u vrij kiezen. Meer gedetailleerde informatie hierover vindt u in het hoofdstuk "Verspanen". Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Contourdraaien".
Pagina 445
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid Positie ● vooraan ● achteraan ● binnen ● buiten maximale diepte-aanzet - (alleen bij ∇) 1. insteekgrens gereedschap (abs) – (alleen bij bewerkingsrichting vlak) 2. insteekgrens gereedschap (abs) – (alleen bij bewerkingsrichting vlak) UX of U Nabewerkingstoegift in X of nabewerkingstoegift in X en Z - (alleen bij ∇) Nabewerkingstoegift in Z - (alleen bij ∇)
Pagina 446
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid alleen bij begrenzen ja: 1. grens XA ∅ 2. grens XB ∅ (abs) of 2. grens m.b.t. XA (incr.) 1. grens ZA 2. grens ZB (abs) of 2. grens m.b.t. ZA (incr.) Aantal groeven Afstand tussen de groeven * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep...
Pagina 447
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid Beschrijving basismateriaal (alleen bij ∇) ● Cilinder (beschrijving via XD, ZD) ● Toegift (XD en ZD op afgewerkte contour) ● Contour (extra CYCLE62-oproep met contour basismateriaal - bijv. gietvorm) - (alleen bij bewerking ∇) - (alleen bij beschrijving basismateriaal cilinder en toegift) ●...
Pagina 448
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. 10.3.13 Steekdraaien rest (CYCLE952) Functie Wanneer u materiaal wilt bewerken dat tijdens het steekdraaien is blijven staan, dan kunt u de functie "Steekdraaien restmateriaal" gebruiken. Bij het steekdraaien ShopTurn detecteert de cyclus automatisch eventueel aanwezig restmateriaal en genereert een geactualiseerde contour basismateriaal.
Pagina 449
Technologische functies programmeren (cycli) 10.3 Contourdraaien Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Veiligheidsafstand S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw/min snelheid m/min Naam van de geactualiseerde contour basis‐ materiaal voor restbewerking (zonder het toe‐ gevoegde teken "_C" en het getal met twee cij‐ fers).
Pagina 450
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Begrenzen Bewerkingsbereik begrenzen ● ja ● nee alleen bij begrenzen ja: 1. grens XA ∅ 2. grens XB ∅ (abs) of 2. grens m.b.t. XA (incr.) 1. grens ZA 2. grens ZB (abs) of 2. grens m.b.t. ZA (incr.) Aantal groeven Afstand tussen de groeven (incr.) * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep...
Pagina 451
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Naderen/verwijderen 1. Bij een loodrechte bewerking ligt het startpunt steeds boven- of onderaan. Bij horizontale bewerking ligt het startpunt rechts of links. In het hulpscherm wordt het startpunt aangegeven. 2. De bewerking gebeurt vanuit de buitenkant. Bewerkingswijze In de cyclus wordt onderscheid gemaakt tussen voorbewerken en nabewerken: ●...
Pagina 452
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen onder rechts De geselecteerde grenzen worden in het hulpscherm en in de lijngrafiek weergegeven. Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Frezen". Druk de softkey "Vlakfrezen"...
Pagina 453
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Richting Gelijke bewerkingsrichting ● ● Wisselende bewerkingsrichting ● ● (alleen bij G-code) De posities hebben betrekking op het referentiepunt: Hoekpunt 1 in X Hoekpunt 1 in Y Hoogte basismateriaal Hoekpunt 2X (abs) of hoekpunt 2X m.b.t. X0 (incr.) Hoekpunt 2Y (abs) of hoekpunt 2Y m.b.t.
Pagina 454
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor de cyclusoproep Opmerking Bij het nabewerken moet dezelfde toegift worden ingevoerd als bij het voorbewerken. De nabewerkingstoegift wordt bij het positioneren gebruikt voor het verplaatsen van het gereedschap naar een veilige positie.
Pagina 455
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Invoer eenvoudig U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer". In deze modus "Invoer eenvoudig" krijgen de niet weergegeven parameters een vaste, niet instelbare waarde. Machinefabrikant Diverse vaste waarden kunnen worden voorgeprogrammeerd met de settinggege‐...
Pagina 456
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen ● Nabewerken rand Het nabewerken van de rand is identiek aan het nabewerken waarbij alleen de laatste aanzet (bodem nabewerken) vervalt. ● Afschuinen Bij het afschuinen wordt de kant aan de bovenste rand van de rechthoekige kamer afgeschuind.
Pagina 457
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters in de modus "Invoer compleet" Parameters G-code-programma Parameters ShopTurn-programma Invoer ● compleet Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Freesrichting Snijkantnummer Terugtrekvlak Voeding mm/min mm/tand Veiligheidsafstand S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw./min snelheid m/min Voeding Parameters Beschrijving Eenheid Referentiepunt...
Pagina 458
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings ● Afzonderlijke positie positie Rechthoekige kamer op geprogrammeerde positie (X0, Y0, Z0) frezen. ● Positiepatroon Positie met MCALL De posities hebben betrekking op het referentiepunt: Referentiepunt X – (alleen bij afzonderlijke positie) Referentiepunt Y –...
Pagina 459
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Kamerdiepte (abs) of diepte m.b.t. Z0 (incr.) - (alleen bij ∇, ∇∇∇ of ∇∇∇ rand) ● Maximale vlakaanzet ● Maximale vlakaanzet als percentage van de freesdiameter - (alleen bij ∇ en ∇∇∇) maximale diepte-aanzet –...
Pagina 460
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Ruimen - (alleen ● Volledige bewerking bij voorbewerken) De rechthoekige kamer wordt uit het volle materiaal gefreesd. ● Nabewerking Een kleinere rechthoekige kamer of boring die al aanwezig is, wordt in één of meerdere van verschillende assen vergroot.
Pagina 461
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Spil klemmen/loslaten (alleen bij Kop Y/Mantel Y) De functie moet door de machinefabrikant worden geconfigureerd. (alleen bij Shop‐ Turn) De posities hebben betrekking op het referentiepunt: Referentiepunt X Referentiepunt Y Referentiepunt Z (alleen bij G-code) Kop C: De posities hebben betrekking op het referentiepunt: X0 of L0...
Pagina 462
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving ● Maximale vlakaanzet ● Maximale vlakaanzet als percentage van de freesdiameter - (alleen bij ∇ en ∇∇∇) maximale diepte-aanzet - (alleen bij ∇, ∇∇∇ of ∇∇∇ rand) Nabewerkingstoegift vlak – (alleen bij ∇, ∇∇∇ of ∇∇∇ rand) Diepte nabewerkingstoegift –...
Pagina 463
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Niet weergegeven parameters De volgende parameters worden niet weergegeven. Ze worden met vaste resp. via settinggegevens instelbare waarden ingesteld. Parameters Beschrijving Waarde In SD instelbaar PL (alleen bij G-co‐ Bewerkingsvlak In MD 52005 vastgelegd SC (alleen bij G-co‐...
Pagina 464
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Invoer eenvoudig U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer". In deze modus "Invoer eenvoudig" krijgen de niet weergegeven parameters een vaste, niet instelbare waarde. Machinefabrikant Diverse vaste waarden kunnen worden voorgeprogrammeerd met de settinggege‐...
Pagina 465
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Bewerkingswijze: per vlak Bij het frezen van de cirkelkamer kunt u deze methode selecteren voor de volgende bewerkingen: ● Voorbewerken Bij het voorbewerken worden na elkaar vanuit het midden de afzonderlijke vlakken van de cirkelkamer bewerkt tot diepte Z1 of X1 is bereikt.
Pagina 466
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Afbeelding 10-14 Geometrieën bij het afschuinen van binnencontouren Opmerking Bij het afschuinen van binnencontouren kunnen de volgende foutmeldingen verschijnen: ● Veiligheidsafstand in de programmaheader te groot Deze foutmelding verschijnt als het afschuinen met de ingevoerde parameters voor FS en ZFS in principe wel mogelijk zou zijn, maar dat daarbij de veiligheidsafstand dan niet meer kan worden aangehouden ●...
Pagina 467
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters in de modus "Invoer compleet" Parameters G-code-programma Parameters ShopTurn-programma Invoer ● compleet Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Freesrichting Snijkantnummer Terugtrekvlak Voeding mm/min mm/tand Veiligheidsafstand S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw./min snelheid m/min Voeding Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings...
Pagina 468
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid De posities hebben betrekking op het referentiepunt: referentiepunt X – (alleen bij afzonderlijke positie) referentiepunt Y – (alleen bij afzonderlijke positie) Referentiepunt Z (alleen bij G-code) Kop C: De posities hebben betrekking op het referentiepunt: X0 of L0 Referentiepunt X of referentiepunt lengte polair –...
Pagina 469
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Induiken De volgende induikmodi kunnen worden geselecteerd - (alleen bij bewerkingsvariante "per vlak" en bij ∇, ∇∇∇ en ∇∇∇ rand): ● voorgeboord (alleen bij G-code) ● loodrecht: Loodrecht op het midden van de kamer induiken De bereikte aanzetdiepte wordt in het midden van de kamer loodrecht uitgevoerd.
Pagina 470
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters in de modus "Invoer eenvoudig" Parameters G-code-programma Parameters ShopTurn-programma Invoer ● eenvoudig Freesrichting Gereedschapsnaam Terugtrekvlak Snijkantnummer Voeding Voeding mm/min mm/omw. S / V Spiltoerental of constante Omw./min snijsnelheid m/min Parameters Beschrijving Bewerkings- ● Kop C vlak (alleen bij ●...
Pagina 471
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Kop C: De posities hebben betrekking op het referentiepunt: X0 of L0 Referentiepunt X of referentiepunt lengte polair Y0 of C0 Referentiepunt Y of referentiepunt hoek polair mm of graden Z0 (alleen bij Shop‐ Referentiepunt Z Turn) Kop Y: De posities hebben betrekking op het referentiepunt:...
Pagina 472
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Induiken De volgende induikmodi kunnen worden geselecteerd - (alleen bij bewerkingsvariant "per vlak" en bij ∇, ∇∇∇ of ∇∇∇ rand): ● voorgeboord: (alleen bij G-code) ● loodrecht: Loodrecht op het midden van de kamer induiken De berekende aanzetdiepte wordt in het midden van de kamer in één blok uitgevoerd.
Pagina 473
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Waarde In SD instelbaar Bewerkings Cirkelkamer op geprogrammeerde positie (X0, Y0, Z0) frezen. Afzonderlijke positie positie Ruimen De rechthoekige kamer wordt uit het volle materiaal gefreesd Complete - alleen bij voorbewerken bewerking Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 474
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Invoer eenvoudig U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer". In deze modus "Invoer eenvoudig" krijgen de niet weergegeven parameters een vaste, niet instelbare waarde. Machinefabrikant Diverse vaste waarden kunnen worden voorgeprogrammeerd met de settinggege‐...
Pagina 475
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen 3. Wanneer het gereedschap eenmaal rond de tap is geweest, verlaat het de contour in een halve cirkel en het wordt aangezet op de volgende bewerkingsdiepte. 4. De tap wordt opnieuw in een halve cirkel aangelopen en het gereedschap loopt weer één keer rond de tap.
Pagina 476
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Diepte aanzetvoeding (alleen bij ∇ en ∇∇∇) (alleen bij G-code) Referentiepunt De volgende verschillende posities van het referentiepunt kunnen worden geselecteerd: ● (midden) ● (beneden links) (alleen bij G-code) ● (beneden rechts) ●...
Pagina 477
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Kop Y: De posities hebben betrekking op het referentiepunt: Positioneerhoek voor bewerkingsbereik – (alleen afzonderlijke positie) graden De hoek CP heeft geen invloed op de bewerkingspositie m.b.t. het werkstuk. Hij dient uitsluitend om het werkstuk met de rondas C zo te positioneren dat een bewerking op de machine mogelijk is.
Pagina 478
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep Parameters in de modus "Invoer eenvoudig" Parameters G-code-programma Parameters ShopTurn-programma Invoer ● eenvoudig Freesrichting Gereedschapsnaam Terugtrekvlak Snijkantnummer Voeding Voeding mm/min mm/omw. S / V Spiltoerental of constante Omw./min snijsnelheid m/min...
Pagina 479
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Kop C: De posities hebben betrekking op het referentiepunt: X0 of L0 Referentiepunt X of referentiepunt lengte polair Y0 of C0 Referentiepunt Y of referentiepunt hoek polair mm of graden Z0 (alleen bij Shop‐ Referentiepunt Z Turn) Kop Y: De posities hebben betrekking op het referentiepunt:...
Pagina 480
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Niet weergegeven parameters De volgende parameters worden niet weergegeven. Ze worden met vaste resp. via settinggegevens instelbare waarden ingesteld. Parameters Beschrijving Waarde In SD instelbaar PL (alleen bij G-co‐ Bewerkingsvlak In MD 52005 vastgelegd SC (alleen bij G-co‐...
Pagina 481
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Invoer eenvoudig U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer". In deze modus "Invoer eenvoudig" krijgen de niet weergegeven parameters een vaste, niet instelbare waarde. Machinefabrikant Diverse vaste waarden kunnen worden voorgeprogrammeerd met de settinggege‐...
Pagina 482
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Frezen". Druk de softkeys "Tap meerkant" en "Cirkeltap" in. Het invoervenster "Cirkeltap" wordt geopend. Parameters in de modus "Invoer compleet"...
Pagina 483
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking De volgende technologische bewerkingen kunnen worden geselecteerd: ● ∇ (voorbewerken) ● ∇∇∇ (nabewerken) ● Afschuinen Bewerkingspositie ● Afzonderlijke positie Cirkeltap op geprogrammeerde positie (X0, Y0, Z0) frezen. ● Positiepatroon Positie met MCALL De posities hebben betrekking op het referentiepunt: Referentiepunt X –...
Pagina 484
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Tapdiepte (abs) of diepte m.b.t. Z0 of X0 (incr.) – (alleen bij ∇ en ∇∇∇) maximale diepte-aanzet - (alleen bij ∇ en ∇∇∇) Nabewerkingstoegift vlak op de lengte (L) van de cirkeltap en breedte (W) van de cirkel‐ tap.
Pagina 485
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Spil klemmen/loslaten (alleen bij Kop Y/Mantel Y) De functie moet door de machinefabrikant worden geconfigureerd. (alleen bij Shop‐ Turn) Bewerking De volgende technologische bewerkingen kunnen worden geselecteerd: ● ∇ (voorbewerken) ● ∇∇∇ (nabewerken) ●...
Pagina 486
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving ∅ Diameter van de tap Diepte m.b.t. Z0 (incr.) of X0 (incr) of tapdiepte (abs) - (alleen bij ∇ en ∇∇∇) maximale diepte-aanzet - (alleen bij ∇ en ∇∇∇) Nabewerkingstoegift vlak op de lengte (L) van de rechthoekige tap en breedte (W) van de rechthoekige tap.
Pagina 487
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Spil klemmen Voor ShopTurn kan de functie "Spil klemmen" door de machinefabrikant worden geconfigureerd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Invoer eenvoudig U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer".
Pagina 488
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Frezen". Druk de softkeys "Tap meerkant" en "Meerkant" in. Het invoervenster "Meerkant" wordt geopend. Parameters in de modus "Invoer compleet"...
Pagina 489
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking ● ∇ (voorbewerken) ● ∇∇∇ (nabewerken) ● ∇∇∇ Rand (Nabewerken aan de rand) ● Afschuinen Bewerkings ● Afzonderlijke positie positie Er wordt een meerkant op de geprogrammeerde positie (X0, Y0, Z0) gefreesd. ●...
Pagina 490
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters G-code-programma Parameters ShopTurn-programma Freesrichting Gereedschapsnaam Terugtrekvlak Snijkantnummer Voeding Voeding mm/min mm/omw. S / V Spiltoerental of constante Omw./min snijsnelheid m/min Parameters Beschrijving Bewerkings ● Kop C vlak ● Kop Y Positie ● vooraan (alleen bij Shop‐...
Pagina 491
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep Niet weergegeven parameters De volgende parameters worden niet weergegeven. Ze worden met vaste resp. via settinggegevens instelbare waarden ingesteld. Parameters Beschrijving Waarde In SD instelbaar PL (alleen bij G-co‐ Bewerkingsvlak In MD 52005 vastgelegd...
Pagina 492
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Lengtesleuf met breedte van het gereedschap Bij het frezen van een lengtesleuf die parallel loopt aan de spilas en die met de breedte van het gereedschap moet worden gemaakt, blijft de klemming na het induiken actief voor een nauwkeuriger resultaat.
Pagina 493
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen ● Nabewerken rand Het nabewerken van de rand is identiek aan het nabewerken waarbij alleen de laatste aanzet (bodem nabewerken) vervalt. ● Afschuinen Bij het afschuinen wordt de kant aan de bovenste rand van de lengtesleuf afgeschuind. Afbeelding 10-15 Geometrieën bij het afschuinen van binnencontouren Opmerking...
Pagina 494
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters in de modus "Invoer compleet" Parameters G-code-programma Parameters ShopTurn-programma Invoer ● compleet Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Freesrichting Snijkantnummer Terugtrekvlak Voeding mm/min mm/tand Veiligheidsafstand S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw./min snelheid m/min Voeding Parameters Beschrijving Eenheid Referentiepunt...
Pagina 495
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings ● Afzonderlijke positie positie Er wordt een sleuf op de geprogrammeerde positie (X0, Y0, Z0) gefreesd. ● Positiepatroon Er worden verschillende sleuven op het geprogrammeerde positiepatroon (bijv. boog, rooster, lijn) gefreesd. De posities hebben betrekking op het referentiepunt: referentiepunt X –...
Pagina 496
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Sleufdiepte (abs) of diepte m.b.t. Z0 of X0 (incr.) - (alleen bij ∇ en ∇∇∇) ● Maximale vlakaanzet ● Maximale vlakaanzet als percentage van de freesdiameter - (alleen bij ∇ en ∇∇∇) (alleen bij Shop‐...
Pagina 497
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Radius van de helix – (alleen bij induiken helicaal) (alleen bij G-code) De radius mag niet groter zijn dan de freesradius omdat anders materiaal blijft staan. Maximale induikhoek - (alleen bij induiken pendelend) graden Afschuiningsbreedte voor het afschuinen - (alleen bij afschuinen) Induikdiepte gereedschapspunt (abs of incr.) - (alleen bij afschuinen)
Pagina 498
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Spil klemmen/loslaten (alleen bij Kop Y/Mantel Y) De functie moet door de machinefabrikant worden geconfigureerd. (alleen bij ShopTurn) Bewerking De volgende technologische bewerkingen kunnen worden geselecteerd: ● ∇ (voorbewerken) ● ∇∇∇ (nabewerken) ●...
Pagina 499
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Mantel Y: De posities hebben betrekking op het referentiepunt: Positioneerhoek voor het bewerkingsvlak graden Referentiepunt Y Referentiepunt Z Referentiepunt X (alleen bij Shop‐ Turn) Breedte van de sleuf Lengte van de sleuf Sleufdiepte (abs) of diepte m.b.t.
Pagina 500
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Diepte aanzetvoeding - (alleen bij induiken loodrecht) (alleen bij G-code) Diepte aanzetvoeding - (alleen bij induiken voorgeboord en loodrecht) mm/min (alleen bij Shop‐ mm/tand Turn) Maximale spoed van de helix – (alleen bij induiken helicaal) mm/omw.
Pagina 501
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen 10.4.8 Cirkelsleuf (SLOT2) Functie Met de cyclus "Cirkelsleuf" kunt u één of meerdere even grote cirkelsleuven op een volledige cirkel of een boog frezen. Gereedschapsgrootte Let erop dat de frees bij het bewerken van de cirkelsleuf niet kleiner mag zijn dan de minimale grootte: ●...
Pagina 502
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Naderen/verwijderen 1. Het gereedschap wordt in ijlgang ter hoogte van het terugtrekvlak naar het middelpunt van de halve cirkel aan het sleufeinde verplaatst en wordt op de veiligheidsafstand aangezet. 2. Vervolgens duikt het gereedschap met bewerkingsvoeding in het werkstuk in, waarbij rekening wordt gehouden met de max.
Pagina 503
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen ● Nabewerken rand Het nabewerken van de rand is identiek aan het nabewerken waarbij alleen de laatste aanzet (bodem nabewerken) vervalt. ● Afschuinen Bij het afschuinen wordt de kant aan de bovenste rand van de cirkelsleuf afgeschuind. Afbeelding 10-16 Geometrieën bij het afschuinen van binnencontouren Opmerking...
Pagina 504
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters in de modus "Invoer compleet" Parameters G-code-programma Parameters ShopTurn-programma Invoer ● compleet Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Freesrichting Snijkantnummer Terugtrekvlak Voeding mm/min mm/tand Veiligheidsafstand S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw./min snelheid m/min Voeding Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings...
Pagina 505
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid De posities hebben betrekking op het referentiepunt: referentiepunt X – (alleen bij afzonderlijke positie) referentiepunt Y – (alleen bij afzonderlijke positie) Referentiepunt Z – (alleen bij afzonderlijke positie) (alleen bij G-code) Kop C: De posities hebben betrekking op het referentiepunt: X0 of L0 Referentiepunt X of referentiepunt lengte polair –...
Pagina 506
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid positioneren Positioneerbeweging tussen de sleuven: ● Rechte: Er wordt naar de volgende positie in ijlgang verplaatst over een rechte. ● Cirkel: Er wordt naar de volgende positie verplaatst over een cirkelvormige baan met in een machinegegeven vastgelegde voeding.
Pagina 507
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving FZ (alleen bij G-co‐ Diepte aanzetvoeding Cirkelpatroon ● Volledige cirkel De cirkelsleuven worden op een volledige cirkel gepositioneerd. De afstand van een cirkelsleuf tot de volgende is steeds gelijk en wordt door de besturing berekend. ●...
Pagina 508
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving α1 Openingshoek van de sleuf graden α2 Doorschakelhoek - (alleen bij boog) graden Breedte van de sleuf Sleufdiepte (abs) of diepte m.b.t. Z0 of X0 (inc) - (alleen bij ∇ en ∇∇∇) maximale diepte-aanzet - (alleen bij ∇...
Pagina 509
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Voor de volledige bewerking van de sleuf staan deze volgbewerkingstypes ter beschikking: ● Voorbewerken ● Voorbereiden ● Nabewerken ● Nabewerken bodem ● Nabewerken rand ● Afschuinen Trochoïdaal frezen Speciaal bij geharde materialen wordt deze bewerking gebruikt voor het voorbewerken en het bewerken van contouren met gecoate VHM-frezen.
Pagina 510
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen 3. De bewerking van de open sleuf wordt met het geselecteerde bewerkingstype steeds uitgevoerd over de volledige lengte van de sleuf. 4. Het gereedschap wordt met ijlgang naar de veiligheidsafstand teruggetrokken. Naderen/verwijderen bij insteekfrezen 1.
Pagina 511
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen ● Radiale aanzet minimaal 0,02 x freesdiameter maximaal 0,25 x freesdiameter ● Maximale aanzetdiepte ≤ snijhoogte van de frees Houd er rekening mee dat de snijhoogte van de frees niet kan worden gecontroleerd. De maximale radiale aanzet is afhankelijk van de frees. Selecteer voor harde materialen een kleinere aanzet.
Pagina 512
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Randvoorwaarden bij het insteekfrezen ● Voorbewerken 1⁄2 sleufbreedte W – nabewerkingstoegift UXY ≤ freesdiameter ● Maximale radiale aanzet De maximale aanzet is afhankelijk van de snijbreedte van de frees. ● Staplengte De zijdelingse staplengte wordt berekend uit de gewenste sleufbreedte, de freesdiameter en de nabewerkingstoegift.
Pagina 513
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Afbeelding 10-17 Geometrieën bij het afschuinen van binnencontouren Opmerking Bij het afschuinen van binnencontouren kunnen de volgende foutmeldingen verschijnen: ● Veiligheidsafstand in de programmaheader te groot Deze foutmelding verschijnt als het afschuinen met de ingevoerde parameters voor FS en ZFS in principe wel mogelijk zou zijn, maar dat daarbij de veiligheidsafstand dan niet meer kan worden aangehouden ●...
Pagina 514
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Frezen". Druk de softkeys "Sleuf" en "Open sleuf" in. Het invoervenster "Open sleuf" wordt geopend. Parameters in de modus "Invoer compleet"...
Pagina 515
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Referentiepunt Positie van het referentiepunt: ● (linker rand) ● (midden) ● (rechter rand) Bewerking ● ∇ (voorbewerken) ● ∇∇ (Voorbereiden) ● ∇∇∇ (nabewerken) ● ∇∇∇ bodem (Nabewerken bodem) ● ∇∇∇ Rand (Nabewerken aan de rand) ●...
Pagina 516
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Mantel C: De posities hebben betrekking op het referentiepunt: Y0 of C0 Referentiepunt Y of referentiepunt hoek polair – (alleen bij afzonderlijke positie) mm of gra‐ referentiepunt Z – (alleen bij afzonderlijke positie) Cilinderdiameter ∅...
Pagina 517
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Bewerkings ● Kop C vlak ● Kop Y (alleen bij Shop‐ ● Mantel C Turn) ● Mantel Y Positie ● voorkant (kop) (alleen bij Shop‐ ● achterkant (kop) Turn) ● buiten (mantel) ●...
Pagina 518
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Kop Y: De posities hebben betrekking op het referentiepunt: Positioneerhoek voor het bewerkingsbereik graden De hoek CP heeft geen invloed op de bewerkingspositie m.b.t. het werkstuk. Hij dient uitsluitend om het werkstuk met de rondas C zo te positioneren dat een bewerking op de machine mogelijk is.
Pagina 519
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Niet weergegeven parameters De volgende parameters worden niet weergegeven. Ze worden met vaste resp. via settinggegevens instelbare waarden ingesteld. Parameters Beschrijving Waarde In SD instelbaar PL (alleen bij G-co‐ Bewerkingsvlak In MD 52005 vastgelegd SC (alleen bij G-co‐...
Pagina 520
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Naderen/verwijderen 1. Met G0 wordt de uitgangspositie voor de cyclus aangelopen. In de beide assen van het actuele vlak wordt het dichtstbijzijnde eindpunt van het eerst te bewerken slobgat ter hoogte van het terugtrekvlak in de gereedschapsas aangelopen en daarna op het met de veiligheidsafstand naar voor verplaatste referentiepunt naar beneden verplaatst.
Pagina 521
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Referentiepunt Positie van het referentiepunt: Bewerkingspositie ● Afzonderlijke positie Er wordt een slobgat op de geprogrammeerde positie (X0, Y0, Z0) gefreesd. ● Positiepatroon Er worden verschillende slobgaten op het geprogrammeerde positiepatroon (bijv. boog, rooster, lijn) gefreesd.
Pagina 522
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Naderen/verwijderen bij het frezen van binnendraad 1. Positioneren op terugtrekvlak met ijlgang. 2. Startpunt van de naderingscirkel in het actuele vlak met ijlgang aanlopen. 3. Aanzetten op een besturingsintern berekend startpunt in de gereedschapsas met ijlgang. 4.
Pagina 523
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen 8. Wanneer de vlakaanzet kleiner is dan de schroefdraaddiepte, worden de punten 3 tot 7 net zolang herhaald tot de schroefdraaddiepte + de geprogrammeerde toegift is bereikt. 9. Terugtrekken op terugtrekvlak in de gereedschapsas in ijlgang Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor.
Pagina 524
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingsrichting ● Z0 → Z1 Bewerking van boven naar beneden ● Z1 → Z0 Bewerking van beneden naar boven Draairichting van de schroefdraad: ● Rechtse draad Er wordt een rechtsdraaiende draad gefreesd. ●...
Pagina 525
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Weergave van de spoed bij de parameterinvoer in het invoerveld "Tabel" en "Selectie" MODULE gangen/" mm/omw. in/omw. Schroefdraadspoed ... - (Selectie- MODULE ● in MODULE: Bijvoorbeeld gebruikelijk bij draadstangen die in een tandwiel grijpen. mogelijkheid al‐...
Pagina 526
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Frezen". Druk op de softkey "Graveren". Het invoervenster "Graveren" wordt geopend. Graveertekst invoeren Druk op de softkey "Speciaal teken"...
Pagina 527
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen ● U bepaalt het aantal cijfers door het aantal (#) in het graveerveld aan te passen. Wanneer het opgegeven aantal (bijv. ##) voor de weergave van het aantal werkstukken niet voldoende is, verhoogt de cyclus het vereiste aantal automatisch.
Pagina 528
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Wanneer de ruimte voor de komma niet groot genoeg is voor het inge‐ voerde aantal cijfers, wordt deze automatisch uitgebreid. Wanneer het opgegeven aantal cijfers groter is dan het getal dat moet worden gegra‐ veerd, dan wordt het uitvoerformaat automatisch aangevuld met het des‐...
Pagina 529
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Volledige cirkel Wanneer u de tekens gelijkmatig over een volledige cirkel wilt verdelen, dan moet u de openingshoek α2=360° invoeren. De cyclus verdeelt in dat geval automatisch de tekens gelijkmatig over een volledige cirkel. Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Bewerkingsvlak...
Pagina 530
Technologische functies programmeren (cycli) 10.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Referentiepunt Positie van het referentiepunt ● beneden links ● Centraal onderaan ● Rechts onderaan ● Links bovenaan ● Centraal bovenaan ● Rechts bovenaan ● Linkerrand ● Centraal ● Rechterrand Spiegelschrift ● ja De tekst wordt in spiegelschrift in het werkstuk gegraveerd.
Pagina 531
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Mantel Y: De posities hebben betrekking op het referentiepunt: Positioneerhoek voor bewerkingsvlak – (alleen bij afzonderlijke positie) graden Referentiepunt Y Referentiepunt Z Referentiepunt X (alleen bij Shop‐ Turn) Gravuurdiepte (abs) of m.b.t.diepte (incr.) Hoogte van de tekens DX1 of α2 Tekenafstand of openingshoek - (alleen bij gebogen uitlijning)
Pagina 532
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen 10.5.2 Weergave van de contour G-codeprogramma In de editor wordt de contour in een programmasegment met afzonderlijke programmablokken weergegeven. Wanneer u een afzonderlijk blok opent, wordt ook de contour geopend. ShopTurn programma De cyclus geeft de contour in het programma als een programmablok weer. Wanneer u dit blok opent, dan worden de afzonderlijke contourelementen symbolen in een lijst weergegeven en als lijngrafiek getoond.
Pagina 533
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Voorgrond Achtergrond Betekenis zwart normaal element rood met dit element wordt momen‐ teel geen rekening gehouden (er wordt pas rekening gehouden met dit element wanneer het met de cursor wordt geselecteerd) Grafische weergave Synchroon aan de doorlopende invoer van de contourelementen wordt in het grafisch venster de contourprogrammering in een lijngrafiek weergegeven.
Pagina 534
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Extra commando's Via extra G-codecommando's kunt u bijvoorbeeld voeding en M-commando's programmeren. Extra commando's (max. 40 tekens) moet u in het uitgebreide parametervenster (softkey "Alle parameters") invoeren. U moet er echter voor zorgen, dat de extra commando's niet met de gegenereerde G-code van de contour in conflict komen.
Pagina 535
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- ● Kop C vlak ● Kop Y ● Kop B (alleen bij ShopTurn) ● Mantel C ● Mantel Y Bewerkingsvlak (alleen bij G-code) ● G17 (XY) ● G19 (YZ) ϕ Cilinderdiameter (alleen bij ShopTurn) (alleen Mantel C)
Pagina 536
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen 10.5.4 Contourelementen maken Nadat u een nieuwe contour heeft gegenereerd en het startpunt heeft bepaald, kunt u de afzonderlijke contourelementen definiëren waaruit de contour is samengesteld. Voor het bepalen van de contour staan de volgende contourelementen ter beschikking: ●...
Pagina 537
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen U kunt steeds een contourovergangselement gebruiken wanneer er een snijpunt tussen twee aangrenzende elementen is en wanneer dit snijpunt uit de invoerwaarden kan worden berekend. In alle andere gevallen moet u de contourelementen rechte/cirkel gebruiken. Een uitzondering hierop is het contoureinde.
Pagina 538
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Voer in het invoervenster alle gegevens in die op de werkstuktekening worden vermeld of daaruit kunnen worden afgeleid (bijv. lengte van de rechten, eindpositie, overgang naar volgend element, hellingshoek, enz.). Druk op de softkey "Overnemen". Het contourelement wordt aan de contour toegevoegd.
Pagina 539
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Contourelement "Rechte, bijv. Y" Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- ● Kop C vlak ● Kop Y ● Kop B (alleen bij ShopTurn) ● Mantel C ● Mantel Y Eindpunt Y (abs. of incr.) α1 Starthoek t.o.v. X-as graden Overgang naar volgend Type overgang...
Pagina 540
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Contourelement "Cirkel" Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- ● Kop C vlak ● Kop Y ● Kop B (alleen bij ShopTurn) ● Mantel C ● Mantel Y Draairichting ● Draairichting rechts ● Draairichting links Radius bijv. X Eindpunt X (abs.
Pagina 541
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Contourelement "Einde" In het parametervenster "Einde" worden de gegevens voor de overgang van het vorige element naar het contoureinde weergegeven. De waarden kunnen niet worden gewijzigd. 10.5.5 Contour wijzigen Functie Een contour die al is aangemaakt, kunt u achteraf nog wijzigen. Wanneer u een contour wilt maken die sterk lijkt op een contour die al aanwezig is, dan kunt u de vorige contour kopiëren, een andere naam geven en alleen geselecteerde contourelementen wijzigen.
Pagina 542
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen 10.5.6 Contouroproep (CYCLE62) - alleen met G-code programma Functie Door deze invoer wordt een verwijzing naar de geselecteerde contour ingesteld. Er staan vier selectiemogelijkheden voor de contouroproep ter beschikking: 1. Contournaam De contour bevindt zich in het op te roepen hoofdprogramma. 2.
Pagina 543
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Subprogramma PRG: Subprogramma Labels in subprogram‐ ● PRG: Subprogramma ● LAB1: Label 1 ● LAB2: Label 2 Opmerking EXTCALL / EES Bij de oproep van een deelprogramma via EXTCALL zonder EES kan de contouroproep alleen via “Contournaam"...
Pagina 544
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Programmeren van willekeurige contouren Het programmeren van willekeurige open of gesloten contouren moet u normaal gezien als volgt programmeren: 1. Contour invoeren U moet de contour uit verschillende contourelementen samenstellen. Definieer de contour in een subprogramma of in het bewerkingsprogramma, bijv. na het programma-einde (M02 of M30).
Pagina 545
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Aanlooplengte Verwijderingslengte Aanloopradius Verwijderingsradius Afbeelding 10-18 Benaderen en verlaten van de contour met een rechte, in kwadrant en in cirkelboog. Strategie naderen/verwijderen U heeft de keuze tussen naderen/verwijderen in het vlak en naderen/verwijderen in de ruimte: ●...
Pagina 546
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Sleufwandcorrectie Als u een contour op het mantelvlak (bewerkingsvlak Mantel C) freest, dan kunt u met of zonder sleufwandcorrectie werken. ● Sleufwandcorrectie uit ShopTurn maakt sleuven met parallelle wanden als de gereedschapsdiameter identiek is aan de sleufbreedte.
Pagina 547
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- ● Kop C vlak ● Kop Y (alleen bij ● Mantel C ShopTurn) ● Mantel Y Positie ● voorkant (kop) ● achterkant (kop) ● buiten (mantel) (alleen bij Shop‐ ● binnen (mantel) Turn) Spil klemmen/loslaten (alleen bij Kop Y/Mantel Y) De functie moet door de machinefabrikant worden geconfigureerd.
Pagina 548
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Positioneerhoek voor bewerkingsbereik graden - (alleen bij ShopTurn-bewerkingsvlak kop Y) De hoek CP heeft geen invloed op de bewerkingspositie m.b.t. het werkstuk. Hij dient uitsluitend om het werkstuk met de rondas C zo te positioneren dat een bewerking op de machine mogelijk is.
Pagina 549
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Strategie voor het ● per as verwijderen ● ruimtelijk Radius bij verwijderen - (alleen bij verwijderen "Kwadrant of halve cirkel") Lengte bij verwijderen - (alleen bij verwijderen "Rechte") Optilmodus Wanneer verschillende diepte-aanzetten vereist zijn, moet u de terugtrekhoogte opgeven waarop het gereedschap tussen de verschillende aanzetten (bij de overgang van het einde van de contour naar het begin) moet terugtrekken.
Pagina 550
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Contouren voor tappen Contouren voor tappen moeten gesloten zijn, d.w.z. start- en eindpunt van de contour zijn identiek. U kunt verschillende tappen definiëren die elkaar ook kunnen overlappen. De eerst aangeboden contour wordt als basismateriaalcontour geïnterpreteerd, alle volgende als tappen.
Pagina 551
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Instructies over de naam Bij meerkanalige systemen wordt aan de naam van het te genereren programma door de cyclus een "_C" met het volgnummer van het kanaal (in twee cijfers) toegevoegd, bijv. voor kanaal 1 "_C01". Om die reden mag de naam van het hoofdprogramma niet eindigen op "_C", gevolgd door een getal met twee cijfers.
Pagina 552
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen 8. Voorboren 9. Contour kamer 1 10.Ruimen 11.Contour kamer 2 12.Ruimen Wanneer u een kamer volledig bewerkt, d.w.z. centreren, voorboren en ruimen onmiddellijk na elkaar, en u vult de extra parameters bij het centreren/voorboren niet in, dan neemt de cyclus deze parameterwaarden over van de bewerkingsstap ruimen (voorbewerken).
Pagina 553
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Naam voor het te genereren programma Gereedschapsnaam Bewerkingsvlak Snijkantnummer Freesrichting ● meelopend Voeding mm/min mm/tand ● tegenlopend Terugtrekvlak S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw/min snelheid m/min Veiligheidsafstand Voeding mm/min Parameters Beschrijving...
Pagina 554
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Nabewerkingstoegift vlak Optilmodus Optilmodus voor nieuwe aanzet Wanneer bij de bewerking verschillende induikpunten vereist zijn, kan de terugtrekhoog‐ te worden geprogrammeerd: ● op terugtrekvlak ● Z0 + veiligheidsafstand Bij de overgang naar het volgende induikpunt trekt het gereedschap op deze hoogte terug.
Pagina 555
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Referentiegereedschap. Gereedschap dat voor de bewerking "Ruimen" wordt gebruikt. Dit gereedschap dient voor het bepalen van de induikpositie. Bewerkings- ● Kop C vlak ● Kop Y (alleen bij ● Kop B ShopTurn) ●...
Pagina 556
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen richting wordt bepaald door de draairichting van de bewerking (tegen- of meelopend). Wanneer zich in de kamer een eiland bevindt, dan houdt de cyclus daar automatisch rekening mee bij het ruimen. Opmerking Afwerken van externe media Indien u programma's van een externe drive (bijv.
Pagina 557
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Bij pendelend induiken verschijnt de melding "Aanslagweg te kort" wanneer het gereedschap zich op de aanslagweg minder dan de freesdiameter van het induikpunt verwijdert of de bewerkingsdiepte niet bereikt. ● Reduceer de induikhoek als het gereedschap te dicht in de buurt van het induikpunt blijft. ●...
Pagina 558
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings ● Kop C vlak ● Kop Y (alleen bij ● Kop B ShopTurn) ● Mantel C ● Mantel Y Spil klemmen/loslaten (alleen bij Kop Y/B en Mantel Y) De functie moet door de machinefabrikant worden geconfigureerd. (alleen bij Shop‐...
Pagina 559
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Induiken De volgende induikmodi kunnen worden geselecteerd – (alleen bij ∇, ∇∇∇ bodem of ∇∇∇ rand): ● loodrecht induiken Op de berekende positie bij startpunt "automatisch" of op de aangegeven positie bij startpunt "manueel"...
Pagina 560
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Parameters in de modus "Invoer eenvoudig" Parameters G-code-programma Parameters ShopTurn-programma Invoer ● eenvoudig Naam voor het te genereren programma Gereedschapsnaam Freesrichting Snijkantnummer ● meelopend ● tegenlopend Terugtrekvlak Voeding mm/min mm/omw. Voeding S / V Spiltoerental of constante Omw./min snijsnelheid...
Pagina 561
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Induiken De volgende induikmodi kunnen worden geselecteerd - (alleen bij ∇, ∇∇∇ bodem of ∇∇∇ rand): ● loodrecht Op de berekende positie bij startpunt "automatisch" of op de aangegeven positie bij startpunt "manueel" wordt de berekende actuele aanzetdiepte uitgevoerd. Opmerking: Bij deze instelling moet de frees over het midden snijden of er moet worden voorgeboord.
Pagina 562
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. 10.5.11 Contourkamer restmateriaal (CYCLE63, optie) Functie Wanneer u een kamer (met/zonder eilanden) heeft geruimd en daarbij is restmateriaal blijven staan, dan wordt dit automatisch gedetecteerd. Met geschikt materiaal kunt u dit restmateriaal verwijderen, zonder dat de volledige kamer opnieuw wordt bewerkt, d.w.z.
Pagina 563
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Spil klemmen Voor ShopTurn kan de functie "Spil klemmen" door de machinefabrikant worden geconfigureerd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Zie ook Spil klemmen (Pagina 270) Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor.
Pagina 564
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- ● Kop C vlak ● Kop Y (alleen bij ● Kop B ShopTurn) ● Mantel C ● Mantel Y Spil klemmen/loslaten (alleen bij Kop Y/B en Mantel Y) De functie moet door de machinefabrikant worden geconfigureerd. (alleen bij Shop‐...
Pagina 565
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen geen materiaal staat, d.w.z. daar wordt met ijlgang verplaatst. Tussen basismateriaal- en tapcontour wordt materiaal verwijderd. Opmerking Afwerken van externe media Indien u programma's van een externe drive (bijv. lokale drive of netwerk-drive) wilt uitvoeren, dan heeft u de functie "Uitvoeren van externe geheugen (EES)"...
Pagina 566
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen 3. De tap wordt contourparallel van buiten naar binnen vrij geruimd. De richting wordt bepaald door de draairichting van de bewerking (tegen- of meelopend) (zie hoofdstuk "Programma- instellingen wijzigen"). 4. Wanneer de tap in één vlak is vrij geruimd, verlaat het gereedschap de contour in kwadrant en het wordt aangezet op de volgende bewerkingsdiepte.
Pagina 567
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings ● Kop C vlak ● Kop Y (alleen bij ● Kop B ShopTurn) ● Mantel C ● Mantel Y Spil klemmen/loslaten (alleen bij Kop Y/B en Mantel Y) De functie moet door de machinefabrikant worden geconfigureerd. (alleen bij Shop‐...
Pagina 568
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Parameters in de modus "Invoer eenvoudig" Parameters G-code-programma Parameters ShopTurn-programma Invoer ● eenvoudig Naam voor het te genereren programma Gereedschapsnaam Freesrichting Snijkantnummer ● meelopend ● tegenlopend Terugtrekvlak Voeding mm/min mm/omw. Voeding S / V Spiltoerental of constante Omw./min snijsnelheid...
Pagina 569
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Diepte nabewerkingstoegift (alleen bij ∇ en ∇∇∇) Afschuiningsbreedte voor het afschuinen - (alleen bij afschuinen) Induikdiepte gereedschapspunt (abs of incr.) - (alleen bij afschuinen) * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep Niet weergegeven parameters De volgende parameters worden niet weergegeven.
Pagina 570
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen 3. Tap 1 vrij ruimen 4. Contour basismateriaal 2 5. Contour tap 2 6. Tap 2 vrij ruimen 7. Contour basismateriaal 1 8. Contour tap 1 9. Restmateriaal tap 1 ruimen 10.Contour basismateriaal 2 11.Contour tap 2 12.Restmateriaal tap 2 ruimen Software-optie...
Pagina 571
Technologische functies programmeren (cycli) 10.5 Contourfrezen Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Naam voor het te genereren programma Gereedschapsnaam Bewerkingsvlak Snijkantnummer Freesrichting ● meelopend Voeding mm/min mm/tand ● tegenlopend Terugtrekvlak S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw/min snelheid m/min Veiligheidsafstand Voeding mm/min Parameters Beschrijving...
Pagina 572
Technologische functies programmeren (cycli) 10.6 Andere cycli en functies Parameters Beschrijving Eenheid Optilmodus Optilmodus voor nieuwe aanzet Wanneer bij de bewerking verschillende induikpunten vereist zijn, kan de terugtrekhoog‐ te worden geprogrammeerd: ● op terugtrekvlak ● Z0 + veiligheidsafstand Bij de overgang naar het volgende induikpunt trekt het gereedschap op deze hoogte terug.
Pagina 573
Technologische functies programmeren (cycli) 10.6 Andere cycli en functies Voorwaarden voor het oproepen van de zwenkcyclus Voor de eerste oproep van de zwenkcyclus in het hoofdprogramma moeten het gereedschap (snijkant gereedschap D > 0) en de nulpuntverschuiving (NPV) worden geprogrammeerd waarmee het werkstuk werd getoucheerd of gemeten.
Pagina 574
Technologische functies programmeren (cycli) 10.6 Andere cycli en functies Na een programma-reset of bij stroomonderbreking blijft het laatste zwenkvlak actief. De procedure bij reset en Power-on kan via een machinegegeven worden ingesteld. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Blokzoeken bij Zwenken vlak / Zwenken gereedschap Bij blokzoeken met berekening worden na de NC-start eerst de automatische rondassen van de actieve zwenkrecord voorgepositioneerd, en daarna worden de andere assen van de...
Pagina 575
Technologische functies programmeren (cycli) 10.6 Andere cycli en functies Naderen in bewerking Bij het naderen van de geprogrammeerde bewerking in het gezwenkte vlak kunnen in de slechtste gevallen software eindschakelaars worden beschadigd. Boven het terugtrekvlak voert het systeem in dat geval een verplaatsing uit langs de software eindschakelaars. Bij beschadiging onder het terugtrekvlak wordt het programma voor de veiligheid met een alarm onderbroken.
Pagina 576
Technologische functies programmeren (cycli) 10.6 Andere cycli en functies Zwenkvlak (alleen bij G-codeprogrammering) ● nieuw Tot nu toe actieve zwenkframes en geprogrammeerde frames worden gewist. De op het invoerscherm gedefinieerde waarden vormen het nieuwe zwenkframe. Elk hoofdprogramma moet opnieuw beginnen met een zwenkcyclus met het zwenkvlak om te garanderen dat geen zwenkframe uit een ander programma actief is.
Pagina 577
Technologische functies programmeren (cycli) 10.6 Andere cycli en functies Bij het programmeren van projectiehoeken over YZ of ZY ligt de nieuwe Y-as van het gezwenkte coördinatensysteem in het oude X-Y-vlak. ● rechtstreeks Bij rechtstreeks zwenken worden de gewenste posities van de rondassen aangegeven. De HMI berekent daaruit een geschikt nieuw coördinatensysteem.
Pagina 578
Technologische functies programmeren (cycli) 10.6 Andere cycli en functies Druk op de softkey "Zwenken vlak". Het invoervenster "Zwenken vlak" wordt geopend. Druk op de softkey "Basispositie" wanneer u opnieuw naar de basisposi‐ tie wilt, d.w.z. dat alle waarden opnieuw op 0 worden gezet. U kunt dit bijvoorbeeld gebruiken wanneer u het coördinatensysteem op‐...
Pagina 579
Technologische functies programmeren (cycli) 10.6 Andere cycli en functies Parameters Beschrijving Eenheid Zwenkmodus ● per as: coördinatensysteem per as draaien ● Ruimtehoek: zwenken over ruimtehoek ● Projectiehoek: zwenken over projectiehoek ● rechtstreeks: rondassen rechtstreeks positioneren Volgorde assen Volgorde van de assen waar omheen wordt gedraaid - alleen bij zwenkmodus per as) XYZ of XZY of YXZ of YZX of ZXY of ZYX Draaiing rond X - (alleen bij asvolgorde)
Pagina 580
Technologische functies programmeren (cycli) 10.6 Andere cycli en functies Anders dan bij "Zwenken vlak" is bij "Uitlijnen gereedschap" geen draaiing in de actieve nulpuntverschuivingen (WCS) actief. Alleen de door NC berekende verschuivingen en de bijbehorende gereedschapsoriëntatie zijn daarbij actief. Het maximale hoekbereik bij "Uitlijnen gereedschap" bedraagt +/-360 graden of wordt door het verplaatsingsbereik van de betrokken rondassen begrensd.
Pagina 581
Technologische functies programmeren (cycli) 10.6 Andere cycli en functies Spiegeling Een spiegeling van de Z-as (bijv. op de tegenspil) leidt bij β=0° / γ=0° tot dezelfde bewerking in het gespiegelde coördinatensysteem. De spiegeling van de Z-as moet permanent vastgelegd zijn in een nulpuntverschuiving. De snedepositie wordt met de functie CUTMOD berekend.
Pagina 582
Technologische functies programmeren (cycli) 10.6 Andere cycli en functies Procedure Het deelprogramma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u be‐ vindt zich in de editor. Druk op de softkey "Diverse". Druk de softkeys "Zwenken gereedschap" en "Uitlijnen draaiger." in. Het invoervenster "Uitlijnen draaigereedschap"...
Pagina 583
Technologische functies programmeren (cycli) 10.6 Andere cycli en functies 10.6.2.2 Uitlijnen van freesgereedschap - alleen bij G-code programma's (CYCLE800) Procedure Het deelprogramma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u be‐ vindt zich in de editor. Druk op de softkey "Diverse". Druk de softkeys "Zwenken gereedschap"...
Pagina 584
Technologische functies programmeren (cycli) 10.6 Andere cycli en functies 10.6.2.3 Aanzetten van freesgereedschap - alleen bij G-code programma's (CYCLE800) De gereedschapsoriëntatie is na het "Zwenken vlak" steeds loodrecht op het bewerkingsvlak. Bij het frezen met radiusfrezen kan het technologisch zinvol zijn om het gereedschap onder een hoek op de normale vector van het vlak aan te zetten.
Pagina 585
Technologische functies programmeren (cycli) 10.6 Andere cycli en functies Parameters Beschrijving Eenheid Naar een veilige voor het zwenken wordt niet naar een veilige positie verplaatst positie verplaat‐ Incrementeel naar een veilige positie verplaatsen in gereedschapsrich‐ ting Invoeren van de verplaatsingsweg in parameter ZR. Naar een veilige positie verplaatsen in gereedschapsrichting Naar een veilige positie verplaatsen van de machineas Z Naar een veilige positie verplaatsen van de machineas Z en dan in X, Y...
Pagina 586
Technologische functies programmeren (cycli) 10.6 Andere cycli en functies daarvoor de compressor COMPCAD (bij Optie Advanced Surface) of COMPSURF (bij optie Top Surface) in. Opmerking Cyclus programmeren Programmeer de cyclus in het technologieprogramma voor het oproepen van het geometrieprogramma. Software-optie Om de functie "High Speed Settings"...
Pagina 587
Technologische functies programmeren (cycli) 10.6 Andere cycli en functies Opmerking Invoer van leesbare tekst U heeft in het selectieveld "Bewerking" de mogelijkheid, de parameters in leesbare vorm in te voeren. Bij het sluiten van het invoerscherm wordt voor de parameter "Bewerkingswijze" een leesbare tekst gegenereerd (bijv.
Pagina 588
Technologische functies programmeren (cycli) 10.6 Andere cycli en functies Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Diverse". Druk op de softkey "High Speed Settings". Het invoervenster "High Speed Settings" wordt geopend. Druk op de softkey “Standaardwaarden"...
Pagina 589
Technologische functies programmeren (cycli) 10.6 Andere cycli en functies Parameters Beschrijving Eenheid Multi-as Multi-asprogramma bij 5-asmachines programma ● ja Hier kan de oriëntatietolerantie > 0 graden worden ingevoerd ● nee De waarde 1 wordt automatisch ingevoerd Opmerking Het veld kan onderdrukt zijn. Houd hierbij steeds rekening met de aanwijzingen van de machinefabrikant.
Pagina 590
Technologische functies programmeren (cycli) 10.6 Andere cycli en functies Programmaheader Houd er rekening mee bij het oproepen van het subprogramma de instellingen in de programmaheader van het subprogramma geëvalueerd worden. Deze instellingen blijven ook na het beëindigen van het subprogramma actief. Wanneer u de instellingen uit de programmaheader van het hoofdprogramma opnieuw wilt activeren, dan kunt u in het hoofdprogramma na het oproepen van het subprogramma de gewenste instellingen opnieuw instellen.
Pagina 591
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn N50 EXTCALL"CAM_VOORBEW" Oproep subprogramma CAM_VOORBEW extern op- roepen N60 T2 D1 ;Gereedschap vervangen N61 M6 N70 CYCLE832(0.005,1,1) ;Tolerantiewaarde 0,005 mm, bewerkingsty- pe nabewerken N80 EXTCALL"CAM_NABEW" ;Oproep subprogramma CAM_NABEW N90 M30 ;Programma-einde De subprogramma's CAM_VOORBEW.SPF en CAM_NABEW.SPF bevatten de werkstukgeometrieën en de technologische waarden (voeding).
Pagina 592
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Invoer eenvoudig U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer". In deze modus "Invoer eenvoudig" krijgen de niet weergegeven parameters een vaste, niet instelbare waarde. Machinefabrikant Diverse vaste waarden kunnen worden voorgeprogrammeerd met de settinggege‐...
Pagina 593
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters in de modus "Invoer compleet" Parameters Beschrijving Eenheid Invoer compleet Gereedschapsnaam Snijkantnummer Voeding mm/min mm/omw. S / V Spiltoerental of Omw./min constante snijsnelheid m/min Bewerking ● Spanen breken ● Ontspanen Referentiepunt Z (abs) Boordiepte M.b.t.
Pagina 594
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid ● Verblijftijd in seconden omw. ● Verblijftijd in omwentelingen Middenverplaatsing in X-richting De middenverplaatsing kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor een nauwkeurig passende boring. Hiervoor heeft u een draaiboor (type "Draaiboor") of een U-boor (type "Boor") nodig.
Pagina 595
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Waarde In SD instelbaar Voorhoudafstand De voorhoudafstand wordt door de cyclus berekend automatisch Verblijftijd op boordiepte 0.6 s Verblijftijd op eindboordiepte 0.6 s Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. 10.7.2 Draad midden Functie...
Pagina 596
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Naderen/verwijderen bij spanen breken 1. Het gereedschap boort in de richting van de lengte-as met het geprogrammeerde spiltoerental S of voedingsnelheid V tot op eindboordiepte Z1 (maximale aanzetdiepte D). 2. Voor het breken van de spanen trekt het gereedschap met terugtrekwaarde V2 terug. 3.
Pagina 597
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Schroefdraadspoed ... - (Selectie- MODULE ● in MODULE: MODULE = Spoed/π mogelijkheid al‐ mm/omw. ● in mm/omw. leen bij tabel se‐ in/omw. ● in inch/omw. lectie "zonder") gangen/"...
Pagina 598
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Daarbij heeft u telkens de keuze tussen een nieuwe of een additieve coördinatentransformatie. Bij een nieuwe coördinatentransformatie worden alle vooraf gedefinieerde coördinatentransformaties uitgeschakeld. Een additieve coördinatentransformatie is actief naast de al geselecteerde coördinatentransformaties. De transformatie heeft betrekking op het actuele bewerkingsvlak (draaien, kop …, mantel …).
Pagina 599
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn 10.7.4 Verschuiving Voor elke as kunt u een verschuiving van het nulpunt programmeren. Verschuiving nieuw Verschuiving additief Parameters Beschrijving Eenheid Verschuiving ● nieuw nieuwe verschuiving ● additief additieve verschuiving verschuiving Z verschuiving X verschuiving Y Draaien...
Pagina 600
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn 10.7.5 Rotatie U kunt elke as over een bepaalde hoek draaien. Een positieve hoek komt overeen met een draaiing tegen de wijzers van de klok in. Rotatie nieuw Rotatie additief Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 601
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn 10.7.6 Schaalverdeling Voor het actieve bewerkingsvlak en voor de gereedschapsas kunt u een schaalfactor invoeren. De geprogrammeerde coördinaten worden dan met deze factor vermenigvuldigd. Schaalweergave nieuw Schaalweergave additief Parameters Beschrijving Eenheid Schaalweergave ●...
Pagina 602
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Spiegeling nieuw Spiegeling additief Parameters Beschrijving Eenheid Spiegeling ● nieuw nieuwe spiegeling ● additief additieve spiegeling spiegeling van de Z-as aan/uit spiegeling van de X-as aan/uit spiegeling van de Y-as aan/uit 10.7.8 Rotatie C-as U kunt de C-as over een bepaalde hoek draaien, zodat de volgende bewerkingen op kop- of...
Pagina 603
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Rotatie C-as nieuw Rotatie C-as additief Parameters Beschrijving Eenheid Draaiing ● nieuw nieuwe draaiing ● additief additieve draaiing Draaiing C graden 10.7.9 Rechte en cirkelvormige bewerkingen Wanneer u eenvoudige, d.w.z. rechte of cirkelvormige baanbewegingen of bewerkingen wilt uitvoeren zonder een volledige contour te definiëren, dan kunt u de functies "Rechte"...
Pagina 604
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn ● Cirkel met bekende radius ● Rechte met polaire coördinaten ● Cirkel met polaire coördinaten Wanneer u een rechte of een cirkel met polaire coördinaten wilt programmeren, dan moet u vooraf de pool definiëren.
Pagina 605
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Druk op de softkey "Gereedschap selecteren" om een gereedschap uit de gereedschapslijst te selecteren en plaats de cursor op het gereed‐ schap dat u voor de bewerking wilt gebruiken. Druk daarna op de softkey "Naar programma".
Pagina 606
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn 10.7.11 Rechte programmeren Wanneer u een rechte in rechthoekige coördinaten wilt programmeren, kunt u de functie "Rechte" gebruiken. Het gereedschap wordt op een rechte met geprogrammeerde voeding of met ijlgang verplaatst van de huidige positie naar de geprogrammeerde eindpositie.
Pagina 607
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Druk op de softkey "Rechte". Druk op de softkey "IJlgang" wanneer u met ijlgang en niet met de ge‐ programmeerde bewerkingsvoeding wilt verplaatsen. Parameters Beschrijving Eenheid Doelpositie X ∅ (abs) of doelpositie X m.b.t. de laatst geprogrammeerde positie (incr.) Doelpositie Y (abs) of doelpositie Y m.b.t.
Pagina 608
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Procedure Het ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Rechte cirkel". Druk op de softkey "Cirkel middelpunt". Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 609
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingsvlak kop Y Doelpositie X (abs) of doelpositie X m.b.t. de laatst geprogrammeerde positie (incr.) Doelpositie Y (abs) of doelpositie Y m.b.t. de laatst geprogrammeerde positie (incr.) Cirkelmiddelpunt I (incr.).
Pagina 610
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Procedure Het ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Rechte cirkel". Druk op de softkey "Cirkel radius". Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 611
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Radius van de boog Het voorteken bepaalt welke boog wordt uitgevoerd. Bewerkingsvoeding. mm/omw. mm/min mm/tand 10.7.14 Polaire coördinaten Wanneer de afmetingen van een werkstuk zijn gemeten vanuit een centraal punt (pool) met opgave van radius en hoek, dan kunt u deze afmetingen gemakkelijk in polaire coördinaten programmeren.
Pagina 612
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingsvlak kop/kop C Pool X ∅ (abs) Pool Y (abs) of pool Y m.b.t. de laatst geprogrammeerde positie (incr.) Opmerking: Incrementele maat: Het voorteken wordt mee geëvalueerd. Bewerkingsvlak kop Y Pool X (abs) Pool Y (abs) of pool Y m.b.t.
Pagina 613
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn radiuscorrectie is de correctie over de volledige verplaatsing actief. Het omgekeerde effect treedt op wanneer de radiuscorrectie wordt uitgeschakeld. Rechte met uitgeschakelde radiuscorrectie Rechte met geselecteerde radiuscorrectie Wanneer u een van de geprogrammeerde baan afwijkende verplaatsingsweg wilt vermijden, kunt u de eerste rechte met radiuscorrectie of met uitgeschakelde radiuscorrectie buiten het werkstuk programmeren.
Pagina 614
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Radiuscorrectie hier wordt aangegeven aan welke zijde van de contour in verplaatsingsrichting de frees wordt verplaatst Radiuscorrectie links van de contour Radiuscorrectie rechts van de contour Radiuscorrectie uit ingestelde radiuscorrectie blijft behouden zoals vooraf ingesteld 10.7.16 Cirkel polair...
Pagina 615
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Draairichting Draairichting waarin van het vertrekpunt van de cirkel naar het eindpunt van de cirkel wordt verplaatst Draairichting met de wijzers van de klok mee (rechts) Draairichting tegen de wijzers van de klok in (links) α...
Pagina 616
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parkeerpositie en hoekoffset teachen Het teachen van de parkeerpositie is alleen mogelijk wanneer u het machinecoördinatensysteem (MCS) heeft geselecteerd. Draai de spankop van de tegenspil manueel in de gewenste positie en verplaats het gereedschap naar de gewenste positie.
Pagina 618
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn ● Afsteken ● Bewerking tegenspil ● Programma-einde met aantal te maken werkstukken Programmeerstappen - Mogelijkheid 2 ● Startmarkering ● Bewerking hoofdspil ● Complete overname (basismateriaal trekken: ja; afsteekcyclus: ja) ● Afsteken ●...
Pagina 619
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Draairichting ● Spil draait met de wijzers van de klok mee ● Spil draait tegen de wijzers van de klok in ● Spil draait niet Klemming Klemming van beide spillen (alleen als de spillen niet draaien) ●...
Pagina 620
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Nulpuntv. ● ja beschrijven De Z-waarde van de nulpuntverschuiving kan rechtstreeks in het invoervenster worden beschreven. ● nee De actuele Z-waarde van de nulpuntverschuiving wordt gebruikt. ZV - alleen bijnulpuntv.be‐ ●...
Pagina 621
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Nulpuntv. - Nulpuntverschuiving tussendoor opslaan: alleen bij “met hoofd‐ ● Basisreferentie spil" ● G54 ● G55 ● G56 ● G57 ● ... Coördinaten- ● MCS systeem De parkeerpositie wordt in het machinecoördinatensysteem opgegeven. Het teachen van de parkeerpositie en van de hoekoffset is alleen mogelijk in het MCS.
Pagina 622
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid NP meetrekken Nulpunt meetrekken ● ja ● nee Nulpuntv. Nulpuntverschuiving waarin het met Z1 verschoven coördinatensysteem moet wor‐ den opgeslagen: - alleen als bij "NP trek‐ ken" "ja" ●...
Pagina 623
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid ZV - alleen bijnul‐ ● Verschuiving Z = 0 (abs) puntv.beschrijven "ja" ● Verschuiving van het werkstuknulpunt in Z-richting (incr., het voorteken wordt mee geëvalueerd). De parameter dient om de correcte weergave in de simulatie mogelijk te maken. Hij heeft geen uitwerking op de bewerking aan de machine.
Pagina 624
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Functie U heeft de keuze uit de volgende functies: ● Voorzijde ● Achterzijde Parameters Beschrijving Eenheid Functie Voorzijde Nulpuntv. nulpuntverschuiving voor de bewerking van de volgende voorzijde: ●...
Pagina 625
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Zie ook Programmaheader (Pagina 272) Programmaheader bij meerkanalengegevens (Pagina 643) Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 626
Technologische functies programmeren (cycli) 10.7 Andere cycli en functies ShopTurn Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 627
Meerkanalenbewerking 11.1 Meerkanalenweergave Dankzij het meerkanalenaanzicht is het mogelijk om in de volgende bedieningsbereiken meerdere kanalen gelijktijdig te bekijken: ● Bedieningsbereik "Machine" ● Bedieningsbereik "Programma" 11.1.1 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Bij een meerkanalige machine heeft u de mogelijkheid om de afloop van meerdere programma's gelijktijdig te bekijken of te beïnvloeden.
Pagina 628
Meerkanalenbewerking 11.1 Meerkanalenweergave Eénkanaalsaanzicht Indien u op uw machine met meerdere kanalen steeds slechts één enkel kanaal wilt observeren, dan stelt u de permanente éénkanaalsweergave in. Horizontale softkeys ● Blok zoeken Bij het selecteren van Blok zoeken blijft het meerkanalenaanzicht behouden. De blokweergave verschijnt op het scherm als zoekfunctievenster.
Pagina 629
Meerkanalenbewerking 11.1 Meerkanalenweergave Meerkanalenaanzicht tonen/verbergen Selecteer het bedieningsbereik "Machine" Selecteer bedrijfsmodus "JOG", "MDA" of "AUTO". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Meerkanalenaanzicht". Selecteer in het venster "Instellingen voor meerkanalenaanzicht" in het selectieveld "Aanzicht" de invoer (bijvoorbeeld "2 kanalen") en definieer de kanalen en de volgorde voor de weergave.
Pagina 630
Meerkanalenbewerking 11.1 Meerkanalenweergave Randvoorwaarden ● OP015 met een resolutie van 1024x768 pixels: tot 3 kanalen zichtbaar ● OP019 met een resolutie van 1280x1024 pixels: tot 4 kanalen zichtbaar ● Voor het gebruik van een OP019 heeft u een PCU50.5 nodig 3- / 4-kanaalsweergave in het bedieningsbereik "Machine"...
Pagina 631
Meerkanalenbewerking 11.1 Meerkanalenweergave Bedieningsbereik programma In de editor kunnen maximaal 10 programma's naast elkaar worden weergegeven. Weergave van het programma Met de instellingen van de editor kunt u de breedte van de programma's in het editor-venster definiëren. Op die manier kunt u de programma's gelijkmatig verdelen of de kolom met het actieve programma extra breed weergeven.
Pagina 632
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning In het éénkanaalsaanzicht kunt u omschakelen tussen alle kanalen (1...6) zonder dat daarbij rekening wordt gehouden met de geprojecteerde volgorde voor het meerkanalenaanzicht. M.b.v. Kanaalmenu kunt u steeds alle kanalen selecteren, ook kanalen die niet voor het meerkanalenaanzicht werden geprojecteerd.
Pagina 633
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Software-opties Voor het maken en wijzigen van ShopTurn-werkstappenprogramma's heeft u de optie "ShopMill/ShopTurn" nodig. Opmerking Afwerken en simulatie Het afwerken en simuleren bij de meerkanalenprogrammering werkt niet als de programma's en de joblist op een extern opslagmedium zijn opgeslagen, bijvoorbeeld op het lokale station. Meerkanalenweergave Met de meerkanalenweergave heeft u de mogelijkheid om verschillende kanalen parallel in de weergave te zien.
Pagina 634
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Voorwaarde ● Optie "programSYNC" Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "NC" en selecteer de map "Werkstukken". Druk de softkeys "Nieuw" en "programSYNC meerkanaal" in. Het venster "Nieuwe joblist" wordt geopend. Voer de gewenste naam in en druk op de softkey "OK". Het venster "Joblist *.JOB"...
Pagina 635
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Machinefabrikant Wanneer u alleen met G-codeprogrammering werkt, is het mogelijk dat het parame‐ tervenster "Meerkanalengegevens" niet wordt geopend. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Parameters Beschrijving Eenheid Meeteenheid Selectie van maateenheid inch Hoofdspil Nulpuntv. Selectie van nulpuntverschuiving Nulpuntv.
Pagina 636
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Parameters Beschrijving Eenheid Spilspankop- ● alleen aanvoer gegevens U voert de spilspankopgegevens in het programma in. ● compleet U voert de draaibankkopgegevens in het programma in. Opmerking: Houd hierbij rekening met de aanwijzingen van de machinefabrikant. ● Spankopmaat van de hoofdspil - (alleen bij Spilspankopgegevens "ja") ●...
Pagina 637
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Parameters Beschrijving Eenheid Basismateriaal ● Buis ● Cilinder ● N-hoek ● Centraal blok Beginmaat Eindmaat (abs) of eindmaat m.b.t. ZA (incr.) Bewerkingsmaat (abs) of bewerkingsmaat m.b.t. ZA (incr.) Buitendiameter - (alleen bij buis en cilinder) Binnendiameter (abs) of wanddikte (incr.) - (alleen bij buis) Aantal kanten - (alleen bij N-hoek) SW of L Sleutelbreedte of kantlengte - (alleen bij N-hoek)
Pagina 638
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Hierdoor heeft u een beter overzicht van de machinesituatie bij machines met 3 of meer kanalen. Bovendien is het aanmaken en inlopen van programma's met drie of vier kanalen eenvoudiger. Software-opties Voor de hier beschreven weergaven heeft u de optie "programSYNC" nodig. Randvoorwaarden ●...
Pagina 639
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Kanalenweergave Weergave in het bedieningsbereik "Machine". ● Als u op de softkey "Prog. beïnvl." drukt, dan wordt het venster weergegeven als pop-up. ● Als u in de bedieningsmodus "JOG" een van de horizontale softkeys indrukt (bijvoorbeeld "T,S,M", "Ger. meten", "Posities" etc.), dan schakelt de weergave over op éénkanaalsweergave.
Pagina 640
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Kanaalstatus In de statusweergave worden indien nodig kanaalmeldingen weergegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. 11.2.5 Meerkanalenprogramma wijzigen 11.2.5.1 Joblist wijzigen U heeft de mogelijkheid om de samenvatting van de programma's of de toewijzing van het kanaal en het programma in een joblist te wijzigen.
Pagina 641
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning 11.2.5.2 G-code meerkanalenprogramma wijzigen G-codemeerkanalenprogramma wijzigen Voorwaarde ● De optie "programSYNC" is ingesteld. ● Om de bewerking op de tegenspil in de simulatie op de juiste positie weer te geven, moet de lineaire as van de tegenspil voor CYCLE208 (meerkanalengegevens) worden gepositioneerd.
Pagina 642
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Procedure De dubbele editor is geopend en de cursor staat in het G-code programma. Druk de softkeys "Diverse" en "Meerkanalengegevens" in. Het invoervenster "Meerkanalengegevens oproepen" wordt geo‐ pend. Er verschijnt een veld voor de weergave van de joblist. Dit veld kan alleen worden gelezen.
Pagina 643
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Procedure De dubbele editor is geopend en de cursor staat in het G-code programma. Druk de softkeys "Diverse" en "Basismateriaal" in. Het venster "Invoeren basismateriaal" wordt geopend. Selecteer het gewenste basismateriaal en voer de desbetreffende waarde in. Druk op de softkey "Overnemen".
Pagina 644
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Parameters Beschrijving Eenheid Meerkanalen- gegevens Naam van de joblist waarin de kanaalgegevens zijn opgeslagen. Gegevens voor ● Hoofd+tegenspil Alle waarden voor hoofd- en tegenspil worden in een record opgeslagen ● Hoofdspil Record voor hoofdspil ● Tegenspil Record voor tegenspil Opmerking: Wanneer de machine niet is uitgerust met een tegenspil, dan komt het invoer‐...
Pagina 645
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Parameters Beschrijving Eenheid Gegevens voor Wanneer verschillende spillen zijn ingesteld, kan het programma aan beide spillen werken. Selectie van de tweede spil ● Hoofdspil ● Tegenspil ● leeg Het programma werkt slechts aan één spil Terugtrekken De terugtrekzone markeert de zone waarbuiten een verplaatsing van de assen mogelijk moet zijn zonder risico op botsingen.
Pagina 646
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Programmaheader zonder meerkanalengegevens Wanneer een programma in één kanaal moet worden uitgevoerd, dan moet u de meerkanalengegevens uitschakelen. Op die manier heeft u de mogelijkheid om zoals gebruikelijk programma-overstijgende waarden in de programmaheader in te voeren. Parameters Beschrijving Eenheid Meerkanalen-...
Pagina 647
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingsmaat (abs) of bewerkingsmaat m.b.t. ZA (incr.) Terugtrekken De terugtrekzone markeert de zone waarbuiten een verplaatsing van de assen mogelijk moet zijn zonder risico op botsingen. ● eenvoudig Terugtrekvlak X buiten ∅ (abs) of terugtrekvlak X m.b.t.
Pagina 648
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Parameters Beschrijving Eenheid Spilspankopgegevens ● ja U voert de spilspankopgegevens in het programma in. ● nee De spilspankopgegevens worden overgenomen uit settinggegevens. Opmerking: Houd hierbij rekening met de aanwijzingen van de machinefabrikant. Spilspankopgegevens ● alleen aanvoer U voert de spilspankopgegevens in het programma in. ●...
Pagina 649
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Parameters Beschrijving Eenheid Gereedschapswisselpunt Z Spiltoerental omw./min De veiligheidsafstand bepaalt hoe dicht het gereedschap met ijlgang tegen het werkstuk mag aanlopen. Opmerking Voer de veiligheidsafstand zonder voorteken in incrementele maat in. Draairichting bewerking Freesrichting ● tegenlopend ● meelopend Programma-instellingen wijzigen Onder Instellingen kunnen in de programma-afloop de instellingen voor hoofd- en/of tegenspil worden gewijzigd.
Pagina 650
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Parameters Beschrijving Eenheid Gereedschapswisselpunt X Gereedschapswisselpunt Z Veiligheidsafstand (incr) Werkt m.b.t. het referentiepunt. De richting waarin de veiligheidsafstand actief is, wordt automatisch bepaald door de cyclus. Maximaal toerental hoofdspil omw./min Draairichting Freesrichting: van de bewerking ● meelopend ●...
Pagina 651
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning ① Kanaaloverstijgende gegevens uit het venster "Meerkanalengegevens". ② Programma "MEHRKANALPROGRAMME_1" geopend in kanaal 1. ③ Programma „MEHRKANALPROGRAMME_2" geopend in kanaal 2. ④ Huidig programmablok met bloknaam "Verspanen". Het programmablok is geopend en een extra inloopcode is mee geactiveerd. Het programmablok is aan de hoofdspil toegewezen.
Pagina 652
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Opmerking Terugtrekking via blokfunctie Bij het wisselen van de bewerkingsspil langs de programmablokken is het belangrijk dat bij de positioneerbeweging geen botsing op de machine optreedt. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de plaats waar u het programma wilt opslaan en maak of open een programma.
Pagina 653
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Blokken verschuiven U heeft de mogelijkheid om afzonderlijke of verschillende blokken m.b.v. de softkeys "Markeren", "Kopiëren", "Knippen" en "Invoegen" binnen een programma te verplaatsen. 11.2.6 Meerkanalenfunctie instellen Instelling Betekenis Weergave Hier bepaalt u hoeveel kanalen worden weergegeven. ●...
Pagina 654
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Selecteer bedrijfsmodus "JOG", "MDA" of "AUTO". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Meerkanalenfunctie". Het venster "Instellingen voor meerkanalenfunctionaliteit" wordt geopend. 11.2.7 Programma's synchroniseren Met de gesynchroniseerde weergave heeft u de mogelijkheid om een overzicht over de chronologische afloop van een programma weer te geven.
Pagina 655
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Opmerking Foutendiagnose bij het synchroniseren van de programma's Fouten kunnen pas worden gedetecteerd wanneer het desbetreffende programma wordt weergegeven. Wanneer een WAIT-markering een kanaal betreft waaraan in de joblist geen programma is toegewezen, dan wordt dit als een fout weergegeven. Wanneer u de gesynchroniseerde weergave heeft ingeschakeld, dan worden de volgende symbolen rechts boven in de titelbalk van het programma weergegeven: Symbool...
Pagina 656
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Spilovergave tussen kanalen Wanneer spillen wisselend in verschillende kanalen worden gebruikt (bijv. hoofd- en tegenspil), kan het eventueel noodzakelijk zijn om het actieve vlak "Kop C" (TRANSMIT) of "Mantel C" (TRACYL) te verlaten. Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Rechte/Cirkel". Druk op de softkey "Gereedschap".
Pagina 657
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Zie ook Bewerkingstijd optimaliseren (Pagina 658) 11.2.8 WAIT-markeringen invoegen Om programma's via meerdere kanalen te synchroniseren, kunt u WAIT-markeringen invoeren. In de WAIT-markering definieert u het type en afhankelijk van het synchronisatie-opdracht Nummer en de kanalen die moeten worden gesynchroniseerd. WAIT-markeringen In het venster "WAIT-markeringen"...
Pagina 658
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Druk de softkeys "Diverse", "Verder" en "WAIT-markering" in. Het venster "WAIT-markering" wordt geopend. Selecteer in het selectieveld "Type" de gewenste WAIT-markering. Voer in het invoerveld indien gewenst het nummer in. Selecteer in het bijbehorende selectieveld van een kanaal "ja" als de WAIT-markering voor dit kanaal moet gelden.
Pagina 659
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Druk op de softkey "Knippen" wanneer u de werkstap op een andere plaats wilt uitvoeren. Plaats de cursor op de gewenste plaats in het programma en druk op de softkey "Invoegen". Het programmablok wordt op de gewenste plaats ingevoegd. Tijdgerelateerde weergave In de tijdgerelateerde weergave worden de wachttijden van de WAIT-markeringen en de benodigde bewerkingstijden aan de bewerkingsegmenten weergegeven.
Pagina 660
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning 11.2.10 Automatische blokvormen 11.2.10.1 Automatisch programmablokken aanmaken Met de functie "Automatische blokvormen" kunt u heel eenvoudig een bestaand programma automatisch in gewenste blokken opdelen. Regels voor het aanmaken van blokken In het configuratiebestand seditor.ini definieert u de regels voor het aanmaken van blokken. U kunt de volgende programmastappen definiëren voor het eenvoudig bewerken: ●...
Pagina 661
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Plaats de cursor op het gewenste hoofdprogramma (*.mpf) of op een joblijst (*.job). Druk op de softkeys ">>" en "Automat." blokvormen". U wordt gevraagd, of u automatisch blokken in het programma wilt invoe‐ gen.
Pagina 662
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Druk op de softkey "Blok dichtklappen". Als blokken op het tweede niveau geopend zijn, dan worden deze dicht‐ geklapt. Om blokken op het eerste niveau te sluiten, drukt u nogmaals op de soft‐ key "Blokken dichtklappen". Opmerking: Als alle blokken op het tweede niveau gesloten zijn, worden blokken die al bij het eerste keer indrukken van de softkey geopend waren op het eerste niveau dichtgeklapt.
Pagina 663
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Correctie bij nulpuntverschuivingen bij meerkanaalgegevens Wanneer u de meerkanaalgegevens in de simulatie gebruikt, worden de nulpuntverschuivingen tijdelijk zo gecorrigeerd dat ze passen bij het basismateriaal en de spilspankopgegevens. Voorwaarden De functie van de afzonderlijke spillen en hulpassen moet worden opgegeven in de daarvoor ingestelde weergave-machinegegevens.
Pagina 664
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning ● Weergave kopzijde ● 3D-weergave ● 2 vensters Procedure Start de simulatie. Druk op de softkey "Weergaves". Druk op de softkey "Zij-aanzicht" wanneer u het werkstuk in het Z- X vlak wilt bekijken. - OF - Druk op de softkey "Halve doorsnede" wanneer u het werkstuk in het Z-X vlak in sectie wilt bekijken.
Pagina 665
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Er worden geen M- en hulpfuncties of gereedschapsfuncties uitgestuurd. Alleen voor geselecteerde spillen worden spilcommando's uitgestuurd. Inlopen per spil Er worden alleen bewerkingen uitgevoerd aan spillen die onder Programmabeïnvloeding / Inlopen zijn geselecteerd. Hiervoor moet u bij het programmeren m.b.v. blokvorming de desbetreffende bewerkingen telkens aan een spil toewijzen.
Pagina 666
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Verticale softkeys bij blokzoeken ● De functies "Blokzoeken" en "Zoekfunctie modus" zijn actief voor alle kanalen die u voor de meerkanalenweergave heeft ingesteld. ● Alle andere verticale softkeys (bijv. "Tekst zoeken", "Onderbrekingspositie", enz.) zijn actief in het huidige programma. Wanneer u in de instellingen voor meerkanalenfunctionaliteit de éénkanaalsweergave heeft geselecteerd, dan zijn alle acties alleen actief in het huidige kanaal.
Pagina 667
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Opmerking Zoekmodus “met programmatest" Bij programma's met meerdere kanalen moet de zoekmodus “met programmatest” worden gebruikt, daar deze de synchronisatie tussen de programma's in acht neemt. Opmerking Zoekdoel via "Zoekweergave" Het venster "Zoekweergave" wordt zoals gewoonlijk op de volledige onderste beeldschermhelft getoond.
Pagina 668
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Verplaatsing Als de verplaatsing niet gelijk aan nul is, wordt voor elk kanaal een eigen afspaanprogramma aangemaakt. De synchronisatie van beide programma´s vindt plaats via automatisch aangemaakte WAIT-commando's. Als de verplaatsing gelijk aan nul is, wordt slechts een afspaanprogramma aangemaakt. Dit programma wordt in het hoofdkanaal gestart.
Pagina 669
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Opmerking Gereedschappen De gereedschapsradii resp. plaatbreedten van de steekgereedschappen moeten even groot zijn. Randvoorwaarden ● Zorg ervoor dat bij inwendige bewerkingen geen botsingen tussen gereedschappen en/of gereedschapshouders kunnen ontstaan. De besturing kan dit niet doen, aangezien er geen informatie over de mechanische afmetingen bekend is.
Pagina 670
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Werkplan ShopTurn Bewerkingsprogramma in het hoofdkanaal Bewerkingsprogramma in het volgkanaal Contour en werkstappen in het hoofdkanaal worden van een haakje voorzien 2-kanalige stappen; impliciete WAIT-markeringen zijn van een kloksymbool voorzien. De contour wordt alleen in het hoofdkanaal beschreven, daarom worden hier geen haakjes gebruikt. Afbeelding 11-3 Weergave van een 2-kanalig afspaanprogramma in ShopTurn Draaien...
Pagina 671
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Programmaweergave in G-Code Bewerkingsprogramma in het hoofdkanaal Bewerkingsprogramma in het volgkanaal 2-kanalige verspaningscycli met impliciete WAIT-markeringen zijn gemarkeerd met een kloksymbool. Afbeelding 11-4 Weergave van een 2-kanalig afspaanprogramma in G-code 11.2.13.2 verspanen Oproepen van de cyclus Voorwaarde ●...
Pagina 672
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Contourdraaien". Druk op de softkey "Verspanen". Onderstaand worden alleen die parameters beschreven die relevant zijn voor het verspanen met 2 gesynchroniseerde kanalen van een werkstuk.
Pagina 673
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning ① Synchroniseren ② Tegenspilstap De volgende tegenspilstappen, die impliciete WAIT-markeringen bevatten, worden met een symbool gekenmerkt: ● Trekken (NP meetrekken = ja) ● Bewerkingszijde ● Compleet overnemen ● Synchroniseren Parameters Beschrijving Eenheid Functie U heeft de keuze uit de volgende functies: ●...
Pagina 674
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Parameters Beschrijving Eenheid Coördinaten- ● MCS systeem De parkeerpositie wordt in het machinecoördinatensysteem opgegeven. Het teachen van de parkeerpositie en van de hoekoffset is alleen mogelijk in het MCS. ● WCS De parkeerpositie wordt in het werkstukcoördinatensysteem opgegeven. Parkeerpositie van het gereedschap in X-richting (abs) Parkeerpositie van het gereedschap in Z-richting (abs) Spankop spoelen...
Pagina 675
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Parameters Beschrijving Eenheid Nulpuntv. Nulpuntverschuiving waarin het volgens ZW en met ZV verschoven en in Z ge‐ spiegelde coördinatensysteem moet worden opgeslagen: ● Basisreferentie ● G54 ● G55 ● G56 ● G57 ● ... Nulpuntv. ● ja beschrijven De Z-waarde van de nulpuntverschuiving kan rechtstreeks in het invoervenster worden beschreven.
Pagina 676
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Parameters Beschrijving Eenheid NP meetrekken ● ja ● nee Nulpuntv. Nulpuntverschuiving waarin het met Z1 verschoven coördinatensysteem moet wor‐ den opgeslagen: - bij NP meetrekken "ja" Basisreferentie Coördinaten- ● MCS systeem De parkeerpositie wordt in het machinecoördinatensysteem opgegeven. Het teachen van de parkeerpositie en van de hoekoffset is alleen mogelijk in het MCS.
Pagina 677
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Parameters Beschrijving Eenheid NP meetrekken Nulpunt meetrekken ● ja ● nee Nulpuntv. Nulpuntverschuiving waarin het met Z1 verschoven coördinatensysteem moet wor‐ den opgeslagen: - bij NP meetrekken "ja" ● Basisreferentie ● G54 ● G55 ● G56 ● G57 ●...
Pagina 678
Meerkanalenbewerking 11.2 Meerkanalenondersteuning Parameters Beschrijving Eenheid Z4P - als tegenspil parke‐ Parkeerpositie van de tegenspil (abs); MCS ren "ja" Bewerkingspositie van de tegenspil (abs); MCS Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 679
Botsingsvermijding (alleen 840D sl) Met behulp van de botsingvermijding heeft u de mogelijkheid tijdens de bewerking van een werkstuk resp. bij het aanmaken van programma's botsingen en daarmee schade te vermijden. Software-optie Om deze functie te kunnen gebruiken voor geometrisch primitieve veiligheidsele‐ menten, heeft u de software-optie "Botsingsvermijding ECO (machine)"...
Pagina 680
Botsingsvermijding (alleen 840D sl) 12.1 Botsingsvermijding inschakelen Opmerking Referentieerbare assen Voor de bewaking van bewakingsgebieden moeten de posities van de assen in de machineruimte bekend zijn. De botsingsvermijding is daarom pas na het referentiëren actief. LET OP Geen volledige bescherming van de machine Onvolledige modellen (bijv.
Pagina 681
Botsingsvermijding (alleen 840D sl) 12.2 Botsingsvermijding instellen Druk de softkeys "Andere weergaven" en "Machineruimte" in. Bij het meetekenen wordt een actief machinemodel weergegeven. 12.2 Botsingsvermijding instellen Via "Instellingen" kunt u de botsingsvermijding voor het bedieningsbereik Machine (bedrijfsmodi AUTO alsmede JOG/ MDA) afzonderlijk voor machine en gereedschappen in- of uitschakelen.
Pagina 682
Botsingsvermijding (alleen 840D sl) 12.2 Botsingsvermijding instellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Selecteer bedrijfsmodus "JOG", "MDA" of "AUTO". Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Botsingsvermijding". Het venster "Botsingsvermijding" wordt geopend. Selecteer in de regel "Botsingsvermijding" voor de gewenste bedrijfsmodi (bijv.
Pagina 683
Gereedschappen beheren 13.1 Lijsten voor het beheren van gereedschappen In de lijsten in het bereik Gereedschap worden alle gereedschappen en, indien geconfigureerd, ook alle magazijnplaatsen weergegeven die in de NC zijn gegenereerd of geconfigureerd. In alle lijsten worden dezelfde gereedschappen in dezelfde sortering weergegeven. Bij het omschakelen tussen lijsten blijft de cursor op hetzelfde gereedschap in hetzelfde beeldsegment staan.
Pagina 684
Gereedschappen beheren 13.3 Gereedschapstypes Zoekfuncties U heeft de mogelijkheid de lijsten te doorzoeken op basis van: ● Gereedschap ● Magazijnplaats ● Lege plaats 13.2 Magazijnbeheer Afhankelijk van de configuratie ondersteunen de gereedschapslijsten een magazijnbeheer. Functies van het magazijnbeheer ● M.b.v. de horizontale softkey "Magazijn" verschijnt een lijst waarin de gereedschappen met magazijngerelateerde gegevens worden weergegeven.
Pagina 685
Gereedschappen beheren 13.3 Gereedschapstypes Gereedschapstypes Afbeelding 13-1 Voorbeeld van de favorietenlijst Afbeelding 13-2 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - frezen" Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 686
Gereedschappen beheren 13.4 Gereedschapmeting Afbeelding 13-3 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - boren" Afbeelding 13-4 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - draaigereedschap" Afbeelding 13-5 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - speciaal gereedschap" Zie ook Snijkantpositie of gereedschapstype wijzigen (Pagina 724) 13.4 Gereedschapmeting...
Pagina 691
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst Afbeelding 13-15 Tap (type 240) Afbeelding 13-16 3D-meettaster Machinefabrikant De gereedschapslengte wordt gemeten tot het kogelmiddelpunt of tot de koge‐ lomtrek. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Opmerking Een 3D-meettaster moet voor het eerste gebruik worden geijkt. 13.5 Werktuiglijst In de gereedschapslijst worden alle parameters en functies weergegeven die nodig zijn voor...
Pagina 692
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst Bij de gereedschapsweergave, d.w.z. bij de weergave van de snijkantposities, wordt het coördinatensysteem van de machine in acht genomen. Gereedschapsparameters Kolomtitel Betekenis Plaats Magazijn/plaatsnummer ● Magazijnplaatsnummers Eerst wordt het magazijnnummer aangegeven en daarna het plaatsnummer in het magazijn. Wanneer maar één enkel magazijn aanwezig is, wordt alleen het plaatsnummer weergegeven.
Pagina 693
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst Kolomtitel Betekenis Snijgrafiek De snijgrafiek geeft via de houderhoek, de snijrichting en de plaathoek een vastgelegde positionering weer. Houderhoek bij type 500 - voorbewerkingsgereedschap en type 510 – na‐ bewerkingsgereedschap. De referentierichting voor houderhoek geeft de snijrichting aan. Naast de houderhoek wordt ook de plaathoek aangegeven.
Pagina 694
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst Via het configuratiebestand kunt u de selectie van parameters in de lijst bepalen. Software-optie Om de parameter spildraairichting, koelmiddel en gereedschapsspecifieke func‐ ties (M1-M4) te kunnen beheren, heeft u de optie "ShopMill/ShopTurn" nodig. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Gereedschapswissel / Blok zoeken in ShopTurn-programmastap Indien in een ShopTurn-programmastap een gereedschap wordt ingezet, dan wordt automatisch de desbetreffende M-functie voor het koelmiddel gestart.
Pagina 695
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst". Het venster "Gereedschapslijst" wordt geopend. Zie ook Gereedschapsdetails weergeven (Pagina 716) Snijkantpositie of gereedschapstype wijzigen (Pagina 724) 13.5.1 Andere gegevens Voor de volgende gereedschapstypes zijn bijkomende geometrie-afmetingen nodig, die niet in de lijstweergave van de gereedschapslijst zijn opgenomen.
Pagina 696
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst Gereedschapstype Bijkomende parameters 157 Kegelvormige verzinkfrees Kegelhoek 700 sleufzagen Geometrielengte (lengte X, lengte Y, lengte Z) Slijtagelengte (Δlengte X, Δlengte Y, Δlengte Z) Adapterlengte (lengte X, lengte Y, lengte Z) Geometrie (sleufbreedte, uitstekend gedeelte) Slijtage (sleufbreedte, uitstekend gedeelte) Via het configuratiebestand bepaalt u voor welke gereedschapstypes welke gegevens in het venster "Andere gegevens"...
Pagina 697
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst Druk op de softkey "Nieuw gereedschap". Het venster "Nieuw gereedschap – favorieten" wordt geopend. - OF - Wanneer u een gereedschap wilt genereren dat zich niet in de favorie‐ tenlijst bevindt, druk dan op de softkey "Frezen 100-199", "Boren 200-299", "Draaigereedschap 500-599"...
Pagina 698
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst 13.5.3 Gereedschap meten U heeft de mogelijkheid om de gereedschapscorrectiegegevens voor afzonderlijke gereedschappen rechtstreeks uit de gereedschapslijst te meten. Opmerking Meten van het gereedschap is alleen mogelijk met actief gereedschap. Procedure De gereedschapslijst is geopend. Selecteer in de gereedschapslijst het gereedschap dat u wilt meten en druk op de softkey "Gereedschap meten".
Pagina 699
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst Procedure De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor op het gereedschap waarvoor u meerdere snijkanten wilt genereren. Druk in de "Gereedschapslijst" op de softkey "Snijkanten". Druk op de softkey "Nieuwe snijkant". Er wordt een nieuwe record in de lijst gegenereerd. Het snijkantnummer wordt met 1 verhoogd, de correctiegegevens zijn vooraf bepaald door de waarden van de snijkant waarop de cursor zich bevindt.
Pagina 700
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst Selecteer de gewenste laadplaats en druk op de softkey "OK" om het gereedschap te ontladen en te wissen. 13.5.6 Gereedschap laden en ontladen Gereedschappen kunnen via de gereedschapslijst in een magazijn worden geladen of ontladen. Bij het laden wordt het gereedschap naar een magazijnplaats gebracht. Bij het ontladen wordt het gereedschap uit het magazijn verwijderd en in de gereedschapslijst opgeslagen.
Pagina 701
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst Meerdere magazijnen Wanneer u meerdere magazijnen heeft geconfigureerd, dan verschijnt na het indrukken van de softkey "Laden" het venster "Laden op ...". Voer hier het gewenste magazijn en magazijnplaats in wanneer u de voorgestelde lege plaats niet wilt gebruiken en bevestig uw selectie met "OK".
Pagina 702
Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl 13.5.8 Koppelen van codehouder (alleen 840D sl) 13.5.8.1 Overzicht U kunt een koppeling van een codehouder te configureren.
Pagina 703
SINUMERIK Operate vindt u in de volgende documentatie: ● Functiehandboek SINUMERIK Integrate for Production AMB, AMC AMM/E ● Inbedrijfstellingshandboek SINUMERIK Operate ● Functiehandboek SINUMERIK 840D sl Gereedschapsbeheer Bij gekoppelde codehouder staat in de favorietenlijst een extra gereedschap ter beschikking. Afbeelding 13-17...
Pagina 704
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst Plaats de cursor op de vermelding "Gereedschap van codehouder" en druk op de softkey "Nieuw". De gegevens van het gereedschap in de codehouder worden gelezen en in het venster "Nieuw gereedschap" met gereedschapstype, gereed‐ schapsnaam en evt. bepaalde parameters weergegeven. Druk op de softkey "OK".
Pagina 705
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst 13.5.9 Gereedschap in bestand beheren Als in de instellingen voor de gereedschapslijst de optie "Gereedschap in/uit bestand toestaan" ingeschakeld is, staat in de favorietenlijst een extra optie ter beschikking. Afbeelding 13-18 Nieuw gereedschap uit bestand in de lijst met favorieten Nieuw gereedschap uit bestand aanmaken De gereedschapslijst is geopend.
Pagina 706
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst Ga naar de het gewenste bestand en druk op de softkey "OK". De gegevens van het gereedschap worden uit het bestand gelezen en in het venster "Nieuw gereedschap uit bestand " met gereedschapstype, gereedschapsnaam en evt. bepaalde parameters weergegeven. Druk op de softkey "OK".
Pagina 707
Gereedschappen beheren 13.6 Slijtage gereedschap 13.6 Slijtage gereedschap In de gereedschapsslijtagelijst zijn alle parameters en functies opgenomen die tijdens het lopende bedrijf vereist zijn. Gereedschap dat gedurende een lange tijd in gebruik is, kan verslijten. Deze slijtage kunt u meten en in de gereedschapsslijtagelijst invoeren. De besturing houdt rekening met deze gegevens bij de berekening van gereedschapslengte- of radiuscorrecties.
Pagina 708
Gereedschappen beheren 13.6 Slijtage gereedschap Kolomtitel Betekenis Gereedschapsnaam De identificatie van het gereedschap gebeurt via de naam en het zuster‐ gereedschapsnummer. De naam kunt u als tekst of als nummer invoeren. Opmerking: De maximale lengte voor gereedschapsnamen is 31 ASCII- tekens.
Pagina 709
Gereedschappen beheren 13.6 Slijtage gereedschap Symbool / Betekenis Aanduiding Gele driehoek - punt naar De waarschuwingsgrens is bereikt. beneden Gele driehoek - punt naar Het gereedschap bevindt zich in een speciale toestand. boven Plaats de cursor op het aangeduide gereedschap. In een tooltip wordt een korte beschrijving gegeven.
Pagina 710
U heeft de mogelijkheid de lijst volgens uw eigen vereisten te projecteren. Documentatie Meer informatie over het projecteren van de OEM-gereedschapsgegevens vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 711
Gereedschappen beheren 13.8 Magazijn Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "OEM Ger." 13.8 Magazijn In de magazijnlijst worden gereedschappen met de magazijngerelateerde gegevens weergegeven. Hier voert u gericht acties uit die betrekking hebben op de magazijnen en de magazijnplaatsen.
Pagina 712
Gereedschappen beheren 13.8 Magazijn Kolomtitel Betekenis Gereedschapsnaam De identificatie van het gereedschap gebeurt via de naam en het zuster‐ gereedschapsnummer (ST). De naam kunt u als tekst of als nummer in‐ voeren. Opmerking: De maximale lengte voor gereedschapsnamen is 31 ASCII- tekens.
Pagina 713
Gereedschappen beheren 13.8 Magazijn Symbool / Betekenis Aanduiding Dubbele grijze pijl (confi‐ De magazijnplaats bevindt zich op de laadplaats. gureerbaar) Rood kruis De magazijnplaats is geblokkeerd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Magazijn". Zie ook Gereedschapsdetails weergeven (Pagina 716) Snijkantpositie of gereedschapstype wijzigen (Pagina 724) 13.8.1 Magazijn positioneren...
Pagina 714
Gereedschappen beheren 13.8 Magazijn 13.8.2 Gereedschap verplaatsen Gereedschappen kunnen in een magazijn rechtstreeks naar een andere magazijnplaats worden verplaatst. Dit betekent dat u het gereedschap niet eerst uit het magazijn moet ontladen om het daarna op een andere plaats te laden. Bij het verplaatsen wordt automatisch een lege plaats voorgesteld waarnaar u het gereedschap kunt verplaatsen.
Pagina 715
Gereedschappen beheren 13.8 Magazijn Voorwaarden Opdat de softkey "Alle wissen", "Alle ontladen", "Alle laden" resp. "Alle verplaatsen" ter beschikking staat, moeten de volgende voorwaarden vervuld zijn: ● Magazijnbeheer is geconfigureerd ● In het tussengeheugen / in de spil bevindt zich geen gereedschap Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 716
Gereedschappen beheren 13.9 Gereedschapsdetails 13.9 Gereedschapsdetails 13.9.1 Gereedschapsdetails weergeven In het venster “Gereedschapsdetails" kunnen via softkeys de volgende parameters van het geselecteerde gereedschap worden weergegeven: ● Gereedschapsgegevens ● Snijkantgegevens ● Bewakingsgegevens Procedure De gereedschapslijst, de slijtagelijst, de OEM-gereedschapslijst of het magazijn is geopend.
Pagina 717
Gereedschappen beheren 13.9 Gereedschapsdetails Parameter Betekenis Magazijnplaats Eerst wordt het magazijnnummer aangegeven en daarna het plaatsnummer in het magazijn. Wanneer maar één enkel magazijn aanwezig is, wordt alleen het plaatsnummer weergegeven. Gereedschapsnaam De identificatie van het gereedschap gebeurt via de naam en het zustergereedschapsnummer. De naam kunt u als tekst of als nummer invoeren.
Pagina 718
Gereedschappen beheren 13.9 Gereedschapsdetails Parameters Betekenis Aantal-D Aantal aangemaakte snijkanten Snijkantnummer Gereedschapstype Gereedschapssymbool met typenummer en actuele snijkantpositie Lengte X Lengte Z Geometrie Geometriegegevens Geometriegegevens lengte Z lengte X Slijtage Slijtage t.o.v. lengte X Slijtage t.o.v. lengte Y Radius Geometrie Gereedschapsradius Slijtage Slijtage t.o.v.
Pagina 719
Gereedschappen beheren 13.9 Gereedschapsdetails Parameters Betekenis Koelmiddel 1 en 2 (bijv. binnen- en buitenkoeling) in- en uitschakelbaar. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Snijkanten OEM parameters 1 - 2 Software-optie Om de parameter spildraairichting, koelmiddel en gereedschapsspecifieke functies (M1-M4) te kunnen beheren, heeft u de optie "ShopMill/ShopTurn" no‐ dig.
Pagina 720
Gereedschappen beheren 13.11 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren 13.10 Lijsten voor gereedschapsbeheer sorteren Wanneer u werkt met veel gereedschappen of met grote of meerdere magazijnen, dan kan het nuttig zijn dat de gereedschappen gesorteerd worden weergegeven, volgens verschillende criteria. Op die manier vindt u gezochte gereedschappen sneller in de lijsten terug. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
Pagina 721
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst", "Ger. slijtage" of "Magazijn".
Pagina 722
Gereedschappen beheren 13.12 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer Druk de softkeys ">>" en "Filteren" in. Het venster "Filter" wordt geopend. Voer het gewenste filtercriterium in en druk op de softkey "OK". In de lijst worden de gereedschappen weergegeven die voldoen aan de selectiecriteria.
Pagina 723
Gereedschappen beheren 13.12 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst", "Ger. slijtage" of "Magazijn". Druk de softkeys ">>" en "Zoeken" in.
Pagina 724
Gereedschappen beheren 13.14 Instellingen voor gereedschapslijsten 13.13 Snijkantpositie of gereedschapstype wijzigen Procedure De gereedschapslijst, de slijtagelijst, de OEM-gereedschapslijst of het magazijn is geopend. Plaats de cursor in de kolom "Type" van het gereedschap dat u wilt wij‐ zigen. Druk op de toets <SELECT>. Het venster "Gereedschapstypes - favorieten"...
Pagina 725
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Meer informatie over de configuratie van de instellingen vindt u in volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst", "Ger. slijtage" resp. "Magazijn".
Pagina 726
Gereedschappen beheren 13.15 Werken met Multitool De multitool zelf heeft twee of meer plaatsen voor het opnemen van gereedschap. Het gereedschap wordt rechtstreeks op de multitool gemonteerd. De multitool wordt op een magazijnplaats geladen. Typische toepassingen Een typische toepassing voor het gebruik van multitools op draaimachines met revolver en tegenspil is het laden van een multitool met twee draaigereedschappen.
Pagina 727
Gereedschappen beheren 13.15 Werken met Multitool Afbeelding 13-19 Gereedschapslijst met multitool in de spil Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst". Het venster "Gereedschapslijst" wordt geopend. 13.15.2 Multitool maken De multitool kan in de favorietenselectie en in de lijst met speciale gereedschapstypes worden geselecteerd.
Pagina 728
Gereedschappen beheren 13.15 Werken met Multitool Afbeelding 13-21 Selectielijst voor speciaal gereedschap met multitool Procedure De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor op de positie waar het gereedschap moet worden gegenereerd. U kunt daarbij kiezen voor een lege magazijnplaats of het NC-ge‐ reedschapsgeheugen buiten het magazijn.
Pagina 729
Gereedschappen beheren 13.15 Werken met Multitool De multitool wordt in de gereedschapslijst aangemaakt. Opmerking De afloop voor het aanmaken van gereedschap kan anders zijn ingesteld. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. 13.15.3 Multitool met gereedschap laden Voorwaarde In de gereedschapslijst is een multitool aangemaakt. Procedure De gereedschapslijst is geopend.
Pagina 730
Gereedschappen beheren 13.15 Werken met Multitool Druk de softkeys "Laden" en "Multitool" in. Het venster "Laden op..." wordt geopend. Selecteer de gewenste multitool en multitoolplaats waarop u het gereedschap wilt laden. 13.15.4 Gereedschap uit de multitool verwijderen Wanneer de multitool mechanisch opnieuw werd geladen, moeten de oude gereedschappen in de gereedschapslijst uit de multitool worden verwijderd.
Pagina 731
Gereedschappen beheren 13.15 Werken met Multitool 13.15.5 Multitool wissen Procedure De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor op de multitool die u wilt wissen. Druk op de softkey "Multitool wissen". De multitool met alle gereedschap dat zich daarop bevindt, wordt gewist.
Pagina 732
Gereedschappen beheren 13.15 Werken met Multitool Multitool ontladen Plaats de cursor op de multitool die u uit het magazijn wilt laden. Druk op de softkey "Ontladen". De multitool wordt uit het magazijn verwijderd en aan het einde van de gereedschapslijst in het NC-geheugen opgeslagen. 13.15.7 Multitool reactiveren Een multitool en de gereedschappen die zich op de multitool bevinden, kunnen onafhankelijk...
Pagina 733
Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl 13.15.8 Multitool verplaatsen Multitools kunnen in een magazijn rechtstreeks naar een andere magazijnplaats worden verplaatst. Dit betekent dat u multitools met bijbehorend gereedschap niet eerst uit het magazijn hoeft te ontladen om ze daarna op een andere plaats te laden.
Pagina 734
Gereedschappen beheren 13.15 Werken met Multitool Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Magazijn". Plaats de cursor op de multitool die u naar een andere magazijn‐ plaats wilt verplaatsen. Druk op de softkey "Verplaatsen". Het venster "... verplaatsen van plaats ... naar plaats ..." verschijnt. Het veld "Plaats"...
Pagina 735
Programma's beheren 14.1 Overzicht Via de programma-manager kunt u op gelijk welk moment programma's selecteren om deze uit te voeren, te wijzigen, te kopiëren of van naam te veranderen. Programma's die u niet meer gebruikt, kunt u wissen om geheugen vrij te maken. LET OP Rechtstreeks uitvoeren van USB-FlashDrive Rechtstreeks uitvoeren van een USB-FlashDrive wordt niet aanbevolen.
Pagina 736
Programma's beheren 14.1 Overzicht Gegevensuitwisseling met andere werkplekken Voor het uitwisselen van programma's en gegevens met andere werkplaatsen heeft u de volgende mogelijkheden: ● USB-drives (bijv. USB-FlashDrive) ● Netwerkdrives ● FTP-drive Keuze van opslagplaats In de horizontale softkeybalk kunt u de opslagplaats selecteren waarvan u de directories en programma's wilt weergeven.
Pagina 737
Programma's beheren 14.1 Overzicht Afbeelding 14-1 Programmadirectory in programma-manager Pas nadat ze voor de eerste keer werden gelezen, wordt het plusteken voor lege directories verwijderd. Directories en programma's worden steeds met de volgende informatie opgesomd: ● Naam De naam mag maximaal 24 tekens lang zijn. Toegelaten tekens zijn alle hoofdletters (geen umlaut), cijfers en underscores ●...
Pagina 738
Programma's beheren 14.1 Overzicht Afbeelding 14-2 Groen weergegeven, actief programma 14.1.1 NC-geheugen Het volledige NC-werkgeheugen met alle werkstukken, hoofd- en subprogramma's wordt weergegeven. U kunt hier nog meer subdirectories genereren. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "NC". 14.1.2 Plaatselijke drive De werkstukken en hoofd- en subprogramma's die op de CF-card resp.
Pagina 739
Programma's beheren 14.1 Overzicht Directory's aanmaken De plaatselijke drive is geselecteerd. Plaats de cursor op de hoofddirectory. Druk de softkeys "Nieuw" en "Directory" in. Het venster "Nieuwe directory" wordt geopend. Voer in het invoerveld "Naam" telkens de begrippen "mpf.dir", "spf.dir" en "wks.dir"...
Pagina 740
Programma's beheren 14.1 Overzicht Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "USB". Opmerking De softkey "USB" kan alleen worden gebruikt wanneer een USB-FlashDrive aan de interface vooraan op het bedieningspaneel is aangesloten. 14.1.4 FTP-drive Via de FTP-drive kunt u gegevens, bijv. deelprogramma's, tussen uw besturing en een externe FTP-server uitwisselen.
Pagina 741
Programma's beheren 14.2 Programma openen en sluiten Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in en druk op de softkey "OK" om u bij de FTP-server aan te melden. De inhoud van de FTP-server met zijn mappen wordt weergegeven. Druk na het bewerken van uw gegevens op de softkey "Afmelden" om uw af te melden.
Pagina 742
Programma's beheren 14.3 Programma uitvoeren - OF - Dubbelklik op het programma. Het geselecteerde programma wordt in het bedieningsbereik "Editor" ge‐ opend. Voer de gewenste programmacorrecties uit. Druk op de softkey "NC selectie" om over te schakelen naar het bedie‐ ningsbereik "Machine"...
Pagina 743
Programma's beheren 14.3 Programma uitvoeren deelprogramma. Afhankelijk van machinedatum MD11280 $MN_WPD_INI_MODE worden eventueel andere INI-bestanden uitgevoerd. MD11280 $MN_WPD_INI_MODE=0: Het INI-bestand met dezelfde naam als het geselecteerde werkstuk wordt uitgevoerd. Bijvoorbeeld: bij de selectie van WELLE1.MPF wordt ook >CYCLE START> WELLE1.INI uitgevoerd.
Pagina 744
Programma's beheren 14.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren 14.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren 14.4.1 Bestands- en directorynaam Bij de naamgeving voor bestanden en directories dienen de volgende regels in acht te worden genomen: ● Alle letters zijn toegelaten (met uitzondering van umlaut, speciale tekens, taalspecifieke tekens, Aziatische of Cyrillische tekens) ●...
Pagina 745
Programma's beheren 14.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats, d.w.z. de plaatselijke of de USB- drive. Wanneer u een nieuwe directory wilt maken op de plaatselijke drive, plaats dan de cursor op de bovenste map en druk de softkeys "Nieuw" en "Directory"...
Pagina 746
Programma's beheren 14.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren Er wordt een nieuwe map met de naam van het werkstuk gemaakt. Het directorytype (WPD) is al vooraf ingevuld. Het venster "Nieuw G-code programma" wordt geopend. Druk opnieuw op de softkey "OK" wanneer u het programma wilt gene‐ reren.
Pagina 747
Programma's beheren 14.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op de map waaronder u het programma wilt opslaan. Druk op de softkey "Nieuw". Druk op de softkey "ShopTurn". Het venster "Nieuw stappenreeksprogramma" wordt geopend. Het type "ShopTurn"...
Pagina 748
Programma's beheren 14.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op de map waaronder u het bestand wilt genereren. Druk de softkeys "Nieuw" en "Naar keuze" in. Het venster "Nieuw programma naar keuze" wordt geopend. Selecteer in het selectieveld "Type"...
Pagina 749
In de joblist worden commentaren aangeduid door ";" aan het begin van de regel of door ronde haakjes. Sjabloon Bij het genereren van een nieuwe joblist kunt u een sjabloon van Siemens of een machinefabrikant selecteren. Werkstuk bewerken Door het indrukken van de softkey "Selectie" voor een werkstuk wordt de bijbehorende joblist syntactisch gecontroleerd en vervolgens uitgevoerd.
Pagina 750
Programma's beheren 14.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren 14.4.8 Programmalijst maken U heeft de mogelijkheid om programma's in een programmalijst op te nemen, die dan PLC- gestuurd kan worden geselecteerd en uitgevoerd. De programmalijst kan tot 100 programma's bevatten. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
Pagina 751
Programma's beheren 14.6 Directories en bestanden zoeken 14.5 Sjablonen maken U kunt eigen sjablonen maken voor het genereren van deelprogramma's en werkstukken. Die sjablonen dienen dan als basis die verder kan worden aangepast. Hiervoor kunt u deelprogramma's of werkstukken naar keuze gebruiken die u zelf heeft gemaakt.
Pagina 752
Programma's beheren 14.7 Een programma in preview bekijken Zoekstrategie De zoekactie wordt in alle geselecteerde directories en bijbehorende subdirectories uitgevoerd. Als de cursor op een bestand is geplaatst, wordt gezocht vanaf de bovenliggende directory. Opmerking Zoeken in geopende directories Klap gesloten directories open voor een succensvolle zoekactie. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
Pagina 753
Programma's beheren 14.8 Verschillende directories/programma's markeren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de plaats waar u wilt opslaan en plaats de cursor op het ge‐ wenste programma. Druk de softkeys ">>" en "Preview venster". Het venster "Preview bekijken: ..." verschijnt. Druk opnieuw op de softkey "Preview venster"...
Pagina 754
Programma's beheren 14.8 Verschillende directories/programma's markeren Selecteer m.b.v. de cursor of de muis de gewenste directories/program‐ ma's. Druk opnieuw op de softkey "Markeren" om de werking met de cursor‐ toetsen te beëindigen. Selectie opheffen Door een element opnieuw te markeren wordt de bestaande markering opgeheven. Selecteren via toetsen Toetsencombinatie Betekenis...
Pagina 755
Programma's beheren 14.9 Directory/programma kopiëren en invoegen 14.9 Directory/programma kopiëren en invoegen Wanneer u een nieuwe directory of nieuw programma wilt genereren dat gelijkaardig is aan een directory of programma dat al bestaat, dan kunt u tijd besparen door de al bestaande directory of programma te kopiëren en enkel geselecteerde programma's of programmablokken wijzigen.
Pagina 756
Programma's beheren 14.10 Directory/programma wissen Druk op de softkey "Kopiëren". Selecteer de directory waarin u de gekopieerde directory/programma wilt invoegen. Druk op de softkey "Invoegen". Wanneer in die directory al een directory/programma bestaat met dezelf‐ de naam, dan verschijnt op het scherm een melding. Er wordt u gevraagd een nieuwe naam in te voeren;...
Pagina 757
Programma's beheren 14.11 Bestands- en directorykenmerken wijzigen Temp-directory bij ShopTurn Wanneer u plaats wilt vrijmaken in het NCK-geheugen, dan kunt u de inhoud van de directory "TEMP" wissen. Daar slaat ShopTurn de programma's op die intern voor het berekenen van ruimprocedures worden gegenereerd.
Pagina 758
Programma's beheren 14.12 Drives instellen Voor externe bestanden (bijvoorbeeld op de lokale drive) worden de toegangsrechten alleen weergegeven in zoverre voor deze bestanden door de machinefabrikant instellingen zijn ingevoerd. Deze kunnen niet worden gewijzigd via het venster Instellingen. Instellen van toegangsrechten voor directories en bestanden U kunt via een configuratiebestand en de MD 51050 de toegangsrechten voor directories en bestandstypen van NC- en gebruikersgeheugens (lokale drive) wijzigen en programmeren.
Pagina 759
Programma's beheren 14.12 Drives instellen De volgende logische drives kunnen worden ingesteld: ● USB-interface ● Netwerkdrives ● CompactFlash Card ● CompactFlash Card van NCU, alleen bij SINUMERIK Operate in de NCU (bij 840D sl) ● Plaatselijke harde schijf van de PCU, alleen bij SINUMERIK Operate op PCU (bij 840D sl) Software-optie - bij 840D sl Om de CompactFlash Card als gegevensdrager te gebruiken, heeft u de optie “Extra HMI-gebr.geheugen op CF-Card v.NCU"...
Pagina 760
Programma's beheren 14.12 Drives instellen Algemene gegevens Invoer Betekenis Drive 1 - 24 Type geen drive Geen drive gedefinieerd Programmageheugen NC Toegang tot het NC-geheugen USB plaatselijk Toegang tot de USB-interface van de actieve bedieningseenheid. USB globaal Toegang tot het USB-geheugen is mogelijk vanuit elke TCU die zich in het netwerk be‐...
Pagina 761
Programma's beheren 14.12 Drives instellen Invoer Betekenis Partitie Partitienummer op het USB-geheugen, bijv. 1 of alle. Bij gebruik van een USB-hub de USB-poort van de hub. USB-pad Pad naar de USB-hub. Opmerking: Deze informatie wordt momenteel niet geana‐ lyseerd. Informatie over lokale drives Invoer Betekenis Symbolisch...
Pagina 762
Programma's beheren 14.12 Drives instellen Informatie over FTP Invoer Betekenis Computernaam Logische naam van de FTP-server of IP-adres Start-directory op de FTP-server Het pad wordt relatief ten opzichte van de ho‐ me-directory aangegeven. Gebruikersnaam Gebruikersnaam en het bijbehorende wacht‐ woord voor het aanmelden bij de FTP-server Wachtwoord Het wachtwoord wordt met "*"...
Pagina 763
Programma's beheren 14.12 Drives instellen Invoer Betekenis Windows-gebruikersnaam alleen voor USB-drives, Gebruikersnaam en het bijbehorende wacht‐ lokale drives en lokale di‐ woord voor het vrijgeven van de ingestelde Windows-wachtwoord rectories drive. Als standaard instelling worden de gegevens uit het venster "Algemene instellingen" over‐ genomen.
Pagina 764
Programma's beheren 14.12 Drives instellen Invoer Betekenis Tekstbestand slpmdialog Bestand voor taalafhankelijke softkey-tekst. Wanneer in de invoervelden niets wordt inge‐ Tekst-context SlPmDialog voerd, dan verschijnt de tekst op de softkey zoals deze werd aangegeven in het invoerveld "Softkey-tekst". Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk de softkeys "HMI"...
Pagina 765
Programma's beheren 14.13 PDF-documenten bekijken Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk de softkeys "HMI" en "Log. drive" in. Het venster "Drives instellen" wordt geopend. Druk op de softkey "glob. Instellingen". Voer de gebruikersnaam en het bijbehorende wachtwoord in voor de drive die u wilt vrijgeven.
Pagina 766
Programma's beheren 14.14 EXTCALL Druk op de softkey "Zoom +" resp. "Zoom –" om de weergave te vergroten resp. te verkleinen. Druk op de softkey "Zoeken" als u gericht op teksten wilt zoeken in de PDF. Druk op de softkey "Weergave" om de weergave van de PDF te wijzigen. Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven.
Pagina 767
Programma's beheren 14.14 EXTCALL ● Een programma op een netwerkdrive kan met het commando EXTCALL worden gevonden, wanneer – met SD $SC42700 EXT_PROG_PATH het zoekpad naar de netwerkdrive - of een directory daarin - verwijst. Het programma moet rechtstreeks daar zijn opgeslagen; er worden geen subdirectories doorzocht.
Pagina 768
Programma's beheren 14.14 EXTCALL ● Oproep van netwerkdrive, wanneer SD42700 leeg is: bijv. EXTCALL "//Computernaam/ vrijgegevenDrive/TEST.SPF" - OF - Oproep van netwerkdrive, wanneer SD $SC42700 "//Computernaam/vrijgegevenDrive" bevat: EXTCALL "TEST.SPF" ● Gebruik van het HMI-gebruikersgeheugen (plaatselijke drive): – U heeft op de plaatselijke drive de directories deelprogramma's (mpf.dir), subprogramma's (spf.dir) en werkstukken (wks.dir) met de bijbehorende werkstukdirectories (.wpd) gemaakt: SD42700 is leeg: EXTCALL "TEST.SPF"...
Pagina 769
Programma's beheren 14.16 Gegevens opslaan 14.15 Uitvoeren van extern geheugen (EES) Met de functie "Uitvoeren van extern geheugen" kunt u willekeurig grote deelprogramma's direct uitvoeren van een geprojecteerde drive. Het gedrag stemt daarbij overeen met de uitvoering uit het NC-deelprogrammageheugen, zonder de beperkingen die gelden voor “EXTCALL”.
Pagina 770
Programma's beheren 14.16 Gegevens opslaan Doelgeheugen Als doelgeheugen kunt u kiezen voor de archiefmap van de systeemgegevens in het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" of voor USB- en netwerkdrives. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de opslagplaats voor het bestand/de bestanden die moet(en) worden gearchiveerd.
Pagina 771
Programma's beheren 14.16 Gegevens opslaan 14.16.2 Archief aanmaken met systeemgegevens Als u slechts bepaalde gegevens wilt opslaan, selecteert u de gewenste bestanden direct uit de bestandsstructuur en creëert u een archief. Archiefformaten U heeft de mogelijkheid om uw archief in binair of in ponsbandformaat op te slaan. U kunt de inhoud van de geselecteerde bestanden (XML-, ini-, hsp-, syf-bestanden, programma's) vooraf via een preview weergeven.
Pagina 772
Programma's beheren 14.16 Gegevens opslaan - OF - Druk op de softkey "Markeren" als u meerdere bestanden of directories wilt opslaan. Voer de selectie uit m.b.v. de cursor of de muis. Wanneer u op de softkey ">>" drukt, dan worden op de verticale balk nog meer softkeys getoond.
Pagina 773
Programma's beheren 14.16 Gegevens opslaan 14.16.3 Archief inlezen in de Programma-manager In het bedieningsbereik "Programma-manager" kunt u archieven uit de archiefdirectory van de systeemgegevens alsmede uit geprojecteerde USB- en netwerkschijven inlezen. Software-optie Om gebruikersarchieven te kunnen inlezen in het bedieningsbereik "proghram‐ ma-manager", heeft u de optie "extra HMI-gebr.geheugen op CF-card v.NCU"...
Pagina 774
Programma's beheren 14.16 Gegevens opslaan Daarna wordt een "Foutprotocol voor archief inlezen" getoond, waarin de genegeerde of overschreven bestanden worden weer‐ gegeven. Druk op de softkey "Afbreken" om de inleesprocedure af te breken. Zie ook Directories en bestanden zoeken (Pagina 751) 14.16.4 Archief inlezen uit systeemgegeven Wanneer u een bepaald archief wilt inlezen, dan kunt u dit rechtstreeks uit de...
Pagina 775
Programma's beheren 14.17 Uitrustingsdata Daarna wordt een "Foutprotocol voor archief inlezen" getoond, waarin de genegeerde of overschreven bestanden worden weer‐ gegeven. Druk op de softkey "Afbreken" om de inleesprocedure af te breken. 14.17 Uitrustingsdata 14.17.1 Uitrustingsdata opslaan Naast de programma's kunt u ook gereedschapsgegevens en nulpuntinstellingen opslaan. U kunt deze mogelijkheid gebruiken om bijv.
Pagina 776
Programma's beheren 14.17 Uitrustingsdata Gegevens opslaan Gegevens Gereedschapsgegevens ● nee ● Alle in het programma gebruikte (alleen bij ShopTurn-programma en joblist alleen met ShopTurn-programma's) ● volledige gereedschapslijst Gereedschapsgegevens ● nee voor ShopTurn-program‐ ● alle in het programma gebruikte ma's ● volledige gereedschapslijst -- alleen aanwezig bij job‐...
Pagina 777
Programma's beheren 14.17 Uitrustingsdata Opmerking Magazijnbezetting Het evalueren van de magazijnbezetting is alleen mogelijk wanneer in uw systeem het laden of ontladen van gereedschapsgegevens in of uit het magazijn is voorzien. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Plaats de cursor op het programma waarvan u de gereedschaps- en nulpuntgegevens wilt opslaan.
Pagina 778
Programma's beheren 14.17 Uitrustingsdata Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. 14.17.2 Uitrustingsdata inlezen Bij het inlezen kiest u welke van de opgeslagen gegevens u nodig heeft: ● Gereedschapsgegevens ● Magazijnbezetting ● Nulpunten ● Basisnulpunt Gereedschapsgegevens Afhankelijk van de gegevens die werden geselecteerd, zal het systeem het volgende doen: ●...
Pagina 779
Programma's beheren 14.18 Parameters opslaan Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Plaats de cursor in het bestand met de opgeslagen gereedschaps- en nulpuntgegevens (*.INI) die u opnieuw wilt inlezen. Druk op de toets <Cursor rechts>. - OF - Dubbelklik op het bestand. Het venster "Uitrustingsdata inlezen"...
Pagina 780
Programma's beheren 14.18 Parameters opslaan Gegevens opslaan Welke gegevens aangeboden worden voor het opslaan is afhankelijk van de machineconfiguratie: Gegevens R-parameters ● nee ● ja - alle kanaalspecifieke rekenparameters Globale R-parameters ● nee ● ja - alle rekenparameters UGUD-parameter ● nee ●...
Pagina 781
Programma's beheren 14.19 V24 Druk de softkeys ">>" en "Archiveren". Druk op de softkey "Parameters opslaan". Het venster "Parameters opslaan" wordt geopend. Selecteer de gegevens die u wilt opslaan. Druk op de toets <CHANNEL> of klik op de kanaalweergave als u het actieve kanaal wisselt.
Pagina 782
Interface en softkeys zijn niet beschikbaar = false Locatie van het bestand "slpmconfig.ini" Het sjabloon van het bestand "slpmconfig.ini" voor SINUMERIK Operate bevindt zich in de volgende directory: <installatiepad>/siemens/sinumerik/hmi/template/cfg Kopieer het bestand in één van de volgende directory's: <installatiepad>/user/sinumerik/hmi/cfg <installatiepad>/oem/sinumerik/hmi/cfg Opmerking Indien u het overzicht van de eigen wijzigingen wilt verbeteren, wist u gewoon de niet gewijzigde parameters uit de kopie van het bestand "slpmconfig.ini".
Pagina 783
Programma's beheren 14.19 V24 Ponsbandformaat extern bewerken Als u archieven extern wilt bewerken, dan moet u deze in het ponsbandformaat omzetten. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager" en druk op de softkey "NC" of "Plaats. drive". - OF - Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" en druk op de softkey "Systeemgegevens".
Pagina 784
Programma's beheren 14.19 V24 14.19.2 V24 instellen als programma-manager V24 instelling Betekenis Protocol Bij de overdracht via de V24-interface worden de volgende protocols ondersteund: ● RTS/CTS (vooraf ingesteld) ● Xon/Xoff Overdracht Transfer met beveiligd protocol (ZMODEM-protocol): ● normaal (vooraf ingesteld) ●...
Pagina 785
Programma's beheren 14.19 V24 V24 instelling Betekenis Einde overdracht (Hex) Enkel bij ponsbandformaat Stop met symbool einde overdracht De vooraf ingestelde waarde voor het symbool einde overdracht is (HEX) 1A Tijdbewaking (sec.) Tijdbewaking Bij problemen tijdens de overdracht of einde van de overdracht (zonder symbool einde overdracht) wordt de overdracht na het opgegeven aan‐...
Pagina 786
Programma's beheren 14.19 V24 Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 787
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.1 Alarmen weergeven Indien bij het gebruik van de machine fouten optreden, dan wordt een alarm gegenereerd en de bewerking eventueel onderbroken. De fouttekst, die tegelijkertijd met het alarmnummer verschijnt, geeft meer informatie over de oorzaak van de fout. VOORZICHTIG Gevaren voor mens en machine Controleer zorgvuldig de toestand van de installatie aan de hand van de beschrijving de...
Pagina 788
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.1 Alarmen weergeven In de kolom "Wissen" wordt gesymboliseerd hoe u actieve alarmen uit de alarmlijst wist. Plaats de cursor op een alarm. Indien een NCK-POWER-ON-alarm verschijnt, schakelt u het apparaat uit en weer in (hoofdschakelaar) of drukt u op NCK-POWER ON. - OF - Indien een NC-Start-alarm verschijnt, drukt u op de toets NC-Start>.
Pagina 789
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.2 Alarmprotocol weergeven Symbool Betekenis Dialoog-alarmen van de HMI PLC-alarm PLC-alarm van het type SQ (alarmnummer vanaf 800000) Safety-alarmen Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. 15.2 Alarmprotocol weergeven In het venster "Alarmprotocollen" wordt een lijst weergegeven met alle alarmen en meldingen die tot nu toe zijn opgetreden.
Pagina 790
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.4 Alarmen, fouten en meldingen sorteren 15.3 Meldingen weergeven Tijdens de bewerking kunnen PLC- en deelprogramma-meldingen worden uitgestuurd. Deze meldingen onderbreken de bewerking niet. Meldingen geven u aanwijzingen over bepaald cyclusgedrag en over de voortgang van de bewerking. Normaal gezien blijven ze ook na een bewerkingsgedeelte of tot aan het einde van de cyclus behouden.
Pagina 791
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.5 Screenshots maken Druk op de softkey "Sorteren". De lijst is op oplopende datum gesorteerd, d.w.z. de jongste informatie bevindt zich aan het einde van de lijst. Druk op de softkey "Aflopend" om de lijst in tegengestelde volgorde te sorteren.
Pagina 792
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.6 PLC- en NC-variabelen Opmerking U kunt de screenshots ook via "WinSCP" naar een Windows-PC kopiëren. (bij 840D sl) Opmerking Om de screenshots te bekijken, kunt u de bestanden openen in SINUMERIK Operate. Op een Windows-PC kunt u de gegevens openen met een grafisch programma, bijv. "Office Picture Manager".
Pagina 794
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.6 PLC- en NC-variabelen Voorbeeld van een veldvariabele Variabele Formaat DBx.DBBy[<aantal>] Variabele invoegen De startwaarde bij het "Filteren/Zoeken" van variabelen is verschillend. Om bijvoorbeeld de variabele $R[0] in te voegen, voert u de volgende startwaarde in: ●...
Pagina 795
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.6 PLC- en NC-variabelen Druk op de toets <INPUT>. De operand wordt met de waarde weergegeven. Druk op de softkey "Details". Het venster "NC/PLC-variabelen: details" wordt geopend. De gegevens over "Variabele", "Commentaar" en "Waarde" worden in volledige lengte weergegeven.
Pagina 796
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.6 PLC- en NC-variabelen Operands wijzigen Met de softkeys "Operand +" en "Operand -" kunt u, afhankelijk van het type operand, het adres of de index van het adres telkens met 1 verhogen of verlagen. Opmerking Asnamen als index De softkeys "Operand +"...
Pagina 797
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.7 Versie Voer de gewenste bestandsnaam in en druk op de softkey "OK". Een melding in de statusbalk geeft aan dat het scherm in de opgegeven map werd opgeslagen. Wanneer al een bestand met dezelfde naam bestaat, dan verschijnt er een melding.
Pagina 798
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.7 Versie Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Versie". Het venster "Versiegegevens" wordt geopend. De gegevens van de aanwezige componenten worden weergegeven. Selecteer de gewenste component waarover u meer informatie wilt. Druk op de softkey "Details" om meer informatie over de weergegeven componenten te tonen.
Pagina 799
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.8 Logboek Druk op de softkey "OK". De directory wordt gemaakt. Druk opnieuw op de softkey "OK" om de opslagplaats te bevestigen. Het venster "Versie-informatie opslaan: naam" wordt geopend. Leg de gewenste gegevens vast. ● Invoerveld "Naam:" de bestandsnaam wordt vooraf ingesteld als <machinenaam/nr.>...
Pagina 800
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.8 Logboek Logboek wijzigen De volgende informatie kunt u bewerken: ● Informatie over de machine-identiteit bewerken – Machinenaam/nr. – Machinetype – Adresgegevens ● Informatie in logboek invoeren (bijv. "Filter vervangen") ● Logboekvermeldingen wissen Opmerking Logboekvermeldingen wissen Tot de tweede inbedrijfstelling kunt u alle ingevoerde gegevens tot op de datum van de eerste inbedrijfstelling wissen.
Pagina 801
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.8 Logboek Met de softkey "Opschonen" kunt u alle logboekvermeldingen wissen. Alle vermeldingen tot op de datum van de eerste inbedrijfstelling worden gewist. De softkey "Opschonen" is gedeactiveerd. Opmerking Logboekvermeldingen wissen Zodra de tweede inbedrijfstelling beëindigd is, staat de softkey "Opschonen" voor het wissen van de logboekgegevens niet meer ter beschikking.
Pagina 802
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.9 Diagnose op afstand Logboekinvoer zoeken U heeft de mogelijkheid om speciale invoer via de zoekfunctie te vinden. Het venster "Machinelogboek" is geopend. Druk op de softkey "Zoeken". Voer in het zoekvenster het gewenste zoekbegrip in. U kunt het systeem laten zoeken op datum/tijd, firmanaam/afdeling of op foutdiagnose/maat‐...
Pagina 803
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.9 Diagnose op afstand In het selectieveld "In HMI geselecteerd" heeft u de mogelijkheid de rechten voor bediening op afstand in te stellen: ● Geen toegang op afstand toelaten ● Bekijken op afstand toelaten ● Bediening op afstand toelaten Afhankelijk van de koppeling van de instellingen in de HMI en de PLC wordt in de regel "Resultaat"...
Pagina 804
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.9 Diagnose op afstand Voer nieuwe waarden in de groep "Reactie voor bevestiging van toegang op afstand" in als u het gedrag voor de bevestiging van de toegang op afstand wilt wijzigen. Druk op de softkey "OK". De instellingen worden overgenomen en opgeslagen.
Pagina 805
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.9 Diagnose op afstand Wanneer u een diagnose op afstand aanvraagt, verschijnt er een venster met de vooraf ingestelde gegevens en waarden van de Ping Service. Indien nodig vraagt u de gegevens op bouw uw machinefabrikant. Gegevens Betekenis IP-adres...
Pagina 806
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.9 Diagnose op afstand Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 807
Werken met Handmatige machine 16.1 Handmatige machine "Handmatige machine" biedt een omvangrijk spectrum van functies voor handmatig bedrijf. U kunt alle belangrijke bewerkingen uitvoeren zonder dat u een programma hoeft te schrijven. Software-opties Voor het werken met "Handmatige machine" heeft u de optie "ShopMill/Shop‐ Turn"...
Pagina 808
Werken met Handmatige machine 16.3 Nulpuntverschuiving instellen Bewerkingsmogelijkheden U heeft de volgende mogelijkheden om de werkstukken te bewerken: ● Handmatig bedrijf ● Afzonderlijke cyclusbewerking 16.2 Gereedschap meten Voor het bepalen van de gereedschapcorrectiegegevens beschikt u over alle mogelijkheden voor handmatig en automatisch meten (zie ook hoofdstuk "Gereedschap meten (Pagina 97)"). Procedure "Handmatige machine"...
Pagina 809
Werken met Handmatige machine 16.5 Eenvoudige werkstukbewerking 16.4 Aanslag zetten U kunt het verplaatsingsbereik van de assen beperken. Hiervoor geeft u de waarden voor de betreffende assen in. De waarden hebben betrekking op het werkstukcoördinatensysteem. De grenzen zijn afzonderlijk in- en uitschakelbaar. Ingeschakelde, d.w.z.
Pagina 810
Werken met Handmatige machine 16.5 Eenvoudige werkstukbewerking Functies Voor de bewerking in handmatig bedrijf staan de volgende functies ter beschikking: ● Asbewegingen ● Kegeldraaien ● Rechte (vlak- en langsdraaien) en cirkel Opmerking Gereedschap, spiltoerental en spildraairichting worden ingeschakeld met <CYCLE START>.
Pagina 811
Werken met Handmatige machine 16.5 Eenvoudige werkstukbewerking - OF - Selecteer de richting met behulp van de kruisschakelhefboom. De assen worden met de ingestelde bewerkingsvoeding verplaatst. Opmerking: Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. De actieve richting wordt in het hoofdvenster aangegeven met behulp van de windroos.
Pagina 812
Werken met Handmatige machine 16.5 Eenvoudige werkstukbewerking Parameters Beschrijving Eenheid Rechtsdraaiend: de spil draait met de wijzers van de klok mee Transmissietrap Vastleggen van de transmissietrap (auto, I - V) α1 Draaiing van het coördinatenstelsel. graden Overige M-funct. Invoeren van machinefuncties In een tabel van de machinefabrikant vindt u de toewijzing tussen benaming en func‐...
Pagina 813
Werken met Handmatige machine 16.5 Eenvoudige werkstukbewerking Parameters Beschrijving Eenheid Voeding mm/min mm/omw Alle assen Doelpositie in X-richting (abs of incr.) Doelpositie in Z-richting (abs of incr.) Doelpositie in Y-richting (abs of incr.) Doelpositie van de C-as van de hoofdspil (abs of incr.) Doelpositie van een hulpas, indien aanwezig (abs of incr.) Rechte X α...
Pagina 814
Werken met Handmatige machine 16.6 Complexere bewerkingen Parameters Parameters Beschrijving Eenheid Voeding mm/min mm/omw Cirkelinvoer ● Eindpunt + middelpunt ● Eindpunt + radius Draairichting Draairichting met de wijzers van de klok mee (rechts) Draairichting tegen de wijzers van de klok in (links) Doelpositie in X-richting (abs en incr.) Doelpositie in Z-richting (abs en incr.) Cirkelmiddelpunt I (incr.) –...
Pagina 815
Werken met Handmatige machine 16.6 Complexere bewerkingen ● Druk op de softkey "Overnemen" om de waarden op te slaan. Het invoervenster wordt gesloten. In het hoofdscherm wordt een regel met ingevoerde parameters weergegeven. ● Druk op de toets <CYCLE START>. De geselecteerde cyclus wordt gestart.
Pagina 816
Werken met Handmatige machine 16.6 Complexere bewerkingen 16.6.1 Boren met Handmatige machine Functies (cycli) Voor het boren op de kop- of mantelvlak van een werkstuk staan u dezelfde technologische functies (cycli) ter beschikking als bij Automatisch bedrijf: Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. ⇒...
Pagina 817
Werken met Handmatige machine 16.6 Complexere bewerkingen Parameters De parameters voor de invoerschermen komen overeen met de parameters onder Automatisch (zie hoofdstuk "Boren (Pagina 311)"). 16.6.2 Draaien met Handmatige machine Functies (cycli) Voor het draaien staan u dezelfde technologische functies (cycli) ter beschikking als bij Automatisch bedrijf: ⇒...
Pagina 818
Werken met Handmatige machine 16.6 Complexere bewerkingen Parameters De parameters voor de invoerschermen komen overeen met de parameters onder Automatisch (zie hoofdstuk "Draaien (Pagina 372)"). Schroefdraad draaien Naast de functies die het "Schroefdraad draaien" onder Automatisch ter beschikking stelt, kunt u onder "Handmatige machine"...
Pagina 819
Werken met Handmatige machine 16.6 Complexere bewerkingen Parameters De parameters voor de invoerschermen komen overeen met de parameters onder Automatisch (zie hoofdstuk Contourdraaien (Pagina 408) ). Laatste contour Als u sinds het opstarten van de machine een contour hebt aangemaakt, staat de softkey "Laatste contour"...
Pagina 820
Werken met Handmatige machine 16.7 Simulatie en meetekenen ⇒ Parameters De parameters voor de invoerschermen komen overeen met de parameters onder Automatisch (zie hoofdstuk "Frezen (Pagina 450)"). 16.7 Simulatie en meetekenen Bij complexere bewerkingen controleert u met behulp van de simulatie het resultaat van uw invoer zonder dat de assen worden verplaatst (zie hoofdstuk "Bewerking simuleren (Pagina 217)").
Pagina 821
Werken met B-as (alleen 840D sl) 17.1 Draaimachines met B-as Met een extra B-as heeft u de mogelijkheid om frees- en draaigereedschap uit te lijnen. De basispositie waarin de afmetingen van alle gereedschappen zijn opgemeten, moet B = 0 zijn. Bij het draaien kunt u over de B-as en de C-as van de gereedschapsspil het gereedschap voor speciale bewerkingen uitlijnen.
Pagina 822
Werken met B-as (alleen 840D sl) 17.1 Draaimachines met B-as Uitlijnhoek β en γ Voor het draaien met gereedschapsuitlijning zijn uitlijnhoeken β en γ nodig. β: Draaiing rond de Y-as (met B-as) γ: Draaiing rond de Z-as (met gereedschapsspil) Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 823
Werken met B-as (alleen 840D sl) 17.1 Draaimachines met B-as Draaibewerkingen Dankzij de uitlijnhoeken is het mogelijk om met één gereedschap de meest uiteenlopende draaibewerkingen (bijv. bewerken in lengterichting buiten en binnen, dwarsbewerking met hoofd- en tegenspil, restmateriaal) zonder gereedschapswissel uit te voeren. Weergave van B-as In de volgende vensters wordt de B-as weergegeven: ●...
Pagina 824
Werken met B-as (alleen 840D sl) 17.3 Frezen met B-as 17.2 Uitlijning gereedschap bij Draaien In het gereedschapsvenster en in alle draaibewerkingsvensters zijn invoervelden voor de β- en γ-hoek beschikbaar voor het uitlijnen van het gereedschap. β-hoek U heeft de mogelijkheid om in invoerveld "β" de hoofduitlijning van het gereedschap te selecteren: ●...
Pagina 825
Werken met B-as (alleen 840D sl) 17.4 Zwenken Bewerking van een schuin vlak M.b.v. een zwenkvenster kunt u schuine vlakken definiëren. U kunt rechtstreeks de draaiingen van de vlakken rond de geometrie-assen (X, Y, Z) van het gereedschapscoördinatensysteem opgeven, zoals beschreven op de desbetreffende werkstuktekening.
Pagina 826
Werken met B-as (alleen 840D sl) 17.5 Verwijderen/naderen Parameters Beschrijving Eenheid Gereedschapsidentificator Terugtrekvlak voor kop B Positioneerhoek voor het bewerkingsvlak graden Referentiepunt voor de draaiing Referentiepunt voor de draaiing Referentiepunt voor de draaiing Zwenkmodus ● per as: coördinatensysteem per as draaien ●...
Pagina 827
Werken met B-as (alleen 840D sl) 17.5 Verwijderen/naderen De 1e, 3e, 4e en 6e positie verplaatsen de lineaire assen, terwijl de 2e en 5e positie de rondassen bewegen. Wanneer echter geen gereedschapswissel nodig is, dan kunt u maximaal 6 verplaatsingsblokken aanmaken. De nummers (1 - 6) geven de volgorde van afloop weer.
Pagina 828
Werken met B-as (alleen 840D sl) 17.6 Positiepatroon Parameters Beschrijving Eenheid β5 Beta-hoek voor tweede zwenkbeweging graden γ5 Gamma-hoek voor tweede zwenkbeweging graden Nalopen de positie van de gereedschapspunt wordt tijdens het zwenken behouden. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Voeding voor het verplaatsen naar de zesde positie mm/min Alternatief ijlgang...
Pagina 829
Werken met B-as (alleen 840D sl) 17.7 Gereedschapsselectie voor manueel bedrijf Parameters Beschrijving Eenheid Positioneren Rechte: Er wordt naar de volgende positie in ijlgang verplaatst over een rechte. Cirkel: Er wordt naar de volgende positie verplaatst over een cirkelvormige baan met in een machinegegeven vastgelegde voeding.
Pagina 830
Werken met B-as (alleen 840D sl) 17.8 Gereedschap meten met B-as Procedure Uitlijnen van frees- en draaigereedschap met β-hoek: Druk op de toets <SELECT> en selecteer ● 0° of ● 90° of ● Invoerveld voor vrije invoer van de hoek. Uitlijnen van draaigereedschap met γ-hoek: Druk op de toets <SELECT>...
Pagina 831
Werken met B-as (alleen 840D sl) 17.8 Gereedschap meten met B-as Procedure Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus "JOG". Voer het verwisselen en uitlijnen van gereedschap in het T, S, M-venster vóór het meten uit. Druk op de softkey "Ger. meten" Druk op de softkey "X"...
Pagina 832
Werken met B-as (alleen 840D sl) 17.8 Gereedschap meten met B-as Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 833
Werken met twee gereedschapsdragers Met SINUMERIK Operate kunt u aan een draaimachine met twee gereedschapsdragers werken die beide op een x-as zijn gemonteerd. De gereedschapsdragers kunnen revolver, multifix of een combinatie uit beide zijn. De hoofdbewerking vindt plaats in negatieve X-asrichting. Aangezien beide gereedschapsopnamen op dezelfde as zijn gemonteerd, kan er telkens slechts met één gereedschap worden gewerkt.
Pagina 834
Werken met twee gereedschapsdragers 18.2 Gereedschap meten Bij de simulatie wordt het gereedschap altijd op de juiste zijde, zoals het op de machine wordt gebruikt, weergegeven. De geprogrammeerde C-verschuiving met 180° heeft alleen betrekking op C-assen, niet op spillen. Het is niet mogelijk een schroefdraad te maken met twee gereedschappen die over beide gereedschapsdragers zijn verdeeld.
Pagina 835
Programma teachen 19.1 Overzicht Met de functie "Teach In" kunt u in de bedrijfsmodi "AUTO" en "MDA" programma's wijzigen. U kunt eenvoudige verplaatsingsblokken genereren en wijzigen. U verplaatst de assen manueel naar bepaalde posities om eenvoudige bewerkingsaflopen te realiseren en reproduceerbaar te maken. Deze posities worden overgenomen. In bedrijfsmodus "AUTO"...
Pagina 836
Programma teachen 19.3 Blok invoegen Opmerking Bij het eerste teachblok worden alle ingestelde assen geteacht. Bij elk volgend teachblok worden enkel de verplaatste assen of door manuele invoer gewijzigde assen geteacht. Wanneer u de teachmodus verlaat start de afloop opnieuw. Omschakelen van bedrijfsmodus en bedieningsbereik Wanneer u tijdens het teachen overschakelt naar een andere bedrijfsmodus of een ander bedieningsbereik, dan worden positiewijzigingen verworpen en de teachmodus uitgeschakeld.
Pagina 837
Programma teachen 19.3 Blok invoegen 19.3.1 Invoerparameters bij teachblokken Parameters bij positie teachen, G0, G1 en cirkeleindpunt CIP teachen Parameter Beschrijving Aan te lopen positie in X-richting Aan te lopen positie in Y-richting Aan te lopen positie in Z-richting Voedingssnelheid (mm/omw.; mm/min) - alleen bij G1 en cirkeleindpunt CIP teachen Parameters bij cirkeltussenpunt CIP teachen Parameter...
Pagina 838
Programma teachen 19.4 Teachen via venster Overgangsverhouding aan het begin en het einde van de spline-curve De volgende parameters zijn beschikbaar voor de beweging: Parameter Beschrijving Begin BAUTO Automatische berekening BNAT Kromming is nul of natuurlijk BTAN Tangentiaal Einde EAUTO Automatische berekening ENAT Kromming is nul of natuurlijk...
Pagina 839
Programma teachen 19.4 Teachen via venster Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO> of <MDA>. Druk op de toets <TEACH IN>. Druk op de softkey "Progr. teachen". Plaats de cursor m.b.v. de cursortoets of de inputtoets op de gewenste locatie in het programma.
Pagina 840
Programma teachen 19.4 Teachen via venster 19.4.3 Rechte G1 teachen U verplaatst de assen en teacht een bewerkingsblok (G1) met de nieuwe posities. Opmerking Selectie van assen en parameters die moeten worden geteacht M.b.v. het venster "Instellingen" kunt u instellen welke assen bij het teachblok moeten worden overgenomen.
Pagina 841
Programma teachen 19.4 Teachen via venster De afzonderlijke steunpunten teacht u via "Positie teachen". Software-optie Voor de A-spline interpolatie heeft u de optie "Spline-interpolatie" nodig. Opmerking Om een spline-interpolatie te kunnen programmeren, moet een overeenkomstig optiebit zijn ingesteld. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine".
Pagina 842
Programma teachen 19.5 Blok wijzigen Opmerking Selectie van assen en parameters die moeten worden geteacht M.b.v. het venster "Instellingen" kunt u instellen welke assen bij het teachblok moeten worden overgenomen. Hier bepaalt u ook of bewegings- en overgangsparameters voor het teachen beschikbaar moeten worden gemaakt.
Pagina 843
Programma teachen 19.6 Blok selecteren Druk op de overeenkomstige softkey "Positie teachen" "IJlgang G0", "Rechte G1" of "Cirkeltussenpunt CIP" en "Cirkeleindpunt CIP". De bijbehorende vensters met de invoervelden verschijnen. Verplaats de assen naar de gewenste positie en druk op de softkey "Overnemen".
Pagina 844
Programma teachen 19.8 Instellingen voor teachen 19.7 Blok wissen U heeft de mogelijkheid om een programmablok volledig te wissen. Voorwaarde Bedrijfsmodus "AUTO": Het programma dat bewerkt moet worden, is geselecteerd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO> of <MDA>. Druk op de toets <TEACH IN>.
Pagina 845
Programma teachen 19.8 Instellingen voor teachen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO> of <MDA>. Druk op de toets <TEACH IN>. Druk op de softkey "Progr. teachen". Druk de softkeys ">>" en "Instellingen" in. Het venster "Instellingen" wordt geopend. Activeer onder "Te teachen assen"...
Pagina 846
Programma teachen 19.8 Instellingen voor teachen Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 847
HT 8 20.1 HT 8 overzicht Op de mobiele handheld terminal SINUMERIK HT8 zijn alle functies van een bedieningspaneel en van een controlepaneel van de machine beschikbaar. Daarmee heeft u de mogelijkheid in de buurt van de machine te observeren, te bedienen, te teachen en te programmeren. ①...
Pagina 848
Literatuur Meer informatie over het aansluiten en inbedrijfstellen van de HT 8 vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Klantspecifieke toetsen De vier klantentoetsen zijn vrij configureerbaar en klantspecifiek instelbaar. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 849
Handwiel De HT 8 is verkrijgbaar met handwiel. Literatuur Informatie over de aansluiting vindt u in de volgende documentatie: Handboek bedieningscomponenten en koppeling aan een netwerk, SINUMERIK 840D sl/ 840Di sl 20.2 Verplaatsingstoetsen De verplaatsingstoetsen zijn niet gemarkeerd. U heeft echter wel de mogelijkheid om een markering van de toetsen weer te geven in plaats van de verticale softkeybalk.
Pagina 850
HT 8 20.3 Menu controlepaneel machine Alle beschikbare verticale en horizontale softkeys worden weergegeven of verborgen, d.w.z. andere softkeys niet kunnen worden bediend. 20.3 Menu controlepaneel machine U selecteert bepaalde, door de software weergegeven toetsen van het machinebedieningspaneel door touch-bediening van de desbetreffende softkeys. De beschrijving van de afzonderlijke toetsen vindt u terug in het hoofdstuk "Bedieningselementen van het controlepaneel machine".
Pagina 851
HT 8 20.3 Menu controlepaneel machine Via de menudoorschakeltoets breidt u de horizontale softkeybalk uit. Daarmee staan 8 softkeys ter beschikking. Met de softkey "Terug" kunt u de menubalk opnieuw verbergen. Softkeys van het menu controlepaneel machine De volgende softkeys staan ter beschikking: Softkey "Machine"...
Pagina 852
HT 8 20.4 Virtueel toetsenbord Opmerking Bij het omschakelen van het bereik met de toets <MENU SELECT> wordt het venster automatisch gesloten. 20.4 Virtueel toetsenbord Het virtuele toetsenbord wordt als invoermiddel bij touch-bedieningsvelden gebruikt. Het virtueel toetsenbord wordt geopend door dubbelklikken op een bedieningselement met invoermogelijkheid (programma-editor, bewerkingsvelden).
Pagina 853
HT 8 20.5 Touch Panel ijken Speciale toetsen van het virtueel toetsenbord ① Toets "Tilde" ● Schakelt in een numerisch invoerveld het voorteken om. ● Voert een tilde-teken toe in een tekstinvoerveld (bijv. programma-editor). ② Toets "Eng" Schakelt de toetsenbordconfiguratie terug naar het Engels resp. de actueel ingestelde taal. ③...
Pagina 854
HT 8 20.5 Touch Panel ijken Procedure Druk tegelijkertijd op de terugkeertoets en de toets <MENU SELECT> om het TCU-servicescherm op te roepen. Druk op de knop "Calibrate Touch Panel". Het ijken wordt gestart. Volg de instructies op het beeldscherm en druk na elkaar op de drie ij‐ kingspunten.
Pagina 855
Ctrl-Energy 21.1 Functies Met de functie "Ctrl-Energy" beschikt u over de volgende toepassingsmogelijkheden voor een beter energierendement van uw machine. Ctrl-E Analyse: Registratie en analyse van het energieverbruik De eerste stap naar een betere energie-efficiëntie is de registratie van het energieverbruik. Met behulp van het multifunctionele apparaat SENTRON PAC wordt het energieverbruik gemeten en op de besturing weergegeven.
Pagina 856
Een lichtgroene balk in negatieve richting geeft aan dat machine energie terug leidt in het net. Documentatie Informatie over de configuratie vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 857
U heeft bovendien de mogelijkheid een lijst op te stellen van de verbruikswaarden voor alle aandrijvingen en evt. nevenaggregaten. Documentatie Informatie over de configuratie vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 858
Ctrl-Energy 21.2 Ctrl-E Analyse Procedure 1. U bevindt zich in het openingsvenster "SINUMERIK Ctrl-Energy". 2. Druk op de softkey "Ctrl-E Analyse". Het venster "Ctrl-E Analyse" wordt geopend. U ziet de gecumuleerde ver‐ bruikswaarden van de componenten. 3. Druk op de softkey "Details" om het energieverbruik van de verschillende aan‐ drijvingen en nevenaggregaten weer te geven.
Pagina 859
De selectie van de te meten assen is afhankelijk van de configuratie. Documentatie Informatie over de configuratie vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D 21.2.4 Metingen traceren U kunt actuele en opgeslagen meetcurven grafisch laten weergeven.
Pagina 860
Ctrl-Energy 21.2 Ctrl-E Analyse 21.2.5 Verbruikswaarden traceren U heeft de mogelijkheid actuele en opgeslagen verbruikswaarden weer te geven in een gedetailleerde tabel. Weergave Betekenis Begin van de meting Geeft het tijdstip aan waarop de meting door het indrukken van de softkey "Start meting"...
Pagina 861
Ctrl-Energy 21.2 Ctrl-E Analyse Voorwaarde U heeft de softkey "Ctrl-E Analyse" ingedrukt en het venster "Ctrl-E Ana‐ lyse" is geopend. U heeft al metingen opgeslagen. Procedure Druk op de softkey "Grafiek". Druk op de softkey "Metingen vergelijken". Het venster "Ctrl-E Analyse: Vergelijken" wordt geopend. In een staafdiagram worden toegevoerde en teruggevoerde verbruiks‐...
Pagina 862
Ctrl-Energy 21.3 Ctrl-E Profielen Procedure Het venster "Ctrl-E Analyse" wordt geopend. Druk op de softkey "Langdurige meting". Het venster "SINUMERIK Ctrl-Energy Lange-termijnmeting" wordt geo‐ pend. De meetwaarden van de lange-termijnmeting worden weergegeven. Druk op de softkey "Terug" om de lange-termijnmeting te beëindigen. 21.3 Ctrl-E Profielen 21.3.1...
Pagina 863
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Informatie over de configuratie van de energiespaarprofielen vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Ctrl-Energy".
Pagina 864
Ctrl-Energy 21.3 Ctrl-E Profielen Plaats de cursor op het gewenste energiespaarprofiel en druk op de soft‐ key "Profiel blokkeren" als u deze toestand wilt blokkeren. Het profiel is geblokkeerd en wordt niet actief. Het energiespaarprofiel is in het grijs en zonder tijdaanduiding weergegeven. Het opschrift van de softkey "Profiel blokkeren"...
Pagina 865
Informatie over het GSM-modem vindt u in de volgende documenten: ● Handboek PPU SINUMERIK 828D Meer informatie MODEM MD720 vindt u op het internet onder: ● MODEM MD720 (https://support.industry.siemens.com/cs/mdm/102401328? c=70936043019&pnid=15923&lc=en-WW) SMS Messenger oproepen Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Easy Msg.".
Pagina 866
Easy Message (alleen 828D) 22.2 Easy Message activeren 22.2 Easy Message activeren Om de verbinding naar de modem voor de SMS-Messenger in bedrijf te stellen, moet u bij de eerste inbedrijfstelling de SIM-kaart activeren. Voorwaarde De modem is aangesloten en de interface is ingeschakeld. Machinefabrikant De modem wordt ingeschakeld via de machineparameter 51233 $MSN_ENA‐...
Pagina 867
Easy Message (alleen 828D) 22.3 Gebruikersprofiel maken / bewerken 22.3 Gebruikersprofiel maken / bewerken Gebruikersidentificatie Weergave Betekenis Gebruikersnaam Naam van de in te stellen resp. aan te melden gebruiker. Telefoonnummer Telefoonnummer van de gebruiker waaraan berichten van de Mes‐ senger worden verstuurd. Het telefoonnummer moet de landcode be‐ vatten, zodat besturingscommando's de verzender herkennen (bijv.
Pagina 868
Easy Message (alleen 828D) 22.4 Gebeurtenissen instellen Druk op de softkey "Standaard". Het bijbehorende venster wordt geopend en de standaard ingestelde waarden worden weergegeven. Druk op de softkey "Test SMS zenden". Een SMS-bericht met een vooraf bepaalde tekst wordt naar het opgege‐ ven telefoonnummer verzonden.
Pagina 869
Easy Message (alleen 828D) 22.4 Gebeurtenissen instellen ● Meldingen van meetcycli voor werkstukken Wanneer meldingen aan meetcycli worden uitgestuurd die te maken hebben met werkstukken, dan wordt een SMS-bericht gestuurd. ● Meldingen/alarmen van Sinumerik (fouten bij afwerking) Wanneer alarmen of meldingen over NCK worden uitgestuurd die een stilstand van de machine tot gevolg hebben, dan wordt een SMS-bericht gestuurd.
Pagina 870
Easy Message (alleen 828D) 22.6 SMS-protocollen weergeven 22.5 Actieve gebruiker aanmelden en afmelden Alleen actieve gebruikers ontvangen bij de vastgelegde gebeurtenissen een SMS-bericht. U kunt reeds voor Easy Message gecreëerde gebruikers via de interface en via SMS met bepaalde besturingscommando's activeren. Voorwaarde Er is een verbinding met de modem.
Pagina 871
Easy Message (alleen 828D) 22.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen Symbolen Beschrijving Aan een gebruiker verstuurd SMS-bericht . Bericht dat door een fout de gebruiker niet heeft bereikt. Voorwaarde Er is een verbinding met de modem. Procedure Druk op de softkey "SMS-protocol". Het venster "SMS-protocol"...
Pagina 872
Easy Message (alleen 828D) 22.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen Procedure Druk op de softkey "Instellingen". Voer in het veld "Machinenaam" een aanduiding naar keuze in voor de besturing. Wanneer u het aantal verstuurde SMS-berichten wilt beperken, dan moet u de invoer "Limiet voor SMS-teller instellen" selecteren en het gewenste aantal invoeren.
Pagina 873
Easy Extend (alleen 828D) 23.1 Overzicht Met Easy Extend is het mogelijk, machines met extra aggregaten die PLC-gestuurd zijn of die extra NC-assen nodig hebben (zoals bijv. kotterbaarladers, zwenktafels of freeskoppen) op een later tijdstip hiermee uit te rusten. Met Easy Extend worden deze extra installaties op eenvoudige manier in bedrijf gesteld, geactiveerd, uitgeschakeld of getest.
Pagina 874
Easy Extend (alleen 828D) 23.3 Apparaat activeren en uitschakelen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de menu-doorschakeltoets en de softkey "Easy-Extend". U ziet een lijst van aangesloten apparaten. Druk op de softkey "Functie vrijschakelen". Het venster "Vrijschakelen van apparaatoptie" wordt geopend. Voer de optiesleutel in en druk op de softkey "OK".
Pagina 875
Easy Extend (alleen 828D) 23.4 Eerste inbedrijfstelling van extra aggregaten 23.4 Eerste inbedrijfstelling van extra aggregaten Normaal gezien is aggregaat al door de machinefabrikant in bedrijf gesteld. Wanneer nog geen eerste inbedrijfstelling werd uitgevoerd, of wanneer bijvoorbeeld opnieuw functietests (bijv. bij het uitrusten van de machine met extra aggregaten) moeten worden uitgevoerd, dan kan dit op elk gewenst tijdstip gebeuren.
Pagina 876
Easy Extend (alleen 828D) 23.4 Eerste inbedrijfstelling van extra aggregaten Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...
Pagina 877
Serviceplanner (alleen 828D) 24.1 Onderhoudstaken uitvoeren en controleren Met de "Serviceplanner" worden onderhoudstaken ingesteld die in bepaalde tijdsintervallen voor het onderhoud van de machine (bijv. bijvullen olie, koelvloeistof vervangen) moeten worden uitgevoerd. In een lijst worden alle ingestelde onderhoudstaken weergegeven. Bovendien wordt de resterende tijd tot het einde van het ingestelde onderhoudsinterval getoond.
Pagina 878
Serviceplanner (alleen 828D) 24.1 Onderhoudstaken uitvoeren en controleren Voer de onderhoudstaak uit wanneer de intervaltijd bijna nul is of wanneer u door een alarm of een melding ertoe wordt opgeroepen. Nadat u een vereiste onderhoudstaak heeft uitgevoerd en de taak als "beëindigd"...
Pagina 879
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.1 Inleiding Een PLC-gebruikersprogramma bestaat voor een groot deel uit logische verbindingen voor het realiseren van veiligheidsfuncties en de ondersteuning van processen. Daarbij wordt een groot aantal verschillende contacten en relais verbonden. Deze verbindingen worden in een contactschema weergegeven.
Pagina 880
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.2 PLC-eigenschappen weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "PLC". De weergave van het contactschema wordt geopend en de PLC-infor‐ matie wordt getoond. 25.2.2 Bewerkingstijd resetten U heeft de mogelijkheid de bewerkingstijd van het PLC-gebruikersprogramma te resetten. Procedure Ladder add-on tool is geopend.
Pagina 881
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.3 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken Procedure Ladder add-on tool is geopend. U heeft projectgegevens gewijzigd. Druk op de softkey "PLC stop" wanneer de PLC zich in de run-toestand bevindt. Druk op de softkey "Laden in CPU" om de procedure voor het laden te starten.
Pagina 883
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.3 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken Voorbeeld van een veldvariabele Variabele Formaat DBx.DBBy[<aantal>] Variabele invoegen De startwaarde bij het "Filteren/Zoeken" van variabelen is verschillend. Om bijvoorbeeld de variabele $R[0] in te voegen, voert u de volgende startwaarde in: ●...
Pagina 884
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.3 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken Druk op de softkeys "PLC" en "NC/PLC variab.". Het venster "NC/PLC-variabelen" wordt geopend. Plaats de cursor in de kolom "Variabele" en voer de gewenste variabele Druk op de toets <INPUT>. De operand wordt met de waarde weergegeven.
Pagina 885
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.4 PLC-signalen in de statuslijst weergeven en bewerken Variabelenlijst bewerken Met de softkeys “Regel invoegen" en “Regel wissen" kunt u de variabelenlijst bewerken. Indien u op de softkey drukt, wordt een nieuwe regel ingevoegd voor de regel waarop de cursor momenteel staat.
Pagina 886
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.5 Weergave van de programmamodules Gegevens (DB) Adres instellen U heeft de mogelijkheid, rechtstreeks naar het gewenste PLC-adres te gaan om de signalen te kunnen bekijken. Wijzigen U heeft de mogelijkheid, de gegevens te wijzigen. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling".
Pagina 887
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.5 Weergave van de programmamodules ● Programmastatus U roept informatie over de programmastatus op. ● Symbolisch adres U kiest tussen de weergave van het absolute en het symbolische adres. ● Zoom U kunt het contactschema vergroten of verkleinen. ●...
Pagina 888
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.5 Weergave van de programmamodules 25.5.2 Opbouw van de interface Het volgende scherm toont de gebruikersinterface. Afbeelding 25-1 Schermopbouw Tabel 25-1 Legenda van de schermopbouw Beeldelement Weergave Betekenis Toepassingsbereik Ondersteunde PLC-programmataal Programmawijziging aanwezig Naam van de actieve programmamodule Weergave: symbolische naam (absolute naam) Programmastatus Programma loopt...
Pagina 889
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.5 Weergave van de programmamodules Beeldelement Weergave Betekenis Focus Neemt de taken van de cursor over Aanwijzingsregel Weergave van aanwijzingen, bijv. bij Zoeken 25.5.3 Bedieningsmogelijkheden Naast de softkeys en de navigatietoetsen staan in dit bereik nog andere toetsencombinaties ter beschikking.
Pagina 890
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.5 Weergave van de programmamodules Toetsencombinaties Actie Naar het laatste veld van het laatste netwerk - of - Volgend programmablok in hetzelfde venster openen Vorig programmablok in hetzelfde venster openen De functie van de Select-toets is afhankelijk van de positie van de in‐ voerfocus.
Pagina 891
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.5 Weergave van de programmamodules Status van de booleaanse operaties (komt overeen met sig‐ blauw naalstroom) Tijden en tellers actief groen Fout bij de uitvoering rood Geen signaalstroom grijs Geen netwerk uitgevoerd grijs Bedrijfstoestand STOP grijs Procedure De programmabouwsteen-weergave is geopend.
Pagina 892
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.5 Weergave van de programmamodules Procedure De programmabouwsteen-weergave is geopend. Druk op de softkey "Zoom +" om de weergave van het contactschema te vergroten. Na de vergroting staat de softkey "Zoom -" ter beschikking. Druk op de softkey "Zoom -" om de weergave van het contactschema weer te verkleinen.
Pagina 893
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.5 Weergave van de programmamodules Druk op de softkey": ● Venster 1 OB1" - OF - ● “Venster 2 SBRO" Druk op de softkey “Programmabouwsteen". 25.5.7.2 Plaatselijke variabelentabel weergeven U heeft de mogelijkheid, de plaatselijke variabelentabel van een INT-module weer te laten geven.
Pagina 894
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.5 Weergave van de programmamodules M.b.v. de Ladder add-on tools heeft u de mogelijkheid om een PLC-diagnose uit te voeren en storingsoorzaken of programmafouten op te sporen. Kleine correcties kunt u rechtstreeks invoeren. INT_100 / INT_101-module maken Wanneer één INT_100 of INT_101-module ontbreekt, kunt u die via de verticale softkeybalk toevoegen.
Pagina 895
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.5 Weergave van de programmamodules Nummer subpor‐ 100, 101 gramma Gegevensklasse Individual Commentaar Maximaal 100 regels en 4096 tekens. Opmerking Toegangsbeveiliging U heeft de mogelijkheid om nieuw gegenereerde modules tegen toegang te beveiligen. Voorwaarde Software-optie Om het volledige PLC-gebruikersprogramma te bewerken, heeft u de optie "SI‐ NUMERIK 828 Ladder Editor”...
Pagina 896
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.5 Weergave van de programmamodules Procedure De desbetreffende bouwsteen is geselecteerd en het venster “Program‐ mabouwsteen” is geopend. Kies de gewenste bouwsteen en druk op “Openen". De bouwsteen wordt weergegeven in het actieve venster 1 resp. venster 25.5.7.5 Toegangsbeveiliging weergeven / opheffen In Programming Tool PLC 828 heeft u de mogelijkheid om programma-organisatie-units (POU)
Pagina 897
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.5 Weergave van de programmamodules Vink het aankruisvakje "Alle programma-modules beveiligen met dit wachtwoord" aan als alle modules van het gebruikersprogramma moeten worden beveiligd. Opmerking: Programmabouwstenen die reeds met een wachtwoord beschermd zijn, worden daardoor niet beïnvloedt. Druk op de softkey "Overnemen".
Pagina 898
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.5 Weergave van de programmamodules Opmerking Wijzigingen opslaan Als u wijzigingen aanbrengt in het programma, moet u het project opslaan voor u uit het PLC- bereik omschakelt naar een ander bedieningsbereik. Met de softkey "Laden in CPU" verschuift u het project naar de PLC.
Pagina 899
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.5 Weergave van de programmamodules Druk op de softkey "Openen". De programma-module wordt in het bijbehorende venster geopend. Druk op de softkey "Wijzigen" om over te schakelen naar de bewerkings‐ modus. Als de weergave van de programmastatus actief is, ontvangt u een mel‐ ding die u met "OK"...
Pagina 900
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.5 Weergave van de programmamodules Voorwaarde Software-optie Om PLC-gebruikersprogramma's te bewerken, heeft u de optie "SINUMERIK 828 Ladder Editor" nodig. Procedure De desbetreffende bouwsteen is geselecteerd en het venster “Program‐ mabouwsteen” is geopend. Selecteer de gewenste bouwsteen en druk op “Wissen". Druk op "OK", om de bouwsteen te wissen.
Pagina 901
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.5 Weergave van de programmamodules Per netwerk kan een eenvoudige, uit één regel bestaande regel worden gewijzigd. Per netwerk kunnen maximaal 3 kolommen worden gegenereerd. Kolom Proces Kolom 1 ● Maakcontact -| |- -|/|- ● Verbreekcontact Kolom 2 -|NOT|- (in optie)
Pagina 902
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.5 Weergave van de programmamodules Druk op de toets <INSERT>. Als de cursor zich op "Netwerk x" bevindt, wordt achter dit netwerk een nieuw, leeg netwerk ingevoegd. Plaats de cursor op het gewenste element onder de netwerktitel en druk op de softkey "Proces invoegen".
Pagina 903
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.5 Weergave van de programmamodules Procedure De weergave contactschema (KOP) is geopend. Selecteer via de cursortoetsen het netwerk dat u wilt bewerken. Druk op de toets <SELECT>. Het venster "Netwerktitel / Commentaar" wordt geopend en de titel en het eventueel ingevoerde commentaar bij het geselecteerde netwerk wordt weergegeven.
Pagina 904
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.7 Kruisverwijzingen weergeven M.b.v. de cursortoetsen kunt u in de tabel navigeren. 25.6 Symbooltabellen weergeven U heeft de mogelijkheid om de gebruikte symbooltabellen weer te geven. Op deze manier krijgt u een overzicht over de in het project aanwezige globale operandi. Voor elke invoer wordt de naam, het adres en eventueel het commentaar weergegeven.
Pagina 905
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.8 Operandi zoeken Programma-modules in het contactschema openen U heeft de mogelijkheid om rechtstreeks uit de kruisverwijzingen naar de positie in het programma te gaan waar de operand wordt gebruikt. De desbetreffende module wordt in Venster 1 of Venster 2 geopend en de cursor wordt op het desbetreffende element geplaatst. Procedure Ladder add-on tool is geopend.
Pagina 906
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 25.8 Operandi zoeken Voorwaarde Venster 1/ Venster 2, de symbooltabellen resp. de lijst met verwijzingen is geopend. Procedure Druk op de softkey "Zoeken". Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Tegelijkertijd wordt het venster "Zoeken / Ga naar" geopend. Selecteer in het eerste invoerveld de invoer "Zoek operand"...
Pagina 907
Appendix Documentatie-overzicht 840D sl/828D Draaien Bedieningshandboek, 12/2017, 6FC5398-8CP40-6JA1...