Reactie:
Correctieblok met reorganiseren.
Naadsignalen worden gezet.
Alarmweergave
Oplossing:
Aangegeven wordt het symbool dat het gegevensbeheer al kent. Met de programma-editor moet dit symbool in het
definitiedeel van het actuele programma worden gezocht. Het 1e of 2e symbool moet een verschillende naam krijgen.
Voortzetting
Met NC-START of RESET-toets alarm wissen en programma voortzetten.
programma:
12180
[Kanaal %1: ] Blok %2 Ongeldige verbinding van operatoren %3
Parameter:
%1 = Kanaalnummer
%2 = Bloknummer, label
%3 = verbonden operatoren
Verklaring:
Onder operatorverbinding verstaat men het na elkaar schrijven van binaire en unitaire operatoren zonder het gebruik van
haakjes.
Voorbeeld:
N10 ERG = VARA - (- VARB) ; correcte schrijfwijze
N10 ERG = VARA - - VARB ; fout!
Reactie:
Correctieblok met reorganiseren.
Naadsignalen worden gezet.
Alarmweergave
Oplossing:
De uitdrukking correct en eenduidig formuleren met behulp van haakjes; dit zorgt voor meer duidelijkheid en een betere
leesbaarheid van een programma.
Voortzetting
Met NC-START of RESET-toets alarm wissen en programma voortzetten.
programma:
12185
[Kanaal %1: ] Blok %2 Een bit-verbinding met %3 is niet toegelaten
Parameter:
%1 = Kanaalnummer
%2 = Bloknummer, label
%3 = Adresnaam
Verklaring:
Een bit-verbinding bij de toewijzing aan dit adres is niet mogelijk. bit-verbindingen zijn alleen toegelaten voor
koppelingsadressen (CPMBRAKE, CPMVDI en CPMAL).
Reactie:
Correctieblok met reorganiseren.
Naadsignalen worden gezet.
Alarmweergave
Oplossing:
Werkstukprogramma wijzigen.
Als het gegevenstype van het adres een bit-verbinding toelaat, de waarde van het adres in een variabele schrijven, een
bit-verbinding met de variabele uitvoeren en de variabele toewijzen aan het adres.
Voortzetting
Met NC-START of RESET-toets alarm wissen en programma voortzetten.
programma:
12190
[Kanaal %1: ] Blok %2 Teveel dimensies bij variabele van het type VELD
Parameter:
%1 = Kanaalnummer
%2 = Bloknummer, label
Verklaring:
Velden in de variabelen van het type STRING mogen maximaal 1-dimensioneel zijn, met alle andere variabelen 2-
dimensioneel.
Reactie:
Correctieblok met reorganiseren.
Naadsignalen worden gezet.
Alarmweergave
Oplossing:
Toets NC-stop bedienen en met de softkey PROGRAMMA CORRECT. de functie "Correctieblok" selecteren. De
correctiewijzer gaat op het foute blok staan.
De definitie van het veld corrigeren, bij meerdimensionele velden evt. een 2-dimensioneel veld definiëren en met dezelfde
veldindex opereren.
Alarmen
Diagnosehandboek, 01/2015, 6FC5398-8BP40-5JA2
NC-alarmen
135