Samenvatting van Inhoud voor Siemens SINUMERIK 840D sl
Pagina 1
Serviceplanner (alleen 828D) Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) Geldig voor: Alarm-, fout- en systeemmeldingen Besturing SINUMERIK 840D sl / 840DE sl / 828D Appendix Software Versie CNC-software voor 840D sl/ 840DE sl V4.7 SP1 SINUMERIK Operate voor PCU/PC V4.7 SP1...
Pagina 2
De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Pagina 3
Bij vragen over de technische documentatie (bijv. suggesties, correcties) kunt u een fax of een e-mail sturen aan het volgende adres: docu.motioncontrol@siemens.com My Documentation Manager (MDM) Onder de volgende link vindt u informatie om individueel op basis van de Siemens-inhoud een OEM-specifieke machinedocumentatie samen te stellen: www.siemens.com/mdm Training Informatie over het trainingsaanbod vindt u onder: ●...
Pagina 4
Woord vooraf SINUMERIK Informatie over SINUMERIK vindt u onder de volgende link: www.siemens.com/sitrain Doelgroep Deze documentatie is in eerste instantie bedoeld voor gebruikers van Universal-machines die gebruik maken van de software SINUMERIK Operate. Gebruik Het bedieningshandboek maakt de gebruiker vertrouwd met de bedieningselementen en bedieningscommando's.
Pagina 5
Inhoudsopgave Woord vooraf..............................3 Primaire veiligheidsinstructies........................15 Algemene veiligheidsinstructies.....................15 Industrial Security........................16 Inleiding..............................17 Productoverzicht........................17 Front bedieningspaneel......................18 2.2.1 Overzicht..........................18 2.2.2 Toetsen op het bedieningspaneel..................20 Controlepanelen........................27 2.3.1 Overzicht..........................27 2.3.2 Bedieningselementen op het controlepaneel.................28 Interface..........................31 2.4.1 Schermindeling........................31 2.4.2 Statusweergave........................32 2.4.3 Venster reële waarden......................35 2.4.4 T,F,S-venster.........................36 2.4.5 Weergave huidig blok......................38 2.4.6 Bediening via softkeys en toetsen..................39...
Pagina 6
Inhoudsopgave Instellingen voor de machine....................63 3.4.1 Coördinatensysteem (MKS/WKS) omschakelen..............63 3.4.2 Meeteenheid omschakelen....................64 3.4.3 Nulpuntverschuiving instellen....................65 Nulpuntverschuivingen......................67 3.5.1 Actieve nulpuntverschuiving weergeven................69 3.5.2 Nulpuntverschuiving "Overzicht" weergeven.................69 3.5.3 Basisnulpuntverschuiving weergeven en bewerken..............71 3.5.4 Instelbare nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken..........71 3.5.5 Details van de nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken...........72 3.5.6 Nulpuntverschuiving wissen....................74 As- en spilgegevens bewaken....................75...
Pagina 7
Inhoudsopgave Assen terug positioneren.....................100 Bewerking op bepaalde plaats starten.................101 5.7.1 Blok zoeken gebruiken......................101 5.7.2 Programma vanaf zoekdoel verderzetten................103 5.7.3 Eenvoudig aangeven van het zoekdoel................104 5.7.4 Onderbrekingspositie als zoekdoel opgeven...............104 5.7.5 Zoekdoel via Zoekweergave invoeren.................105 5.7.6 Parameters voor blok zoeken in Zoekweergave..............106 5.7.7 Bok zoeken modus.......................107 Programma-afloop beïnvloeden...................109...
Pagina 8
Inhoudsopgave 5.16.3.1 Algemene handelwijze......................145 5.16.3.2 Tolerantie instellen.......................146 5.16.3.3 Referentiepunt definiëren.....................146 5.16.3.4 Contouren overnemen......................147 Bewerking simuleren..........................151 Overzicht..........................151 Simuleren van de bewerking van het werkstuk..............158 Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk...............160 Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk............160 Verschillende aanzichten van het werkstuk.................161 6.5.1 Bovenaanzicht........................161 6.5.2...
Pagina 9
Inhoudsopgave Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine"............181 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen............183 Meerkanalenaanzicht instellen.....................185 Botsingsvermijding (alleen 840D sl)......................187 Botsingsvermijding inschakelen...................187 Botsingsvermijding instellen....................188 Gereedschappen beheren........................191 10.1 Lijsten voor het beheren van gereedschappen..............191 10.2 Magazijnbeheer........................192 10.3 Gereedschapstypes......................192 10.4 Gereedschapmeting......................194 10.5 Gereedschapslijst.........................201 10.5.1 Nieuw werktuig genereren....................204 10.5.2 Andere gegevens.........................205 10.5.3...
Pagina 10
Inhoudsopgave 11.1.3 USB-drives...........................242 11.1.4 FTP-drive..........................242 11.2 Programma's openen en sluiten...................243 11.3 Programma afwerken......................245 11.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken............246 11.4.1 Nieuwe directory maken.......................246 11.4.2 Nieuw werkstuk genereren....................247 11.4.3 Nieuw G-code programma maken..................248 11.4.4 Nieuw bestand naar keuze maken..................249 11.4.5 Joblist genereren........................250 11.4.6 Programmalijst maken......................252 11.5 Sjablonen maken.........................253 11.6...
Pagina 12
Inhoudsopgave 17.2 Onderhoudstaken instellen....................328 Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D)..................331 18.1 Inleiding..........................331 18.2 Ladder add-on tool.......................331 18.3 Opbouw van de interface.....................332 18.4 Bedieningsmogelijkheden....................333 18.5 PLC-eigenschappen weergeven..................334 18.6 NC/PLC variabelen weergeven en bewerken..............335 18.7 PLC-signalen weergeven en bewerken................335 18.8 Informatie over programma-modules weergeven..............336 18.9 Gewijzigd PLC-gebruikersprogramma laden...............338 18.10...
Pagina 13
Inhoudsopgave 19.9 Diagnose op afstand......................365 19.9.1 Toegang op afstand instellen....................365 19.9.2 Modem toelaten........................367 19.9.3 Diagnose op afstand aanvragen..................367 19.9.4 Diagnose op afstand beëindigen..................368 Appendix..............................371 Documentatie-overzicht SINUMERIK 840D sl..............371 Index.................................373 Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 14
Inhoudsopgave Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 15
Primaire veiligheidsinstructies Algemene veiligheidsinstructies WAARSCHUWING Levensgevaar door het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies en restrisico's Door het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies en restrisico's zoals omschreven in de hardwaredocumentatie kunnen ongevallen ontstaan met ernstig of levensgevaarlijk letsel. ●...
Pagina 16
Siemens worden met deze visie permanent verder ontwikkeld. Siemens adviseert om op de hoogte te blijven van product-updates. Voor veilig gebruik van producten en oplossingen van Siemens is het noodzakelijk dat er geschikte veiligheidsmaatregelen (bv. een celbeveiligingsconcept) worden genomen en dat elk onderdeel wordt opgenomen in een geïntegreerd Industrial Security concept dat voldoet...
Pagina 17
Inleiding Productoverzicht De SINUMERIK-besturing is een CNC-besturing (Computerized Numerical Control) voor bewerkingsmachines (bijvoorbeeld werktuigmachines). Met de CNC-besturing kunt u onder andere volgende basisfuncties uitvoeren op een werktuigmachine: ● Opstellen en aanpassen van deelprogramma's, ● Afwerken van deelprogramma's, ● Manuele besturing, ●...
Pagina 18
Inleiding 2.2 Front bedieningspaneel Bedieningsbereiken De basisfuncties zijn in de besturing samengevat in de volgende bedieningsbereiken: Front bedieningspaneel 2.2.1 Overzicht Inleiding Op het front bedieningspaneel worden de interfaces van de SINUMERIK Operate weergegeven (beeldscherm) en bediend (bijv. hardkeys en softkeys). Aan de hand van bedieningspaneel OP 010 wordt een voorbeeld van de componenten gegeven die ter beschikking staan voor de bediening van de besturing en van de bewerkingsmachine.
Pagina 19
Inleiding 2.2 Front bedieningspaneel Bedienings- en weergave-elementen Alfablok Door de <Shift>-toets in te drukken, heeft u toegang tot speciale tekens op dubbel geprogram‐ meerde toetsen en kunt u hoofdletters invoeren. Opmerking: Afhankelijk van de configuratie van uw besturing worden in principe hoofdletters ingevoerd.
Pagina 20
Inleiding 2.2 Front bedieningspaneel Handboek bedieningscomponenten en koppeling aan een netwerk, SINUMERIK 840D sl 2.2.2 Toetsen op het bedieningspaneel Voor het bedienen van de besturing en van de bewerkingsmachine staan volgende toetsen en toetscombinaties ter beschikking. Toetsen en toetscombinaties Toets Functie <ALARM CANCEL>...
Pagina 21
Inleiding 2.2 Front bedieningspaneel <NEXT WINDOW> + <CTRL> + <SHIFT> ● Plaatst de cursor aan het begin van een programma. ● Verplaatst de cursor in de eerste regel van de actuele kolom. ● Markeert een samenhangende selectie van de actuele cursorpositie tot aan de doelpositie.
Pagina 22
Inleiding 2.2 Front bedieningspaneel <Cursor links> + <CTRL> ● In een editveld Beweegt de cursor een woord naar links. ● Navigeren Verplaatst de cursor in een tabel naar de volgende cel links. <Cursor naar boven> ● In een editveld Plaatst de cursor één veld naar boven. ●...
Pagina 23
Inleiding 2.2 Front bedieningspaneel <END> Plaatst de cursor in het laatste invoerveld in een venster aan het einde van een tabel of een programmablok. Selecteert in selectielijsten en in selectievelden de laatste invoer. <END> + <SHIFT> Verplaatst de cursor naar de laatste invoer. Markeert een samenhangende selectie van de cursorpositie tot aan het einde van een programmablok.
Pagina 24
Inleiding 2.2 Front bedieningspaneel <TAB> + <SHIFT> + <CTRL> ● Laat de cursor in de programma-editor telkens één plaats inspringen. ● Verplaatst de cursor in de programma-manager naar de volgende invoer links. <CTRL> + <A> Selecteert alle invoer in het actieve venster (alleen in de programma- editor en de programma-manager).
Pagina 25
Inleiding 2.2 Front bedieningspaneel <CTRL> + <Z> Maakt de laatste actie ongedaan (alleen in de programma-editor). <CTRL> + <ALT> + <C> Genereert een compleet standaardarchief (.ARC) op een externe gegevensdrager (USB-flashDrive) (bij 840D sl/828D) Opmerking: Het aanmaken van een compleet archief met deze toetscombinatie is alleen geschikt voor diagnosedoeleinden.
Pagina 26
Inleiding 2.2 Front bedieningspaneel <DEL> ● In een editveld Wist het eerste symbool rechts van de cursor. ● Navigeren Wist alle symbolen. <DEL> + <CTRL> ● In een editveld Wist het eerste woord rechts van de cursor. ● Navigeren Wist alle symbolen. <Spatie>...
Pagina 27
Controlepanelen 2.3.1 Overzicht De werktuigmachine kan met een controlepaneel van Siemens of met een specifiek controlepaneel van de machinefabrikant zijn uitgerust. Aan het controlepaneel worden bewegingen van de werktuigmachine geactiveerd, zoals het verplaatsen van assen of de bewerking van een werkstuk starten.
Pagina 28
Inleiding 2.3 Controlepanelen 2.3.2 Bedieningselementen op het controlepaneel Aan de hand van controlepaneel MCP 483C IE wordt een voorbeeld van de bedienings- en weergave-elementen van de Siemens controlepanelen gegeven. Overzicht Noodstopknop Montageslots voor besturingsunits (d = 16 mm) RESET Programmabesturing...
Pagina 29
Inleiding 2.3 Controlepanelen RESET ● De afloop van het huidige programma afbreken. De NCK-besturing blijft synchroon met de machine. Deze bevindt zich in basisstand en is klaar voor een nieuwe programma-afloop. ● Alarm wissen. Programmabesturing <SINGLE BLOCK> Blok-per-blok modus in-/uitschakelen. <CYCLE START>...
Pagina 30
Inleiding 2.3 Controlepanelen Verplaatsingsassen met ijlgangoverlapping en coördinatenomschakeling Astoetsen As selecteren. Richtingstoetsen De verplaatsingsrichting selecteren. <RAPID> Een as in ijlgang verplaatsen bij ingedrukte richtingstoets. <WCS MCS> Omschakelen tussen gereedschapscoördinatensysteem (WCS) en machi‐ necoördinatensysteem (MCS). Spilbesturing met override-schakelaar <SPINDLE STOP> Spil stoppen. <SPINDLE START>...
Pagina 31
Inleiding 2.4 Interface Interface 2.4.1 Schermindeling Overzicht Actief bedieningsbereik; actieve bedrijfsmodus Alarm-/waarschuwingsbalk Programmanaam Toestand kanaal en programmabeïnvloeding Kanaalbedrijfsmeldingen Positieweergave van de assen in het venster met de reële waarden Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 32
Inleiding 2.4 Interface Weergave van ● actief gereedschap T ● actieve voeding F ● actieve spil met actuele toestand (S) ● spilbelasting in procent ● Naam van de actieve gereedschapshouder met weergave van een rotatie in ruimte en vlak. ● Naam van de actieve kinematische transformatie Werkvenster met weergave programmablok Weergave actieve G-functies , alle G-functies , hulpfuncties alsmede invoervenster voor verschillende functies (bij‐...
Pagina 33
Betekenis De machine voedt energie terug in het net. De vermogensweergave in de statusbalk moet ingeschakeld worden. Opmerking Informatie over de configuratie vindt u volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Actief bedieningsbereik Weergave Betekenis Bedieningsbereik "Machine" Bij touchbediening kunt u hier het bedieningsbereik omschake‐...
Pagina 34
Inleiding 2.4 Interface Alarmen en meldingen Weergave Betekenis Alarmweergave De alarmnummers worden in witte tekst op een rode achtergrond weergegeven. De bijbehorende alarmtekst wordt in rode tekst weergegeven. Een pijl geeft aan dat er meerdere alarmen actief zijn. Een bevestigingssymbool geeft aan dat een alarm kan worden bevestigd of gewist.
Pagina 35
Inleiding 2.4 Interface Weergave Betekenis Weergave van actieve programmabeïnvloedingen: PRT: geen asbeweging DRY: testrunvoeding RG0: gereduceerde ijlgang M01: geprogrammeerde stop 1 M101: geprogrammeerde stop 2 (aanduiding variabel) SB1: blok-per-blok ruw (het programma stopt enkel na blokken die een machinefunctie uitvoeren) SB2: rekenblok (het programma stopt na elk blok) SB3: blok-per-blok fijn (het programma stopt ook in cycli enkel na blokken die een machinefunctie uitvoeren)
Pagina 36
Inleiding 2.4 Interface Weergave op volledig scherm Druk de softkeys ">>" en "Zoom reële waarde" in. Overzicht van de weergaven Weergave Betekenis Kolommen op de kopregel WKS/MKS Weergave van de assen in het geselecteerde coördinatensysteem. Positie Positie van de weergegeven assen. Weergave resterende weg Terwijl het programma loopt, wordt de resterende weg voor het ac‐...
Pagina 37
Inleiding 2.4 Interface Weergave Betekenis BC (voorbeeld) Naam van de actieve gereedschaphouder (Toolcarrier) Draaien (voorbeeld) Naam van de actieve kinematische transformatie Actieve gereedschaphouder in het vlak gedraaid. Actieve gereedschapshouder in de ruimte gezwenkt. Gereedschapsgegevens Weergave Betekenis Gereedschapsnaam Naam van het actieve gereedschap Plaats Plaatsnummer van het actieve gereedschap Snijkantnummer van het actieve gereedschap...
Pagina 38
Inleiding 2.4 Interface Spilgegevens Weergave Betekenis Spilselectie, wordt aangegeven met spilnummer en hoofdspil Toerental Reële waarde (wanneer spil draait, is weergave groter) Ingestelde waarde (wordt steeds weergegeven, ook bij het positioneren) Symbool Spiltoestand Spil niet vrijgegeven Spil draait rechts Spil draait links Spil staat stil Override Weergave in procent...
Pagina 39
Inleiding 2.4 Interface Programma rechtstreeks wijzigen In Reset-toestand heeft u de mogelijkheid het huidige programma rechtstreeks te wijzigen. Druk op de toets <INSERT>. Plaats de cursor op de juiste positie en wijzig het programmablok. Rechtstreeks wijzigen is alleen mogelijk voor G-codeblokken in het NC- geheugen, niet voor afloop van extern.
Pagina 40
Inleiding 2.4 Interface Algemene toetsen en softkeys Wanneer in de dialoogbalk rechts op de interface het symbool verschijnt, kunt u binnen een bedieningsbereik de horizontale softkeybalk wijzigen. Druk hiervoor op de menu doorschakeltoets. Het symbool geeft aan dat u zich in de uitgebreide softkeybalk bevindt. Door opnieuw op de toets te drukken verschijnt opnieuw de oorspronkelijke horizontale softkeybalk.
Pagina 41
Inleiding 2.4 Interface Bijbehorende selectievelden Bij verschillende parameters staan selectievelden ter beschikking: ● Keuze tussen eenheden ● Omschakelen tussen absolute maat en incrementele maat Procedure Druk op de toets <SELECT> tot de gewenste instelling of eenheid is ge‐ selecteerd. De toets <SELECT> is enkel actief wanneer er verschillende selectiemo‐ gelijkheden zijn.
Pagina 42
Inleiding 2.4 Interface Druk op de toets <INSERT>. De invoegmodus is geactiveerd. Met de toetsen <Cursor links> en <Cursor rechts> kunt u in het invoerveld bewegen. Met de toetsen <BACKSPACE> en <DEL> kunt u afzonderlijke tekens wissen. + <*> Met de toetsen <SHIFT> + <*> kunt u het vermenigvuldigingsteken in‐ voeren.
Pagina 43
Inleiding 2.4 Interface 2.4.8 Rekenmachine Procedure Plaats de cursor op het gewenste invoerveld. Druk op de toets <=>. De rekenmachine verschijnt op het scherm. Voer de bewerking in. U kunt bewerkingstekens, getallen en komma's gebruiken. Druk op het gelijkheidsteken van de rekenmachine. - OF - Druk op de softkey "Berekenen".
Pagina 44
Inleiding 2.4 Interface 2.4.9 Contextmenu Bij een rechter muisklik wordt het contextmenu geopend; u heeft nu toegang tot volgende functies: ● Knippen Cut Ctrl+X ● Kopiëren Copy Ctrl+C ● Invoegen Paste Ctrl+V Programma-editor In de editor staan volgende extra functies ter beschikking ●...
Pagina 45
Inleiding 2.4 Interface 2.4.11 De taal op de interface wijzigen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "Change language". Het venster "Taalkeuze" wordt geopend. De laatst ingestelde taal is ge‐ selecteerd. Plaats de cursor op de gewenste taal. Druk op de softkey "OK".
Pagina 46
Inleiding 2.4 Interface Invoermethoden Invoermethode Beschrijving Pinyin-invoer Latijnse letters worden zodanig samengevoegd, dat de klank van het teken wordt weergegeven. De editor biedt alle tekens uit het woordenboek aan. Zhuyin-invoer Niet-Latijnse tekens worden zodanig samengevoegd, dat de klank van het teken wordt weergegeven.
Pagina 47
Inleiding 2.4 Interface Woordenboeken Het meegeleverde woordenboek voor Simplified Chinese en Traditional Chinese kunnen worden uitgebreid: ● Als u nieuwe klanten invoert, biedt de editor een nieuwe regel aan. De ingevoerde klank wordt uitgesplitst in bekende klanken. Voor elk onderdeel kiest u het bijbehorende teken. In de extra regel worden de samengestelde tekens weergegeven.
Pagina 48
Inleiding 2.4 Interface Open het masker en plaats de cursor op het invoerveld. Druk op de toetsen <Alt +S>. De editor verschijnt op het scherm. Voer de gewenste klank met de cijfertoetsen in. Aan elk cijfer zijn een aantal letters toegewezen, die door het eenmalig of meerdere keren indrukken van de cijfertoets worden geselecteerd.
Pagina 49
Inleiding 2.4 Interface Druk op de toets <TAB> om tussen het veld met samengestelde klanken en klankinvoer te wisselen. Samengestelde tekens kunnen met de <BACKSPACE>-toets worden gewist. Druk de <Input>-toets in om een samengestelde klank in het woorden‐ boek en het invoerveld over te nemen. Woordenboek importeren U kunt met elke Unicode-editor een woordenboek aanmaken waaraan volgens de Pinyin- methode de bijbehorende Chinese tekens kunnen worden toegevoegd.
Pagina 50
Inleiding 2.4 Interface 2.4.13 Koreaanse tekens invoeren Met de invoer-editor IME (Input Method Editor) kunt u Koreaanse tekens in de invoervelden invoeren. Opmerking Voor het invoeren van Koreaanse karakters heeft u een speciaal toetsenbord nodig. Als u niet over een dergelijk toetsenbord beschikt, kunt u de tekens met behulp van een matrix invoeren. Koreaans toetsenbord Om Koreaanse tekens in te voeren, hebt u een toetsenbord met onderstaande indeling nodig.
Pagina 51
Inleiding 2.4 Interface Invoer van Koreaanse tekens Invoer van Latijnse letters Voorwaarde De besturing is omgeschakeld op de Koreaanse taal. Procedure Tekens bewerken met het toetsenbord Open het masker en plaats de cursor op het invoerveld. Druk op de toetsen <Alt +S>. De editor verschijnt op het scherm.
Pagina 52
● Programma opstellen / Programmacorrectie Opmerking Toegangsniveaus voor softkeys programmeren U kunt softkeys voorzien van beveiligingsniveaus of ze volledig verbergen. Documentatie Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 54
Inleiding 2.4 Interface Bedieningsbereik Inbedrijfstelling Beveiligingsniveaus Gebruiker (beveiligingsniveau 3) Gebruiker (beveiligingsniveau 3) 2.4.15 Online-hulp in SINUMERIK Operate In de besturing is een omvangrijke contextafhankelijke online-hulp geïntegreerd. ● Van elk venster wordt een korte beschrijving gegeven en eventueel stap-voor-stap instructies voor bedieningsprocedures ●...
Pagina 55
Inleiding 2.4 Interface Druk op de softkey "Inhoudsopgave". Afhankelijk van de technologie waar u zich bevindt, wordt nu de handlei‐ ding "Bedienen frezen", "Bedienen draaien" of "Bedienen universeel" en het programmeerhandlboek "Programmeren" getoond. Selecteer de gewenste handleiding met de toetsen <Cursor naar bene‐ den>...
Pagina 56
Inleiding 2.4 Interface Wanneer in de vensters "Alarmen", "Meldingen" of "Alarmprotocol" mel‐ dingen of alarmen actief zijn, dan moet u de cursor op de bewuste ver‐ melding plaatsen en op de toets <HELP> of de toets <F12> drukken. De bijbehorende alarmbeschrijving wordt weergegeven. Wanneer u zich in het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling"...
Pagina 57
Machine instellen In- en uitschakelen Opstarten Na het opstarten wordt het basisscherm geopend, afhankelijk van de door de machinefabrikant vooraf ingestelde bedrijfsmodus. Normaal gezien is dit het basisscherm van de subbedrijfsmodus "REF POINT". Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 58
Machine instellen 3.2 Naar referentiepunt verplaatsen Naar referentiepunt verplaatsen 3.2.1 Assen naar referentiepunt verplaatsen Uw werktuigmachine kan uitgerust zijn met een absoluut of een incrementeel wegmeetsysteem. Een as met incrementeel wegmeetsysteem moet na het inschakelen naar een referentiepunt worden verplaatst; een absolute as niet. Bij een incrementeel wegmeetsysteem moeten alle machineassen daarom eerst naar een referentiepunt worden verplaatst waarvan de coördinaten m.b.t.
Pagina 59
Machine instellen 3.2 Naar referentiepunt verplaatsen Selecteer de as die u wilt verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt. Wanneer u op de verkeerde richtingtoets heeft gedrukt, wordt het com‐ mando niet geaccepteerd. Er volgt geen verplaatsing. Naast de as wordt een symbool weergegeven zodra de as het referen‐...
Pagina 60
Machine instellen 3.3 Bedrijfsmodi Selecteer de as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt en stopt. De coördinaten van het referentiepunt worden weergegeven. Naast de as wordt het symbool weergegeven.
Pagina 61
Machine instellen 3.3 Bedrijfsmodi "JOG" selecteren Druk op de toets <JOG>. Bedrijfsmodus "REF POINT" De bedrijfsmodus "REF POINT" wordt gebruikt voor het synchroniseren van de besturing en de machine. Dat doet u door in bedrijfsmodus "JOG" het referentiepunt aan te lopen. "REF POINT"...
Pagina 62
Machine instellen 3.3 Bedrijfsmodi "AUTO" selecteren Druk op de toets <AUTO>. Bedrijfsmodus "TEACH IN" "TEACH IN" staat ter beschikking in bedrijfsmodi "AUTO" en "MDA". U heeft de mogelijkheid daar deelprogramma's (hoofd- en subprogramma's) voor bewegingsaflopen of eenvoudige werkstukken te maken, wijzigen of uitvoeren door posities aan te lopen en op te slaan.
Pagina 63
Door een andere softkey in te drukken kan op een ander kanaal worden omgeschakeld. Documentatie Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Kanaalomschakeling via touch-bediening Bij HT 8 en bij het gebruik van het bedieningspaneel met touchscreen heeft u de mogelijkheid om in de statusweergave via touch-bediening van de kanaalweergave op het volgende kanaal over te schakelen resp.
Pagina 64
Machine instellen 3.4 Instellingen voor de machine Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG> of <AUTO>. Druk op de softkey "Reële waarden MKS". Het machinecoördinatensysteem is geselecteerd. De header van het venster met de reële waarden wordt gewijzigd in "MKS".
Pagina 65
Machine instellen 3.4 Instellingen voor de machine Procedure Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus <JOG> of <AUTO>. Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Druk op de softkey "Omschakelen inch". Het systeem vraagt om een bevestiging of u echt op de nieuwe meeteen‐ heid wil overschakelen.
Pagina 66
Machine instellen 3.4 Instellingen voor de machine Relatieve reële waarde resetten Druk op de softkey "REL wissen". De reële waarden worden gewist. De softkeys voor het instellen van het nulpunt in het relatieve coördinatensysteem staan alleen ter beschikking als de bijbehorende machinedatum is ingesteld. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 67
Machine instellen 3.5 Nulpuntverschuivingen Druk op de softkeys "X=0", "Y=0" of "Z=0" om de gewenste positie op nul in te stellen. - OF - Druk op de softkey "X=Y=Z=0" om de asposities tegelijk op nul in te stel‐ len. Reële waarde opnieuw resetten Druk op de softkey "actieve NPV wissen"...
Pagina 68
Machine instellen 3.5 Nulpuntverschuivingen Beeld 3-1 Nulpuntverschuivingen Wanneer het machinenulpunt en het werkstuknulpunt niet identiek zijn, is er minimaal één verschuiving (basisverschuiving of een nulpuntverschuiving) waarin de positie van het werkstuknulpunt is opgeslagen. Basisverschuiving De basisverschuiving is een nulpuntverschuiving die steeds actief is. Wanneer u geen basisverschuiving heeft gedefinieerd, dan is deze nul.
Pagina 69
Machine instellen 3.5 Nulpuntverschuivingen 3.5.1 Actieve nulpuntverschuiving weergeven In het venster "nulpuntverschuiving - actief" worden volgende nulpuntverschuivingen weergegeven: ● Nulpuntverschuivingen die actieve verschuivingen bevatten of waarvoor waarden zijn ingevoerd ● Instelbare nulpuntverschuivingen ● Totale nulpuntverschuiving Normaal gezien kan dit venster enkel worden gelezen ('read-only'). Het hangt van de instelling af of verschuivingen beschikbaar zijn.
Pagina 70
Machine instellen 3.5 Nulpuntverschuivingen Weergave van de actieve nulpuntverschuivingen Nulpuntverschuivingen Huidige waarde MKS Weergave van de huidige waarde in het machinecoördina‐ tensysteem. kin. Trans. Werkstuk Weergave van de met $P_TRAFRAME_P geprogrammeer‐ de extra nulpuntverschuivingen. kin. Trans. Gereedschap Weergave van de met $P_TRAFRAME_T" geprogram‐ meerde extra nulpuntverschuivingen.
Pagina 71
Machine instellen 3.5 Nulpuntverschuivingen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkeys "Nulp. versch." en "Overzicht". Het venster "Nulpuntverschuivingen - overzicht" wordt geopend. 3.5.3 Basisnulpuntverschuiving weergeven en bewerken In het venster "nulpuntverschuiving - basis" worden voor alle ingestelde assen de gedefinieerde kanaalspecifieke en globale basisverschuivingen (onderverdeeld in ruwe en fijne verschuiving) weergegeven.
Pagina 72
Machine instellen 3.5 Nulpuntverschuivingen Draaiingen, schaalverdeling en spiegeling worden weergegeven. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Nulp. versch.". Druk op de softkey "G54...G599". Het venster "Nulpuntverschuiving - G54...G599" wordt geopend. Aanwijzing De tekst van de softkeys voor de instelbare nulpuntverschuivingen vari‐ eert: de instelbare nulpuntverschuivingen die aan de machine zijn ge‐...
Pagina 73
Machine instellen 3.5 Nulpuntverschuivingen Opmerking De gegevens voor draaiing, schaalverdeling en spiegeling worden hier vastgelegd en kunnen enkel hier worden gewijzigd. Gereedschapsdetails De volgende details over gereedschaps- en slijtagegegevens kunnen worden weergegeven: ● TC ● Adapterafmetingen ● Lengte / lengte-slijtage ●...
Pagina 74
Machine instellen 3.5 Nulpuntverschuivingen Afhankelijk van de geselecteerde nulpuntverschuiving wordt een venster geopend, bijv. "Nulpuntverschuiving - Details: G54...G599". Wijzig de waarden rechtstreeks in de tabel. - OF - Druk op de softkey "NPV wissen" om alle ingevoerde waarden te resetten. Druk op de softkey "NPV +"...
Pagina 75
Machine instellen 3.6 As- en spilgegevens bewaken Druk op de softkey "Details". Plaats de cursor op de nulpuntverschuiving die u wilt wissen. Druk op de softkey "NPV wissen". U wordt gevraagd, of u daadwerkelijk de nulpuntverschuiving wilt wissen. Druk op de softkey "OK" om het wissen te bevestigen. As- en spilgegevens bewaken 3.6.1 Werkveldbegrenzing vastleggen...
Pagina 76
Machine instellen 3.6 As- en spilgegevens bewaken Opmerking In het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" vindt u onder "Machinegegevens" via de menudoorschakeltoets alle setting-gegevens. 3.6.2 Spilgegevens wijzigen In het venster "Spillen" worden de ingestelde toerentalgrenzen voor de spillen weergegeven; waarden boven of onder deze grenzen zijn niet toegestaan. U heeft de mogelijkheid om de spiltoerentallen in de velden "Minimum"...
Pagina 77
Machine instellen 3.8 Handwiel toewijzen Setting-gegevenslijsten weergeven U heeft de mogelijkheid om lijsten met geconfigureerde setting-gegevens weer te geven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk de softkeys "Setting-gegevens" en "Gegevenslijsten" in. Het venster "Setting-gegevenslijsten" wordt geopend. Druk op de softkey "Gegevenslijst selecteren"...
Pagina 78
Machine instellen 3.8 Handwiel toewijzen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>, <AUTO> of <MDA>. Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "handwiel". Het venster "Handwiel" wordt geopend. Voor elk aangesloten handwiel wordt een veld getoond waarin een as kan worden toegewezen.
Pagina 79
Machine instellen 3.9 MDA In bedrijfsmodus "MDA" (Manual Data Automatic) kunt u voor het configureren van de machine G-code-commando's in blokken invoeren en die onmiddellijk laten uitvoeren. U kunt een MDS-programma of een standaardprogramma met standaardcycli rechtstreeks uit de programma-manager in de MDA-buffer laden en bewerken. In het MDA-bewerkingsvenster aangemaakte resp.
Pagina 80
Machine instellen 3.9 MDA 3.9.2 MDA-programma opslaan Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <MDA>. De MDA-editor wordt geopend. Maak het MDA-programma door commando's als G-code in te voeren op het bedieningstoetsenbord. Druk op de softkey "MDA opsl.". Het venster "Opslaan uit MDA: geheugenlocatie selecteren"...
Pagina 81
Machine instellen 3.9 MDA 3.9.3 MDA=programma bewerken / uitvoeren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <MDA>. De MDA-editor wordt geopend. Voer de gewenste commando's in als G-code op het bedieningstoetsen‐ bord. - OF - Voer een standaardcyclus in, bijv. CYCLE62 (). G-code-commando's / programmablokken bewerken Corrigeer de G-code-commando's rechtstreeks in het venster "MDA".
Pagina 82
Machine instellen 3.9 MDA 3.9.4 MDA-programma wissen Voorwaarde In de MDA-editor bevindt zich een programma dat u in het MDA-venster heeft gemaakt of uit de programma-manager heeft geladen. Procedure Druk op de softkey "Blokken wissen". De programmablokken die in het programmavenster worden weergege‐ ven, worden gewist.
Pagina 83
In manuele modus werken Algemeen De bedrijfsmodus "JOG" moet steeds worden gebruikt wanneer u de machine instelt voor het uitvoeren van een programma of wanneer u eenvoudige verplaatsingen aan de machine wilt uitvoeren: ● Synchroniseren van het meetsysteem van de besturing met de machine (bewegen naar het referentiepunt) ●...
Pagina 84
In manuele modus werken 4.2 Gereedschap en spil selecteren Parameters Betekenis Eenheid Invoeren van het gereedschap (naam of plaatsnummer) Via de softkey "Gereedschap selecteren" heeft u de mogelijkheid om een gereedschap uit de gereedschapslijst te selecteren. Snijkantnummer van het gereedschap (1-9) Zustergereedschapsnummer (1 - 99 bij reservegereedschapsstrategie) Spil Spilselectie, wordt aangegeven met spilnummer...
Pagina 85
In manuele modus werken 4.2 Gereedschap en spil selecteren 4.2.2 Gereedschap selecteren Procedure Selecteer bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "T,S,M". Voer in het invoerveld de naam of het nummer van het gereedschap T in. - OF - Druk op de softkey "Gereedschap selecteren". Het venster Gereedschapselectie wordt geopend.
Pagina 86
In manuele modus werken 4.2 Gereedschap en spil selecteren Selecteer de gewenste spil (bijv. S1) en voer in het invoerveld ernaast het gewenste spiltoerental (omw/min) in. De spil blijft nog steeds stilstaan. Voer de transmissietrap in (bijv. auto) wanneer de machine over een transmissie voor de spil beschikt.
Pagina 87
In manuele modus werken 4.3 Assen verplaatsen Druk op de toets <CYCLE START>. De spil wordt in de gewenste positie geplaatst. Opmerking Met deze functie kan de spil in een bepaalde hoekpositie worden geplaatst, bijv. bij een gereedschapswissel: ● Bij stilstaande spil wordt op de kortste weg gepositioneerd. ●...
Pagina 88
In manuele modus werken 4.3 Assen verplaatsen Selecteer de as die u wilt verplaatsen. Druk op de toets <+> of <->. Telkens u op de toets drukt wordt de geselecteerde as met de vaste staplengte verplaatst. De voedings- en ijlgangcorrectieschakelaars kunnen actief zijn. Opmerking Na het inschakelen van de besturing kunnen assen tot in het grensbereik van de machine worden verplaatst, omdat de assen nog niet naar hun referentiepunten zijn verplaatst.
Pagina 89
In manuele modus werken 4.5 Handmatig naar een veilige positie verplaatsen Selecteer de as die u wilt verplaatsen. Druk op de toets <+> of <->. Telkens u op de toets drukt wordt de geselecteerde as met de ingestelde staplengte verplaatst. De voedings- en ijlgangcorrectieschakelaars kunnen actief zijn.
Pagina 90
In manuele modus werken 4.6 Voorinstellingen voor manueel bedrijf De functie Terugtrekken is vooral nuttig als het coördinatensysteem gezwenkt is, d.w.z. als de positioneeras niet loodrecht staat. Opmerking Draadtappen Bij het draadtappen wordt rekening gehouden met de geometrische verbinding tussen tap en werkstuk en wordt de spil in overeenstemming met de schroefdraad verplaatst.
Pagina 91
In manuele modus werken 4.6 Voorinstellingen voor manueel bedrijf Voorinstellingen Instellingen Betekenis Voedingtype Hier kunt u het voedingtype selecteren ● G94: Asvoeding/lineaire voeding ● G95: Omwentelingsvoeding Instelvoeding G94 Hier voert u de gewenste voeding in mm/min in. Instelvoeding G95 Hier voert u de gewenste voeding in mm/omw in. Variabele staplengte Hier voert u de gewenste staplengte in voor het verplaatsen van de assen met variabele staplengte.
Pagina 92
In manuele modus werken 4.6 Voorinstellingen voor manueel bedrijf Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 93
Werkstuk bewerken Bewerking starten en stoppen Bij het uitvoeren van een programma wordt het werkstuk volgens de programmering aan de machine bewerkt. Na het starten van het programma in automatische modus wordt het bewerken van het werkstuk vervolgens automatisch uitgevoerd. Voorwaarden Aan de volgende voorwaarden moet voor het uitvoeren van een programma zijn voldaan: ●...
Pagina 94
Werkstuk bewerken 5.2 Programma selecteren Bewerking stoppen Druk op de toets <CYCLE STOP>. De bewerking stopt onmiddellijk; afzonderlijke programmablokken wor‐ niet tot het einde uitgevoerd. Bij de volgende start wordt de bewerking verdergezet op de plaats waar deze werd gestopt. Bewerking afbreken Druk op de toets <RESET>.
Pagina 95
Werkstuk bewerken 5.3 Programma inlopen Plaats de cursor op het gewenste programma. Druk op de softkey "Selecteren". Het programma wordt geselecteerd. Wanneer het programma met succes werd geselecteerd wordt er auto‐ matisch omgeschakeld naar het bedieningsbereik "Machine". Programma inlopen Bij het inlopen van een programma kan het systeem de bewerking van het werkstuk na elk programmablok dat een beweging of een hulpfunctie aan de machine activeert, onderbreken.
Pagina 96
Werkstuk bewerken 5.4 Huidig programmablok weergeven Druk op de toets <CYCLE START>. Het programma wordt, afhankelijk van de modus, tot de volgende stop verder uitgevoerd. Druk opnieuw op de toets <SINGLE BLOCK> wanneer de bewerking niet langer per blok moet worden uitgevoerd. De toets is nu niet langer actief.
Pagina 97
Werkstuk bewerken 5.4 Huidig programmablok weergeven 5.4.2 Basisblok weergeven Wanneer u bij het inlopen of tijdens het uitvoeren van een programma meer informatie wilt over de asposities en belangrijke G-functies kunt u de basisblokweergave activeren. Op die manier kunt u bijv. bij het gebruik van cycli controleren of er werkelijk verplaatsingen plaatsvinden op de machine.
Pagina 98
Werkstuk bewerken 5.5 Programma corrigeren Een programma meer dan één keer doorlopen Wanneer u heeft geprogrammeerd dat programma's meer dan één keer moeten worden doorlopen, d.w.z. dat subprogramma's door de vermelding van extra parameter P meerdere malen na elkaar worden uitgevoerd, dan wordt in het venster "Programmaniveaus" tijdens de bewerking weergegeven hoeveel keer het programma nog moet worden doorlopen.
Pagina 99
Werkstuk bewerken 5.5 Programma corrigeren Correctiemogelijkheden Afhankelijk van de toestand waarin de besturing zich bevindt, kunt u volgende correcties uitvoeren m.b.v. de functie programmacorrectie. ● Stoptoestand Enkel de regels die nog niet werden uitgevoerd kunnen worden gewijzigd. ● Resettoestand Alle regels kunnen worden gewijzigd. Opmerking De functie "Programmacorrectie"...
Pagina 100
Werkstuk bewerken 5.6 Assen terug positioneren Assen terug positioneren Na een programma-onderbreking in automatische modus (bijv. na een gereedschapsbreuk) heeft u de mogelijkheid het gereedschap in manueel bedrijf van de contour weg te bewegen. Daarbij worden de coördinaten van de onderbrekingspositie opgeslagen. Het wegverschil bij de verplaatsing van de assen in manueel bedrijf wordt in het venster met de reële waarden weergegeven.
Pagina 101
Werkstuk bewerken 5.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Procedure Druk op de toets <REPOS>. Selecteer na elkaar elke as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <+> of <-> voor de overeenkomstige richting. De assen worden naar de onderbrekingspositie verplaatst. Bewerking op bepaalde plaats starten 5.7.1 Blok zoeken gebruiken...
Pagina 102
Werkstuk bewerken 5.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Zoekdoel bepalen ● Eenvoudig aangeven van het zoekdoel (zoekposities) – Rechtstreeks aangeven van het zoekdoel door de cursor in het geselecteerde programma (hoofdprogramma) te plaatsen – Zoekdoel via tekst zoeken – Zoekdoel is een onderbrekingspositie (hoofd- en subprogramma) Deze functie staat alleen ter beschikking wanneer er een onderbrekingspositie aanwezig is.
Pagina 103
Werkstuk bewerken 5.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Voorwaarden ● U heeft het gewenste programma geselecteerd. ● De besturing bevindt zich in resettoestand. ● De gewenste zoekfunctiemodus is geselecteerd. LET OP Gevaar voor botsingen Let erop dat de startpositie geen risico op botsing inhoudt, dat het actieve gereedschap geschikt is en houd rekening met alle relevante technologische waarden.
Pagina 104
Werkstuk bewerken 5.7 Bewerking op bepaalde plaats starten 5.7.3 Eenvoudig aangeven van het zoekdoel Voorwaarde Het programma is geselecteerd en de besturing bevindt zich in resettoestand. Procedure Druk op de softkey "Blok zoeken" Plaats de cursor op het gewenste programmablok. - OF - Druk op de softkey "Tekst zoeken", selecteer de zoekrichting, voer de tekst in die moet worden gezocht en bevestig door op "OK"...
Pagina 105
Werkstuk bewerken 5.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Procedure Druk op de softkey "Blok zoeken". Druk op de softkey "Onderbr. locatie". De onderbrekingslocatie wordt geladen. Wanneer de softkeys "Niveau hoger" of "Niveau lager" ter beschikking staan, dan kunt u die indrukken om van programmaniveau om te scha‐ kelen.
Pagina 106
Werkstuk bewerken 5.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Wanneer het doel zich bijvoorbeeld in een subprogramma bevindt dat rechtstreeks wordt opgeroepen door het hoofdprogramma, dan moet u het doel invoeren in het tweede programmaniveau. Het doel moet steeds ondubbelzinnig worden aangegeven. Dit betekent bijvoorbeeld dat u extra in het eerste programmaniveau (hoofdprogramma) een doel moet aangeven wanneer het subprogramma in het hoofdprogramma op 2 verschillende plaatsen wordt opgeroepen.
Pagina 107
Werkstuk bewerken 5.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Parameters Betekenis Type " " Met een zoekdoel op dit niveau wordt geen rekening gehouden N-Nr. Bloknummer Markering Sprongmarkering Tekst tekenreeks S-prg. Subprogramma-oproep Regel Regelnummer Zoekdoel Programmalocatie vanaf waar de bewerking moet starten 5.7.7 Bok zoeken modus In het venster "Blok zoeken modus"...
Pagina 108
De snelheid van de zoekfunctie is afhankelijk van de MD-instellingen. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Literatuur Meer informatie vindt u in de volgende literatuur: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 109
Werkstuk bewerken 5.8 Programma-afloop beïnvloeden Programma-afloop beïnvloeden 5.8.1 Programmabeïnvloedingen In bedrijfsmodi "AUTO" en MDA" kunt u de afloop van een programma wijzigen. Afkorting / Programmabeïn‐ Werkwijze vloeding Het programma wordt gestart en wordt afgewerkt, met uitsturen van hulpfuncties en verblijftijd. De assen worden niet verplaatst.
Pagina 110
Werkstuk bewerken 5.8 Programma-afloop beïnvloeden Afkorting / Programmabeïn‐ Werkwijze vloeding Afzonderlijke blokken worden als volgt geconfigureerd. Per blok ruw: Het programma stopt alleen na blokken waarin een machinefunctie wordt uitge‐ voerd. Rekenblok: Het programma stopt na elk blok. Per blok fijn: Het programma stopt ook in cycli alleen na blokken waarin een machinefunctie wordt uitgevoerd.
Pagina 111
Werkstuk bewerken 5.8 Programma-afloop beïnvloeden Hoeveel niveaus bij het overslaan kunnen worden gebruikt, hangt af van een machinedatum. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Software-optie Om over meer dan twee niveaus te beschikken die moeten worden overgesla‐ gen, heeft u bij 828D de optie "Uitgebreide bedieningsfuncties". Over te slaan niveaus activeren Markeer het overeenkomstige aankruisvakje om het gewenste niveau te activeren dat moet worden overgeslagen.
Pagina 112
Werkstuk bewerken 5.9 Overschrijven Overschrijven Met Overschrijven heeft u de mogelijkheid, technologische parameters (bijv. hulpfuncties, asvoeding, spiltoerental, programmeerbare instructies, enz.) voor de eigenlijke programmastart uit te laten voeren. Deze programma-instructies functioneren alsof ze in normale deelprogramma's staan. Deze programma-instructies zijn echter maar geldig voor één enkele programmadoorloop.
Pagina 113
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen Druk op de toets <CYCLE START>. De ingevoerde blokken worden uitgevoerd. U kunt het uitvoeren volgen in het venster "Overschrijven". Nadat de ingevoerde blokken werden uitgevoerd, kunt u opnieuw blokken toevoegen. Zolang u zich in de overschrijfmodus bevindt is het omschakelen van bedrijfsmodus niet mogelijk.
Pagina 114
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen Oproepen van de editor ● In het bedieningsbereik "Machine" wordt de editor opgeroepen via de softkey "Programmacorrectie". Door de toets <INSERT> in te drukken, kunt u het programma direct wijzigen. ● In het bedieningsbereik "Programma-manager" wordt de editor opgeroepen m.b.v. de softkey "Openen"...
Pagina 115
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen Opmerking Zoeken met wildcards Bij het zoeken op bepaalde programmalocaties kunt u wildcards gebruiken: ● "*": vervangt een willekeurige tekenreeks ● "?": vervangt een willekeurig teken Voorwaarde Het gewenste programma is in de editor geopend. Procedure Druk op de softkey "Zoeken".
Pagina 116
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen 5.10.2 Programmatekst vervangen U kunt in één enkele stap een gezochte tekst vervangen door een andere tekst. Voorwaarde Het gewenste programma is in de editor geopend. Procedure Druk op de softkey "Zoeken". Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Druk op de softkey "Zoeken + vervangen".
Pagina 117
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen Opmerking Teksten vervangen ● Readonly-regels (;*RO*) Als er treffers worden gevonden, dan worden de teksten niet vervangen. ● Contourregels (;*GP*) Als er treffers worden gevonden, dan worden de teksten vervangen, mits het geen readonly- regels zijn. ●...
Pagina 118
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen Opmerking: Bij het bewerken van een programma kunt u niet meer dan 1024 regels kopiëren resp. knippen. Tijdens het openen van een pro‐ gramma dat zich niet op de NC bevindt (voortgangsindicatie is kleiner dan 100%), kunt u niet meer dan 10 regels kopiëren of knippen resp. 1024 tekens invoegen.
Pagina 119
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen Voorwaarde Het programma is in de editor geopend. Procedure Druk op de softkey ">>". Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Druk op de softkey "Opnieuw nummeren". Het venster "Opnieuw nummeren" wordt geopend. Voer de waarden voor het eerste bloknummer en de staplengte van het bloknummer in.
Pagina 120
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen Weergave Betekenis Extra inloopcode ● ja Voor het geval het blok niet wordt uitgevoerd omdat de opgegeven spil niet moet worden bewerkt, is het mogelijk om een zogenaamde "Extra inloopcode" tijdelijk mee te activeren. ● nee Automat.
Pagina 121
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen Opmerking U kunt blokken ook met de muis of met de cursortoetsen openen en sluiten: ● <Cursor rechts> opent het blok waarop de cursor staat ● <Cursor links> sluit het blok als de cursor op het begin of het einde van het blok staat. ●...
Pagina 122
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen Procedure Druk de softkeys ">>" en "Overig programma openen" in. Het venster " Overig programma selecteren" wordt geopend. Selecteer één of meerdere programma's die u naast het al geopende programma wilt bekijken. Druk op de softkey "OK". De editor wordt geopend en toont beide programma's naast elkaar.
Pagina 123
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen Instelling Betekenis Regelovergang ● Ja: Lange regels worden omgeslagen. ● Nee: Als het programma lange regels bevat, wordt een horizontale scrollbalk weergegeven. U kunt de schermweergave horizontaal tot aan het einde van de regel verschuiven. Regelovergang ook ●...
Pagina 124
Werkstuk bewerken 5.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Instelling Betekenis Cycli weergeven als ● Ja: De cyclusoproepen in G-code-programma's worden als leesbare tekst werkstappen weergegeven. ● Nee: De cyclusoproepen in G-code-programma's worden in NC-syntax weergegeven. Lettergrootte Definieert de lettergrootte voor de editor en de weergave van de programma- afloop.
Pagina 125
Werkstuk bewerken 5.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken De volgende variabelen kunnen gedefinieerd zijn: ● Rekenparameters (R-parameters) ● Globale gebruikersvariabelen (GUD) die in alle programma's geldig zijn ● Lokale gebruikersvariabelen (LUD) zijn geldig in het programma waarin ze zijn gedefinieerd. ● Programmaglobale gebruikersvariabelen (PUD) gelden in het programma waarin ze zijn gedefinieerd en in alle subprogramma's die door dit programma worden opgeroepen.
Pagina 126
Werkstuk bewerken 5.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Aantal kanaalspecifieke R-parameters Een machinedatum legt het aantal kanaalspecifieke R-parameters vast. Bereik: R0 - R999 (afhankelijk van de machinedatum). In dit bereik volgen de nummers elkaar onmiddellijk op (zonder hiaten). Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
Pagina 127
Werkstuk bewerken 5.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Definitie Een GUD-variabele wordt door volgende gegevens gedefinieerd: ● Sleutelwoord DEF ● Geldigheidsbereik NCK ● Gegevenstype (INT, REAL, ...) ● Variabelenaam ● Waardetoewijzing (optioneel) Voorbeeld DEF NCK INT TELLER1 = 10 GUD's worden in bestanden met de extensie DEF gedefinieerd. De volgende gereserveerde bestandsnamen staan daarvoor ter beschikking: Bestandsnaam Betekenis...
Pagina 128
Werkstuk bewerken 5.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken - OF - Druk op de softkeys "GUD selectie" en ">>" en de softkeys "GUD7" ... "GUD9" wanneer u GUD7 en GUD9 van de globale gebruikersvariabelen wilt weergeven. Opmerking Telkens de besturing wordt opgestart, wordt in het venster "Globale gebruikersvariabelen" opnieuw de lijst met de gedefinieerde UGUD-variabelen weergegeven.
Pagina 129
Werkstuk bewerken 5.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Druk de softkeys "Kanaal GUD" en "GUD selectie" in. Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Druk op de softkeys "SGUD" ... "GUD6" wanneer u SGUD, MGUD, UGUD en GUD4 tot GUD6 van de kanaalspecifieke gebruikersvariabelen wilt weergeven.
Pagina 130
Werkstuk bewerken 5.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 5.11.6 Programma PUD's weergeven Programmaglobale gebruikersvariabelen PUD's zijn deelprogramma-globale variabelen (Program User Data). PUD's zijn geldig in hoofd- en alle subprogramma's en kunnen daar worden geschreven en gelezen. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
Pagina 131
Werkstuk bewerken 5.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Door het wijzigen van een bestand van het type DEF/MAC kunnen aanwezige definitie-/ macrobestanden worden gewijzigd of gewist, of kunnen nieuwe worden toegevoegd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "Systeemgegevens". Selecteer in de bestandsstructuur de map "NC-gegevens"...
Pagina 132
Werkstuk bewerken 5.12 G- en hulpfuncties weergeven 5.12 G- en hulpfuncties weergeven 5.12.1 Geselecteerde G-functies In het venster "G-functies" worden 16 geselecteerde G-groepen weergegeven. Binnen een G-groep wordt telkens de G-functie weergegeven die op dat moment in de besturing actief is. Enkele G-codes (bijv.
Pagina 133
De selectie G-groepen die in het venster "G-functies" wordt weergegeven, kan verschillend zijn. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Meer informatie over het projecteren van weergegeven G-groepen vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 134
Werkstuk bewerken 5.12 G- en hulpfuncties weergeven 5.12.2 Alle G-functies In het venster "G-functies" worden alle G-groepen met hun groepsnummers weergegeven. Binnen een G-groep wordt telkens enkel de G-functie weergegeven die op dat moment in de besturing actief is. Extra informatie in de voetregel In de voetregel wordt de volgende extra informatie weergegeven: ●...
Pagina 135
Functiehandboek Basisfuncties; hoofdstuk "Contour-/oriëntatietolerantie" ● Meer informatie over het projecteren van weergegeven G-groepen vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine" Druk op de toets <JOG>, <MDA> of <AUTO>.
Pagina 136
Werkstuk bewerken 5.13 Status van synchroonacties weergeven Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>, <MDA> of <AUTO>. Druk op de softkey "H-functies". Het venster "Hulpfuncties" wordt geopend. Druk opnieuw op de softkey "H-functies" om het venster opnieuw te slui‐ ten.
Pagina 137
Werkstuk bewerken 5.13 Status van synchroonacties weergeven Synchronisatietypes Synchronisatietypes Betekenis ID=n Modaal actieve synchroonacties in automatische modus tot programma- einde, programma-plaatselijk; n = 1... 254 IDS=n Statisch actieve synchroonacties, modaal actief in elk bedrijfstype, ook over het programma-einde; n = 1... 254 zonder ID/IDS Per blok actieve synchroonacties in automatische modus Opmerking...
Pagina 138
Werkstuk bewerken 5.14 Looptijd weergeven en werkstukken tellen Druk op de softkey "Per blok" wanneer u de per blok actieve synchroo‐ nacties in automatische modus wilt verbergen. Druk op de softkeys "ID", "IDS" of "Per blok" om de desbetreffende syn‐ chroonacties opnieuw weer te geven.
Pagina 139
Werkstuk bewerken 5.15 Instellingen voor automatische modus Tellen van werkstukken Het tellen van afgewerkte werkstukken kan via het programma-einde (M30) of via een M- commando gebeuren. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>. Druk op de softkey "Tijden, Teller". Het venster "Tijden, Teller"...
Pagina 140
Werkstuk bewerken 5.15 Instellingen voor automatische modus U kunt de volgende instellingen invoeren: ● De besturing schakelt bij het bereiken van het commando automatisch om naar het bedieningsbereik "Machine" en het venster met de meetresultaten wordt weergegeven, ● Het venster met de meetresultaten wordt geopend door het indrukken van de softkey "Meetresultaat".
Pagina 141
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Het venster "Instellingen voor automatische modus" wordt geopend. Voer in het veld "Testrunvoeding DRY" de gewenste testrunsnelheid in. Voer in het veld "gereduceerde ijlgang RG0" het gewenste percentage Wanneer u het voorgegeven percentage van 100 % niet wijzigt, dan is RG0 niet actief.
Pagina 142
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden 5.16.2 CAD-tekeningen weergeven 5.16.2.1 DXF-bestand openen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op het DXF-be‐ stand dat u wilt weergeven. Druk op de softkey "Openen". De geselecteerde CAD-tekening wordt met alle layers, d.w.z. met alle grafische niveaus weergegeven.
Pagina 143
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden Druk op de softkey "Automat. opschonen" om alle niet relevante niveaus te onderdrukken. Druk op de softkey "Automat. opschonen" als u de niveaus wilt wilt laten weergeven. 5.16.2.3 CAD-tekening vergroten en verkleinen Voorwaarde Het DXF-bestand is in de programma-manager geopend. Procedure Druk op de softkeys "Details"...
Pagina 144
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden Procedure Druk de softkeys "Details" en "Loep" in. Een vergrootglas in de vorm van een rechthoekig venster verschijnt. Druk op de toets <+> om het venster te vergroten. - OF - Druk op de toets <-> om het venster te verkleinen. - OF - Druk op een cursortoets om het venster naar boven, links, rechts of naar beneden te verschuiven.
Pagina 145
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden 5.16.2.6 Informatie over geometriegegevens weergeven / bewerken Voorwaarde Het DXF-bestand is in de programma-manager resp. in de editor geopend. Procedure Druk de softkeys "Details" en "Geometrie-info" in. De cursor neemt de vorm van een vraagteken aan. Plaats de cursor op het element waarvan u de geometriegegevens wilt laten weergegeven en druk op de softkey "Element-info".
Pagina 146
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden ● Contour in DXF-bestand resp. CAD-tekening selecteren en met "OK" overnemen in de cyclus ● Programmablok met "Overnemen" in het G-code-programma invoegen. 5.16.3.2 Tolerantie instellen Om ook met onnauwkeurige tekeningen te kunnen werken (d.w.z. om hiaten in de geometrie te compenseren), kunt u een vangradius in millimeters invoeren.
Pagina 147
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden Druk op de softkey "Element einde" om het nulpunt op het einde van het geselecteerde element te plaatsen. - OF - Druk op de softkey "Boog middelpunt" om het nulpunt op het middelpunt van een boog te plaatsen. - OF - Druk op de softkey "Cursor"...
Pagina 148
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden Druk de softkeys "Uit DXF-bestand" en "Overnemen" in. Het venster "DXF-bestand openen" wordt weergegeven. Selecteer de gewenste opslaglocatie en plaats de cursor op het gewenste DXF-bestand. Met behulp van de zoekfunctie kunt u in grote directory's en mappen recht‐ streeks zoeken naar een DXF-bestand.
Pagina 149
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden Eindpunt vastleggen 11. Druk op de softkeys ">>" en "Eindpunt vastleggen" als u het eindpunt van het geselecteerde element niet wilt overnemen. 12. Druk op de softkey "Actuele positie" als u de zojuist geselecteerde positie wilt vastleggen als eindpunt.
Pagina 150
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 151
Bewerking simuleren Overzicht In de simulatie wordt het huidige programma volledig berekend en het resultaat wordt grafisch weergegeven. Zonder de machineassen te verplaatsen, wordt op deze manier het resultaat van de programmering gecontroleerd. Verkeerd geprogrammeerde bewerkingsstappen worden tijdig gedetecteerd en foutieve bewerkingen aan het werkstukken worden vermeden. Grafische weergave Voor de weergave op het beeldscherm worden bij de simulatie de reële proporties van het werkstuk en van het gereedschap gebruikt.
Pagina 152
Bewerking simuleren 6.1 Overzicht Opmerking Basismateriaal opspannen Als uw machine over verschillende mogelijkheden voor het opspannen van basismateriaal beschikt, voert u de gewenste opspanning in de programmaheader resp. in het basismateriaalmasker in. Neem hierbij ook de aanwijzingen van de machinefabrikant in acht. Weergave van de verplaatsingswegen De verplaatsingswegen worden in kleur weergegeven.
Pagina 153
Bewerking simuleren 6.1 Overzicht Simulatieweergave U heeft de keuze tussen de volgende weergaven: ● Simulatie weggenomen materiaal Bij de simulatie of bij het meetekenen ziet u rechtstreeks het wegnemen van spanen van het gedefinieerde basismateriaal. ● Baanweergave U heeft de mogelijkheid om extra een baanweergave op het scherm te zien. Daarbij wordt de geprogrammeerde gereedschapsbaan weergegeven.
Pagina 154
Bewerking simuleren 6.1 Overzicht Statusweergave De huidige ascoördinaten, de override, het actieve gereedschap met snijkant, het huidige programmablok, de voeding en de bewerkingstijd worden weergegeven. In alle weergaven loopt tijdens de grafische uitvoering een klok mee. De bewerkingstijd wordt weergegeven in uren, minuten en seconden. Die komt ongeveer overeen met de tijd die het programma voor de bewerking, inclusief gereedschapswissel, nodig heeft.
Pagina 155
Bewerking simuleren 6.1 Overzicht ● Geen PLC-ondersteuning. ● Geen ondersteuning van ascontainers. Randvoorwaarden ● Alle aanwezige gegevensblokken (Toolcarrier / TRAORI, TRACYL) worden geëvalueerd en moeten voor een correcte simulatie op de juiste manier in bedrijf zijn gesteld. ● Transformaties met gezwenkte lineaire as (TRAORI 64 - 69) en OEM-transformaties (TRAORI 4096 - 4098) worden niet ondersteund.
Pagina 158
Bewerking simuleren 6.2 Simuleren van de bewerking van het werkstuk Zwenkcombinatie 45°/90° Simuleren van de bewerking van het werkstuk U heeft de mogelijkheid om voor de bewerking van het werkstuk aan de machine de uitvoering van een programma in snelle doorloop grafisch op het beeldscherm weer te geven. Op die manier kunt u eenvoudig het resultaat van de programmering controleren.
Pagina 159
Bewerking simuleren 6.2 Simuleren van de bewerking van het werkstuk Procedure Tabel 6-1 Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de plaats waar u wilt opslaan en plaats de cursor op het te simuleren programma. Druk op de toets <INPUT> of op de toets <Cursor rechts>. - OF - Dubbelklik op het programma.
Pagina 160
Bewerking simuleren 6.4 Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk Voor de bewerking van een werkstuk aan de machine kunt u de uitvoering van het programma grafisch op het beeldscherm weergeven, om het resultaat van de programmering te controleren.
Pagina 161
Bewerking simuleren 6.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk Druk op de toets <CYCLE START>. De bewerking van het werkstuk aan de machine wordt gestart en grafisch op het beeldscherm weergegeven. Druk opnieuw op de softkey "Meetekenen" om de weergave te beëindi‐ gen.
Pagina 162
Bewerking simuleren 6.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk 6.5.2 3D-aanzicht Start de simulatie. Druk de softkeys "Andere weergaven" en "3D-weergave" in. Software-optie Voor de simulatie heeft u de optie "3D-simulatie (afgewerkt stuk)" nodig. Weergave wijzigen U kunt de simulatiegrafiek vergroten, verkleinen, verschuiven of draaien en het detail wijzigen. Sectieniveaus weergeven en verschuiven U kunt ook de sectieniveaus X, Y en Z weergeven en verschuiven.
Pagina 163
Bewerking simuleren 6.6 Simulatieweergave bewerken - OF - Druk op de softkey "Van rechts" wanneer u het werkstuk van rechts wilt zien. Weergave wijzigen U kunt de simulatiegrafiek vergroten, verkleinen en verschuiven, en het detail wijzigen. Simulatieweergave bewerken 6.6.1 Invoeren basismateriaal U heeft de mogelijkheid om het in het programma gedefinieerde basismateriaal te vervangen of een basismateriaal voor programma's te definiëren waarin een basismateriaaldefinitie niet kan worden ingevoegd.
Pagina 164
Bewerking simuleren 6.7 Programmabesturing tijdens de simulatie Procedure De simulatie of het meetekenen is gestart. Druk op de softkey ">>". De gereedschapsbanen worden in actief aanzicht getoond. Druk op de softkey om de gereedschapsbanen te verbergen. In de achtergrond worden de gereedschapsbanen nog steeds gegene‐ reerd;...
Pagina 165
Bewerking simuleren 6.7 Programmabesturing tijdens de simulatie Omschakelen tussen "Override +" en "Override -" Druk op de toetsen <CTRL> en <Cursor naar beneden> of <Cursor naar boven> om tussen de softkeys "Override +" en "Override -" om te scha‐ kelen. Maximale voeding selecteren Druk op de toetsen <CTRL>...
Pagina 166
Bewerking simuleren 6.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Druk tegelijkertijd op de toetsen <CTRL> en <S> om de blok-per-blok modus in- en opnieuw uit te schakelen. Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 6.8.1 Grafiek vergroten en verkleinen Voorwaarde De simulatie of het meetekenen is gestart. Procedure Druk op de toetsen <+>...
Pagina 167
Bewerking simuleren 6.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Druk op de softkeys "Details" en "Autozoom" wanneer u het detail auto‐ matisch wilt aanpassen aan de venstergrootte. De automatische groottewijziging houdt rekening met de grootste expan‐ sie van het werkstuk in de afzonderlijke assen. Opmerking Geselecteerd detail De geselecteerde details en groottewijzigingen blijven behouden terwijl het programma is...
Pagina 168
Bewerking simuleren 6.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Procedure Druk op de softkey "Details". Druk op de softkey "Aanzicht draaien". Druk op de softkey "Pijl naar rechts", "Pijl naar links", "Pijl naar boven", "Pijl naar beneden", "Pijl rechts draaien" en "Pijl links draaien" om de positie van het werkstuk te wijzigen.
Pagina 169
Bewerking simuleren 6.9 Simulatie-alarmen weergeven - OF - Druk op een cursortoets om het venster naar boven, links, rechts of naar beneden te verschuiven. Druk op de softkey "Overnemen" om het geselecteerde detail over te nemen. 6.8.5 Sectieniveaus vastleggen In het 3D-aanzicht heeft u de mogelijkheid om het werkstuk "in stukken te snijden" en zo bepaalde aanzichten weer te geven waarbij verborgen hoeken zichtbaar worden gemaakt.
Pagina 170
Bewerking simuleren 6.9 Simulatie-alarmen weergeven ● Alarmnummer ● Alarmtekst Voorwaarde De simulatie loopt en het alarm is actief. Procedure Druk de softkeys "Programmabesturing" en "Alarm" in. Het venster "Simulatie-alarmen" wordt geopend en u ziet een lijst met alle actieve alarmen. Druk op de softkey "Alarm bevestigen"...
Pagina 171
G-codeprogramma aanmaken Grafische programmabesturing Functies De volgende functies staan ter beschikking: ● Technologie-georiënteerde programmastapselectie (cycli) via softkeys ● Invoervenster voor bepalen van parameters met hulpschermen met animatie ● Contextafhankelijke online-hulp voor elk invoervenster ● Ondersteuning voor contourinvoer (geometrie-processor) Oproep- en terugkeervoorwaarden ●...
Pagina 172
G-codeprogramma aanmaken 7.2 Programmaweergaves Programmaweergave In de programmaweergave in de editor wordt een overzicht gegeven van de afzonderlijke bewerkingsstappen van een programma. Beeld 7-1 Programmaweergave van een G-code-programma Opmerking In de instellingen van de programma-editor stelt u in, of cyclusoproepen moeten worden weergegeven als leesbare tekst of als NC -syntax.
Pagina 173
G-codeprogramma aanmaken 7.2 Programmaweergaves Beeld 7-2 Parametervenster met hulpscherm Hulpschermen (met animatie) worden steeds in de juiste positie t.o.v. het ingestelde coördinatensysteem weergegeven. De parameters worden dynamisch in de afbeelding weergegeven. De geselecteerde parameter wordt in de afbeelding in highlight weergegeven. Gekleurde symbolen Rode pijl = gereedschap beweegt in ijlgang Groene pijl = gereedschap beweegt met bewerkingsvoeding...
Pagina 174
G-codeprogramma aanmaken 7.3 Programma-opbouw Beeld 7-3 Parametervenster de grafische weergave van een G-code-programmablok Programma-opbouw G-codeprogramma's kunnen per definitie vrij worden geprogrammeerd. Normaal gezien zijn volgende commando's de belangrijkste: ● Instelling van een bewerkingsvlak ● Oproepen van gereedschap (T en D) ●...
Pagina 175
G-codeprogramma aanmaken 7.4 Basis Basis 7.4.1 Bewerkingsvlakken Een vlak wordt telkens bepaald door twee coördinatenassen. De derde coördinatenas (gereedschapsas) staat telkens loodrecht op dit vlak en bepaalt de aanzetrichting van het gereedschap (bijv. voor 2½ D - bewerking). Bij het programmeren is het noodzakelijk om aan de besturing op te geven in welk vlak er wordt gewerkt, zodat de gereedschapscorrectiewaarden correct worden berekend.
Pagina 176
G-codeprogramma aanmaken 7.4 Basis Referentiepunten in het vlak worden bij G17 aangeduid met X0 Y0, bij G18 met Z0 X0 en bij G19 met Y0 Z0. De diepteweergave in de gereedschapsas wordt bij G17 aangeduid met Z1, bij G18 met Y1 en bij G19 met X1. Wanneer het invoerveld leeg blijft, dan worden de parameters, de hulpschermen en de lijngrafiek in het defaultvlak (instelbaar via machinegegevens) weergegeven: ●...
Pagina 177
G-codeprogramma aanmaken 7.5 G-codeprogramma maken G-codeprogramma maken Voor elk nieuw werkstuk dat u wilt bewerken, moet u een afzonderlijk programma maken. Dat programma bevat alle afzonderlijke bewerkingsstappen die voor het bewerken van het werkstuk moeten worden uitgevoerd. Deelprogramma's in G-code kunnen in de map "Werkstuk" of in de map "Deelprogramma's" worden opgeslagen.
Pagina 178
G-codeprogramma aanmaken 7.6 Invoeren basismateriaal Invoeren basismateriaal 7.6.1 Overzicht Functie Het basismateriaal wordt voor de simulatie en voor het meetekenen gebruikt. Alleen met basismateriaal dat zo getrouw mogelijk overeenkomt met het effectieve basismateriaal is een zinvolle simulatie mogelijk. Voor elk nieuw werkstuk dat u wilt bewerken, moet u een afzonderlijk programma maken. Dat programma bevat alle afzonderlijke bewerkingsstappen die voor het bewerken van het werkstuk worden uitgevoerd.
Pagina 179
G-codeprogramma aanmaken 7.6 Invoeren basismateriaal 7.6.2 Oproepen van het invoervenster Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma". Druk de softkeys "Diverse" en "Basismateriaal" in. Het venster "Invoeren basismateriaal" wordt geopend. 7.6.3 Invoeren basismateriaal Parameters Beschrijving Eenheid Gegevens voor Selectie van de spil voor basismateriaal ●...
Pagina 180
G-codeprogramma aanmaken 7.7 Selectie van cycli via softkeys Parameters Beschrijving Eenheid 2. rechthoekpunt X (abs) of 2e rechthoekpunt X m.b.t. X0 (incr.) - (alleen bij blokken) 2. rechthoekpunt Y (abs) of 2e rechthoekpunt Y m.b.t. Y0 (incr.) - (alleen bij blokken) Beginmaat Eindmaat (abs) of eindmaat m.b.t.
Pagina 181
Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) Meerkanalenaanzicht Dankzij het meerkanalenaanzicht is het mogelijk om in de volgende bedieningsbereiken meerdere kanalen gelijktijdig te bekijken: ● Bedieningsbereik "Machine" ● Bedieningsbereik "Programma" Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Bij een meerkanalige machine heeft u de mogelijkheid om de afloop van meerdere programma's gelijktijdig te bekijken of te beïnvloeden.
Pagina 182
Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) 8.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Eénkanaalsaanzicht Wanneer u op uw meerkanalige machine steeds maar één enkel kanaal wilt bekijken, dan moet u het permanente éénkanaalsaanzicht instellen. Horizontale softkeys ● Blok zoeken Bij het selecteren van Blok zoeken blijft het meerkanalenaanzicht behouden. De blokweergave verschijnt op het scherm als zoekfunctievenster.
Pagina 183
Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) 8.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen Meerkanalenaanzicht tonen/verbergen Selecteer het bedieningsbereik "Machine" Selecteer bedrijfsmodus "JOG", "MDA" of "AUTO". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Meerkanalenaanzicht". Selecteer in het venster "Instellingen voor meerkanalenaanzicht" in het selectieveld "Aanzicht"...
Pagina 184
Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) 8.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen 3- / 4-kanaalsweergave in het bedieningsbereik "Machine" Via Instellingen voor meerkanaalsweergave selecteert u de kanalen en definieert u de weergave. Kanalenweergave Weergave in het bedieningsbereik "Machine". 3-kanaalsweergave Voor elk kanaal worden de volgende vensters boven elkaar weergegeven: ●...
Pagina 185
Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) 8.4 Meerkanalenaanzicht instellen Weergave van het programma Met de instellingen van de editor kunt u de breedte van de programma's in het editor-venster definiëren. Op die manier kunt u de programma's gelijkmatig verdelen of de kolom met het actieve programma extra breed weergeven.
Pagina 186
Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) 8.4 Meerkanalenaanzicht instellen M.b.v. Kanaalmenu kunt u steeds alle kanalen selecteren, ook kanalen die niet voor het meerkanalenaanzicht werden geprojecteerd. Wanneer u overschakelt naar een kanaal dat niet voor het meerkanalenaanzicht is geprojecteerd, dan wordt automatisch overgeschakeld naar het éénkanaalsaanzicht.
Pagina 187
Botsingsvermijding (alleen 840D sl) Botsingsvermijding inschakelen Met de botsingsvermijding kunt u tijdens het bewerken van een werkstuk resp. bij het aanmaken van programma's botsingen vermijden en daarmee grote schade voorkomen. Software-optie Om deze functie te kunnen gebruiken, heeft u de software-optie "Botsingsvermijding (machine, werkruimte)"...
Pagina 188
Botsingsvermijding (alleen 840D sl) 9.2 Botsingsvermijding instellen Druk de softkeys "Andere weergaven" en "Machineruimte" in. Bij het meetekenen wordt een actief machinemodel weergegeven. Botsingsvermijding instellen Via "Instellingen" kunt u de botsingsvermijding voor het bedieningsbereik Machine (bedrijfsmodi AUTO alsmede JOG/ MDA) afzonderlijk voor machine en gereedschappen in- of uitschakelen.
Pagina 189
Botsingsvermijding (alleen 840D sl) 9.2 Botsingsvermijding instellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Selecteer bedrijfsmodus "JOG", "MDA" of "AUTO". Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Botsingsvermijding". Het venster "Botsingsvermijding" wordt geopend. Selecteer in de regel "Botsingsvermijding" voor de gewenste bedrijfsmodi (bijv.
Pagina 191
Gereedschappen beheren 10.1 Lijsten voor het beheren van gereedschappen In de lijsten in het bereik Gereedschap worden alle gereedschappen en, indien geconfigureerd, ook alle magazijnplaatsen weergegeven die in de NC zijn gegenereerd of geconfigureerd. In alle lijsten worden dezelfde gereedschappen in dezelfde sortering weergegeven. Bij het omschakelen tussen lijsten blijft de cursor op hetzelfde gereedschap in hetzelfde beeldsegment staan.
Pagina 192
Gereedschappen beheren 10.3 Gereedschapstypes ● alleen geblokkeerd gereedschap ● alleen gereedschap met actieve code Zoekfuncties U heeft de mogelijkheid de lijsten te doorzoeken op basis van: ● Gereedschap ● Magazijnplaats ● Lege plaats 10.2 Magazijnbeheer Afhankelijk van de configuratie ondersteunen de gereedschapslijsten een magazijnbeheer. Functies van het magazijnbeheer ●...
Pagina 193
Gereedschappen beheren 10.3 Gereedschapstypes Gereedschapstypes Beeld 10-1 Voorbeeld van de favorietenlijst Beeld 10-2 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - frezen" Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 194
Gereedschappen beheren 10.4 Gereedschapmeting Beeld 10-3 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - boren" Beeld 10-4 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - slijpgereedschap" Beeld 10-5 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - speciaal gereedschap" 10.4 Gereedschapmeting In dit hoofdstuk krijgt u een overzicht over het meten van gereedschap.
Pagina 197
Gereedschappen beheren 10.4 Gereedschapmeting Beeld 10-10 Tap (type 240) Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 198
Gereedschappen beheren 10.4 Gereedschapmeting Beeld 10-11 3D-gereedschap; voorbeeld een cilindrische verzinkfrees (type 110) Beeld 10-12 3D-gereedschapstype; voorbeeld een kogelfrees (type 111) Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 199
Gereedschappen beheren 10.4 Gereedschapmeting Beeld 10-13 3D-gereedschap; voorbeeld een schachtfrees met hoekafronding (type 121) Beeld 10-14 3D-gereedschapstype; voorbeeld een frees met afgeknotte kegel (type 155) Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 200
Gereedschappen beheren 10.4 Gereedschapmeting Beeld 10-15 3D-gereedschap; voorbeeld een frees met afgeknotte kegel en hoekafronding (type 156) Beeld 10-16 3D-gereedschap; voorbeeld een kegelvormige verzinkfrees (type 157) Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 201
Gereedschappen beheren 10.5 Gereedschapslijst Beeld 10-17 Elektronische werkstukmeettaster Machinefabrikant De gereedschapslengte van de werkstukmeettaster wordt tot aan het kogelmid‐ delpunt (lengte m) of tot aan de kogelomtrek (lengte u) gemeten. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Opmerking Een elektronische werkstukmeettaster moet voor gebruik worden geijkt. 10.5 Gereedschapslijst In de gereedschapslijst worden alle parameters en functies weergegeven die nodig zijn voor...
Pagina 202
Gereedschappen beheren 10.5 Gereedschapslijst Gereedschapsparameters Kolomtitel Betekenis Plaats Magazijn/plaatsnummer ● magazijnplaatsnummers Eerst wordt het magazijnnummer weergegeven, en daarna het plaatsnummer in het magazijn. Wanneer slechts één magazijn aanwezig is, wordt het plaatsnummer weergegeven. ● Laadplaats in het laadmagazijn Bij andere magazijntypes (bijv. bij een keten) kunnen bijkomend volgende symbolen worden weergegeven: ●...
Pagina 203
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Informatie over de configuratie en inrichting van de gereedschaplijst vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Symbolen in de gereedschapslijst Symbool / Betekenis...
Pagina 204
Gereedschappen beheren 10.5 Gereedschapslijst Symbool / Betekenis aanduiding Dubbele grijze pijl (confi‐ De magazijnplaats bevindt zich op de laadplaats. gureerbaar) Rood kruis De magazijnplaats is geblokkeerd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst". Het venster "Gereedschapslijst" wordt geopend. 10.5.1 Nieuw werktuig genereren Via het venster "Nieuw gereedschap - favorieten"...
Pagina 205
● Gereedschapsplaatstype ● Grootte van het gereedschap Documentatie: Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl 10.5.2 Andere gegevens Voor de volgende gereedschapstypes zijn bijkomende geometrie-afmetingen nodig, die niet in de lijstweergave van de gereedschapslijst zijn opgenomen.
Pagina 206
Gereedschappen beheren 10.5 Gereedschapslijst Gereedschappen met bijkomende geometrie-afmetingen Gereedschapstype Bijkomende parameter 111 Kogelfrees, kegelvormig Hoekradius 121 Schachtfrees met hoekaf‐ Hoekradius ronding 130 Hoekfrees Geometrielengte (lengte X, lengte Y, lengte Z) Slijtagelengte (Δlengte X, Δlengte Y, Δlengte Z) Adapterlengte (lengte X, lengte Y, lengte Z) V (richtingsvector 1 - 6) vector X, vector Y, vector Z 131 Hoekfrees met hoekafron‐...
Pagina 207
Gereedschappen beheren 10.5 Gereedschapslijst Via het configuratiebestand bepaalt u voor welke gereedschapstypes welke gegevens in het venster "Andere gegevens" worden weergegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure De gereedschapslijst is geopend. Selecteer in de lijst een overeenkomstig gereedschap, bijv. een hoek‐ frees.
Pagina 208
Gereedschappen beheren 10.5 Gereedschapslijst Herhaal deze procedure wanneer u nog andere snijkantcorrectiegege‐ vens wilt aanmaken. Plaats de cursor op de snijkant van een gereedschap dat u wilt wissen, en druk daarna op de softkey "Snijkant wissen". De record wordt uit de lijst gewist. De eerste snijkant van een gereed‐ schap kan niet worden gewist.
Pagina 209
Gereedschappen beheren 10.5 Gereedschapslijst Gereedschappen die u momenteel niet in het magazijn nodig heeft, kunt u uit het magazijn ontladen. De HMI slaat de gereedschapsgegevens dan automatisch in het NC-geheugen op. Wanneer u het gereedschap later opnieuw wilt gebruiken, dan laadt u het gereedschap en de bijbehorende gereedschapsgegevens gewoon terug op de overeenkomstige magazijnplaats.
Pagina 210
Gereedschappen beheren 10.5 Gereedschapslijst Meerdere laadplaatsen Wanneer u meerdere laadplaatsen voor een magazijn heeft geconfigureerd, dan verschijnt na het indrukken van de softkey "Laden" het venster "Selectie van laadplaats". Selecteer daar de gewenste laadplaats en bevestig uw keuze met "OK". Gereedschappen ontladen Plaats de cursor op het gereedschap dat u uit het magazijn wilt ontladen en druk op de softkey "Ontladen".
Pagina 211
Meer informatie over gereedschapsbeheer met codehouder en het configureren van de bedieningsinterface in SINUMERIK Operate vindt u in de volgende documentatie: ● Functiehandboek SINUMERIK Integrate for Production AMB, AMC AMM/E ● Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 212
Gereedschappen beheren 10.5 Gereedschapslijst Bij gekoppelde codehouder staat in de favorietenlijst een extra gereedschap ter beschikking. Beeld 10-18 Nieuw gereedschap van codehouder in de lijst met favorieten Nieuw gereedschap van codehouder aanmaken De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor in de gereedschapslijst op de positie waar het gereed‐ schap moet worden gegenereerd.
Pagina 213
Het wissen van een gereedschap kan mogelijk anders zijn ingesteld, d.w.z. de softkey "Op codehouder" staat niet ter beschikking. Documentatie Een gedetailleerde beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 214
Gereedschappen beheren 10.5 Gereedschapslijst 10.5.8 Gereedschap in bestand beheren Als in de instellingen voor de gereedschapslijst de optie "Gereedschap in/uit bestand toestaan" ingeschakeld is, staat in de favorietenlijst een extra optie ter beschikking. Beeld 10-19 Nieuw gereedschap uit bestand in de lijst met favorieten Nieuw gereedschap uit bestand aanmaken De gereedschapslijst is geopend.
Pagina 215
Gereedschappen beheren 10.5 Gereedschapslijst Ga naar de het gewenste bestand en druk op de softkey "OK". De gegevens van het gereedschap worden uit het bestand gelezen en in het venster "Nieuw gereedschap uit bestand " met gereedschapstype, gereedschapsnaam en evt. bepaalde parameters weergegeven. Druk op de softkey "OK".
Pagina 216
Gereedschappen beheren 10.6 Slijtage gereedschap 10.6 Slijtage gereedschap In de gereedschapsslijtagelijst zijn alle parameters en functies opgenomen die tijdens het lopende bedrijf vereist zijn. Gereedschap dat gedurende een lange tijd in gebruik is, kan verslijten. Deze slijtage kunt u meten en in de gereedschapsslijtagelijst invoeren. De besturing houdt rekening met deze gegevens bij de berekening van gereedschapslengte- of radiuscorrecties.
Pagina 217
Gereedschappen beheren 10.6 Slijtage gereedschap Kolomtitel Betekenis Gereedschapsnaam De identificatie van het gereedschap gebeurt via de naam en het zuster‐ gereedschapsnummer. De naam kunt u als tekst of als nummer invoeren. Opmerking: De maximale lengte voor gereedschapsnamen is 31 ASCII- tekens.
Pagina 218
Gereedschappen beheren 10.6 Slijtage gereedschap Symbool / Betekenis aanduiding Gele driehoek - punt naar De waarschuwingsgrens is bereikt. beneden Gele driehoek - punt naar Het gereedschap bevindt zich in een speciale toestand. boven Plaats de cursor op het aangeduide gereedschap. In een tooltip wordt een korte beschrijving gegeven.
Pagina 219
Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Literatuur Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl Meerdere laadplaatsen Wanneer u meerdere laadplaatsen voor een magazijn heeft geconfigureerd, dan verschijnt na het indrukken van de softkey "Laden" het venster "Selectie van laadplaats".
Pagina 220
/ SINUMERIK 840D sl Meer informatie over het projecteren van de OEM-gereedschapsgegevens vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "OEM Ger."...
Pagina 221
Gereedschappen beheren 10.8 Magazijn 10.8 Magazijn In de magazijnlijst worden gereedschappen met de magazijngerelateerde gegevens weergegeven. Hier voert u gericht acties uit die betrekking hebben op de magazijnen en de magazijnplaatsen. Afzonderlijke magazijnplaatsen kunnen voor gereedschappen plaatsgecodeerd of geblokkeerd worden. Gereedschapsparameters Kolomtitel Betekenis...
Pagina 222
Gereedschappen beheren 10.8 Magazijn Overige parameters Als u eenduidige snijkantnummers hebt gedefinieerd, worden deze in de eerste kolom weergegeven. Kolomtitel Betekenis D-nr. Eenduidige snijkantnummer Snijkantnummer Symbolen van de magazijnlijst Symbool / Betekenis aanduiding Gereedschapstype Rood kruis Het gereedschap is geblokkeerd. Gele driehoek - punt naar be‐...
Pagina 223
Gereedschappen beheren 10.8 Magazijn 10.8.1 Magazijn positioneren U kunt magazijnplaatsen rechtstreeks op de laadplaats positioneren. Procedure De magazijnlijst is geopend. Plaats de cursor op de magazijnplaats die u op de laadplaats wilt positi‐ oneren. Druk op de softkey "Magazijn positioneren". De magazijnplaats wordt op de laadplaats gepositioneerd.
Pagina 224
Gereedschappen beheren 10.8 Magazijn Druk op de softkey "Verplaatsen". Het venster "... verplaatsen van plaats ... naar plaats ..." verschijnt. Het veld "Plaats" is vooraf ingevuld met het nummer van de eerstvolgende lege magazijnplaats. Druk op de softkey "OK" wanneer u het gereedschap op de voorgestelde magazijnplaats wilt plaatsen.
Pagina 225
Gereedschappen beheren 10.9 Gereedschapsdetails Procedure De magazijnlijst is geopend. Druk op de softkey "Alle ontladen". - OF - Druk op de softkey "Alle laden". - OF - Druk op de softkey "Alle verplaatsen". U wordt gevraagd, of u daadwerkelijk alle gereedschappen wilt ontladen, laden resp.
Pagina 226
Gereedschappen beheren 10.9 Gereedschapsdetails Beveiligingsniveau Om de parameters in het detailvenster te kunnen bewerken, heeft u toegangsniveau sleutelschakelaar 3 (beveiligingsniveau 4) nodig. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure De gereedschapslijst, de slijtagelijst, de OEM-gereedschapslijst of het magazijn is geopend. Plaats de cursor op het gewenste gereedschap.
Pagina 227
Gereedschappen beheren 10.9 Gereedschapsdetails Parameter Betekenis Magazijnplaats Eerst wordt het magazijnnummer weergegeven, en daarna het plaatsnummer in het magazijn. Wanneer slechts één magazijn aanwezig is, wordt het plaatsnummer weergegeven. Gereedschapsnaam De identificatie van het gereedschap gebeurt via de naam en het zustergereedschaps‐ nummer.
Pagina 228
Gereedschappen beheren 10.9 Gereedschapsdetails Parameter Betekenis Aantal tanden Bij aangedreven gereedschappen (boren en frezen) Spil- Spil is niet ingeschakeld draairichting Draairichting spindel rechts Draairichting spindel links Koelmiddel 1 en 2 (bijv. binnen- en buitenkoeling) in- en uitschakelbaar. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant Snijkanten OEM parameters 1 - 2 Software-optie...
Pagina 229
Gereedschappen beheren 10.9 Gereedschapsdetails Parameter Betekenis Gereedschapsgrootte normaal Gereedschap neemt geen extra plaats in een magazijn in. te groot Het gereedschap bezet de grootte van twee have plaatsen links, twee halve plaatsen rechts, een halve plaats bovenaan en een halve plaats onderaan in een magazijn.
Pagina 230
Gereedschappen beheren 10.11 Lijsten van gereedschapsbeheer sorteren 10.10 Gereedschapstype wijzigen Procedure De gereedschapslijst, de slijtagelijst, de OEM-gereedschapslijst of het magazijn is geopend. Plaats de cursor in de kolom "Type" van het gereedschap dat u wilt wij‐ zigen. Druk op de toets <SELECT>. Het venster "Gereedschapstypes - favorieten"...
Pagina 231
Gereedschappen beheren 10.12 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren Druk de softkeys ">>" en "Sorteren" in. De lijsten worden volgens de magazijnplaatsen numeriek gesorteerd weergegeven. Bij gereedschappen met een identieke magazijnplaats wordt het gereed‐ schapstype als sortering gebruikt. Identieke types (bijv. frezen) worden gesorteerd volgens de radiuswaarde.
Pagina 232
U kunt voor de diverse filtercriteria OF-verbindingen configureren. Documentatie Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst", "Ger. slijtage" of "Magazijn".
Pagina 233
Gereedschappen beheren 10.13 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer 10.13 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer In alle lijsten voor gereedschapsbeheer staat een zoekfunctie ter beschikking, waarmee u kunt zoeken naar: ● Gereedschappen – U voert een gereedschapsnaam in. Door het invoeren van een zustergereedschapsnummer kunt u de zoekopdracht verfijnen.
Pagina 234
– In de gereedschapsslijtagelijst worden de slijtagelengtes en de totalencorrecties getransformeerd weergegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Meer informatie over de configuratie van de instellingen vindt u in volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 235
Gereedschappen beheren 10.14 Instellingen voor gereedschapslijsten Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst", "Ger. slijtage" resp. "Magazijn". Druk de softkeys "Verder" en "Instellingen" in. Schakel het aankruisvakje in voor de gewenste instelling. Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 236
Gereedschappen beheren 10.14 Instellingen voor gereedschapslijsten Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 237
Programma's beheren 11.1 Overzicht Via de programma-manager kunt u op gelijk welk moment programma's selecteren om deze uit te voeren, te wijzigen, te kopiëren of van naam te veranderen. Programma's die u niet meer gebruikt, kunt u wissen om geheugen vrij te maken. LET OP Rechtstreeks uitvoeren van USB-FlashDrive Rechtstreeks uitvoeren van een USB-FlashDrive wordt niet aanbevolen.
Pagina 238
Programma's beheren 11.1 Overzicht Gegevensuitwisseling met andere werkplekken Voor het uitwisselen van programma's en gegevens met andere werkplaatsen heeft u de volgende mogelijkheden: ● USB-drives (bijv. USB-FlashDrive) ● Netwerkdrives ● FTP-drive Keuze van opslagplaats In de horizontale softkeybalk kunt u de opslagplaats selecteren waarvan u de directories en programma's wilt weergeven.
Pagina 239
Programma's beheren 11.1 Overzicht Beeld 11-1 Programmadirectory in programma-manager Pas nadat ze voor de eerste keer werden gelezen, wordt het plusteken voor lege directories verwijderd. Directories en programma's worden steeds met de volgende informatie opgesomd: ● Naam De naam mag maximaal 24 tekens lang zijn. Toegelaten tekens zijn alle hoofdletters (geen umlaut), cijfers en underscores ●...
Pagina 240
Programma's beheren 11.1 Overzicht Beeld 11-2 Groen weergegeven, actief programma 11.1.1 NC-geheugen Het volledige NC-werkgeheugen met alle werkstukken, hoofd- en subprogramma's wordt weergegeven. U kunt hier nog meer subdirectories genereren. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "NC". 11.1.2 Plaatselijke drive De werkstukken en hoofd- en subprogramma's die op de CF-card resp.
Pagina 241
Programma's beheren 11.1 Overzicht U kunt hier zoveel subdirectories aanmaken als u wilt, om daar zo veel bestanden (bijv. tekstbestanden met notities) in op te slaan als u wilt. Software-opties Om de softkey "Plaats. drive"weer te kunnen geven heeft u de optie "Extra HMI- An.geheugen op CF-Card d.NCU"...
Pagina 242
Programma's beheren 11.1 Overzicht 11.1.3 USB-drives Met de USB-drives heeft u de mogelijkheid om gegevens uit te wisselen. Zo kunt u bijvoorbeeld programma's, die extern werden gegenereerd, in het NC kopiëren en laten uitvoeren. LET OP Onderbreking van het bedrijf Rechtstreeks uitvoeren van een USB-FlashDrive is niet aan te raden, omdat de kans op een onbedoelde onderbreking en daarmee beschadiging van het werkstuk aanwezig is.
Pagina 243
Programma's beheren 11.2 Programma's openen en sluiten U kunt op de FTP-server nieuwe directory's en subdirectory's aanmaken voor het opslaan van willekeurige gegevens. Opmerking Programma's selecteren / bewerken Programma's rechtstreeks van de FTP-drive selecteren en ter bewerking overschakelen naar het bedieningsbereik "Machine" is niet mogelijk. Voorwaarde De FTP-server is beveiligd met gebruikersnaam en wachtwoord.
Pagina 244
Programma's beheren 11.2 Programma's openen en sluiten Bij programma's die u opent via de plaatselijke drive, USB-FlashDrive of netwerkverbindingen is navigeren pas mogelijk nadat het programma volledig is geopend. Bij het openen van het programma wordt de voortgang weergegeven. Opmerking Kanaalomschakeling in de editor Bij het openen van het programma wordt de editor voor het actueel geselecteerde kanaal geopend.
Pagina 245
Programma's beheren 11.3 Programma afwerken Programma sluiten Druk op de softkeys ">>" en "Sluiten" om het programma en de editor opnieuw te sluiten. - OF - Wanneer u zich aan het begin van de eerste regel van het programma bevindt, druk dan op de toets <Cursor links>...
Pagina 246
Programma's beheren 11.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken De hoofdprogramma's die in een werkstukdirectory zijn opgeslagen, kunnen door meerdere kanalen worden geselecteerd en uitgevoerd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op het werkstuk/ programma dat u wilt uitvoeren.
Pagina 247
Programma's beheren 11.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken In een subdirectory kunt u programma's genereren; voor die programma's kunt u ook programmablokken genereren. Opmerking Beperkingen ● Directories moeten de extensie .DIR of .WPD hebben. ● De maximale lengte van de naam, inclusief extensie, bedraagt 28 tekens. Voor de naam zijn alle letters (met uitzondering van de umlaut), cijfers en underscores toegelaten.
Pagina 248
Programma's beheren 11.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op de map waaronder u het werkstuk wilt aanmaken. Druk de softkey "Nieuw" in. Het venster "Nieuw werkstuk" wordt geopend. Selecteer eventueel een sjabloon wanneer die beschikbaar zijn. Voer de gewenste werkstuknaam in en druk op de softkey "OK".
Pagina 249
Programma's beheren 11.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Het venster "Nieuw G-code programma" wordt geopend. Selecteer eventueel een sjabloon wanneer die beschikbaar zijn. Selecteer het bestandstype (MPF of SPF). Wanneer u zich in het NC-geheugen bevindt en u heeft de map "Subpro‐ gramma's" of "Deelprogramma's" geselecteerd, dan kunt u telkens slecht één onderprogramma (SPF) of hoofdprogramma (MPF) genereren.
Pagina 250
Programma's beheren 11.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op de map waaronder u het bestand wilt genereren. Druk de softkeys "Nieuw" en "Naar keuze" in. Het venster "Nieuw programma naar keuze" wordt geopend. Selecteer in het selectieveld "Type"...
Pagina 251
In de joblist worden commentaren aangeduid door ";" aan het begin van de regel of door ronde haakjes. Sjabloon Bij het genereren van een nieuwe joblist kunt u een sjabloon van Siemens of een machinefabrikant selecteren. Werkstuk bewerken Door het indrukken van de softkey "Selectie" voor een werkstuk wordt de bijbehorende joblist syntactisch gecontroleerd en vervolgens uitgevoerd.
Pagina 252
Programma's beheren 11.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken 11.4.6 Programmalijst maken U heeft de mogelijkheid om programma's in een programmalijst op te nemen, die dan PLC- gestuurd kan worden geselecteerd en uitgevoerd. De programmalijst kan tot 100 programma's bevatten. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
Pagina 253
Programma's beheren 11.6 Directories en bestanden zoeken 11.5 Sjablonen maken U kunt eigen sjablonen maken voor het genereren van deelprogramma's en werkstukken. Die sjablonen dienen dan als basis die verder kan worden aangepast. Hiervoor kunt u deelprogramma's of werkstukken naar keuze gebruiken die u zelf heeft gemaakt.
Pagina 254
Programma's beheren 11.7 Een programma in preview bekijken Als de cursor op een bestand is geplaatst, wordt gezocht vanaf de bovenliggende directory. Opmerking Zoeken in geopende directories Klap gesloten directories open voor een succensvolle zoekactie. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats waarin moet worden gezocht en druk op de softkeys ">>"...
Pagina 255
Programma's beheren 11.8 Verschillende directories/programma's markeren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de plaats waar u wilt opslaan en plaats de cursor op het ge‐ wenste programma. Druk de softkeys ">>" en "Preview venster". Het venster "Preview bekijken: ..." verschijnt. Druk opnieuw op de softkey "Preview venster"...
Pagina 256
Programma's beheren 11.8 Verschillende directories/programma's markeren Selecteer m.b.v. de cursor of de muis de gewenste directories/program‐ ma's. Druk opnieuw op de softkey "Markeren" om de werking met de cursor‐ toetsen te beëindigen. Selectie opheffen Door een element opnieuw te markeren wordt de bestaande markering opgeheven. Selecteren via toetsen Toetsencombinatie Betekenis...
Pagina 257
Programma's beheren 11.9 Directory/programma kopiëren en invoegen 11.9 Directory/programma kopiëren en invoegen Wanneer u een nieuwe directory of nieuw programma wilt genereren dat gelijkaardig is aan een directory of programma dat al bestaat, dan kunt u tijd besparen door de al bestaande directory of programma te kopiëren en enkel geselecteerde programma's of programmablokken wijzigen.
Pagina 258
Programma's beheren 11.10 Directory/programma wissen Druk op de softkey "Kopiëren". Selecteer de directory waarin u de gekopieerde directory/programma wilt invoegen. Druk op de softkey "Invoegen". Wanneer in die directory al een directory/programma bestaat met dezelf‐ de naam, dan verschijnt op het scherm een melding. Er wordt u gevraagd een nieuwe naam in te voeren;...
Pagina 259
Programma's beheren 11.11 Bestands- en directorykenmerken wijzigen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op het bestand of de directory die u wilt wissen. Druk de softkeys ">>" en "Wissen" in. Het systeem vraagt om bevestiging of u daadwerkelijk wilt wissen. Druk op de softkey "OK"...
Pagina 260
11.12 Drives instellen Documentatie Een gedetailleerde beschrijving van de configuratie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer de programma-manager. Selecteer de gewenste opslagpositie en plaats de cursor op het bestand resp.
Pagina 261
Programma's beheren 11.12 Drives instellen Software-optie - bij 840D sl Om de CompactFlash Card als gegevensdrager te kunnen gebruiken, heeft u de optie "Extra HMI-An.geheugen op CF-Card d.NCU" nodig (niet bij SINUMERIK Ope‐ rate op PCU / PC). Software-optie - bij 828D Om overige stations via Ethernet te kunnen beheren, heeft u de optie "Netwerkschij‐...
Pagina 262
Programma's beheren 11.12 Drives instellen Algemene gegevens Invoer Betekenis Drive 1 - 24 Type geen drive Geen drive gedefinieerd. Programmageheugen NC Toegang tot het NC-geheugen USB plaatselijk Toegang tot de USB-interface van de actieve bedieningseenheid. USB globaal Toegang tot het USB-geheugen is mogelijk vanuit elke TCU die zich in het netwerk be‐...
Pagina 263
Programma's beheren 11.12 Drives instellen Invoer Betekenis Partitie Partitienummer op het USB-geheugen, bijv. 1 of alle. Bij gebruik van een USB-hub de USB-poort van de hub. USB-pad Pad naar de USB-hub. Opmerking: Deze informatie wordt momenteel niet geana‐ lyseerd. Informatie over lokale drives Invoer Betekenis Symbolisch...
Pagina 264
Programma's beheren 11.12 Drives instellen Informatie over FTP Invoer Betekenis Computernaam Logische naam van de FTP-server of IP-adres Start-directory op de FTP-server Het pad wordt relatief ten opzichte van de ho‐ me-directory aangegeven. Gebruikersnaam Gebruikersnaam en het bijbehorende wacht‐ woord voor het aanmelden bij de FTP-server Wachtwoord Het wachtwoord wordt met "*"...
Pagina 265
Programma's beheren 11.12 Drives instellen Invoer Betekenis Extra parameters onder Details voor USB-drives, lokale drive en lokale directory's. Windows-gebruikersnaam Gebruikersnaam en het bijbehorende wacht‐ woord voor het vrijgeven van de ingestelde Windows-wachtwoord drive. Als standaard instelling worden de gegevens uit het venster "Algemene instellingen" over‐ genomen.
Pagina 266
Programma's beheren 11.12 Drives instellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk de softkeys "HMI" en "Log. drive" in. Het venster "Drives instellen" wordt geopend. Selecteer de softkey die u wilt instellen. Om de softkeys 9 tot 16 resp. softkey 17 tot 24 in te stellen, klikt u op de softkey ">>...
Pagina 267
Programma's beheren 11.13 PDF-documenten bekijken Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk de softkeys "HMI" en "Log. drive" in. Het venster "Drives instellen" wordt geopend. Druk op de softkey "glob. Instellingen". Voer de gebruikersnaam en het bijbehorende wachtwoord in voor de drive die u wilt vrijgeven.
Pagina 268
Programma's beheren 11.14 EXTCALL Druk op de softkey "Zoom +" resp. "Zoom –" om de weergave te vergroten resp. te verkleinen. Druk op de softkey "Zoeken" als u gericht op teksten wilt zoeken in de PDF. Druk op de softkey "Weergave" om de weergave van de PDF te wijzigen. Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven.
Pagina 269
Programma's beheren 11.14 EXTCALL ● Een programma op een netwerkdrive kan met het commando EXTCALL worden gevonden, wanneer – met SD $SC42700 EXT_PROG_PATH het zoekpad naar de netwerkdrive - of een directory daarin - verwijst. Het programma moet rechtstreeks daar zijn opgeslagen; er worden geen subdirectories doorzocht.
Pagina 270
Programma's beheren 11.14 EXTCALL ● Oproep van netwerkdrive, wanneer SD42700 leeg is: bijv. EXTCALL "//Computernaam/ vrijgegevenDrive/TEST.SPF" - OF - Oproep van netwerkdrive, wanneer SD $SC42700 "//Computernaam/vrijgegevenDrive" bevat: EXTCALL "TEST.SPF" ● Gebruik van het HMI-gebruikersgeheugen (plaatselijke drive): – U heeft op de plaatselijke drive de directories deelprogramma's (mpf.dir), subprogramma's (spf.dir) en werkstukken (wks.dir) met de bijbehorende werkstukdirectories (.wpd) gemaakt: SD42700 is leeg: EXTCALL "TEST.SPF"...
Pagina 271
Programma's beheren 11.16 Gegevens opslaan 11.15 Execution from External Storage (EES) 11.15.1 Overzicht Met de functie "Execution from External Storage" kunt u deelprogramma's van willekeurige grootte rechtstreeks opstarten van een externe drive (bijv. lokale drive of netwerkdrive). Software-optie Om deze functie te kunnen gebruiken, heeft u de software-optie "Execution from External Storage (EES)"...
Pagina 272
Programma's beheren 11.16 Gegevens opslaan Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de opslagplaats voor het bestand/de bestanden die moet(en) worden gearchiveerd. Selecteer in de directories het gewenste bestand waarvan u een archief wilt maken. - OF - Druk op de softkey "Markeren" wanneer u meerdere bestanden of direc‐ tories wilt opslaan, en selecteer m.b.v.
Pagina 273
Programma's beheren 11.16 Gegevens opslaan Archiefformaten U heeft de mogelijkheid om uw archief in binair of in ponsbandformaat op te slaan. De inhoud van de geselecteerde bestanden (XML-, ini-, hsp-, syf-bestanden, programma's) kunt u vooraf kort weergeven. Informatie over het bestand zoals het pad, de naam, data van genereren en wijzigen, kunt u weergeven via een eigenschappenvenster.
Pagina 274
Programma's beheren 11.16 Gegevens opslaan Druk op de softkey "Markeren" wanneer u meerdere bestanden of direc‐ tories wilt opslaan, en selecteer m.b.v. de cursor of de muis de gewenste directories of bestanden. Wanneer u op de softkey ">>" drukt, dan worden op de verticale balk nog meer softkeys getoond.
Pagina 275
Programma's beheren 11.16 Gegevens opslaan 11.16.3 Archief inlezen in de Programma-manager In het bedieningsbereik "Programma-manager" kunt u archieven uit de archiefdirectory van de systeemgegevens alsmede uit geprojecteerde USB- en netwerkschijven inlezen. Software-optie Om gebruikersarchieven te kunnen inlezen in het bedieningsbereik "proghram‐ ma-manager", heeft u de optie "extra HMI-gebr.geheugen op CF-card v.NCU"...
Pagina 276
Programma's beheren 11.16 Gegevens opslaan Daarna wordt een "Foutprotocol voor archief inlezen" getoond, waarin de genegeerde of overschreven bestanden worden weer‐ gegeven. Druk op de softkey "Afbreken" om de inleesprocedure af te breken. Zie ook Directories en bestanden zoeken (Pagina 253) 11.16.4 Archief inlezen uit systeemgegeven Wanneer u een bepaald archief wilt inlezen, dan kunt u dit rechtstreeks uit de...
Pagina 277
Programma's beheren 11.17 Uitrustingsdata Daarna wordt een "Foutprotocol voor archief inlezen" getoond, waarin de genegeerde of overschreven bestanden worden weer‐ gegeven. Druk op de softkey "Afbreken" om de inleesprocedure af te breken. 11.17 Uitrustingsdata Naast de programma's kunt u ook gereedschapsgegevens en nulpuntinstellingen opslaan. U kunt deze mogelijkheid gebruiken om bijv.
Pagina 278
Programma's beheren 11.17 Uitrustingsdata Opmerking Magazijnbezetting Het evalueren van de magazijnbezetting is enkel mogelijk wanneer in uw systeem het laden of ontladen van gereedschapsgegevens in of uit het magazijn is voorzien. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Plaats de cursor op het programma waarvan u de gereedschaps- en nulpuntgegevens wilt opslaan.
Pagina 279
Programma's beheren 11.17 Uitrustingsdata Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. 11.17.1 Uitrustingsdata inlezen Bij het inlezen kunt u selecteren welke opgeslagen gegevens u wilt inlezen. ● Gereedschapsgegevens ● Magazijnbezetting ● Nulpunten ● Basisnulpunt Gereedschapsgegevens Afhankelijk van de gegevens die werden geselecteerd, zal het systeem het volgende doen: ●...
Pagina 280
Programma's beheren 11.18 V24 Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Plaats de cursor in het bestand met de opgeslagen gereedschaps- en nulpuntgegevens (*.INI) die u opnieuw wilt inlezen. Druk op de toets <Cursor rechts>. - OF - Dubbelklik op het bestand. Het venster "Uitrustingsdata inlezen"...
Pagina 281
Programma's beheren 11.18 V24 Archieven inlezen Via de V24-interface kunnen nu archieven worden ingelezen. Die worden overgedragen en daarna uitgepakt. Opmerking Inbedrijfstellingsarchief Wanneer u een inbedrijfstellingsarchief via de V24-interface inleest, dan wordt dit onmiddellijk geactiveerd. Ponsbandformaat extern bewerken Wanneer u archieven extern wilt bewerken, dan moet u die in ponsbandformaat omzetten. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager"...
Pagina 282
Programma's beheren 11.18 V24 Archief inlezen Druk op de softkey "V24 ontvangen" wanneer u bestanden via V24 wilt inlezen. V24 instelling Betekenis Protocol Bij de overdracht via de V24-interface worden de volgende protocols ondersteund: ● RTS/CTS (vooraf ingesteld) ● Xon/Xoff Overdracht U heeft bovendien de mogelijkheid om voor de overdracht een beveiligd protocol (ZMODEM-protocol) te gebruiken.
Pagina 283
Programma's beheren 11.18 V24 V24 instelling Betekenis Einde overdracht (Hex) Enkel bij ponsbandformaat Stop met symbool einde overdracht De vooraf ingestelde waarde voor het symbool einde overdracht is (HEX) 1A Tijdbewaking (sec.) Tijdbewaking Bij problemen tijdens de overdracht of einde van de overdracht (zonder symbool einde overdracht) wordt de overdracht na het opgegeven aan‐...
Pagina 284
Programma's beheren 11.18 V24 Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 285
Programma teachen 12.1 Overzicht Met de functie "Teach In" kunt u in de bedrijfsmodi "AUTO" en "MDA" programma's wijzigen. U kunt eenvoudige verplaatsingsblokken genereren en wijzigen. U verplaatst de assen manueel naar bepaalde posities om eenvoudige bewerkingsaflopen te realiseren en reproduceerbaar te maken. Deze posities worden overgenomen. In bedrijfsmodus "AUTO"...
Pagina 286
Programma teachen 12.3 Blok invoegen Omschakelen van bedrijfsmodus en bedieningsbereik Wanneer u tijdens het teachen overschakelt naar een andere bedrijfsmodus of een ander bedieningsbereik, dan worden positiewijzigingen verworpen en de teachmodus uitgeschakeld. 12.3 Blok invoegen U heeft de mogelijkheid om assen te verplaatsen en de actuele reële waarden rechtstreeks in een nieuw positieblok te schrijven.
Pagina 287
Programma teachen 12.3 Blok invoegen Parameter Beschrijving Aan te lopen positie in Z-richting Voedingssnelheid (mm/omw.; mm/min) - alleen bij G1 en cirkeleindpunt CIP teachen Parameters bij cirkeltussenpunt CIP teachen Parameter Beschrijving Coördinaat van het cirkelmiddelpunt in X-richting Coördinaat van het cirkelmiddelpunt in Y-richting Coördinaat van het cirkelmiddelpunt in Z-richting Overgangstypes bij positie teachen, G0 en G1 teachen evenals ASPLINE De volgende parameters zijn beschikbaar voor de overgang:...
Pagina 288
Programma teachen 12.4 Teachen via venster Parameter Beschrijving Einde EAUTO Automatische berekening ENAT Kromming is nul of natuurlijk ETAN Tangentiaal 12.4 Teachen via venster 12.4.1 Algemeen De cursor moet op een lege regel staan. De vensters voor het invoegen van programmablokken bevatten in-en uitvoervelden voor de reële waarden in WCS.
Pagina 289
Programma teachen 12.4 Teachen via venster Druk op de softkeys "IJlgang G0", "Rechte G1" of "Cirkel steunpunt CIP" en "Cirkel eindpunt CIP". Het bijbehorende venster met de invoervelden verschijnt. Verplaats de assen naar de gewenste positie. Druk op de softkey "Overnemen". Er wordt een nieuw programmablok ingevoegd op de positie van de cur‐...
Pagina 290
Programma teachen 12.4 Teachen via venster 12.4.4 Cirkeltussenpunt en cirkeleindpunt CIP teachen Bij de cirkelinterpolatie CIP voert u het tussen- en het eindpunt in. Die teacht u afzonderlijk in één enkel blok. De volgorde waarin u beide punten programmeert, is niet bepaald. Opmerking Let erop dat de cursorpositie tijdens het teachen van beide punten niet wordt gewijzigd.
Pagina 291
Programma teachen 12.5 Blok wijzigen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO> of <MDA>. Druk op de toets <TEACH IN>. Druk op de softkey "Progr. teachen". Druk de softkeys ">>" en "ASPLINE" in. Het venster "Akima-spline" met de invoervelden wordt geopend. Verplaats de assen naar de gewenste positie en stel indien nodig het overgangstype voor het begin- en eindpunt in.
Pagina 292
Programma teachen 12.6 Blok selecteren De aswaarden die in elk venster worden weergegeven, zijn reële waarden, niet de waarden die in het blok moeten worden overschreven! Opmerking Wanneer u in een programmablokvenster in een blok één of andere waarde buiten de positie of de bijbehorende parameters wilt wijzigen, dan raden wij aan om de alfanumerieke invoer te gebruiken.
Pagina 293
Programma teachen 12.7 Blok wissen Bij het teachen kunt u ook programmabereiken wijzigen die al zijn uitgevoerd. Daarbij wordt automatisch de programmabewerking geblokkeerd. Om het programma verder te kunnen zetten, moet een reset of een blokselectie worden uitgevoerd. Voorwaarde Het programma dat bewerkt moet worden, is geselecteerd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine".
Pagina 294
Programma teachen 12.8 Instellingen voor teachen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO> of <MDA>. Druk op de toets <TEACH IN>. Druk op de softkey "Progr. teachen". Selecteer het programmablok dat u wilt wissen. Druk de softkeys ">>" en "Blok wissen" in. Het programmablok waarop de cursor staat, wordt gewist.
Pagina 295
Programma teachen 12.8 Instellingen voor teachen Druk de softkeys ">>" en "Instellingen" in. Het venster "Instellingen" wordt geopend. Activeer onder "Te teachen assen" en onder "Te teachen parameters" de aankruisvakjes voor de gewenste instellingen en druk de softkey "Overnemen" in om de instellingen te bevestigen. Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 296
Programma teachen 12.8 Instellingen voor teachen Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 297
HT 8 13.1 HT 8 overzicht Op de mobiele handheld terminal SINUMERIK HT8 zijn alle functies van een bedieningspaneel en van een controlepaneel van de machine beschikbaar. Het is dus geschikt voor bekijken, bedienen, teachen en programmeren aan de machine. Klanttoetsen (vrij configureerbaar) Verplaatsingstoetsen Toets gebruikersmenu...
Pagina 298
Meer informatie over het aansluiten en inbedrijfstellen van de HT 8 vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Klantspecifieke toetsen De vier klantspecifieke toetsen zijn vrij configureerbaar en kunnen door de machinefabrikant klantspecifiek worden ingesteld.
Pagina 299
Handwiel De HT 8 is verkrijgbaar met handwiel. Literatuur Meer informatie over het aansluiten vindt u in Handboek bedieningscomponenten en koppeling aan een netwerk, SINUMERIK 840D sl/ 840Di sl Zie ook Kanaalomschakeling (Pagina 63) Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 300
HT 8 13.2 Verplaatsingstoetsen 13.2 Verplaatsingstoetsen De verplaatsingstoetsen zijn niet gemarkeerd. U heeft echter wel de mogelijkheid om een markering van de toetsen weer te geven in plaats van de verticale softkeybalk. Standaard wordt de markering van de verplaatsingstoetsen voor max. 6 assen op het Touch Panel weergegeven.
Pagina 301
HT 8 13.3 Menu controlepaneel machine Alle beschikbare verticale en horizontale softkeys worden weergegeven of verborgen, d.w.z. andere softkeys niet kunnen worden bediend. 13.3 Menu controlepaneel machine Hier selecteert u bepaalde toetsen van het controlepaneel machine, die softwarematig worden weergegeven, d.m.v. touchbediening van de overeenkomstige softkeys. De beschrijving van de afzonderlijke toetsen vindt u terug in het hoofdstuk "Bedieningselementen van het controlepaneel machine".
Pagina 302
HT 8 13.3 Menu controlepaneel machine Via de menu doorschakeltoets kunt u de horizontale gebruiker-softkeybalk uit‐ breiden; op die manier staan nog extra 8 softkeys ter beschikking. Met de softkey "Terug" kunt u de menubalk opnieuw verbergen. Softkeys van het menu controlepaneel machine De volgende softkeys staan ter beschikking: Softkey "Machine"...
Pagina 303
HT 8 13.4 Virtueel toetsenbord Opmerking Bij het omschakelen van bereik met de toets "Menu Select" wordt het venster automatisch gesloten. 13.4 Virtueel toetsenbord Het virtuele toetsenbord wordt als invoermiddel bij touch-bedieningsvelden gebruikt. Het virtueel toetsenbord wordt door dubbelklikken op een bedieningselement met invoermogelijkheid (editor, editveld) geopend.
Pagina 304
HT 8 13.5 Touch Panel ijken Speciale toetsen van het virtueel toetsenbord ① Num: Beperkt het virtueel toetsenbord tot een numeriek blok. ② Eng: Schakelt de toetsconfiguratie naar Engels of terug naar de toetsconfiguratie die past bij de op dat moment ingestelde landstaal. Numeriek blok van het virtueel toetsenbord Met de toetsen "Ned"...
Pagina 305
HT 8 13.5 Touch Panel ijken Procedure Druk gelijktijdig op de terugkeertoets en de toets <MENU SELECT> om het TCU servicescherm te starten. Druk op de knop "Calibrate Touch Panel". Het ijken wordt gestart. Volg de instructies op het beeldscherm en druk na elkaar op de drie ij‐ kingspunten.
Pagina 307
Ctrl-Energy 14.1 Overzicht Met de functie "Ctrl-Energy" beschikt u over de volgende toepassingsmogelijkheden voor een beter energierendement van uw machine. Ctrl-E Analyse: Registratie en analyse van het energieverbruik De eerste stap naar een betere energie-efficiëntie is de registratie van het energieverbruik. Met behulp van het multifunctionele apparaat SENTRON PAC wordt het energieverbruik gemeten en bij de besturing weergegeven.
Pagina 308
Een lichtgroene balk in negatieve richting geeft aan dat machine energie terug leidt in het net. Documentatie Informatie over de configuratie vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 309
Ctrl-Energy 14.3 Energieverbruik meten en opslaan Procedure 1. Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". 2. Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Ctrl-Energy". - OF - Druk op de toetsen <Ctrl> + <E>. Het venster "SINUMERIK Ctrl-Energy" wordt geopend. 14.3 Energieverbruik meten en opslaan U kunt voor actueel geselecteerde assen het energieverbruik meten en registreren.
Pagina 310
De selectie van de te meten assen is afhankelijk van de configuratie. Documentatie Informatie over de configuratie vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D 14.4 Meetcurven weergeven U kunt de actuele en opgeslagen meetcurven grafisch of in de vorm van gedetailleerde tabellen laten weergeven.
Pagina 311
Ctrl-Energy 14.5 Lange-termijnmeting van het energieverbruik Weergave Betekenis Toegevoerde energie Geeft de toegevoerde energie voor de geselecteerde meetcomponent [kWh] weer in kilowatt per uur. Teruggevoerde energie Geeft de teruggevoerde energie voor de geselecteerde meetcomponent [kWh] weer in kilowatt per uur. Totaal energie [kWh] Weergave van het totaal van alle gemeten aandrijvingen resp.
Pagina 312
Ctrl-Energy 14.6 Energiespraaprofielen gebruiken Procedure Het venster "Ctrl-E Analyse" wordt geopend. Druk op de softkey "Lange-termijnmeting". Het venster "SINUMERIK Ctrl-Energy Lange-termijnmeting" wordt geo‐ pend. De meetwaarden van de lange-termijnmeting worden weergegeven. Druk op de softkey "Terug" om de lange-termijnmeting te beëindigen. 14.6 Energiespraaprofielen gebruiken In het venster "Ctrl-E Profielen"...
Pagina 313
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Informatie over de configuratie van de energiespaarprofielen vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Ctrl-Energy".
Pagina 314
Ctrl-Energy 14.6 Energiespraaprofielen gebruiken Plaats de cursor op het gewenste energiespaarprofiel en druk op de soft‐ key "Profiel blokkeren" als u deze toestand wilt blokkeren. Het profiel is geblokkeerd. Het energiebespaarprofiel kan niet worden ingeschakeld, d.w.z. het wordt grijs en zonder tijdsaanduiding weergege‐ ven.
Pagina 315
Easy Message (alleen 828D) 15.1 Overzicht Met Easy Message heeft u de mogelijkheid om m.b.v. een aangesloten modem informatie door te sturen over bepaalde machinetoestanden via SMS-berichten: ● U wilt bijv. meer informatie over noodstoptoestanden. ● U wilt weten, wanneer een partij was afgewerkt Besturingscommando's ●...
Pagina 316
Easy Message (alleen 828D) 15.2 Easy Message activeren SMS Messenger oproepen Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Easy Msg.". 15.2 Easy Message activeren Om de verbinding naar de modem voor de SMS-Messenger in bedrijf te stellen, moet u bij de eerste inbedrijfstelling de SIM-kaart activeren.
Pagina 317
Easy Message (alleen 828D) 15.3 Gebruikersprofiel maken / bewerken Druk op de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "PIN wissen" om de opgeslagen PIN-code te wissen. Bij de volgende keer dat de machine wordt opgestart, voert u in het ven‐ ster "PIN-invoer"...
Pagina 318
Easy Message (alleen 828D) 15.4 Gebeurtenissen instellen Voer de naam en telefoonnummer van de gebruiker in. Indien nodig, kunt u ook de ID-nummer van de gebruiker invoeren. Activeer bij "SMS zenden bij volgende gebeurtenissen" het bijbehorende aankruisvakje en voer indien nodig de gewenste waarde in (bijv. aantal stuks - wanneer deze waarde wordt bereikt, wordt een bericht verstuurd).
Pagina 319
Easy Message (alleen 828D) 15.4 Gebeurtenissen instellen ● Meldingen/alarmen uit gereedschapsbeheer Wanneer meldingen of alarmen naar gereedschapsbeheer worden verstuurd, dan wordt een SMS-bericht gestuurd. ● Meldingen over meetcycli voor gereedschap Wanneer meldingen aan meetcycli worden uitgestuurd die te maken hebben met gereedschap, dan wordt een SMS-bericht gestuurd.
Pagina 320
Easy Message (alleen 828D) 15.5 Actieve gebruiker aanmelden en afmelden Voer de gegevens in en druk op de softkey "OK" om de invoer in de lijst op te nemen. Druk op de softkey "Opslaan" om de instellingen voor de gebeurtenis op te slaan.
Pagina 321
Easy Message (alleen 828D) 15.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen 15.6 SMS-protocollen weergeven In het venster "SMS-protocol" wordt het SMS-dataverkeer weergegeven. Op die manier kunnen bij storingen de activiteiten chronologisch in volgorde worden gezet. Symbolen Beschrijving Door de Messenger ontvangen SMS-berichten. Bericht dat de Messenger heeft bereikt, maar dat niet kon worden ver‐...
Pagina 322
Easy Message (alleen 828D) 15.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen SMS-teller op nul zetten Bij het bereiken van een ingestelde limiet worden geen SMS-berichten meer gestuurd. Druk op de softkey "SMS-teller reset" om de teller opnieuw op nul te zetten. Voorwaarde Er is een verbinding met de modem.
Pagina 323
Easy Extend (alleen 828D) 16.1 Overzicht Met Easy Extend is het mogelijk, machines met extra aggregaten die PLC-gestuurd zijn of die extra NC-assen nodig hebben (zoals bijv. kotterbaarladers, zwenktafels of freeskoppen) op een later tijdstip hiermee uit te rusten. Met Easy Extend worden deze extra installaties op eenvoudige manier in bedrijf gesteld, geactiveerd, uitgeschakeld of getest.
Pagina 324
Easy Extend (alleen 828D) 16.3 Apparaat activeren en uitschakelen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de menu-doorschakeltoets en de softkey "Easy-Extend". U ziet een lijst van aangesloten apparaten. Druk op de softkey "Functie vrijschakelen". Het venster "Vrijschakelen van apparaatoptie" wordt geopend. Voer de optiesleutel in en druk op de softkey "OK".
Pagina 325
Easy Extend (alleen 828D) 16.4 Easy Extend in bedrijf stellen 16.4 Easy Extend in bedrijf stellen Normaal gezien is de functie "Easy Extend" al door de machinefabrikant in bedrijf gesteld. Wanneer nog geen eerste inbedrijfstelling werd uitgevoerd, of wanneer bijvoorbeeld opnieuw functietests (bijv.
Pagina 326
Easy Extend (alleen 828D) 16.4 Easy Extend in bedrijf stellen Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 327
Serviceplanner (alleen 828D) 17.1 Onderhoudstaken uitvoeren en controleren Met de "Serviceplanner" worden onderhoudstaken ingesteld die in bepaalde tijdsintervallen voor het onderhoud van de machine (bijv. bijvullen olie, koelvloeistof vervangen) moeten worden uitgevoerd. In een lijst worden alle ingestelde onderhoudstaken weergegeven. Bovendien wordt de resterende tijd tot het einde van het ingestelde onderhoudsinterval getoond.
Pagina 328
Serviceplanner (alleen 828D) 17.2 Onderhoudstaken instellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de menu-doorschakeltoets en de softkey "Serviceplanner". Het venster met de lijst van alle ingestelde onderhoudstaken wordt geo‐ pend. Voer de onderhoudstaak uit wanneer de intervaltijd bijna nul is of wanneer u door een alarm of een melding ertoe wordt opgeroepen.
Pagina 329
Serviceplanner (alleen 828D) 17.2 Onderhoudstaken instellen Serviceplanner Weergave Betekenis Positie van de onderhoudstaak in de PLC-interface. Onderhoudstaak Betekenis van de onderhoudstaak Interval [u] Maximale tijd tot het volgende onderhoud in uren. 1. Waarsch. [u] Tijd in uren waarop voor het eerst een waarschuwing wordt weergege‐ ven.
Pagina 331
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 18.1 Inleiding Een PLC-gebruikersprogramma bestaat voor een groot deel uit logische verbindingen voor het realiseren van veiligheidsfuncties en de ondersteuning van processen. Daarbij wordt een groot aantal verschillende contacten en relais verbonden. Deze verbindingen worden in een contactschema weergegeven.
Pagina 332
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 18.3 Opbouw van de interface Documentatie Het bewerken van interrupt-programma's INT_100 en INT_101 kan vrijgegeven of geblokkeerd worden. Meer informatie over dit thema vindt u in het functiehandboek Basisfuncties, hoofdstuk P4: PLC voor SINUMERIK 828D 18.3 Opbouw van de interface Beeld 18-1...
Pagina 333
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 18.4 Bedieningsmogelijkheden Beeldelement Weergave Betekenis Programmastatus Programma loopt Stop Programma gestopt Status van het toepassingsbereik Symbolische weergave Absolute weergave Weergave van actieve toetsen (<INPUT>, <SELECT>) Focus Neemt de taken van de cursor over Aanwijzingsregel Weergave van aanwijzingen, bijv.
Pagina 334
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 18.5 PLC-eigenschappen weergeven Toetsencombinaties Actie Een veld naar links, rechts, boven of beneden Naar het eerste veld van het eerste netwerk - of - Naar het laatste veld van het laatste netwerk - of - Volgend programmablok in hetzelfde venster openen Vorig programmablok in hetzelfde venster openen De functie van de Select-toets is afhankelijk van de positie van de in‐...
Pagina 335
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 18.7 PLC-signalen weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "PLC". De weergave van het contactschema wordt geopend en de PLC-infor‐ matie wordt getoond. Druk op de softkey "Resetten Bew. tijd". De gegevens over de bewerkingstijd worden gereset.
Pagina 336
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 18.8 Informatie over programma-modules weergeven De volgende lijsten worden getoond Ingangen (IB) Markeringen (MB) Uitgangen (QB) Variabelen (VB) Gegevens (DB) Adres instellen U heeft de mogelijkheid, rechtstreeks naar het gewenste PLC-adres te gaan om de signalen te kunnen bekijken.
Pagina 337
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 18.8 Informatie over programma-modules weergeven Meer informatie ● Eigenschappen Naam van de module, auteur, nummer van het subprogramma, gegevensklasse, datum waarop de module is gemaakt, datum van de laatste wijziging en commentaar. ● Lokale variabele Naam van de variabele, type variabele, gegevenstype en commentaar.
Pagina 338
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 18.9 Gewijzigd PLC-gebruikersprogramma laden Opmerking Kleurenweergave in programmastatus In de weergave van de programmastatus is alleen de kleur van de signaalstroom relevant. Weergave van het contactschema vergroten / verkleinen Druk op de softkey "Zoom +" om de weergave van het contactschema te vergroten.
Pagina 339
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 18.10 Plaatselijke variabelentabel bewerken Voorwaarde Controleer of de PLC zich in stoptoestand bevindt. Opmerking PLC in run-toestand Wanneer de PLC zich in de run-toestand bevindt, dan wordt een bijbehorende melding getoond en worden de softkeys "Laden in stop" en "Laden in run" weergegeven. Met "Laden in stop"...
Pagina 340
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 18.11 Nieuwe module maken Gegevenstype Selectie: ● BOOL ● BYTE ● WORD ● INT ● DWORD ● DINT ● REAL Commentaar Vrij toe te kennen. Procedure De weergave contactschema (KOP) is geopend. Druk op de softkey "Programma-module". Druk op de softkey "Plaatselijke variabelen".
Pagina 341
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 18.12 Eigenschappen van modules achteraf wijzigen Nummer subpor‐ 100, 101 gramma Gegevensklasse Individual Commentaar Maximaal 100 regels en 4096 tekens. Opmerking Toegangsbeveiliging U heeft de mogelijkheid om nieuw gegenereerde modules tegen toegang te beveiligen. Procedure De weergave contactschema (KOP) is geopend.
Pagina 342
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 18.13 Netwerk invoegen en bewerken Procedure De weergave contactschema is geopend. Selecteer de desbetreffende module en druk op de softkey "Programma- module". Druk op de softkey "Eigenschappen". Het venster "Eigenschappen" wordt geopend. 18.13 Netwerk invoegen en bewerken U heeft de mogelijkheid om een nieuw netwerk te maken en vervolgens op de geselecteerde cursorpositie processen (bitprocessen, toewijzingen, enz.) in te voegen.
Pagina 343
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 18.13 Netwerk invoegen en bewerken logische processen volgen. Een netwerk moet in principe met een toewijzing worden afgesloten. Documentatie Meer informatie over de PLC-software vindt u in de volgende documentatie: Functiehandboek basisfuncties; PLC voor SINUMERIK 828D (P4) Procedure U hebt een INT100 resp.
Pagina 344
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 18.15 Symbooltabellen weergeven en bewerken 18.14 Netwerkeigenschappen wijzigen U heeft de mogelijkheid om de netwerkeigenschappen van een INT-module te bewerken. Netwerktitel en netwerkcommentaar De titel mag maximaal 3 regels en 128 tekens lang zijn. Het commentaar mag maximaal 100 regels en 4096 tekens bevatten.
Pagina 345
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 18.16 Symbooltabellen invoegen / wissen Selecteer de gewenste tabel en druk op de softkey "Openen". De weergavevelden kunnen nu worden gewijzigd. Selecteer m.b.v. de cursortoetsen de gewenste invoer en het veld dat u wilt wijzigen.
Pagina 346
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 18.17 Operandi zoeken Plaats de cursor op de gewenste positie en druk op de softkey "Symb.- tab. invoegen". Het venster "Symbooltabel maken" wordt geopend. Voer een symbolische naam in en druk op de softkey "OK". De nieuw gemaakte gebruikerssymbooltabel wordt in de regel na de cur‐...
Pagina 347
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 18.18 Netwerk symbool informatietabel weergeven Druk op de softkey "Verder zoeken" wanneer de gevonden operand niet overeenkomt met het gewenste element. - OF - Druk op de softkey "Afbreken" wanneer u de zoekfunctie wilt afbreken. Andere zoekmogelijkheden Druk op de softkey "Ga naar begin"...
Pagina 348
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 18.19 Toegangsbeveiliging weergeven / opheffen Procedure De weergave contactschema (KOP) is geopend. Selecteer het gewenste netwerk en druk op de softkey "Symbool-info". Het venster "Netwerk symboolinformatietabel" wordt weergegeven. M.b.v. de cursortoetsen kunt u in de tabel navigeren. 18.19 Toegangsbeveiliging weergeven / opheffen In Programming Tool PLC 828 heeft u de mogelijkheid om programma-organisatie-units (POU)
Pagina 349
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 18.20 Kruisverwijzingen weergeven 18.20 Kruisverwijzingen weergeven U heeft de mogelijkheid om in de lijst met kruisverwijzingen alle in het PLC-gebruikersproject gebruikte operandi en hun gebruik weer te geven. In deze lijst kunt u zien in welke netwerken een ingang, uitgang, markering enz. wordt gebruikt. De lijst Kruisverwijzingen bevat de volgende informatie: ●...
Pagina 350
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 18.20 Kruisverwijzingen weergeven Selecteer "Zoek operand" of "Ga naar", voer het gewenste element of de gewenste regel in en selecteer de zoekrichting (bijv. zoeken naar boven). Druk op de softkey "OK" om het zoeken te starten. Wanneer een element wordt gevonden dat met de zoekopdracht over‐...
Pagina 351
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 19.1 Alarmen weergeven Wanneer tijdens het bedrijf van de machine foutieve toestanden worden gedetecteerd, dan wordt een alarm gegenereerd en de bewerking wordt eventueel onderbroken. De fouttekst, die tegelijkertijd met het alarmnummer verschijnt, geeft meer informatie over de oorzaak van de fout.
Pagina 352
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 19.2 Alarmprotocol weergeven Plaats de cursor op een alarm. Druk op de toets die als bevestigingssymbool is aangegeven om het alarm te wissen. - OF - Druk op de softkey "HMI-alarmen wissen" om een HMI-alarm te wissen. - OF - Druk op de softkey "Alarm bevestigen"...
Pagina 353
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 19.3 Meldingen weergeven Er kunnen tot 500 beheerde come-and-go gebeurtenissen in chronologische volgorde worden weergegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Alarmprot." Het venster "Alarmprotocol" wordt geopend. De come-and-go gebeurtenissen die tot nu toe zijn opgetreden sinds het opstarten van de HMI worden weergegeven.
Pagina 354
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 19.5 Screenshots maken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Meldingen" Het venster "Meldingen" wordt geopend. 19.4 Alarmen, fouten en meldingen sorteren Als in de weergave een groot aantal alarmen, meldingen of alarmmeldingen wordt weergegeven, dan kunt u deze op basis van de volgende criteria op- of aflopend sorteren: ●...
Pagina 355
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 19.5 Screenshots maken Elke screenshot wordt als bestand opgeslagen in de volgende map: /user/sinumerik/hmi/log/screenshot Procedure Ctrl + P Druk de toetsencombinatie <Ctrl + P> in. Er wordt een screenshot gemaakt van het actieve beeldscherm in formaat .png. Het systeem kent een bestandsnaam toe met het volgende vrije nummer: "SCR_SA‐...
Pagina 356
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 19.6 PLC- en NC-variabelen 19.6 PLC- en NC-variabelen 19.6.1 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken Het venster "NC/PLC-variabelen" maakt het weergeven en wijzigen van NC- systeemvariabelen en PLC-variabelen mogelijk. De volgende lijsten worden getoond, waarin u de gewenste NC / PLC-variabelen invoeren om de actuele waarden weer te geven.
Pagina 357
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 19.6 PLC- en NC-variabelen Schrijfwijzen voor variabelen ● PLC-variabelen A1.2 DB2.DBW2 ● NC-variabelen – NC-systeemvariabelen - schrijfwijze $AA_IM[1] – Gebruikersvariabelen/GUDs - schrijfwijze GUD/MyVariable[1,3] – BTSS - schrijfwijze /CHANNEL/PARAMETER/R[u1,2] Opmerking NC-systeemvariabelen en PLC-variabelen ● Systeemvariabelen kunnen kanaalafhankelijk zijn. Bij kanaalomschakeling worden waarden uit het overeenkomstige kanaal weergegeven.
Pagina 358
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 19.6 PLC- en NC-variabelen Plaats de cursor in de kolom "Variabele" en voer de gewenste variabele Druk op de toets <INPUT>. De operand wordt met de waarde weergegeven. Druk op de softkey "Details". Het venster "NC/PLC-variabelen: details" wordt geopend. De gegevens over "Variabele", "Commentaar"...
Pagina 359
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 19.6 PLC- en NC-variabelen Operands wijzigen Met de softkeys "Operand +" en "Operand -" kunt u, afhankelijk van het type operand, het adres of de index van het adres telkens met 1 verhogen of verlagen. Opmerking Asnamen als index De softkeys "Operand +"...
Pagina 360
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 19.7 Versie Voer de gewenste bestandsnaam in en druk op de softkey "OK". Een melding in de statusbalk geeft aan dat het scherm in de opgegeven map werd opgeslagen. Wanneer al een bestand met dezelfde naam bestaat, dan verschijnt er een melding.
Pagina 361
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 19.7 Versie Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Versie". Het venster "Versiegegevens" wordt geopend. De gegevens van de aanwezige componenten worden weergegeven. Selecteer de gewenste component waarover u meer informatie wilt. Druk op de softkey "Details" om meer informatie over de weergegeven componenten te tonen.
Pagina 362
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 19.8 Logboek Druk op de softkey "Nieuwe directory" wanneer u een eigen directory wilt aanmaken. Druk op de softkey "OK". De directory wordt gemaakt. Druk opnieuw op de softkey "OK" om de opslagplaats te bevestigen. Het venster "Versieinformatie opslaan: naam" wordt geopend. Hier heeft u de volgende mogelijkheden: ●...
Pagina 363
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 19.8 Logboek Logboek wijzigen De volgende informatie kunt u bewerken: ● Informatie over de machine-identiteit bewerken – Machinenaam/nr. – Machinetype – Adresgegevens ● Informatie in logboek invoeren (bijv. "Filter vervangen") ● Logboekvermeldingen wissen Opmerking Logboekvermeldingen wissen Tot de tweede inbedrijfstelling kunt u alle ingevoerde gegevens tot op de datum van de eerste inbedrijfstelling wissen.
Pagina 364
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 19.8 Logboek Met de softkey "Opschonen" kunt u alle logboekvermeldingen wissen. Alle meldingen tot de datum van de eerste inbedrijfstelling worden gewist en de softkey "Opschonen" is uitgeschakeld. Opmerking Logboekvermeldingen wissen Zodra de tweede inbedrijfstelling is beëindigd, staat de softkey "Opschonen" voor het wissen van de logboekgegevens niet meer ter beschikking.
Pagina 365
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 19.9 Diagnose op afstand Logboekinvoer zoeken U heeft de mogelijkheid om speciale invoer via de zoekfunctie te vinden. Het venster "Machinelogboek" is geopend. Druk op de softkey "Zoeken" en voer in het zoekvenster het gewenste begrip in. U kunt het systeem laten zoeken op datum/tijd, firmanaam/af‐ deling of op foutdiagnose/maatregel.
Pagina 366
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 19.9 Diagnose op afstand In het selectieveld "In HMI geselecteerd" heeft u de mogelijkheid de rechten voor bediening op afstand in te stellen: ● Geen toegang op afstand toelaten ● Bekijken op afstand toelaten ● Bediening op afstand toelaten De koppeling van de instellingen in de HMI en in de PLC geeft de geldende status aan of de toegang toegelaten is of niet.
Pagina 367
De instellingen worden overgenomen en opgeslagen. Literatuur Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl 19.9.2 Modem toelaten U kunt de toegang op afstand tot uw besturing toelaten via een Teleservice-adapter IE die aan X127 is aangesloten.
Pagina 368
Druk op de softkey "Wijzigen" wanneer u de waarden wilt bewerken. Druk op de softkey "OK". De aanvraag wordt naar de Remote PC gestuurd. Literatuur Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Zie ook Modem toelaten (Pagina 367) 19.9.4 Diagnose op afstand beëindigen...
Pagina 369
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 19.9 Diagnose op afstand - OF - Zet in het venster "Diagnose op afstand (RCS) de toegangsrechten terug op "Geen toegang op afstand toegelaten" Zie ook Modem toelaten (Pagina 367) Toegang op afstand instellen (Pagina 365) Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 370
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 19.9 Diagnose op afstand Universal Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-6AP40-5JA2...
Pagina 375
Index Globale gebruikersvariabelen, 126 Grove- en fijnverschuiving, 68 Kanaalomschakeling, 63 Kopiëren Handheld Terminal 8, 297 Directory, 257 Handwiel Programma, 257 toewijzen, 77 Koppelen van een codehouder, 211 High Speed Cutting, 134 HSC-informatie, 134 HT 8 Bevestigingstoetsen, 298 Ladder Viewer, 331 Gebruikersmenu, 301 Layers selecteren, 142 Overzicht, 297...
Pagina 376
Index Programma opslaan, 80 Openen Programma uitvoeren, 81 DXF-bestand, 142 Programma wissen, 82 Programma, 243 Meerkanalenaanzicht, 181 tweede programma, 121 Bedieningsbereik "Machine", 181 Opslaan Instellingen, 185 Gegevens - in Programma-manager, 271 Meeteenheid Gegevens - via systeemgegevens, 272 omschakelen, 64 Uitrustingsdata, 277 Meetekenen, 153 voor de bewerking, 160 Meldingen...