Download Print deze pagina
Siemens SINUMERIK 840D sl Universal Bedieningshandboek

Siemens SINUMERIK 840D sl Universal Bedieningshandboek

Verberg thumbnails Zie ook voor SINUMERIK 840D sl Universal:

Advertenties

SINUMERIK
SINUMERIK 840D sl
Universal
Bedieningshandboek
Geldig voor:
SINUMERIK 840D sl / 840DE sl
Softwareversie
CNC-systeemsoftware voor 840D sl/ 840DE sl V4.95
SINUMERIK Operate voor PCU/PC V4.95
07/2021
6FC5398-6AP40-6JA4
Inleiding
Primaire
veiligheidsinstructies
Basisprincipes
Multitouch-bediening bij
SINUMERIK Operate
Machine instellen
In manuele modus werken
Werkstuk bewerken
Bewerking simuleren
G-codeprogramma
aanmaken
Meerkanalenaanzicht
Vermijden van botsingen
Gereedschappen beheren
Programma's beheren
Programma teachen
Handheld terminals voor
multitouch-bediening
Ctrl-Energy
Alarm-, fout- en
systeemmeldingen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Siemens SINUMERIK 840D sl Universal

  • Pagina 1 Inleiding Primaire veiligheidsinstructies Basisprincipes SINUMERIK Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate SINUMERIK 840D sl Universal Machine instellen In manuele modus werken Bedieningshandboek Werkstuk bewerken Bewerking simuleren G-codeprogramma aanmaken Meerkanalenaanzicht Vermijden van botsingen Gereedschappen beheren Programma's beheren Programma teachen Geldig voor: Handheld terminals voor SINUMERIK 840D sl / 840DE sl multitouch-bediening Softwareversie...
  • Pagina 2 De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
  • Pagina 3 Inhoudsopgave Inleiding............................... 13 Over SINUMERIK ........................ 13 Over deze documentatie ....................14 Documentatie op internet ....................15 1.3.1 Documentatie-overzicht SINUMERIK 840D sl............... 15 1.3.2 Documentatie-overzicht SINUMERIK-bedieningscomponenten ..........15 Feedback over de technische documentatie................ 17 mySupport Documentation ....................18 Service en support ......................19 Belangrijke productinformatie ....................
  • Pagina 4 Inhoudsopgave 3.4.13 Koreaanse tekens invoeren....................63 3.4.14 Beveiliging van de werkplek ....................66 3.4.15 Reinigingsmodus ....................... 66 3.4.16 Live-beelden van camera weergeven .................. 67 3.4.17 Online-hulp in SINUMERIK Operate..................68 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate ..................71 Multitouch-panels......................71 Aanraakgevoelig oppervlak ....................72 Gebaren ..........................
  • Pagina 5 Inhoudsopgave 5.4.2 Meeteenheid omschakelen ....................103 5.4.3 Nulpuntverschuiving instellen ..................105 Nulpuntverschuivingen ....................107 5.5.1 Actieve nulpuntverschuiving weergeven................108 5.5.2 Nulpuntverschuiving "Overzicht" weergeven..............109 5.5.3 Basisnulpuntverschuiving weergeven en bewerken............110 5.5.4 Instelbare nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken ..........111 5.5.5 Details van de nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken ........111 5.5.6 Nulpuntverschuiving wissen.....................
  • Pagina 6 Inhoudsopgave Bewerking op bepaalde plaats starten ................150 7.7.1 Blok zoeken gebruiken ..................... 150 7.7.2 Programma vanaf zoekdoel verderzetten................152 7.7.3 Eenvoudig aangeven van het zoekdoel ................152 7.7.4 Onderbrekingspositie als zoekdoel opgeven ..............153 7.7.5 Zoekdoel via Zoekweergave invoeren ................153 7.7.6 Parameters voor blok zoeken in Zoekweergave ..............
  • Pagina 7 Inhoudsopgave 7.17.3.1 Algemene handelwijze..................... 203 7.17.3.2 Tolerantie instellen ......................203 7.17.3.3 Bewerkingsvlakken toewijzen ................... 203 7.17.3.4 Bewerkingsbereik selecteren / bereik en element wissen........... 204 7.17.3.5 DXF-bestand opslaan ....................... 205 7.17.3.6 Referentiepunt definiëren....................206 7.17.3.7 Contouren overnemen ..................... 206 7.18 Matrijsweergave ......................210 7.18.1 Matrijsweergave starten....................
  • Pagina 8 Inhoudsopgave 9.4.1 Bewerkingsvlakken ......................250 9.4.2 Actief vlak in cycli en invoervelden ................... 250 9.4.3 Programmeren van gereedschap (T) ................. 251 G-codeprogramma maken....................252 Invoeren basismateriaal ....................253 9.6.1 Overzicht ......................... 253 9.6.2 Oproepen van het invoervenster ..................254 9.6.3 Invoeren basismateriaal ....................
  • Pagina 9 Inhoudsopgave 12.9.4 Bewakingsgegevens......................310 12.10 Gereedschapstype wijzigen ....................311 12.11 Lijsten van gereedschapsbeheer sorteren ................. 312 12.12 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren ................313 12.13 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer ............315 12.14 Meervoudige selectie in de lijsten voor gereedschapsbeheer..........317 12.15 Werken met multitool ......................
  • Pagina 10 Inhoudsopgave 13.12.2 Drives instellen ........................ 358 13.13 PDF-documenten bekijken....................365 13.14 EXTCALL .......................... 368 13.15 Uitvoeren van extern geheugen (EES) ................370 13.16 Gegevens opslaan......................371 13.16.1 Archief aanmaken in de Programma-manager ..............371 13.16.2 Archief aanmaken met systeemgegevens ................. 372 13.16.3 Archief inlezen in de Programma-manager ...............
  • Pagina 11 Inhoudsopgave 16.2 Ctrl-E Analyse ........................418 16.2.1 Energieverbruik weergeven....................418 16.2.2 Energyanalysen weergeven....................419 16.2.3 Energieverbruik meten en opslaan ................... 420 16.2.4 Metingen traceren ......................421 16.2.5 Verbruikswaarden traceren ....................421 16.2.6 Verbruikswaarden vergelijken................... 422 16.2.7 Lange-termijnmeting van het energieverbruik ..............423 16.3 Ctrl-E Profielen .........................
  • Pagina 12 Inhoudsopgave Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 13 – SINUMERIK is de zeer productieve automatiseringsoplossing voor alle productiesectoren – van de bouw van prototypen, gereedschappen en matrijzenbouw tot productie in grote series. Voor meer informatie, bezoek de website over SINUMERIK (https://www.siemens.com/ sinumerik). Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 14 Webpagina's van derden Dit document kan hyperlinks bevatten naar webpagina's van derden. Siemens heeft geen zeggenschap over de inhoud of over andere kenmerken van deze websites en is in geen geval aansprakelijk of verantwoordelijk voor de inhoud ervan. Siemens controleert de informatie op deze websites niet en is evenmin verantwoordelijk voor de inhoud en informatie die op deze websites beschikbaar zijn.
  • Pagina 15 Documentatie-overzicht SINUMERIK 840D sl Uitgebreide documentatie over de functies van SINUMERIK 840D sl vanaf versie 4.8 SP4 vindt u onder Documentatie-overzicht 840D sl (https://support.industry.siemens.com/cs/ww/en/view/ 109766213). U kunt de documenten bekijken of in PDF- en HTML5-formaat downloaden. De documentatie is onderverdeeld in de volgende categorieën: •...
  • Pagina 16 De documentatie is onderverdeeld in de volgende categorieën: • Bedieningspanelen • Machinebedieningspanelen • Machine Pushbutton Panel • Handheld Unit/mini-handapparaten • Overige bedieningscomponenten Een overzicht van de belangrijkste documenten, bijdragen en links over het onderwerp "SINUMERIK" vindt u onder SINUMERIK overzichtspagina (https:// support.industry.siemens.com/cs/document/109766201/sinumerik-an-overview-of-the-most- important-documents-and-links?dti=0&lc=en-WW). Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 17 1.4 Feedback over de technische documentatie Feedback over de technische documentatie Voor vragen, suggesties of correcties met betrekking tot de technische documentatie die in de Siemens Industry Online Support is gepubliceerd, kunt u de link "Feedback sturen" aan het einde van een bericht gebruiken. Universal...
  • Pagina 18 1.5 mySupport Documentation mySupport Documentation Met het webgebaseerde systeem "mySupport Documentation" kunt u uw documentatie op basis van de Siemens-content individueel samenstellen en aanpassen voor uw eigen machinedocumentatie. U start de toepassing via de tegel "My Documentation" op de mySupport homepage (https:// support.industry.siemens.com/cs/ww/en/my):...
  • Pagina 19 Als u een technische vraag wilt stellen, kunt u het online formulier gebruiken in het gedeelte "Support Request". Training Onder het volgende adres (https://www.siemens.com/sitrain) vindt u informatie over SITRAIN: SITRAIN biedt cursusmogelijkheden voor Siemens-producten, systemen en oplossingen op het gebied van aandrijf- en automatiseringstechniek.
  • Pagina 20 Inleiding 1.6 Service en support Met de bekroonde app "Siemens Industry Online Support" hebt u altijd en overal toegang tot meer dan 300.000 documenten van de Siemens Industry-producten. De app ondersteunt u onder andere in de volgende toepassingsgebieden: • Problemen oplossen bij de uitvoering van projecten •...
  • Pagina 21 • OpenSSL (https://www.openssl.org) • Cryptsoft (https://www.cryptsoft.com) Naleving van de Algemene Verordening Gegevensbescherming Siemens houdt zich aan de beginselen van gegevensbescherming, met name de principes van gegevensminimalisering (privacy by design). Voor dit product betekent dit: het product verwerkt of bewaart geen persoonsgegevens, maar uitsluitend technische functiegegevens (bijv.
  • Pagina 22 Inleiding 1.7 Belangrijke productinformatie Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 23 Primaire veiligheidsinstructies Algemene veiligheidsinstructies WAARSCHUWING Levensgevaar door het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies en restrisico's Het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies en restrisico's zoals omschreven in de bijbehorende hardware-documentatie kan leiden tot ongevallen met ernstig of levensgevaarlijk letsel.
  • Pagina 24 Primaire veiligheidsinstructies 2.2 Garantie en aansprakelijkheid voor toepassingsvoorbeelden Garantie en aansprakelijkheid voor toepassingsvoorbeelden De toepassingsvoorbeelden zijn vrijblijvend en geven geen garanties wat betreft de volledigheid van de configuratie en uitrusting, noch ten aanzien van onvoorziene omstandigheden. De toepassingsvoorbeelden zijn geen klantspecifieke oplossingen, maar dienen slechts als ondersteuning bij typische taakstellingen.
  • Pagina 25 Het gebruik van verouderde of niet meer ondersteunde versies kan het risico op cyber-bedreigingen verhogen. Om altijd op de hoogte te zijn van productupdates, kunt u zich op de Siemens Industrial Security RSS feed abonneren op: https://www.siemens.com/industrialsecurity...
  • Pagina 26 Primaire veiligheidsinstructies 2.3 Security-opmerkingen Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 27 Basisprincipes Productoverzicht De SINUMERIK-besturing is een CNC-besturing (Computerized Numerical Control) voor bewerkingsmachines (bijvoorbeeld werktuigmachines). Met de CNC-besturing kunt u onder andere volgende basisfuncties uitvoeren op een werktuigmachine: • Opstellen en aanpassen van deelprogramma's, • Afwerken van deelprogramma's, • Manuele besturing, •...
  • Pagina 28 Basisprincipes 3.2 Front bedieningspaneel Front bedieningspaneel 3.2.1 Overzicht Op het bedieningspaneelfront worden de gebruikersinterfaces van de SINUMERIK Operate weergegeven (beeldscherm) en bediend (bijv. hardkeys en softkeys). Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 29 Basisprincipes 3.2 Front bedieningspaneel Bedienings- en weergave-elementen Aan de hand van bedieningspaneel OP 010 wordt een voorbeeld van de componenten gegeven die ter beschikking staan voor de bediening van de besturing en van de bewerkingsmachine. ① Alfablok Door de <Shift>-toets in te drukken, heeft u toegang tot speciale tekens op dubbel geprogram‐ meerde toetsen en kunt u hoofdletters invoeren.
  • Pagina 30 • Toestelhandboek OP 015A (https://support.industry.siemens.com/cs/ww/en/view/ 109748600) • Toestelhandboek Bedieningscomponenten - TCU 30.3 (https:// support.industry.siemens.com/cs/ww/en/view/109749929) • HT 8 (https://support.industry.siemens.com/cs/ww/en/view/109763514) 3.2.2 Toetsen op het bedieningspaneel Voor het bedienen van de besturing en van de bewerkingsmachine staan volgende toetsen en toetscombinaties ter beschikking. Toetsen en toetscombinaties...
  • Pagina 31 Basisprincipes 3.2 Front bedieningspaneel <NEXT WINDOW> + <SHIFT> • Selecteert in selectielijsten en in selectievelden de eerste invoer. • Plaatst de cursor aan het begin van een tekst. • Markeert een samenhangende selectie van de actuele cursorpo‐ sitie tot aan de doelpositie. •...
  • Pagina 32 Basisprincipes 3.2 Front bedieningspaneel <Cursor rechts> • In een editveld Opent een directory of programma (bijvoorbeeld cyclus) in de editor. • Navigeren Verplaatst de cursor een plaats naar rechts. <Cursor rechts> + <CTRL> • In een editveld Beweegt de cursor een woord naar rechts. •...
  • Pagina 33 Basisprincipes 3.2 Front bedieningspaneel <Cursor naar beneden> + <CTRL> • Navigeren – Plaatst de cursor in een tabel aan het einde van de tabel. – Plaatst de cursor aan het einde van een venster. • Simulatie Verkleint de override. <Cursor naar beneden> + <SHIFT> Markeert in de programma-manager en in de programma-editor een samenhangende selectie van directory's of programmablokken.
  • Pagina 34 Basisprincipes 3.2 Front bedieningspaneel <BACKSPACE> + <CTRL> • Editveld Wist links van de cursor een gemarkeerd woord. • Navigatie Wist links van de cursor alle gemarkeerde tekens. <TAB> • Laat de cursor in de programma-editor telkens één plaats insprin‐ gen. •...
  • Pagina 35 Basisprincipes 3.2 Front bedieningspaneel <CTRL> + <L> Geeft de actieve interface telkens weer in de volgende geïnstalleerde taal. <CTRL> + <SHIFT> + <L> Geeft de actieve interface telkens weer in de volgende geïnstalleerde taal, in omgekeerde volgorde. <CTRL> + <M> Selecteert tijdens de simulatie de maximale voeding van 120%.
  • Pagina 36 Basisprincipes 3.2 Front bedieningspaneel <CTRL> + <ALT> + <D> Slaat de logbestanden op een USB-FlashDrive op. Wanneer er geen USB-FlashDrive is aangesloten, worden de bestanden opgeslagen in het fabrikantgeheugen op de CF-Card. <SHIFT> + <ALT> + <D> Slaat de logbestanden op een USB-FlashDrive op. Wanneer er geen USB-FlashDrive is aangesloten, worden de bestanden opgeslagen in het fabrikantgeheugen op de CF-Card.
  • Pagina 37 Basisprincipes 3.2 Front bedieningspaneel <Sterretje> Opent een venster met alle subdirectory's. <Tilde> Wijzigt het voorteken van een aantal tussen plus en minus. <INSERT> • Opent een editveld in invoermodus. Wanneer u opnieuw op de toets drukt, verlaat u het veld en wordt de invoer ongedaan ge‐ maakt.
  • Pagina 38 Basisprincipes 3.2 Front bedieningspaneel <MACHINE> Roept bedieningsbereik "Machine" op. <MENU SELECT> Roept het basismenu op voor de selectie van de bedieningsberei‐ ken. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 39 Controlepanelen 3.3.1 Overzicht De werktuigmachine kan met een controlepaneel van Siemens of met een specifiek controlepaneel van de machinefabrikant zijn uitgerust. Aan het controlepaneel worden bewegingen van de werktuigmachine geactiveerd, zoals het verplaatsen van assen of de bewerking van een werkstuk starten.
  • Pagina 40 Basisprincipes 3.3 Controlepanelen Bedieningselementen NOODSTOP-knop De toets indrukken in gevallen waarbij: • mensenlevens in gevaar zijn, • het risico bestaat dat de machine of het werkstuk worden beschadigd. Alle aandrijvingen worden met maximaal remkoppel gestopt. Machinefabrikant Lees de informatie van de machinefabrikant voor meer informatie over de gevolgen van het indrukken van de NOODSTOP-knop.
  • Pagina 41 Basisprincipes 3.3 Controlepanelen <REF POINT> Referentiepunt aanlopen. Inc <VAR> (Incremental Feed Variable) Stapmaat met variabele staplengte gebruiken. Inc (Incremental Feed) Stapmaat met vooraf ingestelde staplengte van 1, ..., 10000 incrementen gebruiken. Machinefabrikant De grootte van de incrementeelwaarde is afhankelijk van een machineda‐ tum.
  • Pagina 42 Basisprincipes 3.3 Controlepanelen Voedingsbesturing met override-schakelaar <FEED STOP> Afloop van het actieve programma stoppen en de asaandrijvingen stilleg‐ gen. <FEED START> Vrijgave voor de afloop van het programma in het huidige blok en vrijgave voor het verhogen tot de door het programma voorgeschreven voedings‐ waarde.
  • Pagina 43 Basisprincipes 3.4 Interface Interface 3.4.1 Schermindeling Overzicht ① Actief bedieningsbereik; actieve bedrijfsmodus ② Alarm-/waarschuwingsbalk ③ Kanaalbedrijfsmeldingen ④ Weergave van • Actief gereedschap T • Actieve voeding F • Actieve spil met actuele toestand (S) • spilbelasting in procent • De naam van de actieve gereedschapshouder met weergave van een rotatie in ruimte en vlak. •...
  • Pagina 44 Basisprincipes 3.4 Interface ⑥ Weergave actieve G-functies, alle G-functies, hulpfuncties en invoervensters voor verschillende functies (bijvoorbeeld blokken overslaan, programmabeïnvloeding). ⑦ Horizontale softkeybalk ⑧ Dialoogbalk voor de weergave van extra gebruikersinstructies. ⑨ Werkvenster met weergave programmablok ⑩ Positieweergave van de assen in het venster met de reële waarden ⑪...
  • Pagina 45 Basisprincipes 3.4 Interface Weergave Betekenis Bedieningsbereik "Programma" Bedieningsbereik "Programma-manager" Bedieningsbereik "Diagnose" Bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" Actieve bedrijfsmodus of functie Weergave Betekenis Bedrijfsmodus "JOG" Bedrijfsmodus "MDA" Bedrijfsmodus "AUTO" Functie “TEACH IN" Functie "REPOS" Functie "REF POINT" Alarmen en meldingen Weergave Betekenis Alarmweergave De alarmnummers worden in witte tekst op een rode achtergrond weergegeven.
  • Pagina 46 Basisprincipes 3.4 Interface De vermeldingen op de tweede regel kunnen worden geconfigureerd. Machinefabrikant Neem hiervoor de instructies van de machinefabrikant in acht. Derde regel Weergave Betekenis Weergave van de kanaaltoestand. Wanneer op de machine meerdere kanalen aanwezig zijn, dan wordt ook de kanaalnaam weergegeven. Wanneer slechts één kanaal aanwezig is, wordt enkel "Reset"...
  • Pagina 47 Basisprincipes 3.4 Interface WKS/MKS De weergegeven coördinaten verwijzen naar het machine- of het werkstukcoördinatensysteem. Bij het machinecoördinatensysteem (MKS) wordt, in tegenstelling tot het werkstukcoördinatensysteem (WKS), geen rekening gehouden met nulpuntverschuivingen. Met de softkey "Reële waarden MKS" kunt u omschakelen tussen de weergave van het machine- en het werkstukcoördinatensysteem.
  • Pagina 48 Basisprincipes 3.4 Interface Zie ook Nulpuntverschuivingen (Pagina 107) Botsingsvermijding instellen (Pagina 268) 3.4.4 T,F,S-venster In het T,F,S-venster worden de belangrijkste gegevens over het actieve gereedschap, over de voeding (baanvoeding, of asvoeding in JOG) en over de spil weergegeven. Naast de vensternaam "T,F,S" wordt de volgende extra informatie weergegeven: Weergave Betekenis BC (voorbeeld)
  • Pagina 49 Basisprincipes 3.4 Interface Voedingsgegevens Weergave Betekenis Voedingsblokkering Reële waarde voeding Wanneer meerdere assen worden verplaatst, wordt het volgende weergege‐ ven: • in bedrijfsmodus "JOG": asvoeding van de bewegende as • in bedrijfsmodus "MDA" en "AUTO": geprogrammeerde asvoeding IJlgang G0 is actief 0.000 Geen voeding actief Override...
  • Pagina 50 Basisprincipes 3.4 Interface Opmerking Weergave van logische spillen Wanneer de spilconversie actief is, worden in het werkstukcoördinatensysteem logische spillen weergegeven. Bij het omschakelen in het machinecoördinatensysteem worden de fysieke spillen weergegeven. Machinefabrikant Neem hiervoor de specificaties van de machinefabrikant in acht. 3.4.5 Weergave huidig blok In het venster met de weergave van het huidig blok worden de programmablokken...
  • Pagina 51 Basisprincipes 3.4 Interface Accentuering geselecteerde G-code-commando's of trefwoorden In de instellingen van de programma-editor legt u vast of geselecteerde G-code-commando's in kleur geaccentueerd worden. Standaard worden dan de volgende kleurcodes gebruikt: Weergave Betekenis Blauwe lettertekens D-, S-, F-, T-, M- en H-functies Rode lettertekens Bewegingscommando "G0"...
  • Pagina 52 Basisprincipes 3.4 Interface 3.4.6 Bediening via softkeys en toetsen Bedieningsbereiken / Bedrijfsmodi De interface bestaat uit verschillende vensters waarin telkens 8 horizontale en 8 verticale softkeys aanwezig zijn. De softkeys kunt u bedienen via de toetsen die zich naast de softkeys bevinden. Door middel van de softkeys kunt u telkens een nieuw venster activeren of functies uitvoeren.
  • Pagina 53 Basisprincipes 3.4 Interface Wanneer u alle vereiste parameters correct in het parameterveld heeft inge‐ voerd kunt u het venster sluiten met de softkey "Overnemen"; de waarden wor‐ den opgeslagen. De ingevoerde waarden worden in een programma overgeno‐ men. Met de softkey "OK" wordt een actie onmiddellijk geactiveerd; bijvoorbeeld de naam van een programma wijzigen of een programma wissen.
  • Pagina 54 Basisprincipes 3.4 Interface Met de toetsen <Cursor naar beneden> en <Cursor naar boven> selecteert u de gewenste instelling. Geef indien nodig een waarde in het bijbehorende invoerveld in. Druk opnieuw op de toets <INPUT> om het invoeren van de parameter af te sluiten.
  • Pagina 55 Basisprincipes 3.4 Interface U kunt de parameters niet overnemen zolang deze niet volledig of niet correct zijn ingevoerd. In de dialoogbalk kunt u dan zien welke parameters ontbreken of fout zijn ingevoerd. Druk op de softkey "OK". - OF - Druk op de softkey "Overnemen".
  • Pagina 56 Basisprincipes 3.4 Interface Zie ook Parameters invoeren of selecteren (Pagina 53) 3.4.9 Rekenmachinefuncties De opgeroepen operaties worden in het invoerveld van de rekenmachine weergegeven tot u de waarde laat berekenen. Zo heeft u de mogelijkheid waarden later te wijzigen en functies in te bedden.
  • Pagina 57 Basisprincipes 3.4 Interface Hoekfuncties berekenen Controleer of de hoeken in de boogmaat "RAD" of de gradenmaat "DEG" weergegeven zijn. Druk op de toets "RAD" om hoekfuncties te berekenen in de gradenmaat "DEG". De naam van de toets verandert in "DEG". - OF - Druk op de toets "DEG"...
  • Pagina 58 Basisprincipes 3.4 Interface Druk op de toets "INCH" om millimeter om te rekenen in inch. De toets krijgt een blauwe achtergrond. Druk op de toets "=" van de rekenmachine. De omgerekende waarde wordt weergegeven in het invoerveld. De toets voor de eenheid krijgt weer een grijze achtergrond. 3.4.10 Contextmenu Bij een rechter muisklik wordt het contextmenu geopend;...
  • Pagina 59 Basisprincipes 3.4 Interface Druk op de toets <INPUT>. De interface wordt omgeschakeld naar de gewenste taal. Opmerking Taal in invoervensters rechtstreeks omschakelen U heeft de mogelijkheid om rechtstreeks in de interface om te schakelen tussen talen die in de besturing beschikbaar zijn; hiervoor moet u de toetsencombinatie <CTRL + L> indrukken. 3.4.12 Chinese tekens invoeren 3.4.12.1...
  • Pagina 60 Basisprincipes 3.4 Interface Opbouw van de editor ① Klankselectie uit het woordenboek ② Leerfunctie van het woordenboek ③ Aanbod lettertekens ④ Tooninvoer ⑤ Functieselectie Afbeelding 3-1 Voorbeeld: Pinyin-invoer ① Klankselectie uit het woordenboek ② Aangeboden tekens (voor invoerveld) ③ Aanbod tekens (voor tooninvoer) ④...
  • Pagina 61 Basisprincipes 3.4 Interface 3.4.12.2 Chinese tekens invoeren Voorwaarde De besturing is omgeschakeld op de Chinese taal. Procedure Tekens bewerken met de Pinyin-methode Open het masker en plaats de cursor op het invoerveld. Druk op de toetsen <Alt +S>. De editor verschijnt op het scherm. Voer de gewenste klank in Latijnse letter in.
  • Pagina 62 Basisprincipes 3.4 Interface Door nogmaals op de toets <Cursor naar beneden> te drukken, ziet u alle ingevoerde klanken en de bijbehorende keuzemogelijkheden voor de ka‐ rakters. Druk op de toets <BACKSPACE> om ingevoerde klanken te wissen. Druk op de toetsen <Cursor rechts> of <Cursor links>nummertoets om het bijbehorende teken te selecteren.
  • Pagina 63 Basisprincipes 3.4 Interface Woordenboek importeren U kunt met elke Unicode-editor een woordenboek aanmaken waaraan volgens de Pinyin- methode de bijbehorende Chinese tekens kunnen worden toegevoegd. Als een fonetisch teken meerdere Chinese tekens bevat, mag de regel over geen andere toewijzing beschikken. Als een fonetisch teken over meerdere toewijzingen beschikt, moeten deze per regel in het woordenboek worden aangegeven.
  • Pagina 64 Basisprincipes 3.4 Interface Koreaans toetsenbord Om Koreaanse tekens in te voeren, hebt u een toetsenbord met onderstaande indeling nodig. Dit toetsenbord komt qua indeling overeen met het Engelse QWERTY- toetsenbord, waarbij de events moeten worden samengevat in lettergrepen. Opbouw van de editor Functies Tekens bewerken met behulp van een matrix Tekens bewerken met het toetsenbord...
  • Pagina 65 Basisprincipes 3.4 Interface Procedure Tekens bewerken met het toetsenbord Open het masker en plaats de cursor op het invoerveld. Druk op de toetsen <Alt +S>. De editor verschijnt op het scherm. Ga naar het keuzeveld "Toetsenbord + matrix". Selecteer het toetsenbord. Ga naar het selectieveld voor functies.
  • Pagina 66 Basisprincipes 3.4 Interface Voer het nummer van de kolom in waarin het gewenste tekens zich be‐ vindt. Het tekens wordt voor korte tijd in kleur geaccentueerd en vervolgens overgenomen in het veld Tekens. Druk op de toets <BACKSPACE> om ingevoerde klanken te wissen. Druk op de toets <Input>...
  • Pagina 67 Basisprincipes 3.4 Interface Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey “Reinigingsmodus voor panel”. Het systeem schakelt over naar de reinigingsmodus. 3.4.16 Live-beelden van camera weergeven In SINUMERIK Operate kunt u live-beelden van de camera laten weergeven. • Met de camera kunt u processen op afstand observeren en moeilijk toegankelijke gebieden bewaken.
  • Pagina 68 Basisprincipes 3.4 Interface Om tussen de oproepvensters te wisselen, moet u de video-stream opnieuw starten. Opmerking Zolang het venster "Cameraconfiguratie" geopend is, kan de video-stream alleen via dit venster worden gestart. Opmerking In bepaalde situaties kan de weergave van de video-stream in de Display Manager worden onderbroken.
  • Pagina 69 Basisprincipes 3.4 Interface Als er verdere informatie over de functie resp. over aanverwante thema's wordt aangeboden, dan plaatst u de cursor op de gewenste link en drukt u op de softkey "Verwijzing volgen". De geselecteerde hulppagina wordt weergegeven. Druk op de softkey "Verwijzing terug" om terug te keren naar de vorige hulppagina.
  • Pagina 70 Basisprincipes 3.4 Interface Voer in het veld "Tekst" het gewenste trefwoord in en druk op de softkey "OK". Wanneer u het trefwoord invoert op het bedieningspaneel moet u een umlaut vervangen door een sterretje (*) als wildcard. Alle ingevoerde begrippen en zinnen worden met een EN-bewerking ge‐ zocht.
  • Pagina 71 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate Multitouch-panels De gebruikersinterface "SINUMERIK Operate Generation 2” is geoptimaliseerd voor de multitouch-bediening. U heeft de mogelijkheid alle acties uit te voeren met touchfuncties en vingerbewegingen. Het bedienen van SINUMERIK Operate wordt dankzij de touch-functie en het gebruik van vingergebaren veel sneller. Machinefabrikant Neem hiervoor de instructies van de machinefabrikant in acht.
  • Pagina 72 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.2 Aanraakgevoelig oppervlak Aanraakgevoelig oppervlak Draag bij de bediening van touch-panels katoenen handschoenen of handschoenen voor contactgevoelige glazen oppervlakken met capacitieve contactfunctie. Als u iets dikkere handschoenen gebruikt, dan oefent u bij het bedienen van het touch-panel iets meer druk uit.
  • Pagina 73 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.3 Gebaren Gebaren Gebaren Aantikken (tap) • Venster selecteren • Object selecteren (bijv. NC-blok) • Invoerveld activeren – Waarde invoeren resp. overschrijven – Opnieuw aantikken om de waarde te wijzigen Aantikken met 2 vingers (Tap) • Contextmenu oproepen (bijv. kopiëren, invoegen) Verticaal vegen met 1 vinger (Flick) •...
  • Pagina 74 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.3 Gebaren Horizontaal vegen met 1 vinger (Flick) • Scrollen in lijsten met vele kolommen Vergroten (Spread) • Vergroten van grafische inhoud (bijv. simulatie, vorm‐ bouwweergave) Verkleinen (Pinch) • Verkleinen van grafische inhoud (bijv. simulatie, vorm‐ bouwweergave) Verschuiven met 1 vinger (Pan) •...
  • Pagina 75 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.3 Gebaren Aantikken en vasthouden met 2 vingers (Tap and Hold) • Cycli per regel openen voor bewerking (zonder invoers‐ cherm) Aantikken met 2 wijsvingers (Tap) • Met twee vingers tegelijk in de rechter en de linker onder‐ ste hoek tikken om het TCU-menu te openen.
  • Pagina 76 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.4 Multitouch-gebruikersinterface Multitouch-gebruikersinterface 4.4.1 Schermindeling Bedieningselementen voor de touch- en gebarenbediening op de SINUMERIK Operate met bedieningsinterface "SINUMERIK Operate Generation 2": ① Kanaal omschakelen ② Alarmen wissen ③ Functietoetsenblok ④ Virtueel toetsenbord Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 77 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.4 Multitouch-gebruikersinterface 4.4.2 Functietoetsenblok Bedieningselement Functie Bedieningsbereik omschakelen Tik op het actuele bedieningsbereik en selecteer in de bedieningsbereikbalk het gewenste bedieningsbereik. Bedrijfsmodus omschakelen De bedrijfsmodus wordt alleen weergegeven. Om de bedrijfsmodus om te schakelen, tikt u op het bedieningsbereik en selec‐ teert u in de verticale softkeybalk de bedrijfsmodus.
  • Pagina 78 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.4 Multitouch-gebruikersinterface 4.4.3 Andere touch-bedieningselementen Bedieningselement Functie Schakelt naar de volgende horizontale softkeybalk. Als u de 2e pagina van het menu opgeroepen heeft, verschijnt de pijl aan de rechterkant. Schakelt naar het hogere menu. Schakelt naar de volgende verticale softkeybalk. Door op het Alarm-Cancel-symbool te tikken, wist u alle actieve Cancel-alarmen.
  • Pagina 79 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.4 Multitouch-gebruikersinterface Hardware-toetsenbord Als een hardware-toetsenbord is aangesloten, wordt in plaats van het virtuele toetsenbord het symbool van een geminimaliseerd toetsenbord weergegeven. Met behulp van het symbool opent u het virtuele toetsenbord weer. 4.4.5 Speciaal teken "Tilde" Als u op de omschakeltoets voor letters en speciale tekens tikt, wordt de toetsenbordconfiguratie omgeschakeld op de speciale tekens.
  • Pagina 80 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.5 Uitbreiding met sidescreen Uitbreiding met sidescreen 4.5.1 Overzicht Panels in widescreen-formaat bieden de mogelijkheid de bijkomende ruimte te gebruiken voor de weergave van extra elementen. Behalve het SINUMERIK Operate-scherm verschijnen weergaven en virtuele toetsen voor snellere informatie en bediening. Deze sidescreen moet geactiveerd worden.
  • Pagina 81 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.5 Uitbreiding met sidescreen Navigatiebalk Bedieningsele‐ Functie ment Opent het bedieningsbereik "Machine". Opent de gereedschapslijst in het bedieningsbereik "Parameters". Opent het venster "Nulpuntverschuivingen" in het bedieningsbereik "Parameters". Opent het bedieningsbereik "Programma". Opent het bedieningsbereik "Programma-manager". Opent het bedieningsbereik "Diagnose". Opent het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling".
  • Pagina 82 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.5 Uitbreiding met sidescreen Bedieningsele‐ Functie ment Verbergt de sidescreen. Roept de sidescreen op. 4.5.3 Standaard-widgets Sidescreen openen • Om de sidescreen op te roepen, tikt u op de pijl op de navigatiebalk. De standaard-widgets worden in geminimaliseerde versie weergegeven als titelbalk. ①...
  • Pagina 83 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.5 Uitbreiding met sidescreen Widgets openen • Om een widget te openen, tikt u op de titelregel van de widget. 4.5.4 Widget "Actuele waarden" De widget bevat de positie van de assen in het weergegeven coördinatensysteem. Terwijl een programma loopt, wordt de resterende weg voor het actuele NC-blok weergegeven.
  • Pagina 84 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.5 Uitbreiding met sidescreen 4.5.7 Widget “NC/PLC-variabelen" De widget “NC/PLC-variabelen" dient voor de weergave van de NC- en PLC-variabelen. Voor elke variabele wordt de naam van de variabele, het gegevenstype en de waarde weergegeven. Alleen de variabelen die momenteel in het scherm “NC/PLC-variabelen” in het bedieningsbereik “Diagnose”...
  • Pagina 85 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.5 Uitbreiding met sidescreen 4.5.9 Widget "Gereedschap" De widget bevat alle geometrie- en slijtagegegevens van het actieve gereedschap. Afhankelijk van de machineconfiguratie dan wordt daarnaast de volgende informatie weergegeven: • EC: active locatiegebonden correctie - instelcorrectie •...
  • Pagina 86 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.5 Uitbreiding met sidescreen 4.5.11 Widget "Programmalooptijd" De widget bevat de volgende gegevens: • Totale looptijd van het programma • Resterende tijd tot het programma-einde Voor de eerste programma-uitvoering worden deze waarden geschat. Bovendien wordt de progressie van het programma procentueel gevisualiseerd in een balkdiagram.
  • Pagina 87 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.5 Uitbreiding met sidescreen Als de betreffende camera is geconfigureerd, start u bij het openen van de widget het streamingproces. Meer informatie over de activering van de widgets „Camera 1" en „Camera 2" vindt u in het Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate.
  • Pagina 88 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.5 Uitbreiding met sidescreen ABC-toetsenbord en MCP ontwerpen Als u het ABC-toetsenbord en MCP-toetsen heeft geprogrammeerd, wordt de navigatiebalk voor de sidescreen uitgebreid: Bedieningsele‐ Functie ment Weergave van de standaard-widgets in de sidescreen Weergave van een ABC-toetsenbord in de sidescreen Weergave van een machinebedieningspaneel in de sidescreen 4.5.14 Voorbeeld 1: ABC-toetsenbord in de sidescreen...
  • Pagina 89 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.5 Uitbreiding met sidescreen 4.5.15 Voorbeeld 2: Machinebedieningspaneel in de sidescreen ① Controlepaneel ② Toets voor het oproepen van het machinebedieningspaneel Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 90 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.6 SINUMERIK Operate Display Manager SINUMERIK Operate Display Manager 4.6.1 Overzicht Bij een scherm met Full HD-resolutie (1920x1080) heeft u de mogelijkheid met de Display- manager te werken. Met de Display Manager kunt u veel informatie in één oogopslag registreren. Met de Display Manager wordt het schermoppervlak onderverdeeld in meerdere zones.
  • Pagina 91 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.6 SINUMERIK Operate Display Manager 4.6.2 Schermindeling De standaardversie van de SINUMERIK Operate Display-manager biedt de mogelijkheid om te schakelen tussen 3- en 4-weergavezones. ① SINUMERIK Operate met navigatiebalk voor het omschakelen van de bedieningszone ② Weergavezone voor standaard-widgets ③...
  • Pagina 92 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.6 SINUMERIK Operate Display Manager Bedieningselement Functie 4-weergavezones • SINUMERIK Operate (met functiemodule) • Widget-zone • Applicatiezone (PDF, virtueel toetsenbord) • Zone met virtueel toetsenbord Weergavezone spiegelen Spiegelt de gekozen indeling van de weergavezones. Navigeren in SINUMERIK Operate Tik op het desbetreffende symbool om direct de gewenste bedieningszone te openen.
  • Pagina 93 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.6 SINUMERIK Operate Display Manager Bedieningselement Functie Opent het hier opgeslagen PDF-bestand. De volgende functies zijn in de PDF-weergave beschikbaar: • Openen (<CTRL> + <O>) • Markeren (<CTRL> + <A>) • Kopiëren (<CTRL> + <C>) • Ga naar (<CTRL>...
  • Pagina 94 Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 4.6 SINUMERIK Operate Display Manager Bedieningselement Functie Weergavezone minimaliseren De zone met de SINUMERIK Operate en de zone voor de applicaties worden weer verkleind tot de oorspronkelijke omvang. Machinebedieningspaneel Toont een machinebedieningspaneel. Opmerking: raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Zie ook Widget „Camera 1"...
  • Pagina 95 Machine instellen In- en uitschakelen Opstarten Na het opstarten wordt het basisscherm geopend, afhankelijk van de door de machinefabrikant vooraf ingestelde bedrijfsmodus. Normaal gezien is dit het basisscherm van de functie "REF POINT". Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 96 Machine instellen 5.2 Naar referentiepunt verplaatsen Naar referentiepunt verplaatsen 5.2.1 Assen naar referentiepunt verplaatsen Uw werktuigmachine kan uitgerust zijn met een absoluut of een incrementeel wegmeetsysteem. Een as met incrementeel wegmeetsysteem moet na het inschakelen naar een referentiepunt worden verplaatst; een absolute as niet. Bij een incrementeel wegmeetsysteem moeten alle machineassen daarom eerst naar een referentiepunt worden verplaatst waarvan de coördinaten m.b.t.
  • Pagina 97 Machine instellen 5.2 Naar referentiepunt verplaatsen Selecteer de as die u wilt verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt. Wanneer u op de verkeerde richtingtoets heeft gedrukt, wordt het com‐ mando niet geaccepteerd. Er volgt geen verplaatsing. Naast de as wordt een symbool weergegeven zodra de as het referentie‐...
  • Pagina 98 Machine instellen 5.2 Naar referentiepunt verplaatsen Selecteer de as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt en stopt. De coördinaten van het referentiepunt worden weergegeven. Naast de as wordt het symbool weergegeven.
  • Pagina 99 Machine instellen 5.3 Bedrijfsmodi Bedrijfsmodi 5.3.1 Algemeen De machine kan werken in drie verschillende bedrijfsmodi. Bedrijfsmodus "JOG" Bedrijfsmodus "JOG" is voorzien voor de volgende handelingen: • Assen naar hun referentiepunt verplaatsen; m.a.w. de machineas wordt gereferentieerd • De machine voorbereiden op het aflopen van een programma in automatische modus; d.w.z. het gereedschap meten, het werkstuk meten en eventueel in het programma gebruikte nulpuntverschuivingen definiëren.
  • Pagina 100 Machine instellen 5.3 Bedrijfsmodi De "REPOS"-verschuiving kan in het machinecoördinatensysteem (MKS) of in het werkstukcoördinatensysteem (WKS) worden weergegeven. “REPOS" selecteren Druk op de toets <REPOS>. Bedrijfsmodus "MDA" (Manual Data Automatic). In bedrijfsmodus "MDA" kunt u G-code commando's in blokken invoeren en laten uitvoeren, om de machine in te stellen of afzonderlijke handelingen te laten uitvoeren.
  • Pagina 101 Machine instellen 5.3 Bedrijfsmodi "Blok voor blok" selecteren Druk op de toets <SINGLE BLOCK>. 5.3.2 Bedrijfsmodusgroepen en kanalen Elk kanaal kan worden beschouwd als een zelfstandige NC. Per kanaal kan er maximaal één deelprogramma worden uitgevoerd. • Besturing met 1 kanaal Er is één bedrijfsmodusgroep.
  • Pagina 102 Machine instellen 5.3 Bedrijfsmodi Kanaal omschakelen Druk op de toets <CHANNEL>. Er wordt omgeschakeld op het volgende kanaal. - OF - Wanneer het kanaalmenu beschikbaar is, wordt een softkeybalk weerge‐ geven. Het actieve kanaal wordt in highlight weergegeven. Door een andere softkey in te drukken kan op een ander kanaal worden omgeschakeld.
  • Pagina 103 Machine instellen 5.4 Instellingen voor de machine Instellingen voor de machine 5.4.1 Coördinatensysteem (MKS/WKS) omschakelen De coördinaten in de weergave met reële waarden verwijzen naar het machine- of het werkstukcoördinatensysteem. Standaard is voor de weergave met reële waarden het werkstukcoördinatensysteem ingesteld. Bij het machinecoördinatensysteem (MKS) wordt, in tegenstelling tot het werkstukcoördinatensysteem (WKS), geen rekening gehouden met nulpuntverschuivingen, gereedschapscorrecties en coördinatenrotaties.
  • Pagina 104 Machine instellen 5.4 Instellingen voor de machine De volgende voorwaarden moeten vervuld zijn voor een omschakeling tussen de maateenheden: • De desbetreffende machinegegevens zijn bepaald. • Alle kanalen bevinden zich in reset. • De assen worden niet via "JOG", "DRF" en de "PLC" verplaatst. •...
  • Pagina 105 Machine instellen 5.4 Instellingen voor de machine 5.4.3 Nulpuntverschuiving instellen U heeft de mogelijkheid om voor afzonderlijke assen een nieuwe positiewaarde in de weergave met reële waarden in te voeren wanneer een instelbare nulpuntverschuiving actief is. Het verschil tussen de positiewaarde in het machinecoördinatensysteem MKS en de nieuwe positiewaarde in het werkstukcoördinatensysteem WKS wordt permanent opgeslagen in de nulpuntverschuiving (bijv.
  • Pagina 106 Machine instellen 5.4 Instellingen voor de machine Procedure Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus <JOG>. Druk op de softkey "NPV instellen". - OF - Druk op de softkeys ">>", "Reële waarde REL" en "Rel. instellen" om posi‐ tiewaarden in het relatieve coördinatensysteem in te stellen. Voer de gewenste nieuwe positiewaarde voor X, Y of Z rechtstreeks in de weergave met reële waarden in (m.b.v.
  • Pagina 107 Machine instellen 5.5 Nulpuntverschuivingen Nulpuntverschuivingen De weergave van de reële waarden van de ascoördinaten heeft na het instellen van het referentiepunt betrekking op het machinenulpunt (M) van het machinecoördinatensysteem (MKS). Het programma voor het bewerken van het werkstuk daarentegen heeft betrekking op het werkstuknulpunt (W) van het werkstukcoördinatensysteem (WKS).
  • Pagina 108 Machine instellen 5.5 Nulpuntverschuivingen In de ruwe verschuiving kunt u bijvoorbeeld het nulpunt van het werkstuk opslaan. In de fijne verschuiving kunt u dan het verschil vastleggen dat bij het opspannen van een nieuw werkstuk ontstaat tussen het oude en het nieuwe werkstuknulpunt. Opmerking Fijne verschuiving uitschakelen U heeft de mogelijkheid om via machineparameter MD18600 $MN_MM_FRAME_FINE_TRANS...
  • Pagina 109 Machine instellen 5.5 Nulpuntverschuivingen 5.5.2 Nulpuntverschuiving "Overzicht" weergeven In het venster "Nulpuntverschuiving - Overzicht" worden voor alle ingestelde assen de actieve verschuivingen resp. systeemverschuivingen weergegeven. Naast de verschuiving (ruw en fijn) wordt ook de draaiing, schaalverdeling en spiegeling weergegeven die op basis daarvan wordt bepaald. Normaal gezien kan dit venster enkel worden gelezen ('read-only').
  • Pagina 110 Machine instellen 5.5 Nulpuntverschuivingen Nulpuntverschuivingen WKZ: Weergave van het actieve gereedschap. Huidige waarde WKS Weergave van de huidige waarde in het machinecoördina‐ tensysteem. De weergave van de nulpuntverschuivingen is afhankelijk van de instellingen. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
  • Pagina 111 Machine instellen 5.5 Nulpuntverschuivingen Opmerking Basisverschuivingen activeren De verschuivingen die hier worden ingevoerd zijn onmiddellijk actief. 5.5.4 Instelbare nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken In het venster "Nulpuntverschuiving - G54...G599" worden alle instelbare verschuivingen weergegeven, onderverdeeld in ruwe en fijne verschuiving. Draaiingen, schaalverdeling en spiegeling worden weergegeven. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
  • Pagina 112 Machine instellen 5.5 Nulpuntverschuivingen Voor elke as worden waarden voor de volgende gegevens weergegeven: • Grove- en fijnverschuiving • Draaiing • Schaalverdeling • Spiegeling Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Opmerking De gegevens voor draaiing, schaalverdeling en spiegeling worden hier vastgelegd en kunnen enkel hier worden gewijzigd.
  • Pagina 113 Machine instellen 5.5 Nulpuntverschuivingen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Nulp. versch." Druk op de softkeys "Actief", "Basis" of "G54...G599". Het bijbehorende venster wordt geopend. Plaats de cursor op de gewenste nulpuntverschuiving waarvan u de de‐ tails wilt weergeven. Druk op de softkey "Details".
  • Pagina 114 Machine instellen 5.5 Nulpuntverschuivingen 5.5.6 Nulpuntverschuiving wissen U heeft de mogelijkheid de nulpuntverschuivingen te wissen. In dat geval worden de ingevoerde waarden gereset. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Nulp. versch.". Druk op de softkeys "Overzicht", basis" of "G54...G599". Druk op de softkey "Details".
  • Pagina 115 Machine instellen 5.6 As- en spilgegevens bewaken As- en spilgegevens bewaken 5.6.1 Werkveldbegrenzing vastleggen Met de functie "Werkveldbegrenzing" kunt u het werkveld begrenzen waarbinnen een gereedschap in alle kanaalassen moet worden verplaatst. Op deze manier kunt u in de werkruimte veiligheidszones instellen, die geblokkeerd zijn voor gereedschapsbewegingen. Daardoor beperkt u het verplaatsingsbereik extra naast de eindschakelaars.
  • Pagina 116 Machine instellen 5.6 As- en spilgegevens bewaken Spiltoerentalbegrenzing bij constante snijsnelheid In het veld "spiltoerentalbegrenzing bij G96" wordt de toerentalbegrenzing bij constante snijsnelheid, die naast de continu actieve begrenzingen werd geprogrammeerd, weergegeven. Deze toerentalbegrenzing voorkomt dat bijvoorbeeld bij het afsteken of bij uiterst kleine bewerkingsdiameters de spil bij constante snijsnelheid (G96) tot het maximale spiltoerental van de actieve transmissietrap stijgt.
  • Pagina 117 Machine instellen 5.7 Setting-gegevenslijsten weergeven Setting-gegevenslijsten weergeven U heeft de mogelijkheid om lijsten met geconfigureerde setting-gegevens weer te geven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk de softkeys "Setting-gegevens" en "Gegevenslijsten" in. Het venster "Setting-gegevenslijsten" wordt geopend. Druk op de softkey "Gegevenslijst selecteren"...
  • Pagina 118 Machine instellen 5.8 Handwiel toewijzen Handwiel toewijzen Via handwielen kunnen assen in het machinecoördinatensysteem (MKS) of in het werkstukcoördinatensysteem (WKS) worden verplaatst. Voor het toewijzen van handwielen worden alle assen in deze volgorde getoond: • Geometrieassen Bij het verplaatsen houden geometrieassen rekening met de actuele machinetoestand (bijv. draaiingen, transformaties).
  • Pagina 119 Machine instellen 5.8 Handwiel toewijzen - OF - Druk op de softkey "Terug". Het venster "Handwiel" wordt gesloten. Handwiel uitschakelen Plaats de cursor op het handwiel waarvan u de toewijzing wilt ongedaan maken (bijv. nr. 1). Druk opnieuw op de softkey van de toegewezen as (bijv. "X"). - OF - Open het selectieveld "As"...
  • Pagina 120 Machine instellen 5.9 MDA In bedrijfsmodus "MDA" (Manual Data Automatic) kunt u voor het configureren van de machine G-code-commando's in blokken invoeren en die onmiddellijk laten uitvoeren. U kunt een MDA-programma of een standaardprogramma met standaardcycli rechtstreeks uit de programma-manager in de MDA-buffer laden en bewerken. Machinefabrikant Neem hiervoor de instructies van de machinefabrikant in acht.
  • Pagina 121 Machine instellen 5.9 MDA 5.9.2 MDA-programma opslaan Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <MDA>. De MDA-editor wordt geopend. Maak het MDA-programma door commando's als G-code in te voeren op het bedieningstoetsenbord. Druk op de softkey "MDA opsl.". Het venster "Opslaan uit MDA: geheugenlocatie selecteren"...
  • Pagina 122 Machine instellen 5.9 MDA 5.9.3 MDA=programma bewerken / uitvoeren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <MDA>. De MDA-editor wordt geopend. Voer de gewenste commando's in als G-code op het bedieningstoetsen‐ bord. - OF - Voer een standaardcyclus in, bijv. CYCLE62 (). G-code-commando's / programmablokken bewerken Corrigeer de G-code-commando's rechtstreeks in het venster "MDA".
  • Pagina 123 Machine instellen 5.9 MDA 5.9.4 MDA-programma wissen Voorwaarde In de MDA-editor bevindt zich een programma dat u in het MDA-venster heeft gemaakt of uit de programma-manager heeft geladen. Procedure Druk op de softkey "Blokken wissen". De programmablokken die in het programmavenster worden weergege‐ ven, worden gewist.
  • Pagina 124 Machine instellen 5.9 MDA Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 125 In manuele modus werken Algemeen De bedrijfsmodus "JOG" moet steeds worden gebruikt wanneer u de machine instelt voor het uitvoeren van een programma of wanneer u eenvoudige verplaatsingen aan de machine wilt uitvoeren: • Synchroniseren van het meetsysteem van de besturing met de machine (bewegen naar het referentiepunt) •...
  • Pagina 126 In manuele modus werken 6.2 Gereedschap en spil selecteren Gereedschap en spil selecteren 6.2.1 T,S,M-venster Voor voorbereide handelingen in manueel bedrijf gebeurt het selecteren van het gereedschap en het besturen van de spil telkens centraal in een venster. In manueel bedrijf kunt u gereedschap via de naam of via het plaatsnummer selecteren. Wanneer u een getal invoert, wordt eerst naar een naam gezocht en daarna naar een plaatsnummer.
  • Pagina 127 In manuele modus werken 6.2 Gereedschap en spil selecteren Parameters Betekenis Eenheid Transmissietrap Vastleggen van de transmissietrap (auto, I - V) Stoppositie Invoer van de spilpositie graden Opmerking Spilpositionering Met deze functie kan de spil in een bepaalde hoekpositie worden geplaatst, bijv. bij een gereedschapswissel.
  • Pagina 128 In manuele modus werken 6.2 Gereedschap en spil selecteren 6.2.3 Spil manueel doen starten of stoppen Procedure Selecteer bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "T,S,M". Selecteer de gewenste spil (bijv. S1) en voer in het nevenstaande invoer‐ veld het gewenste spiltoerental (omw/min) resp. de constante snijsnel‐ heid (m/min) in.
  • Pagina 129 In manuele modus werken 6.2 Gereedschap en spil selecteren 6.2.4 Spil positioneren Procedure Selecteer bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "T, S, M". Selecteer in het veld "Spil M-functie" de instelling "Stop-pos.". Het invoerveld "Stop-pos." verschijnt. Voer de gewenste spil-stoppositie in. De spilpositie wordt in graden weergegeven.
  • Pagina 130 In manuele modus werken 6.3 Assen verplaatsen Assen verplaatsen De assen kunnen in manueel bedrijf via de increment- of astoetsen of de handwielen worden verplaatst. Bij het verplaatsen d.m.v. het toetsenbord wordt de geselecteerde as verplaatst in de geprogrammeerde instelvoeding, bij incrementeel bewegen met een vastgelegde staplengte. Instelvoeding instellen In het venster "Instellingen voor manueel bedrijf"...
  • Pagina 131 In manuele modus werken 6.3 Assen verplaatsen Opmerking Na het inschakelen van de besturing kunnen assen tot in het grensbereik van de machine worden verplaatst, omdat de assen nog niet naar hun referentiepunten zijn verplaatst. Het is daarom mogelijk dat noodeindschakelaars worden geactiveerd. De software-eindschakelaars en de werkveldbegrenzing zijn nog niet actief! De voedingvrijgave moet zijn ingesteld.
  • Pagina 132 In manuele modus werken 6.4 Assen positioneren Assen positioneren In manueel bedrijf kunt u afzonderlijke of meerdere assen naar bepaalde posities verplaatsen om eenvoudige bewerkingsaflopen te realiseren. Tijdens het verplaatsen is de voedings-/ijlgangoverride actief. Procedure Selecteer indien nodig een gereedschap. Selecteer bedrijfsmodus "JOG".
  • Pagina 133 In manuele modus werken 6.5 Handmatig naar een veilige positie verplaatsen Handmatig naar een veilige positie verplaatsen In de volgende situaties kunnen boorgereedschappen met de functie "Terugtrekken" in de richting van het gereedschap naar een veilige positie worden verplaatst: • Na het onderbreken van een schroefdraadbewerking (G33/331/G332), •...
  • Pagina 134 In manuele modus werken 6.5 Handmatig naar een veilige positie verplaatsen Trek het gereedschap met de in het venster "Gereedschap terugtrekken" weergegeven terugtrekas via de bedieningstoetsen (bijvoorbeeld Z +) uit het werkstuk. Zodra het gereedschap op de gewenste positie staat, drukt u nogmaals op de softkey "Terugtrekken".
  • Pagina 135 In manuele modus werken 6.6 Voorinstellingen voor manueel bedrijf Voorinstellingen voor manueel bedrijf In het venster "Instellingen voor manueel bedrijf" kunt u de configuratie voor het manueel bedrijf vastleggen. Voorinstellingen Instellingen Betekenis Voedingtype Hier kiest u het voedingstype. • G94: Asvoeding/lineaire voeding •...
  • Pagina 136 In manuele modus werken 6.6 Voorinstellingen voor manueel bedrijf Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 137 Werkstuk bewerken Bewerking starten en stoppen Bij het uitvoeren van een programma wordt het werkstuk volgens de programmering aan de machine bewerkt. Na het starten van het programma in automatische modus wordt het bewerken van het werkstuk vervolgens automatisch uitgevoerd. Voorwaarden Aan de volgende voorwaarden moet voor het uitvoeren van een programma zijn voldaan: •...
  • Pagina 138 Werkstuk bewerken 7.1 Bewerking starten en stoppen Bewerking stoppen Druk op de toets <CYCLE STOP>. De bewerking stopt onmiddellijk, afzonderlijke programmablokken wor‐ den niet tot op het einde uitgevoerd. Bij de volgende start wordt de be‐ werking voortgezet op de plaats waar het programma werd gestopt. Bewerking afbreken Druk op de toets <RESET>.
  • Pagina 139 Werkstuk bewerken 7.2 Programma selecteren Programma selecteren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Het directory-overzicht wordt geopend. Selecteer de gewenste opslaglocatie van het programma (bijv. "NC") Plaats de cursor op de directory waarin u een programma wilt selecteren. Druk op de toets <INPUT>. - OF - Druk op de toets <Cursor rechts>.
  • Pagina 140 Werkstuk bewerken 7.3 Programma inlopen Programma inlopen Bij het inlopen van een programma heeft u de mogelijkheid het systeem bij de bewerking van het werkstuk te onderbreken na ieder programmablok dat een beweging of een hulpfunctie aan de machine activeert. U controleert bij de eerste uitvoering van een programma op de machine het bewerkingsresultaat per blok.
  • Pagina 141 Werkstuk bewerken 7.3 Programma inlopen Druk opnieuw op de toets <SINGLE BLOCK> wanneer de bewerking niet langer per blok moet worden uitgevoerd. De toets is nu niet langer actief. Wanneer u nu opnieuw op de toets <CYCLE START> drukt, wordt het pro‐ gramma zonder onderbrekingen tot het einde uitgevoerd.
  • Pagina 142 Werkstuk bewerken 7.4 Huidig programmablok weergeven Huidig programmablok weergeven 7.4.1 Weergave huidig blok In het venster met de weergave van het huidig blok worden de programmablokken weergegeven die op dat ogenblik in afloop zijn. Weergeven van het huidige programma Terwijl het programma loopt, ziet u de volgende informatie: •...
  • Pagina 143 Werkstuk bewerken 7.4 Huidig programmablok weergeven Weergave Betekenis Groene lettertekens Bewegingscommando "G1" Blauwgroene letterte‐ Bewegingscommando "G2" of "G3" kens Grijze lettertekens Commentaar Machinefabrikant In het configuratiebestand "sleditorwidget.ini" kunt u meer accentueringen definiëren. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Programma rechtstreeks wijzigen In Reset-toestand heeft u de mogelijkheid het huidige programma rechtstreeks te wijzigen.
  • Pagina 144 Werkstuk bewerken 7.4 Huidig programmablok weergeven venster "basisblokken" alle G-code commando's weergegeven die een functie aan de machine activeren: • Absolute asposities • G-functies van de eerste G-groep • Verdere modale G-functies • Verdere geprogrammeerde adressen • M-functies Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Een programma is voor uitvoering geselecteerd en in het bedieningsbe‐...
  • Pagina 145 Werkstuk bewerken 7.4 Huidig programmablok weergeven Wanneer minimaal in een programmaniveau een programma nog meermaals wordt doorlopen, dan verschijnt een horizontale scrollbar om de weergave van de doorloopteller P in het rechtse deel van het venster mogelijk te maken. Wanneer het programma niet meer meermaals moet worden doorlopen verdwijnt de scrollbar.
  • Pagina 146 Werkstuk bewerken 7.5 Programma corrigeren Programma corrigeren Zodra de besturing een syntaxfout in een deelprogramma detecteert, wordt de bewerking van het programma gestopt en de syntaxfout wordt weergegeven in de alarmregel. Correctiemogelijkheden Afhankelijk van de toestand waarin de besturing zich bevindt, heeft u verschillende mogelijkheden het programma te corrigeren.
  • Pagina 147 Werkstuk bewerken 7.5 Programma corrigeren Opmerking Als u de editor via de softkey "Sluiten" verlaat, komt u in het bedieningsbereik "Programma- manager". Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 148 Werkstuk bewerken 7.6 Assen terug positioneren Assen terug positioneren Na een programma-onderbreking in automatische modus (bijv. na een gereedschapsbreuk) beweegt u het gereedschap in de manuele modus weg van de contour. Daarbij worden de coördinaten van de onderbrekingspositie opgeslagen. Het wegverschil bij de verplaatsing van de assen in manueel bedrijf wordt in het venster met de reële waarden weergegeven.
  • Pagina 149 Werkstuk bewerken 7.6 Assen terug positioneren Procedure Druk op de toets <REPOS>. Selecteer na elkaar elke as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <+> of <-> voor de overeenkomstige richting. De assen worden naar de onderbrekingspositie verplaatst. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 150 Werkstuk bewerken 7.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Bewerking op bepaalde plaats starten 7.7.1 Blok zoeken gebruiken Als u slechts een bepaald gedeelte van een programma aan de machine wilt uitvoeren, dan is het niet nodig om het programma vanaf het begin uit te voeren. U kunt de uitvoering starten vanaf een bepaald programmablok.
  • Pagina 151 Werkstuk bewerken 7.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Gecascadeerde zoekfunctie U heeft de mogelijkheid om vanuit de toestand "Zoekdoel gevonden" een nieuwe zoekfunctie te starten. Na elk gevonden zoekdoel bestaat de mogelijkheid de gecascadeerde zoekfunctie zo vaak u wilt voort te zetten. Opmerking Alleen wanneer het zoekdoel werd gevonden, kan vanuit de gestopte programma-uitvoering een nieuwe gecascadeerde blokzoekfunctie worden gestart.
  • Pagina 152 Werkstuk bewerken 7.7 Bewerking op bepaalde plaats starten 7.7.2 Programma vanaf zoekdoel verderzetten Om het programma op de gewenste plaats verder te zetten moet u tweemaal op de toets <CYCLE START> drukken. • Bij de eerste CYCLE START worden de hulpfuncties die bij de zoekfunctie werden verzameld, uitgestuurd.
  • Pagina 153 Werkstuk bewerken 7.7 Bewerking op bepaalde plaats starten 7.7.4 Onderbrekingspositie als zoekdoel opgeven Voorwaarde In bedrijfsmodus "AUTO" is een programma geselecteerd en het werd bij de uitvoering onderbroken door CYCLE STOP of RESET. Procedure Druk op de softkey "Blok zoeken". Druk op de softkey "Onderbr.
  • Pagina 154 Werkstuk bewerken 7.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Afhankelijk van in welk programmaniveau zich het doel bevindt, moet u in de overeenkomstige regel van het venster het doel invoeren. Wanneer het doel zich bijvoorbeeld in een subprogramma bevindt dat rechtstreeks wordt opgeroepen door het hoofdprogramma, dan moet u het doel invoeren in het tweede programmaniveau.
  • Pagina 155 Werkstuk bewerken 7.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Parameters Betekenis Type " " Met een zoekdoel op dit niveau wordt geen rekening gehouden N-Nr. Bloknummer Markering Sprongmarkering Tekst tekenreeks S-prg. Subprogramma-oproep Regel Regelnummer Zoekdoel Programmalocatie vanaf waar de bewerking moet starten 7.7.7 Bok zoeken modus In het venster "Blok zoeken modus"...
  • Pagina 156 Werkstuk bewerken 7.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Modus Blok zoeken Betekenis zonder berekening Dient voor het snel zoeken in het hoofdprogramma. Tijdens de blokzoekfunctie worden geen berekeningen uitgevoerd, d.w.z. de berekening wordt tot aan het doelblok genegeerd. Vanaf het doelblok moeten alle instellingen die voor het uitvoeren nodig zijn (bijv.
  • Pagina 157 Werkstuk bewerken 7.8 Programma-afloop beïnvloeden Programma-afloop beïnvloeden 7.8.1 Programmabeïnvloedingen In de bedrijfsmodi "AUTO" en "MDA" kunt u het verloop van een programma veranderen. Afkorting / Programmabe‐ Werkwijze ïnvloeding Het programma wordt gestart en wordt afgewerkt, met uitsturen van hulpfuncties en verblijftijd. De assen worden niet verplaatst.
  • Pagina 158 Werkstuk bewerken 7.8 Programma-afloop beïnvloeden Afkorting / Programmabe‐ Werkwijze ïnvloeding Afzonderlijke blokken worden als volgt geconfigureerd. • Per blok ruw: Het programma stopt alleen na blokken waarin een machinefunctie wordt uitgevoerd. • Rekenblok: Het programma stopt na elk blok. • Per blok fijn: Het programma stopt ook in cycli alleen na blokken waarin een machinefunctie wordt uitgevoerd.
  • Pagina 159 Werkstuk bewerken 7.8 Programma-afloop beïnvloeden 7.8.2 Blokken overslaan Programmablokken die niet bij elke programmadoorloop moeten worden uitgevoerd, verbergt Deze blokken worden met het teken "/" (schuine streep) of "/x" (x = nummer van het over te slaan niveau) voor het bloknummer aangegeven. U kunt meerdere blokken na elkaar verbergen. De instructies in de verborgen blokken worden niet uitgevoerd.
  • Pagina 160 Werkstuk bewerken 7.9 Overschrijven Overschrijven Met Overschrijven heeft u de mogelijkheid technologische parameters (bijv. hulpfuncties, asvoeding, spiltoerental, programmeerbare instructies, enz.) voor de eigenlijke programmastart uit te laten voeren. Deze programma-instructies functioneren alsof ze in normale deelprogramma's staan. Deze programma-instructies zijn echter maar geldig voor één enkele programmadoorloop.
  • Pagina 161 Werkstuk bewerken 7.9 Overschrijven Opmerking Per blok uitvoeren De toets <SINGLE BLOCK> kan ook in overschrijfmodus worden gebruikt. Wanneer meerdere blokken in het overschrijfgeheugen werden ingevoerd, dan worden die na elke NC-start per blok uitgevoerd. Blokken wissen Druk op de softkey "Blokken wissen" om de ingevoerde programmablok‐ ken te wissen.
  • Pagina 162 Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen 7.10 Programma wijzigen Met de editor heeft u de mogelijkheid om deelprogramma's te maken, uit te breiden of te wijzigen. Opmerking Maximale bloklengte De maximale bloklengte bedraagt 512 tekens. Oproepen van de editor • In het bedieningsbereik "Machine" wordt de editor opgeroepen via de softkey "Programmacorrectie".
  • Pagina 163 Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen Zoekopties • Hele woorden Schakel deze optie in en voer een zoekbegrip in als u teksten / begrippen wilt zoeken die precies in deze vorm als woord aanwezig zijn. Als u hier bijvoorbeeld het zoekbegrip "Nabewerker" invoert, dan worden alleen de hele woorden "Nabewerker"weergegeven.
  • Pagina 164 Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen - OF - Druk op de softkey "Afbreken" wanneer u de zoekfunctie wilt afbreken. Andere zoekmogelijkheden Softkey Functie De cursor wordt op het eerste teken in het programma geplaatst. De cursor wordt op het laatste teken in het programma geplaatst. 7.10.2 Programmatekst vervangen U kunt in één enkele stap een gezochte tekst vervangen door een andere tekst.
  • Pagina 165 Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen - OF - Druk op de softkey "Afbreken" wanneer u de zoekfunctie wilt afbreken. Opmerking Teksten vervangen • Readonly-regels (;*RO*) Als er treffers worden gevonden, dan worden de teksten niet vervangen. • Contourregels (;*GP*) Als er treffers worden gevonden, dan worden de teksten vervangen, mits het geen readonly- regels zijn.
  • Pagina 166 Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen Procedure Druk op de softkey "Markeren". - OF - Druk op de toets <SELECT>. Selecteer m.b.v. de cursor of de muis de gewenste programmablokken. Druk op de softkey "Kopiëren" om de selectie naar het klembord te kopi‐ eren.
  • Pagina 167 Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen Opmerking Actuele regel kopiëren / knippen Om de actuele regel waarin de cursor zich bevindt te kopiëren en te knippen, hoeft u deze niet te markeren resp. te selecteren. Met de editorinstelllingen kunt u de softkey "Knippen" alleen voor gemarkeerde programmadelen beschikbaar maken.
  • Pagina 168 Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen 7.10.5 Programmablok aanmaken Om programma's te structureren en op die manier voor een grotere overzichtelijkheid te zorgen, heeft u de mogelijkheid om meerdere G-codeblokken tot programmablokken samen te voegen. Programmablokken kunnen in twee niveaus worden aangemaakt. Dit betekent dat u binnen een blok overige blokken kunt aanmaken.
  • Pagina 169 Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen Druk op de softkey "Blokken openklappen" als u het programma met alle blokken wilt laten weergeven. Druk op de softkey "Blokken dichtklappen" als u het programma weer in gestructureerde vorm wilt laten weergeven. Blok annuleren Open het blok.
  • Pagina 170 Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen Opmerking Programmablokken invoegen Jobshop-bewerkingsstappen kunnen niet in een G-code programma worden gekopieerd. Voorwaarde U heeft een programma in de editor geopend. Procedure Druk de softkeys ">>" en "Overig programma openen" in. Het venster " Overig programma selecteren" wordt geopend. Selecteer één of meerdere programma's die u naast het al geopende pro‐...
  • Pagina 171 Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen Instelling Betekenis Verborgen regels weer‐ • Ja: Verborgen regels die met "*HD*" (hidden) zijn gemarkeerd, worden geven weergegeven. • Nee: Er worden geen met ";*HD*" gemarkeerde regels weergegeven. Opmerking: Bij de functie "Zoeken" resp. "Zoeken en vervangen" wordt alleen rekening gehouden met zichtbare programmaregels.
  • Pagina 172 Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen Instelling Betekenis Bewerkingstijden bepa‐ Bepaalt welke programmalooptijden in de simulatie of in de automatische modus worden bepaald. • Programmalooptijden worden niet bepaald. • Per blok: De looptijden worden voor elk programmablok bepaald. • Per record De looptijden worden op het niveau van de NC-records bepaald. Opmerking: U kunt daarnaast ook somtijden voor de blokken laten weer‐...
  • Pagina 173 Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen Instelling Betekenis Geselecteerde G-code- Legt die weergave van G-Code-commando's vast. commando's accentue‐ • Neen Alle G-Code-commando's worden in de standaardkleur weergegeven. • Geselecteerde G-code-commando's worden in kleur geaccentueerd. In het configuratiebestand sleditorwidget.ini legt u de regels voor de kleurtoe‐ wijzing vast.
  • Pagina 174 Werkstuk bewerken 7.10 Programma wijzigen Als u de verbruikswaarden wilt wissen, druk dan op de softkey "Bewerk.tij‐ den wissen". De geregistreerde bewerkingstijden worden zowel uit de editor als uit de actuele blokweergave gewist. Indien de bewerkingstijden in een ini-be‐ stand werden opgeslagen, wordt dit bestand eveneens gewist. Druk op de softkey "OK"...
  • Pagina 175 Werkstuk bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken De door u gedefinieerde gebruikersvariabelen kunnen in lijsten worden weergegeven. Gebruikersvariabelen De volgende variabelen kunnen gedefinieerd zijn: • Globale rekenparameters (RG) • Kanaalspecifieke rekenparameters (R-parameters) • Globale gebruikersvariabelen (GUD) die in alle programma's geldig zijn •...
  • Pagina 176 Werkstuk bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Meer informatie Meer informatie over gebruikersvariabelen vindt u in het Programmeerhandboek NC- programmering. 7.11.1 Globale R-parameters Globale R-parameters zijn rekenparameters die in de besturing eenmaal aanwezig zijn en door alle kanalen gelezen resp. geschreven kunnen worden. U gebruikt globale R-parameters om informatie uit te wisselen tussen kanalen of indien globale instellingen voor alle kanalen moeten worden geëvalueerd.
  • Pagina 177 Werkstuk bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Commentaar weergeven Druk op de softkeys ">>" en "Commentaar weergeven". Het venster "Globale R-parameters met commentaren" wordt geopend. Druk opnieuw op de softkey "Commentaar weergeven" om terug te keren naar het venster "Globale R-parameters". Globale R-parameters en commentaar wissen Druk de softkeys ">>"...
  • Pagina 178 Werkstuk bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken In dit bereik volgen de nummers elkaar onmiddellijk op (zonder hiaten). Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Gebr. variabele". Druk op de softkey "R-parameter". Het venster "R-parameter"...
  • Pagina 179 Werkstuk bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 7.11.3 Globale GUD's weergeven Globale gebruikersvariabelen Globale GUD's zijn NC-globale gebruikersgegevens (Global User Data), die ook na het uitschakelen van de machine behouden blijven. GUD's zijn geldig in alle programma's. Definitie Een GUD-variabele wordt door volgende gegevens gedefinieerd: •...
  • Pagina 180 Werkstuk bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Druk op de softkey "GUD selectie" en de softkeys "SGUD" ... "GUD6" wan‐ neer u SGUD, MGUD, UGUD of GUD4 tot GUD6 van de globale gebrui‐ kersvariabelen wilt weergeven. - OF - Druk op de softkeys "GUD selectie" en ">>" en de softkeys "GUD7" ... "GUD9"...
  • Pagina 181 Werkstuk bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Gebr. variabele". Druk de softkeys "Kanaal GUD" en "GUD selectie" in. Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Druk op de softkeys "SGUD" ... "GUD6" als u SGUD, MGUD, UGUD en GUD4 tot GUD6 van de kanaalspecifieke gebruikersvariabelen wilt weergeven.
  • Pagina 182 Werkstuk bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Gebr. variabele". Druk op de softkey "Plaatselijke LUD". 7.11.6 Programma PUD's weergeven Programmaglobale gebruikersvariabelen PUD's zijn deelprogramma-globale variabelen (Program User Data). PUD's zijn geldig in hoofd- en alle subprogramma's en kunnen daar worden geschreven en gelezen.
  • Pagina 183 Werkstuk bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Gebr. variabele". Druk op de softkeys "R-parameter", "Globale GUD", "Kanaal GUD", "Plaat‐ selijke GUD" of "Programma GUD" om in de lijst te selecteren naar welke gebruikersvariabele u wilt zoeken.
  • Pagina 184 Werkstuk bewerken 7.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Definieer de gewenste gebruikersvariabele. Druk op de softkey "Sluiten" om de editor te sluiten. Gebruikersvariabelen activeren Druk op de softkey "Activeren". Het systeem vraagt om bevestiging. Selecteer of de tot nu toe geldige waarden van de definitiebestanden moeten behouden blijven - OF - Selecteer of de tot nu toe geldige waarden van de definitiebestanden...
  • Pagina 185 Werkstuk bewerken 7.12 G- en hulpfuncties weergeven 7.12 G- en hulpfuncties weergeven 7.12.1 Geselecteerde G-functies In het venster "G-functies" worden 16 geselecteerde G-groepen weergegeven. Binnen een G-groep wordt telkens de G-functie weergegeven die op dat moment in de besturing actief is. Sommige G-codes (bijv.
  • Pagina 186 Werkstuk bewerken 7.12 G- en hulpfuncties weergeven Groep Betekenis G-groep 6 Niveauselectie (bijv. G17, G18) G-groep 7 Gereedschapsradiuscorrectie (bijv. G40, G42) G-groep 8 Instelbare nulpuntverschuiving (bijv. G54, G57, G500) G-groep 9 Onderdrukken van verschuivingen (bijv. SUPA, G53) G-groep 10 Precieze stop - Baanbesturingsmodus (bijv. G60, G641) G-groep 13 Werkstukmaatvoering inches/metrisch (bijv.
  • Pagina 187 Werkstuk bewerken 7.12 G- en hulpfuncties weergeven 7.12.2 Alle G-functies In het venster "G-functies" worden alle G-groepen met hun groepsnummers weergegeven. Binnen een G-groep wordt telkens enkel de G-functie weergegeven die op dat moment in de besturing actief is. Extra informatie in de voetregel In de voetregel wordt de volgende extra informatie weergegeven: •...
  • Pagina 188 Werkstuk bewerken 7.12 G- en hulpfuncties weergeven U kunt configureren, welke G-functies in highlight moeten worden weergegeven. Meer informatie Meer informatie over de contour-/oriëntatietolerantie vindt u het Functiehandboek Basisfuncties. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine" Druk op de toets <JOG>, <MDA> of <AUTO>. Druk de softkeys ">>"...
  • Pagina 189 Werkstuk bewerken 7.12 G- en hulpfuncties weergeven Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>, <MDA> of <AUTO>. Druk op de softkey "H-functies". Het venster "Hulpfuncties" wordt geopend. Druk opnieuw op de softkey "H-functies" om het venster opnieuw te slui‐ ten.
  • Pagina 190 Werkstuk bewerken 7.13 Overlappingen weergeven 7.13 Overlappingen weergeven In het venster "Overlappingen" heeft u de mogelijkheid handwiel-asverschuivingen of geprogrammeerde overlappende bewegingen weer te geven. Invoerveld Betekenis Gereedschap actuele overlapping in gereedschapsrichting Minimumwaarde voor overlapping in gereedschapsrichting Maximumwaarde voor overlapping in gereedschapsrichting Weergave van de handwiel-asverschuiving De in het venster “Overlapping"...
  • Pagina 191 Werkstuk bewerken 7.14 Status van synchroonacties weergeven 7.14 Status van synchroonacties weergeven Voor de diagnose van synchroonacties kunt u in het venster "Synchroonacties" statusinformatie weergeven. Er wordt een lijst getoond met alle synchroonacties die op dat moment actief zijn. In de lijst wordt de programmering van synchroonacties in dezelfde vorm als in het deelprogramma weergegeven.
  • Pagina 192 Werkstuk bewerken 7.14 Status van synchroonacties weergeven Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>, <MDA> of <JOG> Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Synchr. actie". Het venster "Synchroonacties" wordt geopend. Alle geactiveerde synchroonacties worden weergegeven. Druk op de softkey "ID"...
  • Pagina 193 Werkstuk bewerken 7.15 Looptijd weergeven en werkstukken tellen 7.15 Looptijd weergeven en werkstukken tellen Om een overzicht te krijgen over de programmalooptijd en het aantal bewerkte werkstukken moet u het venster "Tijden, Teller" oproepen. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Weergegeven tijden •...
  • Pagina 194 Werkstuk bewerken 7.15 Looptijd weergeven en werkstukken tellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>. Druk op de softkey "Tijden, Teller". Het venster "Tijden, Teller" wordt weergegeven. Selecteer onder "Werkstukken tellen" de invoer "ja" wanneer u het aantal afgewerkte werkstukken wilt tellen.
  • Pagina 195 Werkstuk bewerken 7.16 Instellingen voor automatische modus 7.16 Instellingen voor automatische modus Om fouten in de programmering vroegtijdig te herkennen, kunt het programma voor de bewerking van een werkstuk testen. Hiervoor gebruikt u een testrunvoeding. Bovendien heeft u de mogelijkheid om de verplaatsingssnelheid te beperken, zodat er bij het inlopen van een nieuw programma met ijlgang geen ongewenst hoge verplaatsingssnelheden optreden.
  • Pagina 196 Werkstuk bewerken 7.16 Instellingen voor automatische modus Opmerking Neem hiervoor de specificaties van de machinefabrikant in acht. Bewerkingstijden opslaan U legt vast op welke wijze de bepaalde bewerkingstijden verder worden verwerkt. • ja In de directory van het deelprogramma wordt een subdirectory aangemaakt met de naam "GEN_DATA.WPD".
  • Pagina 197 Werkstuk bewerken 7.16 Instellingen voor automatische modus Selecteer in het veld "Meetresultaat weergeven" de gewenste vermelding: • "automatisch" Het venster met meetresultaten wordt automatisch geopend. • "manueel" Het venster met meetresultaten wordt geopend door het indrukken van de softkey "Meetresultaat". Selecteer in de velden "Bewerkingstijden opnemen", "Bewerkingstijden opslaan"...
  • Pagina 198 Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden 7.17 Werken met DXF-bestanden 7.17.1 Overzicht Met de functie "DXF-reader" kunt u bestanden die met een CAD-systeem zijn aangemaakt rechtstreeks openen in SINUMERIK Operate en contouren direct in G-code kopiëren en opslaan. In de programma-manager kunt u het DXF-bestand laten weergeven. Software-optie Om deze functie te kunnen gebruiken, heeft u de software-optie "DXF-reader"...
  • Pagina 199 Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden • "LAYER" • "STYLE" • "VIEW" • "UCS" • "VPORT" • "APPID" • "DIMSTYLE" • "HEADER ($INSUNITS, $MEASUREMENT)" • "TABLES" • "BLOCKS" • "ENTITIES" 7.17.2 CAD-tekeningen weergeven 7.17.2.1 DXF-bestand openen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op het DXF-be‐...
  • Pagina 200 Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden Procedure Druk op de softkeys "Opschonen" en "Layers selecteren" wanneer u be‐ paalde niveaus wilt onderdrukken. Het venster “Layers selecteren" wordt geopend. Schakel de gewenste niveaus uit en druk op de softkey "OK". - OF - Druk op de softkey "Automat.
  • Pagina 201 Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden - OF - Druk op de softkeys "Details" en "Zoom elem. selectie" als u automatisch wilt inzoomen op elementen die zich binnen een selectcie bevinden. 7.17.2.4 Detail wijzigen Als u het detail van de tekening wilt verplaatsen, verkleinen om bijvoorbeeld details te bekijken of later weer de volledige tekening te laten weergeven, gebruikt u de loep.
  • Pagina 202 Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden Procedure Druk de softkeys "Details" en "Weergave draaien" in. Druk op de softkey "Pijl naar rechts", "Pijl naar links", "Pijl omhoog", "Pijl omlaag", "Pijl rechts resp. pijl links draaien" om de positie van de tekening te wijzigen.
  • Pagina 203 Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden 7.17.3 DXF-bestand inlezen en bewerken 7.17.3.1 Algemene handelwijze • G-code-programma aanmaken / openen • Cyclus "Contour" oproepen en "Nieuwe contour" aanmaken • DXF-bestand importeren • Contour in DXF-bestand resp. CAD-tekening selecteren en met "OK" overnemen in de cyclus •...
  • Pagina 204 Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden 7.17.3.4 Bewerkingsbereik selecteren / bereik en element wissen U kunt bereiken in het DXF-bestand selecteren en zo de elementen reduceren. Na het overnemen van de 2e positie wordt alleen de inhoud van de geselecteerde rechthoek weergeven.
  • Pagina 205 Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden Druk op de softkey "Pijl naar rechts", "Pijl naar links", "Pijl omhoog" resp. "Pijl omlaag" om het selectiewerktuig te verschuiven. - OF - Element wissen Druk op de softkey "Element wissen" en selecteer met behulp van het selectiewerktuig het element.
  • Pagina 206 Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden 7.17.3.6 Referentiepunt definiëren Aangezien het nulpunt van het DXF-bestand in de regel afwijkt van het nulpunt van de CAD- tekening, maakt u hier een referentiepunt aan. Procedure Het DXF-bestand is geopend in de editor. Druk de softkeys ">>"...
  • Pagina 207 Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden een contour. Het automatisch volgen van de contour wordt beëindigd zodra er geen elementen meer zijn of tot er overgangen met andere elementen van de contour zijn. Opmerking Als een contour meer elementen bevat dan er kunnen worden bewerkt, wordt aangeboden de contour als echte G-code over te nemen in het programma.
  • Pagina 208 Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden Druk op de softkey "Element overnemen". Druk op de softkey "Element beginpunt" om het begin van de contour op het beginpunt van het element te plaatsen. - OF - Druk op de softkey "Element eindpunt" om het begin van de contour op het eindpunt van het element te plaatsen.
  • Pagina 209 Werkstuk bewerken 7.17 Werken met DXF-bestanden Bediening met muis en toetsenbord Naast de bediening via de softkeys kunt u de functies ook met het toetsenbord en de muis bedienen. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 210 Werkstuk bewerken 7.18 Matrijsweergave 7.18 Matrijsweergave Bij grote matrijsconstructieprogramma's zoals die door CAD/CAM-systemen worden aangeboden, kunt u met behulp van een snelle weergave de bewerkingstrajecten laten weergeven. Zo krijgt u een snel overzicht van een programma en kunt u het indien nodig nog corrigeren.
  • Pagina 211 Werkstuk bewerken 7.18 Matrijsweergave De volgende NC-blokken worden in de matrijsweergave nietondersteund. • Helixprogrammering • Rationale polynomen • Andere G-codes resp. taalcommando's Alle niet interpreteerbare NC-blokken worden gewoon genegeerd. Gelijktijdige weergave van programma en matrijsweergave In de editor heeft u de mogelijkheid naast de programmablokken tegelijk ook de matrijsweergave op te roepen.
  • Pagina 212 Werkstuk bewerken 7.18 Matrijsweergave Matrijsweergave wijzigen en aanpassen Net als bij Simulatie en Meetekenen kunt u de matrijsweergave voor een optimale weergave wijzigen en aanpassen. • Grafiek vergroten en verkleinen • Grafiek verschuiven • Grafiek draaien • Detail wijzigen 7.18.1 Matrijsweergave starten Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
  • Pagina 213 Werkstuk bewerken 7.18 Matrijsweergave Procedure Druk op de softkey "G1/G2/G3 verbergen" om de bewerkingstrajecten uit te schakelen. - OF - Druk op de softkey "G0 verbergen" om de aanloop- en terugtrektrajecten uit te schakelen. - OF - Druk op de softkey "Punten verbergen" om alle punten van de grafiek te verbergen.
  • Pagina 214 Werkstuk bewerken 7.18 Matrijsweergave Procedure Druk de softkeys ">>" en "Punt selecteren" in. Er wordt een dradenkruis ingevoegd waarmee u een punt op de grafiek kunt selecteren. Verplaats het dradenkruis met behulp van de cursortoetsen naar de ge‐ wenste positie op de grafiek. Druk op de softkey "NC-commando selecteren".
  • Pagina 215 Werkstuk bewerken 7.18 Matrijsweergave Procedure Druk op de toetsen <+> of <-> wanneer u de huidige grafiek wilt vergroten of verkleinen. De grafiek wordt vanuit het midden vergroot of verkleind. - OF - Druk op de softkeys "Details" en "Zoom +" wanneer u het detail wilt ver‐ groten.
  • Pagina 216 Werkstuk bewerken 7.18 Matrijsweergave Procedure Druk op één van de cursortoetsen om de matrijsweergave omhoog, naar links, naar rechts of omlaag te verschuiven. - OF - Houd de <SHIFT>-toets ingedrukt en draai de matrijsweergave met behulp van de cursortoetsen in de gewenste richting. Opmerking Bedienen met de muis U kunt de matrijsweergave met behulp van de muis draaien en verplaatsen.
  • Pagina 217 Werkstuk bewerken 7.18 Matrijsweergave Druk op de softkey "Vergrootglas -" of op de toets <-> om het venster te verkleinen. - OF - Druk op een cursortoets om het venster naar boven, links, rechts of naar beneden te verschuiven. Druk op de softkey "Overnemen" om het geselecteerde detail over te ne‐ men.
  • Pagina 218 Werkstuk bewerken 7.18 Matrijsweergave Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 219 Bewerking simuleren Overzicht In de simulatie wordt het huidige programma volledig berekend en het resultaat wordt grafisch weergegeven. Zonder de machineassen te verplaatsen, wordt op deze manier het resultaat van de programmering gecontroleerd. Verkeerd geprogrammeerde bewerkingsstappen worden tijdig gedetecteerd en foutieve bewerkingen aan het werkstukken worden vermeden. Grafische weergave Voor de weergave op het beeldscherm worden bij de simulatie de reële proporties van het werkstuk en van het gereedschap gebruikt.
  • Pagina 220 Bewerking simuleren 8.1 Overzicht Opmerking Basismateriaal opspannen Als uw machine over verschillende mogelijkheden voor het opspannen van basismateriaal beschikt, voert u de gewenste opspanning in de programmaheader resp. in het basismateriaalmasker in. Neem hierbij ook de aanwijzingen van de machinefabrikant in acht. Weergave van de verplaatsingswegen De verplaatsingswegen worden in kleur weergegeven.
  • Pagina 221 Bewerking simuleren 8.1 Overzicht Simulatieweergave U heeft de keuze tussen de volgende weergaven: • Simulatie weggenomen materiaal Bij de simulatie of bij het meetekenen ziet u rechtstreeks het wegnemen van spanen van het gedefinieerde basismateriaal. • Baanweergave U heeft de mogelijkheid om extra een baanweergave op het scherm te zien. Daarbij wordt de geprogrammeerde gereedschapsbaan weergegeven.
  • Pagina 222 Bewerking simuleren 8.1 Overzicht Statusweergave De huidige ascoördinaten, de override, het actieve gereedschap met snijkant, het huidige programmablok, de voeding en de bewerkingstijd worden weergegeven. In alle weergaven loopt tijdens de grafische uitvoering een klok mee. De bewerkingstijd wordt weergegeven in uren, minuten en seconden. Die komt ongeveer overeen met de tijd die het programma voor de bewerking, inclusief gereedschapswissel, nodig heeft.
  • Pagina 223 Bewerking simuleren 8.1 Overzicht • Geen PLC-ondersteuning. • Geen ondersteuning van ascontainers. Randvoorwaarden • Alle aanwezige gegevensblokken (Toolcarrier / TRAORI, TRACYL) worden geëvalueerd en moeten voor een correcte simulatie op de juiste manier in bedrijf zijn gesteld. • De machinekinematica bij TRAFOOF wordt niet in acht genomen. •...
  • Pagina 224 Bewerking simuleren 8.1 Overzicht Zwenkkop 90°/45° Zwenktafel 90°/90° Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 225 Bewerking simuleren 8.1 Overzicht Zwenktafel 90°/45° Zwenkcombinatie 90°/90° Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 226 Bewerking simuleren 8.1 Overzicht Zwenkcombinatie 45°/90° Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 227 Bewerking simuleren 8.2 Simuleren van de bewerking van het werkstuk Simuleren van de bewerking van het werkstuk U heeft de mogelijkheid om voor de bewerking van het werkstuk aan de machine de uitvoering van een programma in snelle doorloop grafisch op het beeldscherm weer te geven. Op die manier kunt u eenvoudig het resultaat van de programmering controleren.
  • Pagina 228 Bewerking simuleren 8.2 Simuleren van de bewerking van het werkstuk Opmerking Omschakelen van bedieningsbereik Wanneer u naar een ander bedieningsbereik overschakelt, wordt de simulatie beëindigd. Wanneer u de simulatie opnieuw start, begint die opnieuw bij de aanvang van het programma. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 229 Bewerking simuleren 8.3 Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk Voor de bewerking van een werkstuk aan de machine kunt u de uitvoering van het programma grafisch op het beeldscherm weergeven, om het resultaat van de programmering te controleren. Software-optie Voor het meetekenen heeft u de optie "Meetekenen (real-time simulatie)"...
  • Pagina 230 Bewerking simuleren 8.4 Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk Wanneer het zicht op de werkruimte tijdens de bewerking van het werkstuk belemmerd is (bijv. door koelmiddel), dan kunt u de uitvoering van het programma ook op het beeldscherm volgen. Software-optie Voor het meetekenen heeft u de optie "Meetekenen (real-time simulatie)"...
  • Pagina 231 Bewerking simuleren 8.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk Verschillende aanzichten van het werkstuk 8.5.1 Overzicht Bij de grafische weergave kunt u kiezen tussen verschillende aanzichten om de bewerking aan het werkstuk steeds optimaal te kunnen bekijken, of om details of het volledige aanzicht van het afgewerkte werkstuk op het scherm weer te geven.
  • Pagina 232 Bewerking simuleren 8.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk 8.5.3 3D-aanzicht 3D-weergave tonen Het meetekenen resp. de simulatie is gestart. Druk de softkeys "Andere weergaven" en "3D-weergave" in. Software-optie Voor de simulatie heeft u de optie "3D-simulatie (afgewerkt stuk)" nodig. Weergave wijzigen U kunt de simulatiegrafiek vergroten, verkleinen, verschuiven of draaien en het detail wijzigen.
  • Pagina 233 Bewerking simuleren 8.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk Druk op de softkey "Van links" wanneer u het werkstuk van links wilt zien. - OF - Druk op de softkey "Van rechts" wanneer u het werkstuk van rechts wilt zien. Weergave wijzigen U kunt de simulatiegrafiek vergroten, verkleinen en verschuiven, en het detail wijzigen.
  • Pagina 234 Bewerking simuleren 8.6 Simulatieweergave bewerken Simulatieweergave bewerken 8.6.1 Invoeren basismateriaal U heeft de mogelijkheid om het in het programma gedefinieerde basismateriaal te vervangen of een basismateriaal voor programma's te definiëren waarin een basismateriaaldefinitie niet kan worden ingevoegd. Opmerking De basismateriaalinvoer is niet mogelijk wanneer de simulatie of het meetekenen zich in resettoestand bevindt.
  • Pagina 235 Bewerking simuleren 8.6 Simulatieweergave bewerken Druk op de softkey om de gereedschapsbanen te verbergen. In de achtergrond worden de gereedschapsbanen nog steeds gegene‐ reerd; door de softkey opnieuw in te drukken, worden ze opnieuw ge‐ toond. Druk op de softkey "Ger.-baan wissen". Alle tot nu toe weergegeven gereedschapsbanen worden gewist.
  • Pagina 236 Bewerking simuleren 8.7 Programmabesturing tijdens de simulatie Programmabesturing tijdens de simulatie 8.7.1 Voeding wijzigen U kunt de voeding tijdens de simulatie steeds veranderen. In de statusbalk kunt u de wijzigingen volgen. Opmerking Als u met de functie "Meetekenen" werkt, dan gebruikt u de draaischakelaar (override) op het bedieningspaneel.
  • Pagina 237 Bewerking simuleren 8.7 Programmabesturing tijdens de simulatie 8.7.2 Programma per blok simuleren U kunt tijdens de simulatie het programmaverloop beïnvloeden, d.w.z. een programma bijv. blok per blok laten uitvoeren. Procedure De simulatie is gestart. Druk de softkeys "Programmabesturing" en "Per blok" in. Druk de softkeys "Terug"...
  • Pagina 238 Bewerking simuleren 8.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 8.8.1 Grafiek vergroten en verkleinen Voorwaarde De simulatie of het meetekenen is gestart. Procedure Druk op de toetsen <+> of <-> wanneer u de huidige grafiek wilt vergroten of verkleinen. De grafiek wordt vanuit het midden vergroot of verkleind.
  • Pagina 239 Bewerking simuleren 8.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 8.8.2 Grafiek verschuiven Voorwaarde De simulatie of het meetekenen is gestart. Procedure Druk op een cursortoets wanneer u de grafiek naar boven, naar beneden, links of rechts wilt verschuiven. 8.8.3 Grafiek draaien In het 3D-aanzicht heeft u de mogelijkheid om de positie van het werkstuk te draaien, zodat u het van alle kanten kunt bekijken.
  • Pagina 240 Bewerking simuleren 8.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 8.8.4 Detail wijzigen Wanneer u het detail van de grafische weergave wilt verschuiven, vergroten of verkleinen, om bijv. details beter te kunnen zien of later opnieuw het volledige werkstuk weer te geven, moet u het vergrootglas gebruiken.
  • Pagina 241 Bewerking simuleren 8.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Procedure Druk op de softkey "Details". Druk op de softkey "Sectie". Het werkstuk wordt in secties weergegeven. Druk op de bijbehorende softkey om het sectieniveau in de gewenste richting te verschuiven. … Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 242 Bewerking simuleren 8.9 Simulatie-alarmen weergeven Simulatie-alarmen weergeven Tijdens de simulatie kunnen alarmen optreden. Wanneer tijdens een simulatie een alarm optreedt, dan verschijnt er een venster met de alarmmelding. Het alarmoverzicht bevat de volgende informatie: • Datum en tijdstip • Wiscriterium geeft aan met welke softkey het alarm wordt bevestigd •...
  • Pagina 243 G-codeprogramma aanmaken Grafische programmabesturing Functies De volgende functies staan ter beschikking: • Technologie-georiënteerde programmastapselectie (cycli) via softkeys • Invoervenster voor bepalen van parameters met hulpschermen met animatie • Contextafhankelijke online-hulp voor elk invoervenster • Ondersteuning voor contourinvoer (geometrie-processor) Oproep- en terugkeervoorwaarden •...
  • Pagina 244 G-codeprogramma aanmaken 9.2 Programmaweergaves Programmaweergaves Een G-code-programma kunt u in verschillende weergaves maken. • Programmaweergave • Parametervensters naar keuze met hulpscherm of grafische weergave. Opmerking Hulpschermen / animaties Houd er rekening mee, dat op de hulpschermen en animaties van de cyclusondersteuning niet alle mogelijke kinematica kunnen worden weergegeven.
  • Pagina 245 G-codeprogramma aanmaken 9.2 Programmaweergaves Weergave van de bewerkingstijden Weergave Betekenis Lichtgroene achter‐ Gemeten bewerkingstijd van de programmaset (automatische modus) grond Groene achtergrond Gemeten bewerkingstijd van het programmablok (automatische modus) Lichtblauwe achter‐ Geschatte bewerkingstijd van de programmaset (simulatie) grond Blauwe achtergrond Geschatte bewerkingstijd van het programmablok (simulatie) Gele achtergrond Wachttijd (automatische modus of simulatie)
  • Pagina 246 G-codeprogramma aanmaken 9.2 Programmaweergaves Synchronisatie van programma's aan machines met meerdere kanalen Aan machines met meerdere kanalen worden speciale commando's (bijv. GET en RELEASE) gebruikt om de programma's onder elkaar te synchroniseren. Deze commando's worden geaccentueerd met een kloksymbool. Als de programma's van meerdere kanalen worden weergegeven, dan verschijnen samenhorende commando's in één regel.
  • Pagina 247 G-codeprogramma aanmaken 9.2 Programmaweergaves Afbeelding 9-2 Parametervenster met hulpscherm Hulpschermen (met animatie) worden steeds in de juiste positie t.o.v. het ingestelde coördinatensysteem weergegeven. De parameters worden dynamisch in de afbeelding weergegeven. De geselecteerde parameter wordt in de afbeelding in highlight weergegeven. Gekleurde symbolen Rode pijl = gereedschap beweegt in ijlgang Groene pijl = gereedschap beweegt met bewerkingsvoeding...
  • Pagina 248 G-codeprogramma aanmaken 9.2 Programmaweergaves Afbeelding 9-3 Parametervenster de grafische weergave van een G-code-programmablok Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 249 G-codeprogramma aanmaken 9.3 Programma-opbouw Programma-opbouw G-codeprogramma's kunnen per definitie vrij worden geprogrammeerd. Normaal gezien zijn volgende commando's de belangrijkste: • Instelling van een bewerkingsvlak • Oproepen van gereedschap (T en D) • Oproepen van een nulpuntverschuiving • technologische waarden zoals voeding (F), voedingstype (G94, G95 , …), toerental en draairichting van de spil (S en M) •...
  • Pagina 250 G-codeprogramma aanmaken 9.4 Basis Basis 9.4.1 Bewerkingsvlakken Een vlak wordt telkens bepaald door twee coördinatenassen. De derde coördinatenas (gereedschapsas) staat telkens loodrecht op dit vlak en bepaalt de aanzetrichting van het gereedschap (bijv. voor 2½ D - bewerking). Bij het programmeren is het noodzakelijk om aan de besturing op te geven in welk vlak er wordt gewerkt, zodat de gereedschapscorrectiewaarden correct worden berekend.
  • Pagina 251 G-codeprogramma aanmaken 9.4 Basis referentiepunt van een positiepatroon in het vlak of diepteweergave bij het boren in de gereedschapsas. Referentiepunten in het vlak worden bij G17 aangeduid met X0 Y0, bij G18 met Z0 X0 en bij G19 met Y0 Z0. De diepteweergave in de gereedschapsas wordt bij G17 aangeduid met Z1, bij G18 met Y1 en bij G19 met X1.
  • Pagina 252 G-codeprogramma aanmaken 9.5 G-codeprogramma maken G-codeprogramma maken Voor elk nieuw werkstuk dat u wilt bewerken, moet u een afzonderlijk programma maken. Dat programma bevat alle afzonderlijke bewerkingsstappen die voor het bewerken van het werkstuk moeten worden uitgevoerd. Deelprogramma's in G-code kunnen in de map "Werkstuk" of in de map "Deelprogramma's" worden opgeslagen.
  • Pagina 253 G-codeprogramma aanmaken 9.6 Invoeren basismateriaal Invoeren basismateriaal 9.6.1 Overzicht Functie Het basismateriaal wordt voor de simulatie en voor het meetekenen gebruikt. Alleen met basismateriaal dat zo getrouw mogelijk overeenkomt met het effectieve basismateriaal is een zinvolle simulatie mogelijk. Voor elk nieuw werkstuk dat u wilt bewerken, moet u een afzonderlijk programma maken. Dat programma bevat alle afzonderlijke bewerkingsstappen die voor het bewerken van het werkstuk worden uitgevoerd.
  • Pagina 254 G-codeprogramma aanmaken 9.6 Invoeren basismateriaal 9.6.2 Oproepen van het invoervenster Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma". Druk de softkeys "Diverse" en "Basismateriaal" in. Het venster "Invoeren basismateriaal" wordt geopend. 9.6.3 Invoeren basismateriaal Parameters Beschrijving Eenheid Gegevens voor Selectie van de spil voor basismateriaal •...
  • Pagina 255 G-codeprogramma aanmaken 9.6 Invoeren basismateriaal Parameters Beschrijving Eenheid 2. rechthoekpunt X (abs) of 2e rechthoekpunt X m.b.t. X0 (incr.) - (alleen bij blokken) 2. rechthoekpunt Y (abs) of 2e rechthoekpunt Y m.b.t. Y0 (incr.) - (alleen bij blokken) Beginmaat Eindmaat (abs) of eindmaat m.b.t. ZA (incr.) Bewerkingsmaat (abs) of bewerkingsmaat m.b.t.
  • Pagina 256 G-codeprogramma aanmaken 9.7 Selectie van cycli via softkeys Selectie van cycli via softkeys Overzicht van bewerkingsstappen De volgende softkeys staan ter beschikking voor het invoegen van bewerkingsstappen. ⇒ ⇒ Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 257 Meerkanalenaanzicht 10.1 Meerkanalenaanzicht Dankzij het meerkanalenaanzicht is het mogelijk om in de volgende bedieningsbereiken meerdere kanalen gelijktijdig te bekijken: • Bedieningsbereik "Machine" • Bedieningsbereik "Programma" Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 258 Meerkanalenaanzicht 10.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" 10.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Bij een meerkanalige machine heeft u de mogelijkheid om de afloop van meerdere programma's gelijktijdig te bekijken of te beïnvloeden. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Weergave van de kanalen in het bedieningsbereik "Machine" In het bedieningsbereik "Machine"...
  • Pagina 259 Meerkanalenaanzicht 10.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Omschakelen tussen éénkanaals- en meerkanalenaanzicht Druk op de toets <MACHINE> om kort om te schakelen tussen éénkanaals- en meerkanalenaanzicht in het bereik Machine. Druk op de toets <NEXT WINDOW> om binnen een kanaalkolom tussen het bovenste en het onderste venster om te schakelen.
  • Pagina 260 Meerkanalenaanzicht 10.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Selecteer in het venster "Instellingen voor meerkanalenaanzicht" in het selectieveld "Aanzicht" de invoer (bijvoorbeeld "2 kanalen") en definieer de kanalen en de volgorde voor de weergave. In het basisscherm van bedrijfsmodi "AUTO", "MDA" en "JOG" wor‐ den de bovenste venster van de linkse en rechtse kanaalkolom ingenomen door het venster met de reële waarden.
  • Pagina 261 Meerkanalenaanzicht 10.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen 10.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen Bij de bedieningspanelen OP015, OP019 alsmede op de PC kunt u tot 4 kanalen naast elkaar laten weergeven. Dit maakt het aanmaken en inlopen van programma's met meerdere kanalen eenvoudiger.
  • Pagina 262 Meerkanalenaanzicht 10.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen Opmerking 2-kanaalsweergave In tegenstelling tot kleinere bedieningspanelen is in het bedieningsbereik "Machine" het T,F,S- venster zichtbaar bij 2-kanaalsweergave. Bedieningsbereik programma In de editor kunnen maximaal 10 programma's naast elkaar worden weergegeven. Weergave van het programma Met de instellingen van de editor kunt u de breedte van de programma's in het editor-venster definiëren.
  • Pagina 263 Meerkanalenaanzicht 10.4 Meerkanalenaanzicht instellen 10.4 Meerkanalenaanzicht instellen Instelling Betekenis Aanzicht Hier bepaalt u hoeveel kanalen worden weergegeven. • 1 kanaal • 2 kanalen • 3 kanalen • 4 kanalen Kanaalselectie en volgor‐ U geeft aan welke kanalen in welke volgorde moeten worden weergegeven in de meerkanalenweergave.
  • Pagina 264 Meerkanalenaanzicht 10.4 Meerkanalenaanzicht instellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Selecteer bedrijfsmodus "JOG", "MDA" of "AUTO". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Meerkanalenaanzicht". Het venster "Instellingen voor meerkanalenaanzicht" wordt geopend. Stel de meerkanalen- resp. éénkanaalsweergave in en geef aan, welke kanalen in het bedieningsbereik "Machine"...
  • Pagina 265 Vermijden van botsingen Met de botsingsvermijding kunt u tijdens het bewerken van een werkstuk resp. bij het aanmaken van programma's botsingen vermijden en daarmee schade voorkomen. Software-optie Om deze functie voor geometrisch primitieve beschermingsbereikelementen te ge‐ bruiken, heeft u de software-optie "Botsingvermijding ECO (machine)" nodig. Software-optie Om deze functie ook voor beschermingsbereikelementen in het bestandsformaat STL en NPP te gebruiken, heeft u de software-optie "Botsingvermijding (machine, werk‐...
  • Pagina 266 Vermijden van botsingen Opmerking Verwijsbare assen Voor de bewaking van bewakingsgebieden moeten de posities van de assen in de machineruimte bekend zijn. De botsingsvermijding is daarom pas na het verwijzen actief. LET OP Geen volledige bescherming van de machine Onvolledige modellen (bijv. niet gemodelleerde machinedelen, werkstukken of nieuw in de werkruimte geïntroduceerde voorwerpen) alsmede onnauwkeurigheden in waarden en afmetingen kunnen tot botsingen leiden.
  • Pagina 267 Vermijden van botsingen 11.1 Botsingsvermijding inschakelen 11.1 Botsingsvermijding inschakelen Voorwaarde • De botsingsvermijding is geconfigureerd en er is een actief machinemodel aanwezig. • In de instelling "Botsingsvermijding" is voor de bedrijfsmodus AUTO resp. voor de bedrijfsmodi JOG en MDA de functie Botsingsvermijding geselecteerd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine".
  • Pagina 268 Vermijden van botsingen 11.2 Botsingsvermijding instellen 11.2 Botsingsvermijding instellen Via "Instellingen" kunt u de botsingsvermijding voor het bedieningsbereik Machine (bedrijfsmodi AUTO alsmede JOG/ MDA) afzonderlijk voor machine en gereedschappen in- of uitschakelen. Met machineparameters geeft u aan, vanaf welk beveiligingsniveau de botsingvermijding voor de machine resp.
  • Pagina 269 Vermijden van botsingen 11.2 Botsingsvermijding instellen Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Botsingsvermijding". Het venster "Botsingsvermijding" wordt geopend. Selecteer in de regel "Botsingsvermijding" voor de gewenste bedrijfsmodi (bijv. voor JOG/MDA) de optie "Aan" om de botsingsvermijding in te scha‐ kelen of de optie "Uit"...
  • Pagina 270 Vermijden van botsingen 11.2 Botsingsvermijding instellen Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 271 Gereedschappen beheren 12.1 Lijsten voor het beheren van gereedschappen In de lijsten in het bereik Gereedschap worden alle gereedschappen en, indien geconfigureerd, ook alle magazijnplaatsen weergegeven die in de NC zijn gegenereerd of geconfigureerd. In alle lijsten worden dezelfde gereedschappen in dezelfde sortering weergegeven. Bij het omschakelen tussen lijsten blijft de cursor op hetzelfde gereedschap in hetzelfde beeldsegment staan.
  • Pagina 272 Gereedschappen beheren 12.1 Lijsten voor het beheren van gereedschappen Zoekfuncties U heeft de mogelijkheid de lijsten te doorzoeken op basis van: • Gereedschap • Magazijnplaats • Lege plaats Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 273 Gereedschappen beheren 12.2 Magazijnbeheer 12.2 Magazijnbeheer Afhankelijk van de configuratie ondersteunen de gereedschapslijsten een magazijnbeheer. Functies van het magazijnbeheer • M.b.v. de horizontale softkey "Magazijn" verschijnt een lijst waarin de gereedschappen met magazijngerelateerde gegevens worden weergegeven. • De kolom Magazijn/magazijnplaats wordt in de lijsten weergegeven. •...
  • Pagina 274 Gereedschappen beheren 12.3 Gereedschapstypes 12.3 Gereedschapstypes Bij het aanmaken van een nieuw gereedschap staat een selectie aan gereedschapstypes ter beschikking. Via het gereedschapstype wordt bepaald welke geometrie-afmetingen noodzakelijk zijn en hoe deze worden berekend. Gereedschapstypes Afbeelding 12-1 Voorbeeld van de favorietenlijst Afbeelding 12-2 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - frezen"...
  • Pagina 275 Gereedschappen beheren 12.3 Gereedschapstypes Afbeelding 12-3 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - boren" Afbeelding 12-4 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - speciaal gereedschap" Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 276 Gereedschappen beheren 12.4 Gereedschapmeting 12.4 Gereedschapmeting In dit hoofdstuk krijgt u een overzicht over het meten van gereedschap. Gereedschapstypes Afbeelding 12-5 Schachtfrees (type 120) Afbeelding 12-6 Vlakfrees (type 140) Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 277 Gereedschappen beheren 12.4 Gereedschapmeting Afbeelding 12-7 Hoekfrees (type 130) Afbeelding 12-8 Boor (type 200) Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 278 Gereedschappen beheren 12.4 Gereedschapmeting Afbeelding 12-9 Tap (type 240) Afbeelding 12-10 3D-gereedschap; voorbeeld een cilindrische verzinkfrees (type 110) Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 279 Gereedschappen beheren 12.4 Gereedschapmeting Afbeelding 12-11 3D-gereedschapstype; voorbeeld een kogelfrees (type 111) Afbeelding 12-12 3D-gereedschap; voorbeeld een schachtfrees met hoekafronding (type 121) Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 280 Gereedschappen beheren 12.4 Gereedschapmeting Afbeelding 12-13 3D-gereedschapstype; voorbeeld een frees met afgeknotte kegel (type 155) Afbeelding 12-14 3D-gereedschap; voorbeeld een frees met afgeknotte kegel en hoekafronding (type 156) Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 281 Gereedschappen beheren 12.4 Gereedschapmeting Afbeelding 12-15 3D-gereedschap; voorbeeld een kegelvormige verzinkfrees (type 157) ① Lengte m ② Lengte u Afbeelding 12-16 3D-meettaster Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 282 Gereedschappen beheren 12.4 Gereedschapmeting Afbeelding 12-17 Hoekkopadapter L1, L2, L3 zijn offset geometrielengtes. Machinefabrikant De gereedschapslengte van de werkstukmeettaster wordt tot aan het kogelmid‐ delpunt (lengte m) of tot aan de kogelomtrek (lengte u) gemeten. Neem hiervoor de instructies van de machinefabrikant in acht. Opmerking Een elektronische werkstukmeettaster moet voor gebruik worden geijkt.
  • Pagina 283 Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst 12.5 Gereedschapslijst In de gereedschapslijst worden alle parameters en functies weergegeven die nodig zijn voor het aanmaken en instellen van gereedschappen. Elk gereedschap wordt door een gereedschapsidentificator en het zustergereedschapsnummer ondubbelzinnig geïdentificeerd. Gereedschapsparameters Kolomtitel Betekenis Plaats Magazijn/plaatsnummer •...
  • Pagina 284 Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst Kolomtitel Betekenis Aantal tanden bij type 100 - freesgereedschap, type 110 - kogelkop cilindri‐ sche verzinkfrees, type 111 - kogelkop kegelvormige verzinkfrees, type 120 - schachtfrees, type 121 - schachtfrees met hoekafronding, type 130 - hoek‐ frees, type 131 - hoekfrees met hoekafronding, type 140 - vlakfrees, type 150 - schijffrees, type 155 - frees met afgeknotte kegel, type 156 - frees met afgeknotte kegel en hoekafronding, type 157 - kegelvormige verzinkfrees.
  • Pagina 285 Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst Symbool / Betekenis aanduiding Gele driehoek - punt naar De waarschuwingsgrens is bereikt. beneden Gele driehoek - punt naar Het gereedschap bevindt zich in een speciale toestand. boven Plaats de cursor op het aangeduide gereedschap. In een tool‐ tip wordt een korte beschrijving gegeven.
  • Pagina 286 Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst Druk op de softkey "Nieuw gereedschap". Het venster "Nieuw gereedschap – favorieten" wordt geopend. - OF - Wanneer u een gereedschap wilt genereren dat zich niet in de favorie‐ tenlijst bevindt, druk dan op de softkey "Frezen 100-199", "Boren 200-299"...
  • Pagina 287 Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst Gereedschappen met bijkomende geometrie-afmetingen Gereedschapstype Bijkomende parameter 111 Kogelfrees, kegelvormig Hoekradius 121 Schachtfrees met hoekafron‐ Hoekradius ding 130 Hoekfrees Geometrielengte (lengte X, lengte Y, lengte Z) Slijtagelengte (Δlengte X, Δlengte Y, Δlengte Z) Adapterlengte (lengte X, lengte Y, lengte Z) V (richtingsvector 1 - 6) vector X, vector Y, vector Z 131 Hoekfrees met hoekafron‐...
  • Pagina 288 Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst Via het configuratiebestand bepaalt u voor welke gereedschapstypes welke gegevens in het venster "Andere gegevens" worden weergegeven. Machinefabrikant Neem hiervoor de instructies van de machinefabrikant in acht. Procedure De gereedschapslijst is geopend. Selecteer in de lijst een overeenkomstig gereedschap, bijv. een hoekfrees. Druk op de softkey "Andere gegevens".
  • Pagina 289 Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst Herhaal deze procedure wanneer u nog andere snijkantcorrectiegege‐ vens wilt aanmaken. Plaats de cursor op de snijkant van een gereedschap dat u wilt wissen, en druk daarna op de softkey "Snijkant wissen". De record wordt uit de lijst gewist. De eerste snijkant van een gereedschap kan niet worden gewist.
  • Pagina 290 Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst Wanneer u het gereedschap later opnieuw wilt gebruiken, dan laadt u het gereedschap en de bijbehorende gereedschapsgegevens gewoon terug op de overeenkomstige magazijnplaats. Op die manier hoeft u niet meerdere keren dezelfde gereedschapsgegevens in te voeren. Procedure De gereedschapslijst is geopend.
  • Pagina 291 Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst Gereedschappen ontladen Plaats de cursor op het gereedschap dat u uit het magazijn wilt ontladen en druk op de softkey "Ontladen". Selecteer in het venster "Selectie van laadplaats" de gewenste laadplaats. Bevestig uw keuze met "OK". - OF - Druk op "Afbreken"...
  • Pagina 292 Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst De manier waarop magazijnen bij meerdere magazijnen moeten worden geselecteerd, kan verschillend zijn geconfigureerd. Machinefabrikant Neem hiervoor de instructies van de machinefabrikant in acht. Meer informatie Meer informatie over de configuratiemogelijkheden vindt u in het Functiehandboek Gereedschapsbeheer. 12.5.7 Koppelen van een codehouder U kunt een koppeling van een codehouder te configureren.
  • Pagina 293 Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst Bij gekoppelde codehouder staat in de favorietenlijst een extra gereedschap ter beschikking. Afbeelding 12-18 Nieuw gereedschap van codehouder in de lijst met favorieten Nieuw gereedschap van codehouder aanmaken De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor in de gereedschapslijst op de positie waar het gereed‐ schap moet worden gegenereerd.
  • Pagina 294 Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst De afloop voor het aanmaken van gereedschap kan anders zijn ingesteld. Gereedschap van codehouder ontladen De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor op het gereedschap dat u uit het magazijn wilt ontladen en druk op de softkeys "Ontladen" en "Op codehouder". Het gereedschap wordt ontladen en de gegevens van het gereedschap worden weggeschreven naar de codehouder.
  • Pagina 295 Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst 12.5.8 Gereedschap in bestand beheren Als in de instellingen voor de gereedschapslijst de optie "Gereedschap in/uit bestand toestaan" ingeschakeld is, staat in de favorietenlijst een extra optie ter beschikking. Afbeelding 12-19 Nieuw gereedschap uit bestand in de lijst met favorieten Nieuw gereedschap uit bestand aanmaken De gereedschapslijst is geopend.
  • Pagina 296 Gereedschappen beheren 12.5 Gereedschapslijst Ga naar de het gewenste bestand en druk op de softkey "OK". De gegevens van het gereedschap worden uit het bestand gelezen en in het venster "Nieuw gereedschap uit bestand " met gereedschapstype, gereedschapsnaam en evt. bepaalde parameters weergegeven. Druk op de softkey "OK".
  • Pagina 297 Gereedschappen beheren 12.6 Slijtage gereedschap 12.6 Slijtage gereedschap In de gereedschapsslijtagelijst zijn alle parameters en functies opgenomen die tijdens het lopende bedrijf vereist zijn. Gereedschap dat gedurende een lange tijd in gebruik is, kan verslijten. Deze slijtage kunt u meten en in de gereedschapsslijtagelijst invoeren. De besturing houdt rekening met deze gegevens bij de berekening van gereedschapslengte- of radiuscorrecties.
  • Pagina 298 Gereedschappen beheren 12.6 Slijtage gereedschap Kolomtitel Betekenis Gereedschapsnaam De identificatie van het gereedschap gebeurt via de naam en het zusterge‐ reedschapsnummer. De naam kunt u als tekst of als nummer invoeren. Opmerking: De maximale lengte voor gereedschapsnamen is 31 ASCII-te‐ kens.
  • Pagina 299 Gereedschappen beheren 12.6 Slijtage gereedschap Symbool / Betekenis aanduiding Gele driehoek - punt naar De waarschuwingsgrens is bereikt. beneden Gele driehoek - punt naar Het gereedschap bevindt zich in een speciale toestand. boven Plaats de cursor op het aangeduide gereedschap. In een tool‐ tip wordt een korte beschrijving gegeven.
  • Pagina 300 Gereedschappen beheren 12.6 Slijtage gereedschap Procedure De gereedschapsslijtagelijst is geopend. Plaats de cursor op het gereedschap dat geblokkeerd is en dat u opnieuw gebruiksklaar wilt maken. Druk op de softkey "Reactiveren". De als doelwaarde ingevoerde waarde wordt als nieuwe gebruikstijd of aantal stuks ingevoerd.
  • Pagina 301 Gereedschappen beheren 12.7 Gereedschapsgegevens OEM 12.7 Gereedschapsgegevens OEM U heeft de mogelijkheid de lijst volgens uw eigen vereisten te projecteren. Meer informatie Meer informatie over het projecteren van de OEM-gereedschapsgegevens vindt u in het Functiehandboek Gereedschapsbeheer. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "OEM Ger."...
  • Pagina 302 Gereedschappen beheren 12.8 Magazijn 12.8 Magazijn In de magazijnlijst worden gereedschappen met de magazijngerelateerde gegevens weergegeven. Hier voert u gericht acties uit die betrekking hebben op de magazijnen en de magazijnplaatsen. Afzonderlijke magazijnplaatsen kunnen voor gereedschappen plaatsgecodeerd of geblokkeerd worden. Gereedschapsparameters Kolomtitel Betekenis...
  • Pagina 303 Gereedschappen beheren 12.8 Magazijn Overige parameters Als u eenduidige snijkantnummers hebt gedefinieerd, worden deze in de eerste kolom weergegeven. Kolomtitel Betekenis D-nr. Eenduidige snijkantnummer Snijkantnummer Symbolen van de magazijnlijst Symbool / Betekenis aanduiding Gereedschapstype Rood kruis Het gereedschap is geblokkeerd. Gele driehoek - punt naar be‐...
  • Pagina 304 Gereedschappen beheren 12.8 Magazijn 12.8.1 Magazijn positioneren U kunt magazijnplaatsen rechtstreeks op de laadplaats positioneren. Procedure De magazijnlijst is geopend. Plaats de cursor op de magazijnplaats die u op de laadplaats wilt positio‐ neren. Druk op de softkey "Magazijn positioneren". De magazijnplaats wordt op de laadplaats gepositioneerd.
  • Pagina 305 Gereedschappen beheren 12.8 Magazijn Druk op de softkey "Verplaatsen". Het venster "... verplaatsen van plaats ... naar plaats ..." verschijnt. Het veld "Plaats" is vooraf ingevuld met het nummer van de eerstvolgende lege magazijnplaats. Druk op de softkey "OK" wanneer u het gereedschap op de voorgestelde magazijnplaats wilt plaatsen.
  • Pagina 306 Gereedschappen beheren 12.8 Magazijn Procedure De magazijnlijst is geopend. Druk op de softkey "Alle wissen". - OF - Druk op de softkey "Alle ontladen". - OF - Druk op de softkey "Alle laden". - OF - Druk op de softkey "Alle verplaatsen". U wordt gevraagd of u werkelijk alle gereedschappen wilt wissen, ontla‐...
  • Pagina 307 Gereedschappen beheren 12.9 Gereedschapsdetails 12.9 Gereedschapsdetails 12.9.1 Gereedschapsdetails weergeven In het venster "Gereedschapsdetails" kunnen via softkeys de volgende parameters van het geselecteerde gereedschap worden weergegeven: • Gereedschapsgegevens • Snijkantgegevens • Bewakingsgegevens Procedure De gereedschapslijst, de slijtagelijst, de OEM-gereedschapslijst of het ma‐ gazijn is geopend.
  • Pagina 308 Gereedschappen beheren 12.9 Gereedschapsdetails Parameter Betekenis Magazijnplaats Eerst wordt het magazijnnummer weergegeven, en daarna het plaatsnummer in het magazijn. Wanneer slechts één magazijn aanwezig is, wordt het plaatsnummer weergegeven. Gereedschapsnaam De identificatie van het gereedschap gebeurt via de naam en het zustergereedschaps‐ nummer.
  • Pagina 309 Gereedschappen beheren 12.9 Gereedschapsdetails Parameter Betekenis Aantal tanden Bij aangedreven gereedschappen (boren en frezen) Spil- Spil is niet ingeschakeld draairichting Draairichting spindel rechts Draairichting spindel links Koelmiddel 1 en 2 (bijv. binnen- en buitenkoeling) in- en uitschakelbaar. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant Snijkanten OEM parameters 1 - 2 Software-optie...
  • Pagina 310 Gereedschappen beheren 12.9 Gereedschapsdetails Parameter Betekenis te groot Het gereedschap bezet de grootte van twee have plaatsen links, twee halve plaatsen rechts, een halve plaats bovenaan en een halve plaats onderaan in een magazijn. speciale grootte links Aantal halve plaatsen links van het gereedschap rechts Aantal halve plaatsen rechts van het gereedschap Gereedschap OEM-pa‐...
  • Pagina 311 Gereedschappen beheren 12.10 Gereedschapstype wijzigen 12.10 Gereedschapstype wijzigen Procedure De gereedschapslijst, de slijtagelijst, de OEM-gereedschapslijst of het ma‐ gazijn is geopend. Plaats de cursor in de kolom "Type" van het gereedschap dat u wilt wijzi‐ gen. Druk op de toets <SELECT>. Het venster "Gereedschapstypes - favorieten"...
  • Pagina 312 Gereedschappen beheren 12.11 Lijsten van gereedschapsbeheer sorteren 12.11 Lijsten van gereedschapsbeheer sorteren Wanneer u werkt met veel gereedschappen, met grote of meerdere magazijnen, dan kan het nuttig zijn dat de gereedschappen gesorteerd worden weergegeven, volgens verschillende criteria. Op die manier vindt u gezochte gereedschappen sneller in de lijsten terug. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
  • Pagina 313 Gereedschappen beheren 12.12 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren 12.12 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren Met de filterfunctie kunt u in de lijsten voor gereedschapsbeheer gereedschappen met bepaalde eigenschappen filteren. U heeft bijvoorbeeld de mogelijkheid om tijdens de bewerking gereedschappen weer te geven die al de waarschuwingsgrens hebben bereikt, om de overeenkomstige gereedschappen voor het laden voor te bereiden.
  • Pagina 314 Gereedschappen beheren 12.12 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren Druk de softkeys ">>" en "Filteren" in. Het venster "Filter" wordt geopend. Voer het gewenste filtercriterium in en druk op de softkey "OK". In de lijst worden de gereedschappen weergegeven die voldoen aan de selectiecriteria.
  • Pagina 315 Gereedschappen beheren 12.13 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer 12.13 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer In alle lijsten voor gereedschapsbeheer staat een zoekfunctie ter beschikking, waarmee u kunt zoeken naar: • Gereedschappen – U voert een gereedschapsnaam in. Door het invoeren van een zustergereedschapsnummer kunt u de zoekopdracht verfijnen.
  • Pagina 316 Gereedschappen beheren 12.13 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer - OF - Druk op de softkey "Lege plaats" wanneer u een bepaalde lege plaats wilt zoeken. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 317 Gereedschappen beheren 12.14 Meervoudige selectie in de lijsten voor gereedschapsbeheer 12.14 Meervoudige selectie in de lijsten voor gereedschapsbeheer In de lijsten voor gereedschapsbeheer kunt u gebruikmaken van meervoudige selectie. U selecteert meerdere gereedschappen om deze uit de lijst te verwijderen, te laden, te ontladen of naar andere magazijnplaatsen te verplaatsen.
  • Pagina 318 Gereedschappen beheren 12.15 Werken met multitool 12.15 Werken met multitool Multitool M.b.v. multitools heeft u de mogelijkheid om meer dan één gereedschap op een magazijnplaats op te nemen. De multitool zelf heeft twee of meer plaatsen voor het opnemen van gereedschap. Het gereedschap wordt rechtstreeks op de multitool gemonteerd.
  • Pagina 319 Gereedschappen beheren 12.15 Werken met multitool Afbeelding 12-20 Gereedschapslijst met multitool in de spil Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst". Het venster "Gereedschapslijst" wordt geopend. 12.15.2 Multitool maken De multitool kan in de favorietenselectie en in de lijst met speciale gereedschapstypes worden geselecteerd.
  • Pagina 320 Gereedschappen beheren 12.15 Werken met multitool Afbeelding 12-22 Selectielijst voor speciaal gereedschap met multitool Procedure De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor op de positie waar het gereedschap moet worden gegenereerd. U kunt daarbij kiezen voor een lege magazijnplaats of het NC-ge‐ reedschapsgeheugen buiten het magazijn.
  • Pagina 321 Gereedschappen beheren 12.15 Werken met multitool De multitool wordt in de gereedschapslijst aangemaakt. Opmerking De afloop voor het aanmaken van gereedschap kan anders zijn ingesteld. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor a.u.b. de instructies van de machinefabrikant. 12.15.3 Multitool met gereedschap laden Voorwaarde In de gereedschapslijst is een multitool aangemaakt.
  • Pagina 322 Gereedschappen beheren 12.15 Werken met multitool Plaats de cursor op het gereedschap dat u in de multitool wilt laden. Druk op de softkeys "Laden" en "Multitool". Het venster "Laden op..." wordt geopend. Selecteer de gewenste multitool en de multitoolplaats waarop u het gereedschap wilt laden.
  • Pagina 323 Gereedschappen beheren 12.15 Werken met multitool 12.15.5 Multitool wissen Procedure De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor op de multitool die u wilt wissen. Druk op de softkey "Multitool wissen". De multitool met alle gereedschap dat zich daarop bevindt, wordt gewist.
  • Pagina 324 Gereedschappen beheren 12.15 Werken met multitool Multitool ontladen Plaats de cursor op de multitool die u uit het magazijn wilt ontladen. Druk op de softkey "Ontladen". De multitool wordt uit het magazijn verwijderd en aan het einde van de gereedschapslijst in het NC-geheugen opgeslagen. 12.15.7 Multitool reactiveren Een multitool en de gereedschappen die zich op de multitool bevinden, kunnen onafhankelijk...
  • Pagina 325 Gereedschappen beheren 12.15 Werken met multitool Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. slijtage". Plaats de cursor op de multitool die geblokkeerd is en die u op‐ nieuw gebruiksklaar wilt maken. - OF - Plaats de cursor op de multitool die u opnieuw gebruiksklaar wilt maken.
  • Pagina 326 Gereedschappen beheren 12.15 Werken met multitool Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Magazijn". Plaats de cursor op de multitool die u naar een andere magazijn‐ plaats wilt verplaatsen. Druk op de softkey "Verplaatsen". Het venster "... verplaatsen van plaats ... naar plaats ..." verschijnt. Het veld "Plaats"...
  • Pagina 327 Gereedschappen beheren 12.16 Instellingen voor gereedschapslijsten 12.16 Instellingen voor gereedschapslijsten In het venster "Instellingen" heeft u de volgende mogelijkheden om de weergave in de gereedschapslijsten in te stellen: • Slechts één magazijn weergeven in magazijnsortering – U beperkt de weergave tot één enkel magazijn. Het magazijn wordt met de toegewezen tussenopslagplaatsen en de niet geladen gereedschappen weergegeven.
  • Pagina 328 Gereedschappen beheren 12.16 Instellingen voor gereedschapslijsten Druk de softkeys "Verder" en "Instellingen" in. Schakel het aankruisvakje in voor de gewenste instelling. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 329 Programma's beheren 13.1 Overzicht Via de programma-manager kunt u op gelijk welk moment programma's selecteren om deze uit te voeren, te wijzigen, te kopiëren of van naam te veranderen. Programma's die u niet meer gebruikt, kunt u wissen om geheugen vrij te maken. LET OP Rechtstreeks uitvoeren van USB-FlashDrive Rechtstreeks uitvoeren of simulatie vanaf een USB-FlashDrive wordt niet aanbevolen.
  • Pagina 330 Programma's beheren 13.1 Overzicht Gegevensuitwisseling met andere werkplekken Voor het uitwisselen van programma's en gegevens met andere werkplaatsen heeft u de volgende mogelijkheden: • USB-drives (bijv. USB-FlashDrive) • Netwerkdrives • FTP-drive Keuze van opslagplaats In de horizontale softkeybalk kunt u de opslagplaats selecteren waarvan u de directory's en programma's wilt weergeven.
  • Pagina 331 Programma's beheren 13.1 Overzicht Afbeelding 13-1 Programmadirectory in programma-manager Pas nadat ze voor de eerste keer werden gelezen, wordt het plusteken voor lege directory's verwijderd. Directory's en programma's worden steeds met de volgende informatie opgesomd: • Naam De naam mag maximaal 24 tekens lang zijn. Toegelaten tekens zijn alle hoofdletters (geen umlaut), cijfers en underscores •...
  • Pagina 332 Programma's beheren 13.1 Overzicht 13.1.1 NC-geheugen Het volledige NC-werkgeheugen met alle werkstukken, hoofd- en subprogramma's wordt weergegeven. U kunt hier nog meer subdirectories genereren. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "NC". 13.1.2 Plaatselijke drive De werkstukken en hoofd- en subprogramma's die op de CF-card resp. op de lokale vaste schijf zijn opgeslagen, worden weergegeven.
  • Pagina 333 Programma's beheren 13.1 Overzicht Directory's aanmaken De plaatselijke drive is geselecteerd. Plaats de cursor op de hoofddirectory. Druk de softkeys "Nieuw" en "Directory" in. Het venster "Nieuwe directory" wordt geopend. Voer in het invoerveld "Naam" telkens de begrippen "mpf.dir", "spf.dir" en "wks.dir"...
  • Pagina 334 Programma's beheren 13.1 Overzicht Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "USB". Opmerking De softkey "USB" kan alleen worden gebruikt wanneer een USB-FlashDrive aan de interface vooraan op het bedieningspaneel is aangesloten. 13.1.4 FTP-drive Via de FTP-drive kunt u gegevens, bijv. deelprogramma's, tussen uw besturing en een externe FTP-server uitwisselen.
  • Pagina 335 Programma's beheren 13.1 Overzicht Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in en druk op de softkey "OK" om u bij de FTP-server aan te melden. De inhoud van de FTP-server met zijn mappen wordt weergegeven. Druk na het bewerken van uw gegevens op de softkey "Afmelden" om uw af te melden.
  • Pagina 336 Programma's beheren 13.2 Programma's openen en sluiten 13.2 Programma's openen en sluiten Wanneer u een programma meer in detail wilt bekijken of er wijzigingen in wilt aanbrengen, dan moet u het programma openen in de editor. Bij programma's die in het NCK-geheugen zijn opgeslagen, kunt u al tijdens het openen navigeren.
  • Pagina 337 Programma's beheren 13.2 Programma's openen en sluiten Programma sluiten Druk op de softkeys ">>" en "Sluiten" om het programma en de editor opnieuw te sluiten. - OF - Wanneer u zich aan het begin van de eerste regel van het programma bevindt, druk dan op de toets <Cursor links>...
  • Pagina 338 Programma's beheren 13.3 Programma afwerken 13.3 Programma afwerken Wanneer u een programma voor uitvoering selecteert, dan schakelt de besturing automatisch over naar het bedieningsbereik "Machine". Programmaselectie Werkstukken (WPD), hoofdprogramma's (MPF) of subprogramma's (SPF) kunt u selecteren door de cursor op het gewenste programma of werkstuk te plaatsen. Bij werkstukken moet zich een programma met dezelfde naam in de werkstukdirectory bevinden dat automatisch voor uitvoering is geselecteerd (bijv.
  • Pagina 339 Programma's beheren 13.3 Programma afwerken Wanneer het programma al in het bedieningsbereik "Programma" is geo‐ pend, druk dan op de softkey "NC uitvoeren". Druk op de toets <CYCLE START>. De bewerking van het werkstuk wordt gestart. Opmerking Programma selecteren van externe media Als u programma's van een externe drive (bijv.
  • Pagina 340 Programma's beheren 13.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken 13.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken 13.4.1 Bestands- en directorynaam Bij de naamgeving voor bestanden en directories dienen de volgende regels in acht te worden genomen: • Alle letters zijn toegelaten (met uitzondering van umlaut, speciale tekens, taalspecifieke tekens, Aziatische of Cyrillische tekens) •...
  • Pagina 341 Programma's beheren 13.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats, d.w.z. de plaatselijke of de USB-drive. Wanneer u een nieuwe directory wilt maken op de plaatselijke drive, plaats dan de cursor op de bovenste map en druk de softkeys "Nieuw" en "Directory"...
  • Pagina 342 Programma's beheren 13.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Het directorytype (WPD) is al vooraf ingevuld. Er wordt een nieuwe map met de naam van het werkstuk gemaakt. Het venster "Nieuw G-code programma" wordt geopend. Druk opnieuw op de softkey "OK" wanneer u het programma wilt aanma‐ ken.
  • Pagina 343 Programma's beheren 13.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken 13.4.5 Nieuw bestand naar keuze maken U kunt in elke directory of subdirectory een bestand in een formaat naar keuze maken (het formaat moet worden opgegeven). Opmerking Bestandsextensies In het NC-geheugen moet de extensie uit 3 tekens bestaan, en mag niet DIR of WPD zijn. In het NC-geheugen heeft u de mogelijkheid om onder een werkstuk met de softkey "Naar keuze"...
  • Pagina 344 In de joblist worden commentaren aangeduid door ";" aan het begin van de regel of door ronde haakjes. Sjabloon Bij het genereren van een nieuwe joblist kunt u een sjabloon van Siemens of een machinefabrikant selecteren. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 345 Programma's beheren 13.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Werkstuk bewerken Door het indrukken van de softkey "Selectie" voor een werkstuk wordt de bijbehorende joblist syntactisch gecontroleerd en vervolgens uitgevoerd. Voor de selectie kan de cursor ook op de joblist zelf staan. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "NC"...
  • Pagina 346 Programma's beheren 13.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Plaats de cursor op het gewenste programma en druk op de softkey "OK". Het geselecteerde programma wordt met padweergave in de eerste regel van de lijst opgenomen. - OF - Voer de programmanaam rechtstreeks in de lijst in. Let er bij het manueel invoeren op dat u het exacte pad (bijv.
  • Pagina 347 Programma's beheren 13.5 Sjablonen maken 13.5 Sjablonen maken U kunt eigen sjablonen maken voor het genereren van deelprogramma's en werkstukken. Die sjablonen dienen dan als basis die verder kan worden aangepast. Hiervoor kunt u deelprogramma's of werkstukken naar keuze gebruiken die u zelf heeft gemaakt.
  • Pagina 348 Programma's beheren 13.6 Directories en bestanden zoeken 13.6 Directories en bestanden zoeken In de Programma-manager kunt u naar bepaalde directories en bestanden zoeken. Opmerking Zoeken met wildcards De volgende wildcards ondersteunen het zoeken: • "*": vervangt een willekeurige tekenreeks • "?": vervangt een willekeurig teken Als u wildcards gebruikt, worden alleen directories en bestanden gevonden die exact overeenstemmen met het zoekpatroon.
  • Pagina 349 Programma's beheren 13.6 Directories en bestanden zoeken Druk op de softkeys "Doorzoeken" en "OK" als de directory of het bestand niet aan het gewenste resultaat voldoet. - OF - Druk op de softkey "Afbreken" wanneer u de zoekfunctie wilt afbreken. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 350 Programma's beheren 13.7 Een programma in preview bekijken 13.7 Een programma in preview bekijken U heeft de mogelijkheid om de inhoud van een programma in een preview kort te bekijken voor u met het editeren begint. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de plaats waar u wilt opslaan en plaats de cursor op het gewen‐...
  • Pagina 351 Programma's beheren 13.8 Verschillende directories/programma's markeren 13.8 Verschillende directories/programma's markeren U kunt verschillende bestanden en directories selecteren voor verdere bewerking. Wanneer u een directory markeert, dan worden alle directories en gegevens die zich daaronder bevinden, mee geselecteerd. Opmerking Geselecteerde bestanden Als u afzonderlijke bestanden in een directory selecteert, wordt deze selectie bij het dicktklappen van de directory opgeheven.
  • Pagina 352 Programma's beheren 13.8 Verschillende directories/programma's markeren Selecteren via toetsen Toetsencombinatie Betekenis Start een selectie of breidt deze uit. U kunt elementen afzonderlijk selecteren. Start een samenhangende selectie. Een selectie die al bestaat, wordt opgeheven. Selecteren met de muis Toetsencombinatie Betekenis Linker muisknop Element aanklikken: het element wordt gemarkeerd.
  • Pagina 353 Programma's beheren 13.9 Directory/programma kopiëren en invoegen 13.9 Directory/programma kopiëren en invoegen Wanneer u een nieuwe directory of nieuw programma wilt genereren dat gelijkaardig is aan een directory of programma dat al bestaat, dan kunt u tijd besparen door de al bestaande directory of programma te kopiëren en enkel geselecteerde programma's of programmablokken wijzigen.
  • Pagina 354 Programma's beheren 13.9 Directory/programma kopiëren en invoegen Druk op de softkey "Kopiëren". Selecteer de directory waarin u de gekopieerde directory/programma wilt invoegen. Druk op de softkey "Invoegen". Wanneer in die directory al een directory/programma bestaat met dezelf‐ de naam, dan verschijnt op het scherm een melding. Er wordt u gevraagd een nieuwe naam in te voeren;...
  • Pagina 355 Programma's beheren 13.10 Directory/programma wissen 13.10 Directory/programma wissen Het is nuttig om van tijd tot tijd programma's of directories te wissen die u niet meer gebruikt, om uw bestandsbeheer overzichtelijk te houden. Sla deze gegevens eventueel vooraf op een externe gegevensdrager (bijv. USB-FlashDrive) of op een netwerkdrive op. Let erop dat u door het wissen van een directory ook alle programma's, gereedschaps- en nulpuntgegevens en subdirectories wist die zich in deze directory bevinden.
  • Pagina 356 Programma's beheren 13.11 Bestands- en directorykenmerken wijzigen 13.11 Bestands- en directorykenmerken wijzigen In het venster "Eigenschappen van ..." kunt u informatie over directory's en bestanden weergeven. Naast het pad en de naam van het bestand wordt informatie over de datum van het maken van het bestand weergegeven.
  • Pagina 357 Programma's beheren 13.11 Bestands- en directorykenmerken wijzigen Voer indien nodig de wijzigingen uit. Opmerking: Wijzigingen via de interface kunt u in het NC-geheugen doorvoeren. Druk op de softkey "OK" om de wijzigingen op te slaan. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 358 Programma's beheren 13.12 Drives instellen 13.12 Drives instellen 13.12.1 Overzicht Er kunnen tot 21 verbindingen naar zogenaamde logische drives (gegevensdragers) worden ingesteld. U heeft toegang tot die drives via de bedieningsbereiken "Programma-manager" en "Inbedrijfstelling". De volgende logische drives kunnen worden ingesteld: •...
  • Pagina 359 Programma's beheren 13.12 Drives instellen Algemene gegevens Invoer Betekenis Drive 1 - 24 Type geen drive Geen drive gedefinieerd Programmageheugen NC Toegang tot het NC-geheugen USB plaatselijk Toegang tot de USB-interface van de actieve bedieningseenheid. USB globaal Toegang tot het USB-geheugen is mogelijk vanuit elke TCU die zich in het netwerk bevindt.
  • Pagina 360 Programma's beheren 13.12 Drives instellen Invoer Betekenis Partitie Partitienummer op het USB-geheugen, bijv. 1 of alle. Bij gebruik van een USB-hub de USB-poort van de hub. USB-pad Pad naar de USB-hub. Opmerking: Deze informatie wordt momenteel niet geana‐ lyseerd. Informatie over lokale drives Invoer Betekenis Symbolisch...
  • Pagina 361 Programma's beheren 13.12 Drives instellen Informatie over FTP Invoer Betekenis Computernaam Logische naam van de FTP-server of IP-adres Start-directory op de FTP-server Het pad wordt relatief ten opzichte van de ho‐ me-directory aangegeven. Gebruikersnaam Gebruikersnaam en het bijbehorende wacht‐ woord voor het aanmelden bij de FTP-server Wachtwoord Het wachtwoord wordt met "*"...
  • Pagina 362 Programma's beheren 13.12 Drives instellen Invoer Betekenis Windows-gebruikersnaam alleen voor USB-drives, lo‐ Gebruikersnaam en het bijbehorende wacht‐ kale drives en lokale direc‐ woord voor het vrijgeven van de ingestelde Windows-wachtwoord tories drive. Als standaard instelling worden de gegevens uit het venster "Algemene instellingen" over‐ genomen.
  • Pagina 363 Programma's beheren 13.12 Drives instellen Invoer Betekenis Tekstbestand slpmdialog Bestand voor taalafhankelijke softkey-tekst. Wanneer in de invoervelden niets wordt inge‐ Tekst-context SlPmDialog voerd, dan verschijnt de tekst op de softkey zoals deze werd aangegeven in het invoerveld "Softkey-tekst". Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk de softkeys "HMI"...
  • Pagina 364 Programma's beheren 13.12 Drives instellen Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk de softkeys "HMI" en "Log. drive" in. Het venster "Drives instellen" wordt geopend. Druk op de softkey "glob. Instellingen". Voer de gebruikersnaam en het bijbehorende wachtwoord in voor de drive die u wilt vrijgeven.
  • Pagina 365 Programma's beheren 13.13 PDF-documenten bekijken 13.13 PDF-documenten bekijken U kunt HTML-documenten en PDF's op alle drives van de programma-manager en via de gegevensstructuur van de systeemgegevens laten weergeven. Opmerking Een preview van de documenten is alleen mogelijk voor PDF's. Procedure Selecteer in het bedieningsbereik "Programma-manager"...
  • Pagina 366 Programma's beheren 13.13 PDF-documenten bekijken Druk op de softkey "Verder zoeken" wanneer de gevonden tekst niet over‐ eenkomt met de tekst die u zoekt. Druk op de softkey "Terug" om terug te keren naar de bovenliggende softkeybalk. Opmerking Als u tijdens het weergeven van een PDF-document de taalinstelling verandert, wordt het PDF- document in de betreffende taal geladen.
  • Pagina 367 Programma's beheren 13.13 PDF-documenten bekijken PDF sluiten Druk op de softkey "Sluiten" om de PDF-weergave te sluiten. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 368 Programma's beheren 13.14 EXTCALL 13.14 EXTCALL Vanuit een deelprogramma heeft u met het commando EXTCALL toegang tot bestanden op een plaatselijke drive, USB-gegevensdrager of netwerkdrive. De programmeur kan met de settingdatum SD $SC42700 EXT_PROG_PATH de brondirectory en met het commando EXTCALL de bestandsnaam voor het na te laden subprogramma vastleggen. Randvoorwaarden Bij EXTCALL-oproepen moet met de volgende randvoorwaarden worden rekening gehouden: •...
  • Pagina 369 Programma's beheren 13.14 EXTCALL • Oproep van netwerkdrive, wanneer SD42700 leeg is: bijv. EXTCALL "//Computernaam/ vrijgegevenDrive/TEST.SPF" - OF - Oproep van netwerkdrive, wanneer SD $SC42700 "//Computernaam/vrijgegevenDrive" bevat: EXTCALL "TEST.SPF" • Gebruik van het HMI-gebruikersgeheugen (plaatselijke drive): – U heeft op de plaatselijke drive de directory's deelprogramma's (mpf.dir), subprogramma's (spf.dir) en werkstukken (wks.dir) met de bijbehorende werkstukdirectory's (.wpd) gemaakt: SD42700 is leeg: EXTCALL "TEST.SPF"...
  • Pagina 370 Programma's beheren 13.15 Uitvoeren van extern geheugen (EES) 13.15 Uitvoeren van extern geheugen (EES) Met de functie "Uitvoeren van extern geheugen" kunt u willekeurig grote deelprogramma's direct uitvoeren van een geprojecteerde drive. Het gedrag stemt daarbij overeen met de uitvoering uit het NC-deelprogrammageheugen, zonder de beperkingen die gelden voor "EXTCALL".
  • Pagina 371 Programma's beheren 13.16 Gegevens opslaan 13.16 Gegevens opslaan 13.16.1 Archief aanmaken in de Programma-manager U heeft de mogelijkheid om afzonderlijke bestanden uit het NC-geheugen en de lokale drive te archiveren. Archiefformaten U heeft de mogelijkheid om uw archief in binair of in ponsbandformaat op te slaan. Doelgeheugen Als doelgeheugen kunt u kiezen voor de archiefmap van de systeemgegevens in het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling"...
  • Pagina 372 Programma's beheren 13.16 Gegevens opslaan Selecteer de gewenste opslagplaats, druk op de softkey "Nieuwe directo‐ ry", voer in het venster "Nieuwe directory" de gewenste naam in en druk op de softkey "OK" om een directory aan te maken. Druk op "OK". Het venster "Archief aanmaken: naam"...
  • Pagina 373 Programma's beheren 13.16 Gegevens opslaan LET OP Mogelijk verlies van gegevens bij USB-FlashDrives USB-FlashDrives zijn niet geschikt als permanent geheugen. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "Systeemgegevens". De bestandsstructuur wordt geopend. Selecteer in de bestandsstructuur de gewenste bestanden waarvan u een archief wilt maken.
  • Pagina 374 Programma's beheren 13.16 Gegevens opslaan Voer de gewenste naam in en druk op de softkey "OK". De directory wordt in de geselecteerde map opgeslagen. Druk op de softkey "OK". Het venster "Archief aanmaken: naam" wordt geopend. Selecteer het formaat, voer de gewenste naam in en druk op de softkey "OK"...
  • Pagina 375 Programma's beheren 13.16 Gegevens opslaan Druk op de softkey "OK" of "Alle overschrijven" wanneer u bestan‐ den die al aanwezig zijn, wilt overschrijven. - OF - Druk op de softkey "Geen overschrijven" wanneer u bestanden die al aanwezig zijn, niet wilt overschrijven. - OF - Druk op de softkey "Negeren"...
  • Pagina 376 Programma's beheren 13.16 Gegevens opslaan Druk op de softkey "OK" of "Alle overschrijven" wanneer u bestan‐ den die al aanwezig zijn, wilt overschrijven. - OF - Druk op de softkey "Geen overschrijven" wanneer u bestanden die al aanwezig zijn, niet wilt overschrijven. - OF - Druk op de softkey "Negeren"...
  • Pagina 377 Programma's beheren 13.17 Uitrustingsdata 13.17 Uitrustingsdata Naast de programma's kunt u ook gereedschapsgegevens en nulpuntinstellingen opslaan. U kunt deze mogelijkheid gebruiken om bijv. de vereiste gereedschappen en nulpuntgegevens voor een bepaald G-code programma op te slaan. Wanneer u dit programma op een later tijdstip opnieuw wilt uitvoeren, kunt u op die manier snel deze instellingen terugvinden.
  • Pagina 378 Programma's beheren 13.17 Uitrustingsdata Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Plaats de cursor op het programma waarvan u de gereedschaps- en nulpuntgegevens wilt opslaan. Druk de softkeys ">>" en "Archiveren". Druk op de softkey "Uitrustingsdata opslaan". Het venster "Uitrustingsdata opslaan" wordt geopend. Selecteer de gegevens die u wilt opslaan.
  • Pagina 379 Programma's beheren 13.17 Uitrustingsdata • Nulpunten • Basisnulpunt Gereedschapsgegevens Afhankelijk van de gegevens die werden geselecteerd, zal het systeem het volgende doen: • volledige gereedschapslijst Eerst worden alle gegevens van het gereedschapsbeheer gewist, en daarna worden de opgeslagen gegevens ingelezen. •...
  • Pagina 380 Programma's beheren 13.17 Uitrustingsdata Dubbelklik op het bestand. Het venster "Uitrustingsdata inlezen" wordt geopend. Selecteer de gegevens (bijv. magazijnbezetting) die u wilt inlezen. Druk op de softkey "OK". Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 381 Programma's beheren 13.18 Gereedschap meeschrijven en benodigd gereedschap bepalen 13.18 Gereedschap meeschrijven en benodigd gereedschap bepalen 13.18.1 Overzicht Met de functie "Gereedschap meeschrijven en benodigd gereedschap bepalen" kunt u bij het uitvoeren en simuleren van werkstukprogramma's al het benodigde gereedschap vastleggen. Op deze manier bepaalt u het gereedschap dat u nodig heeft.
  • Pagina 382 Programma's beheren 13.18 Gereedschap meeschrijven en benodigd gereedschap bepalen 13.18.2 Gereedschapsgegevens openen Inleiding De opgeslagen gereedschapsgegevens worden in een TTD-bestand (Tool Time Data) opgeslagen. Het TTD-bestand wordt opgeslagen bij het bijbehorende werkstukprogramma en bevat de volgende informatie: • Gereedschapsgegevens • Magazijnbezetting •...
  • Pagina 383 Programma's beheren 13.18 Gereedschap meeschrijven en benodigd gereedschap bepalen De weergave in het venster "Belading controleren" is opgedeeld in de volgende deelgebieden: • Ontbrekend gereedschap: gereedschap niet aanwezig • Nog te laden gereedschap: gereedschap aanwezig, maar niet geladen • Geladen gereedschap: gereedschap beschikbaar en geladen •...
  • Pagina 384 Programma's beheren 13.19 Parameters opslaan 13.19 Parameters opslaan Naast de programma's kunt u ook R-parameters en globale gebruikersvariabelen opslaan. U kunt deze mogelijkheid bijv. gebruiken om de vereiste rekenparameters en gebruikersvariabelen voor een bepaald programma op te slaan. Als u dit programma op een later tijdstip opnieuw wilt uitvoeren, kunt u deze gegevens op die manier snel terugvinden.
  • Pagina 385 Programma's beheren 13.19 Parameters opslaan Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de drive waarop het programma opgeslagen is. Plaats de cursor op het programma waarvan u de parameters wilt opslaan. Druk de softkeys ">>" en "Archiveren". Druk op de softkey "Parameters opslaan". Het venster "Parameters opslaan"...
  • Pagina 386 Programma's beheren 13.19 Parameters opslaan Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 387 = false Interface en softkeys zijn niet beschikbaar Locatie van het bestand "slpmconfig.ini" Het sjabloon van het bestand "slpmconfig.ini" voor SINUMERIK Operate bevindt zich in de volgende directory: <installatiepad>/siemens/sinumerik/hmi/template/cfg Kopieer het bestand in één van de volgende directory's: <installatiepad>/user/sinumerik/hmi/cfg <installatiepad>/oem/sinumerik/hmi/cfg Opmerking Indien u het overzicht van de eigen wijzigingen wilt verbeteren, wist u gewoon de niet gewijzigde parameters uit de kopie van het bestand "slpmconfig.ini".
  • Pagina 388 Programma's beheren 13.20 V24 Archieven inlezen Als u archieven wilt inlezen, gebruikt u de interface V24. Ze worden verzonden en daarna uitgepakt. Opmerking Inbedrijfstellingsarchief inlezen Als u een inbedrijfstellingsarchief inleest via de interface V24, dan wordt dit onmiddellijk geactiveerd. Ponsbandformaat extern bewerken Als u archieven extern wilt bewerken, dan moet u deze in het ponsbandformaat omzetten.
  • Pagina 389 Programma's beheren 13.20 V24 Archief inlezen Druk op de softkey "V24 ontvangen" als u bestanden via V24 wilt inlezen. V24 instelling Betekenis Protocol Bij de overdracht via de V24-interface worden de volgende protocols on‐ dersteund: • RTS/CTS (vooraf ingesteld) • Xon/Xoff Overdracht Transfer met beveiligd protocol (ZMODEM-protocol):...
  • Pagina 390 Programma's beheren 13.20 V24 V24 instelling Betekenis Einde overdracht (Hex) Enkel bij ponsbandformaat Stop met symbool einde overdracht De vooraf ingestelde waarde voor het symbool einde overdracht is (HEX) Tijdbewaking (sec.) Tijdbewaking Bij problemen tijdens de overdracht of einde van de overdracht (zonder symbool einde overdracht) wordt de overdracht na het opgegeven aantal seconden afgebroken.
  • Pagina 391 Programma teachen 14.1 Overzicht Met de functie "Teach In" kunt u in de bedrijfsmodi "AUTO" en "MDA" programma's wijzigen. U kunt eenvoudige verplaatsingsblokken genereren en wijzigen. U verplaatst de assen manueel naar bepaalde posities om eenvoudige bewerkingsaflopen te realiseren en reproduceerbaar te maken. Deze posities worden overgenomen. In bedrijfsmodus "AUTO"...
  • Pagina 392 Programma teachen 14.1 Overzicht Opmerking Selectie van assen en parameters die moeten worden geteacht M.b.v. het venster "Instellingen" kunt u instellen welke assen bij het teachblok moeten worden overgenomen. Hier bepaalt u ook of bewegings- en overgangsparameters voor het teachen beschikbaar moeten worden gemaakt.
  • Pagina 393 Programma teachen 14.2 Teach-modus selecteren 14.2 Teach-modus selecteren Om het actuele programma aan te passen, schakelt u over naar de teach-modus. Voorwaarde Bedrijfsmodus "AUTO": Het programma dat bewerkt moet worden, is geselecteerd. Bedrijfsmodus "MDA”: Het programma dat bewerkt moet worden, is in de MDA-buffer geladen. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine".
  • Pagina 394 Programma teachen 14.3 Programma bewerken 14.3 Programma bewerken 14.3.1 Blok invoegen De cursor moet op een lege regel staan. De vensters voor het invoegen van programmablokken bevatten in-en uitvoervelden voor de reële waarden in WCS. Afhankelijk van de voorinstelling worden selectievelden met parameters voor bewegingsgedrag en bewegingsovergang getoond.
  • Pagina 395 Programma teachen 14.3 Programma bewerken Procedure De teach-modus is geactiveerd. Selecteer het programmablok dat u wilt bewerken. Druk op de overeenkomstige softkey "Positie teachen" "IJlgang G0", "Rech‐ te G1" of "Cirkeltussenpunt CIP" en "Cirkeleindpunt CIP". De bijbehorende vensters met de invoervelden verschijnen. Verplaats de assen naar de gewenste positie en druk op de softkey "Over‐...
  • Pagina 396 Programma teachen 14.3 Programma bewerken Procedure De teach-modus is geactiveerd. Selecteer het programmablok dat u wilt wissen. Druk de softkeys ">>" en "Blok wissen" in. Het programmablok waarop de cursor staat, wordt gewist. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 397 Programma teachen 14.4 Teach-blokken 14.4 Teach-blokken Positie teachen U verplaatst de assen en schrijft de huidige actuele waarden rechtstreeks in een positieblok. IJlgang G0 teachen U verplaatst de assen en teacht een ijlgangblok met de nieuwe posities. Rechte G1 teachen U verplaatst de assen en teacht een bewerkingsblok (G1) met de nieuwe posities.
  • Pagina 398 Programma teachen 14.4 Teach-blokken Procedure De teach-modus is geactiveerd. Druk de softkeys ">>" en "ASPLINE" in. Het venster "Akima-spline" met de invoervelden wordt geopend. Verplaats de assen naar de gewenste positie en stel indien nodig het overgangstype voor het begin- en eindpunt in. Druk op de softkey "Overnemen".
  • Pagina 399 Programma teachen 14.4 Teach-blokken Parameter Beschrijving G642 Overslijpen axiaal precies G643 Overslijpen blokintern G644 Overslijpen asdynamiek G645 Overslijpen Bewegingstypen Parameter Beschrijving Baansynchroon Punt naar punt PTPG0 alleen G0 punt naar punt Overgangsgedrag van de spline-curve Parameter Beschrijving Begin Overgangsgedrag aan het begin •...
  • Pagina 400 Programma teachen 14.5 Instellingen voor teachen 14.5 Instellingen voor teachen In het venster "Instellingen" kunt u bepalen welke assen bij het teachblok moeten worden overgenomen, en of parameters voor het bewegingstype en voor de baanbesturingsmodus beschikbaar moeten zijn. Procedure De teach-modus is geactiveerd. Druk de softkeys ">>"...
  • Pagina 401 Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.1 HT 8 15.1.1 HT 8 overzicht Op de mobiele handheld terminal SINUMERIK HT 8 zijn alle functies van een bedieningspaneel en van een controlepaneel van de machine beschikbaar. Daarmee heeft u de mogelijkheid in de buurt van de machine te observeren, te bedienen, te teachen en te programmeren.
  • Pagina 402 Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.1 HT 8 De HT 8 is uitgerust met een NOODSTOP-knop en twee 3-traps-bevestigingstoetsen. Bovendien heeft u de mogelijkheid om een extern toetsenbord aan te sluiten. Klantspecifieke toetsen De vier klantentoetsen zijn vrij configureerbaar en klantspecifiek instelbaar. Machinefabrikant Neem hiervoor de specificaties van de machinefabrikant in acht.
  • Pagina 403 Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.1 HT 8 Kanaal omschakelen • In de statusweergave heeft u de mogelijkheid om d.m.v. touchbediening van de kanaalweergave het kanaal om te schakelen: – In het bedieningsbereik machine (grote statusweergave) d.m.v. touchbediening van de kanaalweergave in de kanaalweergave. –...
  • Pagina 404 Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.1 HT 8 Wanneer u de bevestigingstoets weer loslaat, worden de verplaatsingstoetsen opnieuw verborgen. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Alle beschikbare verticale en horizontale softkeys worden weergegeven of verborgen, d.w.z. andere softkeys niet kunnen worden bediend. 15.1.3 Menu controlepaneel machine U selecteert bepaalde, door de software weergegeven toetsen van het...
  • Pagina 405 Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.1 HT 8 De beschrijving van de afzonderlijke toetsen vindt u terug in het hoofdstuk "Bedieningselementen van het controlepaneel machine". Opmerking PLC-interfacesignalen die via de softkeys van het menu controlepaneel machine worden geactiveerd, zijn flankgestuurd. Weergeven en verbergen Met de gebruikersmenutoets "U"...
  • Pagina 406 Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.1 HT 8 Softkey "1… n Kanaal omschakelen CHANNEL " Softkey "Single Blok-per-blok bewerking in-/uitschakelen Block" Softkey "WCS MCS" Omschakelen tussen WCS en MCS Softkey "Terug" Venster sluiten Opmerking Bij het omschakelen van het bereik met de toets <MENU SELECT> wordt het venster automatisch gesloten.
  • Pagina 407 Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.1 HT 8 Speciale toetsen van het virtueel toetsenbord ① Toets "Tilde" • Schakelt in een numerisch invoerveld het voorteken om. • Voert een tilde-teken toe in een tekstinvoerveld (bijv. programma-editor). ② Toets "Eng" Schakelt de toetsenbordconfiguratie terug naar het Engels resp. de actueel ingestelde taal. ③...
  • Pagina 408 Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.2 HT 10 15.2 HT 10 15.2.1 HT 10: Overzicht Op de mobiele handheld terminal HT 10 zijn alle functies van een bedieningspaneel en van een controlepaneel van de machine beschikbaar. Daarmee heeft u de mogelijkheid in de buurt van de machine te observeren, te bedienen, te teachen en te programmeren.
  • Pagina 409 Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.2 HT 10 Gebruikersspecifieke toetsen Die gebruikersspecifieke toetsen kunnen vrij worden geprogrammeerd. U kunt de toetsen voorzien van eigen teksten in de betreffende landstaal. Machinefabrikant Neem hiervoor de specificaties van de machinefabrikant in acht. Geïntegreerd controlepaneel machine De HT 10 beschikt over een geïntegreerde MCP.
  • Pagina 410 Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.2 HT 10 Virtueel toetsenbord Om eenvoudig waarden te kunnen invoeren is een virtueel toetsenbord aanwezig. Kanaal omschakelen • In de statusweergave heeft u de mogelijkheid om d.m.v. touchbediening van de kanaalweergave het kanaal om te schakelen: –...
  • Pagina 411 Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.2 HT 10 Weergeven en verbergen Met de gebruikersmenutoets "U" worden de CPF-softkeybalk (verticale softkeybalk) en de gebruiker-softkeybalk (horizontale softkeybalk) weergegeven. Via de menudoorschakeltoets breidt u de horizontale softkeybalk uit. Daarmee staan overige softkeys ter beschikking. Softkeys van het menu controlepaneel machine De volgende softkeys staan ter beschikking: SF1- SF4, U1- 8...
  • Pagina 412 Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.2 HT 10 Door op het aankruisvakje te tikken, wordt voor elke as die voor selectie is vrijgegeven een aankruisvakje naast de naam weergegeven. Machinefabrikant Neem hiervoor de instructies van de machinefabrikant in acht. U selecteert een as door het bijbehorende aankruisvakje te activeren. Opmerking Om een as aan het handwiel toe te wijzen, activeert u het handwiel via het bedieningselement "Handwiel"...
  • Pagina 413 Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.2 HT 10 Positioneren van het virtueel toetsenbord Houd het vrije vlak links naast het symbool voor "Venster sluiten" ingedrukt met de stift of de vinger. Verplaats het toetsenbord op die manier naar de gewenste plaats. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 414 Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.3 Touch Panel ijken 15.3 Touch Panel ijken Wanneer het Touch Panel voor de eerste keer aan de besturing wordt aangesloten, is een ijking noodzakelijk. Opmerking Opnieuw ijken Wanneer u vaststelt dat de bediening onnauwkeurig wordt, dan moet u een nieuwe ijking uitvoeren.
  • Pagina 415 Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.3 Touch Panel ijken Het ijken is beëindigd. Druk op de horizontale softkey "1" of op de toets met het cijfer "1" om het TCU-servicescherm te sluiten. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 416 Handheld terminals voor multitouch-bediening 15.3 Touch Panel ijken Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 417 Ctrl-Energy 16.1 Functies Met de functie "Ctrl-Energy" beschikt u over de volgende toepassingsmogelijkheden voor een beter energierendement van uw machine. Ctrl-E Analyse: Registratie en analyse van het energieverbruik De eerste stap naar een betere energie-efficiëntie is de registratie van het energieverbruik. Met behulp van het multifunctionele apparaat SENTRON PAC wordt het energieverbruik gemeten en op de besturing weergegeven.
  • Pagina 418 Ctrl-Energy 16.2 Ctrl-E Analyse 16.2 Ctrl-E Analyse 16.2.1 Energieverbruik weergeven In het startmasker SINUMERIK Ctrl-Energy krijgt u een eenvoudig overzicht over het energieverbruik van de machine. Voor de weergave van de waarden en de grafische weergave moet een Sentron PAC aangesloten zijn en een lange-termijnmeting geprojecteerd zijn. U ontvangt een verbruiksweergave aan de hand van de volgende balkgrafieken: •...
  • Pagina 419 Ctrl-Energy 16.2 Ctrl-E Analyse Procedure 1. Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". 2. Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Ctrl-Energy". - OF - Druk op de toetsen <Ctrl> + <E>. Het venster "SINUMERIK Ctrl-Energy" wordt geopend. 16.2.2 Energyanalysen weergeven In het venster "Ctrl-E Analyse" krijgt u een gedetailleerd overzicht van het energieverbruik. U ziet het verbruik van de volgende componenten: •...
  • Pagina 420 Ctrl-Energy 16.2 Ctrl-E Analyse 16.2.3 Energieverbruik meten en opslaan U kunt voor actueel geselecteerde assen, nevenaggregaten, SentronPAC of de volledige machine het energieverbruik meten en registreren. Energieverbruik van deelprogramma's meten U kunt het energieverbruik van deelprogramma's meten. Daarbij wordt het verbruik van de afzonderlijke aandrijvingen gemeten.
  • Pagina 421 Ctrl-Energy 16.2 Ctrl-E Analyse Druk op de softkey "Stop meting". De meting wordt beëindigd. Druk op de softkey "Meting opslaan" om de verbruikswaarden van de actuele meting op te slaan. De selectie van de te meten assen is afhankelijk van de configuratie. 16.2.4 Metingen traceren U kunt actuele en opgeslagen meetcurven grafisch laten weergeven.
  • Pagina 422 Ctrl-Energy 16.2 Ctrl-E Analyse Weergave Betekenis Apparaat Geeft de geselecteerde meetcomponent weer • Manueel (vaste waarde, bijv. basislast, vastgelegd in PLC) • Sentron PAC • Som aggregaten (indien vastgelegd in PLC) • Som assen • Totaal machine Toegevoerde energie Geeft de toegevoerde energie voor de geselecteerde meetcomponent weer [kWh] in kilowatt per uur.
  • Pagina 423 Ctrl-Energy 16.2 Ctrl-E Analyse Procedure Druk op de softkey "Grafiek". Druk op de softkey "Metingen vergelijken". Het venster "Ctrl-E Analyse: Vergelijken" wordt geopend. In een staafdiagram worden toegevoerde en teruggevoerde verbruiks‐ waarden van de actuele meting weergegeven. Druk op de softkey "Opgeslagen metingen" om ook de vergelijking van de laatste 3 opgeslagen metingen weer te geven.
  • Pagina 424 Ctrl-Energy 16.3 Ctrl-E Profielen 16.3 Ctrl-E Profielen 16.3.1 Energiespraaprofielen gebruiken In het venster "Ctrl-E Profielen" kunt u alle gedefinieerde energiespaarprofielen weergeven. U kunt een gewenst energiespaarprofiel direct activeren of blokkeren resp. profielen weer vrijgeven. SINUMERIK Ctrl-Energy Energiespaarprofielen Weergave Betekenis Energiespaarprofiel Er verschijnt een lijst van alle energiespaarprofielen.
  • Pagina 425 Ctrl-Energy 16.3 Ctrl-E Profielen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Ctrl-Energy". - OF - Druk op de toetsen <Ctrl> + <E>. Druk op de softkey "Ctrl-E Profielen". Het venster "Ctrl-E Profielen" wordt geopend. Plaats de cursor op het gewenste energiespaarprofiel en druk op de soft‐ key "Direct inschakelen"...
  • Pagina 426 Ctrl-Energy 16.3 Ctrl-E Profielen Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 427 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.1 Alarmen weergeven Indien bij het gebruik van de machine fouten optreden, dan wordt een alarm gegenereerd en de bewerking eventueel onderbroken. De fouttekst, die tegelijkertijd met het alarmnummer verschijnt, geeft meer informatie over de oorzaak van de fout. U kunt alle relevante diagnosegegevens in een ZIP-bestand opslaan.
  • Pagina 428 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.1 Alarmen weergeven Als de oorzaak van het alarm niet bekend is, drukt u op de softkey “Diag.- data opslaan”. De functie verzamelt alle beschikbate logbestanden van de bedienings‐ software en slaat deze in de volgende directory op: \user\sinumerik\didac\out_<Date-Time>.7z Stuur bij een systeemprobleem het ZIP-bestand naar de SINUMERIK-hot‐...
  • Pagina 429 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.1 Alarmen weergeven Bevestigingssymbolen Symbool Betekenis NCK-POWER-ON NC-start RESET-alarm Cancel-alarm HMI-alarm Dialoog-alarmen van de HMI PLC-alarm PLC-alarm van het type SQ (alarmnummer vanaf 800000) Safety-alarmen Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 430 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.2 Alarmprotocol weergeven 17.2 Alarmprotocol weergeven In het venster "Alarmprotocollen" wordt een lijst weergegeven met alle alarmen en meldingen die tot nu toe zijn opgetreden. Er kunnen tot 500 beheerde come-and-go gebeurtenissen in chronologische volgorde worden weergegeven.
  • Pagina 431 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.3 Meldingen weergeven 17.3 Meldingen weergeven Tijdens de bewerking kunnen PLC- en deelprogramma-meldingen worden uitgestuurd. Deze meldingen onderbreken de bewerking niet. Meldingen geven u aanwijzingen over bepaald cyclusgedrag en over de voortgang van de bewerking. Normaal gezien blijven ze ook na een bewerkingsgedeelte of tot aan het einde van de cyclus behouden.
  • Pagina 432 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.4 Alarmen, fouten en meldingen sorteren 17.4 Alarmen, fouten en meldingen sorteren Als in de weergave een groot aantal alarmen, meldingen of alarmmeldingen wordt weergegeven, dan kunt u deze op basis van de volgende criteria op- of aflopend sorteren: •...
  • Pagina 433 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.5 Screenshots maken 17.5 Screenshots maken U heeft de mogelijkheid om van het actieve beeldscherm een screenshot te maken. Elke screenshot wordt als bestand opgeslagen in de volgende map: /user/sinumerik/hmi/log/screenshot Procedure Ctrl + P Druk de toetsencombinatie <Ctrl + P> in. Er wordt een screenshot gemaakt van het actieve beeldscherm in formaat .png.
  • Pagina 434 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.6 PLC- en NC-variabelen 17.6 PLC- en NC-variabelen 17.6.1 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken Wijzigingen van NC-/PLC-variabelen zijn alleen mogelijk met het desbetreffende wachtwoord. WAARSCHUWING Foutieve parameters Wijzigingen van de toestand van NC-/PLC-variabelen hebben een aanzienlijke invloed op de machine.
  • Pagina 435 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.6 PLC- en NC-variabelen PLC-variabelen Teller • Teller (Zx) • Teller (Cx) Gegevens • Gegevensmodule (DBx): Gegevensbit (DBXx), gegevensbyte (DBBx), ge‐ gevenswoord (DBWx), gegevensdubbelwoord (DBDx) • Gegevensmodule (VBx): Gegevensbit (VBXx), Gegevensbyte (VBBx), Ge‐ gevenswoord (VBWx), Dubbel gegevenswoord (VBDx) Formaten Binair Hexadecimaal...
  • Pagina 436 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.6 PLC- en NC-variabelen De GUD's van de machinegegevens verschijnen bij de variabelenselectie alleen in het zoekvenster als het bijbehorende definitiebestand geactiveerd is. Anders moet de gezochte variabele manueel worden ingevoerd, bijv. GUD/SYG_RM[1] De volgende machineparameter staat voor alle variabelentypes (INT, BOOL, AXIS, CHAR, STRING): MD18660 $MN_MM_NUM_SYNACT_GUD_REAL[1].
  • Pagina 437 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.6 PLC- en NC-variabelen Druk op de softkey "Wijzigen" wanneer u de waarde wilt bewerken. De kolom "Waarde" kan worden gewijzigd. Druk op de softkey "Variabele invoegen" wanneer u een variabele uit een lijst met alle beschikbare variabelen wilt selecteren en invoegen. Het venster "Variabele selecteren"...
  • Pagina 438 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.6 PLC- en NC-variabelen Voorbeelden DB97.DBX2.5 Resultaat: DB97.DBX2.6 $AA_IM[1] Resultaat: $AA_IM[2] MB201 Resultaat: MB200 /Channel/Parameter/R[u1,3] Resultaat: /Channel/Parameter/R[u1,2] 17.6.2 Schermen opslaan en laden U heeft de mogelijkheid om de configuraties van variabelen die in het venster "NC/PLC- variabelen"...
  • Pagina 439 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.6 PLC- en NC-variabelen Druk op de softkey "Scherm laden". Het venster "Scherm laden" wordt geopend en de map met sjablonen voor variabelenschermen wordt weergegeven. Voer het gewenste bestand in en druk op de softkey "OK". U keert terug naar het variabelenaanzicht.
  • Pagina 440 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.7 Versie 17.7 Versie 17.7.1 Versiegegevens weergeven In het venster "Versiegegevens" worden de volgende componenten met de bijbehorende versiegegevens getoond: • Systeemsoftware • PLC-basisprogramma • PLC-gebruikersprogramma • Systeemuitbreidingen • OEM-toepassingen • Hardware In de kolom "Doelwaarde versie" wordt weergegeven of versies van de componenten afwijken van de geleverde versie op de CompactFlash Card.
  • Pagina 441 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.7 Versie 17.7.2 Informatie opslaan Via de interfaces wordt alle machinespecifieke informatie van de besturing in een configuratiebestand samengevat. Op de ingestelde stations kunt u de machinespecifieke gegevens opslaan. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Versie". Het oproepen van de versieweergave neemt enige tijd in beslag.
  • Pagina 442 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.7 Versie • Versiegegevens (.TXT) Activeer het keuzevakje indien u de versiegegevens in tekstformaat wenst uit te voeren. • Configuratiegegevens (.XML) Activeer het keuzevakje indien u de configuratiegegevens in XML-for‐ maat wenst uit te voeren. Het configuratiebestand bevat de gegevens die onder Machine-iden‐ titeit zijn ingevoerd, de vereiste licentie, informatie over de versie en logboekinvoer.
  • Pagina 443 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.8 Logboek 17.8 Logboek Met het logboek heeft u de beschikking over een elektronische machinegeschiedenis. Wanneer service wordt uitgevoerd aan de machine, dan kan dit elektronisch worden opgeslagen. Op die manier is het mogelijk om een beeld te vormen over de "levensloop" van de besturing en de service te optimaliseren.
  • Pagina 444 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.8 Logboek Gegevens over de eindklant bewerken Met de softkey "Wijzigen" heeft u de mogelijkheid om adresgegevens van de eindklant te wijzigen. - OF - Met de softkey "Opschonen" kunt u alle logboekvermeldingen wissen. Alle vermeldingen tot op de datum van de eerste inbedrijfstelling worden gewist.
  • Pagina 445 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.8 Logboek Opmerking Logboekvermeldingen wissen Tot het einde van de tweede inbedrijfstelling heeft u de mogelijkheid logboekvermeldingen tot op het tijdstip van de eerste inbedrijfstelling te wissen met de softkey "Opschonen". Logboekinvoer zoeken U heeft de mogelijkheid om speciale invoer via de zoekfunctie te vinden. Het venster "Machinelogboek"...
  • Pagina 446 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.9 Diagnose op afstand 17.9 Diagnose op afstand 17.9.1 Toegang op afstand instellen In het venster "Diagnose op afstand (RCS)" kunt u de toegang op afstand tot uw besturing beïnvloeden. In dit venster worden de rechten voor de bediening op afstand van elk type ingesteld. De ingestelde rechten worden door de PLC en via de instelling aan de HMI bepaald.
  • Pagina 447 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.9 Diagnose op afstand Weergave van de toestand Bekijken op afstand actief Bediening op afstand actief Wanneer toegang op afstand actief is, verschijnt dit symbool in de statusbalk, waarmee wordt aangegeven of op dat moment toegang op afstand actief is, of dat enkel bekijken op afstand toegelaten is.
  • Pagina 448 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.9 Diagnose op afstand Software-optie Voor de weergave van de softkey "Modem toelaten" heeft u de optie "Access MyMa‐ chine /P2P" nodig. Procedure Het venster "Diagnose op afstand (RCS)" is geopend. Druk op de softkey "Modem toelaten". De toegang via modem op de besturing wordt vrijgegeven, waardoor een verbinding wordt opgebouwd.
  • Pagina 449 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.9 Diagnose op afstand Procedure Het venster "Diagnose op afstand (RCS)" is geopend. Druk op de softkey "Diagn. op afstand aanvragen". Het venster "Diagnose op afstand aanvragen" wordt weergegeven. Druk op de softkey "Wijzigen" om de waarden te bewerken. Druk op de softkey "OK".
  • Pagina 450 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.9 Diagnose op afstand Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...
  • Pagina 451 HT 10, 409 weergeven, 430 HT 8, 402 Algemene Verordening Gegevensbescherming Bewerkingstijden (AVG), 21 Weergave, 245 App "Siemens Industry Online Support", 19 Weergave in blokweergave, 50, 142 Archief wissen, 174 aanmaken in systeemgegevens, 372 Binair formaat, 371 inlezen in de Programma-manager, 374...
  • Pagina 452 Index Controlepaneel openen, 199 Bedieningselementen, 39 opschonen, 199 in de sidescreen, 87 opslaan, 205 Coördinatensysteem Referentiepunt definiëren, 206 omschakelen, 103 sluiten, 199 Creëren Tekening draaien, 201 Multitool, 319 Vangradius, 203 Ctrl-Energy DXF-reader, 198 Energie-analyse, 418, 419 Energiespaarprofielen, 424 Energieverbruik meten, 420 Functies, 417 Editor Meetcurven weergeven, 421...
  • Pagina 453 Index Gebruikersvariabelen, 175 activeren, 183 definiëren, 183 Globale GUD, 179, 183 Handheld Terminal 10, 408 Globale R-parameters, 176 Handheld Terminal 8, 401 Kanaal GUD, 180 Handmatig naar een veilige positie verplaatsen, 133 opslaan, 384 Handschoenen, 72 Plaatselijke LUD, 181 Handwiel Programma PUD, 182 toewijzen, 118 R-parameters, 177...
  • Pagina 454 Index Programmablokken zoeken, 214 Programma's, 210 Starten, 212 Kanaalomschakeling, 101 Programma laden, 120 Koppelen van een codehouder, 292 Programma opslaan, 121 Programma uitvoeren, 122 Programma wissen, 123 Meerkanalenaanzicht, 257 Laden Bedieningsbereik "Machine", 258 Multitool, 323 Instellingen, 263 Langdurige meting OP015, OP019, 261 Energie-analyse, 423 Meervoudige selectie, 317 Layers selecteren, 199...
  • Pagina 455 Index Nulpuntinstellingen corrigeren, 146 inlezen, 378 Eigenschappen, 356 opslaan, 377 In preview bekijken, 350 Nulpuntverschuivingen inlopen, 140 Actieve NPV, 108 Instructies over de naam, 340 Details weergeven, 111 invoegen, 353 Instelbare NPV, 111 kopiëren, 353 instellen, 105 maken met cyclusondersteuning, 252 Overzicht, 107, 109 markeren, 351 wissen, 114...
  • Pagina 456 Overzicht, 80 systeemgegevens Pages, 87 HTML-documenten weergeven, 365 Standaard-widgets, 82 PDF-documenten weergeven, 365 Voorwaarden, 80 weergeven, 82 Widgets, 80 Siemens Industry Online Support App, 19 Teachen, 391 Simulatie, 219 algemene procedure, 391 afbreken, 227 Baanbesturingsmodus, 399 Alarmweergave, 242 Bewegingstype, 398...
  • Pagina 457 Index Toetsencombinaties Werkstuk Bedieningspaneelfronten, 30 aanmaken, 341 Toetsencombinaties - Simulatie Bewerking starten, 137 Blok voor blok, 237 Bewerking stoppen, 137, 138 Detail wijzigen, 240 Werkstukteller, 193 Grafiek vergroten/verkleinen, 238 Werkveldbegrenzing, 115 Grafiek verschuiven, 239 Widgets, 80 Override, 236 Wissen Voeding, 236 Directory, 355 Weergave draaien, 239 Multitool, 323...
  • Pagina 458 Index Universal Bedieningshandboek, 07/2021, 6FC5398-6AP40-6JA4...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Sinumerik 840de sl universal