Transmissiemotor met draaigever voor beveiligingstoepassingen (30 pagina's)
Samenvatting van Inhoud voor Siemens SINUMERIK 840D sl Universal
Pagina 1
Woord vooraf Primaire veiligheidsinstructies Inleiding Multitouch-bediening bij SINUMERIK SINUMERIK Operate Machine instellen SINUMERIK 840D sl/828D Universal In manuele modus werken Werkstuk bewerken Bewerking simuleren Bedieningshandboek G-codeprogramma aanmaken Meerkanalenaanzicht Vermijden van botsingen Gereedschappen beheren Programma's beheren Programma teachen HT 8 (alleen 840D sl) Ctrl-Energy Easy Message (alleen 828D) Easy Extend (alleen 828D)
Pagina 2
De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Pagina 3
Siemens-inhoud en het aanpassen aan uw eigen machinedocumentatie. Training Onder het volgende adres (http://www.siemens.com/sitrain) vindt u informatie over SITRAIN - de training van Siemens voor producten, systemen en oplossingen voor de aandrijf- en automatiseringstechniek. FAQ's Frequently Asked Questions vindt u op de Service&Support-pagina's onder Product ondersteuning (https://support.industry.siemens.com/cs/de/en/ps/faq).
Pagina 4
Technische ondersteuning Landspecifieke telefoonnummers voor technisch advies vindt u op internet onder het volgende adres (https://support.industry.siemens.com/sc/ww/en/sc/2090) in het gedeelte "Contact". Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 5
Inhoudsopgave Woord vooraf..............................3 Primaire veiligheidsinstructies........................15 Algemene veiligheidsinstructies.....................15 Garantie en aansprakelijkheid voor toepassingsvoorbeelden..........16 Industrial Security........................17 Inleiding..............................19 Productoverzicht........................19 Front bedieningspaneel......................20 2.2.1 Overzicht..........................20 2.2.2 Toetsen op het bedieningspaneel..................22 Controlepanelen........................30 2.3.1 Overzicht..........................30 2.3.2 Bedieningselementen op het controlepaneel.................30 Interface..........................34 2.4.1 Schermindeling........................34 2.4.2 Statusweergave........................35 2.4.3 Venster reële waarden......................38 2.4.4 T,F,S-venster.........................39 2.4.5...
Pagina 7
Inhoudsopgave MDA.............................107 4.9.1 MDA-programma uit de programma-manager laden............107 4.9.2 MDA-programma opslaan....................108 4.9.3 MDA=programma bewerken / uitvoeren................109 4.9.4 MDA-programma wissen......................110 In manuele modus werken........................111 Algemeen..........................111 Gereedschap en spil selecteren ..................112 5.2.1 T,S,M-venster........................112 5.2.2 Gereedschap selecteren......................113 5.2.3 Spil manueel doen starten of stoppen..................114 5.2.4 Spil positioneren........................115 Assen verplaatsen........................116...
Pagina 8
Inhoudsopgave 6.10.3 Programmablokken kopiëren / invoegen / wissen..............151 6.10.4 Programma opnieuw nummeren..................153 6.10.5 Programmablok aanmaken....................154 6.10.6 Overige programma's openen....................155 6.10.7 Instellingen voor de editor....................156 6.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken ..............161 6.11.1 Overzicht..........................161 6.11.2 Globale R-parameters......................162 6.11.3 R-parameters........................163 6.11.4 Globale GUD's weergeven....................165 6.11.5 Kanaal GUD's weergeven....................166 6.11.6...
Pagina 9
Inhoudsopgave 6.18.5.3 Detail wijzigen........................201 Bewerking simuleren..........................203 Overzicht..........................203 Simuleren van de bewerking van het werkstuk..............211 Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk...............213 Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk............214 Verschillende aanzichten van het werkstuk.................215 7.5.1 Overzicht..........................215 7.5.2 Bovenaanzicht........................215 7.5.3 3D-aanzicht..........................216 7.5.4 Zijaanzichten........................216 Simulatieweergave bewerken....................218 7.6.1...
Pagina 10
Inhoudsopgave Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen............245 Meerkanalenaanzicht instellen.....................247 Vermijden van botsingen..........................249 10.1 Botsingsvermijding inschakelen...................251 10.2 Botsingsvermijding instellen....................252 Gereedschappen beheren........................255 11.1 Lijsten voor het beheren van gereedschappen..............255 11.2 Magazijnbeheer........................257 11.3 Gereedschapstypes......................258 11.4 Gereedschapmeting......................260 11.5 Gereedschapslijst.........................267 11.5.1 Nieuw werktuig genereren....................269 11.5.2 Andere gegevens.........................271 11.5.3 Meerdere snijkanten beheren....................272 11.5.4...
Pagina 11
Inhoudsopgave 11.14.7 Multitool reactiveren......................306 11.14.8 Multitool verplaatsen......................308 11.14.9 Multitool positioneren......................309 11.15 Instellingen voor gereedschapslijsten..................310 Programma's beheren..........................313 12.1 Overzicht..........................313 12.1.1 NC-geheugen........................316 12.1.2 Plaatselijke drive........................316 12.1.3 USB-drives...........................317 12.1.4 FTP-drive..........................318 12.2 Programma's openen en sluiten...................320 12.3 Programma afwerken......................322 12.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken............324 12.4.1 Bestands- en directorynaam....................324 12.4.2 Nieuwe directory maken.......................324 12.4.3...
Pagina 12
Inhoudsopgave 12.19.1 Archieven inlezen/uitlezen via seriële interface..............367 Programma teachen..........................371 13.1 Overzicht..........................371 13.2 Algemene procedure......................372 13.3 Blok invoegen........................373 13.3.1 Invoerparameters bij teachblokken..................373 13.4 Teachen via venster......................375 13.4.1 Algemeen..........................375 13.4.2 IJlgang G0 teachen......................376 13.4.3 Rechte G1 teachen......................376 13.4.4 Cirkeltussenpunt en cirkeleindpunt CIP teachen..............376 13.4.5 A-spline teachen........................377 13.5...
Pagina 13
Inhoudsopgave 16.6 SMS-protocollen weergeven....................412 16.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen................413 Easy Extend (alleen 828D)........................415 17.1 Overzicht..........................415 17.2 Apparaat vrijschakelen......................416 17.3 Apparaat activeren en uitschakelen..................417 17.4 Eerste inbedrijfstelling van extra aggregaten...............418 Serviceplanner (alleen 828D)........................419 18.1 Onderhoudstaken uitvoeren en controleren.................419 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D)................421 19.1 Inleiding..........................421 19.2...
Pagina 14
Inhoudsopgave Alarm-, fout- en systeemmeldingen......................453 20.1 Alarmen weergeven......................453 20.2 Alarmprotocol weergeven....................456 20.3 Meldingen weergeven......................457 20.4 Alarmen, fouten en meldingen sorteren................458 20.5 Screenshots maken......................459 20.6 PLC- en NC-variabelen......................460 20.6.1 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken..............460 20.6.2 Schermen opslaan en laden....................464 20.7 Versie...........................466 20.7.1 Versiegegevens weergeven....................466...
Pagina 15
Primaire veiligheidsinstructies Algemene veiligheidsinstructies WAARSCHUWING Levensgevaar door het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies en restrisico's Het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies en restrisico's zoals omschreven in de bijbehorende hardware-documentatie kan leiden tot ongevallen met ernstig of levensgevaarlijk letsel.
Pagina 16
Primaire veiligheidsinstructies 1.2 Garantie en aansprakelijkheid voor toepassingsvoorbeelden Garantie en aansprakelijkheid voor toepassingsvoorbeelden De toepassingsvoorbeelden zijn vrijblijvend en geven geen garanties wat betreft de volledigheid van de configuratie en uitrusting, noch ten aanzien van onvoorziene omstandigheden. De toepassingsvoorbeelden zijn geen klantspecifieke oplossingen, maar dienen slechts als ondersteuning bij typische taakstellingen.
Pagina 17
Het gebruik van verouderde of niet meer ondersteunde versies kan het risico op cyberbedreigingen verhogen. Abonneer u op de Siemens Industrial Security RSS Feed om steeds over de product-updates geïnformeerd te zijn onder: http://www.siemens.com/industrialsecurity Industrial Security (http://www.siemens.com/industrialsecurity)
Pagina 18
Primaire veiligheidsinstructies 1.3 Industrial Security WAARSCHUWING Onveilige bedrijfssituaties door manipulatie van de software Manipulatie van de software (bijv. virussen, Trojaanse paarden, malware of 'wormen') kunnen onveilige situaties in uw installatie veroorzaken die de dood, ernstig lichamelijk letsel en materiële schade tot gevolg kunnen hebben. ●...
Pagina 19
Inleiding Productoverzicht De SINUMERIK-besturing is een CNC-besturing (Computerized Numerical Control) voor bewerkingsmachines (bijvoorbeeld werktuigmachines). Met de CNC-besturing kunt u onder andere volgende basisfuncties uitvoeren op een werktuigmachine: ● Opstellen en aanpassen van deelprogramma's, ● Afwerken van deelprogramma's, ● Manuele besturing, ●...
Pagina 20
Inleiding 2.2 Front bedieningspaneel Front bedieningspaneel 2.2.1 Overzicht Inleiding Op het front bedieningspaneel worden de interfaces van de SINUMERIK Operate weergegeven (beeldscherm) en bediend (bijv. hardkeys en softkeys). Aan de hand van bedieningspaneel OP 010 wordt een voorbeeld van de componenten gegeven die ter beschikking staan voor de bediening van de besturing en van de bewerkingsmachine.
Pagina 21
Inleiding 2.2 Front bedieningspaneel Bedienings- en weergave-elementen Alfablok Door de <Shift>-toets in te drukken, heeft u toegang tot speciale tekens op dubbel geprogram‐ meerde toetsen en kunt u hoofdletters invoeren. Opmerking: Afhankelijk van de configuratie van uw besturing worden in principe hoofdletters ingevoerd.
Pagina 22
Inleiding 2.2 Front bedieningspaneel Handboek bedieningscomponenten en koppeling aan een netwerk, SINUMERIK 840D sl 2.2.2 Toetsen op het bedieningspaneel Voor het bedienen van de besturing en van de bewerkingsmachine staan volgende toetsen en toetscombinaties ter beschikking. Toetsen en toetscombinaties Toets Functie <ALARM CANCEL>...
Pagina 23
Inleiding 2.2 Front bedieningspaneel <NEXT WINDOW> + <CTRL> + <SHIFT> ● Plaatst de cursor aan het begin van een programma. ● Verplaatst de cursor in de eerste regel van de actuele kolom. ● Markeert een samenhangende selectie van de actuele cursorpositie tot aan de doelpositie.
Pagina 24
Inleiding 2.2 Front bedieningspaneel <Cursor links> + <CTRL> ● In een editveld Beweegt de cursor een woord naar links. ● Navigeren Verplaatst de cursor in een tabel naar de volgende cel links. <Cursor naar boven> ● In een editveld Plaatst de cursor één veld naar boven. ●...
Pagina 25
Inleiding 2.2 Front bedieningspaneel <END> Plaatst de cursor in het laatste invoerveld in een venster aan het einde van een tabel of een programmablok. Selecteert in selectielijsten en in selectievelden de laatste invoer. <END> + <SHIFT> Verplaatst de cursor naar de laatste invoer. Markeert een samenhangende selectie van de cursorpositie tot aan het einde van een programmablok.
Pagina 26
Inleiding 2.2 Front bedieningspaneel <TAB> + <CTRL> + <SHIFT> ● Laat de cursor in de programma-editor telkens één plaats inspringen. ● Verplaatst de cursor in de programma-manager naar de volgende invoer links. <CTRL> + <A> Selecteert alle invoer in het actieve venster (alleen in de programma- editor en de programma-manager).
Pagina 27
Inleiding 2.2 Front bedieningspaneel <CTRL> + <Y> Activeert geresette wijzigingen opnieuw (alleen in de programma- editor). <CTRL> + <Z> Maakt de laatste actie ongedaan (alleen in de programma-editor). <CTRL> + <ALT> + <C> Genereert een compleet standaardarchief (.ARC) op een externe gegevensdrager (USB-flashDrive) (bij 840D sl/828D) Opmerking: Het aanmaken van een compleet archief met deze toetscombinatie...
Pagina 28
Inleiding 2.2 Front bedieningspaneel <DEL> ● In een editveld Wist het eerste symbool rechts van de cursor. ● Navigeren Wist alle symbolen. <DEL> + <CTRL> ● In een editveld Wist het eerste woord rechts van de cursor. ● Navigeren Wist alle symbolen. <Spatie>...
Pagina 29
Inleiding 2.2 Front bedieningspaneel <INPUT> ● Sluit de invoer van een waarde in een invoerveld af. ● Opent een directory of een programma. ● Voegt een leeg programmablok in als de cursor aan het einde van een programmablok staat. ● Er wordt een teken ingevoegd ter markering van een nieuwe regel en het programmablok wordt in 2 delen gesplitst.
Pagina 30
Controlepanelen 2.3.1 Overzicht De werktuigmachine kan met een controlepaneel van Siemens of met een specifiek controlepaneel van de machinefabrikant zijn uitgerust. Aan het controlepaneel worden bewegingen van de werktuigmachine geactiveerd, zoals het verplaatsen van assen of de bewerking van een werkstuk starten.
Pagina 31
Inleiding 2.3 Controlepanelen Bedieningselementen NOODSTOP-knop De toets indrukken in gevallen waarbij: ● mensenlevens in gevaar zijn, ● het risico bestaat dat de machine of het werkstuk worden beschadigd. Alle aandrijvingen worden met maximaal remkoppel gestopt. Machinefabrikant Lees de informatie van de machinefabrikant voor meer informatie over de gevolgen van het indrukken van de NOODSTOP-knop.
Pagina 32
Inleiding 2.3 Controlepanelen <REF POINT> Referentiepunt aanlopen. Inc <VAR>(Incremental Feed Variable) Stapmaat met variabele staplengte gebruiken. Inc (Incremental Feed) Stapmaat met vooraf ingestelde staplengte van 1, ..., 10000 incrementen gebruiken. Machinefabrikant De grootte van de incrementeelwaarde is afhankelijk van een machinedatum.
Pagina 33
Inleiding 2.3 Controlepanelen Voedingsbesturing met override-schakelaar <FEED STOP> Afloop van het actieve programma stoppen en de asaandrijvingen stilleg‐ gen. <FEED START> Vrijgave voor de afloop van het programma in het huidige blok en vrijgave voor het verhogen tot de door het programma voorgeschreven voedings‐ waarde.
Pagina 34
Inleiding 2.4 Interface Interface 2.4.1 Schermindeling Overzicht Actief bedieningsbereik; actieve bedrijfsmodus Alarm-/waarschuwingsbalk Kanaalbedrijfsmeldingen Weergave van ● actief gereedschap T ● actieve voeding F ● actieve spil met actuele toestand (S) ● spilbelasting in procent ● Naam van de actieve gereedschapshouder met weergave van een rotatie in ruimte en vlak. ●...
Pagina 35
Inleiding 2.4 Interface Weergave actieve G-functies , alle G-functies , hulpfuncties en invoervenster voor verschillende functies (bijvoor‐ beeld blokken overslaan , programmabeïnvloeding). Horizontale softkeybalk Dialoogbalk voor de weergave van extra gebruikersinstructies. Werkvenster met weergave programmablok Positieweergave van de assen in het venster met de reële waarden Toestand kanaal en programmabeïnvloeding Programmanaam Afbeelding 2-3...
Pagina 36
Inleiding 2.4 Interface Actief bedieningsbereik Weergave Betekenis Bedieningsbereik "Machine" Bij touchbediening kunt u hier het bedieningsbereik omschake‐ len. Bedieningsbereik "Parameters" Bedieningsbereik "Programma" Bedieningsbereik "Programma-manager" Bedieningsbereik "Diagnose" Bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" Actieve bedrijfsmodus of subbedrijfsmodus Weergave Betekenis Bedrijfsmodus "JOG" Bedrijfsmodus "MDA" Bedrijfsmodus "AUTO" Subbedrijfsmodus "TEACH In"...
Pagina 37
Inleiding 2.4 Interface Tweede regel Weergave Betekenis Programmapad en programmanaam De vermeldingen op de tweede regel kunnen worden geconfigureerd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Derde regel Weergave Betekenis Weergave van de kanaaltoestand. Wanneer op de machine meerdere kanalen aanwezig zijn, dan wordt ook de kanaalnaam weergegeven.
Pagina 38
Inleiding 2.4 Interface 2.4.3 Venster reële waarden Hier worden de reële waarden en de posities van de assen weergegeven. WKS/MKS De weergegeven coördinaten verwijzen naar het machine- of het werkstukcoördinatensysteem. Bij het machinecoördinatensysteem (MKS) wordt, in tegenstelling tot het werkstukcoördinatensysteem (WKS), geen rekening gehouden met nulpuntverschuivingen.
Pagina 39
Inleiding 2.4 Interface Weergave Betekenis Botsingsbewaking De botsingsvermijding is ingeschakeld voor de bedrijfs‐ (alleen 840D sl) modi JOG en MDA resp. AUTOMATIK. Opmerking: Afhankelijk van het machinegegeven $MN_JOG_MO‐ DE_MASK kan de weergave van het symbool ontbreken. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 40
Inleiding 2.4 Interface Weergave Betekenis Snijkantnummer van het actieve gereedschap Het gereedschap wordt samen met het bijbehorende gereedschapstypesym‐ bool in de geselecteerde snijpositie weergegeven, in overeenstemming met het actieve coördinatensysteem. Wanneer het gereedschap wordt gezwenkt, dan wordt hiermee rekening ge‐ houden in de weergave van de snijpositie.
Pagina 41
Inleiding 2.4 Interface Weergave Betekenis Override Weergave in procent Spilbelasting Weergave tussen 0 en 100 % De bovenste grenswaarde kan groter dan 100 % zijn. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Opmerking Weergave van logische spillen Wanneer de spilconversie actief is, worden in het werkstukcoördinatensysteem logische spillen weergegeven.
Pagina 42
Inleiding 2.4 Interface Weergave Betekenis Lichtblauwe achter‐ Geschatte bewerkingstijd van de programmaset (simulatie) grond Blauwe achtergrond Geschatte bewerkingstijd van het programmablok (simulatie) Gele achtergrond Wachttijd (automatische modus of simulatie) Accentuering geselecteerde G-code-commando's of trefwoorden In de instellingen van de programma-editor legt u vast of geselecteerde G-code-commando's in kleur geaccentueerd worden.
Pagina 43
Inleiding 2.4 Interface Programma rechtstreeks wijzigen In Reset-toestand heeft u de mogelijkheid het huidige programma rechtstreeks te wijzigen. Druk op de toets <INSERT>. Plaats de cursor op de juiste positie en wijzig het programmablok. Rechtstreeks wijzigen is alleen mogelijk voor G-codeblokken in het NC- geheugen, niet voor afloop van extern.
Pagina 44
Inleiding 2.4 Interface Bedrijfsmodus omschakelen Een bedrijfsmodus of subbedrijfsmodus kan rechtstreeks via de toetsen op het controlepaneel van de machine of via de verticale softkeys in het basismenu worden geselecteerd. Algemene toetsen en softkeys Wanneer in de dialoogbalk rechts op de interface het symbool verschijnt, kunt u binnen een bedieningsbereik de horizontale softkeybalk wijzigen.
Pagina 45
Inleiding 2.4 Interface Parameters selecteren Bij sommige parameters kunt u in het invoerveld selecteren uit verschillende keuzemogelijkheden. In deze velden kunt u zelf geen waarde invoeren. In de tooltip wordt het selectiesymbool weergegeven: Bijbehorende selectievelden Bij verschillende parameters staan selectievelden ter beschikking: ●...
Pagina 46
Inleiding 2.4 Interface Druk op de toets <INSERT>. De invoegmodus is geactiveerd. Met de toetsen <Cursor links> en <Cursor rechts> kunt u in het invoerveld bewegen. Met de toetsen <BACKSPACE> en <DEL> kunt u afzonderlijke tekens wissen. Voer de waarde of de berekening in. Met de toets <INPUT>...
Pagina 47
Inleiding 2.4 Interface Procedure Plaats de cursor op het gewenste invoerveld. Druk op de toets <=>. De rekenmachine verschijnt op het scherm. Druk op de toets <min> als u met de standaardrekenmachine wilt werken. - OF - Druk op de toets <extend> om de uitgebreide weergave op te roepen. Voer de bewerking in.
Pagina 48
Inleiding 2.4 Interface Toets Functie Afdruk wissen (Clear Element) Alle ingaven wissen (Clear) Functies inbedden U heeft de volgende inbeddingsmogelijkheden: ● Plaats de cursor binnen de haakjes van de functie-oproep en breid het argument vervolgens uit met een andere functie. ●...
Pagina 49
Inleiding 2.4 Interface Andere mathematische functies Druk op de toetsen in de weergegeven volgorde: Kwadraat Cijfer Vierkantswortel Cijfer Exponentiële functie Basisgetal Exponent Restklasseberekening Cijfer Deler Absoluut bedrag Cijfer Geheel getal Cijfer Omrekening tussen millimeter en inch Voer de getalwaarde in. Druk op de toets "MM"...
Pagina 50
Inleiding 2.4 Interface Programma-editor In de editor staan volgende extra functies ter beschikking ● De laatste wijziging ongedaan maken Undo Ctrl+Z ● Ongedaan gemaakte wijzigingen opnieuw uitvoeren Redo Ctrl+Y Tot 50 wijzigingen kunnen ongedaan worden gemaakt. 2.4.11 De taal op de interface wijzigen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling".
Pagina 51
Inleiding 2.4 Interface 2.4.12 Chinese tekens invoeren 2.4.12.1 Functie - Invoer-editor Met de invoereditor IME (Input Method Editor) kunt u op klassieke panels (zonder touch- bediening) Aziatische tekens selecteren waarvan u de klankent invoert. De tekens worden overgenomen in de bedieningsinterface. Opmerking Oproepen invoereditor met <Alt + S>...
Pagina 52
Inleiding 2.4 Interface Afbeelding 2-5 Voorbeeld: Zhuyin-invoer Functies Pinyin-invoer Invoer van Latijnse lettertekens Bewerken van het woordenboek Woordenboeken Het meegeleverde woordenboek voor Simplified Chinese en Traditional Chinese kunnen worden uitgebreid: ● Als u nieuwe klanten invoert, biedt de editor een nieuwe regel aan. De ingevoerde klank wordt uitgesplitst in bekende klanken.
Pagina 53
Inleiding 2.4 Interface Voer de gewenste klank in Latijnse letter in. Gebruik het bovenste invoer‐ veld voor Traditional Chinese. Druk op de toets <Cursor naar beneden> om naar het woordenboek te gaan. Door nogmaals op de toets <Cursor naar beneden> te drukken, ziet u alle ingevoerde klanken en de bijbehorende keuzemogelijkheden voor de karakters.
Pagina 54
Inleiding 2.4 Interface 2.4.12.3 Het woordenboek bewerken Leerfunctie van de invoer-editor Voorwaarde: De besturing is omgeschakeld op de Chinese taal. In de invoer-editor is een onbekende klank ingevoerd. In de editor wordt een extra regel weergegeven waarin het samengestel‐ de karakter en de klank worden getoond. In het selectieveld voor de klank uit het woordenboek wordt het eerste deel van de klank weergegeven.
Pagina 55
Inleiding 2.4 Interface ../user/sinumerik/hmi/ime/ ../oem/sinumerik/hmi/ime/ Bij een volgende start van de Chinese editor wordt de inhoud van het woordenboek aan het systeemwoordenboek toegevoegd. Voorbeeld: 2.4.13 Koreaanse tekens invoeren Met de invoereditor IME (Input Method Editor) kunt u op klassieke panels (zonder touch- bediening) Koreaanse schrifttekens invoeren in invoervelden.
Pagina 56
Inleiding 2.4 Interface Opbouw van de editor Functies Tekens bewerken met behulp van een matrix Tekens bewerken met het toetsenbord Invoer van Koreaanse tekens Invoer van Latijnse letters Voorwaarde De besturing is omgeschakeld op de Koreaanse taal. Procedure Tekens bewerken met het toetsenbord Open het masker en plaats de cursor op het invoerveld.
Pagina 57
Inleiding 2.4 Interface Selecteer de invoer van Koreaanse tekens. Voer de gewenste tekens in. Druk op de toets <Input> om de tekens in het invoerveld in te voegen. Tekens bewerken met behulp van een matrix Open het masker en plaats de cursor op het invoerveld. Druk op de toetsen <Alt +S>.
Pagina 58
Inleiding 2.4 Interface Toegangsbeveiliging via beveiligingsniveaus Het invoeren of wijzigen van gegevens bij volgende functies is afhankelijk van het ingestelde beveiligingsniveau: ● Gereedschapscorrecties ● Nulpuntverschuivingen ● Settinggegevens ● Programma opstellen / Programmacorrectie Opmerking Toegangsniveaus voor softkeys programmeren U kunt softkeys voorzien van beveiligingsniveaus of ze volledig verbergen. Documentatie Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Inbedrijfstellingshandboek SINUMERIK Operate...
Pagina 60
Inleiding 2.4 Interface Procedure Contextafhankelijke online-hulp oproepen U bevindt zich in een willekeurig venster van een bedieningsbereik. Druk op de toets <HELP> of bij een MF2-toetsenbord op de toets <F12>. De hulppagina van het geselecteerde venster wordt in apart, klein venster geopend.
Pagina 61
Inleiding 2.4 Interface Druk op de softkey "Zoeken". Het venster "Zoeken in hulp volgens: " wordt geopend. Activeer het aankruisvakje "Volledige tekst" om alle hulppagina's te door‐ zoeken. Wanneer u het aankruisvakje niet activeert wordt in de inhoudsopgave en in de index gezocht. Voer in het veld "Tekst"...
Pagina 62
Inleiding 2.4 Interface Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 63
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate Multitouch-panels De gebruikersinterface "SINUMERIK Operate Generation 2” is geoptimaliseerd voor de multitouch-bediening. U heeft de mogelijkheid alle acties uit te voeren met touchfuncties en vingerbewegingen. Het bedienen van SINUMERIK Operate wordt dankzij de touch-functie en het gebruik van vingergebaren veel sneller. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 64
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.2 Aanraakgevoelig oppervlak Aanraakgevoelig oppervlak Draag bij de bediening van touch-panels katoenen handschoenen of handschoenen voor contactgevoelige glazen oppervlakken met capacitieve contactfunctie. Als u iets dikkere handschoenen gebruikt, dan oefent u bij het bedienen van het touch-panel iets meer druk uit.
Pagina 65
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.3 Gebaren Gebaren Gebaren Aantikken (tap) ● Venster selecteren ● Object selecteren (bijv. NC-blok) ● Invoerveld activeren – Waarde invoeren resp. overschrijven – Opnieuw aantikken om de waarde te wijzigen Aantikken met 2 vingers (Tap) ● Contextmenu oproepen (bijv. kopiëren, invoegen) Verticaal vegen met 1 vinger (Flick) ●...
Pagina 66
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.3 Gebaren Horizontaal vegen met 1 vinger (Flick) ● Scrollen in lijsten met vele kolommen Vergroten (Spread) ● Vergroten van grafische inhoud (bijv. simulatie, vormbouwweergave) Verkleinen (Pinch) ● Verkleinen van grafische inhoud (bijv. simulatie, vormbouwweergave) Verschuiven met 1 vinger (Pan) ●...
Pagina 67
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.3 Gebaren Aantikken en vasthouden met 2 vingers (Tap and Hold) ● Cycli per regel openen voor bewerking (zonder invoerscherm) Aantikken met 2 wijsvingers (Tap) - alleen bij 840D sl ● Met twee vingers tegelijk in de rechter en de linker onderste hoek tikken om het TCU-menu te openen.
Pagina 68
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.4 Multitouch-gebruikersinterface Multitouch-gebruikersinterface 3.4.1 Schermindeling Bedieningselementen voor de touch- en gebarenbediening op de SINUMERIK Operate met gebruikersinterface "SINUMERIK Operate Generation 2”: ① Kanaal omschakelen ② Alarmen wissen ③ Functietoetsenblok ④ Volgende verticale softkeybalk tonen ⑤ Virtueel toetsenbord 3.4.2 Functietoetsenblok Bedieningselement...
Pagina 69
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.4 Multitouch-gebruikersinterface Bedieningselement Functie Terug Meerdere wijzigingen worden stap voor stap ongedaan gemaakt. Zodra een wijziging in een invoerveld afgesloten is, staat deze functie niet meer ter beschikking. Herstellen Meerdere wijzigingen worden stap voor stap hersteld. Zodra een wijziging in een invoerveld afgesloten is, staat deze functie niet meer ter beschikking.
Pagina 70
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.4 Multitouch-gebruikersinterface 3.4.4 Virtueel toetsenbord Als u het virtuele toetsenbord via het functietoetsenblok heeft opgeroepen, dan kunt u de toetsenconfiguratie aanpassen met behulp van omschakeltoetsen. ① Omschakeltoets hoofdletters en kleine letters ② Omschakeltoets letters en speciale tekens ③...
Pagina 71
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.5 Uitbreiding met sidescreen Uitbreiding met sidescreen 3.5.1 Overzicht Panels in widescreen-formaat bieden de mogelijkheid de bijkomende ruimte te gebruiken voor de weergave van extra elementen. Behalve het SINUMERIK Operate-scherm verschijnen weergaven en virtuele toetsen voor snellere informatie en bediening. Deze sidescreen moet geactiveerd worden.
Pagina 72
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.5 Uitbreiding met sidescreen Navigatiebalk Bedieningsele‐ Functie ment Opent het bedieningsbereik "Machine". Opent de gereedschapslijst in het bedieningsbereik "Parameters". Opent het venster "Nulpuntverschuivingen" in het bedieningsbereik "Parameters". Opent het bedieningsbereik "Programma". Opent het bedieningsbereik "Programma-manager". Opent het bedieningsbereik "Diagnose". Opent het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling".
Pagina 73
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.5 Uitbreiding met sidescreen Bedieningsele‐ Functie ment Verbergt de sidescreen. Roept de sidescreen op. 3.5.3 Standaard-widgets Sidescreen openen ● Om de sidescreen op te roepen, tikt u op de pijl op de navigatiebalk. De standaard-widgets worden in geminimaliseerde versie weergegeven als titelbalk. ①...
Pagina 74
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.5 Uitbreiding met sidescreen Widgets openen ● Om een widget te openen, tikt u op de titelregel van de widget. 3.5.4 Widget "Actuele waarden" De widget bevat de positie van de assen in het weergegeven coördinatensysteem. Terwijl een programma loopt, wordt de resterende weg voor het actuele NC-blok weergegeven.
Pagina 75
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.5 Uitbreiding met sidescreen 3.5.7 Widget "Aslast" De widget toont de belasting van alle assen in een balkdiagram. Maximaal 6 assen worden weergegeven. Indien meer assen aanwezig zijn, heeft u de mogelijkheid verticaal te scrollen. 3.5.8 Widget "Gereedschap"...
Pagina 76
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.5 Uitbreiding met sidescreen 3.5.9 Widget "Gebruikstijd" De widget toont de gereedschapbewaking m.b.t. de volgende waarden: ● Gebruiksduur van het gereedschap (gebruiksduurbewaking) ● Geproduceerde werkstukken (bewaking aantal stuks) ● Gereedschapsslijtage (slijtagebewaking) Opmerking Meerdere snijkanten Indien een gereedschap over meerdere snijkanten beschikt, dan worden de waarden weergegeven van de snijkant met de laagste restgebruiksduur, het kleinste restaantal en de kleinste restslijtage.
Pagina 77
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.5 Uitbreiding met sidescreen ABC-toetsenbord en MCP ontwerpen Als u het ABC-toetsenbord en MCP-toetsen heeft geprogrammeerd, wordt de navigatiebalk voor de sidescreen uitgebreid: Bedieningsele‐ Functie ment Weergave van de standaard-widgets in de sidescreen Weergave van een ABC-toetsenbord in de sidescreen Weergave van een machinebedieningspaneel in de sidescreen 3.5.12 Voorbeeld 1: ABC-toetsenbord in de sidescreen...
Pagina 78
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.5 Uitbreiding met sidescreen 3.5.13 Voorbeeld 2: Machinebedieningspaneel in de sidescreen ① Controlepaneel ② Toets voor het oproepen van het machinebedieningspaneel Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 79
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.6 SINUMERK Operate Display-manager (alleen 840D sl) SINUMERK Operate Display-manager (alleen 840D sl) 3.6.1 Overzicht Bij een scherm met Full HD-resolutie (1920x1080) heeft u de mogelijkheid met de Display- manager te werken. Met de Display-manager kunt u veel informatie in één oogopslag registreren. Met de Display-manager wordt het schermoppervlak onderverdeeld in meerdere zones.
Pagina 80
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.6 SINUMERK Operate Display-manager (alleen 840D sl) 3.6.2 Schermindeling De standaardversie van de SINUMERIK Operate Display-manager biedt de mogelijkheid om te schakelen tussen 3- en 4-weergavezones. ① SINUMERIK Operate met navigatiebalk voor het omschakelen van de bedieningszone ②...
Pagina 81
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.6 SINUMERK Operate Display-manager (alleen 840D sl) Bedieningselement Functie 4-weergavezones ● SINUMERIK Operate (met functiemodule) ● Widget-zone ● Applicatiezone (PDF, virtueel toetsenbord) ● Zone met virtueel toetsenbord Weergavezone spiegelen Spiegelt de gekozen indeling van de weergavezones. Navigeren in SINUMERIK Operate Tik op het desbetreffende symbool om direct de gewenste bedieningszone te openen.
Pagina 82
Multitouch-bediening bij SINUMERIK Operate 3.6 SINUMERK Operate Display-manager (alleen 840D sl) Bedieningselement Functie Weergavezone minimaliseren De zone met de SINUMERIK Operate en de zone voor de applicaties wor‐ den weer verkleind tot de oorspronkelijke omvang. Machinebedieningspaneel Toont een machinebedieningspaneel. Opmerking: Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 83
Machine instellen In- en uitschakelen Opstarten Na het opstarten wordt het basisscherm geopend, afhankelijk van de door de machinefabrikant vooraf ingestelde bedrijfsmodus. Normaal gezien is dit het basisscherm van de subbedrijfsmodus "REF POINT". Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 84
Machine instellen 4.2 Naar referentiepunt verplaatsen Naar referentiepunt verplaatsen 4.2.1 Assen naar referentiepunt verplaatsen Uw werktuigmachine kan uitgerust zijn met een absoluut of een incrementeel wegmeetsysteem. Een as met incrementeel wegmeetsysteem moet na het inschakelen naar een referentiepunt worden verplaatst; een absolute as niet. Bij een incrementeel wegmeetsysteem moeten alle machineassen daarom eerst naar een referentiepunt worden verplaatst waarvan de coördinaten m.b.t.
Pagina 85
Machine instellen 4.2 Naar referentiepunt verplaatsen Selecteer de as die u wilt verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt. Wanneer u op de verkeerde richtingtoets heeft gedrukt, wordt het com‐ mando niet geaccepteerd. Er volgt geen verplaatsing. Naast de as wordt een symbool weergegeven zodra de as het referen‐...
Pagina 86
Machine instellen 4.2 Naar referentiepunt verplaatsen Selecteer de as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt en stopt. De coördinaten van het referentiepunt worden weergegeven. Naast de as wordt het symbool weergegeven.
Pagina 87
Machine instellen 4.3 Bedrijfsmodi Bedrijfsmodi 4.3.1 Algemeen De machine kan werken in drie verschillende bedrijfsmodi. Bedrijfsmodus "JOG" Bedrijfsmodus "JOG" is voorzien voor de volgende handelingen: ● Assen naar hun referentiepunt verplaatsen; m.a.w. de machineas wordt gereferentieerd ● De machine voorbereiden op het aflopen van een programma in automatische modus; d.w.z.
Pagina 88
Machine instellen 4.3 Bedrijfsmodi "Repos" selecteren Druk op de toets <REPOS>. Bedrijfsmodus "MDA" (Manual Data Automatic). In bedrijfsmodus "MDA" kunt u G-code commando's in blokken invoeren en laten uitvoeren, om de machine in te stellen of afzonderlijke handelingen te laten uitvoeren. "MDA"...
Pagina 89
Machine instellen 4.3 Bedrijfsmodi Voorbeeld Besturing met 4 kanalen, waarbij in 2 kanalen wordt bewerkt en in 2 andere kanalen het transport van nieuwe werkstukken wordt geregeld. BAG1 Kanaal 1 (bewerking) Kanaal 2 (transport) BAG2 Kanaal 3 (bewerking) Kanaal 4 (transport) Bedrijfsmodusgroepen (BAG) Kanalen die technologisch bij elkaar horen kunnen in een bedrijfsmodusgroep (BAG) worden samengebracht.
Pagina 90
Machine instellen 4.4 Instellingen voor de machine Instellingen voor de machine 4.4.1 Coördinatensysteem (MKS/WKS) omschakelen De coördinaten in de weergave met reële waarden verwijzen naar het machine- of het werkstukcoördinatensysteem. Standaard is voor de weergave met reële waarden het werkstukcoördinatensysteem ingesteld. Bij het machinecoördinatensysteem (MKS) wordt, in tegenstelling tot het werkstukcoördinatensysteem (WKS), geen rekening gehouden met nulpuntverschuivingen, gereedschapscorrecties en coördinatenrotaties.
Pagina 91
Machine instellen 4.4 Instellingen voor de machine De volgende voorwaarden moeten vervuld zijn voor een omschakeling tussen de maateenheden: ● De desbetreffende machinegegevens zijn bepaald. ● Alle kanalen bevinden zich in reset. ● De assen worden niet via "JOG", "DRF" en de "PLC" verplaatst. ●...
Pagina 92
Machine instellen 4.4 Instellingen voor de machine 4.4.3 Nulpuntverschuiving instellen U heeft de mogelijkheid om voor afzonderlijke assen een nieuwe positiewaarde in de weergave met reële waarden in te voeren wanneer een instelbare nulpuntverschuiving actief is. Het verschil tussen de positiewaarde in het machinecoördinatensysteem MKS en de nieuwe positiewaarde in het werkstukcoördinatensysteem WKS wordt permanent opgeslagen in de nulpuntverschuiving (bijv.
Pagina 93
Machine instellen 4.4 Instellingen voor de machine Procedure Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus <JOG>. Druk op de softkey "NPV instellen". - OF - Druk op de softkeys ">>", "Reële waarde REL" en "Rel. instellen" om positiewaarden in het relatieve coördinatensysteem in te stellen. Voer de gewenste nieuwe positiewaarde voor X, Y of Z rechtstreeks in de weergave met reële waarden in (m.b.v.
Pagina 94
Machine instellen 4.5 Nulpuntverschuivingen Nulpuntverschuivingen De weergave van de reële waarden van de ascoördinaten heeft na het instellen van het referentiepunt betrekking op het machinenulpunt (M) van het machinecoördinatensysteem (MKS). Het programma voor het bewerken van het werkstuk daarentegen heeft betrekking op het werkstuknulpunt (W) van het werkstukcoördinatensysteem (WKS).
Pagina 95
Machine instellen 4.5 Nulpuntverschuivingen In de ruwe verschuiving kunt u bijvoorbeeld het nulpunt van het werkstuk opslaan. In de fijne verschuiving kunt u dan het verschil vastleggen dat bij het opspannen van een nieuw werkstuk ontstaat tussen het oude en het nieuwe werkstuknulpunt. Opmerking Fijnverschuiving uitschakelen (alleen bij 840D sl) U heeft de mogelijkheid om via machineparameter MD18600...
Pagina 96
Machine instellen 4.5 Nulpuntverschuivingen Opmerking Meer informatie over nulpuntverschuivingen Wanneer u meer informatie wilt over de weergegeven verschuivingen of wanneer u de waarden voor draaiing, schaalverdeling of spiegeling wilt wijzigen, druk dan op de softkey "Details". 4.5.2 Nulpuntverschuiving "Overzicht" weergeven In het venster "Nulpuntverschuiving - Overzicht"...
Pagina 97
Machine instellen 4.5 Nulpuntverschuivingen Nulpuntverschuivingen Werkstukreferentie Weergave van de met $P_WPFRAME geprogrammeerde extra nulpuntverschuivingen. Trafo-referentie Weergave van de met $P_TRAFRAME geprogrammeerde extra nulpuntverschuivingen. Geprogrammeerde NPV Weergave van de met $P_PFRAME geprogrammeerde ex‐ tra nulpuntverschuivingen. Cyclusreferentie Weergave van de met $P_CYCFRAME geprogrammeerde extra nulpuntverschuivingen.
Pagina 98
Machine instellen 4.5 Nulpuntverschuivingen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Nulp. versch." Druk op de softkey "Basis". Het venster "Nulpuntverschuiving - basis" wordt geopend. Wijzig de waarden rechtstreeks in de tabel. Opmerking Basisverschuivingen activeren De verschuivingen die hier worden ingevoerd zijn onmiddellijk actief. 4.5.4 Instelbare nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken In het venster "Nulpuntverschuiving - G54...G599"...
Pagina 99
Machine instellen 4.5 Nulpuntverschuivingen Opmerking Instelbare nulpuntverschuivingen activeren De instelbare nulpuntverschuivingen worden pas geactiveerd wanneer ze in het programma worden geselecteerd. 4.5.5 Details van de nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken Voor elke nulpuntverschuiving kunt u voor alle assen alle gegevens weergeven en bewerken. Bovendien kunt u ook nulpuntverschuivingen wissen.
Pagina 100
Machine instellen 4.5 Nulpuntverschuivingen U kunt bovendien wisselen tussen de weergave van de gereedschapscorrec‐ tiewaarden in het machine- en werkstukcoördinatensysteem. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Nulp. versch." Druk op de softkeys "Actief", "Basis" of "G54...G599". Het bijbehorende venster wordt geopend.
Pagina 101
Machine instellen 4.5 Nulpuntverschuivingen Druk op de softkey "Terug" om het venster te sluiten. 4.5.6 Nulpuntverschuiving wissen U heeft de mogelijkheid de nulpuntverschuivingen te wissen. In dat geval worden de ingevoerde waarden gereset. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Nulp. versch.". Druk op de softkeys "Overzicht", basis"...
Pagina 102
Machine instellen 4.6 As- en spilgegevens bewaken As- en spilgegevens bewaken 4.6.1 Werkveldbegrenzing vastleggen Met de functie "Werkveldbegrenzing" kunt u het werkveld begrenzen waarbinnen een gereedschap in alle kanaalassen moet worden verplaatst. Op deze manier kunt u in de werkruimte veiligheidszones instellen, die geblokkeerd zijn voor gereedschapsbewegingen. Daardoor beperkt u het verplaatsingsbereik extra naast de eindschakelaars.
Pagina 103
Machine instellen 4.6 As- en spilgegevens bewaken Spiltoerentalbegrenzing bij constante snijsnelheid In het veld "spiltoerentalbegrenzing bij G96" wordt de toerentalbegrenzing bij constante snijsnelheid, die naast de continu actieve begrenzingen werd geprogrammeerd, weergegeven. Deze toerentalbegrenzing voorkomt dat bijvoorbeeld bij het afsteken of bij uiterst kleine bewerkingsdiameters de spil bij constante snijsnelheid (G96) tot het maximale spiltoerental van de actieve transmissietrap stijgt.
Pagina 104
Machine instellen 4.7 Setting-gegevenslijsten weergeven Setting-gegevenslijsten weergeven U heeft de mogelijkheid om lijsten met geconfigureerde setting-gegevens weer te geven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk de softkeys "Setting-gegevens" en "Gegevenslijsten" in. Het venster "Setting-gegevenslijsten" wordt geopend. Druk op de softkey "Gegevenslijst selecteren"...
Pagina 105
Machine instellen 4.8 Handwiel toewijzen Handwiel toewijzen Via handwielen kunnen assen in het machinecoördinatensysteem (MKS) of in het werkstukcoördinatensysteem (WKS) worden verplaatst. Software-optie Voor de handwielverschuiving is de optie "Uitgebreide bedieningsfuncties" no‐ dig (alleen voor 828D). Voor het toewijzen van handwielen worden alle assen in deze volgorde getoond: ●...
Pagina 106
Machine instellen 4.8 Handwiel toewijzen Open het selectieveld "As" m.b.v. de toets <INSERT>, ga naar de ge‐ wenste as en druk op de toets <INPUT>. Door een as te selecteren wordt ook het handwiel geactiveerd (bijv. "X" is aan handwiel nr. 1 toegewezen en onmiddellijk actief). Druk opnieuw op de softkey "Handwiel".
Pagina 107
Machine instellen 4.9 MDA In bedrijfsmodus "MDA" (Manual Data Automatic) kunt u voor het configureren van de machine G-code-commando's in blokken invoeren en die onmiddellijk laten uitvoeren. U kunt een MDS-programma of een standaardprogramma met standaardcycli rechtstreeks uit de programma-manager in de MDA-buffer laden en bewerken. In het MDA-bewerkingsvenster aangemaakte resp.
Pagina 108
Machine instellen 4.9 MDA 4.9.2 MDA-programma opslaan Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <MDA>. De MDA-editor wordt geopend. Maak het MDA-programma door commando's als G-code in te voeren op het bedieningstoetsenbord. Druk op de softkey "MDA opsl.". Het venster "Opslaan uit MDA: geheugenlocatie selecteren"...
Pagina 109
Machine instellen 4.9 MDA 4.9.3 MDA=programma bewerken / uitvoeren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <MDA>. De MDA-editor wordt geopend. Voer de gewenste commando's in als G-code op het bedieningstoetsen‐ bord. - OF - Voer een standaardcyclus in, bijv. CYCLE62 (). G-code-commando's / programmablokken bewerken Corrigeer de G-code-commando's rechtstreeks in het venster "MDA".
Pagina 110
Machine instellen 4.9 MDA 4.9.4 MDA-programma wissen Voorwaarde In de MDA-editor bevindt zich een programma dat u in het MDA-venster heeft gemaakt of uit de programma-manager heeft geladen. Procedure Druk op de softkey "Blokken wissen". De programmablokken die in het programmavenster worden weergege‐ ven, worden gewist.
Pagina 111
In manuele modus werken Algemeen De bedrijfsmodus "JOG" moet steeds worden gebruikt wanneer u de machine instelt voor het uitvoeren van een programma of wanneer u eenvoudige verplaatsingen aan de machine wilt uitvoeren: ● Synchroniseren van het meetsysteem van de besturing met de machine (bewegen naar het referentiepunt) ●...
Pagina 112
In manuele modus werken 5.2 Gereedschap en spil selecteren Gereedschap en spil selecteren 5.2.1 T,S,M-venster Voor voorbereide handelingen in manueel bedrijf gebeurt het selecteren van het gereedschap en het besturen van de spil telkens centraal in een venster. In manueel bedrijf kunt u gereedschap via de naam of via het plaatsnummer selecteren. Wanneer u een getal invoert, wordt eerst naar een naam gezocht en daarna naar een plaatsnummer.
Pagina 113
In manuele modus werken 5.2 Gereedschap en spil selecteren Parameters Betekenis Eenheid Transmissietrap Vastleggen van de transmissietrap (auto, I - V) Stoppositie Invoer van de spilpositie graden Opmerking Spilpositionering Met deze functie kan de spil in een bepaalde hoekpositie worden geplaatst, bijv. bij een gereedschapswissel.
Pagina 114
In manuele modus werken 5.2 Gereedschap en spil selecteren 5.2.3 Spil manueel doen starten of stoppen Procedure Selecteer bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "T,S,M". Selecteer de gewenste spil (bijv. S1) en voer in het nevenstaande invoer‐ veld het gewenste spiltoerental (omw/min) resp. de constante snijsnelheid (m/min) in.
Pagina 115
In manuele modus werken 5.2 Gereedschap en spil selecteren 5.2.4 Spil positioneren Procedure Selecteer bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "T, S, M". Selecteer in het veld "Spil M-functie" de instelling "Stop-pos.". Het invoerveld "Stop-pos." verschijnt. Voer de gewenste spil-stoppositie in. De spilpositie wordt in graden weergegeven.
Pagina 116
In manuele modus werken 5.3 Assen verplaatsen Assen verplaatsen De assen kunnen in manueel bedrijf via de increment- of astoetsen of de handwielen worden verplaatst. Bij het verplaatsen d.m.v. het toetsenbord wordt de geselecteerde as verplaatst in de geprogrammeerde instelvoeding, bij incrementeel bewegen met een vastgelegde staplengte. Instelvoeding instellen In het venster "Instellingen voor manueel bedrijf"...
Pagina 117
In manuele modus werken 5.3 Assen verplaatsen Opmerking Na het inschakelen van de besturing kunnen assen tot in het grensbereik van de machine worden verplaatst, omdat de assen nog niet naar hun referentiepunten zijn verplaatst. Het is daarom mogelijk dat noodeindschakelaars worden geactiveerd. De software-eindschakelaars en de werkveldbegrenzing zijn nog niet actief! De voedingvrijgave moet zijn ingesteld.
Pagina 118
In manuele modus werken 5.4 Assen positioneren Assen positioneren In manueel bedrijf kunt u afzonderlijke of meerdere assen naar bepaalde posities verplaatsen om eenvoudige bewerkingsaflopen te realiseren. Tijdens het verplaatsen is de voedings-/ijlgangoverride actief. Procedure Selecteer indien nodig een gereedschap. Selecteer bedrijfsmodus "JOG".
Pagina 119
In manuele modus werken 5.5 Handmatig naar een veilige positie verplaatsen Handmatig naar een veilige positie verplaatsen In de volgende situaties kunnen boorgereedschappen met de functie "Terugtrekken" in de richting van het gereedschap naar een veilige positie worden verplaatst: ● Na het onderbreken van een schroefdraadbewerking (G33/331/G332), ●...
Pagina 120
In manuele modus werken 5.5 Handmatig naar een veilige positie verplaatsen Trek het gereedschap met de in het venster "Gereedschap terugtrekken" weergegeven terugtrekas via de bedieningstoetsen (bijvoorbeeld Z +) uit het werkstuk. Zodra het gereedschap op de gewenste positie staat, drukt u nogmaals op de softkey "Terugtrekken".
Pagina 121
In manuele modus werken 5.6 Voorinstellingen voor manueel bedrijf Voorinstellingen voor manueel bedrijf In het venster "Instellingen voor manueel bedrijf" kunt u de configuratie voor het manueel bedrijf vastleggen. Voorinstellingen Instellingen Betekenis Voedingtype Hier kiest u het voedingstype. ● G94: Asvoeding/lineaire voeding ●...
Pagina 122
In manuele modus werken 5.6 Voorinstellingen voor manueel bedrijf Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 123
Werkstuk bewerken Bewerking starten en stoppen Bij het uitvoeren van een programma wordt het werkstuk volgens de programmering aan de machine bewerkt. Na het starten van het programma in automatische modus wordt het bewerken van het werkstuk vervolgens automatisch uitgevoerd. Voorwaarden Aan de volgende voorwaarden moet voor het uitvoeren van een programma zijn voldaan: ●...
Pagina 124
Werkstuk bewerken 6.1 Bewerking starten en stoppen Bewerking stoppen Druk op de toets <CYCLE STOP>. De bewerking stopt onmiddellijk, afzonderlijke programmablokken wor‐ den niet tot op het einde uitgevoerd. Bij de volgende start wordt de be‐ werking voortgezet op de plaats waar het programma werd gestopt. Bewerking afbreken Druk op de toets <RESET>.
Pagina 125
Werkstuk bewerken 6.2 Programma selecteren Programma selecteren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Het directory-overzicht wordt geopend. Selecteer de gewenste opslaglocatie van het programma (bijv. "NC") Plaats de cursor op de directory waarin u een programma wilt selecteren. Druk op de toets <INPUT>. - OF - Druk op de toets <Cursor rechts>.
Pagina 126
Werkstuk bewerken 6.3 Programma inlopen Programma inlopen Bij het inlopen van een programma heeft u de mogelijkheid het systeem bij de bewerking van het werkstuk te onderbreken na ieder programmablok dat een beweging of een hulpfunctie aan de machine activeert. U controleert bij de eerste uitvoering van een programma op de machine het bewerkingsresultaat per blok.
Pagina 127
Werkstuk bewerken 6.3 Programma inlopen Druk opnieuw op de toets <SINGLE BLOCK> wanneer de bewerking niet langer per blok moet worden uitgevoerd. De toets is nu niet langer actief. Wanneer u nu opnieuw op de toets <CYCLE START> drukt, wordt het programma zonder onderbrekingen tot het einde uitgevoerd.
Pagina 128
Werkstuk bewerken 6.4 Huidig programmablok weergeven Huidig programmablok weergeven 6.4.1 Weergave huidig blok In het venster met de weergave van het huidig blok worden de programmablokken weergegeven die op dat ogenblik in afloop zijn. Weergeven van het huidige programma Terwijl het programma loopt, ziet u de volgende informatie: ●...
Pagina 129
Werkstuk bewerken 6.4 Huidig programmablok weergeven Accentuering geselecteerde G-code-commando's of trefwoorden In de instellingen van de programma-editor legt u vast of geselecteerde G-code-commando's in kleur geaccentueerd worden. Standaard worden dan de volgende kleurcodes gebruikt: Weergave Betekenis Blauwe lettertekens D-, S-, F-, T-, M- en H-functies Rode lettertekens Bewegingscommando "G0"...
Pagina 130
Werkstuk bewerken 6.4 Huidig programmablok weergeven 6.4.2 Basisblok weergeven Als u bij het inlopen of tijdens de het uitvoeren van een programma meer informatie wilt over de asposities en belangrijke G-functies, dan kunt u de basisblokweergave activeren. Zo controleert u bijv. bij het gebruik van cycli hoe de machine werkelijk beweegt. Posities die via variabelen of R-parameters zijn geprogrammeerd, worden in de basisblokweergave ontbonden en vervangen door de variabele waarde.
Pagina 131
Werkstuk bewerken 6.4 Huidig programmablok weergeven Een programma meer dan één keer doorlopen Wanneer u heeft geprogrammeerd dat programma's meer dan één keer moeten worden doorlopen, d.w.z. dat subprogramma's door de vermelding van extra parameter P meerdere malen na elkaar worden uitgevoerd, dan wordt in het venster "Programmaniveaus" tijdens de bewerking weergegeven hoeveel keer het programma nog moet worden doorlopen.
Pagina 132
Werkstuk bewerken 6.5 Programma corrigeren Programma corrigeren Zodra de besturing een syntaxfout in een deelprogramma detecteert, wordt de bewerking van het programma gestopt en de syntaxfout wordt weergegeven in de alarmregel. Correctiemogelijkheden Afhankelijk van de toestand waarin de besturing zich bevindt, heeft u verschillende mogelijkheden het programma te corrigeren.
Pagina 133
Werkstuk bewerken 6.5 Programma corrigeren Opmerking Als u de editor via de softkey "Sluiten" verlaat, komt u in het bedieningsbereik "Programma- manager". Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 134
Werkstuk bewerken 6.6 Assen terug positioneren Assen terug positioneren Na een programma-onderbreking in automatische modus (bijv. na een gereedschapsbreuk) beweegt u het gereedschap in de manuele modus weg van de contour. Daarbij worden de coördinaten van de onderbrekingspositie opgeslagen. Het wegverschil bij de verplaatsing van de assen in manueel bedrijf wordt in het venster met de reële waarden weergegeven.
Pagina 135
Werkstuk bewerken 6.6 Assen terug positioneren Procedure Druk op de toets <REPOS>. Selecteer na elkaar elke as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <+> of <-> voor de overeenkomstige richting. De assen worden naar de onderbrekingspositie verplaatst. Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 136
Werkstuk bewerken 6.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Bewerking op bepaalde plaats starten 6.7.1 Blok zoeken gebruiken Als u slechts een bepaald gedeelte van een programma aan de machine wilt uitvoeren, dan is het niet nodig om het programma vanaf het begin uit te voeren. U kunt de uitvoering starten vanaf een bepaald programmablok.
Pagina 137
Werkstuk bewerken 6.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Gecascadeerde zoekfunctie U heeft de mogelijkheid om vanuit de toestand "Zoekdoel gevonden" een nieuwe zoekfunctie te starten. Na elk gevonden zoekdoel bestaat de mogelijkheid de gecascadeerde zoekfunctie zo vaak u wilt voort te zetten. Opmerking Alleen wanneer het zoekdoel werd gevonden, kan vanuit de gestopte programma-uitvoering een nieuwe gecascadeerde zoekfunctie worden gestart.
Pagina 138
Werkstuk bewerken 6.7 Bewerking op bepaalde plaats starten 6.7.2 Programma vanaf zoekdoel verderzetten Om het programma op de gewenste plaats verder te zetten moet u tweemaal op de toets <CYCLE START> drukken. ● Bij de eerste CYCLE START worden de hulpfuncties die bij de zoekfunctie werden verzameld, uitgestuurd.
Pagina 139
Werkstuk bewerken 6.7 Bewerking op bepaalde plaats starten 6.7.4 Onderbrekingspositie als zoekdoel opgeven Voorwaarde In bedrijfsmodus "AUTO" is een programma geselecteerd en het werd bij de uitvoering onderbroken door CYCLE STOP of RESET. Software-optie U heeft de optie "Uitgebreide bedieningsfuncties" nodig (alleen voor 828D). Procedure Druk op de softkey "Blok zoeken".
Pagina 140
Werkstuk bewerken 6.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Voorwaarde Het programma is geselecteerd en de besturing bevindt zich in resettoestand. Invoerscherm Elke regel verwijst naar een programmaniveau. Het aantal niveaus dat effectief in het programma beschikbaar is, komt overeen met de nestdiepte van het programma. Het eerste niveau komt steeds overeen met het hoofdprogramma;...
Pagina 141
Werkstuk bewerken 6.7 Bewerking op bepaalde plaats starten 6.7.6 Parameters voor blok zoeken in Zoekweergave Parameters Betekenis Nummer programmaniveau Programma: De naam van het hoofdprogramma wordt automatisch ingevoerd. Ext: Extensie van het bestand Subprogramma aantal uitvoeringen Wanneer een subprogramma meermaals wordt doorlopen, dan kunt u hier het nummer van de doorloop aangeven waarop de bewerking moet worden voort‐...
Pagina 142
Werkstuk bewerken 6.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Bok zoeken modus Betekenis met berekening Dient ervoor om het blok zoeken met berekening bij het gebruik van EX‐ TCALL-programma's te versnellen: met EXTCALL-programma's wordt geen - extcall negeren rekening gehouden. Opgelet: Met belangrijke informatie, bijv. modale functies, die in de EXTCALL- programma's staat, wordt geen rekening gehouden.
Pagina 143
Werkstuk bewerken 6.8 Programma-afloop beïnvloeden Programma-afloop beïnvloeden 6.8.1 Programmabeïnvloedingen In de bedrijfsmodi "AUTO" en "MDA" kunt u het verloop van een programma veranderen. Afkorting / Programmabeïn‐ Werkwijze vloeding Het programma wordt gestart en wordt afgewerkt, met uitsturen van hulpfuncties en verblijftijd. De assen worden niet verplaatst.
Pagina 144
Werkstuk bewerken 6.8 Programma-afloop beïnvloeden Afkorting / Programmabeïn‐ Werkwijze vloeding Een Jobshop-programma wordt bij het uitvoeren omgezet in een G-codeprogramma. De weergave de meetresultaten wordt in het programma tijdens de bewerking ingeschakeld. Programmabeïnvloedingen activeren Door het activeren en deactiveren van het overeenkomstige aankruisvakje beïnvloedt u het uitvoeren van de programma's op de gewenste manier.
Pagina 145
Werkstuk bewerken 6.8 Programma-afloop beïnvloeden Software-optie Om over meer dan twee niveaus te beschikken die moeten worden overgesla‐ gen, heeft u bij 828D de optie "Uitgebreide bedieningsfuncties". Over te slaan niveaus activeren Markeer het overeenkomstige aankruisvakje om het gewenste niveau te activeren dat moet worden overgeslagen.
Pagina 146
Werkstuk bewerken 6.9 Overschrijven Overschrijven Met Overschrijven heeft u de mogelijkheid, technologische parameters (bijv. hulpfuncties, asvoeding, spiltoerental, programmeerbare instructies, enz.) voor de eigenlijke programmastart uit te laten voeren. Deze programma-instructies functioneren alsof ze in normale deelprogramma's staan. Deze programma-instructies zijn echter maar geldig voor één enkele programmadoorloop.
Pagina 147
Werkstuk bewerken 6.9 Overschrijven Opmerking Per blok uitvoeren De toets <SINGLE BLOCK> kan ook in overschrijfmodus worden gebruikt. Wanneer meerdere blokken in het overschrijfgeheugen werden ingevoerd, dan worden die na elke NC-start per blok uitgevoerd. Blokken wissen Druk op de softkey "Blokken wissen" om de ingevoerde programmablok‐ ken te wissen.
Pagina 148
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen 6.10 Programma wijzigen Met de editor heeft u de mogelijkheid om deelprogramma's te maken, uit te breiden of te wijzigen. Opmerking Maximale bloklengte De maximale bloklengte bedraagt 512 tekens. Oproepen van de editor ● In het bedieningsbereik "Machine" wordt de editor opgeroepen via de softkey "Programmacorrectie".
Pagina 149
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Zoekopties ● Hele woorden Schakel deze optie in en voer een zoekbegrip in als u teksten / begrippen wilt zoeken die precies in deze vorm als woord aanwezig zijn. Als u hier bijvoorbeeld het zoekbegrip "Nabewerker" invoert, dan worden alleen de hele woorden "Nabewerker"weergegeven.
Pagina 150
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen - OF - Druk op de softkey "Afbreken" wanneer u de zoekfunctie wilt afbreken. Andere zoekmogelijkheden Softkey Functie De cursor wordt op het eerste teken in het programma geplaatst. De cursor wordt op het laatste teken in het programma geplaatst. 6.10.2 Programmatekst vervangen U kunt in één enkele stap een gezochte tekst vervangen door een andere tekst.
Pagina 151
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen - OF - Druk op de softkey "Afbreken" wanneer u de zoekfunctie wilt afbreken. Opmerking Teksten vervangen ● Readonly-regels (;*RO*) Als er treffers worden gevonden, dan worden de teksten niet vervangen. ● Contourregels (;*GP*) Als er treffers worden gevonden, dan worden de teksten vervangen, mits het geen readonly- regels zijn.
Pagina 152
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Procedure Druk op de softkey "Markeren". - OF - Druk op de toets <SELECT>. Selecteer m.b.v. de cursor of de muis de gewenste programmablokken. Druk op de softkey "Kopiëren" om de selectie naar het klembord te kopi‐ eren.
Pagina 153
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Opmerking Actuele regel kopiëren / knippen Om de actuele regel waarin de cursor zich bevindt te kopiëren en te knippen, hoeft u deze niet te markeren resp. te selecteren. Met de editorinstelllingen kunt u de softkey "Knippen" alleen voor gemarkeerde programmadelen beschikbaar maken.
Pagina 154
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen 6.10.5 Programmablok aanmaken Om programma's te structureren en op die manier voor een grotere overzichtelijkheid te zorgen, heeft u de mogelijkheid om meerdere G-codeblokken tot programmablokken samen te voegen. Programmablokken kunnen in twee niveaus worden aangemaakt. Dit betekent dat u binnen een blok overige blokken kunt aanmaken.
Pagina 155
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Druk op de softkey "Blokken openklappen" als u het programma met alle blokken wilt laten weergeven. Druk op de softkey "Blokken dichtklappen" als u het programma weer in gestructureerde vorm wilt laten weergeven. Blok annuleren Open het blok.
Pagina 156
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Opmerking Programmablokken invoegen Jobshop-bewerkingsstappen kunnen niet in een G-code programma worden gekopieerd. Voorwaarde U heeft een programma in de editor geopend. Procedure Druk de softkeys ">>" en "Overig programma openen" in. Het venster " Overig programma selecteren" wordt geopend. Selecteer één of meerdere programma's die u naast het al geopende programma wilt bekijken.
Pagina 157
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Instelling Betekenis Verborgen regels weer‐ ● Ja: Verborgen regels die met "*HD*" (hidden) zijn gemarkeerd, worden geven weergegeven. ● Nee: Er worden geen met ";*HD*" gemarkeerde regels weergegeven. Opmerking: Bij de functie "Zoeken" resp. "Zoeken en vervangen" wordt alleen rekening gehouden met zichtbare programmaregels.
Pagina 158
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Instelling Betekenis Bewerkingstijden bepa‐ Bepaalt welke programmalooptijden in de simulatie of in de automatische modus worden bepaald. ● Uit Programmalooptijden worden niet bepaald. ● Per blok: De looptijden worden voor elk programmablok bepaald. ● Per record De looptijden worden op het niveau van de NC-records bepaald.
Pagina 159
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Instelling Betekenis Geselecteerde G-code- Legt die weergave van G-Code-commando's vast. commando's accentue‐ ● Neen Alle G-Code-commando's worden in de standaardkleur weergegeven. ● Ja Geselecteerde G-code-commando's worden in kleur geaccentueerd. In het configuratiebestand sleditorwidget.ini legt u de regels voor de kleurtoewijzing vast.
Pagina 160
Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Als u de verbruikswaarden wilt wissen, druk dan op de softkey "Be‐ werk.tijden wissen". De geregistreerde bewerkingstijden worden zowel uit de editor als uit de actuele blokweergave gewist. Indien de bewerkingstijden in een ini-be‐ stand werden opgeslagen, wordt dit bestand eveneens gewist. Druk op de softkey "OK"...
Pagina 161
Werkstuk bewerken 6.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 6.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 6.11.1 Overzicht De door u gedefinieerde gebruikersvariabelen kunnen in lijsten worden weergegeven. Gebruikersvariabelen De volgende variabelen kunnen gedefinieerd zijn: ● Globale rekenparameters (RG) ● Rekenparameters (R-parameters) ● Globale gebruikersvariabelen (GUD) die in alle programma's geldig zijn ●...
Pagina 162
Werkstuk bewerken 6.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Gebruikersvariabelen zoeken U heeft de mogelijkheid om binnen de lijsten d.m.v. symboolreeksen gericht naar gebruikersvariabelen te zoeken. Documentatie Meer informatie vindt u in de volgende documenten: Programmeerhandboek arbeidsvoorbereiding; SINUMERIK 840D sl / 828D 6.11.2 Globale R-parameters Globale R-parameters zijn rekenparameters die in de besturing eenmaal aanwezig zijn en...
Pagina 163
Werkstuk bewerken 6.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Commentaar weergeven Druk op de softkeys ">>" en "Commentaar weergeven". Het venster "Globale R-parameters met commentaren" wordt geopend. Druk opnieuw op de softkey "Commentaar weergeven" om terug te keren naar het venster "Globale R-parameters". Globale R-parameters en commentaar wissen Druk de softkeys ">>"...
Pagina 164
Werkstuk bewerken 6.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken In dit bereik volgen de nummers elkaar onmiddellijk op (zonder hiaten). Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Gebr. variabele". Druk op de softkey "R-parameter". Het venster "R-parameter"...
Pagina 165
Werkstuk bewerken 6.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 6.11.4 Globale GUD's weergeven Globale gebruikersvariabelen Globale GUD's zijn NC-globale gebruikersgegevens (Global User Data), die ook na het uitschakelen van de machine behouden blijven. GUD's zijn geldig in alle programma's. Definitie Een GUD-variabele wordt door volgende gegevens gedefinieerd: ●...
Pagina 166
Werkstuk bewerken 6.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Druk op de softkey "GUD selectie" en de softkeys "SGUD" ... "GUD6" wanneer u SGUD, MGUD, UGUD of GUD4 tot GUD6 van de globale gebruikersvariabelen wilt weergeven. - OF - Druk op de softkeys "GUD selectie" en ">>" en de softkeys "GUD7" ... "GUD9"...
Pagina 167
Werkstuk bewerken 6.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Gebr. variabele". Druk de softkeys "Kanaal GUD" en "GUD selectie" in. Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Druk op de softkeys "SGUD" ... "GUD6" als u SGUD, MGUD, UGUD en GUD4 tot GUD6 van de kanaalspecifieke gebruikersvariabelen wilt weer‐...
Pagina 168
Werkstuk bewerken 6.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Gebr. variabele". Druk op de softkey "Plaatselijke LUD". 6.11.7 Programma PUD's weergeven Programmaglobale gebruikersvariabelen PUD's zijn deelprogramma-globale variabelen (Program User Data). PUD's zijn geldig in hoofd- en alle subprogramma's en kunnen daar worden geschreven en gelezen.
Pagina 169
Werkstuk bewerken 6.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Gebr. variabele". Druk op de softkeys "R-parameter", "Globale GUD", "Kanaal GUD", "Plaatselijke GUD" of "Programma GUD" om in de lijst te selecteren naar welke gebruikersvariabele u wilt zoeken. Druk op de softkey "Zoeken".
Pagina 170
Werkstuk bewerken 6.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Definieer de gewenste gebruikersvariabele. Druk op de softkey "Sluiten" om de editor te sluiten. Gebruikersvariabelen activeren Druk op de softkey "Activeren". Het systeem vraagt om bevestiging. Selecteer of de tot nu toe geldige waarden van de definitiebestanden moeten behouden blijven - OF - Selecteer of de tot nu toe geldige waarden van de definitiebestanden...
Pagina 171
Werkstuk bewerken 6.12 G- en hulpfuncties weergeven 6.12 G- en hulpfuncties weergeven 6.12.1 Geselecteerde G-functies In het venster "G-functies" worden 16 geselecteerde G-groepen weergegeven. Binnen een G-groep wordt telkens de G-functie weergegeven die op dat moment in de besturing actief is. Enkele G-codes (bijv.
Pagina 173
Werkstuk bewerken 6.12 G- en hulpfuncties weergeven 6.12.2 Alle G-functies In het venster "G-functies" worden alle G-groepen met hun groepsnummers weergegeven. Binnen een G-groep wordt telkens enkel de G-functie weergegeven die op dat moment in de besturing actief is. Extra informatie in de voetregel In de voetregel wordt de volgende extra informatie weergegeven: ●...
Pagina 174
Werkstuk bewerken 6.12 G- en hulpfuncties weergeven Documentatie ● Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Functiehandboek Basisfuncties; hoofdstuk "Contour-/oriëntatietolerantie" ● Meer informatie over het projecteren van weergegeven G-groepen vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine"...
Pagina 175
Werkstuk bewerken 6.12 G- en hulpfuncties weergeven Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>, <MDA> of <AUTO>. Druk op de softkey "H-functies". Het venster "Hulpfuncties" wordt geopend. Druk opnieuw op de softkey "H-functies" om het venster opnieuw te slui‐ ten.
Pagina 176
Werkstuk bewerken 6.13 Overlappingen weergeven 6.13 Overlappingen weergeven In het venster "Overlappingen" heeft u de mogelijkheid handwiel-asverschuivingen of geprogrammeerde overlappende bewegingen weer te geven. Invoerveld Betekenis Gereedschap actuele overlapping in gereedschapsrichting Minimumwaarde voor overlapping in gereedschapsrichting Maximumwaarde voor overlapping in gereedschapsrichting Weergave van de handwiel-asverschuiving De in het venster “Overlapping"...
Pagina 177
Werkstuk bewerken 6.14 Status van synchroonacties weergeven 6.14 Status van synchroonacties weergeven Voor de diagnose van synchroonacties kunt u in het venster "Synchroonacties" statusinformatie weergeven. Er wordt een lijst getoond met alle synchroonacties die op dat moment actief zijn. In de lijst wordt de programmering van synchroonacties in dezelfde vorm als in het deelprogramma weergegeven.
Pagina 178
Werkstuk bewerken 6.14 Status van synchroonacties weergeven Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>, <MDA> of <JOG>. Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Synchr. actie". Het venster "Synchroonacties" wordt geopend. Alle geactiveerde synchroonacties worden weergegeven. Druk op de softkey "ID"...
Pagina 179
Werkstuk bewerken 6.15 Looptijd weergeven en werkstukken tellen 6.15 Looptijd weergeven en werkstukken tellen Om een overzicht te krijgen over de programmalooptijd en het aantal bewerkte werkstukken moet u het venster "Tijden, Teller" oproepen. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Weergegeven tijden ●...
Pagina 180
Werkstuk bewerken 6.15 Looptijd weergeven en werkstukken tellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>. Druk op de softkey "Tijden, Teller". Het venster "Tijden, Teller" wordt weergegeven. Selecteer onder "Werkstukken tellen" de invoer "ja" wanneer u het aantal afgewerkte werkstukken wilt tellen.
Pagina 181
Werkstuk bewerken 6.16 Instellingen voor automatische modus 6.16 Instellingen voor automatische modus Om fouten in de programmering vroegtijdig te herkennen, kunt het programma voor de bewerking van een werkstuk testen. Hiervoor gebruikt u een testrunvoeding. Bovendien heeft u de mogelijkheid om de verplaatsingssnelheid te beperken, zodat er bij het inlopen van een nieuw programma met ijlgang geen ongewenst hoge verplaatsingssnelheden optreden.
Pagina 182
Werkstuk bewerken 6.16 Instellingen voor automatische modus Opmerking Verbruik van ressources Hoe meer bewerkingstijden u laat weergeven, des te meer ressources er worden gebruikt. Zo worden er bij de stapsgewijze instelling meer bewerkingstijden bepaald en opgeslagen dan bij de instelling per blok. Opmerking Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 183
Werkstuk bewerken 6.16 Instellingen voor automatische modus Selecteer in het veld "Meetresultaat weergeven" de gewenste vermelding: ● "automatisch" Het venster met meetresultaten wordt automatisch geopend. ● "manueel" Het venster met meetresultaten wordt geopend door het indrukken van de softkey "Meetresultaat". Selecteer in het veld "Bewerkingstijden opnemen"...
Pagina 184
Werkstuk bewerken 6.17 Werken met DXF-bestanden 6.17 Werken met DXF-bestanden 6.17.1 Overzicht Met de functie "DXF-reader" kunt u bestanden die met een CAD-systeem zijn aangemaakt rechtstreeks openen in SINUMERIK Operate en contouren direct in G-code kopiëren en opslaan. In de programma-manager laat u het bestand weergeven. Software-optie Om deze functie te kunnen gebruiken, heeft u de software-optie "DXF-reader nodig: Machinefabrikant...
Pagina 185
Werkstuk bewerken 6.17 Werken met DXF-bestanden Voorwaarde Het DXF-bestand is geopend in de programma-manager resp. in de editor. Procedure Druk op de softkeys "Opschonen" en "Layers selecteren" wanneer u be‐ paalde niveaus wilt onderdrukken. Het venster “Layers selecteren" wordt geopend. Schakel de gewenste niveaus uit en druk op de softkey "OK".
Pagina 186
Werkstuk bewerken 6.17 Werken met DXF-bestanden Druk op de softkeys "Details" en "Autozoom" wanneer u het detail auto‐ matisch wilt aanpassen aan de venstergrootte. - OF - Druk op de softkeys "Details" en "Zoom elem. selectie" als u automatisch wilt inzoomen op elementen die zich binnen een selectcie bevinden. 6.17.2.4 Detail wijzigen Als u het detail van de tekening wilt verplaatsen, verkleinen om bijvoorbeeld details te bekijken...
Pagina 187
Werkstuk bewerken 6.17 Werken met DXF-bestanden Voorwaarde Het DXF-bestand is in de programma-manager resp. in de editor geopend. Procedure Druk de softkeys "Details" en "Weergave draaien" in. Druk op de softkey "Pijl naar rechts", "Pijl naar links", "Pijl omhoog", "Pijl omlaag", "Pijl rechts resp.
Pagina 188
Werkstuk bewerken 6.17 Werken met DXF-bestanden Opmerking Geometrie-element bewerken Met deze functie kunt u kleinere wijzigingen in de geometrie aanbrengen, bijv. ontbrekende snijpunten. Grotere wijzigingen voert u in het invoermasker van de editor in. U kunt wijzigingen die u via "Element Edit" invoert, niet ongedaan maken. 6.17.3 DXF-bestand inlezen en bewerken 6.17.3.1...
Pagina 189
Werkstuk bewerken 6.17 Werken met DXF-bestanden 6.17.3.3 Bewerkingsvlakken toewijzen U kunt het bewerkingsvlak selecteren waar de met de DXF-Reader gecreëerde contour zich moet bevinden. Procedure Het DXF-bestand is in de editor geopend. Druk op de softkey “Vlak kiezen". Het venster “Vlak kiezen" wordt geopend. Selecteer het gewenste vlak en druk dan op de softkey "OK".
Pagina 190
Werkstuk bewerken 6.17 Werken met DXF-bestanden Druk op de softkey "Bereik deselecteren" om de selectie van het bewer‐ kingsbereik ongedaan te maken. Het DXF-bestand wordt teruggezet op de oorspronkelijke weergave. Geselecteerde bereiken en elementen van het DXF-bestand wissen Druk op de softkey "Opschonen". Bereik wissen Druk op de softkey "Bereik wissen".
Pagina 191
Werkstuk bewerken 6.17 Werken met DXF-bestanden Druk op de softkeys "Terug" en ">>". Druk op de softkey "DXF opslaan". Voer in het venster "DXF-gegevens opslaan" de gewenste naam in en druk op "OK". Het venster "Opslaan onder" verschijnt. Selecteer de gewenste opslaglocatie. Druk indien nodig op de softkey "Nieuwe directory", voer in het venster "Nieuwe directory"...
Pagina 192
Werkstuk bewerken 6.17 Werken met DXF-bestanden - OF - Druk op de softkey "Vrije invoer" om het venster "Referentiepunt invoe‐ ren" te openen en de waarden voor de posities (X, Y) in te voeren. 6.17.3.7 Contouren overnemen Het deelprogramma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u be‐ vindt zich in de editor.
Pagina 193
Werkstuk bewerken 6.17 Werken met DXF-bestanden Druk op de softkey "OK". De CAD-tekening wordt geopend en kan bewerkt worden om de contour te selecteren. De cursor wordt weergegeven in de vorm van een kruis. Referentiepunt definiëren Definieer indien nodig een nulpunt. Contour volgen Druk op de softkeys ">>"...
Pagina 194
Werkstuk bewerken 6.17 Werken met DXF-bestanden Druk op de softkey "Element midden" om het einde van de contour op het midden van het element te plaatsen. - OF - Druk op de softkey "Element einde" om het einde van de contour op het einde van het element te plaatsen.
Pagina 195
Werkstuk bewerken 6.18 Matrijsweergave 6.18 Matrijsweergave Bij grote matrijsconstructieprogramma's zoals die door CAD/CAM-systemen worden aangeboden, kunt u met behulp van een snelle weergave de bewerkingstrajecten laten weergeven. Zo krijgt u een snel overzicht van een programma en kunt u het indien nodig nog corrigeren.
Pagina 196
Werkstuk bewerken 6.18 Matrijsweergave De volgende NC-blokken worden in de matrijsweergave nietondersteund. ● Helixprogrammering ● Rationale polynomen ● Andere G-codes resp. taalcommando's Alle niet interpreteerbare NC-blokken worden gewoon genegeerd. Gelijktijdige weergave van programma en matrijsweergave In de editor heeft u de mogelijkheid naast de programmablokken tegelijk ook de matrijsweergave op te roepen.
Pagina 197
Werkstuk bewerken 6.18 Matrijsweergave Matrijsweergave wijzigen en aanpassen Net als bij Simulatie en Meetekenen kunt u de matrijsweergave voor een optimale weergave wijzigen en aanpassen. ● Grafiek vergroten en verkleinen ● Grafiek verschuiven ● Grafiek draaien ● Detail wijzigen 6.18.1 Matrijsweergave starten Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
Pagina 198
Werkstuk bewerken 6.18 Matrijsweergave Procedure Druk op de softkey "G1/G2/G3 verbergen" om de bewerkingstrajecten uit te schakelen. - OF - Druk op de softkey "G0 verbergen" om de aanloop- en terugtrektrajecten uit te schakelen. - OF - Druk op de softkey "Punten verbergen" om alle punten van de grafiek te verbergen.
Pagina 199
Werkstuk bewerken 6.18 Matrijsweergave Procedure Druk de softkeys ">>" en "Punt selecteren" in. Er wordt een dradenkruis ingevoegd waarmee u een punt op de grafiek kunt selecteren. Verplaats het dradenkruis met behulp van de cursortoetsen naar de ge‐ wenste positie op de grafiek. Druk op de softkey "NC-commando selecteren".
Pagina 200
Werkstuk bewerken 6.18 Matrijsweergave Procedure Druk op de toetsen <+> of <-> wanneer u de huidige grafiek wilt vergroten of verkleinen. De grafiek wordt vanuit het midden vergroot of verkleind. - OF - Druk op de softkeys "Details" en "Zoom +" wanneer u het detail wilt ver‐ groten.
Pagina 201
Werkstuk bewerken 6.18 Matrijsweergave Procedure Druk op één van de cursortoetsen om de matrijsweergave omhoog, naar links, naar rechts of omlaag te verschuiven. - OF - Houd de <SHIFT>-toets ingedrukt en draai de matrijsweergave met be‐ hulp van de cursortoetsen in de gewenste richting. Opmerking Bedienen met de muis U kunt de matrijsweergave met behulp van de muis draaien en verplaatsen.
Pagina 202
Werkstuk bewerken 6.18 Matrijsweergave Druk op de softkey "Vergrootglas -" of op de toets <-> om het venster te verkleinen. - OF - Druk op een cursortoets om het venster naar boven, links, rechts of naar beneden te verschuiven. Druk op de softkey "Overnemen" om het geselecteerde detail over te nemen.
Pagina 203
Bewerking simuleren Overzicht In de simulatie wordt het huidige programma volledig berekend en het resultaat wordt grafisch weergegeven. Zonder de machineassen te verplaatsen, wordt op deze manier het resultaat van de programmering gecontroleerd. Verkeerd geprogrammeerde bewerkingsstappen worden tijdig gedetecteerd en foutieve bewerkingen aan het werkstukken worden vermeden. Grafische weergave Voor de weergave op het beeldscherm worden bij de simulatie de reële proporties van het werkstuk en van het gereedschap gebruikt.
Pagina 204
Bewerking simuleren 7.1 Overzicht Opmerking Basismateriaal opspannen Als uw machine over verschillende mogelijkheden voor het opspannen van basismateriaal beschikt, voert u de gewenste opspanning in de programmaheader resp. in het basismateriaalmasker in. Neem hierbij ook de aanwijzingen van de machinefabrikant in acht. Weergave van de verplaatsingswegen De verplaatsingswegen worden in kleur weergegeven.
Pagina 205
Bewerking simuleren 7.1 Overzicht Simulatieweergave U heeft de keuze tussen de volgende weergaven: ● Simulatie weggenomen materiaal Bij de simulatie of bij het meetekenen ziet u rechtstreeks het wegnemen van spanen van het gedefinieerde basismateriaal. ● Baanweergave U heeft de mogelijkheid om extra een baanweergave op het scherm te zien. Daarbij wordt de geprogrammeerde gereedschapsbaan weergegeven.
Pagina 206
Bewerking simuleren 7.1 Overzicht Statusweergave De huidige ascoördinaten, de override, het actieve gereedschap met snijkant, het huidige programmablok, de voeding en de bewerkingstijd worden weergegeven. In alle weergaven loopt tijdens de grafische uitvoering een klok mee. De bewerkingstijd wordt weergegeven in uren, minuten en seconden. Die komt ongeveer overeen met de tijd die het programma voor de bewerking, inclusief gereedschapswissel, nodig heeft.
Pagina 207
Bewerking simuleren 7.1 Overzicht ● Geen PLC-ondersteuning. ● Geen ondersteuning van ascontainers. Randvoorwaarden ● Alle aanwezige gegevensblokken (Toolcarrier / TRAORI, TRACYL) worden geëvalueerd en moeten voor een correcte simulatie op de juiste manier in bedrijf zijn gesteld. ● De machinekinematica bij TRAFOOF wordt niet in acht genomen. ●...
Pagina 211
Bewerking simuleren 7.2 Simuleren van de bewerking van het werkstuk Simuleren van de bewerking van het werkstuk U heeft de mogelijkheid om voor de bewerking van het werkstuk aan de machine de uitvoering van een programma in snelle doorloop grafisch op het beeldscherm weer te geven. Op die manier kunt u eenvoudig het resultaat van de programmering controleren.
Pagina 212
Bewerking simuleren 7.2 Simuleren van de bewerking van het werkstuk Opmerking Omschakelen van bedieningsbereik Wanneer u naar een ander bedieningsbereik overschakelt, wordt de simulatie beëindigd. Wanneer u de simulatie opnieuw start, begint die opnieuw bij de aanvang van het programma. Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 213
Bewerking simuleren 7.3 Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk Voor de bewerking van een werkstuk aan de machine kunt u de uitvoering van het programma grafisch op het beeldscherm weergeven, om het resultaat van de programmering te controleren.
Pagina 214
Bewerking simuleren 7.4 Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk Wanneer het zicht op de werkruimte tijdens de bewerking van het werkstuk belemmerd is (bijv. door koelmiddel), dan kunt u de uitvoering van het programma ook volgen op het beeldscherm. Software-optie Voor het meetekenen heeft u de optie "Meetekenen (real-time simulatie)"...
Pagina 215
Bewerking simuleren 7.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk Verschillende aanzichten van het werkstuk 7.5.1 Overzicht Bij de grafische weergave kunt u kiezen tussen verschillende aanzichten om de bewerking aan het werkstuk steeds optimaal te kunnen bekijken, of om details of het volledige aanzicht van het afgewerkte werkstuk op het scherm weer te geven.
Pagina 216
Bewerking simuleren 7.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk 7.5.3 3D-aanzicht 3D-weergave tonen Het meetekenen resp. de simulatie is gestart. Druk de softkeys "Andere weergaven" en "3D-weergave" in. Software-optie Voor de simulatie heeft u de optie "3D-simulatie (afgewerkt stuk)" nodig. Weergave wijzigen U kunt de simulatiegrafiek vergroten, verkleinen, verschuiven of draaien en het detail wijzigen.
Pagina 217
Bewerking simuleren 7.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk Druk op de softkey "Van links" wanneer u het werkstuk van links wilt zien. - OF - Druk op de softkey "Van rechts" wanneer u het werkstuk van rechts wilt zien. Weergave wijzigen U kunt de simulatiegrafiek vergroten, verkleinen en verschuiven, en het detail wijzigen.
Pagina 218
Bewerking simuleren 7.6 Simulatieweergave bewerken Simulatieweergave bewerken 7.6.1 Invoeren basismateriaal U heeft de mogelijkheid om het in het programma gedefinieerde basismateriaal te vervangen of een basismateriaal voor programma's te definiëren waarin een basismateriaaldefinitie niet kan worden ingevoegd. Opmerking De basismateriaalinvoer is niet mogelijk wanneer de simulatie of het meetekenen zich in resettoestand bevindt.
Pagina 219
Bewerking simuleren 7.6 Simulatieweergave bewerken Druk op de softkey om de gereedschapsbanen te verbergen. In de achtergrond worden de gereedschapsbanen nog steeds gegene‐ reerd; door de softkey opnieuw in te drukken, worden ze opnieuw ge‐ toond. Druk op de softkey "Ger.-baan wissen". Alle tot nu toe weergegeven gereedschapsbanen worden gewist.
Pagina 220
Bewerking simuleren 7.7 Programmabesturing tijdens de simulatie Programmabesturing tijdens de simulatie 7.7.1 Voeding wijzigen U kunt de voeding tijdens de simulatie steeds veranderen. In de statusbalk kunt u de wijzigingen volgen. Opmerking Als u met de functie "Meetekenen" werkt, dan gebruikt u de draaischakelaar (override) op het bedieningspaneel.
Pagina 221
Bewerking simuleren 7.7 Programmabesturing tijdens de simulatie 7.7.2 Programma per blok simuleren U kunt tijdens de simulatie het programmaverloop beïnvloeden, d.w.z. een programma bijv. blok per blok laten uitvoeren. Procedure De simulatie is gestart. Druk de softkeys "Programmabesturing" en "Per blok" in. Druk de softkeys "Terug"...
Pagina 222
Bewerking simuleren 7.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 7.8.1 Grafiek vergroten en verkleinen Voorwaarde De simulatie of het meetekenen is gestart. Procedure Druk op de toetsen <+> of <-> wanneer u de huidige grafiek wilt vergroten of verkleinen. De grafiek wordt vanuit het midden vergroot of verkleind.
Pagina 223
Bewerking simuleren 7.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 7.8.2 Grafiek verschuiven Voorwaarde De simulatie of het meetekenen is gestart. Procedure Druk op een cursortoets wanneer u de grafiek naar boven, naar beneden, links of rechts wilt verschuiven. 7.8.3 Grafiek draaien In het 3D-aanzicht heeft u de mogelijkheid om de positie van het werkstuk te draaien, zodat u het van alle kanten kunt bekijken.
Pagina 224
Bewerking simuleren 7.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 7.8.4 Detail wijzigen Wanneer u het detail van de grafische weergave wilt verschuiven, vergroten of verkleinen, om bijv. details beter te kunnen zien of later opnieuw het volledige werkstuk weer te geven, moet u het vergrootglas gebruiken.
Pagina 225
Bewerking simuleren 7.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Procedure Druk op de softkey "Details". Druk op de softkey "Sectie". Het werkstuk wordt in secties weergegeven. Druk op de bijbehorende softkey om het sectieniveau in de gewenste richting te verschuiven. … Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 226
Bewerking simuleren 7.9 Simulatie-alarmen weergeven Simulatie-alarmen weergeven Tijdens de simulatie kunnen alarmen optreden. Wanneer tijdens een simulatie een alarm optreedt, dan verschijnt er een venster met de alarmmelding. Het alarmoverzicht bevat de volgende informatie: ● Datum en tijdstip ● Wiscriterium geeft aan met welke softkey het alarm wordt bevestigd ●...
Pagina 227
G-codeprogramma aanmaken Grafische programmabesturing Functies De volgende functies staan ter beschikking: ● Technologie-georiënteerde programmastapselectie (cycli) via softkeys ● Invoervenster voor bepalen van parameters met hulpschermen met animatie ● Contextafhankelijke online-hulp voor elk invoervenster ● Ondersteuning voor contourinvoer (geometrie-processor) Oproep- en terugkeervoorwaarden ●...
Pagina 228
G-codeprogramma aanmaken 8.2 Programmaweergaves Programmaweergaves Een G-code-programma kunt u in verschillende weergaves maken. ● Programmaweergave ● Parametervensters naar keuze met hulpscherm of grafische weergave. Opmerking Hulpschermen / animaties Houd er rekening mee, dat op de hulpschermen en animaties van de cyclusondersteuning niet alle mogelijke kinematica kunnen worden weergegeven.
Pagina 229
G-codeprogramma aanmaken 8.2 Programmaweergaves Weergave van de bewerkingstijden Weergave Betekenis Lichtgroene achter‐ Gemeten bewerkingstijd van de programmaset (automatische modus) grond Groene achtergrond Gemeten bewerkingstijd van het programmablok (automatische modus) Lichtblauwe achter‐ Geschatte bewerkingstijd van de programmaset (simulatie) grond Blauwe achtergrond Geschatte bewerkingstijd van het programmablok (simulatie) Gele achtergrond Wachttijd (automatische modus of simulatie)
Pagina 230
G-codeprogramma aanmaken 8.2 Programmaweergaves Synchronisatie van programma's aan machines met meerdere kanalen Aan machines met meerdere kanalen worden speciale commando's (bijv. GET en RELEASE) gebruikt om de programma's onder elkaar te synchroniseren. Deze commando's worden geaccentueerd met een kloksymbool. Als de programma's van meerdere kanalen worden weergegeven, dan verschijnen samenhorende commando's in één regel.
Pagina 231
G-codeprogramma aanmaken 8.2 Programmaweergaves Hulpschermen (met animatie) worden steeds in de juiste positie t.o.v. het ingestelde coördinatensysteem weergegeven. De parameters worden dynamisch in de afbeelding weergegeven. De geselecteerde parameter wordt in de afbeelding in highlight weergegeven. Gekleurde symbolen Rode pijl = gereedschap beweegt in ijlgang Groene pijl = gereedschap beweegt met bewerkingsvoeding Parametervenster met grafische weergave Met de softkey "Grafische weergave"...
Pagina 232
G-codeprogramma aanmaken 8.3 Programma-opbouw Programma-opbouw G-codeprogramma's kunnen per definitie vrij worden geprogrammeerd. Normaal gezien zijn volgende commando's de belangrijkste: ● Instelling van een bewerkingsvlak ● Oproepen van gereedschap (T en D) ● Oproepen van een nulpuntverschuiving ● technologische waarden zoals voeding (F), voedingstype (G94, G95 , …), toerental en draairichting van de spil (S en M) ●...
Pagina 233
G-codeprogramma aanmaken 8.4 Basis Basis 8.4.1 Bewerkingsvlakken Een vlak wordt telkens bepaald door twee coördinatenassen. De derde coördinatenas (gereedschapsas) staat telkens loodrecht op dit vlak en bepaalt de aanzetrichting van het gereedschap (bijv. voor 2½ D - bewerking). Bij het programmeren is het noodzakelijk om aan de besturing op te geven in welk vlak er wordt gewerkt, zodat de gereedschapscorrectiewaarden correct worden berekend.
Pagina 234
G-codeprogramma aanmaken 8.4 Basis Referentiepunten in het vlak worden bij G17 aangeduid met X0 Y0, bij G18 met Z0 X0 en bij G19 met Y0 Z0. De diepteweergave in de gereedschapsas wordt bij G17 aangeduid met Z1, bij G18 met Y1 en bij G19 met X1. Wanneer het invoerveld leeg blijft, dan worden de parameters, de hulpschermen en de lijngrafiek in het defaultvlak (instelbaar via machinegegevens) weergegeven: ●...
Pagina 235
G-codeprogramma aanmaken 8.5 G-codeprogramma maken G-codeprogramma maken Voor elk nieuw werkstuk dat u wilt bewerken, moet u een afzonderlijk programma maken. Dat programma bevat alle afzonderlijke bewerkingsstappen die voor het bewerken van het werkstuk moeten worden uitgevoerd. Deelprogramma's in G-code kunnen in de map "Werkstuk" of in de map "Deelprogramma's" worden opgeslagen.
Pagina 236
G-codeprogramma aanmaken 8.6 Invoeren basismateriaal Invoeren basismateriaal 8.6.1 Overzicht Functie Het basismateriaal wordt voor de simulatie en voor het meetekenen gebruikt. Alleen met basismateriaal dat zo getrouw mogelijk overeenkomt met het effectieve basismateriaal is een zinvolle simulatie mogelijk. Voor elk nieuw werkstuk dat u wilt bewerken, moet u een afzonderlijk programma maken. Dat programma bevat alle afzonderlijke bewerkingsstappen die voor het bewerken van het werkstuk worden uitgevoerd.
Pagina 237
G-codeprogramma aanmaken 8.6 Invoeren basismateriaal 8.6.2 Oproepen van het invoervenster Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma". Druk de softkeys "Diverse" en "Basismateriaal" in. Het venster "Invoeren basismateriaal" wordt geopend. 8.6.3 Invoeren basismateriaal Parameters Beschrijving Eenheid Gegevens voor Selectie van de spil voor basismateriaal ●...
Pagina 238
G-codeprogramma aanmaken 8.6 Invoeren basismateriaal Parameters Beschrijving Eenheid 2. rechthoekpunt X (abs) of 2e rechthoekpunt X m.b.t. X0 (incr.) - (alleen bij blokken) 2. rechthoekpunt Y (abs) of 2e rechthoekpunt Y m.b.t. Y0 (incr.) - (alleen bij blokken) Beginmaat Eindmaat (abs) of eindmaat m.b.t. ZA (incr.) Bewerkingsmaat (abs) of bewerkingsmaat m.b.t.
Pagina 239
G-codeprogramma aanmaken 8.7 Selectie van cycli via softkeys Selectie van cycli via softkeys Overzicht van bewerkingsstappen De volgende softkeys staan ter beschikking voor het invoegen van bewerkingsstappen. ⇒ ⇒ Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 240
G-codeprogramma aanmaken 8.7 Selectie van cycli via softkeys Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 241
Meerkanalenaanzicht Meerkanalenaanzicht Dankzij het meerkanalenaanzicht is het mogelijk om in de volgende bedieningsbereiken meerdere kanalen gelijktijdig te bekijken: ● Bedieningsbereik "Machine" ● Bedieningsbereik "Programma" Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 242
Meerkanalenaanzicht 9.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Bij een meerkanalige machine heeft u de mogelijkheid om de afloop van meerdere programma's gelijktijdig te bekijken of te beïnvloeden. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Weergave van de kanalen in het bedieningsbereik "Machine" In het bedieningsbereik "Machine"...
Pagina 243
Meerkanalenaanzicht 9.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Omschakelen tussen éénkanaals- en meerkanalenaanzicht Druk op de toets <MACHINE> om kort om te schakelen tussen éénka‐ naals- en meerkanalenaanzicht in het bereik Machine. Druk op de toets <NEXT WINDOW> om binnen een kanaalkolom tussen het bovenste en het onderste venster om te schakelen.
Pagina 244
Meerkanalenaanzicht 9.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Selecteer in het venster "Instellingen voor meerkanalenaanzicht" in het selectieveld "Aanzicht" de invoer (bijvoorbeeld "2 kanalen") en definieer de kanalen en de volgorde voor de weergave. In het basisscherm van bedrijfsmodi "AUTO", "MDA" en "JOG" worden de bovenste venster van de linkse en rechtse kanaalkolom ingenomen door het venster met de reële waarden.
Pagina 245
Meerkanalenaanzicht 9.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen Bij de bedieningspanelen OP015, OP019 alsmede op de PC kunt u tot 4 kanalen naast elkaar laten weergeven. Dit maakt het aanmaken en inlopen van programma's met meerdere kanalen eenvoudiger. Randvoorwaarden ●...
Pagina 246
Meerkanalenaanzicht 9.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen Opmerking 2-kanaalsweergave In tegenstelling tot kleinere bedieningspanelen is in het bedieningsbereik "Machine" het T,F,S- venster zichtbaar bij 2-kanaalsweergave. Bedieningsbereik programma In de editor kunnen maximaal 10 programma's naast elkaar worden weergegeven. Weergave van het programma Met de instellingen van de editor kunt u de breedte van de programma's in het editor-venster definiëren.
Pagina 247
Meerkanalenaanzicht 9.4 Meerkanalenaanzicht instellen Meerkanalenaanzicht instellen Instelling Betekenis Aanzicht Hier bepaalt u hoeveel kanalen worden weergegeven. ● 1 kanaal ● 2 kanalen ● 3 kanalen ● 4 kanalen Kanaalselectie en volgor‐ U geeft aan welke kanalen in welke volgorde moeten worden weergegeven in de meerkanalenweergave.
Pagina 248
Meerkanalenaanzicht 9.4 Meerkanalenaanzicht instellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Selecteer bedrijfsmodus "JOG", "MDA" of "AUTO". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Meerkanalenaanzicht". Het venster "Instellingen voor meerkanalenaanzicht" wordt geopend. Stel de meerkanalen- resp. éénkanaalsweergave in en geef aan, welke kanalen in het bedieningsbereik "Machine"...
Pagina 249
Vermijden van botsingen Met de botsingsvermijding kunt u tijdens het bewerken van een werkstuk resp. bij het aanmaken van programma's botsingen vermijden en daarmee schade voorkomen. Software-optie Om deze functie voor geometrisch primitieve beschermingsbereikelementen te ge‐ bruiken, heeft u de software-optie "Botsingvermijding ECO (machine)" nodig. Software-optie Om deze functie ook voor beschermingsbereikelementen in het bestandsformaat STL en NPP te gebruiken, heeft u de software-optie "Botsingvermijding (machine,...
Pagina 250
Vermijden van botsingen Opmerking Verwijsbare assen Voor de bewaking van bewakingsgebieden moeten de posities van de assen in de machineruimte bekend zijn. De botsingsvermijding is daarom pas na het verwijzen actief. LET OP Geen volledige bescherming van de machine Onvolledige modellen (bijv. niet gemodelleerde machinedelen, werkstukken of nieuw in de werkruimte geïntroduceerde voorwerpen) alsmede onnauwkeurigheden in waarden en afmetingen kunnen tot botsingen leiden.
Pagina 251
Vermijden van botsingen 10.1 Botsingsvermijding inschakelen 10.1 Botsingsvermijding inschakelen Voorwaarde ● De botsingsvermijding is geconfigureerd en er is een actief machinemodel aanwezig. ● In de instelling "Botsingsvermijding" is voor de bedrijfsmodus AUTO resp. voor de bedrijfsmodi JOG en MDA de functie Botsingsvermijding geselecteerd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine".
Pagina 252
Vermijden van botsingen 10.2 Botsingsvermijding instellen 10.2 Botsingsvermijding instellen Via "Instellingen" kunt u de botsingsvermijding voor het bedieningsbereik Machine (bedrijfsmodi AUTO alsmede JOG/ MDA) afzonderlijk voor machine en gereedschappen in- of uitschakelen. Met machineparameters geeft u aan, vanaf welk beveiligingsniveau de botsingvermijding voor de machine resp.
Pagina 253
Vermijden van botsingen 10.2 Botsingsvermijding instellen Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Botsingsvermijding". Het venster "Botsingsvermijding" wordt geopend. Selecteer in de regel "Botsingsvermijding" voor de gewenste bedrijfsmodi (bijv. voor JOG/MDA) de optie "Aan" om de botsingsvermijding in te schakelen of de optie "Uit"...
Pagina 254
Vermijden van botsingen 10.2 Botsingsvermijding instellen Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 255
Gereedschappen beheren 11.1 Lijsten voor het beheren van gereedschappen In de lijsten in het bereik Gereedschap worden alle gereedschappen en, indien geconfigureerd, ook alle magazijnplaatsen weergegeven die in de NC zijn gegenereerd of geconfigureerd. In alle lijsten worden dezelfde gereedschappen in dezelfde sortering weergegeven. Bij het omschakelen tussen lijsten blijft de cursor op hetzelfde gereedschap in hetzelfde beeldsegment staan.
Pagina 256
Gereedschappen beheren 11.1 Lijsten voor het beheren van gereedschappen Zoekfuncties U heeft de mogelijkheid de lijsten te doorzoeken op basis van: ● Gereedschap ● Magazijnplaats ● Lege plaats Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 257
Gereedschappen beheren 11.2 Magazijnbeheer 11.2 Magazijnbeheer Afhankelijk van de configuratie ondersteunen de gereedschapslijsten een magazijnbeheer. Functies van het magazijnbeheer ● M.b.v. de horizontale softkey "Magazijn" verschijnt een lijst waarin de gereedschappen met magazijngerelateerde gegevens worden weergegeven. ● De kolom Magazijn/magazijnplaats wordt in de lijsten weergegeven. ●...
Pagina 258
Gereedschappen beheren 11.3 Gereedschapstypes 11.3 Gereedschapstypes Bij het aanmaken van een nieuw gereedschap staat een selectie aan gereedschapstypes ter beschikking. Via het gereedschapstype wordt bepaald welke geometrie-afmetingen noodzakelijk zijn en hoe deze worden berekend. Gereedschapstypes Afbeelding 11-1 Voorbeeld van de favorietenlijst Afbeelding 11-2 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - frezen"...
Pagina 259
Gereedschappen beheren 11.3 Gereedschapstypes Afbeelding 11-3 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - boren" Afbeelding 11-4 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - speciaal gereedschap" Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 260
Gereedschappen beheren 11.4 Gereedschapmeting 11.4 Gereedschapmeting In dit hoofdstuk krijgt u een overzicht over het meten van gereedschap. Gereedschapstypes Afbeelding 11-5 Schachtfrees (type 120) Afbeelding 11-6 Vlakfrees (type 140) Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 262
Gereedschappen beheren 11.4 Gereedschapmeting Afbeelding 11-9 Tap (type 240) Afbeelding 11-10 3D-gereedschap; voorbeeld een cilindrische verzinkfrees (type 110) Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 263
Gereedschappen beheren 11.4 Gereedschapmeting Afbeelding 11-11 3D-gereedschapstype; voorbeeld een kogelfrees (type 111) Afbeelding 11-12 3D-gereedschap; voorbeeld een schachtfrees met hoekafronding (type 121) Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 264
Gereedschappen beheren 11.4 Gereedschapmeting Afbeelding 11-13 3D-gereedschapstype; voorbeeld een frees met afgeknotte kegel (type 155) Afbeelding 11-14 3D-gereedschap; voorbeeld een frees met afgeknotte kegel en hoekafronding (type 156) Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 265
Gereedschappen beheren 11.4 Gereedschapmeting Afbeelding 11-15 3D-gereedschap; voorbeeld een kegelvormige verzinkfrees (type 157) Afbeelding 11-16 Elektronische werkstukmeettaster Machinefabrikant De gereedschapslengte van de werkstukmeettaster wordt tot aan het kogelmid‐ delpunt (lengte m) of tot aan de kogelomtrek (lengte u) gemeten. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 266
Gereedschappen beheren 11.4 Gereedschapmeting Opmerking Een elektronische werkstukmeettaster moet voor gebruik worden geijkt. Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 267
Gereedschappen beheren 11.5 Gereedschapslijst 11.5 Gereedschapslijst In de gereedschapslijst worden alle parameters en functies weergegeven die nodig zijn voor het aanmaken en instellen van gereedschappen. Elk gereedschap wordt door een gereedschapsidentificator en het zustergereedschapsnummer ondubbelzinnig geïdentificeerd. Gereedschapsparameters Kolomtitel Betekenis Plaats Magazijn/plaatsnummer ●...
Pagina 268
Gereedschappen beheren 11.5 Gereedschapslijst Kolomtitel Betekenis Aantal tanden bij type 100 - freesgereedschap, type 110 - kogelkop cilin‐ drische verzinkfrees, type 111 - kogelkop kegelvormige verzinkfrees, type 120 - schachtfrees, type 121 - schachtfrees met hoekafronding, type 130 - hoekfrees, type 131 - hoekfrees met hoekafronding, type 140 - vlakfrees, type 150 - schijffrees, type 155 - frees met afgeknotte kegel, type 156 - frees met afgeknotte kegel en hoekafronding, type 157 - kegelvormige ver‐...
Pagina 269
Gereedschappen beheren 11.5 Gereedschapslijst Symbolen in de gereedschapslijst Symbool / Betekenis aanduiding Gereedschapstype Rood kruis Het gereedschap is geblokkeerd. Gele driehoek - punt naar De waarschuwingsgrens is bereikt. beneden Gele driehoek - punt naar Het gereedschap bevindt zich in een speciale toestand. boven Plaats de cursor op het aangeduide gereedschap.
Pagina 270
Gereedschappen beheren 11.5 Gereedschapslijst U kunt daarbij kiezen voor een lege magazijnplaats of het NC-gereed‐ schapsgeheugen buiten het magazijn. In het NC-gereedschapsgeheugen kunt u de cursor ook op een aan‐ wezig gereedschap plaatsen. De gegevens van het weergegeven ge‐ reedschap worden niet overschreven. Druk op de softkey "Nieuw gereedschap".
Pagina 271
Gereedschappen beheren 11.5 Gereedschapslijst 11.5.2 Andere gegevens Voor de volgende gereedschapstypes zijn bijkomende geometrie-afmetingen nodig, die niet in de lijstweergave van de gereedschapslijst zijn opgenomen. Gereedschappen met bijkomende geometrie-afmetingen Gereedschapstype Bijkomende parameter 111 Kogelfrees, kegelvormig Hoekradius 121 Schachtfrees met hoekaf‐ Hoekradius ronding 130 Hoekfrees...
Pagina 272
Gereedschappen beheren 11.5 Gereedschapslijst Via het configuratiebestand bepaalt u voor welke gereedschapstypes welke gegevens in het venster "Andere gegevens" worden weergegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure De gereedschapslijst is geopend. Selecteer in de lijst een overeenkomstig gereedschap, bijv. een hoek‐ frees.
Pagina 273
Gereedschappen beheren 11.5 Gereedschapslijst Herhaal deze procedure wanneer u nog andere snijkantcorrectiegege‐ vens wilt aanmaken. Plaats de cursor op de snijkant van een gereedschap dat u wilt wissen, en druk daarna op de softkey "Snijkant wissen". De record wordt uit de lijst gewist. De eerste snijkant van een gereed‐ schap kan niet worden gewist.
Pagina 274
Gereedschappen beheren 11.5 Gereedschapslijst Gereedschappen die u momenteel niet in het magazijn nodig heeft, kunt u uit het magazijn ontladen. De HMI slaat de gereedschapsgegevens dan automatisch in het NC-geheugen op. Wanneer u het gereedschap later opnieuw wilt gebruiken, dan laadt u het gereedschap en de bijbehorende gereedschapsgegevens gewoon terug op de overeenkomstige magazijnplaats.
Pagina 275
Gereedschappen beheren 11.5 Gereedschapslijst Meerdere laadplaatsen Wanneer u meerdere laadplaatsen voor een magazijn heeft geconfigureerd, dan verschijnt na het indrukken van de softkey "Laden" het venster "Selectie van laadplaats". Selecteer daar de gewenste laadplaats en bevestig uw keuze met "OK". Gereedschappen ontladen Plaats de cursor op het gereedschap dat u uit het magazijn wilt ontladen en druk op de softkey "Ontladen".
Pagina 276
Gereedschappen beheren 11.5 Gereedschapslijst Magazijnen verbergen Deactiveer het aankruisvakje naast de magazijnen die niet in de magazijnlijst moeten worden weergegeven. De manier waarop magazijnen bij meerdere magazijnen moeten worden geselecteerd, kan verschillend zijn geconfigureerd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Literatuur Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Inbedrijfstellingshandboek SINUMERIK Operate...
Pagina 277
Gereedschappen beheren 11.5 Gereedschapslijst Bij gekoppelde codehouder staat in de favorietenlijst een extra gereedschap ter beschikking. Afbeelding 11-17 Nieuw gereedschap van codehouder in de lijst met favorieten Nieuw gereedschap van codehouder aanmaken De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor in de gereedschapslijst op de positie waar het gereed‐ schap moet worden gegenereerd.
Pagina 278
Gereedschappen beheren 11.5 Gereedschapslijst De afloop voor het aanmaken van gereedschap kan anders zijn ingesteld. Gereedschap van codehouder ontladen De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor op het gereedschap dat u uit het magazijn wilt ontladen en druk op de softkeys "Ontladen" en "Op codehouder". Het gereedschap wordt ontladen en de gegevens van het gereedschap worden weggeschreven naar de codehouder.
Pagina 279
Gereedschappen beheren 11.5 Gereedschapslijst Afbeelding 11-18 Nieuw gereedschap uit bestand in de lijst met favorieten Nieuw gereedschap uit bestand aanmaken De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor in de gereedschapslijst op de positie waar het gereed‐ schap moet worden gegenereerd. U kunt daarbij kiezen voor een lege magazijnplaats of het NC-gereed‐...
Pagina 280
Gereedschappen beheren 11.5 Gereedschapslijst Afhankelijk van de instelling wordt het ontladen gereedschap na het uitlezen gewist uit het NC- geheugen. Gereedschap in bestand wissen De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor op het gereedschap dat u wilt wissen. Druk op de softkeys "Gereedschap wissen" en "In bestand". Ga naar de de gewenste directory en druk op de softkey "OK".
Pagina 281
Gereedschappen beheren 11.6 Slijtage gereedschap 11.6 Slijtage gereedschap In de gereedschapsslijtagelijst zijn alle parameters en functies opgenomen die tijdens het lopende bedrijf vereist zijn. Gereedschap dat gedurende een lange tijd in gebruik is, kan verslijten. Deze slijtage kunt u meten en in de gereedschapsslijtagelijst invoeren. De besturing houdt rekening met deze gegevens bij de berekening van gereedschapslengte- of radiuscorrecties.
Pagina 282
Gereedschappen beheren 11.6 Slijtage gereedschap Kolomtitel Betekenis Gereedschapsnaam De identificatie van het gereedschap gebeurt via de naam en het zuster‐ gereedschapsnummer. De naam kunt u als tekst of als nummer invoeren. Opmerking: De maximale lengte voor gereedschapsnamen is 31 ASCII- tekens.
Pagina 283
Gereedschappen beheren 11.6 Slijtage gereedschap Symbool / Betekenis aanduiding Gele driehoek - punt naar De waarschuwingsgrens is bereikt. beneden Gele driehoek - punt naar Het gereedschap bevindt zich in een speciale toestand. boven Plaats de cursor op het aangeduide gereedschap. In een tooltip wordt een korte beschrijving gegeven.
Pagina 284
Gereedschappen beheren 11.6 Slijtage gereedschap Procedure De gereedschapsslijtagelijst is geopend. Plaats de cursor op het gereedschap dat geblokkeerd is en dat u opnieuw gebruiksklaar wilt maken. Druk op de softkey "Reactiveren". De als doelwaarde ingevoerde waarde wordt als nieuwe gebruikstijd of aantal stuks ingevoerd.
Pagina 285
Gereedschappen beheren 11.7 Gereedschapsgegevens OEM 11.7 Gereedschapsgegevens OEM U heeft de mogelijkheid de lijst volgens uw eigen vereisten te projecteren. Documentatie Meer informatie over het projecteren van de OEM-gereedschapsgegevens vindt u in de volgende documentatie: Inbedrijfstellingshandboek SINUMERIK Operate Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "OEM Ger."...
Pagina 286
Gereedschappen beheren 11.8 Magazijn 11.8 Magazijn In de magazijnlijst worden gereedschappen met de magazijngerelateerde gegevens weergegeven. Hier voert u gericht acties uit die betrekking hebben op de magazijnen en de magazijnplaatsen. Afzonderlijke magazijnplaatsen kunnen voor gereedschappen plaatsgecodeerd of geblokkeerd worden. Gereedschapsparameters Kolomtitel Betekenis...
Pagina 287
Gereedschappen beheren 11.8 Magazijn Overige parameters Als u eenduidige snijkantnummers hebt gedefinieerd, worden deze in de eerste kolom weergegeven. Kolomtitel Betekenis D-nr. Eenduidige snijkantnummer Snijkantnummer Symbolen van de magazijnlijst Symbool / Betekenis aanduiding Gereedschapstype Rood kruis Het gereedschap is geblokkeerd. Gele driehoek - punt naar be‐...
Pagina 288
Gereedschappen beheren 11.8 Magazijn 11.8.1 Magazijn positioneren U kunt magazijnplaatsen rechtstreeks op de laadplaats positioneren. Procedure De magazijnlijst is geopend. Plaats de cursor op de magazijnplaats die u op de laadplaats wilt positi‐ oneren. Druk op de softkey "Magazijn positioneren". De magazijnplaats wordt op de laadplaats gepositioneerd.
Pagina 289
Gereedschappen beheren 11.8 Magazijn Druk op de softkey "Verplaatsen". Het venster "... verplaatsen van plaats ... naar plaats ..." verschijnt. Het veld "Plaats" is vooraf ingevuld met het nummer van de eerstvolgende lege magazijnplaats. Druk op de softkey "OK" wanneer u het gereedschap op de voorgestelde magazijnplaats wilt plaatsen.
Pagina 290
Gereedschappen beheren 11.8 Magazijn Procedure De magazijnlijst is geopend. Druk op de softkey "Alle wissen". - OF - Druk op de softkey "Alle ontladen". - OF - Druk op de softkey "Alle laden". - OF - Druk op de softkey "Alle verplaatsen". U wordt gevraagd of u werkelijk alle gereedschappen wilt wissen, ontla‐...
Pagina 291
Gereedschappen beheren 11.9 Gereedschapsdetails 11.9 Gereedschapsdetails 11.9.1 Gereedschapsdetails weergeven In het venster "Gereedschapsdetails" kunnen via softkeys de volgende parameters van het geselecteerde gereedschap worden weergegeven: ● Gereedschapsgegevens ● Snijkantgegevens ● Bewakingsgegevens Procedure De gereedschapslijst, de slijtagelijst, de OEM-gereedschapslijst of het magazijn is geopend.
Pagina 292
Gereedschappen beheren 11.9 Gereedschapsdetails Parameter Betekenis Magazijnplaats Eerst wordt het magazijnnummer weergegeven, en daarna het plaatsnummer in het magazijn. Wanneer slechts één magazijn aanwezig is, wordt het plaatsnummer weergegeven. Gereedschapsnaam De identificatie van het gereedschap gebeurt via de naam en het zustergereedschaps‐ nummer.
Pagina 293
Gereedschappen beheren 11.9 Gereedschapsdetails Parameter Betekenis Aantal tanden Bij aangedreven gereedschappen (boren en frezen) Spil- Spil is niet ingeschakeld draairichting Draairichting spindel rechts Draairichting spindel links Koelmiddel 1 en 2 (bijv. binnen- en buitenkoeling) in- en uitschakelbaar. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant Snijkanten OEM parameters 1 - 2 Software-optie...
Pagina 294
Gereedschappen beheren 11.9 Gereedschapsdetails Parameter Betekenis Gereedschapsgrootte normaal Gereedschap neemt geen extra plaats in een magazijn in. te groot Het gereedschap bezet de grootte van twee have plaatsen links, twee halve plaatsen rechts, een halve plaats bovenaan en een halve plaats onderaan in een magazijn.
Pagina 295
Gereedschappen beheren 11.10 Gereedschapstype wijzigen 11.10 Gereedschapstype wijzigen Procedure De gereedschapslijst, de slijtagelijst, de OEM-gereedschapslijst of het magazijn is geopend. Plaats de cursor in de kolom "Type" van het gereedschap dat u wilt wij‐ zigen. Druk op de toets <SELECT>. Het venster "Gereedschapstypes - favorieten"...
Pagina 296
Gereedschappen beheren 11.11 Lijsten van gereedschapsbeheer sorteren 11.11 Lijsten van gereedschapsbeheer sorteren Wanneer u werkt met veel gereedschappen, met grote of meerdere magazijnen, dan kan het nuttig zijn dat de gereedschappen gesorteerd worden weergegeven, volgens verschillende criteria. Op die manier vindt u gezochte gereedschappen sneller in de lijsten terug. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
Pagina 297
Gereedschappen beheren 11.12 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren 11.12 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren Met de filterfunctie kunt u in de lijsten voor gereedschapsbeheer gereedschappen met bepaalde eigenschappen filteren. U heeft bijvoorbeeld de mogelijkheid om tijdens de bewerking gereedschappen weer te geven die al de waarschuwingsgrens hebben bereikt, om de overeenkomstige gereedschappen voor het laden voor te bereiden.
Pagina 298
Gereedschappen beheren 11.12 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst", "Ger. slijtage" of "Magazijn". Druk de softkeys ">>" en "Filteren" in. Het venster "Filter" wordt geopend. Voer het gewenste filtercriterium in en druk op de softkey "OK". In de lijst worden de gereedschappen weergegeven die voldoen aan de selectiecriteria.
Pagina 299
Gereedschappen beheren 11.13 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer 11.13 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer In alle lijsten voor gereedschapsbeheer staat een zoekfunctie ter beschikking, waarmee u kunt zoeken naar: ● Gereedschappen – U voert een gereedschapsnaam in. Door het invoeren van een zustergereedschapsnummer kunt u de zoekopdracht verfijnen.
Pagina 300
Gereedschappen beheren 11.13 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer Druk op de softkey "Magazijnplaats" wanneer u een bepaalde magazijn‐ plaats of een bepaald magazijn wilt zoeken. - OF - Druk op de softkey "Lege plaats" wanneer u een bepaalde lege plaats wilt zoeken.
Pagina 301
Gereedschappen beheren 11.14 Werken met multitool 11.14 Werken met multitool M.b.v. multitools heeft u de mogelijkheid om meer dan één gereedschap op een magazijnplaats op te nemen. De multitool zelf heeft twee of meer plaatsen voor het opnemen van gereedschap. Het gereedschap wordt rechtstreeks op de multitool gemonteerd.
Pagina 302
Gereedschappen beheren 11.14 Werken met multitool Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst". Het venster "Gereedschapslijst" wordt geopend. 11.14.2 Multitool maken De multitool kan in de favorietenselectie en in de lijst met speciale gereedschapstypes worden geselecteerd. Afbeelding 11-20 Favorietenlijst met multitool Universal...
Pagina 303
Gereedschappen beheren 11.14 Werken met multitool Afbeelding 11-21 Selectielijst voor speciaal gereedschap met multitool Procedure De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor op de positie waar het gereedschap moet worden gegenereerd. U kunt daarbij kiezen voor een lege magazijnplaats of het NC-ge‐ reedschapsgeheugen buiten het magazijn.
Pagina 304
Gereedschappen beheren 11.14 Werken met multitool De multitool wordt in de gereedschapslijst aangemaakt. Opmerking De afloop voor het aanmaken van gereedschap kan anders zijn ingesteld. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor a.u.b. de instructies van de machinefabrikant. 11.14.3 Multitool met gereedschap laden Voorwaarde In de gereedschapslijst is een multitool aangemaakt.
Pagina 305
Gereedschappen beheren 11.14 Werken met multitool Druk op de softkeys "Laden" en "Multitool". Het venster "Laden op..." wordt geopend. Selecteer de gewenste multitool en de multitoolplaats waarop u het gereedschap wilt laden. 11.14.4 Gereedschap uit de multitool verwijderen Wanneer de multitool mechanisch opnieuw werd geladen, moeten de oude gereedschappen in de gereedschapslijst uit de multitool worden verwijderd.
Pagina 306
Gereedschappen beheren 11.14 Werken met multitool 11.14.6 Multitool laden en ontladen Procedure De gereedschapslijst is geopend. Multitool in het magazijn laden Plaats de cursor op de multitool die u in het magazijn wilt laden. Druk op de softkey "Laden". Het venster "Laden op" wordt geopend. Het veld "...
Pagina 307
Gereedschappen beheren 11.14 Werken met multitool Indien slechts voor één gereedschap op een multitool een bewaking ingesteld is en de gebruiksduur verstreken of het aantal stuks bewerkt is, dan worden het gereedschap en de multitool waarop het zich bevindt geblokkeerd. Dat is niet het geval voor de andere gereedschappen op de multitool.
Pagina 308
Gereedschappen beheren 11.14 Werken met multitool Plaats de cursor op de multitool die u opnieuw gebruiksklaar wilt maken. Druk op de softkey "Reactiveren". De als doelwaarde ingevoerde waarde wordt als nieuwe gebruiks‐ tijd of aantal stuks ingevoerd. De blokkering van het gereedschap en van de multitool wordt op‐ geheven.
Pagina 309
Gereedschappen beheren 11.14 Werken met multitool Druk op de softkey "Verplaatsen". Het venster "... verplaatsen van plaats ... naar plaats ..." verschijnt. Het veld "Plaats" is vooraf ingevuld met het nummer van de eerst‐ volgende lege magazijnplaats. Druk op de softkey "OK" als u de multitool op de voorgestelde magazijnplaats wilt plaatsen.
Pagina 310
Gereedschappen beheren 11.15 Instellingen voor gereedschapslijsten 11.15 Instellingen voor gereedschapslijsten In het venster "Instellingen" heeft u de volgende mogelijkheden om de weergave in de gereedschapslijsten in te stellen: ● Slechts één magazijn weergeven in magazijnsortering – U beperkt de weergave tot één enkel magazijn. Het magazijn wordt met de toegewezen tussenopslagplaatsen en de niet geladen gereedschappen weergegeven.
Pagina 311
Gereedschappen beheren 11.15 Instellingen voor gereedschapslijsten Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst", "Ger. slijtage" resp. "Magazijn". Druk de softkeys "Verder" en "Instellingen" in. Schakel het aankruisvakje in voor de gewenste instelling. Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 312
Gereedschappen beheren 11.15 Instellingen voor gereedschapslijsten Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 313
Programma's beheren 12.1 Overzicht Via de programma-manager kunt u op gelijk welk moment programma's selecteren om deze uit te voeren, te wijzigen, te kopiëren of van naam te veranderen. Programma's die u niet meer gebruikt, kunt u wissen om geheugen vrij te maken. LET OP Rechtstreeks uitvoeren van USB-FlashDrive Rechtstreeks uitvoeren van een USB-FlashDrive wordt niet aanbevolen.
Pagina 314
Programma's beheren 12.1 Overzicht Gegevensuitwisseling met andere werkplekken Voor het uitwisselen van programma's en gegevens met andere werkplaatsen heeft u de volgende mogelijkheden: ● USB-drives (bijv. USB-FlashDrive) ● Netwerkdrives ● FTP-drive Keuze van opslagplaats In de horizontale softkeybalk kunt u de opslagplaats selecteren waarvan u de directories en programma's wilt weergeven.
Pagina 315
Programma's beheren 12.1 Overzicht Afbeelding 12-1 Programmadirectory in programma-manager Pas nadat ze voor de eerste keer werden gelezen, wordt het plusteken voor lege directories verwijderd. Directories en programma's worden steeds met de volgende informatie opgesomd: ● Naam De naam mag maximaal 24 tekens lang zijn. Toegelaten tekens zijn alle hoofdletters (geen umlaut), cijfers en underscores ●...
Pagina 316
Programma's beheren 12.1 Overzicht Afbeelding 12-2 Groen weergegeven, actief programma 12.1.1 NC-geheugen Het volledige NC-werkgeheugen met alle werkstukken, hoofd- en subprogramma's wordt weergegeven. U kunt hier nog meer subdirectories genereren. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "NC". 12.1.2 Plaatselijke drive De werkstukken en hoofd- en subprogramma's die op de CF-card resp.
Pagina 317
Programma's beheren 12.1 Overzicht Directory's aanmaken De plaatselijke drive is geselecteerd. Plaats de cursor op de hoofddirectory. Druk de softkeys "Nieuw" en "Directory" in. Het venster "Nieuwe directory" wordt geopend. Voer in het invoerveld "Naam" telkens de begrippen "mpf.dir", "spf.dir" en "wks.dir"...
Pagina 318
Programma's beheren 12.1 Overzicht Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "USB". Opmerking De softkey "USB" kan alleen worden gebruikt wanneer een USB-FlashDrive aan de interface vooraan op het bedieningspaneel is aangesloten. 12.1.4 FTP-drive Via de FTP-drive kunt u gegevens, bijv. deelprogramma's, tussen uw besturing en een externe FTP-server uitwisselen.
Pagina 319
Programma's beheren 12.1 Overzicht Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in en druk op de softkey "OK" om u bij de FTP-server aan te melden. De inhoud van de FTP-server met zijn mappen wordt weergegeven. Druk na het bewerken van uw gegevens op de softkey "Afmelden" om uw af te melden.
Pagina 320
Programma's beheren 12.2 Programma's openen en sluiten 12.2 Programma's openen en sluiten Wanneer u een programma meer in detail wilt bekijken of er wijzigingen in wilt aanbrengen, dan moet u het programma openen in de editor. Bij programma's die in het NCK-geheugen zijn opgeslagen, kunt u al tijdens het openen navigeren.
Pagina 321
Programma's beheren 12.2 Programma's openen en sluiten Programma sluiten Druk op de softkeys ">>" en "Sluiten" om het programma en de editor opnieuw te sluiten. - OF - Wanneer u zich aan het begin van de eerste regel van het programma bevindt, druk dan op de toets <Cursor links>...
Pagina 322
Programma's beheren 12.3 Programma afwerken 12.3 Programma afwerken Wanneer u een programma voor uitvoering selecteert, dan schakelt de besturing automatisch over naar het bedieningsbereik "Machine". Programmaselectie Werkstukken (WPD), hoofdprogramma's (MPF) of subprogramma's (SPF) kunt u selecteren door de cursor op het gewenste programma of werkstuk te plaatsen. Bij werkstukken moet zich een programma met dezelfde naam in de werkstukdirectory bevinden dat automatisch voor uitvoering is geselecteerd (bijv.
Pagina 323
Programma's beheren 12.3 Programma afwerken Wanneer het programma al in het bedieningsbereik "Programma" is ge‐ opend, druk dan op de softkey "NC uitvoeren". Druk op de toets <CYCLE START>. De bewerking van het werkstuk wordt gestart. Opmerking Programma selecteren van externe media Als u programma's van een externe drive (bijv.
Pagina 324
Programma's beheren 12.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken 12.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken 12.4.1 Bestands- en directorynaam Bij de naamgeving voor bestanden en directories dienen de volgende regels in acht te worden genomen: ● Alle letters zijn toegelaten (met uitzondering van umlaut, speciale tekens, taalspecifieke tekens, Aziatische of Cyrillische tekens) ●...
Pagina 325
Programma's beheren 12.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats, d.w.z. de plaatselijke of de USB- drive. Wanneer u een nieuwe directory wilt maken op de plaatselijke drive, plaats dan de cursor op de bovenste map en druk de softkeys "Nieuw" en "Directory"...
Pagina 326
Programma's beheren 12.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Het directorytype (WPD) is al vooraf ingevuld. Er wordt een nieuwe map met de naam van het werkstuk gemaakt. Het venster "Nieuw G-code programma" wordt geopend. Druk opnieuw op de softkey "OK" wanneer u het programma wilt aanma‐ ken.
Pagina 327
Programma's beheren 12.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken 12.4.5 Nieuw bestand naar keuze maken U kunt in elke directory of subdirectory een bestand in een formaat naar keuze maken (het formaat moet worden opgegeven). Opmerking Bestandsextensies In het NC-geheugen moet de extensie uit 3 tekens bestaan, en mag niet DIR of WPD zijn. In het NC-geheugen heeft u de mogelijkheid om onder een werkstuk met de softkey "Naar keuze"...
Pagina 328
In de joblist worden commentaren aangeduid door ";" aan het begin van de regel of door ronde haakjes. Sjabloon Bij het genereren van een nieuwe joblist kunt u een sjabloon van Siemens of een machinefabrikant selecteren. Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 329
Programma's beheren 12.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Werkstuk bewerken Door het indrukken van de softkey "Selectie" voor een werkstuk wordt de bijbehorende joblist syntactisch gecontroleerd en vervolgens uitgevoerd. Voor de selectie kan de cursor ook op de joblist zelf staan. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "NC"...
Pagina 330
Programma's beheren 12.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Plaats de cursor op het gewenste programma en druk op de softkey "OK". Het geselecteerde programma wordt met padweergave in de eerste regel van de lijst opgenomen. - OF - Voer de programmanaam rechtstreeks in de lijst in. Let er bij het manueel invoeren op dat u het exacte pad (bijv.
Pagina 331
Programma's beheren 12.5 Sjablonen maken 12.5 Sjablonen maken U kunt eigen sjablonen maken voor het genereren van deelprogramma's en werkstukken. Die sjablonen dienen dan als basis die verder kan worden aangepast. Hiervoor kunt u deelprogramma's of werkstukken naar keuze gebruiken die u zelf heeft gemaakt.
Pagina 332
Programma's beheren 12.6 Directories en bestanden zoeken 12.6 Directories en bestanden zoeken In de Programma-manager kunt u naar bepaalde directories en bestanden zoeken. Opmerking Zoeken met wildcards De volgende wildcards ondersteunen het zoeken: ● "*": vervangt een willekeurige tekenreeks ● "?": vervangt een willekeurig teken Als u wildcards gebruikt, worden alleen directories en bestanden gevonden die exact overeenstemmen met het zoekpatroon.
Pagina 333
Programma's beheren 12.6 Directories en bestanden zoeken Druk op de softkeys "Doorzoeken" en "OK" als de directory of het bestand niet aan het gewenste resultaat voldoet. - OF - Druk op de softkey "Afbreken" wanneer u de zoekfunctie wilt afbreken. Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 334
Programma's beheren 12.7 Een programma in preview bekijken 12.7 Een programma in preview bekijken U heeft de mogelijkheid om de inhoud van een programma in een preview kort te bekijken voor u met het editeren begint. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de plaats waar u wilt opslaan en plaats de cursor op het ge‐...
Pagina 335
Programma's beheren 12.8 Verschillende directories/programma's markeren 12.8 Verschillende directories/programma's markeren U kunt verschillende bestanden en directories selecteren voor verdere bewerking. Wanneer u een directory markeert, dan worden alle directories en gegevens die zich daaronder bevinden, mee geselecteerd. Opmerking Geselecteerde bestanden Als u afzonderlijke bestanden in een directory selecteert, wordt deze selectie bij het dicktklappen van de directory opgeheven.
Pagina 336
Programma's beheren 12.8 Verschillende directories/programma's markeren Selecteren via toetsen Toetsencombinatie Betekenis Start een selectie of breidt deze uit. U kunt elementen afzonderlijk selecteren. Start een samenhangende selectie. Een selectie die al bestaat, wordt opgeheven. Selecteren met de muis Toetsencombinatie Betekenis Linker muisknop Element aanklikken: het element wordt gemarkeerd.
Pagina 337
Programma's beheren 12.9 Directory/programma kopiëren en invoegen 12.9 Directory/programma kopiëren en invoegen Wanneer u een nieuwe directory of nieuw programma wilt genereren dat gelijkaardig is aan een directory of programma dat al bestaat, dan kunt u tijd besparen door de al bestaande directory of programma te kopiëren en enkel geselecteerde programma's of programmablokken wijzigen.
Pagina 338
Programma's beheren 12.9 Directory/programma kopiëren en invoegen Druk op de softkey "Kopiëren". Selecteer de directory waarin u de gekopieerde directory/programma wilt invoegen. Druk op de softkey "Invoegen". Wanneer in die directory al een directory/programma bestaat met dezelf‐ de naam, dan verschijnt op het scherm een melding. Er wordt u gevraagd een nieuwe naam in te voeren;...
Pagina 339
Programma's beheren 12.10 Directory/programma wissen 12.10 Directory/programma wissen Het is nuttig om van tijd tot tijd programma's of directories te wissen die u niet meer gebruikt, om uw bestandsbeheer overzichtelijk te houden. Sla deze gegevens eventueel vooraf op een externe gegevensdrager (bijv. USB-FlashDrive) of op een netwerkdrive op. Let erop dat u door het wissen van een directory ook alle programma's, gereedschaps- en nulpuntgegevens en subdirectories wist die zich in deze directory bevinden.
Pagina 340
Programma's beheren 12.11 Bestands- en directorykenmerken wijzigen 12.11 Bestands- en directorykenmerken wijzigen In het venster "Eigenschappen van ..." kunt u informatie over directories en bestanden weergeven. Naast het pad en en de naam van het bestand wordt informatie over de datum van het maken van het bestand weergegeven.
Pagina 341
Programma's beheren 12.11 Bestands- en directorykenmerken wijzigen Druk de softkeys ">>" en "Eigenschappen" in. Het venster "Eigenschappen van ..." wordt geopend. Voer indien nodig de wijzigingen uit. Opmerking: Wijzigingen via de interface kunt u in het NC-geheugen door‐ voeren. Druk op de softkey "OK" om de wijzigingen op te slaan. Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 342
Programma's beheren 12.12 Drives instellen 12.12 Drives instellen 12.12.1 Overzicht Er kunnen tot 21 verbindingen naar zogenaamde logische drives (gegevensdragers) worden ingesteld. U heeft toegang tot die drives via de bedieningsbereiken "Programma-manager" en "Inbedrijfstelling". De volgende logische drives kunnen worden ingesteld: ●...
Pagina 343
Programma's beheren 12.12 Drives instellen Bestand De instelgegevens worden in het bestand "logdrive.ini" opgeslagen. Dat bestand bevindt zich in de directory /user/sinumerik/hmi/cfg. Algemene gegevens Invoer Betekenis Drive 1 - 24 Type geen drive Geen drive gedefinieerd Programmageheugen NC Toegang tot het NC-geheugen USB plaatselijk Toegang tot de USB-interface van de actieve bedieningseenheid.
Pagina 344
Programma's beheren 12.12 Drives instellen Invoer Betekenis Partitie Partitienummer op het USB-geheugen, bijv. 1 of alle. Bij gebruik van een USB-hub de USB-poort van de hub. USB-pad Pad naar de USB-hub. Opmerking: Deze informatie wordt momenteel niet geana‐ lyseerd. Informatie over lokale drives Invoer Betekenis Symbolisch...
Pagina 345
Programma's beheren 12.12 Drives instellen Informatie over FTP Invoer Betekenis Computernaam Logische naam van de FTP-server of IP-adres Start-directory op de FTP-server Het pad wordt relatief ten opzichte van de ho‐ me-directory aangegeven. Gebruikersnaam Gebruikersnaam en het bijbehorende wacht‐ woord voor het aanmelden bij de FTP-server Wachtwoord Het wachtwoord wordt met "*"...
Pagina 346
Programma's beheren 12.12 Drives instellen Invoer Betekenis Windows-gebruikersnaam alleen voor USB-drives, Gebruikersnaam en het bijbehorende wacht‐ lokale drives en lokale di‐ woord voor het vrijgeven van de ingestelde Windows-wachtwoord rectories drive. Als standaard instelling worden de gegevens uit het venster "Algemene instellingen" over‐ genomen.
Pagina 347
Programma's beheren 12.12 Drives instellen Invoer Betekenis Tekstbestand slpmdialog Bestand voor taalafhankelijke softkey-tekst. Wanneer in de invoervelden niets wordt inge‐ Tekst-context SlPmDialog voerd, dan verschijnt de tekst op de softkey zoals deze werd aangegeven in het invoerveld "Softkey-tekst". Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk de softkeys "HMI"...
Pagina 348
Programma's beheren 12.12 Drives instellen Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk de softkeys "HMI" en "Log. drive" in. Het venster "Drives instellen" wordt geopend. Druk op de softkey "glob. Instellingen". Voer de gebruikersnaam en het bijbehorende wachtwoord in voor de drive die u wilt vrijgeven.
Pagina 349
Programma's beheren 12.13 PDF-documenten bekijken 12.13 PDF-documenten bekijken U kunt HTML-documenten en PDF's op alle drives van de programma-manager en via de gegevensstructuur van de systeemgegevens laten weergeven. Opmerking Een preview van de documenten is alleen mogelijk voor PDF's. Procedure Selecteer in het bedieningsbereik "Programma-manager"...
Pagina 350
Programma's beheren 12.13 PDF-documenten bekijken Druk op de softkey "Terug" om terug te keren naar het vorige venster. Druk op de softkey "Sluiten" om de PDF-weergave te sluiten. Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 351
Programma's beheren 12.14 EXTCALL 12.14 EXTCALL Vanuit een deelprogramma heeft u met het commando EXTCALL toegang tot bestanden op een plaatselijke drive, USB-gegevensdrager of netwerkdrive. De programmeur kan met de settingdatum SD $SC42700 EXT_PROG_PATH de brondirectory en met het commando EXTCALL de bestandsnaam voor het na te laden subprogramma vastleggen.
Pagina 352
Programma's beheren 12.14 EXTCALL ● Oproep van netwerkdrive, wanneer SD42700 leeg is: bijv. EXTCALL "//Computernaam/ vrijgegevenDrive/TEST.SPF" - OF - Oproep van netwerkdrive, wanneer SD $SC42700 "//Computernaam/vrijgegevenDrive" bevat: EXTCALL "TEST.SPF" ● Gebruik van het HMI-gebruikersgeheugen (plaatselijke drive): – U heeft op de plaatselijke drive de directories deelprogramma's (mpf.dir), subprogramma's (spf.dir) en werkstukken (wks.dir) met de bijbehorende werkstukdirectories (.wpd) gemaakt: SD42700 is leeg: EXTCALL "TEST.SPF"...
Pagina 353
Programma's beheren 12.15 Uitvoeren van extern geheugen (EES) 12.15 Uitvoeren van extern geheugen (EES) Met de functie "Uitvoeren van extern geheugen" kunt u willekeurig grote deelprogramma's direct uitvoeren van een geprojecteerde drive. Het gedrag stemt daarbij overeen met de uitvoering uit het NC-deelprogrammageheugen, zonder de beperkingen die gelden voor “EXTCALL”.
Pagina 354
Programma's beheren 12.16 Gegevens opslaan 12.16 Gegevens opslaan 12.16.1 Archief aanmaken in de Programma-manager U heeft de mogelijkheid om afzonderlijke bestanden uit het NC-geheugen en de plaatselijke drive te archiveren. Archiefformaten U heeft de mogelijkheid om uw archief in binair of in ponsbandformaat op te slaan. Doelgeheugen Als doelgeheugen kunt u kiezen voor de archiefmap van de systeemgegevens in het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling"...
Pagina 355
Programma's beheren 12.16 Gegevens opslaan Selecteer de gewenste opslagplaats, druk op de softkey "Nieuwe direc‐ tory", voer in het venster "Nieuwe directory" de gewenste naam in en druk op de softkey "OK" om een directory aan te maken. Druk op "OK". Het venster "Archief aanmaken: naam"...
Pagina 356
Programma's beheren 12.16 Gegevens opslaan LET OP Mogelijk verlies van gegevens bij USB-FlashDrives USB-FlashDrives zijn niet geschikt als permanent geheugen. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "Systeemgegevens". De bestandsstructuur wordt geopend. Selecteer in de bestandsstructuur de gewenste bestanden waarvan u een archief wilt maken.
Pagina 357
Programma's beheren 12.16 Gegevens opslaan Voer de gewenste naam in en druk op de softkey "OK". De directory wordt in de geselecteerde map opgeslagen. Druk op de softkey "OK". Het venster "Archief aanmaken: naam" wordt geopend. Kies het formaat (bijv. archief ARC (binair formaat) bij 840D sl resp. ar‐ chief ARD bij 828D), voer de gewenste naam in en druk op de softkey "OK”...
Pagina 358
Programma's beheren 12.16 Gegevens opslaan Druk op de softkey "OK" of "Alle overschrijven" wanneer u bestan‐ den die al aanwezig zijn, wilt overschrijven. - OF - Druk op de softkey "Geen overschrijven" wanneer u bestanden die al aanwezig zijn, niet wilt overschrijven. - OF - Druk op de softkey "Negeren"...
Pagina 359
Programma's beheren 12.16 Gegevens opslaan Druk op de softkey "OK" of "Alle overschrijven" wanneer u bestan‐ den die al aanwezig zijn, wilt overschrijven. - OF - Druk op de softkey "Geen overschrijven" wanneer u bestanden die al aanwezig zijn, niet wilt overschrijven. - OF - Druk op de softkey "Negeren"...
Pagina 360
Programma's beheren 12.17 Uitrustingsdata 12.17 Uitrustingsdata Naast de programma's kunt u ook gereedschapsgegevens en nulpuntinstellingen opslaan. U kunt deze mogelijkheid gebruiken om bijv. de vereiste gereedschappen en nulpuntgegevens voor een bepaald G-code programma op te slaan. Wanneer u dit programma op een later tijdstip opnieuw wilt uitvoeren, kunt u op die manier snel deze instellingen terugvinden.
Pagina 361
Programma's beheren 12.17 Uitrustingsdata Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Plaats de cursor op het programma waarvan u de gereedschaps- en nulpuntgegevens wilt opslaan. Druk de softkeys ">>" en "Archiveren". Druk op de softkey "Uitrustingsdata opslaan". Het venster "Uitrustingsdata opslaan" wordt geopend. Selecteer de gegevens die u wilt opslaan.
Pagina 362
Programma's beheren 12.17 Uitrustingsdata ● Nulpunten ● Basisnulpunt Gereedschapsgegevens Afhankelijk van de gegevens die werden geselecteerd, zal het systeem het volgende doen: ● volledige gereedschapslijst Eerst worden alle gegevens van het gereedschapsbeheer gewist, en daarna worden de opgeslagen gegevens ingelezen. ●...
Pagina 363
Programma's beheren 12.17 Uitrustingsdata Dubbelklik op het bestand. Het venster "Uitrustingsdata inlezen" wordt geopend. Selecteer de gegevens (bijv. magazijnbezetting) die u wilt inlezen. Druk op de softkey "OK". Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 364
Programma's beheren 12.18 Parameters opslaan 12.18 Parameters opslaan Naast de programma's kunt u ook R-parameters en globale gebruikersvariabelen opslaan. U kunt deze mogelijkheid bijv. gebruiken om de vereiste rekenparameters en gebruikersvariabelen voor een bepaald programma op te slaan. Als u dit programma op een later tijdstip opnieuw wilt uitvoeren, kunt u deze gegevens op die manier snel terugvinden.
Pagina 365
Programma's beheren 12.18 Parameters opslaan De naam van de joblijst stemt niet overeen met de naam van de programma's in de lijst. Om een eenduidige toewijzing van de parameterbestanden mogelijk te maken, krijgen deze altijd dezelfde naam als het bijbehorende programma. U kunt deze bestandsnamen niet wijzigen. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
Pagina 366
Programma's beheren 12.18 Parameters opslaan Opmerking Programmaselectie Indien zich in een directory een hoofdprogramma en een RPA-bestand of een GUD-bestand met dezelfde naam bevinden, dan worden bij selectie van het hoofdprogramma eerst deze bestanden automatisch gestart. Op die manier kunnen ongewild gereedschapsgegevens worden gewijzigd.
Pagina 367
Interface en softkeys zijn niet beschikbaar = false Locatie van het bestand "slpmconfig.ini" Het sjabloon van het bestand "slpmconfig.ini" voor SINUMERIK Operate bevindt zich in de volgende directory: <installatiepad>/siemens/sinumerik/hmi/template/cfg Kopieer het bestand in één van de volgende directory's: <installatiepad>/user/sinumerik/hmi/cfg <installatiepad>/oem/sinumerik/hmi/cfg Opmerking Indien u het overzicht van de eigen wijzigingen wilt verbeteren, wist u gewoon de niet gewijzigde parameters uit de kopie van het bestand "slpmconfig.ini".
Pagina 368
Programma's beheren 12.19 V24 Archieven inlezen Als u archieven wilt inlezen, gebruikt u de interface V24. Ze worden verzonden en daarna uitgepakt. Opmerking Inbedrijfstellingsarchief inlezen Als u een inbedrijfstellingsarchief inleest via de interface V24, dan wordt dit onmiddellijk geactiveerd. Ponsbandformaat extern bewerken Als u archieven extern wilt bewerken, dan moet u deze in het ponsbandformaat omzetten.
Pagina 369
Programma's beheren 12.19 V24 Archief inlezen Druk op de softkey "V24 ontvangen" als u bestanden via V24 wilt inlezen. V24 instelling Betekenis Protocol Bij de overdracht via de V24-interface worden de volgende protocols ondersteund: ● RTS/CTS (vooraf ingesteld) ● Xon/Xoff Overdracht Transfer met beveiligd protocol (ZMODEM-protocol): ●...
Pagina 370
Programma's beheren 12.19 V24 V24 instelling Betekenis Einde overdracht (Hex) Enkel bij ponsbandformaat Stop met symbool einde overdracht De vooraf ingestelde waarde voor het symbool einde overdracht is (HEX) 1A Tijdbewaking (sec.) Tijdbewaking Bij problemen tijdens de overdracht of einde van de overdracht (zonder symbool einde overdracht) wordt de overdracht na het opgegeven aan‐...
Pagina 371
Programma teachen 13.1 Overzicht Met de functie "Teach In" kunt u in de bedrijfsmodi "AUTO" en "MDA" programma's wijzigen. U kunt eenvoudige verplaatsingsblokken genereren en wijzigen. U verplaatst de assen manueel naar bepaalde posities om eenvoudige bewerkingsaflopen te realiseren en reproduceerbaar te maken. Deze posities worden overgenomen. In bedrijfsmodus "AUTO"...
Pagina 372
Programma teachen 13.2 Algemene procedure 13.2 Algemene procedure Algemene procedure Selecteer het gewenste programmablok, druk op de bijbehorende softkey "Positie teachen", "IJlgang G01", "Rechte G1" of "Cirkel steunpunt CIP" en "Cirkel eindpunt CIP" en verplaats de assen om het programmablok te wijzigen.
Pagina 373
Programma teachen 13.3 Blok invoegen 13.3 Blok invoegen U heeft de mogelijkheid om assen te verplaatsen en de actuele reële waarden rechtstreeks in een nieuw positieblok te schrijven. Voorwaarde Bedrijfsmodus "AUTO": Het programma dat bewerkt moet worden, is geselecteerd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine".
Pagina 374
Programma teachen 13.3 Blok invoegen Parameters bij cirkeltussenpunt CIP teachen Parameter Beschrijving Coördinaat van het cirkelmiddelpunt in X-richting Coördinaat van het cirkelmiddelpunt in Y-richting Coördinaat van het cirkelmiddelpunt in Z-richting Overgangstypes bij positie teachen, G0 en G1 teachen evenals ASPLINE De volgende parameters zijn beschikbaar voor de overgang: Parameter Beschrijving...
Pagina 375
Programma teachen 13.4 Teachen via venster 13.4 Teachen via venster 13.4.1 Algemeen De cursor moet op een lege regel staan. De vensters voor het invoegen van programmablokken bevatten in-en uitvoervelden voor de reële waarden in WCS. Afhankelijk van de voorinstelling worden selectievelden met parameters voor bewegingsgedrag en bewegingsovergang getoond.
Pagina 376
Programma teachen 13.4 Teachen via venster Druk op de softkey "Overnemen". Er wordt een nieuw programmablok ingevoegd op de positie van de cur‐ sor. - OF - Druk op de softkey "Afbreken" om de ingevoerde waarden te verwerpen. 13.4.2 IJlgang G0 teachen U verplaatst de assen en teacht een ijlgangblok met de nieuwe posities.
Pagina 377
Programma teachen 13.4 Teachen via venster Het tussenpunt teacht u in het venster "Cirkeltussenpunt CIP". Het eindpunt teacht u in het venster "Cirkeleindpunt CIP". Het tussen- of steunpunt wordt enkel met de geometrieassen geteacht. Er moeten dus minimaal 2 geometrieassen voor de overname zijn ingesteld. Opmerking Selectie van te teachen assen M.b.v.
Pagina 378
Programma teachen 13.4 Teachen via venster Druk op de toets <TEACH IN>. Druk op de softkey "Progr. teachen". Druk de softkeys ">>" en "ASPLINE" in. Het venster "Akima-spline" met de invoervelden wordt geopend. Verplaats de assen naar de gewenste positie en stel indien nodig het overgangstype voor het begin- en eindpunt in.
Pagina 379
Programma teachen 13.5 Blok wijzigen 13.5 Blok wijzigen U kunt een programmablok alleen met een gelijkaardig teachblok overschrijven. De aswaarden die in elk venster worden weergegeven, zijn reële waarden, niet de waarden die in het blok moeten worden overschreven! Opmerking Wanneer u in een programmablokvenster in een blok één of andere waarde buiten de positie of de bijbehorende parameters wilt wijzigen, dan raden wij aan om de alfanumerieke invoer te gebruiken.
Pagina 380
Programma teachen 13.6 Blok selecteren 13.6 Blok selecteren U heeft de mogelijkheid om de onderbrekingsaanwijzer op de huidige cursorpositie te plaatsen. Bij de volgende programmastart wordt de bewerking op deze plaats verdergezet. Bij het teachen kunt u ook programmabereiken wijzigen die al zijn uitgevoerd. Daarbij wordt automatisch de programmabewerking geblokkeerd.
Pagina 381
Programma teachen 13.7 Blok wissen 13.7 Blok wissen U heeft de mogelijkheid om een programmablok volledig te wissen. Voorwaarde Bedrijfsmodus "AUTO": Het programma dat bewerkt moet worden, is geselecteerd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO> of <MDA>. Druk op de toets <TEACH IN>.
Pagina 382
Programma teachen 13.8 Instellingen voor teachen 13.8 Instellingen voor teachen In het venster "Instellingen" kunt u bepalen welke assen bij het teachblok moeten worden overgenomen, en of parameters voor het bewegingstype en voor de baanbesturingsmodus beschikbaar moeten zijn. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>...
Pagina 383
HT 8 (alleen 840D sl) 14.1 HT 8 overzicht Op de mobiele handheld terminal SINUMERIK HT8 zijn alle functies van een bedieningspaneel en van een controlepaneel van de machine beschikbaar. Daarmee heeft u de mogelijkheid in de buurt van de machine te observeren, te bedienen, te teachen en te programmeren. ①...
Pagina 384
HT 8 (alleen 840D sl) 14.1 HT 8 overzicht Literatuur Meer informatie over het aansluiten en inbedrijfstellen van de HT 8 vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Klantspecifieke toetsen De vier klantentoetsen zijn vrij configureerbaar en klantspecifiek instelbaar. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 385
HT 8 (alleen 840D sl) 14.1 HT 8 overzicht Kanaal omschakelen ● In de statusweergave heeft u de mogelijkheid om d.m.v. touch-bediening van de kanaalweergave het kanaal om te schakelen: – In het bedieningsbereik machine (grote statusweergave) d.m.v. touchbediening van de kanaalweergave in de kanaalweergave.
Pagina 386
HT 8 (alleen 840D sl) 14.2 Verplaatsingstoetsen 14.2 Verplaatsingstoetsen De verplaatsingstoetsen zijn niet gemarkeerd. U heeft echter wel de mogelijkheid om een markering van de toetsen weer te geven in plaats van de verticale softkeybalk. Standaard wordt de markering van de verplaatsingstoetsen voor max. 6 assen op het Touch Panel weergegeven.
Pagina 387
HT 8 (alleen 840D sl) 14.2 Verplaatsingstoetsen Alle beschikbare verticale en horizontale softkeys worden weergegeven of verborgen, d.w.z. andere softkeys niet kunnen worden bediend. Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 388
HT 8 (alleen 840D sl) 14.3 Menu controlepaneel machine 14.3 Menu controlepaneel machine U selecteert bepaalde, door de software weergegeven toetsen van het machinebedieningspaneel door touch-bediening van de desbetreffende softkeys. De beschrijving van de afzonderlijke toetsen vindt u terug in het hoofdstuk "Bedieningselementen van het controlepaneel machine".
Pagina 389
HT 8 (alleen 840D sl) 14.3 Menu controlepaneel machine Softkeys van het menu controlepaneel machine De volgende softkeys staan ter beschikking: Softkey "Machine" Bedieningsbereik "Machine" selecteren Softkey "[VAR]" Asvoeding in variabele stapmaat selecteren Softkey "1… n Kanaal omschakelen CHANNEL " Softkey "Single Blok-per-blok bewerking in-/uitschakelen Block"...
Pagina 390
HT 8 (alleen 840D sl) 14.4 Virtueel toetsenbord 14.4 Virtueel toetsenbord Het virtuele toetsenbord wordt als invoermiddel bij touch-bedieningsvelden gebruikt. Het virtueel toetsenbord wordt geopend door dubbelklikken op een bedieningselement met invoermogelijkheid (programma-editor, bewerkingsvelden). U kunt het virtuele toetsenbord binnen de gebruikersinterface vrij verplaatsen. U heeft de keuze tussen een volledig toetsenbord en een verkleind toetsenbord dat alleen een nummerblok omvat.
Pagina 391
HT 8 (alleen 840D sl) 14.4 Virtueel toetsenbord Numeriek blok van het virtueel toetsenbord Met de toets "ABC" keert u terug naar het volledige toetsenbord. Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 392
HT 8 (alleen 840D sl) 14.5 Touch Panel ijken 14.5 Touch Panel ijken Wanneer het Touch Panel voor de eerste keer aan de besturing wordt aangesloten, is een ijking noodzakelijk. Opmerking Opnieuw ijken Wanneer u vaststelt dat de bediening onnauwkeurig wordt, dan moet u een nieuwe ijking uitvoeren.
Pagina 393
HT 8 (alleen 840D sl) 14.5 Touch Panel ijken Het ijken is beëindigd. Druk op de horizontale softkey "1" of op de toets met het cijfer "1" om het TCU-servicescherm te sluiten. Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 395
Ctrl-Energy 15.1 Functies Met de functie "Ctrl-Energy" beschikt u over de volgende toepassingsmogelijkheden voor een beter energierendement van uw machine. Ctrl-E Analyse: Registratie en analyse van het energieverbruik De eerste stap naar een betere energie-efficiëntie is de registratie van het energieverbruik. Met behulp van het multifunctionele apparaat SENTRON PAC wordt het energieverbruik gemeten en op de besturing weergegeven.
Pagina 396
Ctrl-Energy 15.2 Ctrl-E Analyse 15.2 Ctrl-E Analyse 15.2.1 Energieverbruik weergeven In het startmasker SINUMERIK Ctrl-Energy krijgt u een eenvoudig overzicht over het energieverbruik van de machine. Voor de weergave van de waarden en de grafische weergave moet een Sentron PAC aangesloten zijn en een lange-termijnmeting geprojecteerd zijn. U ontvangt een verbruiksweergave aan de hand van de volgende balkgrafieken: ●...
Pagina 397
Ctrl-Energy 15.2 Ctrl-E Analyse Procedure 1. Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". 2. Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Ctrl-Energy". - OF - Druk op de toetsen <Ctrl> + <E>. Het venster "SINUMERIK Ctrl-Energy" wordt geopend. 15.2.2 Energyanalysen weergeven In het venster "Ctrl-E Analyse" krijgt u een gedetailleerd overzicht van het energieverbruik. U ziet het verbruik van de volgende componenten: ●...
Pagina 398
Ctrl-Energy 15.2 Ctrl-E Analyse Procedure 1. U bevindt zich in het openingsvenster "SINUMERIK Ctrl-Energy". 2. Druk op de softkey "Ctrl-E Analyse". Het venster "Ctrl-E Analyse" wordt geopend. U ziet de gecumuleerde ver‐ bruikswaarden van de componenten. 3. Druk op de softkey "Details" om het energieverbruik van de verschillende aan‐ drijvingen en nevenaggregaten weer te geven.
Pagina 399
Ctrl-Energy 15.2 Ctrl-E Analyse Procedure Druk op de softkey "Start meting". Het selectievenster "Instelling meting: selectie apparaat" wordt geopend. Selecteer in de lijst het gewenste apparaat, activeer indien nodig het con‐ trolevakje "Deelprogramma meten", voer het aantal herhalingen in, kies het gewenste kanaal en druk op de softkey "OK".
Pagina 400
Ctrl-Energy 15.2 Ctrl-E Analyse 15.2.5 Verbruikswaarden traceren U heeft de mogelijkheid actuele en opgeslagen verbruikswaarden weer te geven in een gedetailleerde tabel. Weergave Betekenis Begin van de meting Geeft het tijdstip aan waarop de meting door het indrukken van de softkey "Start meting"...
Pagina 401
Ctrl-Energy 15.2 Ctrl-E Analyse Voorwaarde U heeft de softkey "Ctrl-E Analyse" ingedrukt en het venster "Ctrl-E Ana‐ lyse" is geopend. U heeft al metingen opgeslagen. Procedure Druk op de softkey "Grafiek". Druk op de softkey "Metingen vergelijken". Het venster "Ctrl-E Analyse: Vergelijken" wordt geopend. In een staafdiagram worden toegevoerde en teruggevoerde verbruiks‐...
Pagina 402
Ctrl-Energy 15.2 Ctrl-E Analyse Procedure Het venster "Ctrl-E Analyse" wordt geopend. Druk op de softkey "Langdurige meting". Het venster "SINUMERIK Ctrl-Energy Lange-termijnmeting" wordt geo‐ pend. De meetwaarden van de lange-termijnmeting worden weergegeven. Druk op de softkey "Terug" om de lange-termijnmeting te beëindigen. Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 403
Ctrl-Energy 15.3 Ctrl-E Profielen 15.3 Ctrl-E Profielen 15.3.1 Energiespraaprofielen gebruiken In het venster "Ctrl-E Profielen" kunt u alle gedefinieerde energiespaarprofielen weergeven. U kunt een gewenst energiespaarprofiel direct activeren of blokkeren resp. profielen weer vrijgeven. SINUMERIK Ctrl-Energy Energiespaarprofielen Weergave Betekenis Energiespaarprofiel Er verschijnt een lijst van alle energiespaarprofielen.
Pagina 404
Ctrl-Energy 15.3 Ctrl-E Profielen Documentatie Informatie over de configuratie van de energiespaarprofielen vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Ctrl-Energy". - OF - Druk op de toetsen <Ctrl>...
Pagina 405
Informatie over het GSM-modem vindt u in de volgende documenten: ● Handboek PPU SINUMERIK 828D Meer informatie MODEM MD720 vindt u op het internet onder: ● MODEM MD720 (https://support.industry.siemens.com/cs/mdm/102401328? c=70936043019&pnid=15923&lc=en-WW) SMS Messenger oproepen Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Easy Msg.".
Pagina 406
Easy Message (alleen 828D) 16.2 Easy Message activeren 16.2 Easy Message activeren Om de verbinding naar de modem voor de SMS-Messenger in bedrijf te stellen, moet u bij de eerste inbedrijfstelling de SIM-kaart activeren. Voorwaarde De modem is aangesloten en de interface is ingeschakeld. Machinefabrikant De modem wordt ingeschakeld via de machineparameter 51233 $MSN_ENA‐...
Pagina 407
Easy Message (alleen 828D) 16.3 Gebruikersprofiel maken / bewerken 16.3 Gebruikersprofiel maken / bewerken Gebruikersidentificatie Weergave Betekenis Gebruikersnaam Naam van de in te stellen resp. aan te melden gebruiker. Telefoonnummer Telefoonnummer van de gebruiker waaraan berichten van de Mes‐ senger worden verstuurd. Het telefoonnummer moet de landcode be‐ vatten, zodat besturingscommando's de verzender herkennen (bijv.
Pagina 408
Easy Message (alleen 828D) 16.3 Gebruikersprofiel maken / bewerken Druk op de softkey "Standaard". Het bijbehorende venster wordt geopend en de standaard ingestelde waarden worden weergegeven. Druk op de softkey "Test SMS zenden". Een SMS-bericht met een vooraf bepaalde tekst wordt naar het opgege‐ ven telefoonnummer verzonden.
Pagina 409
Easy Message (alleen 828D) 16.4 Gebeurtenissen instellen 16.4 Gebeurtenissen instellen Onder "SMS zenden bij volgende gebeurtenissen" selecteert u via het aankruisvakje de gebeurtenissen waarbij een SMS-bericht aan de gebruiker moet worden gestuurd. ● Geprogrammeerde meldingen uit het deelprogramma (MSG) In het deelprogramma kunt u een MSG-commando programmeren dat ervoor zorgt dat u een SMS-bericht ontvangt.
Pagina 410
Easy Message (alleen 828D) 16.4 Gebeurtenissen instellen ● Onderhoudsintervallen Wanneer de onderhoudsplanner (Serviceplanner) een vereist onderhoud registreert, dan wordt een SMS-bericht gestuurd. ● Verdere alarmnummers: Hier kunt u andere alarmen opgeven waarvan u per SMS-bericht op de hoogte wilt worden gebracht.
Pagina 411
Easy Message (alleen 828D) 16.5 Actieve gebruiker aanmelden en afmelden 16.5 Actieve gebruiker aanmelden en afmelden Alleen actieve gebruikers ontvangen bij de vastgelegde gebeurtenissen een SMS-bericht. U kunt reeds voor Easy Message gecreëerde gebruikers via de interface en via SMS met bepaalde besturingscommando's activeren.
Pagina 412
Easy Message (alleen 828D) 16.6 SMS-protocollen weergeven 16.6 SMS-protocollen weergeven In het venster "SMS-protocol" wordt het SMS-dataverkeer opgenomen. Zo kunt u de activiteiten in geval van storingen chronologisch toewijzen. Symbolen Beschrijving Door de Messenger ontvangen SMS-berichten. Bericht dat de Messenger heeft bereikt maar niet kon worden bewerkt (bijv.
Pagina 413
Easy Message (alleen 828D) 16.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen 16.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen In het venster "Instellingen" heeft u de mogelijkheid om de volgende Messenger-configuratie te wijzigen: ● Benaming van de besturing, die deel uitmaakt van de SMS-berichten ●...
Pagina 414
Easy Message (alleen 828D) 16.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 415
Easy Extend (alleen 828D) 17.1 Overzicht Met Easy Extend is het mogelijk, machines met extra aggregaten die PLC-gestuurd zijn of die extra NC-assen nodig hebben (zoals bijv. kotterbaarladers, zwenktafels of freeskoppen) op een later tijdstip hiermee uit te rusten. Met Easy Extend worden deze extra installaties op eenvoudige manier in bedrijf gesteld, geactiveerd, uitgeschakeld of getest.
Pagina 416
Easy Extend (alleen 828D) 17.2 Apparaat vrijschakelen 17.2 Apparaat vrijschakelen De ter beschikking staande opties kunnen met een wachtwoord beveiligd zijn. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de menu-doorschakeltoets en de softkey "Easy-Extend". U ziet een lijst van aangesloten apparaten.
Pagina 417
Easy Extend (alleen 828D) 17.3 Apparaat activeren en uitschakelen 17.3 Apparaat activeren en uitschakelen Status Betekenis Apparaat geactiveerd Het systeem wacht op PLC-bevestiging Apparaat defect Interfacefout in communicatiecomponent Procedure Easy Extend is geopend. M.b.v. de toetsen <Cursor omlaag> resp. <Cursor omhoog> heeft u de mogelijkheid in de lijst het gewenste apparaat te selecteren.
Pagina 418
Easy Extend (alleen 828D) 17.4 Eerste inbedrijfstelling van extra aggregaten 17.4 Eerste inbedrijfstelling van extra aggregaten Normaal gezien is aggregaat al door de machinefabrikant in bedrijf gesteld. Wanneer nog geen eerste inbedrijfstelling werd uitgevoerd, of wanneer bijvoorbeeld opnieuw functietests (bijv. bij het uitrusten van de machine met extra aggregaten) moeten worden uitgevoerd, dan kan dit op elk gewenst tijdstip gebeuren.
Pagina 419
Serviceplanner (alleen 828D) 18.1 Onderhoudstaken uitvoeren en controleren Met de "Serviceplanner" worden onderhoudstaken ingesteld die in bepaalde tijdsintervallen voor het onderhoud van de machine (bijv. bijvullen olie, koelvloeistof vervangen) moeten worden uitgevoerd. In een lijst worden alle ingestelde onderhoudstaken weergegeven. Bovendien wordt de resterende tijd tot het einde van het ingestelde onderhoudsinterval getoond.
Pagina 420
Serviceplanner (alleen 828D) 18.1 Onderhoudstaken uitvoeren en controleren Voer de onderhoudstaak uit wanneer de intervaltijd bijna nul is of wanneer u door een alarm of een melding ertoe wordt opgeroepen. Nadat u een vereiste onderhoudstaak heeft uitgevoerd en de taak als "beëindigd"...
Pagina 421
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.1 Inleiding Een PLC-gebruikersprogramma bestaat voor een groot deel uit logische verbindingen voor het realiseren van veiligheidsfuncties en de ondersteuning van processen. Daarbij wordt een groot aantal verschillende contacten en relais verbonden. Deze verbindingen worden in een contactschema weergegeven.
Pagina 422
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.2 PLC-eigenschappen weergeven en bewerken 19.2 PLC-eigenschappen weergeven en bewerken 19.2.1 PLC-eigenschappen weergeven In het venster "SIMATIC KOP" kunt u de volgende PLC-eigenschappen weergeven: ● Bedrijfstoestand ● Naam van het PLC-project ● PLC-systeemversie ● Cyclustijd ● Bewerkingstijd De bewerkingstijd kan gereset worden.
Pagina 423
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.2 PLC-eigenschappen weergeven en bewerken Bij het laden van de projectgegevens worden de gegevensklassen opgeslagen en in de PLC geladen. Voorwaarde Controleer of de PLC zich in stoptoestand bevindt. Opmerking PLC in run-toestand Wanneer de PLC zich in de run-toestand bevindt, dan wordt een bijbehorende melding getoond en worden de softkeys "Laden in stop"...
Pagina 424
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.3 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken 19.3 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken Wijzigingen van NC-/PLC-variabelen zijn alleen mogelijk met het desbetreffende wachtwoord. WAARSCHUWING Foutieve parameters Wijzigingen van de toestand van NC-/PLC-variabelen hebben een aanzienlijke invloed op de machine.
Pagina 425
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.3 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken Formaten Binair Hexadecimaal Decimaal zonder voorteken +/-D Decimaal met voorteken Float/glijpunt (bij dubbelwoorden) ASCII-tekens Voorbeelden voor schrijfwijzen Toegelaten schrijfwijzen voor variabelen: ● PLC-variabelen: EB2, A1.2, DB2.DBW2, VB32000002 ● NC-variabelen: –...
Pagina 426
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.3 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken De volgende machineparameter staat voor alle variabelentypes (INT, BOOL, AXIS, CHAR, STRING): MD18660 $MN_MM_NUM_SYNACT_GUD_REAL[1]. Opmerking ● Systeemvariabelen kunnen kanaalafhankelijk zijn. Bij kanaalomschakeling worden de waarden uit het geselecteerde kanaal weergegeven. U heeft de mogelijkheid de variabelen kanaalspecifiek weer te geven, bijv.
Pagina 427
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.3 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken Plaats de cursor in het veld "Formaat" en selecteer m.b.v. <SELECT> het gewenste formaat. Druk op de softkey "Commentaren weergeven". De kolom "Commentaar" wordt weergegeven. U heeft de mogelijkheid om commentaren op te stellen of al aanwezig commentaren te bewerken.
Pagina 428
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.3 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken Operands wijzigen Met de softkeys "Operand +" en "Operand -" kunt u, afhankelijk van het type operand, het adres of de index van het adres telkens met 1 verhogen of verlagen. Opmerking Asnamen als index De softkeys "Operand +"...
Pagina 429
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.4 PLC-signalen in de statuslijst weergeven en bewerken 19.4 PLC-signalen in de statuslijst weergeven en bewerken In het venster "PLC-statuslijst" worden PLC-signalen weergegeven; ze kunnen daar worden gewijzigd. De volgende lijsten worden getoond Ingangen (IB) Markeringen (MB) Uitgangen (QB) Variabelen (VB) Gegevens (DB)
Pagina 430
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.5 Weergave van de programmamodules 19.5 Weergave van de programmamodules 19.5.1 Informatie over programma-modules weergeven U heeft de mogelijkheid, alle logische en grafische informatie over een programmabouwsteen weer te geven. ● Logische informatie In een contactschemaweergave (KOP) ziet u de volgende informatie: –...
Pagina 431
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.5 Weergave van de programmamodules 19.5.2 Opbouw van de interface Het volgende scherm toont de gebruikersinterface. Afbeelding 19-1 Schermopbouw Tabel 19-1 Legenda van de schermopbouw Beeldelement Weergave Betekenis Toepassingsbereik Ondersteunde PLC-programmataal Programmawijziging aanwezig Naam van de actieve programmamodule Weergave: symbolische naam (absolute naam) Programmastatus Programma loopt...
Pagina 432
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.5 Weergave van de programmamodules Beeldelement Weergave Betekenis Focus Neemt de taken van de cursor over Aanwijzingsregel Weergave van aanwijzingen, bijv. bij Zoeken 19.5.3 Bedieningsmogelijkheden Naast de softkeys en de navigatietoetsen staan in dit bereik nog andere toetsencombinaties ter beschikking.
Pagina 433
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.5 Weergave van de programmamodules Toetsencombinaties Actie Naar het laatste veld van het laatste netwerk - of - Volgend programmablok in hetzelfde venster openen Vorig programmablok in hetzelfde venster openen De functie van de Select-toets is afhankelijk van de positie van de in‐ voerfocus.
Pagina 434
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.5 Weergave van de programmamodules Status van de booleaanse operaties (komt overeen met sig‐ blauw naalstroom) Tijden en tellers actief groen Fout bij de uitvoering rood Geen signaalstroom grijs Geen netwerk uitgevoerd grijs Bedrijfstoestand STOP grijs Procedure De programmabouwsteen-weergave is geopend.
Pagina 435
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.5 Weergave van de programmamodules Procedure De programmabouwsteen-weergave is geopend. Druk op de softkey "Zoom +" om de weergave van het contactschema te vergroten. Na de vergroting staat de softkey "Zoom -" ter beschikking. Druk op de softkey "Zoom -" om de weergave van het contactschema weer te verkleinen.
Pagina 436
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.5 Weergave van de programmamodules Druk op de softkey": ● Venster 1 OB1" - OF - ● “Venster 2 SBRO" Druk op de softkey “Programmabouwsteen". 19.5.7.2 Plaatselijke variabelentabel weergeven U heeft de mogelijkheid, de plaatselijke variabelentabel van een INT-module weer te laten geven.
Pagina 437
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.5 Weergave van de programmamodules M.b.v. de Ladder add-on tools heeft u de mogelijkheid om een PLC-diagnose uit te voeren en storingsoorzaken of programmafouten op te sporen. Kleine correcties kunt u rechtstreeks invoeren. INT_100 / INT_101-module maken Wanneer één INT_100 of INT_101-module ontbreekt, kunt u die via de verticale softkeybalk toevoegen.
Pagina 438
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.5 Weergave van de programmamodules Nummer subpor‐ 100, 101 gramma Gegevensklasse Individual Commentaar Maximaal 100 regels en 4096 tekens. Opmerking Toegangsbeveiliging U heeft de mogelijkheid om nieuw gegenereerde modules tegen toegang te beveiligen. Voorwaarde Software-optie Om het volledige PLC-gebruikersprogramma te bewerken, heeft u de optie "SI‐ NUMERIK 828 Ladder Editor”...
Pagina 439
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.5 Weergave van de programmamodules Procedure De desbetreffende bouwsteen is geselecteerd en het venster “Program‐ mabouwsteen” is geopend. Kies de gewenste bouwsteen en druk op “Openen". De bouwsteen wordt weergegeven in het actieve venster 1 resp. venster 19.5.7.5 Toegangsbeveiliging weergeven / opheffen In Programming Tool PLC 828 heeft u de mogelijkheid om programma-organisatie-units (POU)
Pagina 440
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.5 Weergave van de programmamodules Vink het aankruisvakje "Alle programma-modules beveiligen met dit wachtwoord" aan als alle modules van het gebruikersprogramma moeten worden beveiligd. Opmerking: Programmabouwstenen die reeds met een wachtwoord beschermd zijn, worden daardoor niet beïnvloedt. Druk op de softkey "Overnemen".
Pagina 441
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.5 Weergave van de programmamodules Opmerking Wijzigingen opslaan Als u wijzigingen aanbrengt in het programma, moet u het project opslaan voor u uit het PLC- bereik omschakelt naar een ander bedieningsbereik. Met de softkey "Laden in CPU" verschuift u het project naar de PLC.
Pagina 442
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.5 Weergave van de programmamodules Druk op de softkey "Openen". De programma-module wordt in het bijbehorende venster geopend. Druk op de softkey "Wijzigen" om over te schakelen naar de bewerkings‐ modus. Als de weergave van de programmastatus actief is, ontvangt u een mel‐ ding die u met "OK"...
Pagina 443
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.5 Weergave van de programmamodules Voorwaarde Software-optie Om PLC-gebruikersprogramma's te bewerken, heeft u de optie "SINUMERIK 828 Ladder Editor" nodig. Procedure De desbetreffende bouwsteen is geselecteerd en het venster “Program‐ mabouwsteen” is geopend. Selecteer de gewenste bouwsteen en druk op “Wissen". Druk op "OK", om de bouwsteen te wissen.
Pagina 444
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.5 Weergave van de programmamodules Per netwerk kan een eenvoudige, uit één regel bestaande regel worden gewijzigd. Per netwerk kunnen maximaal 3 kolommen worden gegenereerd. Kolom Proces Kolom 1 ● Maakcontact -| |- -|/|- ● Verbreekcontact Kolom 2 -|NOT|- (in optie)
Pagina 445
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.5 Weergave van de programmamodules Druk op de toets <INSERT>. Als de cursor zich op "Netwerk x" bevindt, wordt achter dit netwerk een nieuw, leeg netwerk ingevoegd. Plaats de cursor op het gewenste element onder de netwerktitel en druk op de softkey "Proces invoegen".
Pagina 446
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.5 Weergave van de programmamodules Procedure De weergave contactschema (KOP) is geopend. Selecteer via de cursortoetsen het netwerk dat u wilt bewerken. Druk op de toets <SELECT>. Het venster "Netwerktitel / Commentaar" wordt geopend en de titel en het eventueel ingevoerde commentaar bij het geselecteerde netwerk wordt weergegeven.
Pagina 447
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.5 Weergave van de programmamodules M.b.v. de cursortoetsen kunt u in de tabel navigeren. Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 448
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.6 Symbooltabellen weergeven 19.6 Symbooltabellen weergeven U heeft de mogelijkheid om de gebruikte symbooltabellen weer te geven. Op deze manier krijgt u een overzicht over de in het project aanwezige globale operandi. Voor elke invoer wordt de naam, het adres en eventueel het commentaar weergegeven. Procedure Ladder add-on tool is geopend.
Pagina 449
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.7 Kruisverwijzingen weergeven 19.7 Kruisverwijzingen weergeven U heeft de mogelijkheid om in de lijst met kruisverwijzingen alle in het PLC-gebruikersproject gebruikte operandi en hun gebruik weer te geven. In deze lijst kunt u zien in welke netwerken een ingang, uitgang, markering enz. wordt gebruikt. De lijst Kruisverwijzingen bevat de volgende informatie: ●...
Pagina 450
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.7 Kruisverwijzingen weergeven Druk op de softkey "OK" om het zoeken te starten. Wanneer een element wordt gevonden dat met de zoekopdracht over‐ eenkomt, maar zich niet op de gewenste plaats bevindt, druk dan op de softkey "Verder zoeken"...
Pagina 451
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 19.8 Operandi zoeken 19.8 Operandi zoeken Om ervoor te zorgen dat u, bijvoorbeeld in zeer grote PLC-gebruikersprogramma's, snel op de positie komt waar u bijvoorbeeld wijzigingen wilt aanbrengen, kunt u de zoekfunctie gebruiken. Zoekopdracht beperken ● “Venster 1" / “Venster 2" M.b.v.
Pagina 453
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.1 Alarmen weergeven Indien bij het gebruik van de machine fouten optreden, dan wordt een alarm gegenereerd en de bewerking eventueel onderbroken. De fouttekst, die tegelijkertijd met het alarmnummer verschijnt, geeft meer informatie over de oorzaak van de fout. U kunt alle relevante diagnosegegevens in een ZIP-bestand opslaan.
Pagina 454
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.1 Alarmen weergeven Als de oorzaak van het alarm niet bekend is, drukt u op de softkey "Save diag. data". De functie verzamelt alle beschikbate logbestanden van de bedienings‐ software en slaat deze in de volgende directory op: \user\sinumerik\didac\out_<Date-Time>.7z Stuur bij een systeemprobleem het ZIP-bestand naar de SINUMERIK- hotline om de analyse van het probleem te vereenvoudigen.
Pagina 455
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.1 Alarmen weergeven Bevestigingssymbolen Symbool Betekenis NCK-POWER-ON NC-start RESET-alarm Cancel-alarm HMI-alarm Dialoog-alarmen van de HMI PLC-alarm PLC-alarm van het type SQ (alarmnummer vanaf 800000) Safety-alarmen Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 456
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.2 Alarmprotocol weergeven 20.2 Alarmprotocol weergeven In het venster "Alarmprotocollen" wordt een lijst weergegeven met alle alarmen en meldingen die tot nu toe zijn opgetreden. Er kunnen tot 500 beheerde come-and-go gebeurtenissen in chronologische volgorde worden weergegeven.
Pagina 457
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.3 Meldingen weergeven 20.3 Meldingen weergeven Tijdens de bewerking kunnen PLC- en deelprogramma-meldingen worden uitgestuurd. Deze meldingen onderbreken de bewerking niet. Meldingen geven u aanwijzingen over bepaald cyclusgedrag en over de voortgang van de bewerking. Normaal gezien blijven ze ook na een bewerkingsgedeelte of tot aan het einde van de cyclus behouden.
Pagina 458
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.4 Alarmen, fouten en meldingen sorteren 20.4 Alarmen, fouten en meldingen sorteren Als in de weergave een groot aantal alarmen, meldingen of alarmmeldingen wordt weergegeven, dan kunt u deze op basis van de volgende criteria op- of aflopend sorteren: ●...
Pagina 459
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.5 Screenshots maken 20.5 Screenshots maken U heeft de mogelijkheid om van het actieve beeldscherm een screenshot te maken. Elke screenshot wordt als bestand opgeslagen in de volgende map: /user/sinumerik/hmi/log/screenshot Procedure Ctrl + P Druk de toetsencombinatie <Ctrl + P> in. Er wordt een screenshot gemaakt van het actieve beeldscherm in formaat .png.
Pagina 460
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.6 PLC- en NC-variabelen 20.6 PLC- en NC-variabelen 20.6.1 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken Wijzigingen van NC-/PLC-variabelen zijn alleen mogelijk met het desbetreffende wachtwoord. WAARSCHUWING Foutieve parameters Wijzigingen van de toestand van NC-/PLC-variabelen hebben een aanzienlijke invloed op de machine.
Pagina 462
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.6 PLC- en NC-variabelen De GUD's van de machinegegevens verschijnen bij de variabelenselectie alleen in het zoekvenster als het bijbehorende definitiebestand geactiveerd is. Anders moet de gezochte variabele manueel worden ingevoerd, bijv. GUD/SYG_RM[1] De volgende machineparameter staat voor alle variabelentypes (INT, BOOL, AXIS, CHAR, STRING): MD18660 $MN_MM_NUM_SYNACT_GUD_REAL[1].
Pagina 463
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.6 PLC- en NC-variabelen Druk opnieuw op de softkey "Commentaren weergeven" om de kolom opnieuw te sluiten. Druk op de softkey "Wijzigen" wanneer u de waarde wilt bewerken. De kolom "Waarde" kan worden gewijzigd. Druk op de softkey "Variabele invoegen" wanneer u een variabele uit een lijst met alle beschikbare variabelen wilt selecteren en invoegen.
Pagina 464
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.6 PLC- en NC-variabelen Voorbeelden DB97.DBX2.5 Resultaat: DB97.DBX2.6 $AA_IM[1] Resultaat: $AA_IM[2] MB201 Resultaat: MB200 /Channel/Parameter/R[u1,3] Resultaat: /Channel/Parameter/R[u1,2] 20.6.2 Schermen opslaan en laden U heeft de mogelijkheid om de configuraties van variabelen die in het venster "NC/PLC- variabelen"...
Pagina 465
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.6 PLC- en NC-variabelen Druk op de softkey "Scherm laden". Het venster "Scherm laden" wordt geopend en de map met sjablonen voor variabelenschermen wordt weergegeven. Voer het gewenste bestand in en druk op de softkey "OK". U keert terug naar het variabelenaanzicht.
Pagina 466
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.7 Versie 20.7 Versie 20.7.1 Versiegegevens weergeven In het venster "Versiegegevens" worden de volgende componenten met de bijbehorende versiegegevens getoond: ● Systeemsoftware ● PLC-basisprogramma ● PLC-gebruikersprogramma ● Systeemuitbreidingen ● OEM-toepassingen ● Hardware In de kolom "Doelwaarde versie" wordt weergegeven of versies van de componenten afwijken van de geleverde versie op de CompactFlash Card.
Pagina 467
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.7 Versie 20.7.2 Informatie opslaan Via de interfaces wordt alle machinespecifieke informatie van de besturing in een configuratiebestand samengevat. Op de ingestelde stations kunt u de machinespecifieke gegevens opslaan. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Versie". Het oproepen van de versieweergave neemt enige tijd in beslag.
Pagina 468
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.7 Versie ● Versiegegevens (.TXT) Activeer het keuzevakje indien u de versiegegevens in tekstformaat wenst uit te voeren. ● Configuratiegegevens (.XML) Activeer het keuzevakje indien u de configuratiegegevens in XML- formaat wenst uit te voeren. Het configuratiebestand bevat de gegevens die onder Machine- identiteit zijn ingevoerd, de vereiste licentie, informatie over de versie en logboekinvoer.
Pagina 469
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.8 Logboek 20.8 Logboek Met het logboek heeft u de beschikking over een elektronische machinegeschiedenis. Wanneer service wordt uitgevoerd aan de machine, dan kan dit elektronisch worden opgeslagen. Op die manier is het mogelijk om een beeld te vormen over de "levensloop" van de besturing en de service te optimaliseren.
Pagina 470
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.8 Logboek Gegevens over de eindklant bewerken Met de softkey "Wijzigen" heeft u de mogelijkheid om adresgegevens van de eindklant te wijzigen. - OF - Met de softkey "Opschonen" kunt u alle logboekvermeldingen wissen. Alle vermeldingen tot op de datum van de eerste inbedrijfstelling worden gewist.
Pagina 471
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.8 Logboek Opmerking Logboekvermeldingen wissen Tot het einde van de tweede inbedrijfstelling heeft u de mogelijkheid logboekvermeldingen tot op het tijdstip van de eerste inbedrijfstelling te wissen met de softkey "Opschonen". Logboekinvoer zoeken U heeft de mogelijkheid om speciale invoer via de zoekfunctie te vinden. Het venster "Machinelogboek"...
Pagina 472
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.9 Diagnose op afstand 20.9 Diagnose op afstand 20.9.1 Toegang op afstand instellen In het venster "Diagnose op afstand (RCS)" kunt u de toegang op afstand tot uw besturing beïnvloeden. In dit venster worden de rechten voor de bediening op afstand van elk type ingesteld. De ingestelde rechten worden door de PLC en via de instelling aan de HMI bepaald.
Pagina 473
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.9 Diagnose op afstand Weergave van de toestand Bekijken op afstand actief Bediening op afstand actief Wanneer toegang op afstand actief is, verschijnt dit symbool in de statusbalk, waarmee wordt aangegeven of op dat moment toegang op afstand actief is, of dat enkel bekijken op afstand toegelaten is.
Pagina 474
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.9 Diagnose op afstand Software-optie Voor de weergave van de softkey "Modem toelaten" heeft u de optie "Access MyMacine /P2P" nodig. Procedure Het venster "Diagnose op afstand (RCS)" is geopend. Druk op de softkey "Modem toelaten". De toegang via modem op de besturing wordt vrijgegeven, waardoor een verbinding wordt opgebouwd.
Pagina 475
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.9 Diagnose op afstand Procedure Het venster "Diagnose op afstand (RCS)" is geopend. Druk op de softkey "Diagn. op afstand aanvragen". Het venster "Diagnose op afstand aanvragen" wordt weergegeven. Druk op de softkey "Wijzigen" om de waarden te bewerken. Druk op de softkey "OK".
Pagina 476
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 20.9 Diagnose op afstand Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...
Pagina 477
Appendix Documentatie-overzicht 840D sl/828D Universal Bedieningshandboek, 08/2018, 6FC5398-6AP41-0JA0...