Pagina 4
De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Pagina 5
Bij vragen over de technische documentatie (bijv. suggesties, correcties) kunt u een fax of een e-mail sturen aan het volgende adres: docu.motioncontrol@siemens.com My Documentation Manager (MDM) Onder de volgende link vindt u informatie om individueel op basis van de Siemens-inhoud een OEM-specifieke machinedocumentatie samen te stellen: www.siemens.com/mdm Training Informatie over het trainingsaanbod vindt u onder: ●...
Pagina 6
Woord vooraf SINUMERIK Informatie over SINUMERIK vindt u onder de volgende link: www.siemens.com/sitrain Doelgroep Deze documentatie is bedoeld voor gebruikers van freesmachines waarop de software SINUMERIK Operate is geïnstalleerd. Gebruik Het bedieningshandboek maakt de gebruiker vertrouwd met de bedieningselementen en bedieningscommando's.
Pagina 7
Woord vooraf Technische ondersteuning Landspecifieke telefoonnummers voor technisch advies vindt u op internet onder http:// www.siemens.com/automation/service&support Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 8
Woord vooraf Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 9
Inhoudsopgave Woord vooraf..............................5 Primaire veiligheidsinstructies........................23 Algemene veiligheidsinstructies.....................23 Industrial Security........................24 Inleiding..............................25 Productoverzicht........................25 Fronten bedieningspaneel......................26 2.2.1 Overzicht..........................26 2.2.2 Toetsen op het bedieningspaneel..................28 Controlepanelen machine......................35 2.3.1 Overzicht..........................35 2.3.2 Bedieningselementen op het controlepaneel.................36 Interfaces..........................39 2.4.1 Schermindeling........................39 2.4.2 Statusweergave........................40 2.4.3 Venster reële waarden......................43 2.4.4 T,F,S-venster.........................44 2.4.5 Weergave huidig blok......................46 2.4.6...
Pagina 10
Inhoudsopgave Instellingen voor de machine....................71 3.4.1 Coördinatensysteem (MKS/WKS) omschakelen..............71 3.4.2 Meeteenheid omschakelen....................72 3.4.3 Nulpuntverschuiving instellen....................73 Gereedschap meten.......................75 3.5.1 Overzicht..........................75 3.5.2 Boor- en freesgereedschap manueel meten................76 3.5.3 Boor- en freesgereedschap meten met referentiepunt Werkstuk..........77 3.5.4 Boor- en freesgereedschap meten met referentiepunt Vast punt..........77 3.5.5 Radius of diameter meten......................78 3.5.6...
Pagina 11
Inhoudsopgave 3.12.4 MDA-programma wissen......................133 In handmatig bedrijf werken........................135 Algemeen..........................135 Gereedschap en spil selecteren...................135 4.2.1 T,S,M-venster........................135 4.2.2 Gereedschap selecteren......................137 4.2.3 Spil manueel doen starten of stoppen..................138 4.2.4 Spil positioneren........................139 Assen verplaatsen........................139 4.3.1 Assen met een vaste staplengte verplaatsen..............140 4.3.2 Assen met een variabele staplengte verplaatsen..............141 Assen positioneren.......................141 Zwenken..........................142 Handmatig naar een veilige positie verplaatsen..............146...
Pagina 12
Inhoudsopgave 5.10.1 Zoeken in programma's......................177 5.10.2 Programmatekst verwisselen....................179 5.10.3 Programmablok kopiëren / invoegen / wissen..............180 5.10.4 Programma opnieuw nummeren..................181 5.10.5 Programmablok aanmaken....................182 5.10.6 Overige programma's openen....................184 5.10.7 Instellingen voor de editor....................185 5.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken..............187 5.11.1 Overzicht..........................187 5.11.2 R-parameters........................188 5.11.3 Globale GUD's weergeven....................189 5.11.4...
Pagina 13
Inhoudsopgave Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk...............231 Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk............232 Verschillende aanzichten van het werkstuk.................233 6.5.1 Bovenaanzicht........................233 6.5.2 3D-aanzicht..........................233 6.5.3 Zijaanzichten........................234 Simulatieweergave bewerken....................234 6.6.1 Invoeren basismateriaal.......................234 6.6.2 Gereedschapsbaan verbergen en tonen ................235 Programmabesturing tijdens de simulatie................235 6.7.1 Voeding wijzigen .........................235 6.7.2...
Pagina 22
Inhoudsopgave Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 23
Primaire veiligheidsinstructies Algemene veiligheidsinstructies WAARSCHUWING Levensgevaar door het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies en restrisico's Door het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies en restrisico's zoals omschreven in de hardwaredocumentatie kunnen ongevallen ontstaan met ernstig of levensgevaarlijk letsel. ●...
Pagina 24
Siemens worden met deze visie permanent verder ontwikkeld. Siemens adviseert om op de hoogte te blijven van product-updates. Voor veilig gebruik van producten en oplossingen van Siemens is het noodzakelijk dat er geschikte veiligheidsmaatregelen (bv. een celbeveiligingsconcept) worden genomen en dat elk onderdeel wordt opgenomen in een geïntegreerd Industrial Security concept dat voldoet...
Pagina 25
Inleiding Productoverzicht De SINUMERIK-besturing is een CNC-besturing (Computerized Numerical Control) voor bewerkingsmachines (bijvoorbeeld werktuigmachines). Met de CNC-besturing kunt u onder andere volgende basisfuncties uitvoeren op een werktuigmachine: ● Opstellen en aanpassen van deelprogramma's, ● Afwerken van deelprogramma's, ● Manuele besturing, ●...
Pagina 26
Inleiding 2.2 Fronten bedieningspaneel Bedieningsbereiken De basisfuncties zijn in de besturing samengevat in de volgende bedieningsbereiken: Fronten bedieningspaneel 2.2.1 Overzicht Inleiding Op het front bedieningspaneel worden de interfaces van de SINUMERIK Operate weergegeven (beeldscherm) en bediend (bijv. hardkeys en softkeys). Aan de hand van bedieningspaneel OP 010 wordt een voorbeeld van de componenten gegeven die ter beschikking staan voor de bediening van de besturing en van de bewerkingsmachine.
Pagina 27
Inleiding 2.2 Fronten bedieningspaneel Bedienings- en weergave-elementen Alfablok Door de <Shift>-toets in te drukken, heeft u toegang tot speciale tekens op dubbel geprogram‐ meerde toetsen en kunt u hoofdletters invoeren. Opmerking: Afhankelijk van de configuratie van uw besturing worden in principe hoofdletters ingevoerd.
Pagina 28
Inleiding 2.2 Fronten bedieningspaneel Handboek bedieningscomponenten en koppeling aan een netwerk, SINUMERIK 840D sl 2.2.2 Toetsen op het bedieningspaneel Voor het bedienen van de besturing en van de bewerkingsmachine staan volgende toetsen en toetscombinaties ter beschikking. Toetsen en toetscombinaties Toets Functie <ALARM CANCEL>...
Pagina 29
Inleiding 2.2 Fronten bedieningspaneel <NEXT WINDOW> + <CTRL> + <SHIFT> ● Plaatst de cursor aan het begin van een programma. ● Verplaatst de cursor in de eerste regel van de actuele kolom. ● Markeert een samenhangende selectie van de actuele cursorpositie tot aan de doelpositie.
Pagina 30
Inleiding 2.2 Fronten bedieningspaneel <Cursor links> + <CTRL> ● In een editveld Beweegt de cursor een woord naar links. ● Navigeren Verplaatst de cursor in een tabel naar de volgende cel links. <Cursor naar boven> ● In een editveld Plaatst de cursor één veld naar boven. ●...
Pagina 31
Inleiding 2.2 Fronten bedieningspaneel <END> Plaatst de cursor in het laatste invoerveld in een venster aan het einde van een tabel of een programmablok. Selecteert in selectielijsten en in selectievelden de laatste invoer. <END> + <SHIFT> Verplaatst de cursor naar de laatste invoer. Markeert een samenhangende selectie van de cursorpositie tot aan het einde van een programmablok.
Pagina 32
Inleiding 2.2 Fronten bedieningspaneel <TAB> + <SHIFT> + <CTRL> ● Laat de cursor in de programma-editor telkens één plaats inspringen. ● Verplaatst de cursor in de programma-manager naar de volgende invoer links. <CTRL> + <A> Selecteert alle invoer in het actieve venster (alleen in de programma- editor en de programma-manager).
Pagina 33
Inleiding 2.2 Fronten bedieningspaneel <CTRL> + <Z> Maakt de laatste actie ongedaan (alleen in de programma-editor). <CTRL> + <ALT> + <C> Genereert een compleet standaardarchief (.ARC) op een externe gegevensdrager (USB-flashDrive) (bij 840D sl/828D) Opmerking: Het aanmaken van een compleet archief met deze toetscombinatie is alleen geschikt voor diagnosedoeleinden.
Pagina 34
Inleiding 2.2 Fronten bedieningspaneel <DEL> ● In een editveld Wist het eerste symbool rechts van de cursor. ● Navigeren Wist alle symbolen. <DEL> + <CTRL> ● In een editveld Wist het eerste woord rechts van de cursor. ● Navigeren Wist alle symbolen. <Spatie>...
Pagina 35
Controlepanelen machine 2.3.1 Overzicht De werktuigmachine kan met een controlepaneel van Siemens of met een specifiek controlepaneel van de machinefabrikant zijn uitgerust. Aan het controlepaneel worden bewegingen van de werktuigmachine geactiveerd, zoals het verplaatsen van assen of de bewerking van een werkstuk starten.
Pagina 36
Inleiding 2.3 Controlepanelen machine 2.3.2 Bedieningselementen op het controlepaneel Aan de hand van controlepaneel MCP 483C IE wordt een voorbeeld van de bedienings- en weergave-elementen van de Siemens controlepanelen gegeven. Overzicht Noodstopknop Montageslots voor besturingsunits (d = 16 mm) RESET...
Pagina 37
Inleiding 2.3 Controlepanelen machine RESET ● De afloop van het huidige programma afbreken. De NCK-besturing blijft synchroon met de machine. Deze bevindt zich in basisstand en is klaar voor een nieuwe programma-afloop. ● Alarm wissen. Programmabesturing <SINGLE BLOCK> Blok-per-blok modus in-/uitschakelen. <CYCLE START>...
Pagina 38
Inleiding 2.3 Controlepanelen machine Verplaatsingsassen met ijlgangoverlapping en coördinatenomschakeling Astoetsen As selecteren. Richtingstoetsen De verplaatsingsrichting selecteren. <RAPID> Een as in ijlgang verplaatsen bij ingedrukte richtingstoets. <WCS MCS> Omschakelen tussen gereedschapscoördinatensysteem (WCS) en machi‐ necoördinatensysteem (MCS). Spilbesturing met override-schakelaar <SPINDLE STOP> Spil stoppen.
Pagina 39
Inleiding 2.4 Interfaces Interfaces 2.4.1 Schermindeling Overzicht Actief bedieningsbereik; actieve bedrijfsmodus Alarm-/waarschuwingsbalk Programmanaam Toestand kanaal en programmabeïnvloeding Kanaalbedrijfsmeldingen Positieweergave van de assen in het venster met de reële waarden Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 40
Inleiding 2.4 Interfaces Weergave van ● actief gereedschap T ● actieve voeding F ● actieve spil met actuele toestand (S) ● spilbelasting in procent ● Naam van de actieve gereedschapshouder met weergave van een rotatie in ruimte en vlak. ● Naam van de actieve kinematische transformatie Werkvenster met weergave programmablok Weergave actieve G-functies , alle G-functies , hulpfuncties alsmede invoervenster voor verschillende functies (bij‐...
Pagina 41
Betekenis De machine voedt energie terug in het net. De vermogensweergave in de statusbalk moet ingeschakeld worden. Opmerking Informatie over de configuratie vindt u volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Actief bedieningsbereik Weergave Betekenis Bedieningsbereik "Machine" Bij touchbediening kunt u hier het bedieningsbereik omschake‐...
Pagina 42
Inleiding 2.4 Interfaces Alarmen en meldingen Weergave Betekenis Alarmweergave De alarmnummers worden in witte tekst op een rode achtergrond weergegeven. De bijbehorende alarmtekst wordt in rode tekst weergegeven. Een pijl geeft aan dat er meerdere alarmen actief zijn. Een bevestigingssymbool geeft aan dat een alarm kan worden bevestigd of gewist.
Pagina 43
Inleiding 2.4 Interfaces Weergave Betekenis Weergave van actieve programmabeïnvloedingen: PRT: geen asbeweging DRY: testrunvoeding RG0: gereduceerde ijlgang M01: geprogrammeerde stop 1 M101: geprogrammeerde stop 2 (aanduiding variabel) SB1: blok-per-blok ruw (het programma stopt enkel na blokken die een machinefunctie uitvoeren) SB2: rekenblok (het programma stopt na elk blok) SB3: blok-per-blok fijn (het programma stopt ook in cycli enkel na blokken die een machinefunctie uitvoeren)
Pagina 44
Inleiding 2.4 Interfaces Weergave op volledig scherm Druk de softkeys ">>" en "Zoom reële waarde" in. Overzicht van de weergaven Weergave Betekenis Kolommen op de kopregel WKS/MKS Weergave van de assen in het geselecteerde coördinatensysteem. Positie Positie van de weergegeven assen. Weergave resterende weg Terwijl het programma loopt, wordt de resterende weg voor het ac‐...
Pagina 45
Inleiding 2.4 Interfaces Weergave Betekenis BC (voorbeeld) Naam van de actieve gereedschaphouder (Toolcarrier) Draaien (voorbeeld) Naam van de actieve kinematische transformatie Actieve gereedschaphouder in het vlak gedraaid. Actieve gereedschapshouder in de ruimte gezwenkt. Gereedschapsgegevens Weergave Betekenis Gereedschapsnaam Naam van het actieve gereedschap Plaats Plaatsnummer van het actieve gereedschap Snijkantnummer van het actieve gereedschap...
Pagina 46
Inleiding 2.4 Interfaces Spilgegevens Weergave Betekenis Spilselectie, wordt aangegeven met spilnummer en hoofdspil Toerental Reële waarde (wanneer spil draait, is weergave groter) Ingestelde waarde (wordt steeds weergegeven, ook bij het positioneren) Symbool Spiltoestand Spil niet vrijgegeven Spil draait rechts Spil draait links Spil staat stil Override Weergave in procent...
Pagina 47
Inleiding 2.4 Interfaces Programma rechtstreeks wijzigen In Reset-toestand heeft u de mogelijkheid het huidige programma rechtstreeks te wijzigen. Druk op de toets <INSERT>. Plaats de cursor op de juiste positie en wijzig het programmablok. Rechtstreeks wijzigen is alleen mogelijk voor G-codeblokken in het NC- geheugen, niet voor afloop van extern.
Pagina 48
Inleiding 2.4 Interfaces Algemene toetsen en softkeys Wanneer in de dialoogbalk rechts op de interface het symbool verschijnt, kunt u binnen een bedieningsbereik de horizontale softkeybalk wijzigen. Druk hiervoor op de menu doorschakeltoets. Het symbool geeft aan dat u zich in de uitgebreide softkeybalk bevindt. Door opnieuw op de toets te drukken verschijnt opnieuw de oorspronkelijke horizontale softkeybalk.
Pagina 49
Inleiding 2.4 Interfaces Procedure Druk op de toets <SELECT> tot de gewenste instelling of eenheid is ge‐ selecteerd. De toets <SELECT> is enkel actief wanneer er verschillende selectiemo‐ gelijkheden zijn. - OF - Druk op de toets <INSERT>. De selectiemogelijkheden worden in een lijst weergegeven. Met de toetsen <Cursor naar beneden>...
Pagina 50
Inleiding 2.4 Interfaces Met de toetsen <BACKSPACE> en <DEL> kunt u afzonderlijke tekens wissen. + <*> Met de toetsen <SHIFT> + <*> kunt u het vermenigvuldigingsteken in‐ voeren. + </> Met de toetsen <SHIFT> + </> kunt u het deelteken invoeren. Met de toetsen <SHIFT>...
Pagina 51
Inleiding 2.4 Interfaces 2.4.8 Rekenmachine Procedure Plaats de cursor op het gewenste invoerveld. Druk op de toets <=>. De rekenmachine verschijnt op het scherm. Voer de bewerking in. U kunt bewerkingstekens, getallen en komma's gebruiken. Druk op het gelijkheidsteken van de rekenmachine. - OF - Druk op de softkey "Berekenen".
Pagina 52
Inleiding 2.4 Interfaces Programma-editor In de editor staan volgende extra functies ter beschikking ● De laatste wijziging ongedaan maken Undo Ctrl+Z ● Ongedaan gemaakte wijzigingen opnieuw uitvoeren Redo Ctrl+Y Tot 50 wijzigingen kunnen ongedaan worden gemaakt. 2.4.10 Touch-bediening Wanneer u beschikt over een bedieningspaneel met touchscreen heeft u de mogelijkheid volgende functies via de touch-bediening uit te voeren: Omschakelen van bedieningsbereik Door touch-bediening van het weergavesymbool voor het actieve bedienings‐...
Pagina 53
Inleiding 2.4 Interfaces Druk op de toets <INPUT>. De interface wordt omgeschakeld naar de gewenste taal. Opmerking Taal in invoervensters rechtstreeks omschakelen U heeft de mogelijkheid om rechtstreeks in de interface om te schakelen tussen talen die in de besturing beschikbaar zijn; hiervoor moet u de toetsencombinatie <CTRL + L> indrukken. 2.4.12 Chinese tekens invoeren 2.4.12.1...
Pagina 54
Inleiding 2.4 Interfaces Opbouw van de editor Beeld 2-4 Voorbeeld: Pinyin-invoer Beeld 2-5 Voorbeeld: Zhuyin-invoer Functies Pinyin-invoer Invoer van Latijnse lettertekens Bewerken van het woordenboek Woordenboeken Het meegeleverde woordenboek voor Simplified Chinese en Traditional Chinese kunnen worden uitgebreid: ● Als u nieuwe klanten invoert, biedt de editor een nieuwe regel aan. De ingevoerde klank wordt uitgesplitst in bekende klanken.
Pagina 55
Inleiding 2.4 Interfaces 2.4.12.2 Chinese tekens invoeren Voorwaarde De besturing is omgeschakeld op de Chinese taal. Procedure Tekens bewerken met de Pinyin-methode Open het masker en plaats de cursor op het invoerveld. Druk op de toetsen <Alt +S>. De editor verschijnt op het scherm. Voer de gewenste klank in Latijnse letter in.
Pagina 56
Inleiding 2.4 Interfaces Door nogmaals op de toets <Cursor naar beneden> te drukken, ziet u alle ingevoerde klanken en de bijbehorende keuzemogelijkheden voor de karakters. Druk op de toets <BACKSPACE> om ingevoerde klanken te wissen. Druk op de toetsen <Cursor rechts> of <Cursor links>nummertoets om het bijbehorende teken te selecteren.
Pagina 57
Inleiding 2.4 Interfaces Woordenboek importeren U kunt met elke Unicode-editor een woordenboek aanmaken waaraan volgens de Pinyin- methode de bijbehorende Chinese tekens kunnen worden toegevoegd. Als een fonetisch teken meerdere Chinese tekens bevat, mag de regel over geen andere toewijzing beschikken. Als een fonetisch teken over meerdere toewijzingen beschikt, moeten deze per regel in het woordenboek worden aangegeven.
Pagina 58
Inleiding 2.4 Interfaces Koreaans toetsenbord Om Koreaanse tekens in te voeren, hebt u een toetsenbord met onderstaande indeling nodig. Dit toetsenbord komt qua indeling overeen met het Engelse QWERTY- toetsenbord, waarbij de events moeten worden samengevat in lettergrepen. Opbouw van de editor Functies Tekens bewerken met behulp van een matrix Tekens bewerken met het toetsenbord...
Pagina 59
Inleiding 2.4 Interfaces Procedure Tekens bewerken met het toetsenbord Open het masker en plaats de cursor op het invoerveld. Druk op de toetsen <Alt +S>. De editor verschijnt op het scherm. Ga naar het keuzeveld "Toetsenbord + matrix". Selecteer het toetsenbord. Ga naar het selectieveld voor functies.
Pagina 60
Opmerking Toegangsniveaus voor softkeys programmeren U kunt softkeys voorzien van beveiligingsniveaus of ze volledig verbergen. Documentatie Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Softkeys Bedieningsbereik Machine Beveiligingsniveau Gebruiker...
Pagina 62
Inleiding 2.4 Interfaces 2.4.15 Online-hulp in SINUMERIK Operate In de besturing is een omvangrijke contextafhankelijke online-hulp geïntegreerd. ● Van elk venster wordt een korte beschrijving gegeven en eventueel stap-voor-stap instructies voor bedieningsprocedures ● In de editor is voor elke ingevoerde G-code gedetailleerde hulp beschikbaar. Bovendien heeft u de mogelijkheid om alle G-functies te zien en een geselecteerd commando rechtstreeks uit de hulpfunctie in de editor over te nemen.
Pagina 63
Inleiding 2.4 Interfaces Druk op de toets <Cursor naar rechts> of <INPUT> of dubbelklik om de handleiding en het hoofdstuk te openen. Beweeg met de toets <Cursor naar beneden> naar het gewenste thema. Druk op de softkey "Verwijzing volgen" of op de toets <INPUT> om de hulppagina voor het geselecteerde thema weer te geven.
Pagina 64
Inleiding 2.4 Interfaces Een programma is in de editor geopend. Plaats de cursor op het gewenste G-code commando en druk op de toets <HELP> of de toets <F12>. De bijbehorende G-code beschrijving wordt weergegeven. Druk op de softkey "Alle G-functies tonen". Selecteer bijv.
Pagina 65
Machine instellen In- en uitschakelen Opstarten Na het opstarten wordt het basisscherm geopend, afhankelijk van de door de machinefabrikant vooraf ingestelde bedrijfsmodus. Normaal gezien is dit het basisscherm van de subbedrijfsmodus "REF POINT". Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 66
Machine instellen 3.2 Referentiepunt aanlopen Referentiepunt aanlopen 3.2.1 Assen naar referentiepunt verplaatsen Uw werktuigmachine kan uitgerust zijn met een absoluut of een incrementeel wegmeetsysteem. Een as met incrementeel wegmeetsysteem moet na het inschakelen naar een referentiepunt worden verplaatst; een absolute as niet. Bij een incrementeel wegmeetsysteem moeten alle machineassen daarom eerst naar een referentiepunt worden verplaatst waarvan de coördinaten m.b.t.
Pagina 67
Machine instellen 3.2 Referentiepunt aanlopen Selecteer de as die u wilt verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt. Wanneer u op de verkeerde richtingtoets heeft gedrukt, wordt het com‐ mando niet geaccepteerd. Er volgt geen verplaatsing. Naast de as wordt een symbool weergegeven zodra de as het referen‐...
Pagina 68
Machine instellen 3.3 Bedrijfsmodi Selecteer de as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt en stopt. De coördinaten van het referentiepunt worden weergegeven. Naast de as wordt het symbool weergegeven.
Pagina 69
Machine instellen 3.3 Bedrijfsmodi "JOG" selecteren Druk op de toets <JOG>. Bedrijfsmodus "REF POINT" De bedrijfsmodus "REF POINT" wordt gebruikt voor het synchroniseren van de besturing en de machine. Dat doet u door in bedrijfsmodus "JOG" het referentiepunt aan te lopen. "REF POINT"...
Pagina 70
Machine instellen 3.3 Bedrijfsmodi "AUTO" selecteren Druk op de toets <AUTO>. Bedrijfsmodus "TEACH IN" "TEACH IN" staat ter beschikking in bedrijfsmodi "AUTO" en "MDA". U heeft de mogelijkheid daar deelprogramma's (hoofd- en subprogramma's) voor bewegingsaflopen of eenvoudige werkstukken te maken, wijzigen of uitvoeren door posities aan te lopen en op te slaan.
Pagina 71
Door een andere softkey in te drukken kan op een ander kanaal worden omgeschakeld. Documentatie Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Kanaalomschakeling via touch-bediening Bij HT 8 en bij het gebruik van het bedieningspaneel met touchscreen heeft u de mogelijkheid om in de statusweergave via touch-bediening van de kanaalweergave op het volgende kanaal over te schakelen resp.
Pagina 72
Machine instellen 3.4 Instellingen voor de machine Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG> of <AUTO>. Druk op de softkey "Reële waarden MKS". Het machinecoördinatensysteem is geselecteerd. De header van het venster met de reële waarden wordt gewijzigd in "MKS".
Pagina 73
Machine instellen 3.4 Instellingen voor de machine Procedure Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus <JOG> of <AUTO>. Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Druk op de softkey "Omschakelen inch". Het systeem vraagt om een bevestiging of u echt op de nieuwe meeteen‐ heid wil overschakelen.
Pagina 74
Machine instellen 3.4 Instellingen voor de machine Relatieve reële waarde resetten Druk op de softkey "REL wissen". De reële waarden worden gewist. De softkeys voor het instellen van het nulpunt in het relatieve coördinatensysteem staan alleen ter beschikking als de bijbehorende machinedatum is ingesteld. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 75
Machine instellen 3.5 Gereedschap meten Druk op de softkeys "X=0", "Y=0" of "Z=0" om de gewenste positie op nul in te stellen. - OF - Druk op de softkey "X=Y=Z=0" om de asposities tegelijk op nul in te stel‐ len. Reële waarde opnieuw resetten Druk op de softkey "actieve NPV wissen"...
Pagina 76
Machine instellen 3.5 Gereedschap meten Draaigereedschappen (alleen bij frees-/draaimachine) De gereedschapscorrectiegegevens, d.w.z. de lengte kunt u manueel of automatisch d.m.v. gereedschapsmeettaster bepalen. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Meetresultaat protocolleren Na een afgesloten meting kunt u de weergegeven waarden opslaan in een protocol. Hierbij geeft u aan, of het aangemaakt protocolbestand bij elke nieuwe meting moet worden aangevuld of moet worden overschreven.
Pagina 77
Machine instellen 3.5 Gereedschap meten 3.5.3 Boor- en freesgereedschap meten met referentiepunt Werkstuk Procedure Vervang het te meten gereedschap in de spil. Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkeys "Ger. meten" en "Lengte manueel". Het venster "Lengte manueel" wordt geopend. Selecteer het snijkantnummer D en het nummer van het zustergereed‐...
Pagina 78
Machine instellen 3.5 Gereedschap meten Druk op de softkeys "Ger. meten" en "Lengte manueel". Het venster "Lengte manueel" wordt geopend. Druk op de softkey "Gereedschap"; het venster met de gereedschapslijst wordt geopend. Selecteer hier het gewenste gereedschap en druk op "Manueel".
Pagina 79
Machine instellen 3.5 Gereedschap meten Druk op de softkey "Ger. meten". Druk op de softkey "Radius manueel" of "Dia. manueel". Selecteer het snijkantnummer D en het nummer van het zustergereed‐ schap ST. Verplaats in X- of Y-richting tot tegen het werkstuk en kras het werkstuk aan met in omgekeerde richting draaiende spil.
Pagina 80
Machine instellen 3.5 Gereedschap meten Procedure Verplaats het gereedschap of de spil tot tegen het vast punt. Druk in bedrijfsmodus "JOG" op de softkey "Ger. meten". Druk op de softkey "Afijken vast punt". Voer een correctiewaarde "DZ" in. Wanneer u een afstandskaliber gebruikt, voer dan hier de dikte van het gebruikte plaatje in.
Pagina 81
Machine instellen 3.5 Gereedschap meten Voorwaarden ● Na het installeren van de meetcycli zijn geen functiegerelateerde instellingen nodig. ● Voer voor de eigenlijke meting de waarden voor lengte, radius of diameter van het werktuig bij benadering in de gereedschapslijst in. ●...
Pagina 82
Machine instellen 3.5 Gereedschap meten Procedure Plaats het gereedschap dat u wilt meten. Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "Ger. meten". Druk op de softkey "Lengte auto" wanneer u de lengte van het gereed‐ schap wilt meten. - OF - Druk op de softkey "Radius auto"...
Pagina 83
Machine instellen 3.5 Gereedschap meten Voor het afijken van de gereedschapsmeettaster moet u een kalibreergereedschap van het type frezen gebruiken. De lengte en de radius/diameter van het kalibreergereedschap moet u vooraf in de gereedschapslijst invoeren. Kalibreren van een gereedschapsmeettaster met omslag Om rondloopfouten van de spil resp.
Pagina 84
Machine instellen 3.5 Gereedschap meten 3.5.9 Draaigereedschap manueel meten (bij frees-/draaimachine) Bij het manueel meten verplaatst u het gereedschap handmatig tot op een bekend referentiepunt om de afmetingen van het gereedschap in X- en Z-richting te bepalen. Uit de posities van het referentiepunt van de gereedschapsdrager en het referentiepunt van het gereedschap berekent de besturing dan de gereedschapscorrectiegegevens.
Pagina 85
Machine instellen 3.5 Gereedschap meten Wanneer u het gereedschap niet aan de werkstukkant wilt laten staan, druk dan op de softkey "Positie markeren". De positie van het gereedschap wordt opgeslagen en het gereedschap kan van het werkstuk worden weg verplaatst. Dit kan bijv. zinvol zijn wan‐ neer de diameter van het werkstuk eerst nog moet worden nagemeten.
Pagina 86
● Afijkvoeding (meetvoeding) Documentatie Voor meer informatie over frees-/draaimachines met B-assen zie de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl Voorwaarden ● Wanneer u gereedschap wilt meten met een gereedschapsmeettaster, dan moeten hiervoor door de machinefabrikant parameters voor speciale meetfuncties worden ingesteld.
Pagina 87
Machine instellen 3.5 Gereedschap meten Positioneer het gereedschap manueel in de buurt van de gereedschaps‐ meettaster, zodat deze in de desbetreffende richting zonder risico op bot‐ sing kan worden benaderd. Druk op de toets <CYCLE START>. De automatische meetprocedure wordt gestart, d.w.z. het gereedschap wordt met meetvoeding naar de taster verplaatst en daarna weer verwij‐...
Pagina 88
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten Procedure U bevindt zich in de bedrijfsmodus "JOG" en u heeft de softkey "Ger. meten" ingedrukt. De softkey "Meetprotocol" is niet beschikbaar. Plaats het gereedschap, selecteer de meetvariant en meet het gereed‐ schap zoals gebruikelijk. Zodra de meting volledig afgesloten is, worden de gereedschapsgege‐...
Pagina 89
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten Bij automatisch meten moet u de werkstukmeettaster eerst manueel voorpositioneren. Na het starten met de toets <CYCLE START> wordt de werkstukmeettaster automatisch met meetvoeding tot tegen het werkstuk verplaatst. De terugtrekbeweging van het meetpunt gebeurt - afhankelijk van een settinggegeven - met ijlgangsnelheid of met gebruikersspecifieke positioneersnelheid.
Pagina 90
Documentatie Informatie over gebruikersspecifieke instellingen vindt u terug in het hoofdstuk "Meten in bedrijfsmodus JOG". Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Selectie van meetniveau Om de meetopdrachten flexibel te kunnen aanpassen, kan het meetniveau (G17,18,19) actueel worden aangepast.
Pagina 91
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten Selectie van meettasternummer en kalibreerrecordnummer Hiermee kunnen werkstukmeettaster-kalibreergegevensvelden worden geselecteerd. Om een hoge meetnauwkeurigheid te garanderen, kan het voor verschillende meetsituaties noodzakelijk zijn om de bijbehorende kalibreergegevens in verschillende gegevensvelden op te slaan die dan telkens voor de meetopdrachten kunnen worden geselecteerd. Wanneer de selectie van het meettasternummer niet is geactiveerd, wordt altijd het meettasternummer "Een"...
Pagina 92
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten Nulpunt De meetwaarden voor de verschuivingen worden in de ruwe verschuiving opgeslagen en de bijbehorende fijne verschuivingen worden gewist. Wanneer het nulpunt in een niet-actieve nulpuntverschuiving wordt opgeslagen, dan wordt een activeringsvenster getoond waarmee u deze nulpuntverschuiving onmiddellijk kunt activeren. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 93
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten Bij de meetvarianten "Kant instellen", "Afstand 2 kanten", "Rechthoekige kamer" en "Rechthoekige tap" moet het werkstuk vooraf parallel aan het coördinatensysteem worden uitgelijnd. Om aan deze voorwaarden te voldoen, kan het noodzakelijk zijn om de meetprocedure in verschillende stappen uit te voeren.
Pagina 94
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten Eerste voorbeeld De volgende stappen zijn bij het nabewerken aan een cilinderkop met 2 boringen op een schuin vlak vereist. 1. Werkstuk opspannen 2. T,S,M Meettaster vervangen en de gewenste nulpuntverschuiving activeren. 3. Werkstuk voorpositioneren Rondassen manueel draaien tot het schuine vlak ongeveer loodrecht op de gereedschapsas ligt.
Pagina 95
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten 3.6.4 Elektronische werkstukmeettaster afijken (kalibreren) Bij het vervangen van de elektronische meettaster in de spil treden in de meeste gevallen opspantoleranties op. Die kunnen aanleiding geven tot fouten bij de metingen. Bovendien moet u de schakelpunten van de meettaster met betrekking tot het midden van de spil (triggerpunten) bepalen.
Pagina 96
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten Selecteer in het bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus "JOG" en druk op de softkey "Nulp." werkst." en "Afijken meettaster". Het venster "Afijken taster" wordt geopend. Druk op de softkey "Lengte". Voer het referentiepunt Z0 van het vlak in, bijvoorbeeld van het werkstuk of van de machinetafel.
Pagina 97
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine" en druk op de toets <JOG>. Druk op de softkeys "Nulp. werkst." en "Kant instellen". Het venster "Kant instellen" wordt geopend. Selecteer "Alleen meten" wanneer u de gemeten waarden alleen wilt weergeven.
Pagina 98
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten Opmerking Instelbare nulpuntverschuivingen De tekst van de softkeys voor de instelbare nulpuntverschuivingen varieert, d.w.z. de instelbare nulpuntverschuivingen die op de machine zijn geconfigureerd, worden weergegeven (voorbeelden: G54…G57, G54…G505, G54…G599). Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. 3.6.6 Kant meten Bij het meten aan een kant heeft u de volgende mogelijkheden:...
Pagina 99
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten - OF - Druk op de softkey "Afstand 2 kanten". - OF - Wanneer deze softkeys niet beschikbaar zijn, drukt u op een verticale softkey naar keuze (met uitzondering van "Kant instellen") en kiest u uit de selectielijst de gewenste meetvariante.
Pagina 100
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten Opmerking Instelbare nulpuntverschuivingen De tekst van de softkeys voor de instelbare nulpuntverschuivingen varieert, d.w.z. de instelbare nulpuntverschuivingen die op de machine zijn geconfigureerd, worden weergegeven (voorbeelden: G54…G57, G54…G505, G54…G599). Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Automatisch meten Tref alle voorbereidingen voor de meting (zie stappen 1 tot 5 hierboven).
Pagina 101
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten (lijn door P1 en P2) en de referentieas in het werkvlak (eerste geometrieas van het werkvlak) en de binnenhoek β van de hoek. Opmerking Het coördinatensysteem dat in de hulpschermen wordt weergegeven, heeft steeds betrekking op het werkstukcoördinatensysteem dat op dat moment is ingesteld.
Pagina 102
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten Druk op de softkey "NPV selecteren" om een instelbare nulpuntverschui‐ ving te selecteren. In het venster "Nulpuntverschuiving - G54 ... G599" selecteert u een nul‐ puntverschuiving waarin het nulpunt moet worden opgeslagen. Druk daarna op de softkey "In manueel". U keert terug naar het meetvenster.
Pagina 103
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten Softkey "P1 opgeslagen" wordt geactiveerd. Herhaal deze procedure om punten P2 en P3 te meten en op te slaan. Wanneer u een hoek meet die niet gelijk is aan 90°, dan moet u de pro‐ cedure herhalen om punt P4 te meten en op te slaan.
Pagina 104
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten 4 boringen meten Het werkstuk met de vier boringen die moeten worden gemeten, is willekeurig op de werktafel opgespannen. In de vier boringen worden telkens 4 punten automatisch gemeten; daaruit kunnen vervolgens de middelpunten van de boringen worden bepaald. Er worden telkens twee boringsmiddelpunten diagonaal verbonden.
Pagina 105
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten Wanneer deze softkeys niet beschikbaar zijn, drukt u op een verticale softkey naar keuze (met uitzondering van "Kant instellen") en kiest u uit de selectielijst de gewenste meetvariant. Selecteer "Alleen meten" wanneer u de gemeten waarden alleen wilt weergeven.
Pagina 106
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten Opmerking Instelbare nulpuntverschuivingen De tekst van de softkeys voor de instelbare nulpuntverschuivingen varieert, d.w.z. de instelbare nulpuntverschuivingen die op de machine zijn geconfigureerd, worden weergegeven (voorbeelden: G54…G57, G54…G505, G54…G599). Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. 3.6.9 Tap meten U heeft de mogelijkheid om rechthoekige tappen en één of meer cirkeltappen te meten en uit...
Pagina 107
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten en het snijpunt van beide lijnen wordt bepaald. Bij de selectie van een hoekcorrectie kan ook de basisdraaiing α worden bepaald. Opmerking "Alleen meten" bij automatisch meten Wanneer als correctiedoel "Alleen meten" wordt geselecteerd, dan wordt de softkey "Berekenen"...
Pagina 108
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten Selecteer de gewenste nulpuntverschuiving waarin het nulpunt moet wor‐ den opgeslagen (bijv. basisreferentie). - OF - Druk op de softkey "NPV selecteren" en kies in het venster "Nulpuntver‐ schuiving - G54 ... G599" de nulpuntverschuiving waarin het nulpunt moet worden opgeslagen.
Pagina 109
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten Druk op de softkey "1 cirkeltappen". - OF - Druk op de softkey "2 cirkeltappen". - OF - Druk op de softkey "3 cirkeltappen". - OF - Druk op de softkey "4 cirkeltappen". - OF - Wanneer deze softkeys niet beschikbaar zijn, drukt u op een verticale softkey naar keuze (met uitzondering van "Kant instellen") en kiest u uit de selectielijst de gewenste meetvariant.
Pagina 110
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten 3 cirkel- ● Voer in "Øtap" de diameter van de tap bij benadering in. tappen ● Voer in "DZ" de aanzetwaarde in om de meetdiepte te bepalen. ● Selecteer in "Hoekcorr." de invoer "neen" of selecteer in "Hoekcorr." de invoer "ja", wanneer een uitlijning moet gebeuren door coördinatendraaiing.
Pagina 111
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten Rechthoekige Lengte, breedte en middelpunt van de rechthoekige tap worden berekend en weergegeven. Bij "NPV instellen" wordt de doelpositie van het middelpunt als nieuw nulpunt opgeslagen. De gereedschapsradius wordt automatisch mee in‐ gecalculeerd. 1 tap Diameter en middelpunt van de tap worden berekend en weergegeven.
Pagina 112
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine" en druk op de toets <JOG>. Druk op de softkeys "Nulp. werkst." en "Vlak uitlijnen". Het venster "Vlak uitlijnen" wordt geopend. Selecteer "Alleen meten" wanneer u de gemeten waarden alleen wilt weergeven.
Pagina 113
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten 3.6.11 Selectie meetfuncties vastleggen In de functie "Werkstuknulpunt meten" worden op de bijbehorende verticale softkeybalk de meetvarianten "Kant instellen", "Kant uitlijnen", "Rechte hoek", "1 boring" en "1 cirkeltap" aangeboden. U heeft de mogelijkheid deze door softkeys met andere meetvarianten te vervangen. Softkey "Kant instellen"...
Pagina 114
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten 3.6.12 Correcties na het meten van het nulpunt Wanneer u het gemeten werkstuknulpunt opslaat in een nulpuntverschuiving, kunnen in de volgende gevallen wijzigingen van het coördinatensysteem of van de asposities noodzakelijk worden: ● De correctie van de nulpuntverschuiving veroorzaakt een draaiing van het werkstukcoördinatensysteem met als gevolg dat het gereedschap loodrecht op het vlak kan worden uitgelijnd.
Pagina 115
Machine instellen 3.6 Werkstuknulpunt meten Het activeringsvenster met de vraag "Voor het uitlijnen rondas X positio‐ neren?" verschijnt. Selecteer "ja" wanneer de rondas moet worden gepositioneerd. Een invoervenster voor de voeding en de softkey "IJlgang" worden weer‐ gegeven. Druk op de softkey "IJlgang" om de voeding in ijlgang in te voeren. - OF - Voer de gewenste voeding in het invoerveld "F"...
Pagina 116
Machine instellen 3.7 Instellingen voor meetresultaatprotocol Procedure U bevindt zich in de bedrijfsmodus "JOG" en u heeft de softkey "Nulp. werkst." ingedrukt. De softkey "Meetprotocol" is niet beschikbaar. Selecteer de gewenste meetvariant en meet het werkstuknulpunt zoals gebruikelijk. Zodra de meting afgesloten is, worden de bepaalde gereedschapsgege‐ vens weergegeven.
Pagina 117
Machine instellen 3.8 Nulpuntverschuivingen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>. Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Meetprotocol". Het venster "Instellingen voor meetprotocol" wordt geopend. Plaats de cursor op het veld Protocolformaat en kies de gewenste instel‐ ling.
Pagina 118
Machine instellen 3.8 Nulpuntverschuivingen De weergave van de reële waarde van de posities kan verwijzen naar het ENS- coördinatensysteem. Daarbij wordt de positie van het actieve gereedschap in relatie tot het werkstuknulpunt weergegeven. Beeld 3-1 Nulpuntverschuivingen Wanneer het machinenulpunt en het werkstuknulpunt niet identiek zijn, is er minimaal één verschuiving (basisverschuiving of een nulpuntverschuiving) waarin de positie van het werkstuknulpunt is opgeslagen.
Pagina 119
Machine instellen 3.8 Nulpuntverschuivingen 3.8.1 Actieve nulpuntverschuiving weergeven In het venster "nulpuntverschuiving - actief" worden volgende nulpuntverschuivingen weergegeven: ● Nulpuntverschuivingen die actieve verschuivingen bevatten of waarvoor waarden zijn ingevoerd ● Instelbare nulpuntverschuivingen ● Totale nulpuntverschuiving Normaal gezien kan dit venster enkel worden gelezen ('read-only'). Het hangt van de instelling af of verschuivingen beschikbaar zijn.
Pagina 120
Machine instellen 3.8 Nulpuntverschuivingen Weergave van de actieve nulpuntverschuivingen Nulpuntverschuivingen Huidige waarde MKS Weergave van de huidige waarde in het machinecoördina‐ tensysteem. kin. Trans. Werkstuk Weergave van de met $P_TRAFRAME_P geprogrammeer‐ de extra nulpuntverschuivingen. kin. Trans. Gereedschap Weergave van de met $P_TRAFRAME_T" geprogram‐ meerde extra nulpuntverschuivingen.
Pagina 121
Machine instellen 3.8 Nulpuntverschuivingen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkeys "Nulp. versch." en "Overzicht". Het venster "Nulpuntverschuivingen - overzicht" wordt geopend. 3.8.3 Basisnulpuntverschuiving weergeven en bewerken In het venster "nulpuntverschuiving - basis" worden voor alle ingestelde assen de gedefinieerde kanaalspecifieke en globale basisverschuivingen (onderverdeeld in ruwe en fijne verschuiving) weergegeven.
Pagina 122
Machine instellen 3.8 Nulpuntverschuivingen Draaiingen, schaalverdeling en spiegeling worden weergegeven. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Nulp. versch.". Druk op de softkey "G54...G599". Het venster "Nulpuntverschuiving - G54...G599" wordt geopend. Aanwijzing De tekst van de softkeys voor de instelbare nulpuntverschuivingen vari‐ eert: de instelbare nulpuntverschuivingen die aan de machine zijn ge‐...
Pagina 123
Machine instellen 3.8 Nulpuntverschuivingen Opmerking De gegevens voor draaiing, schaalverdeling en spiegeling worden hier vastgelegd en kunnen enkel hier worden gewijzigd. Gereedschapsdetails De volgende details over gereedschaps- en slijtagegegevens kunnen worden weergegeven: ● TC ● Adapterafmetingen ● Lengte / lengte-slijtage ●...
Pagina 124
Machine instellen 3.8 Nulpuntverschuivingen Afhankelijk van de geselecteerde nulpuntverschuiving wordt een venster geopend, bijv. "Nulpuntverschuiving - Details: G54...G599". Wijzig de waarden rechtstreeks in de tabel. - OF - Druk op de softkey "NPV wissen" om alle ingevoerde waarden te resetten. Druk op de softkey "NPV +"...
Pagina 125
Machine instellen 3.8 Nulpuntverschuivingen Druk op de softkey "Details". Plaats de cursor op de nulpuntverschuiving die u wilt wissen. Druk op de softkey "NPV wissen". U wordt gevraagd, of u daadwerkelijk de nulpuntverschuiving wilt wissen. Druk op de softkey "OK" om het wissen te bevestigen. 3.8.7 Werkstuknulpunt meten Procedure...
Pagina 126
Machine instellen 3.9 As- en spilgegevens bewaken As- en spilgegevens bewaken 3.9.1 Werkveldbegrenzing vastleggen Met de functie "werkveldbegrenzing" kunt u het werkveld waarbinnen een gereedschap moet worden verplaatst, in alle kanaalassen begrenzen. Op deze manier kunt u in de werkruimte veiligheidszones instellen die voor gereedschapsbewegingen geblokkeerd zijn.
Pagina 127
Machine instellen 3.10 Setting-gegevenslijsten weergeven U heeft de mogelijkheid om de spiltoerentallen in de velden "Minimum" en "Maximum" binnen de in de desbetreffende machinegegevens vastgelegde grenswaarden te beperken. Spiltoerentalbegrenzing bij constante snijsnelheid In het veld "spiltoerentalbegrenzing bij G96" wordt de toerentalbegrenzing bij constante snijsnelheid, die naast de continu actieve begrenzingen werd geprogrammeerd, weergegeven.
Pagina 128
Machine instellen 3.11 Handwiel toewijzen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk de softkeys "Setting-gegevens" en "Gegevenslijsten" in. Het venster "Setting-gegevenslijsten" wordt geopend. Druk op de softkey "Gegevenslijst selecteren" en selecteer in de lijst "Zicht" de gewenste lijst met setting-gegevens. 3.11 Handwiel toewijzen Via handwielen kunnen assen in het machinecoördinatensysteem (MKS) of in het werkstukcoördinatensysteem (WKS) worden verplaatst.
Pagina 129
Machine instellen 3.11 Handwiel toewijzen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>, <AUTO> of <MDA>. Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "handwiel". Het venster "Handwiel" wordt geopend. Voor elk aangesloten handwiel wordt een veld getoond waarin een as kan worden toegewezen.
Pagina 130
Machine instellen 3.12 MDA 3.12 In bedrijfsmodus "MDA" (Manual Data Automatic) kunt u voor het configureren van de machine G-code-commando's in blokken invoeren en die onmiddellijk laten uitvoeren. U kunt een MDS-programma of een standaardprogramma met standaardcycli rechtstreeks uit de programma-manager in de MDA-buffer laden en bewerken. In het MDA-bewerkingsvenster aangemaakte resp.
Pagina 131
Machine instellen 3.12 MDA 3.12.2 MDA-programma opslaan Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <MDA>. De MDA-editor wordt geopend. Maak het MDA-programma door commando's als G-code in te voeren op het bedieningstoetsenbord. Druk op de softkey "MDA opsl.". Het venster "Opslaan uit MDA: geheugenlocatie selecteren"...
Pagina 132
Machine instellen 3.12 MDA 3.12.3 MDA=programma bewerken / uitvoeren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <MDA>. De MDA-editor wordt geopend. Voer de gewenste commando's in als G-code op het bedieningstoetsen‐ bord. - OF - Voer een standaardcyclus in, bijv. CYCLE62 (). G-code-commando's / programmablokken bewerken Corrigeer de G-code-commando's rechtstreeks in het venster "MDA".
Pagina 133
Machine instellen 3.12 MDA 3.12.4 MDA-programma wissen Voorwaarde In de MDA-editor bevindt zich een programma dat u in het MDA-venster heeft gemaakt of uit de programma-manager heeft geladen. Procedure Druk op de softkey "Blokken wissen". De programmablokken die in het programmavenster worden weergege‐ ven, worden gewist.
Pagina 134
Machine instellen 3.12 MDA Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 135
In handmatig bedrijf werken Algemeen De bedrijfsmodus "JOG" moet steeds worden gebruikt wanneer u de machine instelt voor het uitvoeren van een programma of wanneer u eenvoudige verplaatsingen aan de machine wilt uitvoeren: ● Synchroniseren van het meetsysteem van de besturing met de machine (bewegen naar het referentiepunt) ●...
Pagina 136
In handmatig bedrijf werken 4.2 Gereedschap en spil selecteren Parameters Parameters Betekenis Eenheid Invoeren van het gereedschap (naam of plaatsnummer) Via de softkey "Gereedschap selecteren" heeft u de mogelijkheid om een gereedschap uit de gereedschapslijst te selecteren. Snijkantnummer van het gereedschap (1-9) Zustergereedschapsnummer (1 - 99 bij reservegereedschapsstrategie) Spil Spilselectie, wordt aangegeven met spilnummer...
Pagina 137
In handmatig bedrijf werken 4.2 Gereedschap en spil selecteren Parameters Betekenis Eenheid Naam van het zwenkrecord β Hoek van het gereedschap ten opzichte van de draai-as graden Nul graden 90 graden Waarde in‐ Willekeurige invoer van de gewenste hoek voeren Hirth-vertanding β...
Pagina 138
In handmatig bedrijf werken 4.2 Gereedschap en spil selecteren Selecteer gereedschapssnijkant D of voer het nummer rechtstreeks in het veld "D" in. Selecteer zustergereedschap ST of voer het nummer rechtstreeks in het veld "ST" in. Druk op de toets <CYCLE START>. Het gereedschap wordt in de spil omgewisseld.
Pagina 139
In handmatig bedrijf werken 4.3 Assen verplaatsen 4.2.4 Spil positioneren Procedure Selecteer bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "T, S, M". Selecteer in het veld "Spil M-functie" de instelling "Stop-pos.". Het invoerveld "Stop-pos." verschijnt. Voer de gewenste spil-stoppositie in. De spilpositie wordt in graden weergegeven. Druk op de toets <CYCLE START>.
Pagina 140
In handmatig bedrijf werken 4.3 Assen verplaatsen 4.3.1 Assen met een vaste staplengte verplaatsen De assen kunnen in manueel bedrijf via de increment- en astoetsen of de handwielen worden verplaatst. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>. Druk op de toetsen 1, 10, ..., 10000, om de as met een vaste staplengte (increment) te verplaatsen.
Pagina 141
In handmatig bedrijf werken 4.4 Assen positioneren 4.3.2 Assen met een variabele staplengte verplaatsen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>. Druk op de softkey "Instellingen". Het venster "Instellingen voor manueel bedrijf" wordt geopend. Voer de gewenste waarde voor de parameter "Variabele staplengte" in. Voorbeeld: Voor een gewenste staplengte van 500 µm (0,5 mm) voert u 500 in.
Pagina 142
In handmatig bedrijf werken 4.5 Zwenken Voer de doelpositie of de doelhoek in voor de as(sen) die u wilt verplaat‐ sen. Druk op de toets <CYCLE START>. De as wordt naar de weergegeven doelpositie verplaatst. Wanneer doelposities voor meerdere assen worden aangegeven, dan worden de assen gelijktijdig verplaatst.
Pagina 143
In handmatig bedrijf werken 4.5 Zwenken WAARSCHUWING Selecteer de veilige positie zodanig dat bij het zwenken geen botsing tussen het gereedschap en het werkstuk kan plaatsvinden. ● Zwenkvlak Het zwenkvlak kunt u "nieuw" of "extra" bij een al actief zwenkvlak programmeren. ●...
Pagina 144
In handmatig bedrijf werken 4.5 Zwenken ● Nulvlak Het nulvlak komt overeen met het gereedschapsvlak (G17, G18, G19), inclusief de actieve nulpuntverschuiving (G500, G54, ...). Bij manueel zwenken wordt rekening gehouden met draaiingen van de actieve nulpuntverschuiving en van de rondassen. De functie "Zwenken manueel"...
Pagina 145
In handmatig bedrijf werken 4.5 Zwenken Druk op de softkey "Basispositie" en de toets <CYCLE START> om de machine in de basispositie te plaatsen. Wanneer de actieve nulpuntverschuiving geen draaiing bevat, dan wor‐ den de rondassen van het zwenkrecord op nul geplaatst. Het gereed‐ schap staat loodrecht op het bewerkingsvlak.
Pagina 146
In handmatig bedrijf werken 4.6 Handmatig naar een veilige positie verplaatsen Parameters Beschrijving Eenheid Gereedschap Positie van de gereedschapspunt tijdens het zwenken nalopen de positie van de gereedschapspunt wordt tijdens het zwenken behou‐ den. niet nalopen De positie van de gereedschapspunt wordt tijdens het zwenken gewijzigd Handmatig naar een veilige positie verplaatsen U kunt na een onderbreking van een schroefdraadbewerking (G33/G331/G332) of een algemene bewerking met boorgereedschap (gereedschap 200 tot 299) als gevolg van een...
Pagina 147
In handmatig bedrijf werken 4.7 Werkstuk normaal vlakfrezen Druk op de softkey "Terugtrekken". Het venster "Gereedschap terugtrekken" wordt geopend. De softkey staat alleen ter beschikking als een actief gereedschap en terugtrekgegevens aanwezig zijn. Selecteer het coördinatensysteem "WKS" op het bedieningspaneel van de machine.
Pagina 148
In handmatig bedrijf werken 4.7 Werkstuk normaal vlakfrezen Spildraairichting Als de optie "ShopTurn/ShopMill" is ingeschakeld, wordt de spildraairichting overgenomen uit de gereedschapsparameters die in de gereedschapslijst zijn ingevoerd. Als de optie "ShopTurn/ShopMill" niet is ingeschakeld, selecteert u de spildraairichting in het invoervenster.
Pagina 149
In handmatig bedrijf werken 4.7 Werkstuk normaal vlakfrezen Opmerking De functie "Repos" kunt u tijdens het vlakfrezen niet gebruiken. Parameters Beschrijving Eenheid Gereedschapsnaam Snijkantnummer Voeding mm/min mm/omw. S / V Spiltoerental of constante snijsnelheid Omw/min m/min Spil M-functie Spildraairichting (alleen als ShopMill niet ingeschakeld is) ●...
Pagina 150
In handmatig bedrijf werken 4.8 Eenvoudige werkstukbewerking bij frees-/draaimachines Zie ook Gereedschap, correctiewaarde, voeding en toerental spil (T, D, F, S, V) (Pagina 276) Eenvoudige werkstukbewerking bij frees-/draaimachines 4.8.1 Werkstuk eenvoudig vlakfrezen (frees-/draaimachine) Met de cyclus kan een werkstuk naar keuze vlak gefreesd worden. Daarbij wordt steeds een rechthoekig vlak bewerkt.
Pagina 151
In handmatig bedrijf werken 4.8 Eenvoudige werkstukbewerking bij frees-/draaimachines Voorwaarde Om een werkstuk eenvoudig te kunnen vlakfrezen in manueel bedrijf moet er zich een opgemeten gereedschap in bewerkingspositie bevinden. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>. Druk de softkeys "Bewerken" en "Vlakfrezen" in. Druk op de bijbehorende softkeys om de zijdelingse begrenzingen van het werkstuk aan te geven.
Pagina 152
In handmatig bedrijf werken 4.8 Eenvoudige werkstukbewerking bij frees-/draaimachines Parameters Beschrijving Eenheid S / V Spiltoerental of constante snijsnelheid Omw/min m/min Spil M-functie Spildraairichting (alleen als ShopMill niet ingeschakeld is) ● ● Bewerking De volgende technologische bewerkingen kunnen worden geselecteerd: ●...
Pagina 153
In handmatig bedrijf werken 4.8 Eenvoudige werkstukbewerking bij frees-/draaimachines Wanneer u met de verspaancyclus een spankop wilt kotteren, dan kunt u in de hoek een ondersnijding (XF2) programmeren. VOORZICHTIG Gevaar voor botsingen Het gereedschap wordt op een rechtstreekse baan naar het startpunt verplaatst voor het verspanen.
Pagina 154
In handmatig bedrijf werken 4.8 Eenvoudige werkstukbewerking bij frees-/draaimachines Druk de softkeys "Bewerken" en "Verspanen" in. Voer de gewenste waarden voor de parameters in. Druk op de softkey "OK". Het parametervenster wordt gesloten. Druk op de toets <CYCLE START>. De cyclus "Verspanen" wordt gestart. U kunt op elk moment terugkeren naar het parametervenster om inge‐...
Pagina 155
In handmatig bedrijf werken 4.9 Voorinstellingen voor manueel bedrijf Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking ● ∇ (voorbewerken) ● ∇∇∇ (nabewerken) Positie Positie van de bewerking Bewerkings- ● dwars richting ● in lengterichting Referentiepunt ∅ (abs) Referentiepunt (abs) Eindpunt X ∅ (abs) of eindpunt X m.b.t. X0 (incr.) Eindpunt Z (abs) of eindpunt Z m.b.t.
Pagina 156
In handmatig bedrijf werken 4.9 Voorinstellingen voor manueel bedrijf Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>. Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Het venster "Instellingen voor manueel bedrijf" wordt geopend. Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 157
Werkstuk bewerken Bewerking starten en stoppen Bij het uitvoeren van een programma wordt het werkstuk volgens de programmering aan de machine bewerkt. Na het starten van het programma in automatische modus wordt het bewerken van het werkstuk vervolgens automatisch uitgevoerd. Voorwaarden Aan de volgende voorwaarden moet voor het uitvoeren van een programma zijn voldaan: ●...
Pagina 158
Werkstuk bewerken 5.2 Programma selecteren Bewerking stoppen Druk op de toets <CYCLE STOP>. De bewerking stopt onmiddellijk; afzonderlijke programmablokken wor‐ niet tot het einde uitgevoerd. Bij de volgende start wordt de bewerking verdergezet op de plaats waar deze werd gestopt. Bewerking afbreken Druk op de toets <RESET>.
Pagina 159
Werkstuk bewerken 5.3 Programma inlopen Programma inlopen Bij het inlopen van een programma kan het systeem de bewerking van het werkstuk na elk programmablok dat een beweging of een hulpfunctie aan de machine activeert, onderbreken. Wanneer een programma een eerste keer aan de machine wordt doorlopen kan het resultaat van de bewerking per blok worden gecontroleerd.
Pagina 160
Werkstuk bewerken 5.4 Huidig programmablok weergeven Druk opnieuw op de toets <SINGLE BLOCK> wanneer de bewerking niet langer per blok moet worden uitgevoerd. De toets is nu niet langer actief. Wanneer u nu opnieuw op de toets <CYCLE START> drukt, wordt het programma zonder onderbrekingen tot het einde uitgevoerd.
Pagina 161
Werkstuk bewerken 5.4 Huidig programmablok weergeven De basisblokweergave kunt u in testmodus en ook tijdens de reële bewerking van het werkstuk aan de machine gebruiken. Voor het programmablok dat op dat ogenblik actief is worden in het venster "basisblokken" alle G-code commando's weergegeven die een functie aan de machine activeren: ●...
Pagina 162
Werkstuk bewerken 5.5 Programma corrigeren Wanneer minimaal in een programmaniveau een programma nog meermaals wordt doorlopen, dan verschijnt een horizontale scrollbar om de weergave van de doorloopteller P in het rechtse deel van het venster mogelijk te maken. Wanneer het programma niet meer meermaals moet worden doorlopen verdwijnt de scrollbar.
Pagina 163
Werkstuk bewerken 5.6 Assen terug positioneren Voorwaarde Een programma is voor uitvoering in bedrijfsmodus "AUTO" geselecteerd. Procedure Het programma dat moet worden gecorrigeerd bevindt zich in stop- of resettoestand. Druk op de softkey "Progr. corr." Het programma wordt in de editor geopend. De programmavoorloop en het huidig blok worden weergegeven.
Pagina 164
Werkstuk bewerken 5.6 Assen terug positioneren De voeding-/ijlgangoverride is actief. LET OP Gevaar voor botsingen Bij het terug positioneren bewegen de assen met de geprogrammeerde voeding en lineaire interpolatie, d.w.z. op een rechte van de huidige positie naar de onderbrekingspositie. Om die reden moeten de assen eerst naar een veilige positie worden verplaatst om botsingen te vermijden.
Pagina 165
Werkstuk bewerken 5.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten De bewerking op een bepaalde plaats starten 5.7.1 Blok zoeken gebruiken Wanneer u slechts een bepaald gedeelte van een programma aan de machine wilt uitvoeren, dan is het niet nodig om het programma vanaf het begin uit te voeren. U kunt de uitvoering van het programma ook vanaf een bepaald programmablok starten.
Pagina 166
Werkstuk bewerken 5.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten Gecascadeerde zoekfunctie U heeft de mogelijkheid om vanuit de toestand "Zoekdoel gevonden" een nieuwe zoekfunctie te starten. De gecascadeerde zoekfunctie kan na elk gevonden zoekdoel zo vaak u wilt worden verdergezet.
Pagina 167
Werkstuk bewerken 5.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten 5.7.2 Programma vanaf zoekdoel verderzetten Om het programma op de gewenste plaats verder te zetten moet u tweemaal op de toets <CYCLE START> drukken. ● Bij de eerste CYCLE START worden de hulpfuncties die bij de zoekfunctie werden verzameld, uitgestuurd.
Pagina 168
Werkstuk bewerken 5.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten 5.7.4 Onderbrekingspositie als zoekdoel opgeven Voorwaarde In bedrijfsmodus "AUTO" is een programma geselecteerd en het werd bij de uitvoering onderbroken door CYCLE STOP of RESET. Software-optie U heeft de optie "Uitgebreide bedieningsfuncties" nodig (alleen voor 828D). Procedure Druk op de softkey "Blok zoeken".
Pagina 169
Werkstuk bewerken 5.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten Voorwaarde Het programma is geselecteerd en de besturing bevindt zich in resettoestand. Invoerscherm Elke regel verwijst naar een programmaniveau. Het aantal niveaus dat effectief in het programma beschikbaar is, komt overeen met de nestdiepte van het programma. Het eerste niveau komt steeds overeen met het hoofdprogramma;...
Pagina 170
Werkstuk bewerken 5.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten 5.7.6 Parameters voor blok zoeken in Zoekweergave Parameters Betekenis Nummer programmaniveau Programma: De naam van het hoofdprogramma wordt automatisch ingevoerd. Ext: Extensie van het bestand Doorloopteller Wanneer een programmadeel meermaals wordt doorlopen, dan kunt u hier het nummer van de doorloop aangeven waarop de bewerking moet worden ver‐...
Pagina 171
Dit geldt uitsluitend voor de ShopMill- Eénkanaalsweergave. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 172
Werkstuk bewerken 5.8 Programma-afloop beïnvloeden Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>. Druk de softkeys "Bl. zoeken" en "Blokzoekmodus" in. Het venster "Blokzoekmodus" wordt geopend. Programma-afloop beïnvloeden 5.8.1 Programmabeïnvloedingen In bedrijfsmodi "AUTO" en MDA" kunt u de afloop van een programma wijzigen. Afkorting / Programmabeïn‐...
Pagina 173
Werkstuk bewerken 5.8 Programma-afloop beïnvloeden Afkorting / Programmabeïn‐ Werkwijze vloeding Geprogrammeerde stop 2 Het uitvoeren van het programma wordt gestopt bij blokken waarin "Cycluseinde" (bijv. met M101) is geprogrammeerd. (bijv. M101) Opmerking: Om het uitvoeren van het programma verder te zetten, moet u opnieuw op de toets <CYCLE START>...
Pagina 174
Werkstuk bewerken 5.8 Programma-afloop beïnvloeden 5.8.2 Blokken overslaan Programmablokken die niet bij elke programmadoorloop moeten worden uitgevoerd, kunnen worden overgeslagen. Deze blokken worden met het teken "/" (schuine streep) of "/x" (x = nummer van het over te slaan niveau) voor het bloknummer aangegeven. Er kunnen ook meerdere blokken na elkaar worden overgeslagen.
Pagina 175
Werkstuk bewerken 5.9 Overschrijven Overschrijven Met Overschrijven heeft u de mogelijkheid, technologische parameters (bijv. hulpfuncties, asvoeding, spiltoerental, programmeerbare instructies, enz.) voor de eigenlijke programmastart uit te laten voeren. Deze programma-instructies functioneren alsof ze in normale deelprogramma's staan. Deze programma-instructies zijn echter maar geldig voor één enkele programmadoorloop.
Pagina 176
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen Druk op de toets <CYCLE START>. De ingevoerde blokken worden uitgevoerd. U kunt het uitvoeren volgen in het venster "Overschrijven". Nadat de ingevoerde blokken werden uitgevoerd, kunt u opnieuw blokken toevoegen. Zolang u zich in de overschrijfmodus bevindt is het omschakelen van bedrijfsmodus niet mogelijk.
Pagina 177
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen Oproepen van de editor ● In het bedieningsbereik "Machine" wordt de editor opgeroepen via de softkey "Programmacorrectie". Door de toets <INSERT> in te drukken, kunt u het programma direct wijzigen. ● In het bedieningsbereik "Programma-manager" wordt de editor opgeroepen m.b.v. de softkey "Openen"...
Pagina 178
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen Opmerking Zoeken met wildcards Bij het zoeken op bepaalde programmalocaties kunt u wildcards gebruiken: ● "*": vervangt een willekeurige tekenreeks ● "?": vervangt een willekeurig teken Voorwaarde Het gewenste programma is in de editor geopend. Procedure Druk op de softkey "Zoeken".
Pagina 179
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen 5.10.2 Programmatekst verwisselen U kunt in één enkele stap een gezochte tekst vervangen door een andere tekst. Voorwaarde Het gewenste programma is in de editor geopend. Procedure Druk op de softkey "Zoeken". Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Druk op de softkey "Zoeken + vervangen".
Pagina 180
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen Opmerking Teksten vervangen ● Readonly-regels (;*RO*) Als er treffers worden gevonden, dan worden de teksten niet vervangen. ● Contourregels (;*GP*) Als er treffers worden gevonden, dan worden de teksten vervangen, mits het geen readonly- regels zijn. ●...
Pagina 181
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen Opmerking: Bij het bewerken van een programma kunt u niet meer dan 1024 regels kopiëren resp. knippen. Tijdens het openen van een pro‐ gramma dat zich niet op de NC bevindt (voortgangsindicatie is kleiner dan 100%), kunt u niet meer dan 10 regels kopiëren of knippen resp. 1024 tekens invoegen.
Pagina 182
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen Voorwaarde Het programma is in de editor geopend. Procedure Druk op de softkey ">>". Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Druk op de softkey "Opnieuw nummeren". Het venster "Opnieuw nummeren" wordt geopend. Voer de waarden voor het eerste bloknummer en de staplengte van het bloknummer in.
Pagina 183
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen Weergave Betekenis Extra inloopcode ● ja Voor het geval het blok niet wordt uitgevoerd omdat de opgegeven spil niet moet worden bewerkt, is het mogelijk om een zogenaamde "Extra inloopcode" tijdelijk mee te activeren. ● nee Automat.
Pagina 184
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen Plaats de cursor op het einde van het blok. Druk op de softkey "Blok annuleren". Opmerking U kunt blokken ook met de muis of met de cursortoetsen openen en sluiten: ● <Cursor rechts> opent het blok waarop de cursor staat ●...
Pagina 185
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen Procedure Druk de softkeys ">>" en "Overig programma openen" in. Het venster " Overig programma selecteren" wordt geopend. Selecteer één of meerdere programma's die u naast het al geopende programma wilt bekijken. Druk op de softkey "OK". De editor wordt geopend en toont beide programma's naast elkaar.
Pagina 186
Werkstuk bewerken 5.10 Programma wijzigen Instelling Betekenis Regelovergang ● Ja: Lange regels worden omgeslagen. ● Nee: Als het programma lange regels bevat, wordt een horizontale scrollbalk weergegeven. U kunt de schermweergave horizontaal tot aan het einde van de regel verschuiven. Regelovergang ook ●...
Pagina 187
Werkstuk bewerken 5.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Instelling Betekenis Cycli weergeven als ● Ja: De cyclusoproepen in G-code-programma's worden als leesbare tekst werkstappen weergegeven. ● Nee: De cyclusoproepen in G-code-programma's worden in NC-syntax weergegeven. Lettergrootte Definieert de lettergrootte voor de editor en de weergave van de programma- afloop.
Pagina 188
Werkstuk bewerken 5.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken De volgende variabelen kunnen gedefinieerd zijn: ● Rekenparameters (R-parameters) ● Globale gebruikersvariabelen (GUD) die in alle programma's geldig zijn ● Lokale gebruikersvariabelen (LUD) zijn geldig in het programma waarin ze zijn gedefinieerd. ● Programmaglobale gebruikersvariabelen (PUD) gelden in het programma waarin ze zijn gedefinieerd en in alle subprogramma's die door dit programma worden opgeroepen.
Pagina 189
Werkstuk bewerken 5.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Aantal kanaalspecifieke R-parameters Een machinedatum legt het aantal kanaalspecifieke R-parameters vast. Bereik: R0 - R999 (afhankelijk van de machinedatum). In dit bereik volgen de nummers elkaar onmiddellijk op (zonder hiaten). Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
Pagina 190
Werkstuk bewerken 5.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Definitie Een GUD-variabele wordt door volgende gegevens gedefinieerd: ● Sleutelwoord DEF ● Geldigheidsbereik NCK ● Gegevenstype (INT, REAL, ...) ● Variabelenaam ● Waardetoewijzing (optioneel) Voorbeeld DEF NCK INT TELLER1 = 10 GUD's worden in bestanden met de extensie DEF gedefinieerd. De volgende gereserveerde bestandsnamen staan daarvoor ter beschikking: Bestandsnaam Betekenis...
Pagina 191
Werkstuk bewerken 5.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken - OF - Druk op de softkeys "GUD selectie" en ">>" en de softkeys "GUD7" ... "GUD9" wanneer u GUD7 en GUD9 van de globale gebruikersvariabelen wilt weergeven. Opmerking Telkens de besturing wordt opgestart, wordt in het venster "Globale gebruikersvariabelen" opnieuw de lijst met de gedefinieerde UGUD-variabelen weergegeven.
Pagina 192
Werkstuk bewerken 5.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Druk de softkeys "Kanaal GUD" en "GUD selectie" in. Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Druk op de softkeys "SGUD" ... "GUD6" wanneer u SGUD, MGUD, UGUD en GUD4 tot GUD6 van de kanaalspecifieke gebruikersvariabelen wilt weergeven.
Pagina 193
Werkstuk bewerken 5.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 5.11.6 Programma PUD's weergeven Programmaglobale gebruikersvariabelen PUD's zijn deelprogramma-globale variabelen (Program User Data). PUD's zijn geldig in hoofd- en alle subprogramma's en kunnen daar worden geschreven en gelezen. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
Pagina 194
Werkstuk bewerken 5.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Door het wijzigen van een bestand van het type DEF/MAC kunnen aanwezige definitie-/ macrobestanden worden gewijzigd of gewist, of kunnen nieuwe worden toegevoegd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "Systeemgegevens". Selecteer in de bestandsstructuur de map "NC-gegevens"...
Pagina 195
Werkstuk bewerken 5.12 G- en hulpfuncties weergeven 5.12 G- en hulpfuncties weergeven 5.12.1 Geselecteerde G-functies In het venster "G-functies" worden 16 geselecteerde G-groepen weergegeven. Binnen een G-groep wordt telkens de G-functie weergegeven die op dat moment in de besturing actief is. Enkele G-codes (bijv.
Pagina 196
De selectie G-groepen die in het venster "G-functies" wordt weergegeven, kan verschillend zijn. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Meer informatie over het projecteren van weergegeven G-groepen vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 197
Werkstuk bewerken 5.12 G- en hulpfuncties weergeven 5.12.2 Alle G-functies In het venster "G-functies" worden alle G-groepen met hun groepsnummers weergegeven. Binnen een G-groep wordt telkens enkel de G-functie weergegeven die op dat moment in de besturing actief is. Extra informatie in de voetregel In de voetregel wordt de volgende extra informatie weergegeven: ●...
Pagina 198
Functiehandboek Basisfuncties; hoofdstuk "Contour-/oriëntatietolerantie" ● Meer informatie over het projecteren van weergegeven G-groepen vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine" Druk op de toets <JOG>, <MDA> of <AUTO>.
Pagina 199
Werkstuk bewerken 5.12 G- en hulpfuncties weergeven Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>, <MDA> of <AUTO>. Druk op de softkey "H-functies". Het venster "Hulpfuncties" wordt geopend. Druk opnieuw op de softkey "H-functies" om het venster opnieuw te slui‐ ten.
Pagina 200
Werkstuk bewerken 5.12 G- en hulpfuncties weergeven Opmerking De getallen uit de reeks 1 - 254 mogen, onafhankelijk voor welk identificatienummer, steeds maar één keer worden toegekend. Weergaven van synchroonacties Via softkeys heeft u de mogelijkheid om de weergave van de geactiveerde synchroonacties te beperken.
Pagina 201
Werkstuk bewerken 5.13 Matrijsweergave 5.13 Matrijsweergave Bij grote matrijsconstructieprogramma's zoals die door CAD-systemen worden aangeboden, kunt u met behulp van een snelle weergave de bewerkingstrajecten laten weergeven. Op die manier krijgt u een snel overzicht over het programma en kunt u eventueel correcties invoeren. Machinefabrikant De matrijsweergave kan onderdrukt worden.
Pagina 202
Werkstuk bewerken 5.13 Matrijsweergave Interpreteerbare NC-blokken De volgende NC-blokken worden in de matrijsweergave ondersteund. ● Typen – Lijnen G0, G1 met X Y Z – Cirkels G2, G3 met middelpunt I, J, K of radius CR, afhankelijk van het werkvlak G17, G18, G19, CIP met cirkelpunt I1, J1, K1 of radius CR –...
Pagina 203
Werkstuk bewerken 5.13 Matrijsweergave ● Grafiek draaien ● Detail wijzigen 5.13.1 Matrijsweergave starten Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de opslagplaats en plaats de cursor op het programma dat u in de matijsweergave wilt laten weergeven. Druk op de softkey "Openen". Het programma wordt in de editor geopend.
Pagina 204
Werkstuk bewerken 5.13 Matrijsweergave 5.13.2 Gericht naar een programmablok springen Als u in de grafiek een bijzonderheid of een fout ontdekt, dan kunt u vanuit deze positie direct naar het betreffende programmablok springen om het programma desgewenst aan te passen. Voorwaarden ●...
Pagina 205
Werkstuk bewerken 5.13 Matrijsweergave Procedure Druk op de softkey "Zoeken". Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Zie ook Zoeken in programma's (Pagina 177) Programmatekst verwisselen (Pagina 179) 5.13.4 Weergave wijzigen 5.13.4.1 Grafiek vergroten en verkleinen Voorwaarde ● De matrijsweergave is gestart. ●...
Pagina 206
Werkstuk bewerken 5.13 Matrijsweergave Druk op de softkeys "Details" en "Autozoom" wanneer u het detail auto‐ matisch wilt aanpassen aan de venstergrootte. De automatische groottewijziging houdt rekening met de grootste expan‐ sie van het werkstuk in de afzonderlijke assen. Opmerking Geselecteerd detail De geselecteerde details en groottewijzigingen blijven behouden terwijl het programma is geselecteerd.
Pagina 207
Werkstuk bewerken 5.14 Looptijd weergeven en werkstukken tellen Druk op een cursortoets om het venster naar boven, links, rechts of naar beneden te verschuiven. Druk op de softkey "Overnemen" om het geselecteerde detail over te nemen. 5.14 Looptijd weergeven en werkstukken tellen Om een overzicht te krijgen over de programmalooptijd en het aantal bewerkte werkstukken moet u het venster "Tijden, Teller"...
Pagina 208
Werkstuk bewerken 5.15 Instelling voor automatische modus Tellen van werkstukken Het tellen van afgewerkte werkstukken kan via het programma-einde (M30) of via een M- commando gebeuren. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>. Druk op de softkey "Tijden, Teller". Het venster "Tijden, Teller"...
Pagina 209
Werkstuk bewerken 5.15 Instelling voor automatische modus Meetresultaat weergeven In een deelprogramma kunt u via een MMC-commando meetresultaten weergeven: U kunt de volgende instellingen invoeren: ● De besturing schakelt bij het bereiken van het commando automatisch om naar het bedieningsbereik "Machine" en het venster met de meetresultaten wordt weergegeven, ●...
Pagina 210
Werkstuk bewerken 5.15 Instelling voor automatische modus Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>. Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Het venster "Instellingen voor automatische modus" wordt geopend. Voer in het veld "Testrunvoeding DRY" de gewenste testrunsnelheid in. Voer in het veld "gereduceerde ijlgang RG0"...
Pagina 211
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden 5.16 Werken met DXF-bestanden 5.16.1 Overzicht Met de functie "DXF-reader" kunt u bestanden die met een CAD-systeem zijn aangemaakt rechtstreeks openen in SINUMERIK Operate en contouren en boorposities direct in G-code en ShopMill-programma's kopiëren en opslaan. Software-optie Om deze functie te kunnen gebruiken, heeft u de software-optie "DXF-reader nodig: Machinefabrikant...
Pagina 212
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden Procedure Het DXF-bestand is in de programma-manager resp. in de editor geo‐ pend. Druk op de softkeys "Opschonen" en "Layers selecteren" wanneer u be‐ paalde niveaus wilt onderdrukken. Het venster "Layers selecteren" wordt geopend. Schakel de gewenste niveaus uit en druk op de softkey "OK".
Pagina 213
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden Druk op de softkeys "Details" en "Autozoom" wanneer u het detail auto‐ matisch wilt aanpassen aan de venstergrootte. 5.16.2.4 Detail wijzigen Als u het detail van de tekening wilt verplaatsen, verkleinen om bijvoorbeeld details te bekijken of later weer de volledige tekening te laten weergeven, gebruikt u de loep.
Pagina 214
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden Procedure Druk de softkeys "Details" en "Weergave draaien" in. Druk op de softkey "Pijl naar rechts", "Pijl naar links", "Pijl naar boven", "Pijl naar beneden", "Pijl rechts draaien" en "Pijl links draaien" om de po‐ sitie van het tekening te wijzigen.
Pagina 215
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden 5.16.3 DFX-bestand inlezen in editor en bewerken 5.16.3.1 Algemene handelwijze ● G-code- resp. ShopMill-programma aanmaken / openen ● Cycli "Contourfrezen" oproepen en "Nieuwe contour" aanmaken - OF - ● Onder "Boren" cyclus "Posities/positiepatroon" oproepen ●...
Pagina 216
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden Procedure Het DXF-bestand is in de editor geopend. Druk de softkeys ">>" en "Referentiep. definiëren" in. Druk op de softkey "Element begin" om het nulpunt op het begin van het geselecteerde element te plaatsen. - OF - Druk op de softkey "Element midden"...
Pagina 217
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden Druk op de softkey "Kader". Het invoervenster "Positiekader" wordt geopend. - OF - Druk op de softkey "Cirkel". Het invoervenster "Positiecirkel" wordt geopend. - OF - Druk op de softkey "Cirkelboog". Het invoervenster "Positiecirkelboog" wordt geopend. Boorposities selecteren Voorwaarde U hebt een positiepatroon geselecteerd.
Pagina 218
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden Nadat het referentiepunt is gedefinieerd, drukt u op de softkey "Element selecteren" en navigeert u door meerdere keren op de softkeys te drukken naar de gewenste boorpositie om de afstand te definiëren. Druk op de softkey "Element overnemen". Er wordt een rechthoekig dradenkruis weergegeven.
Pagina 219
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden 5.16.3.5 Contouren overnemen Oproepen van de cyclus Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Contour frezen". Druk op de softkey "Nieuwe contour". Contour selecteren Bij het volgen van de contour worden begin- en eindpunt vastgelegd.
Pagina 220
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden Definieer indien nodig een nulpunt. Contour volgen Druk op de softkeys ">>" en "Automatisch" als u zo veel mogelijk elementen van een contour wilt overnemen. Op deze wijze kunt u snel contouren overnemen die uit een groot aantal afzonderlijke elementen bestaan.
Pagina 221
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden Druk op de softkey "Element midden" om het einde van de contour op het einde van het element te plaatsen. - OF - Druk op de softkey "Cursor" om het begin van het element met de cursor op een willekeurig punt vast te leggen.
Pagina 222
Werkstuk bewerken 5.16 Werken met DXF-bestanden Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 223
Bewerking simuleren Overzicht In de simulatie wordt het huidige programma volledig berekend en het resultaat wordt grafisch weergegeven. Zonder de machineassen te verplaatsen, wordt op deze manier het resultaat van de programmering gecontroleerd. Verkeerd geprogrammeerde bewerkingsstappen worden tijdig gedetecteerd en foutieve bewerkingen aan het werkstukken worden vermeden. Grafische weergave Voor de weergave op het beeldscherm worden bij de simulatie de reële proporties van het werkstuk en van het gereedschap gebruikt.
Pagina 224
Bewerking simuleren 6.1 Overzicht Opmerking Basismateriaal opspannen Als uw machine over verschillende mogelijkheden voor het opspannen van basismateriaal beschikt, voert u de gewenste opspanning in de programmaheader resp. in het basismateriaalmasker in. Neem hierbij ook de aanwijzingen van de machinefabrikant in acht. Weergave van de verplaatsingswegen De verplaatsingswegen worden in kleur weergegeven.
Pagina 225
Bewerking simuleren 6.1 Overzicht Simulatieweergave U heeft de keuze tussen de volgende weergaven: ● Simulatie weggenomen materiaal Bij de simulatie of bij het meetekenen ziet u rechtstreeks het wegnemen van spanen van het gedefinieerde basismateriaal. ● Baanweergave U heeft de mogelijkheid om extra een baanweergave op het scherm te zien. Daarbij wordt de geprogrammeerde gereedschapsbaan weergegeven.
Pagina 226
Bewerking simuleren 6.1 Overzicht Statusweergave De huidige ascoördinaten, de override, het actieve gereedschap met snijkant, het huidige programmablok, de voeding en de bewerkingstijd worden weergegeven. In alle weergaven loopt tijdens de grafische uitvoering een klok mee. De bewerkingstijd wordt weergegeven in uren, minuten en seconden. Die komt ongeveer overeen met de tijd die het programma voor de bewerking, inclusief gereedschapswissel, nodig heeft.
Pagina 227
Bewerking simuleren 6.1 Overzicht ● Geen PLC-ondersteuning. ● Geen ondersteuning van ascontainers. Randvoorwaarden ● Alle aanwezige gegevensblokken (Toolcarrier / TRAORI, TRACYL) worden geëvalueerd en moeten voor een correcte simulatie op de juiste manier in bedrijf zijn gesteld. ● Transformaties met gezwenkte lineaire as (TRAORI 64 - 69) en OEM-transformaties (TRAORI 4096 - 4098) worden niet ondersteund.
Pagina 230
Bewerking simuleren 6.2 Simuleren voor de bewerking van het werkstuk Zwenkcombinatie 45°/90° Simuleren voor de bewerking van het werkstuk U heeft de mogelijkheid om voor de bewerking van het werkstuk aan de machine de uitvoering van een programma in snelle doorloop grafisch op het beeldscherm weer te geven. Op die manier kunt u eenvoudig het resultaat van de programmering controleren.
Pagina 231
Bewerking simuleren 6.3 Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk Druk op de toets <INPUT> of op de toets <Cursor rechts>. - OF - Dubbelklik op het programma. Het geselecteerde programma wordt in het bedieningsbereik "Program‐ ma" geopend. Druk op de softkey "Simulatie". De uitvoering van het programma wordt grafisch op het beeldscherm weergegeven.
Pagina 232
Bewerking simuleren 6.4 Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk Procedure Laad een programma in bedrijfsmodus "AUTO". Druk op de softkey "Progr. beïnvl" en activeer de aankruisvakjes "PRT geen asbeweging" en "DRY testrunvoeding". Het programma wordt uitgevoerd zonder asbeweging. De geprogram‐ meerde voedingssnelheid wordt vervangen door een testrunsnelheid.
Pagina 233
Bewerking simuleren 6.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk Verschillende aanzichten van het werkstuk Bij de grafische weergave kunt u kiezen tussen verschillende aanzichten om de bewerking aan het werkstuk steeds optimaal te kunnen bekijken, of om details of het volledige aanzicht van het afgewerkte werkstuk op het scherm weer te geven.
Pagina 234
Bewerking simuleren 6.6 Simulatieweergave bewerken Zie ook Sectieniveaus vastleggen (Pagina 240) 6.5.3 Zijaanzichten Start de simulatie. Druk op de softkey "Andere aanzichten". Druk op de softkey "Vooraan" wanneer u een vooraanzicht van het werk‐ stuk wilt zien. - OF - Druk op de softkey "Achteraan"...
Pagina 235
Bewerking simuleren 6.7 Programmabesturing tijdens de simulatie Procedure De simulatie of het meetekenen is gestart. Druk de softkeys ">>" en "Basismateriaal" in. Het venster "Basismateriaalinvoer" wordt geopend en de vooraf inge‐ voerde waarden worden weergegeven. Voer de gewenste waarden voor de afmetingen in. Druk op de softkey "Overnemen"...
Pagina 236
Bewerking simuleren 6.7 Programmabesturing tijdens de simulatie Procedure De simulatie is gestart. Druk op de softkey "Programmabesturing". Druk op de softkey "Override +" of "Override -" om de voeding telkens met 5% te vergroten of te verkleinen. - OF - Druk op de softkey "Override 100%"...
Pagina 237
Bewerking simuleren 6.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Druk de softkeys "Terug" en "Start SBL" in. Het actieve blok van het programma wordt gesimuleerd en daarna ge‐ stopt. Druk telkens op de toets "Start SBL" wanneer u een afzonderlijk program‐ mablok wilt simuleren. Druk op de softkey "Programmabesturing"...
Pagina 238
Bewerking simuleren 6.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Druk op de softkeys "Details" en "Zoom +" wanneer u het detail wilt ver‐ groten. - OF - Druk op de softkeys "Details" en "Zoom -" wanneer u het detail wilt ver‐ kleinen. - OF - Druk op de softkeys "Details"...
Pagina 239
Bewerking simuleren 6.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Voorwaarde De simulatie is gestart en het 3D-aanzicht is geselecteerd. Procedure Druk op de softkey "Details". Druk op de softkey "Aanzicht draaien". Druk op de softkey "Pijl naar rechts", "Pijl naar links", "Pijl naar boven", "Pijl naar beneden", "Pijl rechts draaien"...
Pagina 240
Bewerking simuleren 6.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Procedure Druk op de softkey "Details". Druk op de softkey "Vergrootglas". Een vergrootglas in de vorm van een rechthoekig venster verschijnt. Druk op de softkey "Vergrootglas +" of op de toets <+> om het venster te vergroten.
Pagina 241
Bewerking simuleren 6.9 Simulatie-alarmen weergeven Simulatie-alarmen weergeven Tijdens de simulatie kunnen alarmen optreden. Wanneer tijdens een simulatie een alarm optreedt, dan verschijnt er een venster met de alarmmelding. Het alarmoverzicht bevat de volgende informatie: ● Datum en tijdstip ● Wiscriterium geeft aan met welke softkey het alarm wordt bevestigd ●...
Pagina 243
G-code programma maken Grafische programmabesturing Functies De volgende functies staan ter beschikking: ● Technologie-georiënteerde programmastapselectie (cycli) via softkeys ● Invoervenster voor bepalen van parameters met hulpschermen met animatie ● Contextafhankelijke online-hulp voor elk invoervenster ● Ondersteuning voor contourinvoer (geometrie-processor) Oproep- en terugkeervoorwaarden ●...
Pagina 244
G-code programma maken 7.2 Programmaweergaves Programmaweergave In de programmaweergave in de editor wordt een overzicht gegeven van de afzonderlijke bewerkingsstappen van een programma. Beeld 7-1 Programmaweergave van een G-code-programma Opmerking In de instellingen van de programma-editor stelt u in, of cyclusoproepen moeten worden weergegeven als leesbare tekst of als NC -syntax.
Pagina 245
G-code programma maken 7.2 Programmaweergaves Beeld 7-2 Parametervenster met hulpscherm Hulpschermen (met animatie) worden steeds in de juiste positie t.o.v. het ingestelde coördinatensysteem weergegeven. De parameters worden dynamisch in de afbeelding weergegeven. De geselecteerde parameter wordt in de afbeelding in highlight weergegeven. Gekleurde symbolen Rode pijl = gereedschap beweegt in ijlgang Groene pijl = gereedschap beweegt met bewerkingsvoeding...
Pagina 246
G-code programma maken 7.3 Programma-opbouw Beeld 7-3 Parametervenster de grafische weergave van een G-code-programmablok Programma-opbouw G-codeprogramma's kunnen per definitie vrij worden geprogrammeerd. Normaal gezien zijn volgende commando's de belangrijkste: ● Instelling van een bewerkingsvlak ● Oproepen van gereedschap (T en D) ●...
Pagina 247
G-code programma maken 7.4 Basis Basis 7.4.1 Bewerkingsvlakken Een vlak wordt telkens bepaald door twee coördinatenassen. De derde coördinatenas (gereedschapsas) staat telkens loodrecht op dit vlak en bepaalt de aanzetrichting van het gereedschap (bijv. voor 2½ D - bewerking). Bij het programmeren is het noodzakelijk om aan de besturing op te geven in welk vlak er wordt gewerkt, zodat de gereedschapscorrectiewaarden correct worden berekend.
Pagina 248
G-code programma maken 7.4 Basis Referentiepunten in het vlak worden bij G17 aangeduid met X0 Y0, bij G18 met Z0 X0 en bij G19 met Y0 Z0. De diepteweergave in de gereedschapsas wordt bij G17 aangeduid met Z1, bij G18 met Y1 en bij G19 met X1. Wanneer het invoerveld leeg blijft, dan worden de parameters, de hulpschermen en de lijngrafiek in het defaultvlak (instelbaar via machinegegevens) weergegeven: ●...
Pagina 249
G-code programma maken 7.5 G-codeprogramma maken G-codeprogramma maken Voor elk nieuw werkstuk dat u wilt bewerken, moet u een afzonderlijk programma maken. Dat programma bevat alle afzonderlijke bewerkingsstappen die voor het bewerken van het werkstuk moeten worden uitgevoerd. Deelprogramma's in G-code kunnen in de map "Werkstuk" of in de map "Deelprogramma's" worden opgeslagen.
Pagina 250
G-code programma maken 7.6 Invoeren basismateriaal Invoeren basismateriaal Functie Het basismateriaal wordt voor de simulatie en voor het meetekenen gebruikt. Alleen met basismateriaal dat zo getrouw mogelijk overeenkomt met het effectieve basismateriaal is een zinvolle simulatie mogelijk. Voor elk nieuw werkstuk dat u wilt bewerken, moet u een afzonderlijk programma maken. Dat programma bevat alle afzonderlijke bewerkingsstappen die voor het bewerken van het werkstuk worden uitgevoerd.
Pagina 251
G-code programma maken 7.6 Invoeren basismateriaal Parameters Beschrijving Eenheid Gegevens voor Selectie van de spil voor basismateriaal ● Hoofdspil ● Tegenspil Aanwijzing: Wanneer de machine niet is uitgerust met een tegenspil, dan wordt het invoerveld "Gege‐ vens voor" niet weergegeven. Opspanning Opspanpositie van het basismateriaal selecteren ●...
Pagina 252
G-code programma maken 7.8 Selectie van cycli via softkeys Bewerkingsvlak, freesrichting, terugtrekvlak, veiligheidsafstand en voeding (PL, RP, SC, F) Bij cyclusinvoervensters staan in de programmaheader algemene, steeds terugkerende parameters. De volgende parameters vindt u in elk invoervenster voor een cyclus in een G- code-programma.
Pagina 253
G-code programma maken 7.8 Selectie van cycli via softkeys In deze weergave worden alle cycli/functies weergegeven die in de besturing aanwezig zijn. Aan elke afzonderlijke installatie kunnen echter alleen de stappen worden geselecteerd die in overeenstemming met de ingestelde technologie mogelijk zijn. ⇒...
Pagina 254
G-code programma maken 7.8 Selectie van cycli via softkeys ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Draaicycli alleen bij frees-/draaimachine ⇒ ⇒ Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 255
G-code programma maken 7.8 Selectie van cycli via softkeys ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 256
Deze worden dan met de desbetreffende vooraf ingestelde waardes bij de cyclusoproep gegenereerd. Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 257
Cyclusfuncties kunnen via de machine- of settinggegevens worden beïnvloed en geconfigureerd. Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl 7.9.3 Controle van cyclusparameters Bij het maken van het programma worden de ingevoerde parameters al gecontroleerd, om een verkeerde invoer te vermijden.
Pagina 258
G-code programma maken 7.9 Technologische functies oproepen Invoer van variabelen Let bij het gebruik van variabelen op de volgende punten: ● Waarden van variabelen en formules worden niet gecontroleerd, omdat de waarden ten tijde van de programmering niet bekend zijn. ●...
Pagina 259
G-code programma maken 7.9 Technologische functies oproepen Zie ook G-codeprogramma maken (Pagina 249) 7.9.6 Compatibiliteit bij cyclusondersteuning De cyclusondersteuning is in principe opwaarts compatibel, d.w.z. cyclusoproepen in NC- programma's kunnen altijd met een hogere softwareversie terugvertaald en gewijzigd worden, waarna ze weer kunnen worden gestart. Bij het overzetten van NC-programma's naar een machine met een lagere softwareversie kan de aanpasbaarheid van het programma door het terugvertalen von cyclusoproepen echter niet worden gegarandeerd.
Pagina 260
Software-optie Om de meetcycli te kunnen gebruiken, heeft u de optie "Meetcycli" nodig. Documentatie Een gedetailleerde beschrijving van het gebruik van meetcycli vindt u in: Programmeerhandboek meetcycli / SINUMERIK 840D sl/828D Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 261
ShopMill-programma maken In de programma-editor is een grafische programmering beschikbaar voor het maken van werkstappenprogramma's die u rechtstreeks aan de machine kunt maken. Software-optie Voor het maken van ShopMill-werkstappenprogramma's heeft u de optie "Shop‐ Mill/ShopTurn" nodig. Programmalussen Bij het openen van een ShopMill-programma wordt altijd een programmatest uitgevoerd. Dit kan bij grote programmalussen of geneste programmalussen in de editor tot problemen met de performance leiden.
Pagina 262
ShopMill-programma maken 8.1 Programmaweergaves Opmerking Hulpschermen / animaties Houd er rekening mee, dat op de hulpschermen en animaties van de cyclusondersteuning niet alle mogelijke kinematica kunnen worden weergegeven. Werkplan In het werkplan in de editor wordt een overzicht gegeven van de afzonderlijke bewerkingsstappen van een programma.
Pagina 263
ShopMill-programma maken 8.1 Programmaweergaves Opmerking Omschakelen tussen hulpscherm en grafische weergave Voor het omschakelen tussen hulpscherm en grafische weergave kunt u bovendien de toetscombinatie <CTRL> + <G> gebruiken. Grafische weergave In de grafische weergave wordt de contour van het werkstuk als dynamische lijngrafiek weergegeven.
Pagina 264
ShopMill-programma maken 8.1 Programmaweergaves Beeld 8-3 Parametervenster met hulpscherm Hulpschermen (met animatie) worden steeds in de juiste positie t.o.v. het ingestelde coördinatensysteem weergegeven. De parameters worden dynamisch in de afbeelding weergegeven. De geselecteerde parameter wordt in de afbeelding in highlight weergegeven. Gekleurde symbolen Rode pijl = gereedschap beweegt in ijlgang Groene pijl = gereedschap beweegt met bewerkingsvoeding...
Pagina 265
ShopMill-programma maken 8.2 Programma-opbouw Beeld 8-4 Parametervenster met grafische weergave Programma-opbouw Een werkstappenprogramma kan worden onderverdeeld in drie deelbereiken: ● Programmaheader ● Programmablokken ● Programma-einde Deze deelbereiken vormen samen een werkplan. Programmaheader De programmaheader bevat parameters die over het volledige programma actief zijn, zoals bijv.
Pagina 266
ShopMill-programma maken 8.3 Basis Gekoppelde blokken Bij de functies "Contourfrezen", "Frezen" en "Boren" programmeert u technologieblokken en contouren of positioneerblokken afzonderlijk. Deze programmablokken worden door de besturing automatisch gekoppeld en in het werkplan door vierkante haakjes verbonden. In de technologieblokken geeft u op hoe en onder welke vorm de bewerking wordt uitgevoerd, bijv.
Pagina 267
ShopMill-programma maken 8.3 Basis Werkvlakken De werkvlakken zijn als volgt vastgelegd: Vlak Gereedschapsas 8.3.2 Polaire coördinaten Het rechthoekig coördinatensysteem is geschikt wanneer op de productietekening rechthoekige afmetingen voorkomen. Voor werkstukken met afmetingen in cirkelboog of vermelding van de hoek is het zinvoller om posities met polaire coördinaten te definiëren. Dit is mogelijk wanneer u een rechte of een cirkel programmeert.
Pagina 268
ShopMill-programma maken 8.3 Basis Voorbeeld De positievermeldingen voor de punten P1 tot P3 in absolute maat zijn, met betrekking tot het nulpunt: P1: X20 Y35 P2: X50 Y60 P3: X70 Y20 Incrementele maat Voor productietekeningen waarbij de afmetingen niet in verhouding staan tot het nulpunt, maar tot een ander werkstukpunt, bestaat de mogelijkheid om incrementele maten in te voeren (kettingmaat).
Pagina 269
ShopMill-programma maken 8.4 ShopMill-programma maken ShopMill-programma maken Voor elk nieuw werkstuk dat u wilt bewerken, moet u een afzonderlijk programma maken. Dat programma bevat alle afzonderlijke bewerkingsstappen die voor het bewerken van het werkstuk moeten worden uitgevoerd. Wanneer u een nieuw programma maakt, worden automatisch een programmaheader en een programma-einde gegenereerd.
Pagina 270
ShopMill-programma maken 8.5 Programmaheader Programmaheader In de programmaheader stelt u volgende parameters in die over het volledige programma actief zijn. Parameters Beschrijving Eenheid Meeteenheid De instelling van de maateenheid (mm of inch) in de programmaheader verwijst alleen naar de positievermeldingen in het huidige programma Alle andere vermeldingen inch zoals voeding of gereedschapscorrectie voert u in de maateenheid in die u voor de volledige machine heeft ingesteld.
Pagina 271
ShopMill-programma maken 8.5 Programmaheader Parameters Beschrijving Eenheid Beginmaat - niet bij basismateriaal "Blokken" en "zonder" Eindmaat (abs) of eindmaat m.b.t. HA (incr.) - niet bij basismateriaal "Blokken" en "zonder" Bewerkingsvlak G17 (XY) G18 (ZX) G19 (YZ) Opmerking: De vlakinstelling kan vastliggen. Vraag uw machinefabrikant om het se‐ lectieveld ter beschikking te stellen.
Pagina 272
ShopMill-programma maken 8.6 Programmaheader (bij frees-/draaimachine) Programmaheader (bij frees-/draaimachine) In de programmaheader stelt u volgende parameters in die over het volledige programma actief zijn. Parameters Beschrijving Eenheid Meeteenheid De instelling van de maateenheid (mm of inch) in de programmaheader verwijst alleen naar de positievermeldingen in het huidige programma Alle andere vermeldingen inch zoals voeding of gereedschapscorrectie voert u in de maateenheid in die u voor de...
Pagina 273
ShopMill-programma maken 8.6 Programmaheader (bij frees-/draaimachine) Parameters Beschrijving Eenheid Beginmaat - niet bij basismateriaal "Blokken" en "zonder" Eindmaat (abs) of eindmaat m.b.t. HA (incr.) - niet bij basismateriaal "Blokken" en "zonder" Selectie van het bewerkingsvlak ● Bewerkingsvlakken bij frezen G17 (XY) G18 (ZX) G19 (YZ) ●...
Pagina 274
ShopMill-programma maken 8.6 Programmaheader (bij frees-/draaimachine) Parameters Beschrijving Eenheid Terugtrekvlak X buiten ∅ (abs) of terugtrekvlak X m.b.t. HA (incr.) Terugtrekvlak X binnen ∅ (abs) of terugtrekvlak X m.b.t. HI (incr.) Terugtrekvlak Z vooraan (abs) of terugtrekvlak Z m.b.t. HA (incr.) Terugtrekvlak Z achteraan ●...
Pagina 275
ShopMill-programma maken 8.7 Programmablokken maken Parameters Beschrijving Eenheid Draairichting van de be‐ Bij het bewerken van een kamer, een lengtesleuf of een tap wordt rekening gehouden werking met de draairichting van de bewerking (meelopend oftegenlopend) en de draairichting van de spil in de gereedschapslijst. De kamer wordt dan met de wijzers van de klok mee of tegen de wijzers in bewerkt.
Pagina 276
ShopMill-programma maken 8.8 Gereedschap, correctiewaarde, voeding en toerental spil (T, D, F, S, V) Plaats de cursor op het gereedschap dat u voor de bewerking wilt ge‐ bruiken en druk op de softkey "Naar programma". Het geselecteerde gereedschap wordt in het parametervenster overge‐ nomen.
Pagina 277
ShopMill-programma maken 8.8 Gereedschap, correctiewaarde, voeding en toerental spil (T, D, F, S, V) LET OP Gevaar voor botsingen Wanneer u bij bepaalde gereedschappen (bijv. vlakke verzinkboor met geleidingstap of trapboor) het verkeerde snijkantnummer opgeeft en het gereedschap verplaatst, kan dit tot botsingen leiden.
Pagina 278
U heeft de mogelijkheid om machinefuncties te definiëren en eigen teksten in het venster "Machinefuncties" vast te leggen. Documentatie Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 279
ShopMill-programma maken 8.9 Machinefuncties vastleggen Procedure Het ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Rechte cirkel". Druk op de softkey "Machinefuncties". Het venster "Machinefuncties" wordt geopend. Voer de gewenste parameters in.
Pagina 280
ShopMill-programma maken 8.11 Programmablokken herhalen Parameters Beschrijving Eenheid Geprogrammeerde stop Geprogrammeerde stop aan Stopt de bewerking aan de machine, wanneer onder Machine in het venster "Programmabeïnvloeding" het aankruisvakje "Geprogrammeerde stop" werd geactiveerd. Stop Stop aan Stopt de bewerking aan de machine 8.10 Nulpuntverschuivingen oproepen Nulpuntverschuivingen (G54 enz.) kunt u vanuit elk programma oproepen.
Pagina 281
ShopMill-programma maken 8.11 Programmablokken herhalen Start- en eindmarkeringen Programmablokken die u wilt herhalen, moeten door een start- en eindmarkering worden aangegeven. Deze programmablokken kunt u dan tot 200 keer in een programma opnieuw oproepen. De markeringen moeten unieke (duidelijk van elkaar verschillende) namen hebben. Namen die al in NCK worden gebruikt, zijn niet toegestaan.
Pagina 282
ShopMill-programma maken 8.13 Programmablokken wijzigen 8.12 Aantal stuks invoeren Wanneer u een bepaald aantal identieke werkstukken wilt maken, kunt u aan het programma- einde bepalen dat u het programma wilt herhalen. Via het venster "Tijden, teller" bepaalt u de programmaherhaling. Voer bij het doelaantal het aantal werkstukken in dat u nodig heeft.
Pagina 283
ShopMill-programma maken 8.14 Programma-instellingen wijzigen Procedure Selecteer in het bedieningsbereik "Programma-manager" het program‐ ma dat u wilt wijzigen. Druk op de toets <Cursor rechts> of <INPUT>. Het werkplan van het programma wordt weergegeven. Plaats de cursor in het werkplan op het gewenste programmablok en druk op de toets <Cursor rechts>.
Pagina 284
ShopMill-programma maken 8.14 Programma-instellingen wijzigen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma". Druk de softkeys "Diverse" en "Instellingen" in. Het invoervenster "Instellingen" wordt geopend. Tabel 8-2 Parameters Beschrijving Eenheid Opspanning Opspanpositie van het basismateriaal selecteren ● Tafel Het basismateriaal is op een tafel gemonteerd. ●...
Pagina 285
ShopMill-programma maken 8.15 Selectie van cycli via softkeys Parameters Beschrijving Eenheid Beginmaat Eindmaat (abs) of eindmaat m.b.t. ZA (incr.) ● N-hoek Aantal kanten Sleutelbreedte Kantlengte ● zonder zonder basismateriaal Beginmaat Eindmaat (abs) of eindmaat m.b.t. HA (incr.) Bewerkingsvlak ● G17 (XY) ●...
Pagina 286
ShopMill-programma maken 8.15 Selectie van cycli via softkeys ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 287
ShopMill-programma maken 8.15 Selectie van cycli via softkeys ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Draaicycli alleen bij frees-/draaimachine ⇒ ⇒ Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 288
ShopMill-programma maken 8.15 Selectie van cycli via softkeys ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Opmerking: Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. ⇒ ⇒ Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 289
ShopMill-programma maken 8.15 Selectie van cycli via softkeys ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 290
⇒ Een menuboom met alle beschikbare meetvarianten van de meetcyclus‐ functie "Werkstuk meten" vindt u in de volgende documentatie: Programmeringshandboek meetcycli / SINUMERIK 840D sl/828D ⇒ Een menuboom met alle beschikbare meetvarianten van de meetcyclus‐ functie "Gereedschap meten" vindt u in de volgende documentatie: Programmeringshandboek meetcycli / SINUMERIK 840D sl/828D 8.16...
Pagina 291
Ook voor de looptijd van de cycli worden foutieve parameterwaarden door een alarm bewaakt. 8.16.4 Instelgegevens voor technologische functies Technologische functies kunnen via de machine- of settinggegevens worden beïnvloed en geconfigureerd. Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 292
ShopMill-programma maken 8.17 Meetcyclusondersteuning 8.16.5 Cyclusoproep wijzigen U heeft in de programma-editor via softkey de gewenste cyclus opgeroepen, de parameters ingevoerd en met "Overnemen" bevestigd. Procedure Selecteer de gewenste cyclusoproep en druk op de toets <Cursor rechts>. Het bijbehorende invoerscherm van de gemarkeerde cyclusoproep wordt geopend.
Pagina 293
ShopMill-programma maken 8.18 Voorbeeld standaardbewerking Documentatie Een gedetailleerde beschrijving van het gebruik van meetcycli vindt u in: Programmeerhandboek meetcycli / SINUMERIK 840D sl/828D 8.18 Voorbeeld standaardbewerking Algemeen Het volgende voorbeeld is gedetailleerd als ShopMill-programma beschreven. Het opstellen van een G-codeprogramma gebeurt op dezelfde manier, waarbij echter rekening moet worden gehouden met enkele verschillen.
Pagina 294
ShopMill-programma maken 8.18 Voorbeeld standaardbewerking 8.18.1 Werkstuktekening 8.18.2 Programmering 1. Programmaheader Leg het basismateriaal vast. Maateenheid mm Nulpuntv. Basismateriaal Blok -2.5abs -2.5abs 182.5abs 182.5abs 1abs Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 295
ShopMill-programma maken 8.18 Voorbeeld standaardbewerking -50abs G17 (XY) Vlakselectie als MD 52005 = 0 Draairichting van de bewer‐ meelopend king Terugtrekken positiepa‐ geoptimali‐ troon seerd Druk op de softkey "Overnemen". Het werkplan wordt weergegeven. De programmaheader en het program‐ ma-einde worden als programmablokken gegenereerd. Het programma-einde is automatisch gedefinieerd.
Pagina 296
ShopMill-programma maken 8.18 Voorbeeld standaardbewerking 3. Buitencontour van het werkstuk Druk de softkeys "Frezen", "Tap meerkant" en "Rechthoekige tap" in. Voer de volgende technologische parameters in: T schacht‐ F 0.140 mm/tand V 240 m/min frees_20mm Voer de volgende parameters in: Positie referentiepunt Bewerking Voorbewerken (∇)
Pagina 297
ShopMill-programma maken 8.18 Voorbeeld standaardbewerking Buitencontour van de kamer Druk op de softkeys "Contour frezen", "Contour" en "Nieuwe contour". Het invoervenster "Nieuwe contour" wordt geopend. Voer de contournaam in (hier: Deel_4_KAMER) in. De als NC-code berekende contour wordt als intern subprogramma tus‐ sen een start- en eindmarkering geschreven die de ingevoerde contour‐...
Pagina 298
ShopMill-programma maken 8.18 Voorbeeld standaardbewerking Buitencontour eiland Druk op de softkeys "Contour frezen", "Contour" en "Nieuwe contour". Het invoervenster "Nieuwe contour" wordt geopend. Voer de contournaam in (hier: Deel_4_Eiland). De als NC-code berekende contour wordt als intern subprogramma tus‐ sen een start- en eindmarkering geschreven die de ingevoerde contour‐ naam bevat.
Pagina 299
ShopMill-programma maken 8.18 Voorbeeld standaardbewerking 155abs α1 gra‐ 140abs α1225 graden R Druk op de softkeys ">>" en "Contour sluiten" om de contour af te sluiten. Druk op de softkey "Overnemen". Contourfrezen/ruimen Druk de softkeys "Contour frezen" en "Kamer" in. Voer de volgende technologische parameters in: T schacht‐...
Pagina 300
ShopMill-programma maken 8.18 Voorbeeld standaardbewerking 5. Rechthoekige kamer frezen (groot) Druk de softkeys "Frezen", "Kamer" en "Rechthoekige kamer" in. Het invoervenster "Rechthoekige kamer" wordt geopend. Voer de volgende technologische parameters in: T schacht‐ F 0.04 mm/tand V 260 m/min frees_10mm Voer de volgende parameters in: Referentiepunt Bewerking...
Pagina 301
ShopMill-programma maken 8.18 Voorbeeld standaardbewerking 6. Rechthoekige kamer frezen (klein) Druk de softkeys "Frezen", "Kamer" en "Rechthoekige kamer" in. Het invoervenster "Rechthoekige kamer" wordt geopend. Voer de volgende technologische parameters in: T schacht‐ F 0.04 mm/tand V 260 m/min frees_10mm Voer de volgende parameters in: Referentiepunt Bewerking...
Pagina 302
ShopMill-programma maken 8.18 Voorbeeld standaardbewerking T schacht‐ F 0.018 mm/tand FZ 0.010 mm/tand frees_8mm V 230 m/min Voer de volgende parameters in: Bewerking Voorbewerken (∇) Cirkelpatroon Boog 85abs 135abs 0abs α0 180graden α1 180graden 3incr Druk op de softkey "Overnemen". 8.
Pagina 303
ShopMill-programma maken 8.18 Voorbeeld standaardbewerking 9. Boren/ruimen Druk de softkeys "Boren", "Boren ruimen" en "Boren" in. Het invoervenster "Boren" wordt geopend. Voer de volgende technologische parameters in: T BOOR10 F 500 mm/MIN S 1600 omw./min Voer de volgende parameters in: Diameter/punt Punt -25abs...
Pagina 304
ShopMill-programma maken 8.18 Voorbeeld standaardbewerking 11. Hindernis Druk de softkeys "Boren", "Posities" en "Hindernis" in. Het invoervenster "Hindernis" wordt geopend. Voer de volgende parameters in: 2abs Druk op de softkey "Overnemen". Opmerking Wanneer de hinderniscyclus niet wordt ingevoegd, dan wordt met de boor de rechte hoek van de eilandcontour beschadigd.
Pagina 305
ShopMill-programma maken 8.18 Voorbeeld standaardbewerking 13. Cirkelkamer frezen Druk de softkeys "Frezen", "Kamer" en "Cirkelkamer" in. Het invoervenster "Cirkelkamer" wordt geopend. Voer de volgende technologische parameters in: T schacht‐ F 0.018 mm/tand V 230 m/min frees_8mm Voer de volgende parameters in: Bewerking Voorbewerken (∇) Bewerkingswijze...
Pagina 306
ShopMill-programma maken 8.18 Voorbeeld standaardbewerking 8.18.3 Resultaten/Simulatietest Beeld 8-5 Programmeergrafiek Beeld 8-6 Werkplan Programmatest d.m.v. simulatie In de simulatie wordt het huidige programma volledig berekend en het resultaat wordt grafisch weergegeven. Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 307
ShopMill-programma maken 8.18 Voorbeeld standaardbewerking Beeld 8-7 3D-weergave Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 311
Technologische functies programmeren (cycli) Boren 9.1.1 Algemeen Algemene geometrieparameters ● Terugtrekvlak RP en referentiepunt Z0 Normaal gezien hebben referentiepunt Z0 en terugtrekvlak RP verschillende waarden. In de cyclus wordt er vanuit gegaan dat het terugtrekvlak voor het referentiepunt ligt. Opmerking Bij identieke waarden voor referentiepunt en terugtrekvlak is een relatieve dieptevermelding niet toegelaten.
Pagina 312
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren De boringsmiddelpunten moeten daarom voor of na het oproepen van de cyclus als volgt worden geprogrammeerd (zie ook het hoofdstuk Cycli op afzonderlijke positie of positiepatroon (MCALL)): ● Een afzonderlijke positie moet voor het oproepen van de cyclus worden geprogrammeerd ●...
Pagina 313
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Terugtrekvlak Snijkantnummer Veiligheidsafstand Voeding mm/min mm/omw. S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw./min snelheid m/min Opmerking: Raadpleeg hiervoor de instruc‐ ties van de machinefabrikant. Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingsposi‐...
Pagina 314
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren 9.1.3 Boren (CYCLE82) Functie Met de cyclus "Boren" boort het gereedschap met geprogrammeerd spiltoerental en voedingssnelheid tot de ingevoerde eindboordiepte (schacht of punt). Het terugtrekken van het gereedschap gebeurt na afloop van een programmeerbare verblijftijd. Invoer eenvoudig U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer".
Pagina 315
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters in de modus "Invoer compleet" Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Invoer ● compleet Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Terugtrekvlak Snijkantnummer Veiligheidsafstand Voeding mm/min mm/omw. S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw./min snelheid m/min Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingsposi‐...
Pagina 316
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid ZD - (alleen bij Diepte voor voedingsreductie (abs) of diepte voor voedingsreductie m.b.t. Z1 (incr.) doorboren "ja") FD - (alleen bij Gereduceerde voeding voor doorboren m.b.t. boorvoeding F doorboren "ja") Voeding voor doorboren (ShopTurn) mm/min of mm/omw Voeding bij doorboren (G-code)
Pagina 317
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Boordiepte (abs) of boordiepte m.b.t. Z0 (incr.) Het gereedschap duikt zo diep in tot Z1 is bereikt. ● Verblijftijd (op eindboordiepte) in seconden omw. ● Verblijftijd (op eindboordiepte) in omwentelingen Niet weergegeven parameters De volgende parameters worden niet weergegeven.
Pagina 318
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren 3. Verblijftijd DT op eindboordiepte. 4. Terugtrekken naar terugtrekvlak met geprogrammeerde terugtreksnelheid FR. Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Boren". Druk op de softkey "Boren ruimen".
Pagina 319
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren 9.1.5 Diepgatboren 1 (CYCLE83) Functie Met de cyclus "Diepgatboren 1" duikt het gereedschap met geprogrammeerd spiltoerental en voedingssnelheid in verschillende aanzetstappen in het werkstuk in, tot diepte Z1 is bereikt. U kunt de volgende aanzetstappen invoeren: ●...
Pagina 320
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Naderen/verwijderen bij het ontspanen 1. Het gereedschap nadert met G0 op veiligheidsafstand van het referentiepunt. 2. Het gereedschap boort met geprogrammeerd spiltoerental en voedingssnelheid F = F · FD1 [%] tot aan de eerste aanzetdiepte. 3.
Pagina 321
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- ● Afzonderlijke positie positie Boring op geprogrammeerde positie boren. (alleen bij G-co‐ ● Positiepatroon Positie met MCALL Z0 (alleen G-co‐ Referentiepunt Z Bewerking ● Ontspanen Voor het ontspanen trekt de boor uit het werkstuk terug. ●...
Pagina 322
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Voorhoudafstand ● manueel De voorhoudafstand moet manueel worden ingevoerd. (alleen bij ontspa‐ nen) ● automatisch De voorhoudafstand wordt door de cyclus berekend. Voorhoudafstand (alleen bij ontspa‐ nen en voorhoud‐ afstand "handma‐ tig") DTB - ●...
Pagina 323
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Boordiepte (abs) of boordiepte m.b.t. Z0 (incr.) Het gereedschap duikt zo diep in tot Z1 is bereikt. D - (alleen bij G-co‐ 1. Boordiepte (abs) of 1. boordiepte m.b.t. Z0 (incr.) D - (alleen bij Shop‐ Maximale diepte-aanzet Mill) Niet weergegeven parameters...
Pagina 324
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren ● Boren op einddiepte met één snede ● Doorboren met gereduceerde voeding ● Besturing voor koelmiddel in- en uitschakelen Invoer eenvoudig U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer". In deze modus "Invoer eenvoudig"...
Pagina 325
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Diepgatboren bij boorinvoerpunt Bij Diepgatboren 2 staan u de volgende varianten ter beschikking: ● Diepgatboren met / zonder centreerboren ● Diepgatboren met proefboren. Opmerking Centreerboren of proefboren sluiten elkaar uit. Centreerboren Bij het centreerboren wordt tot de aanboordiepte (ZA) gewerkt met gereduceerde voeding (FA) een aansluiten met boorvoeding.
Pagina 326
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Zacht aansnijden van het materiaal Afhankelijk van het gereedschap en het materiaal kan het indringen in het materiaal worden beïnvloed. ● Op een programmeerbaar eerste traject wordt de centreervoeding aangehouden. ● Een volgend programmeerbaar traject wordt gebruikt voor het traploos verhogen van de voeding (met FLIN) naar boorvoeding.
Pagina 327
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Koelmiddel Ook in G-code moeten de technologie en gereedschappen ondersteund worden door de besturing van het koelmiddel. ● Koelmiddel aan Op Z0 + veiligheidsafstand resp. proefboordiepte (als er met proefboren wordt gewerkt) inschakelen ● Koelmiddel uit Altijd uitschakelen op eindboordiepte ●...
Pagina 328
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- ● Afzonderlijke positie positie Boring op geprogrammeerde positie boren (alleen bij G- ● Positiepatroon met MCALL code) Z0 (alleen G-co‐ Referentiepunt Z Boordiepte ● Schacht (boordiepte heeft betrekking op de schacht) Er wordt zo diep ingedoken tot de boorschacht de geprogrammeerde waarde Z1 heeft bereikt.
Pagina 329
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Zachte snede ● ja Zachte snede met voeding FS ● nee Snede met boorvoeding Diepte van elke snede met constante snedevoeding (incr) (alleen bij Zach‐ te snede "ja") Diepte van elke snede voor de voedingsverhoging (incr) (alleen bij Zach‐...
Pagina 330
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Voorhoudaf‐ ● manueel stand De voorhoudafstand moet manueel worden ingevoerd. (alleen bij Ont‐ ● automatisch spanen en De voorhoudafstand wordt door de cyclus berekend. Zachte snede "nee") V3 - (alleen bij Voorhoudafstand (incr) voorhoudaf‐...
Pagina 331
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters in de modus "Invoer eenvoudig" Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Invoer ● eenvoudig Terugtrekvlak Gereedschapsnaam Snijkantnummer Voeding mm/min Voeding mm/min mm/omw. mm/omw. S / V Spiltoerental of con‐ Omw./min S / V Spiltoerental of constante Omw./min stante snijsnelheid m/min...
Pagina 332
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid ZS2 - (alleen bij Snedediepte (abs) of diepte van elke snede voor de voedingsverhoging (incr) Zachte snede "ja") Snedevoeding in procenten van de boorvoeding mm/min of mm/ Traject/min of traject/omw Doorboren ●...
Pagina 333
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Waarde In SD instelbaar Percentage voor de voeding voor elke volgende aanzet 90 % Aanzetwaarde wordt in de richting van de eindboordiepte steeds verder gereduceerd minimale voeding 2 mm V1 < aanzetwaarde: er wordt aangezet met de aanzetwaarde V1 >...
Pagina 334
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren 9.1.7 Kotteren (CYCLE86) Functie Met de cyclus "Kotteren" verplaatst het gereedschap, rekening houdend met het terugtrekvlak en de veiligheidsafstand, met ijlgang naar de geprogrammeerde positie. Vervolgens duikt het gereedschap met de geprogrammeerde voeding (F) tot op de geprogrammeerde diepte (Z1) in.
Pagina 335
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Boren". Druk op de softkey "Kotteren". Het invoervenster "Kotteren" wordt geopend. Parameters G-codeprogramma Parameters ShopMill-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam...
Pagina 336
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid DZ (alleen bij G- Optilwaarde in Z-richting (incrementeel) - (alleen bij optillen) code) D (alleen bij Shop‐ Optilwaarde (incrementeel) - (alleen bij optillen) Mill) 9.1.8 Draadtappen (CYCLE84, 840) Functie Met de cyclus "Draadtappen" kunt u een binnendraad snijden. Het gereedschap wordt met actief toerental en ijlgang op veiligheidsafstand verplaatst.
Pagina 337
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren 3. De draairichting wordt omgekeerd. 4. Verblijftijd op eindboordiepte. 5. Terugtrekbeweging tot op veiligheidsafstand met G1. 6. Omdraaien van de draairichting of spilstop. 7. Terugtrekken op terugtrekvlak met G0. Naderen/verwijderen CYCLE84 - zonder compensatiespankop - in modus "1 stap" 1.
Pagina 338
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren 5. Stappen 2 tot 4 worden zo vaak herhaald tot de geprogrammeerde eindboordiepte Z1 is bereikt. 6. Na afloop van de verblijftijd DT trekt het gereedschap met spiltoerental SR tot op de veiligheidsafstand terug. Er wordt een spilstop uitgevoerd en het gereedschap trekt terug tot op het terugtrekvlak.
Pagina 339
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking - (met De volgende technologische bewerkingen kunnen bij draadtappen worden geselecteerd: compensatie‐ ● met gever spankop) Draadtappen met spilgever ● zonder gever Draadtappen zonder spilgever - de volgende velden worden weergegeven: –...
Pagina 340
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid αS Starthoekoffset - (alleen bij draadtappen zonder compensatiespankop) graden (alleen bij G-code) Spiltoerental - (alleen bij draadtappen zonder compensatiespankop) omw./min (alleen bij G-code) Bewerking De volgende technologische bewerkingen kunnen worden geselecteerd: ●...
Pagina 341
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid technologie Aanpassen van de technologie: ● ja – Precieze stop – Voorsturing – Acceleratie – Spil ● nee Opmerking: De technologievelden worden alleen weergegeven als de weergave ervan is vrijgegeven. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Precieze stop (al‐...
Pagina 342
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Modus compensa‐ ● met compensatiespankop tiespankop ● zonder compensatiespankop Bewerkings- ● Afzonderlijke positie positie Boring op geprogrammeerde positie boren. ● Positiepatroon Positie met MCALL Referentiepunt Z Eindpunt van de draad (abs) of lengte van de draad (incr.) Het gereedschap duikt zo diep in tot Z1 is bereikt.
Pagina 343
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Bewerking (niet De volgende technologische bewerkingen kunnen worden geselecteerd: bij "met compensa‐ ● 1 snede tiespankop") De schroefdraad wordt in één snede, zonder onderbreking geboord. ● Spanen breken Voor het spanen breken trekt de boor met terugtrekwaarde V2 terug. ●...
Pagina 344
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Naderen/verwijderen 1. Het gereedschap wordt met ijlgang naar de veiligheidsafstand verplaatst. 2. Wanneer centreerboren gewenst is, wordt het gereedschap met verlaagde boringsvoeding verplaatst naar de centreerdiepte die in een settinggegeven is vastgelegd (ShopMill/ ShopTurn). Bij G-codeprogrammering is de centreerdiepte via een invoerparameter programmeerbaar.
Pagina 345
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingsposi‐ ● Afzonderlijke positie (alleen bij G- Boring op geprogrammeerde positie boren code) ● Positiepatroon Positie met MCALL Boringsvoeding mm/min mm/omw. (alleen bij G-co‐ Z0 (alleen bij G- Referentiepunt Z code) Lengte van de draad (incr.) of eindpunt van de draad (abs) Maximale diepte-aanzet ●...
Pagina 346
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Ontspanen Ontspanen voor schroefdraadfrezen ● ja ● nee Voor het schroefdraadfrezen voor het ontspanen naar het werkstukoppervlak verplaat‐ sen. Schroefdraad Draairichting van de schroefdraad ● Rechtse draad ● Linkse draad Voeding voor schroefdraadfrezen mm/min mm/tand Tabel...
Pagina 347
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren 9.1.10 Posities en positiepatroon Functie Nadat de technologie (cyclusoproep) is geprogrammeerd, worden de posities geprogrammeerd. Hiervoor staan verschillende positiepatronen ter beschikking. ● Willekeurige posities ● Positioneren op een reeks, op een rooster of op een kader ●...
Pagina 348
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Verplaatsingsweg van het gereedschap ● ShopMill De geprogrammeerde posities worden met het vooraf geprogrammeerde gereedschap (bijv. centreerboor) afgewerkt. De bewerking van de posities begint steeds aan het referentiepunt. Bij een rooster wordt eerst in de richting van de eerste as en vervolgens lusvormig verder gewerkt.
Pagina 349
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Rondas XA-vlak U programmeert in XA als de Y-as tijdens de bewerking niet mag worden verplaatst. Als de boringen op het middelpunt van de "cilinder" moeten zijn gericht, moet u de Y-as van te voren centraal boven de "cilinder" plaatsen. Beeld 9-1 Boringen wijzen naar het middelpunt Beeld 9-2...
Pagina 350
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Beeld 9-3 Y-as wordt verplaatst (Y0, Y1) Zie ook Posities en positiepatroon (Pagina 347) Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Boren". Druk op de softkey "Posities".
Pagina 351
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Assen Selectie van de betrokken assen ● XY (1e en 2e as van het vlak) ● XA (1e rondas en toegewezen lineaire as) ● XYA (1e rondas en beide assen van het vlak) ●...
Pagina 352
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Assen: XYA X-coördinaten van de eerste positie (abs) Y-coördinaten van de eerste positie (abs) A-coördinaten (hoek) van de eerste positie (abs) graden ... X5 X-coördinaten van andere posities (abs of incr.) ...
Pagina 353
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid X-coördinaten van referentiepunt X (abs) Bij de eerste oproep moet deze positie absoluut worden geprogrammeerd. Y-coördinaten van referentiepunt Y (abs) Bij de eerste oproep moet deze positie absoluut worden geprogrammeerd. α0 Draaihoek van de lijn m.b.t.
Pagina 354
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameter - Positiepatroon "Rooster" Parameters Beschrijving Eenheid Sprongmarkering voor positie herhalen (alleen bij G-code) Bewerkingsvlak (alleen bij G-code) Z0 (alleen bij Z-coördinaten van referentiepunt Z (abs) ShopMill) X-coördinaten van referentiepunt X (abs) Bij de eerste oproep moet deze positie absoluut worden geprogrammeerd. Y-coördinaten van referentiepunt Y (abs) Bij de eerste oproep moet deze positie absoluut worden geprogrammeerd.
Pagina 355
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid α0 Draaihoek van de lijn m.b.t. de X-as graden Positieve hoek: de lijn wordt gedraaid tegen de wijzers van de klok in. Negatieve hoek: de lijn wordt gedraaid met de wijzers van de klok mee. Kader αX Afschuifhoek X...
Pagina 356
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameter - Positiepatroon "Cirkel" Parameters Beschrijving Eenheid Sprongmarkering voor positie herhalen (alleen bij G-code) Bewerkingsvlak (alleen bij G-code) Assen Selectie van de betrokken assen ● XY (1e en 2e as van het vlak) ● XA (1e rondas en toegewezen lineaire as) ●...
Pagina 357
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameter - Positiepatroon "Cirkelboog" Parameters Beschrijving Eenheid Sprongmarkering voor positie herhalen (alleen bij G-code) Bewerkingsvlak (alleen bij G-code) Assen Selectie van de betrokken assen ● XY (1e en 2e as van het vlak) ● XA (1e rondas en toegewezen lineaire as) ●...
Pagina 358
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Assen: XA X-coördinaten van referentiepunt (abs) Starthoek van de A-as (abs) graden Doorschakelhoek van de A-as (incr) graden Aantal posities Assen: YB Y-coördinaten van referentiepunt (abs) Starthoek van de B-as (abs) graden Doorschakelhoek van de B-as (incr) graden...
Pagina 359
Technologische functies programmeren (cycli) 9.1 Boren Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk de softkeys "Boren" en "Posities" in. Druk de softkeys "Lijn/Rooster/Kader" of "Volledige cirkel/Cirkelboog" in. Druk op de softkey "Positie verbergen". Via het invoermasker van het positierooster wordt het venster "Positie verbergen"...
Pagina 360
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Hiervoor moet het nummer van het positiepatroon worden opgegeven. Dit nummer wordt door de cyclus automatisch toegewezen (bij ShopMill). U vindt dit positiepatroonnummer in het werkplan (programmaweergave) resp. G-codeprogramma na het bloknummer. Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor.
Pagina 361
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Bewerkingswijze In de cyclus wordt onderscheid gemaakt tussen voorbewerken en nabewerken: ● Voorbewerken: Frezen van het vlak Het gereedschap draait over de werkstukkant ● Nabewerken: Eenmalig frezen van het vlak Het gereedschap draait bij veiligheidsafstand in het X/Y-vlak De frees naar een veilige positie verplaatsen De diepte-aanzet wordt steeds buiten het werkstuk uitgevoerd.
Pagina 362
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Frezen". Druk de softkey "Vlakfrezen" in. Het invoervenster "Vlakfrezen" wordt geopend. Parameters G-codeprogramma Parameters ShopMill-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam...
Pagina 363
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep Opmerking Bij het nabewerken moet dezelfde toegift worden ingevoerd als bij het voorbewerken. De nabewerkingstoegift wordt bij het positioneren gebruikt voor het verplaatsen van het gereedschap naar een veilige positie. 9.2.2 Rechthoekige kamer (POCKET3) Functie...
Pagina 364
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Invoer eenvoudig U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer". In deze modus "Invoer eenvoudig" krijgen de niet weergegeven parameters een vaste, niet instelbare waarde. Machinefabrikant Diverse vaste waarden kunnen worden voorgeprogrammeerd met de settinggege‐...
Pagina 365
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen ● Nabewerken rand Het nabewerken van de rand is identiek aan het nabewerken waarbij alleen de laatste aanzet (bodem nabewerken) vervalt. ● Afschuinen Bij het afschuinen wordt de kant aan de bovenste rand van de rechthoekige kamer afgeschuind.
Pagina 366
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Frezen". Druk de softkeys "Kamer" en "Rechthoekige kamer" in. Het invoervenster "Rechthoekige kamer" wordt geopend. Parameters in de modus "Invoer compleet"...
Pagina 367
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- ● Afzonderlijke positie positie Rechthoekige kamer op geprogrammeerde positie (X0, Y0, Z0) frezen. ● Positiepatroon Positie met MCALL De posities hebben betrekking op het referentiepunt: referentiepunt X - (alleen afzonderlijke positie) referentiepunt Y - (alleen afzonderlijke positie) Referentiepunt Z –...
Pagina 368
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Maximale spoed van de helix – (alleen bij induiken helicaal) mm/omw. Radius van de helix – (alleen bij induiken helicaal) De radius mag niet groter zijn dan de freesradius omdat anders materiaal blijft staan. Maximale induikhoek - (alleen bij induiken pendelend) graden Ruimen - (alleen...
Pagina 369
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters Beschrijving Hoekradius Diepte m.b.t. Z0 (incr.) of diepte van de kamer (abs) - (alleen bij ∇, ∇∇∇ of ∇∇∇ rand) ● Maximale vlakaanzet ● Maximale vlakaanzet als percentage van de freesdiameter - (alleen bij ∇ en ∇∇∇) maximale diepte-aanzet - (alleen bij ∇, ∇∇∇...
Pagina 370
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Niet weergegeven parameters De volgende parameters worden niet weergegeven. Ze worden met vaste resp. via settinggegevens instelbare waarden ingesteld. Parameters Beschrijving Waarde In SD instelbaar PL (alleen bij G-co‐ Bewerkingsvlak In MD 52005 vastgelegd SC (alleen bij G-co‐...
Pagina 371
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Invoer eenvoudig U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer". In deze modus "Invoer eenvoudig" krijgen de niet weergegeven parameters een vaste, niet instelbare waarde. Machinefabrikant Diverse vaste waarden kunnen worden voorgeprogrammeerd met de settinggege‐...
Pagina 372
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Bewerkingswijze: per vlak Bij het frezen van de cirkelkamer kunt u deze methode selecteren voor de volgende bewerkingen: ● Voorbewerken Bij het voorbewerken worden na elkaar vanuit het midden de afzonderlijke vlakken van de cirkelkamer bewerkt tot diepte Z1 is bereikt.
Pagina 373
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Bewerkingswijze: helicaal Bij het frezen van de cirkelkamer kunt u deze methode selecteren voor de volgende bewerkingen: ● Voorbewerken Bij het voorbewerken wordt de cirkelkamer met helicale bewegingen van boven naar beneden bewerkt. Op kamerdiepte wordt een volledige cirkel uitgevoerd om restmateriaal te verwijderen. Het gereedschap wordt van de kamerrand en -bodem in kwadrant naar een veilige positie verplaatst en met ijlgang op veiligheidsafstand teruggetrokken.
Pagina 374
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters in de modus "Invoer compleet" Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Invoer ● compleet Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Freesrichting Snijkantnummer Terugtrekvlak Voeding mm/min mm/tand Veiligheidsafstand S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw./min snelheid m/min Voeding Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking...
Pagina 375
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Nabewerkingstoegift vlak - (alleen bij ∇, ∇∇∇ en ∇∇∇ rand) Diepte nabewerkingstoegift - (alleen bij ∇ en ∇∇∇) Induiken De volgende induikmodi kunnen worden geselecteerd - (alleen bij bewer‐ kingsvariant "per vlak" en bij ∇, ∇∇∇ en ∇∇∇ rand): ●...
Pagina 376
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters in de modus "Invoer eenvoudig" Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Invoer ● eenvoudig Freesrichting Gereedschapsnaam Terugtrekvlak Snijkantnummer Voeding Voeding mm/min mm/omw. S / V Spiltoerental of constante Omw./min snijsnelheid m/min Parameters Beschrijving Bewerking De volgende technologische bewerkingen kunnen worden geselecteerd: ●...
Pagina 377
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters Beschrijving Induiken De volgende induikmodi kunnen worden geselecteerd - (alleen bij bewerkingsvariant "per vlak" en bij ∇, ∇∇∇ en ∇∇∇ rand): ● voorgeboord (alleen bij G-code) ● loodrecht: Loodrecht op het midden van de kamer induiken De bereikte aanzetdiepte wordt in het midden van de kamer loodrecht uitgevoerd.
Pagina 378
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen 9.2.4 Rechthoekige tap (CYCLE76) Functie Met de cyclus "Rechthoekige tap" kunt u verschillende rechthoekige tappen frezen. Hierbij staan volgende vormen met of zonder hoekradius ter beschikking: Afhankelijk van hoe de afmetingen van de rechthoekige tap op de werkstuktekening zijn opgegeven, kunt u een overeenkomstig referentiepunt voor de rechthoekige tap selecteren.
Pagina 379
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen 3. Wanneer het gereedschap eenmaal rond de rechthoekige tap is geweest, verlaat het de contour in een halve cirkel en het wordt aangezet op de volgende bewerkingsdiepte. 4. De rechthoekige tap wordt opnieuw in een halve cirkel aangelopen en het gereedschap loopt weer één keer rond de tap.
Pagina 380
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Diepte aanzetvoeding (alleen bij G-code) Referentiepunt De volgende verschillende posities van het referentiepunt kunnen worden geselecteerd: ● (midden) ● (beneden links) ● (beneden rechts) ● (boven links) ● (boven rechts) Bewerking ●...
Pagina 381
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters in de modus "Invoer eenvoudig" Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Invoer ● eenvoudig Freesrichting Gereedschapsnaam Terugtrekvlak Snijkantnummer Voeding Voeding mm/min mm/omw. S / V Spiltoerental of constante Omw./min snijsnelheid m/min Parameters Beschrijving FZ (alleen bij G-co‐ Diepte aanzetvoeding Bewerking De volgende technologische bewerkingen kunnen worden geselecteerd:...
Pagina 382
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Niet weergegeven parameters De volgende parameters worden niet weergegeven. Ze worden met vaste resp. via settinggegevens instelbare waarden ingesteld. Parameters Beschrijving Waarde In SD instelbaar PL (alleen bij G-co‐ Bewerkingsvlak In MD 52005 vastgelegd SC (alleen bij G-co‐...
Pagina 383
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen U kunt via "Invoer compleet" alle parameters laten weergeven en bewerken als dit tijdens het programmeren van een werkstuk nodig is. Naderen/verwijderen 1. Het gereedschap wordt in ijlgang ter hoogte van het terugtrekvlak naar het startpunt verplaatst en wordt op de veiligheidsafstand aangezet.
Pagina 384
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters in de modus "Invoer compleet" Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Invoer ● compleet Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Freesrichting Snijkantnummer Terugtrekvlak Voeding mm/min mm/tand Veiligheidsafstand S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw./min snelheid m/min Voeding Parameters Beschrijving Eenheid Diepte aanzetvoeding...
Pagina 385
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep Parameters in de modus "Invoer eenvoudig Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Invoer ● eenvoudig Freesrichting Gereedschapsnaam Terugtrekvlak Snijkantnummer Voeding Voeding mm/min mm/omw. S / V Spiltoerental of constante Omw./min snijsnelheid m/min...
Pagina 386
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Niet weergegeven parameters De volgende parameters worden niet weergegeven. Ze worden met vaste resp. via settinggegevens instelbare waarden ingesteld. Parameters Beschrijving Waarde In SD instelbaar PL (alleen bij G-co‐ Bewerkingsvlak In MD 52005 vastgelegd SC (alleen bij G-co‐...
Pagina 387
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Invoer eenvoudig U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer". In deze modus "Invoer eenvoudig" krijgen de niet weergegeven parameters een vaste, niet instelbare waarde. Machinefabrikant Diverse vaste waarden kunnen worden voorgeprogrammeerd met de settinggege‐...
Pagina 388
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters in de modus "Invoer compleet" Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Invoer ● compleet Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Freesrichting Snijkantnummer Terugtrekvlak Voeding mm/min mm/tand Veiligheidsafstand S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw./min snelheid m/min Voeding Parameters Beschrijving Eenheid Diepte aanzetvoeding...
Pagina 389
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Afschuiningsbreedte voor het afschuinen - (alleen bij afschuinen) Induikdiepte gereedschapspunt (abs of incr.) - (alleen bij afschuinen) * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep Parameters in de modus "Invoer eenvoudig" Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Invoer...
Pagina 390
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters Beschrijving Afschuiningsbreedte voor het afschuinen - (alleen bij afschuinen) Induikdiepte gereedschapspunt (abs of incr.) - (alleen bij afschuinen) * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep Niet weergegeven parameters De volgende parameters worden niet weergegeven. Ze worden met vaste resp. via settinggegevens instelbare waarden ingesteld.
Pagina 391
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Invoer eenvoudig U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer". In deze modus "Invoer eenvoudig" krijgen de niet weergegeven parameters een vaste, niet instelbare waarde. Machinefabrikant Diverse vaste waarden kunnen worden voorgeprogrammeerd met de settinggege‐...
Pagina 392
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen ● Nabewerken rand Het nabewerken van de rand is identiek aan het nabewerken waarbij alleen de laatste aanzet (bodem nabewerken) vervalt. ● Afschuinen Bij het afschuinen wordt de kant aan de bovenste rand van de lengtesleuf afgeschuind. Beeld 9-6 Geometrieën bij het afschuinen van binnencontouren Opmerking...
Pagina 393
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters in de modus "Invoer compleet" Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Invoer ● compleet Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Freesrichting Snijkantnummer Terugtrekvlak Voeding mm/min mm/tand Veiligheidsafstand S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw./min snelheid m/min Voeding Parameters Beschrijving Eenheid Referentiepunt...
Pagina 394
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Breedte van de sleuf Lengte van de sleuf α0 Draaihoek graden Sleufdiepte (abs) of diepte m.b.t. Z0 (incr.) - (alleen bij ∇, ∇∇∇ en ∇∇∇ rand) ● Maximale vlakaanzet (alleen bij Shop‐ ●...
Pagina 395
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep Parameters in de modus "Invoer eenvoudig" Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Invoer ● eenvoudig Freesrichting Gereedschapsnaam Terugtrekvlak Snijkantnummer Voeding Voeding mm/min mm/omw. S / V Spiltoerental of constante Omw./min snijsnelheid m/min...
Pagina 396
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters Beschrijving Induiken Volgende induikmodi kunnen worden geselecteerd: ● voorgeboord: (alleen bij G-code) Aanlopen van het op veiligheidsafstand naar voor verplaatst referentiepunt met G0. ● loodrecht: ShopMill: Afhankelijk van de effectieve freesbreedte (freesdiameter x DXY[%]) of DXY [mm] wordt in het midden van de kamer resp.
Pagina 397
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters Beschrijving Waarde In SD instelbaar Bewerkings- Sleuf op geprogrammeerde positie (X0, Y0, Z0) frezen. Afzonderlijke positie positie α0 Draaihoek 0° Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. 9.2.8 Cirkelsleuf (SLOT2) Functie Met de cyclus "Cirkelsleuf" kunt u één of meerdere even grote cirkelsleuven op een volledige cirkel of een boog frezen.
Pagina 398
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Invoer eenvoudig U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer". In deze modus "Invoer eenvoudig" krijgen de niet weergegeven parameters een vaste, niet instelbare waarde. Machinefabrikant Diverse vaste waarden kunnen worden voorgeprogrammeerd met de settinggege‐...
Pagina 399
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen ● Nabewerken rand Het nabewerken van de rand is identiek aan het nabewerken waarbij alleen de laatste aanzet (bodem nabewerken) vervalt. ● Afschuinen Bij het afschuinen wordt de kant aan de bovenste rand van de cirkelsleuf afgeschuind. Beeld 9-7 Geometrieën bij het afschuinen van binnencontouren Opmerking...
Pagina 400
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters in de modus "Invoer compleet" Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Invoer ● compleet Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Freesrichting Snijkantnummer Terugtrekvlak Voeding mm/min mm/tand Veiligheidsafstand S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw./min snelheid m/min Voeding Parameters Beschrijving Eenheid Diepte aanzetvoeding (alleen bij ∇...
Pagina 401
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid maximale diepte-aanzet - (alleen bij ∇, ∇∇∇ en ∇∇∇ rand) Afschuiningsbreedte voor het afschuinen (incr.) - (alleen bij afschuinen) Induikdiepte gereedschapspunt (abs of incr.) - (alleen bij afschuinen) Nabewerkingstoegift vlak - (alleen bij ∇, ∇∇∇ en ∇∇∇ rand) positioneren Positioneerbeweging tussen de sleuven: ●...
Pagina 402
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters Beschrijving De posities hebben betrekking op het middelpunt: Referentiepunt X Referentiepunt Y Referentiepunt Z Aantal kanten Radius van de cirkelsleuf α1 Openingshoek van de sleuf graden α2 Doorschakelhoek - (alleen bij boog) graden Breedte van de sleuf Sleufdiepte (abs) of diepte m.b.t.
Pagina 403
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen 9.2.9 Open sleuf (CYCLE899) Functie Wanneer u een open sleuf wilt ruimen, moet u de functie "Open sleuf" gebruiken. Afhankelijk van de uitrusting van het gereedschap en de machine kunt u voor het voorbewerken kiezen tussen volgende bewerkingsstrategieën: ●...
Pagina 404
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Invoer eenvoudig U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer". In deze modus "Invoer eenvoudig" krijgen de niet weergegeven parameters een vaste, niet instelbare waarde. Machinefabrikant Diverse vaste waarden kunnen worden voorgeprogrammeerd met de settinggege‐...
Pagina 405
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen in Z-richting. Deze procedure wordt zo vaak herhaald tot de vooraf ingestelde sleufdiepte plus nabewerkingstoegift is bereikt. Trochoïdaal frezen: meelopend of tegenlopendTrochoïdaal frezen: meelopend - tegenlopend: Randvoorwaarden bij het trochoïdaal frezen ● Voorbewerken 1⁄2 sleufbreedte W – nabewerkingstoegift UXY ≤ freesdiameter ●...
Pagina 406
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Na elke induikbeweging wordt de frees ook met werkvoeding opgetild over een lengte van de veiligheidsafstand. Dit gebeurt indien mogelijk volgens de zogenaamde Retract-procedure, d.w.z. bij een omslingering van de frees van minder dan 180° wordt deze met 45- in tegenrichting aan de hoekhalvering van het omslingeringsbereik van de bodem opgetild.
Pagina 407
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Bewerkingstype nabewerken Bij het nabewerken van de wanden beweegt de frees langs de sleufwanden, waarbij deze net als bij het voorbewerken in Z-richting ook opnieuw stapsgewijs wordt aangezet. Hierbij wordt de frees met de veiligheidsafstand over het begin en einde van de sleuf verplaatst om over de volledige lengte van de sleuf een gelijkmatig oppervlak van de sleufwand te garanderen.
Pagina 408
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Opmerking Bij het afschuinen van binnencontouren kunnen de volgende foutmeldingen verschijnen: ● Veiligheidsafstand in de programmaheader te groot Deze foutmelding verschijnt als het afschuinen met de ingevoerde parameters voor FS en ZFS in principe wel mogelijk zou zijn, maar dat daarbij de veiligheidsafstand dan niet meer kan worden aangehouden ●...
Pagina 409
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters in de modus "Invoer compleet" Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Invoer ● compleet Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Terugtrekvlak Snijkantnummer Veiligheidsafstand Voeding mm/min mm/tand Voeding S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw./min snelheid m/min Parameters Beschrijving Eenheid Referentiepunt Positie van het referentiepunt:...
Pagina 410
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingspositie ● Afzonderlijke positie Een sleuf op geprogrammeerde positie (X0, Y0, Z0) frezen. ● Positiepatroon Verschillende sleuven op een geprogrammeerd positiepatroon (bijv. volledige cirkel of rooster) frezen. De posities hebben betrekking op het referentiepunt: referentiepunt X - (alleen bij afzonderlijke positie) referentiepunt Y - (alleen bij afzonderlijke positie) Referentiepunt Z - (alleen afzonderlijke positie en G-code positiepatroon)
Pagina 411
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters Beschrijving Bewerking De volgende technologische bewerkingen kunnen worden geselecteerd: ● ∇ (voorbewerken) ● ∇∇ (Voorbereiden) ● ∇∇∇ (nabewerken) ● ∇∇∇ bodem (Nabewerken bodem) ● ∇∇∇ Rand (Nabewerken aan de rand) ● Afschuinen Technologie ●...
Pagina 412
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters Beschrijving Waarde In SD instelbaar Referentiepunt Positie van het referentiepunt: Midden Bewerkings- Sleuf op geprogrammeerde positie (X0, Y0, Z0) frezen. Afzonderlijke positie positie α0 Draaihoek 0° Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. 9.2.10 Slobgat (LONGHOLE) - alleen voor G-code programma's Functie...
Pagina 413
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Frezen". Druk de softkeys "Sleuf" en "Slobgat" in. Het invoervenster "Slobgat" wordt geopend. Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 414
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Maximale diepte-aanzet Diepte aanzetvoeding * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep 9.2.11 Schroefdraadfrezen (CYCLE70) Functie Met een schroefdraadfrees kan binnen- en buitendraad met dezelfde spoed worden gemaakt. De schroefdraad kan links- of rechtsdraaiend worden gemaakt; de bewerking gebeurt van boven naar beneden of omgekeerd.
Pagina 415
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen 8. Wanneer de vlakaanzet kleiner is dan de schroefdraaddiepte, worden de punten 3 tot 7 net zolang herhaald tot de schroefdraaddiepte + de geprogrammeerde toegift is bereikt. 9. Terugtrekken op het schroefdraadmiddelpunt en daarna op het terugtrekvlak in de gereedschapsas met ijlgang.
Pagina 417
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid De posities hebben betrekking op het middelpunt: referentiepunt X - (alleen bij afzonderlijke positie) referentiepunt Y - (alleen bij afzonderlijke positie) Referentiepunt Z (alleen bij G-code) Eindpunt van de draad (abs) of lengte van de draad (incr.) Tabel Selectie van de draadtabel: ●...
Pagina 418
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen De gewenste tekst kunt u rechtstreeks als "vaste tekst" in het tekstveld invoeren of als "variabele tekst" via een variabele toewijzen. Bij het graveren wordt een proportioneel schrift gebruikt, d.w.z. de afzonderlijke tekens hebben een verschillende breedte.
Pagina 419
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen De datum wordt in Europees formaat (<DD>, <MM>, <YYYY>) inge‐ voegd. Voor een andere schrijfwijze moet u het formaat wijzigen dat in het tekst‐ veld vooraf is ingesteld. Om de datum op Amerikaanse schrijfwijze te graveren (Maand/Dag/Jaar =>...
Pagina 420
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen <#,_VAR_NUM> 4 cijfers voor de komma, voorafgaan‐ de spaties, geen cijfers na de komma <#.,_VAR_NUM> 12.35 Cijfers voor en na de komma niet ge‐ formatteerd <#.#,_VAR_NUM> 12.4 Cijfers voor de komma niet geformat‐ teerd, 1 cijfer na de komma (afgerond) <#.##,_VAR_NUM>...
Pagina 421
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Variabele tekst U heeft verschillende mogelijkheden om variabele tekst in te voeren: ● Datum en tijd U kunt bijvoorbeeld op werkstukken de datum en het tijdstip van bewerking graveren. De waarden voor datum en tijdstip worden uit NCK gelezen. ●...
Pagina 422
Technologische functies programmeren (cycli) 9.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Diepte aanzetvoeding (alleen bij G-code) Diepte aanzetvoeding mm/min (alleen bij Shop‐ mm/tand Mill) Uitlijnen ● (lineaire uitlijning) ● (gebogen uitlijning) ● (gebogen uitlijning) Referentiepunt Positie van het referentiepunt ● Links onderaan ●...
Pagina 423
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Middelpunt X (abs) (alleen ShopMill) – (alleen bij gebogen uitlijning) Middelpunt Y (abs) (alleen ShopMill) – (alleen bij gebogen uitlijning) * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep Contourfrezen 9.3.1 Algemeen Functie Met de cycli "Contourfrezen"...
Pagina 424
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Symbolische weergave De afzonderlijke contourelementen worden in de opgegeven volgorde symbolisch weergegeven naast het grafische venster. Contourelement Symbool Betekenis Startpunt Startpunt van de contour Rechte naar boven Rechte in 90°-rooster Rechte naar beneden Rechte in 90°-rooster Rechte naar links Rechte in 90°-rooster Rechte naar rechts...
Pagina 425
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen ● groene gestreepte lijn: alternatief element ● blauwe stippellijn: gedeeltelijk bepaald element De schaalverdeling van het coördinatensysteem past zich aan de wijziging van de totale contour aan. De locatie van het coördinatensysteem wordt in het grafisch venster weergegeven. 9.3.3 Nieuwe contour maken Functie...
Pagina 426
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Voer een contournaam in. Druk op de softkey "Overnemen". Het invoervenster voor het startpunt van de contour wordt weergegeven. U kunt de coördinaten cartesiaans of polair invoeren. Startpunt cartesiaans Voer het startpunt van de contour in. Voer indien gewenst extra commando's in de vorm van G-code in.
Pagina 427
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid polair: Positie pool (abs) Positie pool (abs) graden Startpunt Afstand tot de pool, eindpunt (abs) ϕ1 Polaire hoek tot de pool, eindpunt (abs) graden Extra comman‐ Bij het nabewerken van de contour wordt met baanbesturingsmodus (G64) verplaatst. do's Dit betekent dat contourovergangen zoals hoeken, afschuiningen of radii eventueel niet nauwkeurig worden bewerkt.
Pagina 428
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Cilindermanteltransformatie Bij contouren (bijv. sleuven) op cilinders worden vaak hoekvermeldingen voor de lengten aangegeven. Als de functie "cilindermanteltransformatie " ingeschakeld is, kunt u op een cilinder de lengte van contouren (in omvangsrichting van het cilindermantelvlak) ook bepalen met hoekvermeldingen.
Pagina 429
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Procedure contourelementen invoeren Het deelprogramma of het werkplan is geopend. Plaats de cursor op de gewenste invoerpositie. Contourinvoer met contourondersteuning: Druk de softkeys "Contourfrezen", "Contour" en "Nieuwe contour" in. Voer in het geopende invoervenster een naam voor de contour in, bijv. Contour_1.
Pagina 430
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Tijdens het invoeren van de gegevens van een contourelement kunt u de overgang naar het vorige element als een raaklijn programmeren. Druk op de softkey "Raaklijn naar vorig". In het invoerveld van parameter α2 verschijnt de selectie "tangentieel". Herhaal de procedure tot de contour volledig is.
Pagina 431
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid α1 Starthoek bijv. t.o.v. X-as graden α2 Hoek t.o.v. vorig element graden Overgang naar volgend Type overgang element ● Radius ● Afschuining Radius Overgang naar volgend element - radius Afschuining Overgang naar volgend element - afschuining Extra commando's Extra G-codecommando's Contourelement "Cirkel"...
Pagina 432
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Contourelement "Einde" In het parametervenster "Einde" worden de gegevens voor de overgang van het vorige element naar het contoureinde weergegeven. De waarden kunnen niet worden gewijzigd. 9.3.5 Contour wijzigen Functie Een contour die al is aangemaakt, kunt u achteraf nog wijzigen. Wanneer u een contour wilt maken die sterk lijkt op een contour die al aanwezig is, dan kunt u de vorige contour kopiëren, een andere naam geven en alleen geselecteerde contourelementen wijzigen.
Pagina 433
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Druk op de softkey "Element wissen". Druk op de softkey "Wissen". 9.3.6 Contouroproep (CYCLE62) - alleen met G-code programma Functie Door deze invoer wordt een verwijzing naar de geselecteerde contour ingesteld. Er staan vier selectiemogelijkheden voor de contouroproep ter beschikking: 1.
Pagina 434
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Labels ● LAB1: Label 1 ● LAB2: Label 2 Subprogramma PRG: Subprogramma Labels in subprogram‐ ● PRG: Subprogramma ● LAB1: Label 1 ● LAB2: Label 2 9.3.7 Baanfrezen (CYCLE72) Functie Met de cyclus "Baanfrezen" kunt u langs elke geprogrammeerde contour naar keuze frezen. Deze functie werkt met freesradiuscorrectie.
Pagina 435
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen 4. Baanfrezen (nabewerken) Wanneer u bij het voorbewerken een nabewerkingstoegift heeft geprogrammeerd, dan wordt de contour opnieuw bewerkt. 5. Baanfrezen (afschuinen) Wanneer u een afschuining heeft voorzien, wordt het werkstuk met speciaal gereedschap afgeschuind. Baanfrezen links of rechts van de contour Een geprogrammeerde contour kan met freesradiuscorrectie links of rechts worden bewerkt.
Pagina 436
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk de softkeys "Contourfrezen" en "Baanfrezen" in. Het invoervenster "Baanfrezen" wordt geopend. Parameters G-codeprogramma Parameters ShopMill-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Terugtrekvlak...
Pagina 437
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Afschuiningsbreedte voor het afschuinen (incr.) - (alleen bij afschuinen) Induikdiepte gereedschapspunt (abs of incr.) - (alleen bij afschuinen) Nabewerkingstoegift vlak - (alleen bij ∇ en G-code, niet bij Radiuscorrectie uit) Naderen Modus voor naderen in vlak ●...
Pagina 438
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Diepte aanzetvoeding - (alleen bij naderingsstrategie per as) mm/min (alleen bij Shop‐ mm/tand Mill) FZ - (alleen bij G- Diepte aanzetvoeding - (alleen bij naderingsstrategie per as) code) Afschuiningsbreedte voor het afschuinen - (alleen bij bewerking Afschuinen) Induikdiepte gereedschapspunt (abs of incr.) - (alleen bij bewerking Afschuinen) * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep Opmerking...
Pagina 439
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Bewerking De bewerking van contourkamers met eilanden/basismateriaalcontour met tappen kunt u bijv. als volgt programmeren: 1. Kamercontour/basismateriaalcontour invoeren 2. Eiland-/tapcontour invoeren 3. Contouroproep voor kamercontour/basismateriaalcontour of eiland-/tapcontour (alleen bij G-codeprogramma) 4. Centreren (alleen mogelijk bij kamercontour) 5.
Pagina 440
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Bij systemen met één kanaal wordt door de cyclus geen uitbreiding van de naam voor het te genereren programma voorzien. Opmerking G-codeprogramma Bij G-codeprogramma's worden de te genereren programma's waarbij het pad niet is opgegeven, opgeslagen in de directory waarin zich het hoofdprogramma bevindt.
Pagina 441
Execution from External Storage (EES) nodig. Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure centreren Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor.
Pagina 442
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid ● Maximale vlakaanzet ● Maximale vlakaanzet als percentage van de freesdiameter Nabewerkingstoegift vlak Optilmodus Optilmodus voor nieuwe aanzet Wanneer bij de bewerking verschillende induikpunten vereist zijn, kan de terugtrekhoog‐ te waarnaar moet worden teruggetrokken als volgt worden geselecteerd: ●...
Pagina 443
Als u programma's vanaf een extern station (bijv. lokaal station of netwerkschijf) wilt laten lopen, heeft u de functie Execution from External Storage (EES) nodig. Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 444
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Invoer eenvoudig U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer". In deze modus "Invoer eenvoudig" krijgen de niet weergegeven parameters een vaste, niet instelbare waarde. Machinefabrikant Diverse vaste waarden kunnen worden voorgeprogrammeerd met de settinggege‐...
Pagina 445
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Parameters in de modus "Invoer compleet" Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Invoer ● compleet Naam voor het te genereren programma Gereedschapsnaam Bewerkingsvlak Snijkantnummer Freesrichting ● meelopend Voeding mm/min mm/tand ● tegenlopend Terugtrekvlak S / V Spiltoerental of constante snij‐...
Pagina 446
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Induiken De volgende induikmodi kunnen worden geselecteerd – (alleen bij ∇, ∇∇∇ bodem of ∇∇∇ rand): ● loodrecht induiken Op de berekende positie bij startpunt "automatisch" of op de aangegeven positie bij startpunt "manueel"...
Pagina 447
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Parameters in de modus "Invoer eenvoudig" Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Invoer ● eenvoudig Naam voor het te genereren programma Gereedschapsnaam Freesrichting ● meelopend Snijkantnummer ● tegenlopend Terugtrekvlak Voeding mm/min mm/omw. Voeding S / V Spiltoerental of constante Omw./min snijsnelheid...
Pagina 448
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Parameters Beschrijving Induiken De volgende induikmodi kunnen worden geselecteerd - (alleen bij ∇, ∇∇∇ bodem of ∇∇∇ rand): ● verticaal Op de berekende positie wordt de berekende actuele aanzetdiepte uitgevoerd. Opmerking: Bij deze instelling moet de frees over het midden snijden of er moet worden voorgeboord.
Pagina 449
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen 9.3.11 Contourkamer restmateriaal (CYCLE63) Functie Wanneer u een kamer (met/zonder eilanden) heeft geruimd en daarbij is restmateriaal blijven staan, dan wordt dit automatisch gedetecteerd. Met geschikt materiaal kunt u dit restmateriaal verwijderen, zonder dat de volledige kamer opnieuw wordt bewerkt, d.w.z. onnodige verplaatsingen zonder bewerking worden vermeden.
Pagina 450
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Parameters G-codeprogramma Parameters ShopMill-programma Naam voor het te genereren programma Gereedschapsnaam Bewerkingsvlak Voeding mm/min mm/tand Freesrichting ● meelopend S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw/min snelheid m/min ● tegenlopend Terugtrekvlak Veiligheidsafstand Voeding mm/min Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 451
Execution from External Storage (EES) nodig. Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Invoer eenvoudig U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer".
Pagina 452
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen 6. Stappen 4 en 5 worden zolang herhaald tot de volledige tapdiepte is bereikt. 7. Het gereedschap wordt met ijlgang naar de veiligheidsafstand teruggetrokken. Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk de softkeys "Contourfrezen"...
Pagina 453
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Nabewerkingstoegift vlak - (alleen bij ∇, ∇∇∇ bodem of ∇∇∇ rand) Diepte nabewerkingstoegift - (alleen bij ∇ of ∇∇∇ bodem) Optilmodus Optilmodus voor nieuwe aanzet Wanneer bij de bewerking verschillende induikpunten vereist zijn, kan de terugtrekhoog‐ te waarnaar moet worden teruggetrokken als volgt worden geselecteerd: ●...
Pagina 454
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen Parameters Beschrijving Diepte nabewerkingstoegift - (alleen bij ∇ of ∇∇∇ bodem) Afschuiningsbreedte voor het afschuinen (incr.) - (alleen bij afschuinen) Induikdiepte gereedschapspunt (abs of incr.) - (alleen bij afschuinen) * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep Niet weergegeven parameters De volgende parameters worden niet weergegeven.
Pagina 455
Technologische functies programmeren (cycli) 9.3 Contourfrezen 4. Contour basismateriaal 2 5. Contour tap 2 6. Tap 2 vrij ruimen 7. Contour basismateriaal 1 8. Contour tap 1 9. Restmateriaal tap 1 ruimen 10.Contour basismateriaal 2 11.Contour tap 2 12.Restmateriaal tap 2 ruimen Software-optie Voor het ruimen van restmateriaal heeft u de optie "Detecteren en bewerken van restmateriaal"...
Pagina 456
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Diepte van de kamer (abs) of diepte m.b.t. Z0 (incr.) ● Maximale vlakaanzet ● Maximale vlakaanzet als percentage van de freesdiameter Maximale diepte-aanzet Optilmodus Optilmodus voor nieuwe aanzet Wanneer bij de bewerking verschillende induikpunten vereist zijn, kan de terugtrekhoog‐ te waarnaar moet worden teruggetrokken als volgt worden geselecteerd: ●...
Pagina 457
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Bewerkingswijze ● Voorbewerken Bij het voorbewerken worden asparallelle sneden tot de geprogrammeerde nabewerkingstoegift uitgevoerd. Wanneer u geen nabewerkingstoegift heeft geprogrammeerd, dan wordt bij het voorbewerken tot op de eindcontour verspaand. De cyclus verkleint bij het voorbewerken eventueel de geprogrammeerde aanzetdiepte D zodanig dat even grote sneden ontstaan.
Pagina 458
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine - OF - Verspaancyclus met schuine lijnen, radii of afschuiningen. Het invoervenster "Verspanen 3" wordt geopend. Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Bewerkingsvlak Veiligheidsafstand Snijkantnummer Voeding Voeding mm/min mm/omw. S / V Spiltoerental of constante snijsnelheid omw./min m/min Parameters Beschrijving...
Pagina 459
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Gereedschap direct uitlijnen met zwenkassen graden (bij ShopMill-program‐ Willekeurige invoer van de gewenste hoek Willekeurige invoer van de gewenste hoek graden (bij ShopMill-program‐ αC Draaipositie bij een polaire positie graden (bij ShopMill-program‐...
Pagina 460
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- Verspaanrichting (vlak of langs) in het coördinatensysteem richting parallel aan de Z-as (langs) parallel aan de X-as (vlak) buiten binnen buiten binnen Referentiepunt in X ∅ (abs, steeds diameter) Referentiepunt in Z (abs) Eindpunt X (abs) of eindpunt X m.b.t.
Pagina 461
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine U kunt buiten- en binnengroeven in de lengte of vlak bewerken. Met de parameters groefbreedte en groefdiepte bepaalt u de vorm van de groef. Wanneer de groef breder is dan het gebruikte gereedschap, dan wordt de breedte in verschillende stappen verspaand. Daarbij wordt het gereedschap bij elke groef maximaal 80% van de gereedschapsbreedte verschoven.
Pagina 462
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Draaien". Druk op de softkey "Groef". Het invoervenster "Groef" wordt geopend. Selecteer via de softkey één van de drie insteekcycli: Eenvoudige insteekcyclus Het invoervenster "Groef 1"...
Pagina 463
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Naar een veilige positie ● nee verplaatsen Voor het zwenken wordt niet naar een veilige positie verplaatst. (bij ShopMill-program‐ ● Z Naar een veilige positie verplaatsen van de machineas Z ●...
Pagina 464
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Gereedschap direct uitlijnen met zwenkassen graden (bij ShopMill-program‐ Willekeurige invoer van de gewenste hoek αC Draaipositie bij een polaire positie (bij ShopMill-program‐ Hirth-vertanding ● Afronden op de volgende Hirth-vertanding (bij ShopMill-program‐...
Pagina 465
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid α0 Hoek van de schuinte - (alleen bij Groef 3) graden FS1...FS4 of R1...R4 Afschuiningsbreedte (FS1...FS4) of afrondingsradius (R1...R4) - (niet bij Groef 2 en ● Maximale diepte-aanzet bij induiken - (alleen bij ∇ en ∇ + ∇∇∇) ●...
Pagina 466
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Druk op de softkey "Ondersnijding". Het invoervenster "Ondersnijding" wordt geopend. Selecteer via de softkey één van de volgende ondersnijdingscycli: Druk op de softkey "Ondersnijding vorm E". Het invoervenster "Ondersnijding vorm E (DIN 509)" wordt geopend. - OF - Druk op de softkey "Ondersnijding vorm F".
Pagina 467
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Gereedschap via bèta- en gammahoek uitlijnen β Gereedschap uitlijnen met zwenkassen graden (bij ShopMill-program‐ ● Waarde invoeren Willekeurige invoer van de gewenste hoek ● β = 0° ● β = 90° γ...
Pagina 468
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Voorkeurrichting (bij Voorkeurrichting van de zwenkas bij meerdere uitlijnmogelijkheden van de machine ShopMill-programma) Positie Positie van de bewerking vorm E: Grootte ondersnijding volgens DIN-tabel: bijv.: E1.0 x 0.4 (ondersnijding vorm E) Referentiepunt X ∅...
Pagina 469
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Naar een veilige positie ● nee verplaatsen Voor het zwenken wordt niet naar een veilige positie verplaatst. (bij ShopMill-program‐ ● Z Naar een veilige positie verplaatsen van de machineas Z ●...
Pagina 470
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Willekeurige invoer van de gewenste hoek graden (bij ShopMill-program‐ αC Draaipositie bij een polaire positie graden (bij ShopMill-program‐ Hirth-vertanding ● Afronden op de volgende Hirth-vertanding ● Afronden naar boven op Hirth-vertanding ●...
Pagina 471
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Toegift in Z (abs) of toegift in Z (incr.) - (alleen bij ondersnijding vorm F) Dwarsbeweging ∅ (abs) of dwarsbeweging (incr.) * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep 9.4.5 Draaduitloop (CYCLE940) Functie...
Pagina 472
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters G-code-programma (draaduitloop DIN) Parameters ShopMill-programma Voeding Voeding mm/min mm/omw. S / V Spiltoerental of omw./min constante snijsnelheid m/min Parameters Beschrijving Eenheid Naar een veilige positie ● nee verplaatsen Voor het zwenken wordt niet naar een veilige positie verplaatst. (bij ShopMill-program‐...
Pagina 473
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid γ ● 0° graden (bij ShopMill-program‐ ● 180° ● Willekeurige invoer van de gewenste hoek rondassen rechtstreeks positioneren Gereedschap direct uitlijnen met zwenkassen: graden (bij ShopMill-program‐ willekeurige invoer van de gewenste hoek Willekeurige invoer van de gewenste hoek graden (bij ShopMill-program‐...
Pagina 474
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Positie Positie van de bewerking: Bewerkings- ● in lengterichting richting ● contourparallel vorm ● normaal (vorm A) ● kort (vorm:B) Spoed (uit de opgegeven DIN-tabel selecteren of invoeren) mm/omw. Referentiepunt X ∅...
Pagina 475
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Naar een veilige positie ● nee verplaatsen Voor het zwenken wordt niet naar een veilige positie verplaatst. (bij ShopMill-program‐ ● Z Naar een veilige positie verplaatsen van de machineas Z ●...
Pagina 476
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Willekeurige invoer van de gewenste hoek graden (bij ShopMill-program‐ αC Draaipositie bij een polaire positie graden (bij ShopMill-program‐ Hirth-vertanding ● Afronden op de volgende Hirth-vertanding ● Afronden naar boven op Hirth-vertanding ●...
Pagina 477
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Referentiepunt X ∅ Referentiepunt Z Diepte draaduitloop m.b.t. X ∅ (abs) of diepte draaduitloop m.b.t. X (incr.) Nabewerkingstoegift Z (abs of incr.) Afrondingsradius 1 Afrondingsradius 2 α Induikhoek graden Dwarsbeweging ∅...
Pagina 478
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Nabewerking schroefdraad U heeft de mogelijkheid om schroefdraad achteraf te bewerken. Daarvoor moet u overschakelen naar bedrijfsmodus "JOG" en een synchronisatie van de schroefdraad uitvoeren. Invoer eenvoudig U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer".
Pagina 479
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Procedure voor Schroefdraad in lengterichting, Schroefdraad conisch en Schroefdraad vlak Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Draaien". Druk op de softkey "Schroefdraad".
Pagina 480
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Naar een veilige positie ● nee verplaatsen Voor het zwenken wordt niet naar een veilige positie verplaatst. (bij ShopMill-program‐ ● Z Naar een veilige positie verplaatsen van de machineas Z ●...
Pagina 481
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Willekeurige invoer van de gewenste hoek graden (bij ShopMill-program‐ αC Draaipositie bij een polaire positie graden (bij ShopMill-program‐ Hirth-vertanding ● Afronden op de volgende Hirth-vertanding ● Afronden naar boven op Hirth-vertanding ●...
Pagina 482
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Wijziging van de spoed per omwenteling - (alleen bij P = mm/omw of in/omw.) mm/omw G = 0: spoed P wordt niet gewijzigd. G > 0: spoed P vergroot per omwenteling met waarde G. G <...
Pagina 483
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Voorloop schroefdraad (incr.) Startpunt van de schroefdraad is het met voorloop W naar voor verlegd referentie‐ punt (X0, Z0). De schroefdraad voorloop kunt u gebruiken wanneer u de afzonder‐ lijke sneden iets vroeger wilt beginnen om de lengte van de schroefdraad nauwkeu‐...
Pagina 484
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Meergangig α0 Starthoekoffset graden Aantal windingen De windingen worden gelijkmatig over de omvang van het draaistuk verdeeld, waarbij de eerste winding steeds bij 0° wordt gepositio‐ neerd. Gangwisseldiepte (incr.) Eerst worden alle windingen na elkaar tot op de eerste gangwissel‐...
Pagina 485
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Naar een veilige positie ● nee verplaatsen Voor het zwenken wordt niet naar een veilige positie verplaatst. (bij ShopMill-program‐ ● Z Naar een veilige positie verplaatsen van de machineas Z ●...
Pagina 486
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Willekeurige invoer van de gewenste hoek graden (bij ShopMill-program‐ αC Draaipositie bij een polaire positie graden (bij ShopMill-program‐ Hirth-vertanding ● Afronden op de volgende Hirth-vertanding ● Afronden naar boven op Hirth-vertanding ●...
Pagina 487
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Referentiepunt X uit schroefdraadtabel ∅ (abs) Referentiepunt Z (abs) Eindpunt van de draad (abs) of lengte van de draad (incr.) Incrementele maat: Het voorteken wordt mee geëvalueerd. Voorloop schroefdraad (incr.) Startpunt van de schroefdraad is het met voorloop W naar voor verlegd referentie‐...
Pagina 488
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Niet weergegeven parameters De volgende parameters worden niet weergegeven. Ze worden met vaste resp. via settinggegevens instelbare waarden ingesteld. Parameters Beschrijving Waarde In SD instelbaar Bewerkingsvlak In MD 52005 vastgelegd Tabel Selectie van de draadtabel zonder Wijziging van de spoed per omwenteling - (alleen bij P = mm/ omw.
Pagina 489
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Naar een veilige positie ● nee verplaatsen Voor het zwenken wordt niet naar een veilige positie verplaatst. (bij ShopMill-program‐ ● Z Naar een veilige positie verplaatsen van de machineas Z ●...
Pagina 490
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Willekeurige invoer van de gewenste hoek graden (bij ShopMill-program‐ αC Draaipositie bij een polaire positie graden (bij ShopMill-program‐ Hirth-vertanding ● Afronden op de volgende Hirth-vertanding ● Afronden naar boven op Hirth-vertanding ●...
Pagina 491
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Wijziging van de spoed per omwenteling - (alleen bij P = mm/omw. of in/omw.) mm/omw G = 0: spoed P wordt niet gewijzigd. G > 0: spoed P vergroot per omwenteling met waarde G. G <...
Pagina 492
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Positioneerschuinte als flank (incr.) - (alternatief voor aanzetschuinte als hoek) DP > 0: Aanzet langs de achterste flank DP < 0: Aanzet langs de voorste flank αP Aanzetschuinte als hoek – (alternatief voor aanzetschuinte als flank) graden α...
Pagina 493
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters in de modus "Invoer eenvoudig" (Schroefdraad vlak) Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Invoer ● eenvoudig Gereedschapsnaam Snijkantnummer S / V Spiltoerental of omw./min constante snijsnelheid m/min Parameters Beschrijving Eenheid Naar een veilige positie ●...
Pagina 495
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Selectie van de schroefdraadspoed/-gangen mm/omw. ● spoed in mm/omwenteling in/omw. ● spoed in inch/omwenteling gangen/" ● aantal windingen per inch MODULE ● Spoed in MODULE Bewerking ● ∇ (voorbewerken) ●...
Pagina 496
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Aanzet langs de flank Aanzet met wisselende flank (alternatief) In plaats van langs een flank kunt u ook met wisselende flank aanzetten, om niet steeds dezelfde snijkant van het gereedschap te belasten. Daardoor kunt u de ge‐ bruikstijd van het gereedschap verhogen.
Pagina 497
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Naar een veilige positie ● nee verplaatsen Voor het zwenken wordt niet naar een veilige positie verplaatst. (bij ShopMill-program‐ ● Z Naar een veilige positie verplaatsen van de machineas Z ●...
Pagina 498
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Willekeurige invoer van de gewenste hoek graden (bij ShopMill-program‐ αC Draaipositie bij een polaire positie graden (bij ShopMill-program‐ Hirth-vertanding ● Afronden op de volgende Hirth-vertanding ● Afronden naar boven op Hirth-vertanding ●...
Pagina 499
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Wijziging van de spoed per omwenteling - (alleen bij P = mm/omw. of in/omw.) mm/omw G = 0: spoed P wordt niet gewijzigd. G > 0: spoed P vergroot per omwenteling met waarde G. G <...
Pagina 500
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Positioneerschuinte als flank (incr.) - (alternatief voor aanzetschuinte als hoek) DP > 0: Aanzet langs de achterste flank DP < 0: Aanzet langs de voorste flank αP Aanzetschuinte als hoek – (alternatief voor aanzetschuinte als flank) graden α...
Pagina 501
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters in de modus "Invoer eenvoudig" (Schroefdraad conisch) Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Invoer ● eenvoudig Gereedschapsnaam Snijkantnummer S / V Spiltoerental of omw./min constante snijsnelheid m/min Parameters Beschrijving Eenheid Naar een veilige positie ●...
Pagina 503
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Selectie van de schroefdraadspoed/-gangen mm/omw. ● spoed in mm/omwenteling in/omw. ● spoed in inch/omwenteling gangen/" ● aantal windingen per inch MODULE ● Spoed in MODULE Bewerking ● ∇ (voorbewerken) ●...
Pagina 504
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Aanzet langs de flank Aanzet met wisselende flank (alternatief) In plaats van langs een flank kunt u ook met wisselende flank aanzetten, om niet steeds dezelfde snijkant van het gereedschap te belasten. Daardoor kunt u de ge‐ bruikstijd van het gereedschap verhogen.
Pagina 505
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine De aanzet gebeurt automatisch met constante aanzetdiepte of constante spaandoorsnede. ● Bij constante aanzetdiepte vergroot de spaandoorsnede van snede tot snede. De nabewerkingstoegift wordt na het voorbewerken in één enkele snede verwijderd. Bij kleinere dieptes kan een constante aanzetdiepte leiden tot betere resultaten.
Pagina 506
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Procedure bij schroefdraadkoppeling Het deelprogramma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u be‐ vindt zich in de editor. Druk op de softkey "Draaien". Druk op de softkey "Schroefdraad". Het invoervenster "Schroefdraad" wordt geopend. Druk op de softkey "Schroefdraadkoppeling".
Pagina 507
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Naar een veilige positie ● nee verplaatsen Voor het zwenken wordt niet naar een veilige positie verplaatst. (bij ShopMill-program‐ ● Z Naar een veilige positie verplaatsen van de machineas Z ●...
Pagina 508
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Willekeurige invoer van de gewenste hoek graden (bij ShopMill-program‐ αC Draaipositie bij een polaire positie graden (bij ShopMill-program‐ Hirth-vertanding ● Afronden op de volgende Hirth-vertanding ● Afronden naar boven op Hirth-vertanding ●...
Pagina 509
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid X1 of X1α ● Tussenpunt 1 X ∅ (abs) of ● Tussenpunt 1 m.b.t. X0 (incr.) of graden ● Draadafschuining 1 Incrementele maat: Het voorteken wordt mee geëvalueerd. ● Tussenpunt 1 Z (abs) of ●...
Pagina 510
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters in de modus "Invoer eenvoudig" Parameters G-code-programma (schroefdraadkoppe‐ Parameters ShopMill-programma ling) Invoer ● eenvoudig Gereedschapsnaam Snijkantnummer S / V Spiltoerental of omw./min constante snijsnelheid m/min Parameters Beschrijving Eenheid Naar een veilige positie ●...
Pagina 512
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking ● ∇ (voorbewerken) ● ∇∇∇ (nabewerken) ● ∇ + ∇∇∇ (voorbewerken en nabewerken) Aanzet (alleen bij ∇ en ● Lineair ∇ + ∇∇∇) Aanzet met constante snijdiepte ● Degressief Aanzet met constante spaandoorsnede Schroefdraad ●...
Pagina 513
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid ● Aanzet langs een flank ● Aanzet met wisselende flank D1 of ND Eerste aanzetdiepte of aantal voorbewerkingssneden - (alleen bij ∇ en ∇ + ∇∇∇) Nabewerkingstoegift in X en Z - (alleen bij ∇ en ∇ + ∇∇∇) Aantal bewerkingsloze sneden - (alleen bij ∇∇∇...
Pagina 514
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Naderen/verwijderen 1. Het gereedschap wordt met ijlgang eerst naar het cyclusintern berekende startpunt verplaatst. 2. Met bewerkingsvoeding wordt de afschuining of de radius bewerkt. 3. Het afsteken wordt met bewerkingsvoeding tot op diepte X1 uitgevoerd. 4.
Pagina 515
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Naar een veilige positie ● nee verplaatsen Voor het zwenken wordt niet naar een veilige positie verplaatst. (bij ShopMill-program‐ ● Z Naar een veilige positie verplaatsen van de machineas Z ●...
Pagina 516
Technologische functies programmeren (cycli) 9.4 Draaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Willekeurige invoer van de gewenste hoek graden (bij ShopMill-program‐ αC Draaipositie bij een polaire positie graden (bij ShopMill-program‐ Hirth-vertanding ● Afronden op de volgende Hirth-vertanding ● Afronden naar boven op Hirth-vertanding ●...
Pagina 517
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid verlaagde voeding verlaagd toerental omw./min Einddiepte ∅ (abs) of einddiepte m.b.t. X1 (incr.) * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep Contourdraaien - Frees-/draaimachine 9.5.1 Algemeen Functie Met de cyclus "Contourdraaien" kunt u eenvoudige of complexe contouren maken. Een contour bestaat uit verschillende contourelementen, waarbij minimaal twee en maximaal 250 elementen resulteren in een gedefinieerde contour.
Pagina 518
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine 1. Contour basismateriaal invoeren Wanneer u bij het verspanen tegen de contour als vorm van het basismateriaal rekening wilt houden met een basismateriaalcontour (en geen cilinder of toegift), dan moet u voor de contour van het afgewerkt stuk een contour van het basismateriaal definiëren.
Pagina 519
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Contourelement Symbool Betekenis Boog naar links Cirkel Pool Rechte diagonaal of cirkel in po‐ laire coördinaten Afsluiten contour Einde van de contourbeschrij‐ ving De verschillende kleuren van de symbolen verwijzen naar de status: Voorgrond Achtergrond Betekenis...
Pagina 520
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Procedure Het deelprogramma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u be‐ vindt zich in de editor. Druk de softkeys "Draaien" en "Contourdraaien" in. Druk de softkeys "Contour" en "Nieuwe contour" in. Het invoervenster "Nieuwe contour"...
Pagina 521
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Richting voor Richting van het contourelement tot aan het startpunt: countour ● in negatieve richting van de horizontale as ● in positieve richting van de horizontale as ● in negatieve richting van de verticale as ●...
Pagina 522
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Voor het bepalen van de contour staan de volgende contourelementen ter beschikking: ● Rechte verticaal ● Rechte horizonzaal ● Rechte diagonaal ● Cirkel/boog Voor elk contourelement vult u een eigen parametervenster in. Bij het invoeren van de parameters krijgt u ondersteuning van verschillende hulpschermen waarop meer uitleg over deze parameters wordt gegeven.
Pagina 523
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Meer functies Bij het programmeren van een contour staan de volgende extra functies ter beschikking: ● Raaklijn aan vorig element De overgang naar het vorige element kunt u als raaklijn programmeren. ● Dialoogkeuze Wanneer uit de parameters die al zijn ingevoerd twee verschillende contouren mogelijk zijn, moet u één daarvan selecteren.
Pagina 524
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Het invoervenster voor contourinvoer wordt geopend. Hier moet u eerst een startpunt voor de contour opgeven. Die wordt in de linkse navigatie‐ balk weergegeven door het symbool "+". Druk op de softkey "Overnemen". Voer de afzonderlijke contourelementen van de bewerkingsrichting in.
Pagina 525
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Radius Overgang naar volgend element - radius Ondersnijding Vorm E Grootte ondersnijding bijv. E1,0x0,4 Vorm F Grootte ondersnijding bijv. F0,6x0,3 Schroefdraad Spoed mm/omw. α Induikhoek graden Schroefdraad Lengte Z1 Lengte Z2 Radius R1 Radius R2...
Pagina 526
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Contourelement "Rechte, bijv. ZX" Parameters Beschrijving Eenheid Eindpunt Z (abs. of incr.) Eindpunt X ∅ (abs) of eindpunt X (incr.) α1 Starthoek t.o.v. Z-as graden α2 Hoek t.o.v. vorig element graden Overgang naar volgend Type overgang element ●...
Pagina 527
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Slijptoegift ● Slijptoegift rechts van de contour ● Slijptoegift links van de contour Extra commando's Extra G-codecommando's Contourelement "Einde" In het parametervenster "Einde" worden de gegevens voor de overgang van het vorige element naar het contoureinde weergegeven.
Pagina 528
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Druk op de softkey "Element wissen". Druk op de softkey "Wissen". 9.5.6 Contouroproep (CYCLE62) Functie Door deze invoer wordt een verwijzing naar de geselecteerde contour ingesteld. Er staan vier selectiemogelijkheden voor de contouroproep ter beschikking: 1.
Pagina 529
Als u programma's vanaf een extern station (bijv. lokaal station of netwerkschijf) wilt laten lopen, heeft u de functie Execution from External Storage (EES) nodig. Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 530
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Regel Met de functie Execution from External Storage (EES) heeft u toegang tot een willekeurig logisch station met deelprogramma's en kunt u deze net als met het NC-programmageheugen rechtstreeks opslaan. Natrekken aan de contour Om te vermijden dat bij het voorbewerken resterende hoeken blijven staan, kunt u "steeds de contour natrekken"...
Pagina 531
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Onderbreking van de voeding Wanneer u wilt vermijden dat bij de bewerking te lange spanen ontstaan, kunt u een onderbreking van de voeding programmeren. Parameter DI geeft de weg aan waarna een onderbreking van de voeding moet plaatsvinden.
Pagina 532
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Bewerkingswijze De bewerkingswijze (voorbewerken, nabewerken of complete bewerking (voorbewerken + nabewerken) kunt u vrij kiezen. Bij het voorbewerken van de contour worden parallelle sneden met maximaal geprogrammeerde aanzetdiepte gemaakt. Er wordt voorbewerkt tot op de geprogrammeerde nabewerkingstoegift.
Pagina 533
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Naar een veilige posi‐ ● nee tie verplaatsen Voor het zwenken wordt niet naar een veilige positie verplaatst. (bij ShopMill-pro‐ ● Z gramma) Naar een veilige positie verplaatsen van de machineas Z ●...
Pagina 534
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Willekeurige invoer van de gewenste hoek graden (bij ShopMill-pro‐ gramma) αC Draaipositie bij een polaire positie graden (bij ShopMill-pro‐ gramma) Hirth-vertanding ● Afronden op de volgende Hirth-vertanding ● Afronden naar boven op Hirth-vertanding ●...
Pagina 535
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- ● Dwars ● van binnen naar buiten richting ● in lengterichting ● contourparallel ● van buiten naar binnen ● van kopzijde naar achterzijde ● van achterzijde naar kopzijde De bewerkingsrichting is afhankelijk van de verspaanrichting of van de keuze van het gereedschap.
Pagina 536
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid - (alleen bij bewerking ∇) - (alleen bij beschrijving basismateriaal cilinder en toegift) ● Bij beschrijving basismateriaal cilinder – Variant absoluut: Cilindermaat ∅ (abs) – Variant incrementeel: Toegift (incr.) voor maximaalwaarden van de afgewerkte CYCLE62-contour ●...
Pagina 537
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters in de modus "Invoer eenvoudig" Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Invoer ● eenvoudig Naam van het te genereren programma Gereedschapsnaam Voeding Snijkantnummer Voeding mm/min mm/omw. S / V Spiltoerental of omw./min constante snijsnelheid m/min Parameters Beschrijving...
Pagina 539
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking ● ∇ (voorbewerken) ● ∇∇∇ (nabewerken) ● ∇+∇∇∇ (volledige bewerking) Bewerkings- ● dwars ● van binnen naar buiten richting ● in lengterichting ● contourparallel ● van buiten naar binnen ●...
Pagina 540
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid - (alleen bij bewerking ∇) - (alleen bij beschrijving basismateriaal cilinder en toegift) ● Bij beschrijving basismateriaal cilinder – Variant absoluut: Cilindermaat (abs) – Variant incrementeel: Toegift (incr.) voor maximaalwaarden van de afgewerkte CYCLE62-contour ●...
Pagina 541
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine 9.5.8 Verspanen rest (CYLCE952) Functie Met de functie "Verspanen rest" kunt u materiaal bewerken dat bij het verspanen tegen de contour is blijven staan. Bij het verspanen tegen de contour detecteert de cyclus automatisch eventueel aanwezig restmateriaal en genereert een geactualiseerde contour basismateriaal.
Pagina 542
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Restmateriaal Met aansluitende restmateriaalbe‐ werking ● ja ● nee CONR Naam voor het opslaan van de ge‐ actualiseerde contour basismate‐ riaal voor de restmateriaalbewer‐ king - (alleen bij restmateriaalbe‐ werking "ja") Parameters Beschrijving...
Pagina 543
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid γ ● 0° graden (bij ShopMill-pro‐ ● 180° gramma) ● Willekeurige invoer van de gewenste hoek rondassen rechtstreeks positioneren Gereedschap direct uitlijnen met zwenkassen: graden (bij ShopMill-pro‐ willekeurige invoer van de gewenste hoek gramma) Willekeurige invoer van de gewenste hoek graden...
Pagina 544
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- ● Dwars ● van binnen naar buiten richting ● in lengterichting ● van buiten naar binnen ● contourparallel ● van kopzijde naar achterzijde ● van achterzijde naar kopzijde De bewerkingsrichting is afhankelijk van de verspaanrichting of van de keuze van het gereedschap.
Pagina 545
Execution from External Storage (EES) nodig. Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Bewerkingsbereik begrenzen Wanneer u bijv. een bepaald bereik van de contour met ander gereedschap wilt bewerken, dan kunt u het bewerkingsbereik zo begrenzen dat alleen het gewenste deel van de contour wordt bewerkt.
Pagina 546
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Invoer eenvoudig U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer". In deze modus "Invoer eenvoudig" krijgen de niet weergegeven parameters een vaste, niet instelbare waarde. Machinefabrikant Diverse vaste waarden kunnen worden voorgeprogrammeerd met de settinggege‐...
Pagina 547
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Restma‐ Met aansluitende restmateriaalbewerking teriaal ● ja ● nee CONR Naam voor het opslaan van de geactualiseerde contour basismateriaal voor de restmateriaal‐ bewerking - (alleen bij restmateriaalbewerking "ja") Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 548
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid γ ● 0° graden (bij ShopMill-pro‐ ● 180° gramma) ● Willekeurige invoer van de gewenste hoek rondassen rechtstreeks positioneren Gereedschap direct uitlijnen met zwenkassen: graden (bij ShopMill-pro‐ willekeurige invoer van de gewenste hoek gramma) Willekeurige invoer van de gewenste hoek graden...
Pagina 549
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Positie ● vooraan ● achteraan ● binnen ● buiten maximale diepte-aanzet - (alleen bij ∇) 1. insteekgrens gereedschap (abs) - (alleen bij bewerkingsrichting dwars) 2. insteekgrens gereedschap (abs) - (alleen bij bewerkingsrichting dwars) UX of U Nabewerkingstoegift in X of nabewerkingstoegift in X en Z - (alleen bij ∇) Nabewerkingstoegift in Z - (alleen bij UX)
Pagina 550
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid alleen bij begrenzen ja: 1. grens XA ∅ 2. grens XB ∅ (abs) of 2. grens m.b.t. XA (incr.) 1. grens ZA 2. grens ZB (abs) of 2. grens m.b.t. ZA (incr.) Aantal groeven Afstand tussen de groeven (incr.) * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep...
Pagina 551
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Naar een veilige posi‐ ● nee tie verplaatsen Voor het zwenken wordt niet naar een veilige positie verplaatst. (bij ShopMill-pro‐ ● Z gramma) Naar een veilige positie verplaatsen van de machineas Z ●...
Pagina 552
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Willekeurige invoer van de gewenste hoek graden (bij ShopMill-pro‐ gramma) αC Draaipositie bij een polaire positie graden (bij ShopMill-pro‐ gramma) Hirth-vertanding ● Afronden op de volgende Hirth-vertanding ● Afronden naar boven op Hirth-vertanding ●...
Pagina 553
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Nabewerkingstoegift in Z - (alleen bij UX) Beschrijving basismateriaal (alleen bij ∇) ● Cilinder (beschrijving via XD, ZD) ● Toegift (XD en ZD op afgewerkte contour) ● Contour (extra CYCLE62-oproep met contour basismateriaal - bijv. gietvorm) - (alleen bij bewerking ∇) - (alleen bij beschrijving basismateriaal cilinder en toegift) ●...
Pagina 554
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Waarde In SD instelbaar Veiligheidsafstand continu snede - (alleen bij ∇) Begrenzen Bewerkingsbereik begrenzen Aantal groeven Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. 9.5.10 Steken rest (CYCLE952) Functie Wanneer u materiaal wilt bewerken dat tijdens het steken is blijven staan, dan kunt u de functie "Steken restmateriaal"...
Pagina 555
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Naam van het te genereren pro‐ Gereedschaps‐ gramma naam Bewerkingsvlak Snijkantnum‐ Terugtrekvlak - Voeding mm/min (alleen bij be‐ mm/omw. werkingsrich‐ ting in lengte, binnen) Veiligheidsaf‐ S / V Spiltoerental of omw./min stand...
Pagina 556
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Naar een veilige po‐ ● nee sitie verplaatsen Voor het zwenken wordt niet naar een veilige positie verplaatst. (bij ShopMill-pro‐ ● Z gramma) Naar een veilige positie verplaatsen van de machineas Z ●...
Pagina 557
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid αC Draaipositie bij een polaire positie graden (bij ShopMill-pro‐ gramma) Hirth-vertanding ● Afronden op de volgende Hirth-vertanding ● Afronden naar boven op Hirth-vertanding ● Afronden naar beneden op Hirth-vertanding Let op: bij machines met Hirth-vertanding Gereedschap...
Pagina 558
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Toegift Toegift voor voorbereiden - (alleen bij ∇∇∇) ● ja U1 Contourtoegift ● nee Correctietoegift in X- en Z-richting (incr.) - (alleen bij toegift) ● positieve waarde: correctietoegift blijft staan ●...
Pagina 559
Execution from External Storage (EES) nodig. Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Bewerkingsbereik begrenzen Wanneer u bijv. een bepaald bereik van de contour met ander gereedschap wilt bewerken, dan kunt u het bewerkingsbereik zo begrenzen dat alleen het gewenste deel van de contour wordt bewerkt.
Pagina 560
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Procedure Het deelprogramma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u be‐ vindt zich in de editor. Druk de softkeys "Draaien" en "Contourdraaien" in. Druk op de softkey "Steekdraaien". Het invoervenster "Steekdraaien" wordt geopend. Parameters in de modus "Invoer compleet"...
Pagina 561
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Naar een veilige posi‐ ● nee tie verplaatsen Voor het zwenken wordt niet naar een veilige positie verplaatst. (bij ShopMill-program‐ ● Z Naar een veilige positie verplaatsen van de machineas Z ●...
Pagina 562
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Willekeurige invoer van de gewenste hoek graden (bij ShopMill-program‐ αC Draaipositie bij een polaire positie graden (bij ShopMill-program‐ Hirth-vertanding ● Afronden op de volgende Hirth-vertanding ● Afronden naar boven op Hirth-vertanding ●...
Pagina 563
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid 2. insteekgrens gereedschap (abs) - (alleen bij bewerkingsrichting dwars) UX of U Nabewerkingstoegift in X of nabewerkingstoegift in X en Z - (alleen bij ∇) Nabewerkingstoegift in Z - (alleen bij UX) Bij nul: continu snede - (alleen bij ∇) Beschrijving basismateriaal (alleen bij ∇) ●...
Pagina 564
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Aantal groeven Afstand tussen groeven * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep Parameters in de modus "Invoer eenvoudig" Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Invoer ● eenvoudig Naam van het te genereren programma Gereedschapsnaam Snijkantnummer S / V...
Pagina 566
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Voeding in X-richting Voeding in Z-richting Bewerking ● ∇ (voorbewerken) ● ∇∇∇ (nabewerken) ● ∇+∇∇∇ (volledige bewerking) Bewerkings- ● dwars richting ● in lengterichting Terugtrekvlak - (alleen bij bewerkingsrichting in lengte, binnen) Positie ●...
Pagina 567
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Toegift Toegift voor voorbereiden - (alleen bij ∇∇∇) ● ja U1 Contourtoegift ● nee Correctietoegift in X- en Z-richting (incr.) - (alleen bij toegift) ● positieve waarde: correctietoegift blijft staan ●...
Pagina 568
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Procedure Het deelprogramma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u be‐ vindt zich in de editor. Druk de softkeys "Draaien" en "Contourdraaien" in. Druk op de softkey "Steekdraaien rest". Het invoervenster "Steekdraaien restmateriaal" wordt geopend. Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Naam van het te genereren pro‐...
Pagina 569
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Naar een veilige ● nee positie verplaatsen Voor het zwenken wordt niet naar een veilige positie verplaatst. (bij ShopMill-pro‐ ● Z gramma) Naar een veilige positie verplaatsen van de machineas Z ●...
Pagina 570
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid αC Draaipositie bij een polaire positie graden (bij ShopMill-pro‐ gramma) Hirth-vertanding ● Afronden op de volgende Hirth-vertanding ● Afronden naar boven op Hirth-vertanding ● Afronden naar beneden op Hirth-vertanding Let op: Bij machines met Hirth-vertanding Gereedschap...
Pagina 571
Technologische functies programmeren (cycli) 9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine Parameters Beschrijving Eenheid Toegift Toegift voor voorbereiden ● ja U1 Contourtoegift ● nee Bij nul: continu snede - (alleen bij ∇) - (alleen bij beschrijving basismateriaal cilinder en toegift) ● Bij beschrijving basismateriaal cilinder –...
Pagina 572
Technologische functies programmeren (cycli) 9.6 Andere cycli en functies Andere cycli en functies 9.6.1 Zwenken vlak/gereedschap (CYCLE800) De zwenkcyclus CYCLE800 dient voor het zwenken naar een vlak naar keuze, om dat te bewerken of te meten. In deze cyclus worden de actieve werkstuknulpunten en gereedschapscorrecties, rekening houdend met de kinematische keten van de machine door het oproepen van overeenkomstige NC-functies naar het schuine vlak omgerekend en worden de rondassen (naar keuze) gepositioneerd.
Pagina 573
Technologische functies programmeren (cycli) 9.6 Andere cycli en functies Bij machines waarop zwenken is ingesteld, moet elk hoofdprogramma beginnen met zwenken in de basispositie van de machine. De definitie van het basismateriaal (WORKPIECE) heeft steeds betrekking op de nulpuntverschuiving die op dat moment actief is. Bij programma's die "Zwenken" gebruiken, moet dus voor de definitie van het basismateriaal zwenken naar nul worden uitgevoerd.
Pagina 574
Technologische functies programmeren (cycli) 9.6 Andere cycli en functies Blok zoeken bij Zwenken vlak / Zwenken gereedschap Bij blokzoeken met berekening worden na de NC-start eerst de automatische rondassen van de actieve zwenkrecord voorgepositioneerd, en daarna worden de andere assen van de machine gepositioneerd.
Pagina 575
Technologische functies programmeren (cycli) 9.6 Andere cycli en functies De modus verplaatsen naar een veilige positie is modaal actief. Bij gereedschapswissel of na blokzoeken wordt de laatst ingestelde modus voor het verplaatsen naar een veilige positie gebruikt. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. WAARSCHUWING Gevaar voor botsingen Selecteer de veilige positie zodanig dat bij het zwenken geen botsing tussen het gereedschap...
Pagina 576
Technologische functies programmeren (cycli) 9.6 Andere cycli en functies ● per as Bij zwenken per as wordt het coördinatensysteem na elkaar over elke afzonderlijke as gedraaid, waarbij elke draaiing bovenop de vorige komt. De volgorde van de assen kan vrij worden gekozen.
Pagina 577
Technologische functies programmeren (cycli) 9.6 Andere cycli en functies Richting (min/plus) Richtingreferentie van de verplaatsingsrichting rondas 1 of 2 van het actieve zwenkrecord (machinekinematica) Door het hoekverplaatsingsbereik van de rondassen van de machinekinematica worden door NC twee mogelijk oplossingen, de in CYCLE800 geprogrammeerde draaiing / verschuiving, berekend.
Pagina 578
Technologische functies programmeren (cycli) 9.6 Andere cycli en functies ● Richting "-" (Min) – Rondas B wordt in negatieve richting (rode pijl) naar -10 graden verplaatst. – Rondas C wordt naar 90 graden verplaatst (draaiing om X!). ● Richting "+" (Plus) –...
Pagina 579
Technologische functies programmeren (cycli) 9.6 Andere cycli en functies Parameters G-code-programma Parameters ShopMill-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Snijkantnummer Voeding mm/min mm/omw. S / V Spiltoerental of constante snij‐ Omw./min snelheid m/min Parameters Beschrijving Eenheid Naam van het zwenkrecord Naar een veilige voor het zwenken wordt niet naar een veilige positie verplaatst positie verplaat‐...
Pagina 580
Technologische functies programmeren (cycli) 9.6 Andere cycli en functies Parameters Beschrijving Eenheid Naam rondas 1 Draaihoek van rondas 1 - (alleen bij zwenkmodus rechtstreeks) graden Naam rondas 2 Draaihoek van rondas 2 graden Draaihoek in het vlak graden Nulpunt van gedraaid vlak X Nulpunt van gedraaid vlak Y Nulpunt van gedraaid vlak Z Richting...
Pagina 581
Technologische functies programmeren (cycli) 9.6 Andere cycli en functies N11 EXTCALL "WALZ" ;oproep 5-;asbewerkings ;programma met ;rich- tingsvectoren ;(A3, B3, N12 M2 9.6.2 Zwenken gereedschap (CYCLE800) 9.6.2.1 Zwenken gereedschap / Aanzetten van freesgereedschap - alleen G-code programma's (CYCLE800) De gereedschapsoriëntatie is na het "Zwenken vlak" steeds loodrecht op het bewerkingsvlak. Bij het frezen met radiusfrezen kan het technologisch zinvol zijn om het gereedschap onder een hoek op de normale vector van het vlak aan te zetten.
Pagina 582
Technologische functies programmeren (cycli) 9.6 Andere cycli en functies Procedure Het deelprogramma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u be‐ vindt zich in de editor. Druk op de softkey "Diverse". Druk de softkeys "Zwenken gereedschap" en "Aanzetten freesger." in. Het invoervenster "Aanzetten gereedschap"...
Pagina 583
Technologische functies programmeren (cycli) 9.6 Andere cycli en functies Deze functie is bedoeld voor een bepaalde machineconfiguratie van freesmachines die met de technologie Draaien zijn uitgebreid. De gereedschapsoriëntatie tijdens draaien wordt door een zwenkas met de oriëntatie rond de geometrieas Y met bijbehorende freesspil (bijv. C1) gerealiseerd.
Pagina 584
Technologische functies programmeren (cycli) 9.6 Andere cycli en functies Uitlijnen draaigereedschap ß = -90° β = -90° γ = 0° SL = 4 SL = snedeposities Voorbeeld "Horizontale freesmachine" Basispositie van de kinematica A = 0° Beeld 9-10 Werkstukcoördinatensysteem tijdens freesbedrijf Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 585
Technologische functies programmeren (cycli) 9.6 Andere cycli en functies Uitlijnen gereedschap ß = 0°, A = 90° β = 0° γ = 0° Beeld 9-11 Werkstukcoördinatensysteem tijdens draaibedrijf SL = snedeposities Uitlijnen gereedschap ß = 90°, A = 0° β = 90° γ...
Pagina 586
Technologische functies programmeren (cycli) 9.6 Andere cycli en functies Parameters Beschrijving Eenheid Naam van het zwenkrecord Naar een veilige voor het zwenken wordt niet naar een veilige positie verplaatst positie verplaat‐ Incrementeel naar een veilige positie verplaatsen in gereedschapsrich‐ ting Naar een veilige positie verplaatsen in gereedschapsrichting Naar een veilige positie verplaatsen van de machineas Z Naar een veilige positie verplaatsen van de machineas Z en dan in X, Y...
Pagina 587
Technologische functies programmeren (cycli) 9.6 Andere cycli en functies 9.6.4 High Speed Settings (CYCLE832) Functie Met de functie "High Speed Settings" (CYCLE832) worden gegevens voor de bewerking van vlakken met een vrije vorm vooraf ingesteld, zodat een optimale bewerking mogelijk wordt. De oproep van CYCLE832 bevat drie parameters: ●...
Pagina 588
Weergave van belangrijke informatie In het bedieningsbereik "Machine" kunt u belangrijke HSC-informatie laten weergeven. Documentatie Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor.
Pagina 589
Technologische functies programmeren (cycli) 9.6 Andere cycli en functies Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking ● ∇ (voorbewerken) Leesbare tekst: _ROUGH ● ∇∇ (Voorbereiden) Leesbare tekst: _SEMIFIN ● ∇∇∇ (nabewerken) Invoer van leesbare tekst: _FINISH ● Geen keuze Invoer van leesbare tekst: _OFF Bij "Multi-asprogrammering ja"...
Pagina 590
Technologische functies programmeren (cycli) 9.6 Andere cycli en functies Wanneer u een ShopMill-programma als subprogramma wilt oproepen, dan moet het programma al vooraf één keer zijn berekend (programma in bedrijfsmodus "Machine auto" laden of simuleren). Bij G-codesubprogramma's is dat niet nodig. Opslaan van programma's Als u gebruik maakt van de software-optie "Execution from External Storage (EES)", kan het subprogramma opgeslagen worden in een willekeurig lokaal of extern programmageheugen...
Pagina 592
Technologische functies programmeren (cycli) 9.7 Andere cycli en functies ShopMill Procedure bij nulpuntverschuiving, verschuiving, rotatie, schaalweergave of spiegeling Het ShopMill-programma is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk de softkeys "Diverse" en "Transformaties" in. Druk op de softkey "Nulpuntverschuivingen". Het invoervenster "Nulpuntverschuivingen"...
Pagina 593
Technologische functies programmeren (cycli) 9.7 Andere cycli en functies ShopMill 9.7.2 Verschuiving Voor elke as kunt u een verschuiving van het nulpunt programmeren. Verschuiving nieuw Verschuiving additief Parameters Beschrijving Eenheid Verschuiving ● nieuw nieuwe verschuiving ● additief additieve verschuiving verschuiving X verschuiving Y verschuiving Z Frezen...
Pagina 594
Technologische functies programmeren (cycli) 9.7 Andere cycli en functies ShopMill 9.7.3 Rotatie U kunt elke as over een bepaalde hoek draaien. Een positieve hoek komt overeen met een draaiing tegen de wijzers van de klok in. Rotatie nieuw Rotatie additief Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 595
Technologische functies programmeren (cycli) 9.7 Andere cycli en functies ShopMill 9.7.4 Schaalverdeling Voor het actieve bewerkingsvlak en voor de gereedschapsas kunt u een schaalfactor invoeren. De geprogrammeerde coördinaten worden dan met deze factor vermenigvuldigd. Schaalweergave nieuw Schaalweergave additief Parameters Beschrijving Eenheid Schaalweergave ●...
Pagina 596
Technologische functies programmeren (cycli) 9.7 Andere cycli en functies ShopMill Spiegeling nieuw Spiegeling additief Parameters Beschrijving Eenheid Spiegeling ● nieuw nieuwe spiegeling ● additief additieve spiegeling spiegeling van de X-as aan/uit spiegeling van de Y-as aan/uit spiegeling van de Z-as aan/uit 9.7.6 Cilindermanteltransformatie De cilindermanteltransformatie heeft u nodig bij het bewerken van...
Pagina 597
Technologische functies programmeren (cycli) 9.7 Andere cycli en functies ShopMill Ondersteuning van meerdere gegevensrecords ● Als er meerdere Tracyl-gegevensrecords zijn geconfigureerd, dan staan de bijbehorende rondassen ter beschikking voor selectie. ● Als er meerdere Tracyl-gegevensrecords rondom een rondas zijn geconfigureerd, dan staan de bijbehorende nummers van de gegevensrecords ter beschikking voor selectie.
Pagina 598
Technologische functies programmeren (cycli) 9.7 Andere cycli en functies ShopMill Bij ingeschakelde sleufwandcorrectie produceert u sleuven met parallelle wanden, ook als de sleufbreedte groter is dan de gereedschapsdiameter. Voor de bewerking mag niet de contour van de sleuf worden geprogrammeerd, maar de virtuele middelpuntbaan van een in de sleuf aangebrachte bout, waarbij de bout langs elke wand moet lopen.
Pagina 599
Technologische functies programmeren (cycli) 9.7 Andere cycli en functies ShopMill Procedure Het ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Diverse". Druk de softkeys "Transformaties" en "Cilindermantel" in. Tabel 9-1 Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 600
Technologische functies programmeren (cycli) 9.7 Andere cycli en functies ShopMill Bewerkingsmogelijkheden De volgende bewerkingsmogelijkheden staan ter beschikking: ● Rechte ● Cirkel met bekend middelpunt ● Cirkel met bekende radius ● Helix ● Rechte met polaire coördinaten ● Cirkel met polaire coördinaten Wanneer u een rechte of een cirkel met polaire coördinaten wilt programmeren, dan moet u vooraf de pool definiëren.
Pagina 601
Technologische functies programmeren (cycli) 9.7 Andere cycli en functies ShopMill - OF - Druk de softkeys "Gereedschapslijst" en "Nieuw gereedschap" in. Selecteer daarna met de softkeys op de verticale softkeybalk het gewen‐ ste gereedschap en druk op de softkey "Naar programma". Het gereedschap wordt in het parametervenster "T"...
Pagina 602
Technologische functies programmeren (cycli) 9.7 Andere cycli en functies ShopMill Procedure Het ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Rechte cirkel". Druk op de softkey "Rechte". Druk op de softkey "IJlgang"...
Pagina 603
Technologische functies programmeren (cycli) 9.7 Andere cycli en functies ShopMill Procedure Het ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Rechte cirkel". Druk op de softkey "Cirkel middelpunt". Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 604
Technologische functies programmeren (cycli) 9.7 Andere cycli en functies ShopMill Procedure Het ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Rechte cirkel". Druk op de softkey "Cirkel radius". Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 605
Technologische functies programmeren (cycli) 9.7 Andere cycli en functies ShopMill Procedure Het ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Rechte cirkel". Druk op de softkey "Helix". Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 606
Technologische functies programmeren (cycli) 9.7 Andere cycli en functies ShopMill Procedure Het ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Polair". Druk op de softkey "Pool". Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 607
Technologische functies programmeren (cycli) 9.7 Andere cycli en functies ShopMill Parameters Beschrijving Eenheid Afstand tot de pool, eindpunt α Polaire hoek tot de pool, eindpunt (abs) of graden Polaire hoekwijziging tot pool, eindpunt (incr.) Bewerkingsvoeding mm/omw. mm/min mm/tand Radiuscorrectie hier wordt aangegeven aan welke zijde van de contour in verplaatsingsrichting de frees wordt verplaatst Radiuscorrectie links van de contour Radiuscorrectie rechts van de contour...
Pagina 608
Technologische functies programmeren (cycli) 9.7 Andere cycli en functies ShopMill Parameters Beschrijving Eenheid Draairichting De verplaatsing van het vertrekpunt van de cirkel tot het eindpunt van de cirkel gebeurt in de geprogrammeerde richting. Die richting kan met de wijzers van de klok mee (rechts) of tegen de wijzers van de klok in (links) worden geprogrammeerd.
Pagina 609
Technologische functies programmeren (cycli) 9.7 Andere cycli en functies ShopMill Parameters Beschrijving Eenheid Hindernishoogte (abs) Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 610
Technologische functies programmeren (cycli) 9.7 Andere cycli en functies ShopMill Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 611
Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) 10.1 Meerkanalenaanzicht Dankzij het meerkanalenaanzicht is het mogelijk om in de volgende bedieningsbereiken meerdere kanalen gelijktijdig te bekijken: ● Bedieningsbereik "Machine" ● Bedieningsbereik "Programma" Zie ook Instellingen voor de editor (Pagina 185) 10.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Bij een meerkanalige machine heeft u de mogelijkheid om de afloop van meerdere programma's gelijktijdig te bekijken of te beïnvloeden.
Pagina 612
Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) 10.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" ● In het onderste venster wordt voor beide kanalen hetzelfde venster weergegeven. ● De weergave in het onderste venster selecteert u m.b.v. de verticale softkeybalk. Bij de keuze m.b.v. verticale softkeys gelden de volgende uitzonderingen: –...
Pagina 613
Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) 10.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen Voorwaarde ● Er zijn meerdere kanalen ingesteld. ● De instelling "2 kanalen", "3 kanalen", resp. "4 kanalen" is gekozen. Meerkanalenaanzicht tonen/verbergen Selecteer het bedieningsbereik "Machine" Selecteer bedrijfsmodus "JOG", "MDA" of "AUTO". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen".
Pagina 614
Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) 10.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen Randvoorwaarden ● OP015 met een resolutie van 1024x768 pixels: tot 3 kanalen zichtbaar ● OP019 met een resolutie van 1280x1024 pixels: tot 4 kanalen zichtbaar ● Voor het gebruik van een OP019 heeft u een PCU50.5 nodig 3- / 4-kanaalsweergave in het bedieningsbereik "Machine"...
Pagina 615
Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) 10.4 Meerkanalenaanzicht instellen Bedieningsbereik programma In de editor kunnen maximaal 10 programma's naast elkaar worden weergegeven. Weergave van het programma Met de instellingen van de editor kunt u de breedte van de programma's in het editor-venster definiëren.
Pagina 616
Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) 10.4 Meerkanalenaanzicht instellen In het éénkanaalsaanzicht kunt u omschakelen tussen alle kanalen (1...6) zonder dat daarbij rekening wordt gehouden met de geprojecteerde volgorde voor het meerkanalenaanzicht. M.b.v. Kanaalmenu kunt u steeds alle kanalen selecteren, ook kanalen die niet voor het meerkanalenaanzicht werden geprojecteerd.
Pagina 617
Botsingsvermijding (alleen 840D sl) 11.1 Botsingsvermijding inschakelen Met de botsingsvermijding kunt u tijdens het bewerken van een werkstuk resp. bij het aanmaken van programma's botsingen vermijden en daarmee grote schade voorkomen. Software-optie Om deze functie te kunnen gebruiken, heeft u de software-optie "Botsingsvermijding (machine, werkruimte)"...
Pagina 618
Botsingsvermijding (alleen 840D sl) 11.2 Botsingsvermijding instellen Druk de softkeys "Andere weergaven" en "Machineruimte" in. Bij het meetekenen wordt een actief machinemodel weergegeven. 11.2 Botsingsvermijding instellen Via "Instellingen" kunt u de botsingsvermijding voor het bedieningsbereik Machine (bedrijfsmodi AUTO alsmede JOG/ MDA) afzonderlijk voor machine en gereedschappen in- of uitschakelen.
Pagina 619
Botsingsvermijding (alleen 840D sl) 11.2 Botsingsvermijding instellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Selecteer bedrijfsmodus "JOG", "MDA" of "AUTO". Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Botsingsvermijding". Het venster "Botsingsvermijding" wordt geopend. Selecteer in de regel "Botsingsvermijding" voor de gewenste bedrijfsmodi (bijv.
Pagina 621
Gereedschappen beheren 12.1 Lijsten voor het beheren van gereedschappen In de lijsten in het bereik Gereedschap worden alle gereedschappen en, indien geconfigureerd, ook alle magazijnplaatsen weergegeven die in de NC zijn gegenereerd of geconfigureerd. In alle lijsten worden dezelfde gereedschappen in dezelfde sortering weergegeven. Bij het omschakelen tussen lijsten blijft de cursor op hetzelfde gereedschap in hetzelfde beeldsegment staan.
Pagina 622
Gereedschappen beheren 12.3 Gereedschapstypes Zoekfuncties U heeft de mogelijkheid de lijsten te doorzoeken op basis van: ● Gereedschap ● Magazijnplaats ● Lege plaats Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. 12.2 Magazijnbeheer Afhankelijk van de configuratie ondersteunen de gereedschapslijsten een magazijnbeheer. Functies van het magazijnbeheer ●...
Pagina 623
Gereedschappen beheren 12.3 Gereedschapstypes Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Gereedschapstypes Beeld 12-1 Standaardselectie favorieten bij freesmachine Standaardselectie favorieten bij frees-/draaimachine Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 624
Gereedschappen beheren 12.3 Gereedschapstypes Beeld 12-2 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - frezen" Beeld 12-3 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - boren" Beeld 12-4 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - speciaal gereedschap" Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 625
Gereedschappen beheren 12.4 Gereedschapmeting 12.4 Gereedschapmeting In dit hoofdstuk krijgt u een overzicht over het meten van gereedschap. Gereedschapstypes Beeld 12-5 Schachtfrees (type 120) Beeld 12-6 Vlakfrees (type 140) Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 627
Gereedschappen beheren 12.4 Gereedschapmeting Beeld 12-9 Tap (type 240) Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 628
Gereedschappen beheren 12.4 Gereedschapmeting Beeld 12-10 3D-gereedschap; voorbeeld een cilindrische verzinkfrees (type 110) Beeld 12-11 3D-gereedschapstype; voorbeeld een kogelfrees (type 111) Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 629
Gereedschappen beheren 12.4 Gereedschapmeting Beeld 12-12 3D-gereedschap; voorbeeld een schachtfrees met hoekafronding (type 121) Beeld 12-13 3D-gereedschapstype; voorbeeld een frees met afgeknotte kegel (type 155) Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 630
Gereedschappen beheren 12.4 Gereedschapmeting Beeld 12-14 3D-gereedschap; voorbeeld een frees met afgeknotte kegel en hoekafronding (type 156) Beeld 12-15 3D-gereedschap; voorbeeld een kegelvormige verzinkfrees (type 157) Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 631
Gereedschappen beheren 12.5 Werktuiglijst Beeld 12-16 Elektronische werkstukmeettaster Machinefabrikant De gereedschapslengte van de werkstukmeettaster wordt tot aan het kogelmid‐ delpunt (lengte m) of tot aan de kogelomtrek (lengte u) gemeten. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Opmerking Een elektronische werkstukmeettaster moet voor gebruik worden geijkt. 12.5 Werktuiglijst In de gereedschapslijst worden alle parameters en functies weergegeven die nodig zijn voor...
Pagina 632
Gereedschappen beheren 12.5 Werktuiglijst Gereedschapsparameters Kolomtitel Betekenis Plaats Magazijn/plaatsnummer ● magazijnplaatsnummers Eerst wordt het magazijnnummer weergegeven, en daarna het plaatsnummer in het magazijn. Wanneer er slechts één magazijn aanwezig is, wordt het plaatsnummer weergegeven. ● Laadplaats in het laadmagazijn Bij andere magazijntypes (bijv. bij een keten) kunnen daarnaast de volgen‐ de symbolen worden weergegeven: ●...
Pagina 633
Gereedschappen beheren 12.5 Werktuiglijst Kolomtitel Betekenis Snijgrafiek De snijgrafiek geeft via de houderhoek, de snijrichting en de plaathoek een vastgelegde positionering weer. Houderhoek bij type 500 - voorbewerkingsgereedschap en type 510 – na‐ bewerkingsgereedschap. De referentierichting voor houderhoek geeft de snijrichting aan. Naast de houderhoek wordt ook de plaathoek aangegeven.
Pagina 634
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Informatie over de configuratie en inrichting van de gereedschaplijst vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Symbolen in de gereedschapslijst Symbool / Betekenis...
Pagina 635
Gereedschappen beheren 12.5 Werktuiglijst 12.5.1 Andere gegevens Voor de volgende gereedschapstypes zijn bijkomende geometrie-afmetingen nodig, die niet in de lijstweergave van de gereedschapslijst zijn opgenomen. Gereedschappen met bijkomende geometrie-afmetingen Gereedschapstype Bijkomende parameter 111 Kogelfrees, kegelvormig Hoekradius 121 Schachtfrees met hoekaf‐ Hoekradius ronding 130 Hoekfrees...
Pagina 636
Gereedschappen beheren 12.5 Werktuiglijst Via het configuratiebestand bepaalt u voor welke gereedschapstypes welke gegevens in het venster "Andere gegevens" worden weergegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure De gereedschapslijst is geopend. Selecteer in de lijst een overeenkomstig gereedschap, bijv. een hoek‐ frees.
Pagina 637
● Gereedschapsplaatstype ● Grootte van het gereedschap Literatuur: Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl 12.5.3 Gereedschap meten U heeft de mogelijkheid om de gereedschapscorrectiegegevens voor afzonderlijke gereedschappen rechtstreeks uit de gereedschapslijst te meten.
Pagina 638
Gereedschappen beheren 12.5 Werktuiglijst Procedure De gereedschapslijst is geopend. Selecteer in de gereedschapslijst het gereedschap dat u wilt meten en druk op de softkey "Gereedschap meten". Het systeem schakelt over naar bedieningsbereik "JOG" en het gereed‐ schap dat moet worden gemeten wordt in het venster "Lengte manueel" in het veld "T"...
Pagina 639
Gereedschappen beheren 12.5 Werktuiglijst Herhaal deze procedure wanneer u nog andere snijkantcorrectiegege‐ vens wilt aanmaken. Plaats de cursor op de snijkant van een gereedschap dat u wilt wissen, en druk daarna op de softkey "Snijkant wissen". De record wordt uit de lijst gewist. De eerste snijkant van een gereed‐ schap kan niet worden gewist.
Pagina 640
Gereedschappen beheren 12.5 Werktuiglijst Gereedschappen die u momenteel niet in het magazijn nodig heeft, kunt u uit het magazijn ontladen. De HMI slaat de gereedschapsgegevens dan automatisch in het NC-geheugen op. Wanneer u het gereedschap later opnieuw wilt gebruiken, dan laadt u het gereedschap en de bijbehorende gereedschapsgegevens gewoon terug op de overeenkomstige magazijnplaats.
Pagina 641
Gereedschappen beheren 12.5 Werktuiglijst Meerdere laadplaatsen Wanneer u meerdere laadplaatsen voor een magazijn heeft geconfigureerd, dan verschijnt na het indrukken van de softkey "Laden" het venster "Selectie van laadplaats". Selecteer daar de gewenste laadplaats en bevestig uw keuze met "OK". Gereedschappen ontladen Plaats de cursor op het gereedschap dat u uit het magazijn wilt ontladen en druk op de softkey "Ontladen".
Pagina 642
Meer informatie over gereedschapsbeheer met codehouder en het configureren van de bedieningsinterface in SINUMERIK Operate vindt u in de volgende documentatie: ● Functiehandboek SINUMERIK Integrate for Production AMB, AMC AMM/E ● Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 643
Gereedschappen beheren 12.5 Werktuiglijst Bij gekoppelde codehouder staat in de favorietenlijst een extra gereedschap ter beschikking. Beeld 12-17 Nieuw gereedschap van codehouder in de lijst met favorieten Nieuw gereedschap van codehouder aanmaken De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor in de gereedschapslijst op de positie waar het gereed‐ schap moet worden gegenereerd.
Pagina 644
Het wissen van een gereedschap kan mogelijk anders zijn ingesteld, d.w.z. de softkey "Op codehouder" staat niet ter beschikking. Documentatie Een gedetailleerde beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 645
Gereedschappen beheren 12.5 Werktuiglijst 12.5.9 Gereedschap in bestand beheren Als in de instellingen voor de gereedschapslijst de optie "Gereedschap in/uit bestand toestaan" ingeschakeld is, staat in de favorietenlijst een extra optie ter beschikking. Beeld 12-18 Nieuw gereedschap uit bestand in de lijst met favorieten Nieuw gereedschap uit bestand aanmaken De gereedschapslijst is geopend.
Pagina 646
Gereedschappen beheren 12.5 Werktuiglijst Ga naar de het gewenste bestand en druk op de softkey "OK". De gegevens van het gereedschap worden uit het bestand gelezen en in het venster "Nieuw gereedschap uit bestand " met gereedschapstype, gereedschapsnaam en evt. bepaalde parameters weergegeven. Druk op de softkey "OK".
Pagina 647
Gereedschappen beheren 12.6 Slijtage gereedschap 12.6 Slijtage gereedschap In de gereedschapsslijtagelijst zijn alle parameters en functies opgenomen die tijdens het lopende bedrijf vereist zijn. Gereedschap dat gedurende een lange tijd in gebruik is, kan verslijten. Deze slijtage kunt u meten en in de gereedschapsslijtagelijst invoeren. De besturing houdt rekening met deze gegevens bij de berekening van gereedschapslengte- of radiuscorrecties.
Pagina 648
Gereedschappen beheren 12.6 Slijtage gereedschap Kolomtitel Betekenis Gereedschapsnaam De identificatie van het gereedschap gebeurt via de naam en het zuster‐ gereedschapsnummer. De naam kunt u als tekst of als nummer invoeren. Opmerking: De maximale lengte voor gereedschapsnamen is 31 ASCII- tekens.
Pagina 649
Gereedschappen beheren 12.6 Slijtage gereedschap Symbool / Betekenis aanduiding Gele driehoek - punt naar De waarschuwingsgrens is bereikt. beneden Gele driehoek - punt naar Het gereedschap bevindt zich in een speciale toestand. boven Plaats de cursor op het aangeduide gereedschap. In een tooltip wordt een korte beschrijving gegeven.
Pagina 650
U heeft de mogelijkheid de lijst volgens uw eigen vereisten te projecteren. Meer informatie over het projecteren van de OEM-gereedschapsgegevens vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 651
Gereedschappen beheren 12.8 Magazijn Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "OEM Ger." 12.8 Magazijn In de magazijnlijst worden gereedschappen met de magazijngerelateerde gegevens weergegeven. Hier voert u gericht acties uit die betrekking hebben op de magazijnen en de magazijnplaatsen.
Pagina 652
Gereedschappen beheren 12.8 Magazijn Kolomtitel Betekenis Mag.plaatstype Weergave van het magazijnplaatstype Ger.plaatstype Weergave welk gereedschapsplaatstype het gereedschap heeft. Ü Hiermee wordt aangegeven dat het gereedschap te groot is. Het gereed‐ schap bezet de grootte van twee have plaatsen links, twee halve plaatsen rechts, een halve plaats bovenaan en een halve plaats onderaan in een magazijn.
Pagina 653
Gereedschappen beheren 12.8 Magazijn Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Magazijn". Zie ook Gereedschapsdetails weergeven (Pagina 656) Gereedschapstype wijzigen (Pagina 660) 12.8.1 Magazijn positioneren U kunt magazijnplaatsen rechtstreeks op de laadplaats positioneren. Procedure De magazijnlijst is geopend. Plaats de cursor op de magazijnplaats die u op de laadplaats wilt positi‐...
Pagina 654
Gereedschappen beheren 12.8 Magazijn Bij het verplaatsen wordt automatisch een lege plaats voorgesteld waarnaar u het gereedschap kunt verplaatsen. U kunt echter ook rechtstreeks een lege magazijnplaats opgeven. Klembord U heeft de mogelijkheid om het gereedschap naar een klembordplaats te verplaatsen. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 655
Gereedschappen beheren 12.8 Magazijn 12.8.3 Alle gereedschappen ontladen / laden / verplaatsen U kunt alle gereedschappen uit de magazijnlijst ontladen, in de magazijnlijst laden of in de magazijnlijst te verplaatsen. Daarbij worden de gereedschappen met een opdracht achter elkaar uit de lijst ontladen, geladen resp. verplaatst. Voorwaarde Om ervoor te zorgen dat de softkeys "Alle ontladen", "Alle laden"...
Pagina 656
Gereedschappen beheren 12.9 Gereedschapsdetails 12.9 Gereedschapsdetails 12.9.1 Gereedschapsdetails weergeven In het venster "Gereedschapsdetails" worden alle parameters van het geselecteerde gereedschap weergegeven. De parameters worden gesorteerd volgens deze criteria weergegeven: ● Gereedschapsgegevens ● Snijkantgegevens ● Bewakingsgegevens Beveiligingsniveau Om de parameters in het detailvenster te kunnen bewerken, heeft u toegangsniveau sleutelschakelaar 3 (beveiligingsniveau 4) nodig.
Pagina 657
Gereedschappen beheren 12.9 Gereedschapsdetails 12.9.2 Gereedschapsgegevens In het venster "Gereedschapsdetails" staan de volgende gegevens over het geselecteerde gereedschap als de softkey "Gereedschapgegevens" actief is. Parameter Betekenis Magazijnplaats Eerst wordt het magazijnnummer aangegeven en daarna het plaatsnummer in het magazijn. Wanneer maar één enkel magazijn aanwezig is, wordt alleen het plaatsnummer weergegeven. Gereedschapsnaam De identificatie van het gereedschap gebeurt via de naam en het zustergereedschapsnummer.
Pagina 658
Gereedschappen beheren 12.9 Gereedschapsdetails 12.9.3 Snijkantgegevens In het venster "Gereedschapsdetails" staan de volgende gegevens over het geselecteerde gereedschap als de softkey "Snijkantgegevens" actief is. Parameter Betekenis Magazijnplaats Eerst wordt het magazijnnummer weergegeven, en daarna het plaatsnummer in het magazijn. Wanneer slechts één magazijn aanwezig is, wordt het plaatsnummer weergegeven.
Pagina 659
Gereedschappen beheren 12.9 Gereedschapsdetails Parameter Betekenis Koelmiddel 1 en 2 (bijv. binnen- en buitenkoeling) in- en uitschakel‐ baar. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant Snijkanten OEM parameters 1 - 2 Software-optie Om de parameter spildraairichting, koelmiddel en gereedschapsspecifieke functies (M1-M4) te kunnen beheren, heeft u de optie "ShopMill/ShopTurn" no‐ dig.
Pagina 660
De grafische weergave moet door de machinefabrikant worden geconfigureerd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 661
Gereedschappen beheren 12.11 Grafische weergave Grafische weergave van gereedschappen en magazijnplaatsen Beeld 12-19 Grafische weergave van gereedschappen en magazijnplaatsen Voor de grafische weergave geldt het volgende: ● Als een gereedschap te lang is voor de weergave, wordt de maximaal mogelijke lengte afgebeeld.
Pagina 662
Gereedschappen beheren 12.12 Lijsten voor gereedschapsbeheer sorteren Opmerking Meetgereedschappen type 713 / 714 Om ervoor te zorgen dat de gereedschappen L-taster en stertaster in de grafische weergave van gereedschappen worden weergegeven, voert u in het venster "Overige gegevens" de extra parameter "Uitleggerlengte"...
Pagina 663
Gereedschappen beheren 12.13 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren De lijsten worden volgens de magazijnplaatsen numeriek gesorteerd weergegeven. Bij gereedschappen met een identieke magazijnplaats wordt het gereed‐ schapstype als sortering gebruikt. Identieke types (bijv. frezen) worden gesorteerd volgens de radiuswaarde. Druk de softkey "Volgens type" in om de gereedschappen gesorteerd volgens het type weer te geven.
Pagina 664
U kunt voor de diverse filtercriteria OF-verbindingen configureren. Documentatie Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst", "Ger. slijtage" of "Magazijn".
Pagina 665
Gereedschappen beheren 12.14 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer 12.14 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer In alle lijsten voor gereedschapsbeheer staat een zoekfunctie ter beschikking, waarmee u kunt zoeken naar: ● Gereedschappen – U voert een gereedschapsnaam in. Door het invoeren van een zustergereedschapsnummer kunt u de zoekopdracht verfijnen.
Pagina 666
– In de gereedschapsslijtagelijst worden de slijtagelengtes en de totalencorrecties getransformeerd weergegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Meer informatie over de configuratie van de instellingen vindt u in volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 667
Gereedschappen beheren 12.15 Instellingen voor gereedschapslijsten Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst", "Ger. slijtage" resp. "Magazijn". Druk de softkeys "Verder" en "Instellingen" in. Schakel het aankruisvakje in voor de gewenste instelling. Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 668
Gereedschappen beheren 12.15 Instellingen voor gereedschapslijsten Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 669
Programma's beheren 13.1 Overzicht Via de programma-manager kunt u op gelijk welk moment programma's selecteren om deze uit te voeren, te wijzigen, te kopiëren of van naam te veranderen. Programma's die u niet meer gebruikt, kunt u wissen om geheugen vrij te maken. LET OP Mogelijke onderbreking bij het uitvoeren vanaf een USB-FlashDrive Rechtstreeks uitvoeren van een USB-FlashDrive wordt niet aanbevolen.
Pagina 670
Programma's beheren 13.1 Overzicht Software-opties Om de softkey "Plaats. drive"weer te kunnen geven heeft u de optie "Extra HMI- An.geheugen op CF-Card d.NCU" (niet bij SINUMERIK Operate op PCU50 resp. PC/PG). Gegevensuitwisseling met andere werkplekken Voor het uitwisselen van programma's en gegevens met andere werkplaatsen heeft u de volgende mogelijkheden: ●...
Pagina 671
Programma's beheren 13.1 Overzicht Structuur van directories In het overzicht hebben de symbolen in de linkerkolom de volgende betekenis: Directory Programma Wanneer de programma-manager een eerste keer wordt opgeroepen, staat er een plusteken bij alle directories. Beeld 13-1 Programmadirectory in programma-manager Pas nadat ze voor de eerste keer werden gelezen, wordt het plusteken voor lege directories verwijderd.
Pagina 672
Programma's beheren 13.1 Overzicht Beeld 13-2 Groen weergegeven, actief programma Zie ook Meervoudige opspanning (Pagina 718) 13.1.1 NC-geheugen Het volledige NC-werkgeheugen met alle werkstukken, hoofd- en subprogramma's wordt weergegeven. U kunt hier nog meer subdirectories genereren. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "NC".
Pagina 673
Programma's beheren 13.1 Overzicht Voor het opslaan heeft u de mogelijkheid om de systeemstructuur van het NC-geheugen te gebruiken of een eigen opslagsysteem te maken. U kunt hier zoveel subdirectories aanmaken als u wilt, om daar zo veel bestanden (bijv. tekstbestanden met notities) in op te slaan als u wilt.
Pagina 674
Programma's beheren 13.1 Overzicht 13.1.3 USB-drives Met de USB-drives heeft u de mogelijkheid om gegevens uit te wisselen. Zo kunt u bijvoorbeeld programma's, die extern werden gegenereerd, in het NC kopiëren en laten uitvoeren. LET OP Onderbreking van het bedrijf Rechtstreeks uitvoeren van een USB-FlashDrive is niet aan te raden, omdat de kans op een onbedoelde onderbreking en daarmee beschadiging van het werkstuk aanwezig is.
Pagina 675
Programma's beheren 13.2 Programma openen en sluiten U kunt op de FTP-server nieuwe directory's en subdirectory's aanmaken voor het opslaan van willekeurige gegevens. Opmerking Programma's selecteren / bewerken Programma's rechtstreeks van de FTP-drive selecteren en ter bewerking overschakelen naar het bedieningsbereik "Machine" is niet mogelijk. Voorwaarde De FTP-server is beveiligd met gebruikersnaam en wachtwoord.
Pagina 676
Programma's beheren 13.2 Programma openen en sluiten Bij programma's die u opent via de plaatselijke drive, USB-FlashDrive of netwerkverbindingen is navigeren pas mogelijk nadat het programma volledig is geopend. Bij het openen van het programma wordt de voortgang weergegeven. Opmerking Kanaalomschakeling in de editor Bij het openen van het programma wordt de editor voor het actueel geselecteerde kanaal geopend.
Pagina 677
Programma's beheren 13.3 Programma uitvoeren Programma sluiten Druk op de softkeys ">>" en "Sluiten" om het programma en de editor opnieuw te sluiten. - OF - Wanneer u zich aan het begin van de eerste regel van het programma bevindt, druk dan op de toets <Cursor links>...
Pagina 678
Programma's beheren 13.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren De hoofdprogramma's die in een werkstukdirectory zijn opgeslagen, kunnen door meerdere kanalen worden geselecteerd en uitgevoerd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op het werkstuk/ programma dat u wilt uitvoeren.
Pagina 679
Programma's beheren 13.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren In een subdirectory kunt u programma's genereren; voor die programma's kunt u ook programmablokken genereren. Opmerking Beperkingen ● Directories moeten de extensie .DIR of .WPD hebben. ● De maximale lengte van de naam, inclusief extensie, bedraagt 28 tekens. Voor de naam zijn alle letters (met uitzondering van de umlaut), cijfers en underscores toegelaten.
Pagina 680
Programma's beheren 13.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op de map waaronder u het werkstuk wilt genereren. Druk de softkey "Nieuw" in. Het venster "Nieuw werkstuk" wordt geopend. Selecteer eventueel een sjabloon wanneer die beschikbaar zijn. Voer de gewenste werkstuknaam in en druk op de softkey "OK".
Pagina 681
Programma's beheren 13.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren Selecteer het bestandstype (MPF of SPF). Wanneer u zich in het NC-geheugen bevindt en u heeft de map "Subpro‐ gramma's" of "Deelprogramma's" geselecteerd, dan kunt u telkens slecht één onderprogramma (SPF) of hoofdprogramma (MPF) genereren. Voer de gewenste programmanaam in en druk op de softkey "OK".
Pagina 682
Programma's beheren 13.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren 13.4.5 Nieuw bestand naar keuze maken U kunt in elke directory of subdirectory een bestand in een formaat naar keuze maken (het formaat moet worden opgegeven). Opmerking Bestandsextensies In het NC-geheugen moet de extensie uit 3 tekens bestaan, en mag niet DIR of WPD zijn. In het NC-geheugen heeft u de mogelijkheid om onder een werkstuk met de softkey "Naar keuze"...
Pagina 683
In de joblist worden commentaren aangeduid door ";" aan het begin van de regel of door ronde haakjes. Sjabloon Bij het genereren van een nieuwe joblist kunt u een sjabloon van Siemens of een machinefabrikant selecteren. Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 684
Programma's beheren 13.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren Werkstuk bewerken Door het indrukken van de softkey "Selectie" voor een werkstuk wordt de bijbehorende joblist syntactisch gecontroleerd en vervolgens uitgevoerd. Voor de selectie kan de cursor ook op de joblist zelf staan. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "NC"...
Pagina 685
Programma's beheren 13.5 Sjablonen maken Plaats de cursor op het gewenste programma en druk op de softkey "OK". Het geselecteerde programma wordt met padweergave in de eerste regel van de lijst opgenomen. - OF - Voer de programmanaam rechtstreeks in de lijst in. Let er bij het manueel invoeren op dat u het exacte pad (bijv.
Pagina 686
Programma's beheren 13.6 Directories en bestanden zoeken Selecteer de directory "Deelprogramma's" of "Werkstukken" waarin u de gegevens wilt opslaan, en druk op de softkey "Invoegen". De opgeslagen sjablonen staan bij ter beschikking bij het genereren van een deelprogramma of een werkstuk. 13.6 Directories en bestanden zoeken In de Programma-manager kunt u naar bepaalde directories en bestanden zoeken.
Pagina 687
Programma's beheren 13.7 Een programma in preview bekijken Als er een oveenkomstige directory of bestand wordt gevonden, dan wordt dit gemarkeerd. Druk op de softkeys "Doorzoeken" en "OK" als de directory of het bestand niet aan het gewenste resultaat voldoet. - OF - Druk op de softkey "Afbreken"...
Pagina 688
Programma's beheren 13.8 Verschillende directories/programma's markeren 13.8 Verschillende directories/programma's markeren U kunt verschillende bestanden en directories selecteren voor verdere bewerking. Wanneer u een directory markeert, dan worden alle directories en gegevens die zich daaronder bevinden, mee geselecteerd. Opmerking Geselecteerde bestanden Als u afzonderlijke bestanden in een directory selecteert, wordt deze selectie bij het dicktklappen van de directory opgeheven.
Pagina 689
Programma's beheren 13.9 Directory/programma kopiëren en invoegen Selecteren via toetsen Toetsencombinatie Betekenis Start een selectie of breidt deze uit. U kunt elementen afzonderlijk selecteren. Start een samenhangende selectie. Een selectie die al bestaat, wordt opgeheven. Selecteren met de muis Toetsencombinatie Betekenis Linker muisknop Element aanklikken: het element wordt gemarkeerd.
Pagina 690
Programma's beheren 13.9 Directory/programma kopiëren en invoegen Gekopieerde bestanden of directories kunt u op een andere plaats invoegen. Opmerking Directories kunt u enkel op plaatselijke drives en op USB- of netwerkdrives invoegen. Opmerking Schrijfrechten Wanneer de bediener in de actuele directory geen schrijfrechten heeft, dan is de functie niet beschikbaar.
Pagina 691
Programma's beheren 13.10 Directory/programma wissen Wanneer in die directory al een directory/programma bestaat met dezelf‐ de naam, dan verschijnt op het scherm een melding. Er wordt u gevraagd een nieuwe naam in te voeren; anders wordt de directory/programma met het door het systeem voorgestelde naam ingevoegd. Wanneer in de naam niet toegelaten tekens voorkomen of wanneer de naam te lang is, verschijnt een overeenkomstige melding, waarin u een naam kunt invoeren die is toegelaten.
Pagina 692
Programma's beheren 13.11 Bestands- en directorykenmerken wijzigen Temp-directory bij ShopMill Wanneer u plaats wilt vrijmaken in het NCK-geheugen, dan kunt u de inhoud van de directory "TEMP" wissen. Daar slaat ShopMill de programma's op die intern voor het berekenen van ruimprocedures worden gegenereerd.
Pagina 693
NC- en gebruikersgeheugens (lokale drive) wijzigen en programmeren. Documentatie Een gedetailleerde beschrijving van de configuratie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer de programma-manager. Selecteer de gewenste opslagpositie en plaats de cursor op het bestand resp.
Pagina 694
Programma's beheren 13.12 Drives instellen De volgende logische drives kunnen worden ingesteld: ● USB-interface ● Netwerkdrives ● CompactFlash Card ● CompactFlash Card van NCU, alleen bij SINUMERIK Operate in de NCU (bij 840D sl) ● Plaatselijke harde schijf van de PCU, alleen bij SINUMERIK Operate op PCU (bij 840D sl) Software-optie - bij 840D sl Om de CompactFlash Card als gegevensdrager te kunnen gebruiken, heeft u de optie "Extra HMI-An.geheugen op CF-Card d.NCU"...
Pagina 695
Programma's beheren 13.12 Drives instellen Algemene gegevens Invoer Betekenis Drive 1 - 24 Type geen drive Geen drive gedefinieerd. Programmageheugen NC Toegang tot het NC-geheugen USB plaatselijk Toegang tot de USB-interface van de actieve bedieningseenheid. USB globaal Toegang tot het USB-geheugen is mogelijk vanuit elke TCU die zich in het netwerk be‐...
Pagina 696
Programma's beheren 13.12 Drives instellen Invoer Betekenis Partitie Partitienummer op het USB-geheugen, bijv. 1 of alle. Bij gebruik van een USB-hub de USB-poort van de hub. USB-pad Pad naar de USB-hub. Opmerking: Deze informatie wordt momenteel niet geana‐ lyseerd. Informatie over lokale drives Invoer Betekenis Symbolisch...
Pagina 697
Programma's beheren 13.12 Drives instellen Informatie over FTP Invoer Betekenis Computernaam Logische naam van de FTP-server of IP-adres Start-directory op de FTP-server Het pad wordt relatief ten opzichte van de ho‐ me-directory aangegeven. Gebruikersnaam Gebruikersnaam en het bijbehorende wacht‐ woord voor het aanmelden bij de FTP-server Wachtwoord Het wachtwoord wordt met "*"...
Pagina 698
Programma's beheren 13.12 Drives instellen Invoer Betekenis Extra parameters onder Details voor USB-drives, lokale drive en lokale directory's. Windows-gebruikersnaam Gebruikersnaam en het bijbehorende wacht‐ woord voor het vrijgeven van de ingestelde Windows-wachtwoord drive. Als standaard instelling worden de gegevens uit het venster "Algemene instellingen" over‐ genomen.
Pagina 699
Programma's beheren 13.12 Drives instellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk de softkeys "HMI" en "Log. drive" in. Het venster "Drives instellen" wordt geopend. Selecteer de softkey die u wilt instellen. Om de softkeys 9 tot 16 resp. softkey 17 tot 24 in te stellen, klikt u op de softkey ">>...
Pagina 700
Programma's beheren 13.13 PDF-documenten bekijken Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk de softkeys "HMI" en "Log. drive" in. Het venster "Drives instellen" wordt geopend. Druk op de softkey "glob. Instellingen". Voer de gebruikersnaam en het bijbehorende wachtwoord in voor de drive die u wilt vrijgeven.
Pagina 701
Programma's beheren 13.14 EXTCALL Druk op de softkey "Zoom +" resp. "Zoom –" om de weergave te vergroten resp. te verkleinen. Druk op de softkey "Zoeken" als u gericht op teksten wilt zoeken in de PDF. Druk op de softkey "Weergave" om de weergave van de PDF te wijzigen. Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven.
Pagina 702
Programma's beheren 13.14 EXTCALL ● Een programma op een netwerkdrive kan met het commando EXTCALL worden gevonden, wanneer – met SD $SC42700 EXT_PROG_PATH het zoekpad naar de netwerkdrive - of een directory daarin - verwijst. Het programma moet rechtstreeks daar zijn opgeslagen; er worden geen subdirectories doorzocht.
Pagina 703
Programma's beheren 13.14 EXTCALL ● Oproep van netwerkdrive, wanneer SD42700 leeg is: bijv. EXTCALL "//Computernaam/ vrijgegevenDrive/TEST.SPF" - OF - Oproep van netwerkdrive, wanneer SD $SC42700 "//Computernaam/vrijgegevenDrive" bevat: EXTCALL "TEST.SPF" ● Gebruik van het HMI-gebruikersgeheugen (plaatselijke drive): – U heeft op de plaatselijke drive de directories deelprogramma's (mpf.dir), subprogramma's (spf.dir) en werkstukken (wks.dir) met de bijbehorende werkstukdirectories (.wpd) gemaakt: SD42700 is leeg: EXTCALL "TEST.SPF"...
Pagina 704
Programma's beheren 13.16 Gegevens opslaan 13.15 Execution from External Storage (EES) 13.15.1 Overzicht Met de functie "Execution from External Storage" kunt u deelprogramma's van willekeurige grootte rechtstreeks opstarten van een externe drive (bijv. lokale drive of netwerkdrive). Software-optie Om deze functie te kunnen gebruiken, heeft u de software-optie "Execution from External Storage (EES)"...
Pagina 705
Programma's beheren 13.16 Gegevens opslaan Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de opslagplaats voor het bestand/de bestanden die moet(en) worden gearchiveerd. Selecteer in de directories het gewenste bestand waarvan u een archief wilt maken. - OF - Druk op de softkey "Markeren" wanneer u meerdere bestanden of direc‐ tories wilt opslaan, en selecteer m.b.v.
Pagina 706
Programma's beheren 13.16 Gegevens opslaan Archiefformaten U heeft de mogelijkheid om uw archief in binair of in ponsbandformaat op te slaan. De inhoud van de geselecteerde bestanden (XML-, ini-, hsp-, syf-bestanden, programma's) kunt u vooraf kort weergeven. Informatie over het bestand zoals het pad, de naam, data van genereren en wijzigen, kunt u weergeven via een eigenschappenvenster.
Pagina 707
Programma's beheren 13.16 Gegevens opslaan Druk op de softkey "Markeren" wanneer u meerdere bestanden of direc‐ tories wilt opslaan, en selecteer m.b.v. de cursor of de muis de gewenste directories of bestanden. Wanneer u op de softkey ">>" drukt, dan worden op de verticale balk nog meer softkeys getoond.
Pagina 708
Programma's beheren 13.16 Gegevens opslaan 13.16.3 Archief inlezen in de Programma-manager In het bedieningsbereik "Programma-manager" kunt u archieven uit de archiefdirectory van de systeemgegevens alsmede uit geprojecteerde USB- en netwerkschijven inlezen. Software-optie Om gebruikersarchieven te kunnen inlezen in het bedieningsbereik "proghram‐ ma-manager", heeft u de optie "extra HMI-gebr.geheugen op CF-card v.NCU"...
Pagina 709
Programma's beheren 13.16 Gegevens opslaan Daarna wordt een "Foutprotocol voor archief inlezen" getoond, waarin de genegeerde of overschreven bestanden worden weer‐ gegeven. Druk op de softkey "Afbreken" om de inleesprocedure af te breken. Zie ook Directories en bestanden zoeken (Pagina 686) 13.16.4 Archief inlezen uit systeemgegeven Wanneer u een bepaald archief wilt inlezen, dan kunt u dit rechtstreeks uit de...
Pagina 710
Programma's beheren 13.17 Uitrustingsdata Daarna wordt een "Foutprotocol voor archief inlezen" getoond, waarin de genegeerde of overschreven bestanden worden weer‐ gegeven. Druk op de softkey "Afbreken" om de inleesprocedure af te breken. 13.17 Uitrustingsdata 13.17.1 Uitrustingsdata opslaan Naast de programma's kunt u ook gereedschapsgegevens en nulpuntinstellingen opslaan. U kunt deze mogelijkheid gebruiken om bijv.
Pagina 711
Programma's beheren 13.17 Uitrustingsdata Gegevens Gereedschapsgegevens voor G-co‐ ● nee deprogramma's ● volledige gereedschapslijst -- alleen beschikbaar bij joblists met ShopMill- en G-codeprogramma's Magazijnbezetting ● ja ● nee Nulpunten ● nee Het selectieveld "Basisnulpunt" wordt weergegeven ● Alle in het programma gebruikte (alleen bij ShopMill- programma en joblist met ShopMill-programma's) ●...
Pagina 712
Programma's beheren 13.17 Uitrustingsdata Druk de softkeys ">>" en "Archiveren" in. Druk op de softkey "Uitrustingsdata opslaan". Het venster "Uitrustingsdata opslaan" wordt geopend. Selecteer de gegevens die u wilt opslaan. Wijzig hier in het veld "Bestandsnaam" eventueel de voorgestelde naam van het oorspronkelijk geselecteerde programma. Druk op de softkey "OK".
Pagina 713
Programma's beheren 13.17 Uitrustingsdata Druk op de softkey "Alle vervangen" wanneer u alle gereedschapsgege‐ vens wilt inlezen. Andere gereedschappen die al bestaan worden nu overschreven zonder vraag om bevestiging. - OF - Druk op de softkey "Geen overschrijven" wanneer de gereedschappen die al aanwezig zijn, niet mogen worden overschreven.
Pagina 714
Programma's beheren 13.18 V24 13.18 13.18.1 Archieven inlezen/uitlezen via seriële interface Beschikbaarheid van de seriële interface V24 Via de seriële interface V24 heeft u de mogelijkheid om, in bedieningsbereik "Programma- manager" en in bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" archieven te verzenden en in te lezen. ●...
Pagina 715
Programma's beheren 13.18 V24 Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager" en druk op de softkey "NC" of "Plaats. drive". - OF - Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" en druk op de softkey "Systeemgegevens". Archief verzenden Markeer de directories of de bestanden die u aan V24 wilt verzen‐ den.
Pagina 716
Programma's beheren 13.18 V24 13.18.2 V24 instellen als programma-manager V24 instelling Betekenis Protocol Bij de overdracht via de V24-interface worden de volgende protocols ondersteund: ● RTS/CTS (vooraf ingesteld) ● Xon/Xoff Overdracht U heeft bovendien de mogelijkheid om voor de overdracht een beveiligd protocol (ZMODEM-protocol) te gebruiken.
Pagina 717
Programma's beheren 13.18 V24 V24 instelling Betekenis Einde overdracht (Hex) Enkel bij ponsbandformaat Stop met symbool einde overdracht De vooraf ingestelde waarde voor het symbool einde overdracht is (HEX) 1A Tijdbewaking (sec.) Tijdbewaking Bij problemen tijdens de overdracht of einde van de overdracht (zonder symbool einde overdracht) wordt de overdracht na het opgegeven aan‐...
Pagina 718
Programma's beheren 13.19 Meervoudige opspanning 13.19 Meervoudige opspanning 13.19.1 Meervoudige opspanning Met de functie Meervoudige opspanning is een optimalisatie van de gereedschapswissel over verschillende werkstukopspanningen mogelijk. Bovendien worden hierdoor de niet-effectieve tijden gereduceerd, omdat eerst alle bewerkingen van het gereedschap op alle opspanningen worden uitgevoerd, voordat de volgende gereedschapswissel wordt geactiveerd.
Pagina 719
Programma's beheren 13.19 Meervoudige opspanning ● Max. 3500 werkstappen per opspanning ● Max. 49 opspanningen Opmerking Markeringen resp. herhalingen die niet mogen worden gebruikt in programma's voor meervoudige opspanning kunnen worden omzeild door het gebruik van subprogramma's. 13.19.2 Instelling programmaheader "Opspanning" Bij het aanmaken van een meervoudig opspanprogramma worden naar elke opspanwissel gegevens uit de programmaheader van een bronprogramma gekopieerd naar een instellingenstap van het meervoudige opspanprogramma.
Pagina 720
Programma's beheren 13.19 Meervoudige opspanning Zie ook Programmaheader (Pagina 270) 13.19.3 Programma voor meervoudige opspanning aanmaken Bij het toewijzen van ShopMill-programma's aan een programma voor meervoudige opspanning kunt u programma's uit NC-directory's alsmede van externe opslagmedia (bijvoorbeeld USB-FlashDrive) gebruiken. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
Pagina 721
Programma's beheren 13.19 Meervoudige opspanning Druk op de softkey "Op alle opsp." als u het programma op alle opspan‐ ningen wilt bewerken. U kunt ook eerst aan de afzonderlijke nulpuntverschuivingen verschillen‐ de programma's toewijzen en vervolgens met de softkey "Op alle opsp." hetzelfde programma aan de resterende nulpuntverschuivingen toewij‐...
Pagina 723
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.1 Alarmen weergeven Wanneer tijdens het bedrijf van de machine foutieve toestanden worden gedetecteerd, dan wordt een alarm gegenereerd en de bewerking wordt eventueel onderbroken. De fouttekst, die tegelijkertijd met het alarmnummer verschijnt, geeft meer informatie over de oorzaak van de fout.
Pagina 724
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.2 Alarmprotocol weergeven Plaats de cursor op een alarm. Druk op de toets die als bevestigingssymbool is aangegeven om het alarm te wissen. - OF - Druk op de softkey "HMI-alarmen wissen" om een HMI-alarm te wissen. - OF - Druk op de softkey "Alarm bevestigen"...
Pagina 725
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.3 Meldingen weergeven Er kunnen tot 500 beheerde come-and-go gebeurtenissen in chronologische volgorde worden weergegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Alarmprot." Het venster "Alarmprotocol" wordt geopend. De come-and-go gebeurtenissen die tot nu toe zijn opgetreden sinds het opstarten van de HMI worden weergegeven.
Pagina 726
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.5 Screenshots maken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Meldingen" Het venster "Meldingen" wordt geopend. 14.4 Alarmen, fouten en meldingen sorteren Als in de weergave een groot aantal alarmen, meldingen of alarmmeldingen wordt weergegeven, dan kunt u deze op basis van de volgende criteria op- of aflopend sorteren: ●...
Pagina 727
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.5 Screenshots maken Elke screenshot wordt als bestand opgeslagen in de volgende map: /user/sinumerik/hmi/log/screenshot Procedure Ctrl + P Druk de toetsencombinatie <Ctrl + P> in. Er wordt een screenshot gemaakt van het actieve beeldscherm in formaat .png. Het systeem kent een bestandsnaam toe met het volgende vrije nummer: "SCR_SA‐...
Pagina 728
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.6 PLC- en NC-variabelen 14.6 PLC- en NC-variabelen 14.6.1 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken Het venster "NC/PLC-variabelen" maakt het weergeven en wijzigen van NC- systeemvariabelen en PLC-variabelen mogelijk. De volgende lijsten worden getoond, waarin u de gewenste NC / PLC-variabelen invoeren om de actuele waarden weer te geven.
Pagina 729
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.6 PLC- en NC-variabelen Schrijfwijzen voor variabelen ● PLC-variabelen A1.2 DB2.DBW2 ● NC-variabelen – NC-systeemvariabelen - schrijfwijze $AA_IM[1] – Gebruikersvariabelen/GUDs - schrijfwijze GUD/MyVariable[1,3] – BTSS - schrijfwijze /CHANNEL/PARAMETER/R[u1,2] Opmerking NC-systeemvariabelen en PLC-variabelen ● Systeemvariabelen kunnen kanaalafhankelijk zijn. Bij kanaalomschakeling worden waarden uit het overeenkomstige kanaal weergegeven.
Pagina 730
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.6 PLC- en NC-variabelen Plaats de cursor in de kolom "Variabele" en voer de gewenste variabele Druk op de toets <INPUT>. De operand wordt met de waarde weergegeven. Druk op de softkey "Details". Het venster "NC/PLC-variabelen: details" wordt geopend. De gegevens over "Variabele", "Commentaar"...
Pagina 731
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.6 PLC- en NC-variabelen Operands wijzigen Met de softkeys "Operand +" en "Operand -" kunt u, afhankelijk van het type operand, het adres of de index van het adres telkens met 1 verhogen of verlagen. Opmerking Asnamen als index De softkeys "Operand +"...
Pagina 732
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.7 Versie Voer de gewenste bestandsnaam in en druk op de softkey "OK". Een melding in de statusbalk geeft aan dat het scherm in de opgegeven map werd opgeslagen. Wanneer al een bestand met dezelfde naam bestaat, dan verschijnt er een melding.
Pagina 733
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.7 Versie Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Versie". Het venster "Versiegegevens" wordt geopend. De gegevens van de aanwezige componenten worden weergegeven. Selecteer de gewenste component waarover u meer informatie wilt. Druk op de softkey "Details" om meer informatie over de weergegeven componenten te tonen.
Pagina 734
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.8 Logboek Druk op de softkey "Nieuwe directory" wanneer u een eigen directory wilt aanmaken. Druk op de softkey "OK". De directory wordt gemaakt. Druk opnieuw op de softkey "OK" om de opslagplaats te bevestigen. Het venster "Versieinformatie opslaan: naam" wordt geopend. Hier heeft u de volgende mogelijkheden: ●...
Pagina 735
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.8 Logboek Logboek wijzigen De volgende informatie kunt u bewerken: ● Informatie over de machine-identiteit bewerken – Machinenaam/nr. – Machinetype – Adresgegevens ● Informatie in logboek invoeren (bijv. "Filter vervangen") ● Logboekvermeldingen wissen Opmerking Logboekvermeldingen wissen Tot de tweede inbedrijfstelling kunt u alle ingevoerde gegevens tot op de datum van de eerste inbedrijfstelling wissen.
Pagina 736
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.8 Logboek Met de softkey "Opschonen" kunt u alle logboekvermeldingen wissen. Alle meldingen tot de datum van de eerste inbedrijfstelling worden gewist en de softkey "Opschonen" is uitgeschakeld. Opmerking Logboekvermeldingen wissen Zodra de tweede inbedrijfstelling is beëindigd, staat de softkey "Opschonen" voor het wissen van de logboekgegevens niet meer ter beschikking.
Pagina 737
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.9 Diagnose op afstand Logboekinvoer zoeken U heeft de mogelijkheid om speciale invoer via de zoekfunctie te vinden. Het venster "Machinelogboek" is geopend. Druk op de softkey "Zoeken" en voer in het zoekvenster het gewenste begrip in. U kunt het systeem laten zoeken op datum/tijd, firmanaam/af‐ deling of op foutdiagnose/maatregel.
Pagina 738
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.9 Diagnose op afstand In het selectieveld "In HMI geselecteerd" heeft u de mogelijkheid de rechten voor bediening op afstand in te stellen: ● Geen toegang op afstand toelaten ● Bekijken op afstand toelaten ● Bediening op afstand toelaten De koppeling van de instellingen in de HMI en in de PLC geeft de geldende status aan of de toegang toegelaten is of niet.
Pagina 739
De instellingen worden overgenomen en opgeslagen. Literatuur Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl 14.9.2 Modem toelaten U kunt de toegang op afstand tot uw besturing toelaten via een Teleservice-adapter IE die aan X127 is aangesloten.
Pagina 740
Druk op de softkey "Wijzigen" wanneer u de waarden wilt bewerken. Druk op de softkey "OK". De aanvraag wordt naar de Remote PC gestuurd. Literatuur Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl 14.9.4 Diagnose op afstand beëindigen Procedure Het venster "Diagnose op afstand (RCS)"...
Pagina 741
Werken met Handmatige machine 15.1 Handmatige machine "Handmatige machine" biedt een afwijkend, omvangrijk spectrum van functies voor handmatig bedrijf. U kunt alle belangrijke bewerkingen uitvoeren zonder dat u een programma hoeft te schrijven. Software-opties Voor het werken met "Handmatige machine" heeft u de optie "ShopTurn/Shop‐ Mill"...
Pagina 742
Werken met Handmatige machine 15.2 Handmatige machine - Frees-/draaimachine Basisscherm bij frees-/draaimachine Bij een frees-/draaimachine staan u bovendien dezelfde omvang van draaicycli ter beschikking als in de automatische modus. Beeld 15-2 Basisscherm bij frees-/draaimachine Bewerkingsmogelijkheden U heeft de volgende mogelijkheden om de werkstukken te bewerken: ●...
Pagina 743
Werken met Handmatige machine 15.3 Gereedschap meten Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Basisscherm Na het starten van de besturing verschijnt het volgende basisscherm: ((NIEUW OPPERVLAK zonder aanslagen)) Bewerkingsmogelijkheden U heeft de volgende mogelijkheden om de werkstukken te bewerken: ●...
Pagina 744
Werken met Handmatige machine 15.5 Nulpuntverschuiving instellen Procedure "Handmatige machine" is ingeschakeld. Druk op de softkey "Ger. meten". Selecteer in de verticale softkey-balk de gewenste meetfunctie en druk vervolgens op de bijbehorende softkey. 15.4 Werkstuknulpunt meten Voor het bepalen van het werkstuknulpunt kunt u de volgende werkstukelementen gebruiken: ●...
Pagina 745
Werken met Handmatige machine 15.6 Aanslag zetten Het venster "Nulpuntverschuiving G54 "...599" wordt geopend. Plaats de cursor op de gewenste nulpuntverschuiving en druk op de soft‐ key "Selectie NPV". U keert terug naar het hoofdvenster en de geselecteerde nulpuntver‐ schuiving is in het veld "Nulpuntverschuiving" ingevoerd. 15.6 Aanslag zetten U kunt het verplaatsingsbereik van de assen beperken.
Pagina 746
Werken met Handmatige machine 15.7 Eenvoudige werkstukbewerking 15.7 Eenvoudige werkstukbewerking Met "Handmatige machine" bewerkt u werkstukken direct in de bedrijfsmodus "JOG", zonder een programma aan te maken. Functies Voor de bewerking in handmatig bedrijf staan de volgende functies ter beschikking: ●...
Pagina 747
Werken met Handmatige machine 15.7 Eenvoudige werkstukbewerking Selecteer de as die u gaat verplaatsen op het bedieningspaneel van de machine. Druk op de toets <+> resp. <-> op het bedieningspaneel van de machine. - OF - Selecteer de richting met behulp van de kruisschakelhefboom. De assen worden met de ingestelde bewerkingsvoeding verplaatst.
Pagina 748
Werken met Handmatige machine 15.7 Eenvoudige werkstukbewerking Parameters Beschrijving Eenheid α1 Draaiing van het coördinatenstelsel graden Overige M-funct. Invoeren van machinefuncties In een tabel van de machinefabrikant vindt u de toewijzing tussen benaming en func‐ tienummer terug. Nulpuntverschuiving Selectie van nulpuntverschuiving. 15.7.3 Rechte en cirkelvormige bewerking 15.7.3.1...
Pagina 749
Werken met Handmatige machine 15.7 Eenvoudige werkstukbewerking Parameters Beschrijving Eenheid Voeding mm/min mm/omw Rechte alle assen Doelpositie in X-richting (abs of incr.) Doelpositie in Z-richting (abs of incr.) Doelpositie in Y-richting (abs of incr.) Doelpositie van de B-as (abs of incr.) Rechte X α...
Pagina 750
Werken met Handmatige machine 15.8 Complexere bewerkingen Parameters Beschrijving Eenheid Draairichting Doelpositie in Z-richting (abs en incr.) Doelpositie in X-richting (abs en incr.) Cirkelmiddelpunt K (incr.) – alleen als cirkelinvoer boven eindpunt en middelpunt Opmerking: Incrementele maat: Het voorteken wordt mee geëvalueerd. Cirkelmiddelpunt I (incr.) –...
Pagina 751
Werken met Handmatige machine 15.8 Complexere bewerkingen ● Druk op de softkey "OK" om de waarden over te nemen. Het invoervenster wordt gesloten. In het hoofdscherm wordt een regel met ingevoerde parameters weergegeven. ● Druk op de toets <CYCLE START>. De geselecteerde cyclus wordt gestart.
Pagina 752
Werken met Handmatige machine 15.8 Complexere bewerkingen 15.8.1 Boren met Handmatige machine Functies (cycli) Voor het boren op de kop- of mantelvlak van een werkstuk staan u dezelfde technologische functies (cycli) ter beschikking als bij Automatisch bedrijf: ⇒ ⇒ ⇒ ⇒...
Pagina 753
Werken met Handmatige machine 15.8 Complexere bewerkingen 15.8.2 Frezen met Handmatige machine Voor het frezen van eenvoudige geometrische vormen staan u dezelfde technologische functies (cycli) ter beschikking als bij Automatisch bedrijf: ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Parameters De parameters voor de invoerschermen komen overeen met de parameters onder Automatisch (zie hoofdstuk "Frezen (Pagina 360)").
Pagina 754
Werken met Handmatige machine 15.8 Complexere bewerkingen 15.8.3 Contourfrezen met Handmatige machine Voor het contourfrezen van eenvoudige geometrische vormen staan u dezelfde technologische functies (cycli) ter beschikking als bij Automatisch bedrijf: ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Parameters De parameters voor de invoerschermen komen overeen met de parameters onder Automatisch (zie hoofdstuk Contourfrezen (Pagina 423) 15.8.4 Draaien met Handmatige machine - Frees-/draaimachine...
Pagina 755
Werken met Handmatige machine 15.9 Simulatie en meetekenen ⇒ ⇒ 15.9 Simulatie en meetekenen Bij complexere bewerkingen controleert u met behulp van de simulatie het resultaat van uw invoer zonder dat de assen worden verplaatst (zie hoofdstuk "Bewerking simuleren (Pagina 223)"). De uitvoering van de werkstappen wordt hierbij grafisch op het beeldscherm weergegeven.
Pagina 756
Werken met Handmatige machine 15.9 Simulatie en meetekenen Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 757
Programma teachen 16.1 Overzicht Met de functie "Teach In" kunt u in de bedrijfsmodi "AUTO" en "MDA" programma's wijzigen. U kunt eenvoudige verplaatsingsblokken genereren en wijzigen. U verplaatst de assen manueel naar bepaalde posities om eenvoudige bewerkingsaflopen te realiseren en reproduceerbaar te maken. Deze posities worden overgenomen. In bedrijfsmodus "AUTO"...
Pagina 758
Programma teachen 16.3 Blok invoegen Omschakelen van bedrijfsmodus en bedieningsbereik Wanneer u tijdens het teachen overschakelt naar een andere bedrijfsmodus of een ander bedieningsbereik, dan worden positiewijzigingen verworpen en de teachmodus uitgeschakeld. 16.3 Blok invoegen U heeft de mogelijkheid om assen te verplaatsen en de actuele reële waarden rechtstreeks in een nieuw positieblok te schrijven.
Pagina 759
Programma teachen 16.3 Blok invoegen Parameter Beschrijving Aan te lopen positie in Z-richting Voedingssnelheid (mm/omw.; mm/min) - alleen bij G1 en cirkeleindpunt CIP teachen Parameters bij cirkeltussenpunt CIP teachen Parameter Beschrijving Coördinaat van het cirkelmiddelpunt in X-richting Coördinaat van het cirkelmiddelpunt in Y-richting Coördinaat van het cirkelmiddelpunt in Z-richting Overgangstypes bij positie teachen, G0 en G1 teachen evenals ASPLINE De volgende parameters zijn beschikbaar voor de overgang:...
Pagina 760
Programma teachen 16.4 Teachen via venster Parameter Beschrijving Einde EAUTO Automatische berekening ENAT Kromming is nul of natuurlijk ETAN Tangentiaal 16.4 Teachen via venster 16.4.1 Algemeen De cursor moet op een lege regel staan. De vensters voor het invoegen van programmablokken bevatten in-en uitvoervelden voor de reële waarden in WCS.
Pagina 761
Programma teachen 16.4 Teachen via venster Druk op de softkeys "IJlgang G0", "Rechte G1" of "Cirkel steunpunt CIP" en "Cirkel eindpunt CIP". Het bijbehorende venster met de invoervelden verschijnt. Verplaats de assen naar de gewenste positie. Druk op de softkey "Overnemen". Er wordt een nieuw programmablok ingevoegd op de positie van de cur‐...
Pagina 762
Programma teachen 16.4 Teachen via venster 16.4.4 Cirkeltussenpunt en cirkeleindpunt CIP teachen Bij de cirkelinterpolatie CIP voert u het tussen- en het eindpunt in. Die teacht u afzonderlijk in één enkel blok. De volgorde waarin u beide punten programmeert, is niet bepaald. Opmerking Let erop dat de cursorpositie tijdens het teachen van beide punten niet wordt gewijzigd.
Pagina 763
Programma teachen 16.5 Blok wijzigen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO> of <MDA>. Druk op de toets <TEACH IN>. Druk op de softkey "Progr. teachen". Druk de softkeys ">>" en "ASPLINE" in. Het venster "Akima-spline" met de invoervelden wordt geopend. Verplaats de assen naar de gewenste positie en stel indien nodig het overgangstype voor het begin- en eindpunt in.
Pagina 764
Programma teachen 16.6 Blok selecteren De aswaarden die in elk venster worden weergegeven, zijn reële waarden, niet de waarden die in het blok moeten worden overschreven! Opmerking Wanneer u in een programmablokvenster in een blok één of andere waarde buiten de positie of de bijbehorende parameters wilt wijzigen, dan raden wij aan om de alfanumerieke invoer te gebruiken.
Pagina 765
Programma teachen 16.7 Blok wissen Bij het teachen kunt u ook programmabereiken wijzigen die al zijn uitgevoerd. Daarbij wordt automatisch de programmabewerking geblokkeerd. Om het programma verder te kunnen zetten, moet een reset of een blokselectie worden uitgevoerd. Voorwaarde Het programma dat bewerkt moet worden, is geselecteerd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine".
Pagina 766
Programma teachen 16.7 Blok wissen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO> of <MDA>. Druk op de toets <TEACH IN>. Druk op de softkey "Progr. teachen". Selecteer het programmablok dat u wilt wissen. Druk de softkeys ">>" en "Blok wissen" in. Het programmablok waarop de cursor staat, wordt gewist.
Pagina 767
Programma teachen 16.7 Blok wissen Druk de softkeys ">>" en "Instellingen" in. Het venster "Instellingen" wordt geopend. Activeer onder "Te teachen assen" en onder "Te teachen parameters" de aankruisvakjes voor de gewenste instellingen en druk de softkey "Overnemen" in om de instellingen te bevestigen. Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 768
Programma teachen 16.7 Blok wissen Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 769
HT 8 17.1 HT 8 overzicht Op de mobiele handheld terminal SINUMERIK HT8 zijn alle functies van een bedieningspaneel en van een controlepaneel van de machine beschikbaar. Het is dus geschikt voor bekijken, bedienen, teachen en programmeren aan de machine. Klanttoetsen (vrij configureerbaar) Verplaatsingstoetsen Toets gebruikersmenu...
Pagina 770
Meer informatie over het aansluiten en inbedrijfstellen van de HT 8 vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Klantspecifieke toetsen De vier klantspecifieke toetsen zijn vrij configureerbaar en kunnen door de machinefabrikant klantspecifiek worden ingesteld.
Pagina 771
Handwiel De HT 8 is verkrijgbaar met handwiel. Literatuur Meer informatie over het aansluiten vindt u in Handboek bedieningscomponenten en koppeling aan een netwerk, SINUMERIK 840D sl/ 840Di sl 17.2 Verplaatsingstoetsen De verplaatsingstoetsen zijn niet gemarkeerd. U heeft echter wel de mogelijkheid om een markering van de toetsen weer te geven in plaats van de verticale softkeybalk.
Pagina 772
HT 8 17.2 Verplaatsingstoetsen Standaard wordt de markering van de verplaatsingstoetsen voor max. 6 assen op het Touch Panel weergegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Weergeven en verbergen Het weergeven en verbergen van de markeringen kan bijv. met het indrukken van de bevestigingstoets verbonden zijn.
Pagina 773
HT 8 17.3 Menu controlepaneel machine 17.3 Menu controlepaneel machine Hier selecteert u bepaalde toetsen van het controlepaneel machine, die softwarematig worden weergegeven, d.m.v. touchbediening van de overeenkomstige softkeys. De beschrijving van de afzonderlijke toetsen vindt u terug in het hoofdstuk "Bedieningselementen van het controlepaneel machine".
Pagina 774
HT 8 17.4 Virtueel toetsenbord Softkeys van het menu controlepaneel machine De volgende softkeys staan ter beschikking: Softkey "Machine" Bedieningsbereik "Machine" selecteren Softkey "[VAR]" Asvoeding in variabele stapmaat selecteren Softkey "1… n Kanaal omschakelen CHANNEL " Softkey "Single Blok-per-blok bewerking in-/uitschakelen Block"...
Pagina 775
HT 8 17.5 Touch Panel ijken Positioneren van het virtueel toetsenbord U heeft de mogelijkheid om het virtueel toetsenbord in het venster vrij te positioneren. U kunt dit doen door met de pen of de vinger de vrije balk naast het symbool voor "Venster sluiten" ingedrukt te houden en heen en weer te verschuiven.
Pagina 776
HT 8 17.5 Touch Panel ijken Procedure Druk gelijktijdig op de terugkeertoets en de toets <MENU SELECT> om het TCU servicescherm te starten. Druk op de knop "Calibrate Touch Panel". Het ijken wordt gestart. Volg de instructies op het beeldscherm en druk na elkaar op de drie ij‐ kingspunten.
Pagina 777
Ctrl-Energy 18.1 Overzicht Met de functie "Ctrl-Energy" beschikt u over de volgende toepassingsmogelijkheden voor een beter energierendement van uw machine. Ctrl-E Analyse: Registratie en analyse van het energieverbruik De eerste stap naar een betere energie-efficiëntie is de registratie van het energieverbruik. Met behulp van het multifunctionele apparaat SENTRON PAC wordt het energieverbruik gemeten en bij de besturing weergegeven.
Pagina 778
Een lichtgroene balk in negatieve richting geeft aan dat machine energie terug leidt in het net. Documentatie Informatie over de configuratie vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 779
Ctrl-Energy 18.3 Energieverbruik meten en opslaan Procedure 1. Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". 2. Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Ctrl-Energy". - OF - Druk op de toetsen <Ctrl> + <E>. Het venster "SINUMERIK Ctrl-Energy" wordt geopend. 18.3 Energieverbruik meten en opslaan U kunt voor actueel geselecteerde assen het energieverbruik meten en registreren.
Pagina 780
De selectie van de te meten assen is afhankelijk van de configuratie. Documentatie Informatie over de configuratie vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D 18.4 Lange-termijnmeting van het energieverbruik De lange-termijnmeting van het energieverbruik wordt in de PLC uitgevoerd en opgeslagen.
Pagina 781
Ctrl-Energy 18.5 Meetcurven weergeven Voorwaarde SENTRON PAC is aangesloten Procedure Het venster "Ctrl-E Analyse" wordt geopend. Druk op de softkey "Lange-termijnmeting". Het venster "SINUMERIK Ctrl-Energy Lange-termijnmeting" wordt geo‐ pend. De meetwaarden van de lange-termijnmeting worden weergegeven. Druk op de softkey "Terug" om de lange-termijnmeting te beëindigen. 18.5 Meetcurven weergeven U kunt de actuele en opgeslagen meetcurven grafisch of in de vorm van gedetailleerde tabellen...
Pagina 782
Ctrl-Energy 18.6 Energiespraaprofielen gebruiken Procedure Het venster "Ctrl-E Analyse" is geopend en u heeft reeds metingen uit‐ gevoerd en opgeslagen. Druk de softkeys "Grafiek" en "Opgeslagen metingen" in. In het venster "Ctrl-E Analyse" worden de gemeten meetcurven weerge‐ geven. Druk op de softkey "Opgeslagen metingen" opnieuw in om alleen de ac‐ tuele meting weer te geven.
Pagina 783
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Informatie over de configuratie van de energiespaarprofielen vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Ctrl-Energy".
Pagina 784
Ctrl-Energy 18.6 Energiespraaprofielen gebruiken Plaats de cursor op het gewenste energiespaarprofiel en druk op de soft‐ key "Profiel blokkeren" als u deze toestand wilt blokkeren. Het profiel is geblokkeerd. Het energiebespaarprofiel kan niet worden ingeschakeld, d.w.z. het wordt grijs en zonder tijdsaanduiding weergege‐ ven.
Pagina 785
Easy Message (alleen 828D) 19.1 Overzicht Met Easy Message heeft u de mogelijkheid om m.b.v. een aangesloten modem informatie door te sturen over bepaalde machinetoestanden via SMS-berichten: ● U wilt bijv. meer informatie over noodstoptoestanden. ● U wilt weten, wanneer een partij was afgewerkt Besturingscommando's ●...
Pagina 786
Easy Message (alleen 828D) 19.2 Easy Message activeren SMS Messenger oproepen Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Easy Msg.". 19.2 Easy Message activeren Om de verbinding naar de modem voor de SMS-Messenger in bedrijf te stellen, moet u bij de eerste inbedrijfstelling de SIM-kaart activeren.
Pagina 787
Easy Message (alleen 828D) 19.3 Gebruikersprofiel maken / bewerken Druk op de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "PIN wissen" om de opgeslagen PIN-code te wissen. Bij de volgende keer dat de machine wordt opgestart, voert u in het ven‐ ster "PIN-invoer"...
Pagina 788
Easy Message (alleen 828D) 19.4 Gebeurtenissen instellen Voer de naam en telefoonnummer van de gebruiker in. Indien nodig, kunt u ook de ID-nummer van de gebruiker invoeren. Activeer bij "SMS zenden bij volgende gebeurtenissen" het bijbehorende aankruisvakje en voer indien nodig de gewenste waarde in (bijv. aantal stuks - wanneer deze waarde wordt bereikt, wordt een bericht verstuurd).
Pagina 789
Easy Message (alleen 828D) 19.4 Gebeurtenissen instellen ● Meldingen/alarmen uit gereedschapsbeheer Wanneer meldingen of alarmen naar gereedschapsbeheer worden verstuurd, dan wordt een SMS-bericht gestuurd. ● Meldingen over meetcycli voor gereedschap Wanneer meldingen aan meetcycli worden uitgestuurd die te maken hebben met gereedschap, dan wordt een SMS-bericht gestuurd.
Pagina 790
Easy Message (alleen 828D) 19.5 Actieve gebruiker aanmelden en afmelden Voer de gegevens in en druk op de softkey "OK" om de invoer in de lijst op te nemen. Druk op de softkey "Opslaan" om de instellingen voor de gebeurtenis op te slaan.
Pagina 791
Easy Message (alleen 828D) 19.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen 19.6 SMS-protocollen weergeven In het venster "SMS-protocol" wordt het SMS-dataverkeer weergegeven. Op die manier kunnen bij storingen de activiteiten chronologisch in volgorde worden gezet. Symbolen Beschrijving Door de Messenger ontvangen SMS-berichten. Bericht dat de Messenger heeft bereikt, maar dat niet kon worden ver‐...
Pagina 792
Easy Message (alleen 828D) 19.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen SMS-teller op nul zetten Bij het bereiken van een ingestelde limiet worden geen SMS-berichten meer gestuurd. Druk op de softkey "SMS-teller reset" om de teller opnieuw op nul te zetten. Voorwaarde Er is een verbinding met de modem.
Pagina 793
Easy Extend 20.1 Overzicht Met Easy Extend is het mogelijk, machines met extra aggregaten die PLC-gestuurd zijn of die extra NC-assen nodig hebben (zoals bijv. kotterbaarladers, zwenktafels of freeskoppen) op een later tijdstip hiermee uit te rusten. Met Easy Extend worden deze extra installaties op eenvoudige manier in bedrijf gesteld, geactiveerd, uitgeschakeld of getest.
Pagina 794
Easy Extend 20.3 Apparaat activeren en uitschakelen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de menu-doorschakeltoets en de softkey "Easy-Extend". U ziet een lijst van aangesloten apparaten. Druk op de softkey "Functie vrijschakelen". Het venster "Vrijschakelen van apparaatoptie" wordt geopend. Voer de optiesleutel in en druk op de softkey "OK".
Pagina 795
Easy Extend 20.4 Eerste inbedrijfstelling van extra aggregaten 20.4 Eerste inbedrijfstelling van extra aggregaten Normaal gezien is aggregaat al door de machinefabrikant in bedrijf gesteld. Wanneer nog geen eerste inbedrijfstelling werd uitgevoerd, of wanneer bijvoorbeeld opnieuw functietests (bijv. bij het uitrusten van de machine met extra aggregaten) moeten worden uitgevoerd, dan kan dit op elk gewenst tijdstip gebeuren.
Pagina 796
Easy Extend 20.4 Eerste inbedrijfstelling van extra aggregaten Frezen Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2...
Pagina 797
Serviceplanner (alleen 828D) 21.1 Onderhoudstaken uitvoeren en controleren Met de "Serviceplanner" worden onderhoudstaken ingesteld die in bepaalde tijdsintervallen voor het onderhoud van de machine (bijv. bijvullen olie, koelvloeistof vervangen) moeten worden uitgevoerd. In een lijst worden alle ingestelde onderhoudstaken weergegeven. Bovendien wordt de resterende tijd tot het einde van het ingestelde onderhoudsinterval getoond.
Pagina 798
Serviceplanner (alleen 828D) 21.2 Onderhoudstaken instellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de menu-doorschakeltoets en de softkey "Serviceplanner". Het venster met de lijst van alle ingestelde onderhoudstaken wordt geo‐ pend. Voer de onderhoudstaak uit wanneer de intervaltijd bijna nul is of wanneer u door een alarm of een melding ertoe wordt opgeroepen.
Pagina 799
Serviceplanner (alleen 828D) 21.2 Onderhoudstaken instellen Serviceplanner Weergave Betekenis Positie van de onderhoudstaak in de PLC-interface. Onderhoudstaak Betekenis van de onderhoudstaak Interval [u] Maximale tijd tot het volgende onderhoud in uren. 1. Waarsch. [u] Tijd in uren waarop voor het eerst een waarschuwing wordt weergege‐ ven.
Pagina 801
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 22.1 Inleiding Een PLC-gebruikersprogramma bestaat voor een groot deel uit logische verbindingen voor het realiseren van veiligheidsfuncties en de ondersteuning van processen. Daarbij wordt een groot aantal verschillende contacten en relais verbonden. Deze verbindingen worden in een contactschema weergegeven.
Pagina 802
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 22.2 Ladder add-on tool Volgorde van gegevens M.b.v. de Ladder add-on tools heeft u de mogelijkheid om ingangen (via INT_100) of uitgangen (via INT_101) voor bijv. service "om te verbinden". Opmerking PLC-project opslaan bij wisselen van bedieningsbereik Wanneer u INT_100/INT_101-modules heeft gemaakt of netwerken in een INT-module heeft ingevoegd, verwijderd of gewijzigd, dan moet u dat project opslaan voordat u uit het PLC-bereik naar een ander bedieningsbereik overschakelt.
Pagina 803
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 22.3 Opbouw van de interface 22.3 Opbouw van de interface Beeld 22-1 Schermopbouw Tabel 22-1 Legenda van de schermopbouw Beeldelement Weergave Betekenis Toepassingsbereik Ondersteunde PLC-programmataal Programmawijziging aanwezig Naam van de actieve programmamodule Weergave: symbolische naam (absolute naam) Programmastatus Programma loopt Stop...
Pagina 804
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 22.4 Bedieningsmogelijkheden Beeldelement Weergave Betekenis Focus Neemt de taken van de cursor over Aanwijzingsregel Weergave van aanwijzingen, bijv. bij Zoeken 22.4 Bedieningsmogelijkheden Naast de softkeys en de navigatietoetsen staan in dit bereik nog andere toetsencombinaties ter beschikking. Toetsencombinaties De cursortoetsen verplaatsen de focus over het PLC-gebruikersprogramma.
Pagina 805
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 22.5 PLC-eigenschappen weergeven Toetsencombinaties Actie Naar het laatste veld van het laatste netwerk - of - Volgend programmablok in hetzelfde venster openen Vorig programmablok in hetzelfde venster openen De functie van de Select-toets is afhankelijk van de positie van de in‐ voerfocus.
Pagina 806
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 22.7 PLC-signalen weergeven en bewerken 22.6 NC/PLC variabelen weergeven en bewerken Het venster "NC/PLC-variabelen" maakt het weergeven en wijzigen van NC- systeemvariabelen en PLC-variabelen mogelijk. De volgende lijsten worden weergegeven, waarin u de gewenste NC- en PLC-variabelen kunt invoeren om de actuele waarden weer te geven.
Pagina 807
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 22.8 Informatie over programma-modules weergeven Procedure Ladder add-on tool is geopend. Druk op de softkey "Statuslijst". Het venster "Statuslijst" wordt geopend. Druk op de softkey "Adres instellen". Het venster "Adres instellen" wordt geopend. Activeer het gewenste adrestype (bijv. DB), voer de waarde in en druk op de softkey "OK".
Pagina 808
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 22.8 Informatie over programma-modules weergeven Programmastatus weergeven Schakel de softkey "Programstat." uit om de weergave van de program‐ mastatus in de statusbalk te onderdrukken. Druk op de softkey "Programstat." om de weergave van de programma‐ status in de statusbalk in te schakelen. Uitvoerstatus weergeven Als uw PLC over de functie "Uitvoerstatus"...
Pagina 809
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 22.9 Gewijzigd PLC-gebruikersprogramma laden Procedure Ladder add-on tool is geopend. Druk op de softkey "Venster 1" of "Venster 2". Druk op de softkey "Programma-module". De kolom "Programma-module" wordt weergegeven. Druk op de softkey "Eigenschappen" wanneer u meer informatie wilt weergeven.
Pagina 810
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 22.10 Plaatselijke variabelentabel weergeven Procedure Ladder add-on tool is geopend. U heeft projectgegevens gewijzigd. Druk op de softkey "PLC stop" wanneer de PLC zich in de run-toestand bevindt. Druk op de softkey "Laden in CPU" om de procedure voor het laden te starten.
Pagina 811
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 22.11 Nieuwe module maken Procedure De weergave contactschema (KOP) is geopend. Druk op de softkey "Programma-module". Druk op de softkey "Plaatselijke variabelen". Het venster "Plaatselijke variabelen" wordt geopend en de gegenereerde variabelen worden getoond. 22.11 Nieuwe module maken Om in het PLC-gebruikersprogramma wijzigingen aan te brengen, maakt u INT-modulen aan.
Pagina 812
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 22.13 Netwerk invoegen en bewerken Druk op de softkey "Toevoegen". Het venster "Eigenschappen" wordt geopend. Voer de naam van de auteur, het nummer van de INT-module en indien nodig een commentaar in. De gegevensklasse van de module is gedefinieerd. Druk op de softkey "OK"...
Pagina 813
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 22.13 Netwerk invoegen en bewerken Per netwerk kan een eenvoudige, uit één regel bestaande regel worden gewijzigd. Per netwerk kunnen maximaal 3 kolommen worden gegenereerd. Kolom Proces Kolom 1 ● Maakcontact -| |- -|/|- ● Verbreekcontact Kolom 2 -|NOT|- (in optie)
Pagina 814
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 22.14 Netwerkeigenschappen wijzigen Druk op de toets <INSERT>. Als de cursor zich op "Netwerk x" bevindt, wordt achter dit netwerk een nieuw, leeg netwerk ingevoegd. Plaats de cursor op het gewenste element onder de netwerktitel en druk op de softkey "Proces invoegen".
Pagina 815
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 22.15 Symbooltabellen weergeven en bewerken Procedure De weergave contactschema (KOP) is geopend. Selecteer via de cursortoetsen het netwerk dat u wilt bewerken. Druk op de toets <SELECT>. Het venster "Netwerktitel / Commentaar" wordt geopend en de titel en het eventueel ingevoerde commentaar bij het geselecteerde netwerk wordt weergegeven.
Pagina 816
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 22.16 Symbooltabellen invoegen / wissen - OF - Druk op de softkey "Regel toevoegen" om een lege regel na de geselec‐ teerde invoer toe te voegen. - OF - Druk op de softkey "Regel wissen" om de geselecteerde invoer uit de lijst te verwijderen.
Pagina 817
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 22.17 Operandi zoeken 22.17 Operandi zoeken Om ervoor te zorgen dat u, bijvoorbeeld in zeer grote PLC-gebruikersprogramma's, snel op de positie komt waar u bijvoorbeeld wijzigingen wilt aanbrengen, kunt u de zoekfunctie gebruiken. Zoekopdracht beperken ● "Venster 1" / "Venster 2", "Symbooltabel" M.b.v.
Pagina 818
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 22.19 Toegangsbeveiliging weergeven / opheffen Andere zoekmogelijkheden Druk op de softkey "Ga naar begin" om naar het begin van het contact‐ schema in venster 1, venster 2 of in de lijst (kruisverwijzingen, symbool‐ tabel) te springen. Druk op de softkey "Ga naar einde"...
Pagina 819
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 22.20 Kruisverwijzingen weergeven Procedure De weergave contactschema (KOP) is geopend. Selecteer in het overzicht de desbetreffende programma-organisatie-unit (POU) en druk op de softkey "Programma-module". Druk op de softkey "Beveiligen". Het venster "Beveiligen" wordt geopend. Beveiliging opheffen Voer het wachtwoord in.
Pagina 820
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 22.20 Kruisverwijzingen weergeven Elementen waarvoor geen symbolische identificatie bestaat, worden automatisch met de absolute identificatie weergegeven. Programma-modules in het contactschema openen U heeft de mogelijkheid om rechtstreeks uit de kruisverwijzingen naar de positie in het programma te gaan waar de operand wordt gebruikt. De desbetreffende module wordt in Venster 1 of Venster 2 geopend en de cursor wordt op het desbetreffende element geplaatst.