SINAMICS-alarmen
Oorzaak:
De parameterinstelling van een voor Safety Integrated gebruikte Sensor Module is niet toegelaten.
Opmerking:
Deze storing leidt tot een STOP A die niet kan worden bevestigd.
Storingswaarde (r0949, decimaal interpreteren):
1: Er is geen gever ingesteld voor Safety Integrated.
2: Er is een gever ingesteld voor Safety Integrated, die niet over een spoor A/B (sinus/cosinus) beschikt.
3: De voor Safety Integrated geselecteerde geverrecord is nog niet geldig.
4: Bij de communicatie met de gever is een fout opgetreden.
5: Het aantal relevante bits in de ruwe ligging van de gever is niet geldig.
6: De configuratie van de DRIVE-CLiQ gever is niet geldig.
7: Het niet-veiligheidsrelevante aandeel van de ruwe ligging van de gever bij een lineaire DRIVE-CLiQ gever is ongeldig.
8: Het ingestelde Safety vergelijkingsalgoritme wordt niet ondersteund.
9: De verhouding tussen de roosterverdeling en de meetstap bij een lineaire DRIVE-CLiQ gever is niet binair.
10: Bij een voor Safety Integrated gebruikte gever zijn niet alle aandrijvingsrecords (DDS) toegewezen aan dezelfde
geverrecord (EDS) (p0187 ... p0189).
11: De nulpuntinstelling van een lineaire DRIVE-CLiQ gever die in Safety Integrated is gebruikt, is niet nul.
12: De tweede gever is niet ingesteld.
13: Hydraulic Module: een tweede gever is niet ingesteld en er wordt geen DRIVE-CLiQ gever gebruikt.
Oplossing:
Bij storingswaarde = 1, 2:
- Gever gebruiken en instellen die door Safety Integrated wordt ondersteund (gevers met spoor A/B sinus, p0404.4 = 1).
Bij storingswaarde = 3:
- Controleren of de apparaat- of aandrijvings-inbedrijfstelling actief is en deze eventueel verlaten (p0009 = p00010 = 0),
parameters opslaan (p0971 = 1) en POWER ON uitvoeren.
Bij storingswaarde = 4:
- Controleren of er storingen in de DRIVE-CLiQ-communicatie bestaan tussen de Control Unit en de desbetreffende Sensor
Module en eventueel diagnose uitvoeren bij deze storingen.
Bij storingswaarde = 5:
- p9525 = 0 (niet toegelaten). De geverinstellingen op de desbetreffende Sensor Module controleren.
Bij storingswaarde = 6:
- p9515.0 controleren (bij DRIVE-CLiQ gevers geldt: p9515.0 = 1). De geverinstellingen op de desbetreffende Sensor
Module controleren.
Bij storingswaarde = 7:
- p12033 bij een voor Safety Integrated gebruikte gever is niet gelijk aan 1. Gebruik lineaire DRIVE-CLiQ gevers en stel
p12033 = 1 in.
Bij storingswaarde = 8:
- p9541 controleren. Een gever gebruiken en instellen die een door Safety Integrated ondersteund algoritme gebruikt.
Bij storingswaarde = 9:
- p9514 en p9522 controleren. Een gever gebruiken en instellen waarbij de verhouding tussen p9514 en p9522 binair is.
Bij storingswaarde = 10:
- EDS-toewijzing van alle voor Safety Integrated gebruikte gevers vergelijken (p0187 ... p0189).
Bij storingswaarde = 11:
- Een lineaire DRIVE-CLiQ gever gebruiken en instellen waarbij de nulpuntinstelling gelijk is aan 0.
Bij storingswaarde = 12:
- p0526 = 1 (niet toegelaten). Er moet een tweede gever worden ingesteld.
Bij storingswaarde = 13:
- Een tweede gever instellen of een DRIVE-CLiQ gever gebruiken.
Opmerking:
SI: Safety Integrated
201671
<Aanduiding locatie>SI Motion: parametrering gever fout
Meldingswaarde:
%1
Aandrijvingsobject: HLA_828, SERVO_828, SERVO_COMBI
672
Diagnosehandboek, 01/2015, 6FC5398-8BP40-5JA2
Alarmen