Oplossing:
Waarschuw a.u.b. het bevoegde personeel/de service. Voor de verdere uitvoering van het actuele werkstukprogramma
is geen remedie mogelijk, maar:
1. vereiste logfile-grootte reduceren door:
Afstand tussen voorloop en hoofdloop door geschikte voorloopstops STOPRE reduceren.
2. logfile d.m.v. kanaalspecifieke machineparameters vergroten:
MD28000 $MC_MM_REORG_LOG_FILE_MEM en
MD28010 $MC_MM_NUM_REORG_LUD_MODULES
Voortzetting
Met RESET-toets alarm wissen. Werkstukprogramma herstarten.
programma:
15110
[Kanaal %1: ] Blok %2 REORG niet mogelijk
Parameter:
%1 = Kanaalnummer
%2 = Bloknummer, label
Verklaring:
Voor de synchronisatie tussen voorloopbewerking en hoofdloop met REORG heeft de besturing wijzigingsgegevens nodig,
die in een logfile worden beheerd. Het alarm geeft aan dat in het kanaal voor het aangegeven blok geen logfile-plaats
meer beschikbaar is.
De alarmmelding geeft aan dat het logfile gewist werd om bijkomend geheugen voor de programmavoorbereiding te
verkrijgen. Daarmee is een REORG van het voorloopgeheugen tot aan het volgende coïcidentiepunt niet meer mogelijk.
Reactie:
Alarmweergave
Oplossing:
Waarschuw a.u.b. het bevoegde personeel/de service. Voor de verdere uitvoering van het actuele werkstukprogramma
is geen remedie mogelijk, maar:
1. vereiste logfile-grootte reduceren door:
Afstand tussen voorloop en hoofdloop door geschikte voorloopstops (STOPRE) reduceren.
2. logfile d.m.v. kanaalspecifieke machineparameters vergroten:
MD28000 $MC_MM_REORG_LOG_FILE_MEM en
MD28010 $MC_MM_NUM_REORG_LUD_MODULES
Voortzetting
Alarmweergave verdwijnt met alarmoorzaak. Geen andere bediening vereist.
programma:
15120
Indien nu powerfail: laatste gewijzigde gegevens zijn verloren; index/buffergrootte= %1
Parameter:
%1 = Index/buffergrootte
Verklaring:
Aanwijzingsalarm. Het alarm heeft geen negatieve uitwerking op de momentele bewerking.
Eén van de systeeminterne gegevensbuffers - die de laatste gebufferde gegevens bewaren -
is overgelopen (daar de gegevenswijzigingssnelheid momenteel te hoog is).
Het alarm betekent dat in deze situatie een spontane spanningsuitval (powerfail)
(netstoring, installatie van de spanningsvoeding scheiden) tot verlies van de onmiddellijk
daarvoor gewijzigde, gebufferde gegevens (gereedschapsgegevens, werkstukprogramma's, R-parameters, GUD's,...)
zou leiden.
Als de installatie wordt gebruikt in een omgeving waarin de powerfail niet kan optreden,
dan kan deze alarmuitgave d.m.v. van de machineparameter MD18232 $MN_MM_ACTFILESYS_LOG_FILE_MEM[ index ]
= 0
verhinderd worden.
Parameter %1 meldt ter informatie de index van de machineparameter en de daar
ingestelde buffergrootte.
Reactie:
Alarmweergave
Oplossing:
Als het alarm slechts sporadisch optreedt, kan het als informatief worden beschouwd.
Het reguliere besturingsgedrag wordt niet beïnvloed.
Als u de oorzaak niet wilt/kunt verwijderen, dan kan het alarm met
MD11415 $MN_SUPPRESS_ALARM_MASK_2; bit3=1 ('H8') onderdrukt worden.
Als het alarm permanent blijft bestaan, waarschuw dan a.u.b. het bevoegde personeel/de service.
Dan moet de waarde van MD18232 $MN_MM_ACTFILESYS_LOG_FILE_MEM[ index ] vergroot worden.
Alarmen
Diagnosehandboek, 01/2015, 6FC5398-8BP40-5JA2
NC-alarmen
235