14112
[Kanaal %1: ] Blok %2 Geprogrammeerde oriënteringsweg niet mogelijk, fout nr. %3
Parameter:
%1 = Kanaalnummer
%2 = Bloknummer, label
%3 = Foutnummer
Verklaring:
Bij de 5-assige transformatie spannen de beide oriëntatie-assen een coördinatensysteem uit lengte- en breedtecirkels op
een boloppervlakte uit. Daarbij kan het gebeuren dat niet de volledige oriënteringsbol met de gereedschapsoriëntering
kan worden bereikt. Dit komt bijvoorbeeld voor wanneer de draairichtingen van beide oriënteringsassen niet loodrecht op
elkaar staan. Over het algemeen zijn er dan maximaal 2 poolkappen op de oriënteringsbol waarvan de oriëntering met de
aanwezige kinematica van de machine niet kan worden ingesteld. Wanneer nu een oriëntering wordt ingesteld die buiten
het mogelijke bereik op de oriënteringsbol ligt, wordt dit alarm uitgestuurd.
Een niet-instelbare oriëntering kan enkel door vectorprogrammering (rechtstreekse programmering van de
vectorcomponenten, Euler- of RPY-hoeken, programmering met virtuele oriënteringsassen) worden opgegeven. Bij het
programmeren van rondasposities daarentegen is geen niet-instelbare oriëntering mogelijk. Niet-instelbare
tussenoriënteringen zijn ook enkel bij actieve vectorinterpolatie mogelijk; bij rondasposities is dat echter nooit mogelijk.
Wanneer dus rondassen worden geprogrammeerd waarbij de oriëntering door middel van rondasinterpolatie wordt
verplaatst, kan dit alarm nooit optreden.
Aan de hand van de aanvullend uitgestuurde foutnummers wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende speciale
situaties:
1: Het bereik van de instelbare oriënteringen is weliswaar begrensd, maar het is niet tot één enkel niveau beperkt. Dit is
bijvoorbeeld het geval bij een "normale" nutatorkinematica CA met een rondas die 45° helt. Het mogelijke
oriënteringsbereik is dan beperkt tot een halve bol.
2: Het maximaal instelbare oriënteringsbereik is tot één niveau beperkt. Dit wil zeggen dat de oriëntering slechts in één
enkel niveau kan worden gezwenkt. Deze situatie wordt vaak veroorzaakt door een verkeerde configuratie van de
oriënteringsassen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de oriënteringsassen in een verkeerde volgorde worden
ingevoerd. Bijvoorbeeld: bij een toolkinematica wordt in plaats van CA de volgorde AC vastgelegd. Wanneer de basispositie
van het gereedschap zich dan in Z-richting bevindt, kan de oriëntering enkel nog in het YZ-vlak worden gezwenkt. Dit
gebeurt ook wanneer bij een CA-toolkinematica de basisrichting van het gereedschap in X wijst.
Reactie:
Correctieblok met reorganiseren.
Naadsignalen worden gezet.
Alarmweergave
Oplossing:
Wijzig het werkstukprogramma en programmeer een oriëntering die met de kinematica van de machine kan worden
ingesteld. Het alarm kan ook door een fout in de configuratie van de oriënteringsassen van de transformatie worden
veroorzaakt. In dat geval moet de configuratie worden gewijzigd.
Voortzetting
Met NC-START of RESET-toets alarm wissen en programma voortzetten.
programma:
14115
[Kanaal %1: ] Blok %2 Ongeldige definitie van werkstukoppervlak
Parameter:
%1 = Kanaalnummer
%2 = Bloknummer, label
Verklaring:
Bij geprogrammeerde normale vlakvectoren bij het blokbegin en het blokeinde tonen in tegengestelde richtingen.
Reactie:
Correctieblok met reorganiseren.
Naadsignalen worden gezet.
Alarmweergave
Oplossing:
Werkstukprogramma wijzigen.
Voortzetting
Met NC-START of RESET-toets alarm wissen en programma voortzetten.
programma:
14116
[Kanaal %1: ] Blok %2 Absolute programmering van oriëntatie bij actief ORIPATH/ORIPATHS
Parameter:
%1 = Kanaalnummer
%2 = Bloknummer, label
Verklaring:
De oriëntatie werd absoluut aangegeven (bijv. door een richtingvector of een draaivector), alhoewel ORIPATH of
ORIPATHS actief is. Bij actieve ORIPATH/ORIPATHS wordt de oriëntatie uit voorijl-, zij- en draaihoek relatief t.o.v. de
baantangente en de vlaknormaalvector bepaald.
Alarmen
Diagnosehandboek, 01/2015, 6FC5398-8BP40-5JA2
NC-alarmen
185