Oplossing:
Toets NC-stop indrukken en met de softkey PROGRAMMA CORRECT. de functie "Correctieblok" selecteren. De
correctiewijzer gaat op het foute blok staan.
- Kortere string selecteren of de tekenreeks over 2 strings verdelen
- Grotere string-variabele definiëren.
- String beperken tot 31 tekens
Voortzetting
Met NC-START of RESET-toets alarm wissen en programma voortzetten.
programma:
12220
[Kanaal %1: ] Blok %2 Binaire constante %3 in string te lang
Parameter:
%1 = Kanaalnummer
%2 = Bloknummer, label
%3 = Binaire constante
Verklaring:
Bij de initialisatie of de waardetoewijzing van een variabele van het type STRING werden als binaire constante meer dan
8 vastgesteld.
DEF STRING[8] OTTO = "ABC'H55''B000011111'DEF"
Reactie:
Correctieblok met reorganiseren.
Naadsignalen worden gezet.
Alarmweergave
Oplossing:
Toets NC-stop bedienen en met de softkey PROGRAMMA CORRECT. de functie "Correctieblok" selecteren. De
correctiewijzer gaat op het foute blok staan.
In het venster voor de alarmmelding worden altijd de eerste tekens van de binaire constante aangegeven, alhoewel de
overtollige bits evt. pas verder achteraan staan. De volledige binaire constante moet dus altijd op een foute waarde worden
gecontroleerd.
Voortzetting
Met NC-START of RESET-toets alarm wissen en programma voortzetten.
programma:
12230
[Kanaal %1: ] Blok %2 Hexadecimale constante %3 in string te groot
Parameter:
%1 = Kanaalnummer
%2 = Bloknummer, label
%3 = Hexadecimale constante
Verklaring:
Een string kan ook bytes bevatten die niet overeenstemmen met een invoerbaar teken resp. die op een toetsenbord met
een beperkt aantal toetsen niet ter beschikking staan. Deze worden als binaire of hex-constanten ingevoerd. Deze mogen
telkens slechts één byte bezetten - moeten dus < 256 zijn, bijv.
N10 DEF STRING[2] OTTO=" 'HCA' 'HFE' "
Reactie:
Correctieblok met reorganiseren.
Naadsignalen worden gezet.
Alarmweergave
Oplossing:
Toets NC-stop bedienen en met de softkey PROGRAMMA CORRECT. de functie "Correctieblok" selecteren. De
correctiewijzer gaat op het foute blok staan.
In het venster voor de alarmmelding worden altijd de eerste tekens van de hexadecimale constante aangegeven, alhoewel
de overtollige decimale evt. pas verder achteraan staan. De volledige hexadecimale constante moet dus altijd op een foute
waarde worden gecontroleerd.
Voortzetting
Met NC-START of RESET-toets alarm wissen en programma voortzetten.
programma:
12260
[Kanaal %1: ] Blok %2 Te veel initialisatiewaarden opgegeven %3
Parameter:
%1 = Kanaalnummer
%2 = Bloknummer, label
%3 = Bron-string
Verklaring:
Bij de initialisatie van een veld (velddefinitie en waardetoewijzing aan afzonderlijke veldelementen) zijn meer
initialisatiewaarden dan veldelementen aanwezig. Voorbeeld: N10 DEF INT OTTO[2,3]=(..., ..., {meer dan 6 waarden})
Alarmen
Diagnosehandboek, 01/2015, 6FC5398-8BP40-5JA2
NC-alarmen
137