Download Print deze pagina
Siemens SINUMERIK 840D sl Bedieningshandboek
Verberg thumbnails Zie ook voor SINUMERIK 840D sl:

Advertenties

SINUMERIK
SINUMERIK 840D sl/828D
Slijpen
Bedieningshandboek
Geldig voor:
SINUMERIK 840D sl / 840DE sl / 828D
Software
CNC-systeemsoftware voor 840D sl/ 840DE sl V4.7 SP2
SINUMERIK Operate voor PCU/PC
10/2015
SP2
6FC5398-0EP40-0JA2
Woord vooraf
Primaire
veiligheidsinstructies
Inleiding
Bedienen met gebaren
(840D sl)
Machine instellen
In manueel bedrijf werken
Werkstuk bewerken
Bewerking meetekenen
G-codeprogramma
aanmaken
Technologische functies
programmeren
Slijpen met B-as (alleen bij
rondslijpmachine)
Botsingvermijding (alleen
840D sl)
Meerkanaalweergave
Gereedschappen beheren
Programma's beheren
Versie
Alarm-, fout- en
systeemmeldingen
V4.7 SP2
Voortzetting op volgende pagina
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Siemens SINUMERIK 840D sl

  • Pagina 1 Slijpen met B-as (alleen bij rondslijpmachine) Botsingvermijding (alleen 840D sl) Meerkanaalweergave Gereedschappen beheren Geldig voor: SINUMERIK 840D sl / 840DE sl / 828D Programma’s beheren Software Versie Alarm-, fout- en CNC-systeemsoftware voor 840D sl/ 840DE sl V4.7 SP2 systeemmeldingen SINUMERIK Operate voor PCU/PC V4.7 SP2...
  • Pagina 2 Siemens AG Bestelnummer document: 6FC5398-0EP40-0JA2 Copyright © Siemens AG 2015. Division Digital Factory Ⓟ 09/2016 Wijzigingen voorbehouden Alle rechten voorbehouden Postfach 48 48 90026 NÜRNBERG DUITSLAND...
  • Pagina 3 Voorzetting Programma teachen Ctrl-Energy Easy XML SINUMERIK 840D sl/828D Slijpen Serviceplanner (alleen 828D) Easy Message (alleen 828D) Bedieningshandboek PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) HT 8 Appendix...
  • Pagina 4 De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
  • Pagina 5 Bij vragen over de technische documentatie (bijv. suggesties, correcties) kunt u een fax of een e-mail sturen aan het volgende adres: docu.motioncontrol@siemens.com My Documentation Manager (MDM) Onder de volgende link vindt u informatie om individueel op basis van de Siemens-inhoud een OEM-specifieke machinedocumentatie samen te stellen: www.siemens.com/mdm Training Informatie over het trainingsaanbod vindt u onder: ●...
  • Pagina 6 Woord vooraf SINUMERIK Informatie over SINUMERIK vindt u onder de volgende link: www.siemens.com/sitrain Doelgroep Doelgroep Deze documentatie is gericht tot de bedieners van rond- en slijpmachines die gebruik maken van de software SINUMERIK Operate. Gebruik Het bedieningshandboek maakt de gebruiker vertrouwd met de bedieningselementen en bedieningscommando's.
  • Pagina 7 Inhoudsopgave Woord vooraf..............................5 Primaire veiligheidsinstructies........................17 Algemene veiligheidsinstructies.....................17 Industrial Security........................18 Inleiding..............................19 Productoverzicht........................19 Bedieningspaneelfronten.......................20 2.2.1 Overzicht..........................20 2.2.2 Toetsen op het bedieningspaneel..................22 Machinebedieningspanelen....................29 2.3.1 Overzicht..........................29 2.3.2 Bedieningselementen op het controlepaneel.................30 Gebruikersinterface........................34 2.4.1 Schermindeling........................34 2.4.2 Statusweergave........................35 2.4.3 Venster reële waarden......................38 2.4.4 T,F,S-venster.........................39 2.4.5 Weergave huidig blok......................41 2.4.6 Bediening via softkeys en toetsen..................43 2.4.7...
  • Pagina 8 Inhoudsopgave 4.3.1 Bedrijfsmodi...........................68 4.3.2 Bedrijfsmodusgroepen en kanalen..................70 4.3.3 Kanaalomschakeling......................71 Instellingen voor de machine....................71 4.4.1 Coördinatensysteem (MKS/WKS) omschakelen..............71 4.4.2 Meeteenheid omschakelen....................72 4.4.3 Nulpuntverschuiving instellen....................73 Nulpuntverschuivingen......................75 4.5.1 Nulpuntverschuivingen......................75 4.5.2 Actieve nulpuntverschuiving weergeven................77 4.5.3 Nulpuntverschuiving "Overzicht" weergeven.................78 4.5.4 Basisnulpuntverschuiving weergeven en bewerken..............79 4.5.5 Instelbare nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken..........79 4.5.6 Zitting-gerelateerde fijne verschuiving weergeven en bewerken...........80...
  • Pagina 9 Inhoudsopgave 4.11.5 MDA-programma wissen......................107 In manueel bedrijf werken........................109 Overzicht..........................109 Gereedschap en spil selecteren...................109 5.2.1 T,S,M-venster........................109 5.2.2 Gereedschap selecteren......................111 5.2.3 Spil manueel doen starten of stoppen..................111 5.2.4 Spil positioneren........................112 Assen verplaatsen........................113 5.3.1 Assen verplaatsen........................113 5.3.2 Assen met een vaste staplengte verplaatsen..............113 5.3.3 Assen met een variabele staplengte verplaatsen..............114 Assen positioneren.......................115...
  • Pagina 10 Inhoudsopgave 6.11 Werken met DXF-bestanden....................146 6.11.1 Overzicht..........................146 6.11.2 CAD-tekeningen weergeven....................146 6.11.2.1 DXF-bestand openen......................146 6.11.2.2 DXF-bestand opschonen.....................146 6.11.2.3 CAD-tekening vergroten en verkleinen................147 6.11.2.4 Detail wijzigen........................148 6.11.2.5 Detail draaien........................148 6.11.2.6 Informatie over geometriegegevens weergeven / bewerken..........149 6.11.3 DXF-bestand inlezen en bewerken..................150 6.11.3.1 Algemene handelwijze......................150 6.11.3.2 Tolerantie instellen.......................150...
  • Pagina 11 Inhoudsopgave G-codeprogramma aanmaken........................181 Grafische programmabesturing....................181 Programmaweergaves......................181 Programma-opbouw......................183 Basis............................183 8.4.1 Bewerkingsvlakken......................183 8.4.2 Programmeren van gereedschap (T)...................184 G-codeprogramma aanmaken.....................184 Selectie van cycli via softkeys....................185 Technologische functies programmeren....................187 Contour programmeren......................187 9.1.1 Weergave van de contour....................187 9.1.2 Nieuwe contour aanmaken....................188 9.1.3 Contourelementen maken....................190 9.1.3.1 Contourelementen invoeren....................192 9.1.3.2 Rondslijpen..........................193...
  • Pagina 12 Inhoudsopgave 10.3 Meten in JOG........................233 10.3.1 Slijpschijf uitlijnen bij het slijpen...................233 10.3.2 Slijpgereedschap manueel meten (met B-as)..............233 10.3.3 Vlakschaaf manueel meten (met B-as)................235 10.3.4 Zwenkas afijken........................236 Botsingvermijding (alleen 840D sl)......................239 11.1 Botsingsvermijding inschakelen...................239 11.2 Botsingsvermijding instellen....................240 Meerkanaalweergave..........................243 12.1 Meerkanalenaanzicht......................243 12.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine"............243 12.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen............245...
  • Pagina 13 Inhoudsopgave 13.12 Gereedschapsdetails......................281 13.12.1 Gereedschapsdetails weergeven..................281 13.12.2 Gereedschapsgegevens......................282 13.12.3 Slijpgegevens........................283 13.12.4 Snijkantgegevens.........................284 13.12.5 Bewakingsgegevens......................285 13.13 Gereedschapstype wijzigen....................285 13.14 Instellingen voor gereedschapslijsten..................286 Programma’s beheren..........................289 14.1 Overzicht..........................289 14.1.1 NC-geheugen........................292 14.1.2 Plaatselijke drive........................292 14.1.3 NC-directory op plaatselijke drive maken................293 14.1.4 USB-drives...........................294 14.1.5 FTP-drive..........................294 14.2 Programma openen en sluiten.....................295 14.3...
  • Pagina 14 Inhoudsopgave 14.16 Uitrustingsgegevens......................329 14.16.1 Uitrustingsdata opslaan......................329 14.16.2 Uitrustingsdata inlezen......................330 14.17 V24............................332 14.17.1 Archieven inlezen/uitlezen via seriële interface..............332 14.17.2 V24 instellen als programma-manager................334 Alarm-, fout- en systeemmeldingen......................337 15.1 Meldingen weergeven......................337 15.2 Alarmen weergeven......................337 15.3 Alarmprotocol weergeven....................339 15.4 Alarmen, fouten en meldingen sorteren................340 15.5 Screenshots maken......................340 15.6...
  • Pagina 15 Inhoudsopgave Ctrl-Energy...............................365 17.1 Overzicht..........................365 17.2 Energieverbruik weergeven....................365 17.3 Energieverbruik meten en opslaan..................367 17.4 Meetcurven weergeven......................368 17.5 Lange-termijnmeting van het energieverbruik..............369 17.6 Energiespraaprofielen gebruiken..................370 Easy XML..............................373 18.1 Easy XML..........................373 18.2 Easy Extend (nur 828D).......................374 18.2.1 Overzicht..........................374 18.2.2 Apparaat vrijschakelen......................375 18.2.3 Apparaat activeren en uitschakelen..................376 18.2.4 Eerste inbedrijfstelling van extra aggregaten...............376 18.2.5...
  • Pagina 16 Inhoudsopgave 21.5.5 Weergave van adressen wijzigen..................402 21.5.6 Contactschema vergroten, verkleinen..................403 21.5.7 Programmamodule.......................403 21.5.7.1 Programmabouwsteen weergeven en bewerken..............403 21.5.7.2 Plaatselijke variabelentabel weergeven................404 21.5.7.3 Programmamodule aanmaken.....................405 21.5.7.4 Programmabouwsteen in het venster openen..............407 21.5.7.5 Toegangsbeveiliging weergeven / opheffen.................407 21.5.7.6 Eigenschappen van modules achteraf wijzigen..............408 21.5.8 Programmamodule bewerken met "Ladder Editor"..............408 21.5.8.1...
  • Pagina 17 Primaire veiligheidsinstructies Algemene veiligheidsinstructies WAARSCHUWING Levensgevaar door het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies en restrisico's Door het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies en restrisico's zoals omschreven in de hardwaredocumentatie kunnen ongevallen ontstaan met ernstig of levensgevaarlijk letsel. ●...
  • Pagina 18 Siemens worden met deze visie permanent verder ontwikkeld. Siemens adviseert om op de hoogte te blijven van product-updates. Voor veilig gebruik van producten en oplossingen van Siemens is het noodzakelijk dat er geschikte veiligheidsmaatregelen (bv. een celbeveiligingsconcept) worden genomen en dat elk onderdeel wordt opgenomen in een geïntegreerd Industrial Security concept dat voldoet...
  • Pagina 19 Inleiding Productoverzicht De SINUMERIK-besturing is een CNC-besturing (Computerized Numerical Control) voor bewerkingsmachines (bijvoorbeeld werktuigmachines). Met de CNC-besturing kunt u onder andere volgende basisfuncties uitvoeren op een werktuigmachine: ● Opstellen en aanpassen van deelprogramma's, ● Afwerken van deelprogramma's, ● Manuele besturing, ●...
  • Pagina 20 Inleiding 2.2 Bedieningspaneelfronten Bedieningsbereiken De basisfuncties zijn in de besturing samengevat in de volgende bedieningsbereiken: Bedieningspaneelfronten 2.2.1 Overzicht Inleiding Op het front bedieningspaneel worden de interfaces van de SINUMERIK Operate weergegeven (beeldscherm) en bediend (bijv. hardkeys en softkeys). Aan de hand van bedieningspaneel OP 010 wordt een voorbeeld van de componenten gegeven die ter beschikking staan voor de bediening van de besturing en van de bewerkingsmachine.
  • Pagina 21 Inleiding 2.2 Bedieningspaneelfronten Bedienings- en weergave-elementen Alfablok Door de <Shift>-toets in te drukken, heeft u toegang tot speciale tekens op dubbel geprogram‐ meerde toetsen en kunt u hoofdletters invoeren. Opmerking: Afhankelijk van de configuratie van uw besturing worden in principe hoofdletters ingevoerd.
  • Pagina 22 Literatuur Een gedetailleerde beschrijving en een beeld van de andere front-bedieningspanelen die kunnen worden gebruikt vindt u terug in de volgende literatuur: Handboek bedieningscomponenten en koppeling aan een netwerk, SINUMERIK 840D sl 2.2.2 Toetsen op het bedieningspaneel Voor het bedienen van de besturing en van de bewerkingsmachine staan volgende toetsen en toetscombinaties ter beschikking.
  • Pagina 23 Inleiding 2.2 Bedieningspaneelfronten <NEXT WINDOW> + <CTRL> ● Plaatst de cursor aan het begin van een programma. ● Verplaatst de cursor in de eerste regel van de actuele kolom. <NEXT WINDOW> + <CTRL> + <SHIFT> ● Plaatst de cursor aan het begin van een programma. ●...
  • Pagina 24 Inleiding 2.2 Bedieningspaneelfronten <Cursor links> ● In een editveld Sluit een directory of programma (bijvoorbeeld cyclus) in de programma-editor. Wanneer u wijzigingen hebt doorgevoerd, worden deze overgenomen. ● Navigeren Verplaatst de cursor een plaats naar links. <Cursor links> + <CTRL> ●...
  • Pagina 25 Inleiding 2.2 Bedieningspaneelfronten <SELECT> Schakelt in selectielijsten en selectievelden tussen verschillende weergegeven mogelijkheden verder. Activeert een aankruisvakje. Selecteert in de programma-editor of in de programma-manager een programmablok of een programma. <SELECT> + <CTRL> Wisselt bij de markering van tabelregels tussen geselecteerd en niet- geselecteerd.
  • Pagina 26 Inleiding 2.2 Bedieningspaneelfronten <TAB> + <SHIFT> ● Laat de cursor in de programma-editor telkens één plaats inspringen. ● Verplaatst de cursor in de programma-manager naar de volgende invoer links. <TAB> + <CTRL> ● Laat de cursor in de programma-editor telkens één plaats inspringen.
  • Pagina 27 Inleiding 2.2 Bedieningspaneelfronten <CTRL> + <X> Knipt de gemarkeerde tekst. De tekst bevindt zich op het klembord. <CTRL> + <Y> Activeert geresette wijzigingen opnieuw (alleen in de programma- editor). <CTRL> + <Z> Maakt de laatste actie ongedaan (alleen in de programma-editor). <CTRL>...
  • Pagina 28 Inleiding 2.2 Bedieningspaneelfronten <DEL> + <CTRL> ● In een editveld Wist het eerste woord rechts van de cursor. ● Navigeren Wist alle symbolen. <Spatie> ● Editveld Voegt een spatie in ● Schakelt in selectielijsten en selectievelden tussen verschillende weergegeven mogelijkheden verder. <Plus>...
  • Pagina 29 Machinebedieningspanelen 2.3.1 Overzicht De werktuigmachine kan met een controlepaneel van Siemens of met een specifiek controlepaneel van de machinefabrikant zijn uitgerust. Aan het controlepaneel worden bewegingen van de werktuigmachine geactiveerd, zoals het verplaatsen van assen of de bewerking van een werkstuk starten.
  • Pagina 30 Inleiding 2.3 Machinebedieningspanelen 2.3.2 Bedieningselementen op het controlepaneel Aan de hand van controlepaneel MCP 483C IE wordt een voorbeeld van de bedienings- en weergave-elementen van de Siemens controlepanelen gegeven. Overzicht Noodstopknop Montageslots voor besturingsunits (d = 16 mm) RESET Programmabesturing...
  • Pagina 31 Inleiding 2.3 Machinebedieningspanelen Machinefabrikant Lees de informatie van de machinefabrikant wanneer u meer wilt weten over de ge‐ volgen van het indrukken van de noodstopknop. RESET ● De afloop van het huidige programma afbreken. De NCK-besturing blijft synchroon met de machine. Deze bevindt zich in basisstand en is klaar voor een nieuwe programma-afloop.
  • Pagina 32 Inleiding 2.3 Machinebedieningspanelen Inc (Incremental Feed) Stapmaat met vooraf ingestelde staplengte van 1, ..., 10000 incrementen gebruiken. Machinefabrikant De grootte van de incrementeelwaarde is afhankelijk van een machinedatum. Verplaatsingsassen met ijlgangoverlapping en coördinatenomschakeling Astoetsen As selecteren. Richtingstoetsen De verplaatsingsrichting selecteren. <RAPID>...
  • Pagina 33 Inleiding 2.3 Machinebedieningspanelen Voedingsbesturing met override-schakelaar <FEED STOP> Afloop van het actieve programma stoppen en de asaandrijvingen stilleg‐ gen. <FEED START> Vrijgave voor de afloop van het programma in het huidige blok en vrijgave voor het verhogen tot de door het programma voorgeschreven voedings‐ waarde.
  • Pagina 34 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface Gebruikersinterface 2.4.1 Schermindeling Overzicht Actief bedieningsbereik en bedrijfsmodus Alarm-/waarschuwingsbalk Programmanaam Kanaaltoestand en programmabeïnvloeding Kanaalbedrijfsmeldingen Positieweergave van de assen in het venster met de actuele waarden Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 35 De machine werkt productief en er wordt energie verbruikt. De machine voedt energie terug in het net. De vermogensweergave in de statusbalk moet ingeschakeld worden. Opmerking Informatie over de configuratie vindt u volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 36 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface Actief bedieningsbereik Weergave Betekenis Bedieningsbereik "Machine" Bij touchbediening kunt u hier het bedieningsbereik omschake‐ len. Bedieningsbereik "Parameters" Bedieningsbereik "Programma" Bedieningsbereik "Programma-manager" Bedieningsbereik "Diagnose" Bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" Actieve bedrijfsmodus of subbedrijfsmodus Weergave Betekenis Bedrijfsmodus "JOG" Bedrijfsmodus "MDA" Bedrijfsmodus "AUTO" Subbedrijfsmodus "TEACH In"...
  • Pagina 37 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface Tweede regel Weergave Betekenis Programmapad en programmanaam De vermeldingen op de tweede regel kunnen worden geconfigureerd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Derde regel Weergave Betekenis Weergave van de kanaaltoestand. Wanneer op de machine meerdere kanalen aanwezig zijn, dan wordt ook de kanaalnaam weergegeven.
  • Pagina 38 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface 2.4.3 Venster reële waarden Hier worden de reële waarden en de posities van de assen weergegeven. WKS/MKS De weergegeven coördinaten verwijzen naar het machine- of het werkstukcoördinatensysteem. Bij het machinecoördinatensysteem (MKS) wordt, in tegenstelling tot het werkstukcoördinatensysteem (WKS), geen rekening gehouden met nulpuntverschuivingen.
  • Pagina 39 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface Weergave Betekenis Botsingsbewaking De botsingsvermijding is ingeschakeld voor de bedrijfs‐ (alleen 840D sl) modi JOG en MDA resp. AUTOMATIK. Opmerking: Afhankelijk van het machinegegeven $MN_JOG_MO‐ DE_MASK kan de weergave van het symbool ontbreken. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
  • Pagina 40 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface Weergave Betekenis Ø Diameter van het actieve gereedschap Radius van het actieve gereedschap Z-waarde van het actieve gereedschap X-waarde van het actieve gereedschap Voedingsgegevens Weergave Betekenis Voedingsblokkering Reële waarde voeding Wanneer meerdere assen worden verplaatst, wordt het volgende weergege‐ ven: ●...
  • Pagina 41 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface Opmerking Weergave van logische spillen Wanneer de spilconversie actief is, worden in het werkstukcoördinatensysteem logische spillen weergegeven. Bij het omschakelen in het machinecoördinatensysteem worden de fysieke spillen weergegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. 2.4.5 Weergave huidig blok In het venster met de weergave van het huidig blok worden de programmablokken weergegeven die op dat ogenblik in afloop zijn.
  • Pagina 42 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface Accentuering geselecteerde G-code-commando's of trefwoorden In de instellingen van de programma-editor legt u vast of geselecteerde G-code-commando's in kleur geaccentueerd worden. Standaard worden dan de volgende kleurcodes gebruikt: Weergave Betekenis Blauwe lettertekens D-, S-, F-, T-, M- en H-functies Rode lettertekens Bewegingscommando "G0"...
  • Pagina 43 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface 2.4.6 Bediening via softkeys en toetsen Bedieningsbereiken / Bedrijfsmodi De interface bestaat uit verschillende vensters waarin telkens 8 horizontale en 8 verticale softkeys aanwezig zijn. De softkeys kunt u bedienen via de toetsen die zich naast de softkeys bevinden. Door middel van de softkeys kunt u telkens een nieuw venster activeren of functies uitvoeren.
  • Pagina 44 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface Wanneer u alle vereiste parameters correct in het parameterveld heeft inge‐ voerd kunt u het venster sluiten met de softkey "Overnemen"; de waarden wor‐ den opgeslagen. De ingevoerde waarden worden in een programma overge‐ nomen. Met de softkey "OK" wordt een actie onmiddellijk geactiveerd; bijvoorbeeld de naam van een programma wijzigen of een programma wissen.
  • Pagina 45 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface Geef indien nodig een waarde in het bijbehorende invoerveld in. Druk opnieuw op de toets <INPUT> om het invoeren van de parameter af te sluiten. Parameters wijzigen of berekenen Wanneer u een waarde in een invoerveld niet volledig wilt overschrijven, maar enkel een paar tekens wilt wijzigen, kunt u omschakelen naar de invoegmodus.
  • Pagina 46 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface + <Getal> Voer "s" of "S" en getal x in dat u in het kwadraat wilt verheffen. Met de toets <INPUT> sluit u het invoeren van de waarde af; het resultaat wordt in het veld overgenomen. Parameters overnemen Wanneer u alle vereiste parameters correct heeft ingevoerd, kunt u het venster sluiten en opslaan.
  • Pagina 47 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface Opmerking Invoervolgorde bij functies Wanneer u gebruik maakt van de functies worteltrekken of in het kwadraat verheffen moet u erop letten dat u eerst de functietoetsen "R" of "S" indrukt voor u de getallen invoert. 2.4.9 Contextmenu Bij een rechter muisklik wordt het contextmenu geopend;...
  • Pagina 48 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface 2.4.11 De taal op de interface wijzigen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "Change language". Het venster "Taalkeuze" wordt geopend. De laatst ingestelde taal is ge‐ selecteerd. Plaats de cursor op de gewenste taal. Druk op de softkey "OK".
  • Pagina 49 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface Invoermethoden Invoermethode Beschrijving Pinyin-invoer Latijnse letters worden zodanig samengevoegd, dat de klank van het teken wordt weergegeven. De editor biedt alle tekens uit het woordenboek aan. Zhuyin-invoer Niet-Latijnse tekens worden zodanig samengevoegd, dat de klank van het teken wordt weergegeven.
  • Pagina 50 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface Woordenboeken Het meegeleverde woordenboek voor Simplified Chinese en Traditional Chinese kunnen worden uitgebreid: ● Als u nieuwe klanten invoert, biedt de editor een nieuwe regel aan. De ingevoerde klank wordt uitgesplitst in bekende klanken. Voor elk onderdeel kiest u het bijbehorende teken. In de extra regel worden de samengestelde tekens weergegeven.
  • Pagina 51 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface Open het masker en plaats de cursor op het invoerveld. Druk op de toetsen <Alt +S>. De editor verschijnt op het scherm. Voer de gewenste klank met de cijfertoetsen in. Aan elk cijfer zijn een aantal letters toegewezen, die door het eenmalig of meerdere keren indrukken van de cijfertoets worden geselecteerd.
  • Pagina 52 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface Druk op de toets <TAB> om tussen het veld met samengestelde klanken en klankinvoer te wisselen. Samengestelde tekens kunnen met de <BACKSPACE>-toets worden gewist. Druk de <Input>-toets in om een samengestelde klank in het woorden‐ boek en het invoerveld over te nemen. Woordenboek importeren U kunt met elke Unicode-editor een woordenboek aanmaken waaraan volgens de Pinyin- methode de bijbehorende Chinese tekens kunnen worden toegevoegd.
  • Pagina 53 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface 2.4.13 Koreaanse tekens invoeren Met de invoer-editor IME (Input Method Editor) kunt u Koreaanse tekens in de invoervelden invoeren. Opmerking Voor het invoeren van Koreaanse karakters heeft u een speciaal toetsenbord nodig. Als u niet over een dergelijk toetsenbord beschikt, kunt u de tekens met behulp van een matrix invoeren. Koreaans toetsenbord Om Koreaanse tekens in te voeren, hebt u een toetsenbord met onderstaande indeling nodig.
  • Pagina 54 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface Invoer van Koreaanse tekens Invoer van Latijnse letters Voorwaarde De besturing is omgeschakeld op de Koreaanse taal. Procedure Tekens bewerken met het toetsenbord Open het masker en plaats de cursor op het invoerveld. Druk op de toetsen <Alt +S>. De editor verschijnt op het scherm.
  • Pagina 55 ● Programma opstellen / Programmacorrectie Opmerking Toegangsniveaus voor softkeys programmeren U kunt softkeys voorzien van beveiligingsniveaus of ze volledig verbergen. Documentatie Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 56 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface Softkeys Bedieningsbereik Machine Beveiligingsniveau Gebruiker (beveiligingsniveau 3) Bedieningsbereik Parameters Beveiligingsniveau Lijsten voor gereedschapsbeheer Sleutelschakelaar 3 (beveiligingsniveau 4). Bedieningsbereik Diagnose Beveiligingsniveau Sleutelschakelaar 3 (beveiligingsniveau 4) Gebruiker (beveiligingsniveau 3) Gebruiker (beveiligingsniveau 3) Fabrikant (beveiligingsniveau 1) Gebruiker (beveiligingsniveau 3) Service (beveiligingsniveau 2) Bedieningsbereik Inbedrijfstelling Beveiligingsniveaus Gebruiker...
  • Pagina 57 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface Bedieningsbereik Inbedrijfstelling Beveiligingsniveaus Gebruiker (beveiligingsniveau 3) Gebruiker (beveiligingsniveau 3) 2.4.15 Online-hulp in SINUMERIK Operate In de besturing is een omvangrijke contextafhankelijke online-hulp geïntegreerd. ● Van elk venster wordt een korte beschrijving gegeven en eventueel stap-voor-stap instructies voor bedieningsprocedures ●...
  • Pagina 58 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface Druk op de softkey "Inhoudsopgave". Afhankelijk van de technologie waar u zich bevindt, wordt nu de handlei‐ ding "Bedienen frezen", "Bedienen draaien" of "Bedienen universeel" en het programmeerhandlboek "Programmeren" getoond. Selecteer de gewenste handleiding met de toetsen <Cursor naar bene‐ den>...
  • Pagina 59 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface Wanneer in de vensters "Alarmen", "Meldingen" of "Alarmprotocol" mel‐ dingen of alarmen actief zijn, dan moet u de cursor op de bewuste ver‐ melding plaatsen en op de toets <HELP> of de toets <F12> drukken. De bijbehorende alarmbeschrijving wordt weergegeven. Wanneer u zich in het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling"...
  • Pagina 60 Inleiding 2.4 Gebruikersinterface Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 61 Bedienen met gebaren (840D sl) Overzicht De bediening van SINUMERIK Operate op een Multitouch-panel wordt sneller door het gebruik van gebaren. Alle acties worden uitgevoerd via gebaren. Software-optie Voor de bediening van het Multitouch-panel heeft u de optie "SINUMERIK extended touch” nodig. Multitouch-panels Bij de volgende bedieningspaneelfronten is de bediening met gebaren mogelijk: ●...
  • Pagina 62 Literatuur Meer informatie over de bediening van de Multitouch-panels vindt u in de volgende documenten: Toestelhandboek bedieningspaneelfront: OP 015 black resp. Toestelhandboek bedieningspaneelfront: OP 019 black; SINUMERIK 840D sl Gebaren Aantikken (Tap) ● Venster selecteren ● Object selecteren (bijv. NC-blok) ●...
  • Pagina 63 Bedienen met gebaren (840D sl) 3.2 Gebaren Verticaal swipen met 3 vingers (Flick) ● Naar het begin of het einde van lijsten scrollen ● Naar het begin of het einde van bestanden scrollen Horizontaal swipen met 1 vinger (Flick) ● Scrollen in lijsten met vele kolommen Vergroten (Spread) ●...
  • Pagina 64 Bedienen met gebaren (840D sl) 3.2 Gebaren Aantikken en drukken ● Object openen voor wijzigingen (bijv. NC-blok) Aantikken met 2 vingers (Tap) ● Contextmenu oproepen (bijv. kopiëren, invoegen) Aantikken met 2 wijsvingers (Tap) ● Met twee vingers tegelijk in de rechter en de linker hoek tikken om het TCU-menu te openen Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 65 Machine instellen In- en uitschakelen Opstarten Na het opstarten wordt het basisscherm geopend, afhankelijk van de door de machinefabrikant vooraf ingestelde bedrijfsmodus. Normaal gezien is dit het basisscherm van de subbedrijfsmodus "REF POINT". Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 66 Machine instellen 4.2 Naar referentiepunt verplaatsen Naar referentiepunt verplaatsen 4.2.1 Assen naar referentiepunt verplaatsen Uw werktuigmachine kan uitgerust zijn met een absoluut of een incrementeel wegmeetsysteem. Een as met incrementeel wegmeetsysteem moet na het inschakelen naar een referentiepunt worden verplaatst; een absolute as niet. Bij een incrementeel wegmeetsysteem moeten alle machineassen daarom eerst naar een referentiepunt worden verplaatst waarvan de coördinaten m.b.t.
  • Pagina 67 Machine instellen 4.2 Naar referentiepunt verplaatsen Selecteer de as die u wilt verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt. Wanneer u op de verkeerde richtingtoets heeft gedrukt, wordt het com‐ mando niet geaccepteerd. Er volgt geen verplaatsing. Naast de as wordt een symbool weergegeven zodra de as het referen‐...
  • Pagina 68 Machine instellen 4.3 Bedrijfsmodi Selecteer de as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt en stopt. De coördinaten van het referentiepunt worden weergegeven. Naast de as wordt het symbool weergegeven.
  • Pagina 69 Machine instellen 4.3 Bedrijfsmodi "JOG" selecteren Druk op de toets <JOG>. Bedrijfsmodus "REF POINT" De bedrijfsmodus "REF POINT" wordt gebruikt voor het synchroniseren van de besturing en de machine. Dat doet u door in bedrijfsmodus "JOG" het referentiepunt aan te lopen. "REF POINT"...
  • Pagina 70 Machine instellen 4.3 Bedrijfsmodi "AUTO" selecteren Druk op de toets <AUTO>. Bedrijfsmodus "TEACH IN" "TEACH IN" staat ter beschikking in bedrijfsmodi "AUTO" en "MDA". U heeft de mogelijkheid daar deelprogramma's (hoofd- en subprogramma's) voor bewegingsaflopen of eenvoudige werkstukken te maken, wijzigen of uitvoeren door posities aan te lopen en op te slaan.
  • Pagina 71 Door een andere softkey in te drukken kan op een ander kanaal worden omgeschakeld. Documentatie Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Kanaalomschakeling via touch-bediening Bij HT 8 en bij het gebruik van het bedieningspaneel met touchscreen heeft u de mogelijkheid om in de statusweergave via touch-bediening van de kanaalweergave op het volgende kanaal over te schakelen resp.
  • Pagina 72 Machine instellen 4.4 Instellingen voor de machine Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG> of <AUTO>. Druk op de softkey "Reële waarden MKS". Het machinecoördinatensysteem is geselecteerd. De header van het venster met de reële waarden wordt gewijzigd in "MKS".
  • Pagina 73 Machine instellen 4.4 Instellingen voor de machine Procedure Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus <JOG> of <AUTO>. Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Druk op de softkey "Omschakelen inch". Het systeem vraagt om een bevestiging of u echt op de nieuwe meeteen‐ heid wil overschakelen.
  • Pagina 74 Machine instellen 4.4 Instellingen voor de machine Relatieve reële waarde U kunt bovendien positiewaarden in het relatieve coördinatensysteem invoeren. Opmerking De nieuwe reële waarde wordt nu weergegeven. De relatieve reële waarde heeft geen invloed op de asposities en de actieve nulpuntverschuiving. Relatieve reële waarde resetten Druk op de softkey "REL wissen".
  • Pagina 75 Machine instellen 4.5 Nulpuntverschuivingen Druk op de softkeys ">>", "Reële waarde REL" en "Rel. instellen" om positiewaarden in het relatieve coördinatensysteem in te stellen. Voer de gewenste nieuwe positiewaarde voor X, Y of Z rechtstreeks in de weergave met reële waarden in (m.b.v. de cursortoetsen kunt u om‐ schakelen tussen de assen) en druk daarna op de toets "Input"...
  • Pagina 76 Machine instellen 4.5 Nulpuntverschuivingen De weergave van de reële waarden van de ascoördinaten heeft na het instellen van het referentiepunt betrekking op het machinenulpunt van het machinecoördinatensysteem (MKS). De weergave van de reële waarde van de posities kan verwijzen naar het ENS- coördinatensysteem.
  • Pagina 77 Machine instellen 4.5 Nulpuntverschuivingen Basis-Nulpunt-Systeem (BNS) Het BNS (Basis-Nulpunt-Systeem) omvat naast de frames van het INS het actuele instelbare frame ($P_IFRAME en $P_GFRAME). Grove- en fijnverschuiving Nulpuntverschuivingen (G54 tot G57, G505 tot G599) bestaan telkens uit een ruwe en een fijne verschuiving.
  • Pagina 78 Machine instellen 4.5 Nulpuntverschuivingen Opmerking Meer informatie over nulpuntverschuivingen Wanneer u meer informatie wilt over de weergegeven verschuivingen of wanneer u de waarden voor draaiing, schaalverdeling of spiegeling wilt wijzigen, druk dan op de softkey "Details". 4.5.3 Nulpuntverschuiving "Overzicht" weergeven In het venster "Nulpuntverschuiving - Overzicht"...
  • Pagina 79 Machine instellen 4.5 Nulpuntverschuivingen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkeys "Nulp. versch." en "Overzicht". Het venster “Nulpuntverschuiving - Overzicht" wordt geopend. 4.5.4 Basisnulpuntverschuiving weergeven en bewerken In het venster "nulpuntverschuiving - basis" worden voor alle ingestelde assen de gedefinieerde kanaalspecifieke en globale basisverschuivingen (onderverdeeld in ruwe en fijne verschuiving) weergegeven.
  • Pagina 80 Machine instellen 4.5 Nulpuntverschuivingen Draaiingen, schaalverdeling en spiegeling worden weergegeven. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Nulp. versch.". Druk op de softkey "G54...G599". Het venster "Nulpuntverschuiving - G54...G599" wordt geopend. Aanwijzing De tekst van de softkeys voor de instelbare nulpuntverschuivingen vari‐ eert: de instelbare nulpuntverschuivingen die aan de machine zijn ge‐...
  • Pagina 81 Machine instellen 4.5 Nulpuntverschuivingen Druk op de softkey "GFrame1...GFrame2". Het venster “Nulpuntverschuiving - GFrame1 ... GFrame2" wordt geo‐ pend. Opmerking: De tekst van de softkeys voor de zitting-gerelateerde fijne verschuivingen varieert: de aan de machine geconfigureerde zitting-gerelateerde nulpuntverschui‐ vingen worden weergegeven (voorbeelden: GFRAME1…GFRAME1, GFRAME1…GFRAME2, GFRAME1…GFRAME100).
  • Pagina 82 Machine instellen 4.5 Nulpuntverschuivingen Gereedschapsdetails De volgende details over gereedschaps- en slijtagegegevens kunnen worden weergegeven: ● TC ● Adapterafmetingen ● Lengte / lengte-slijtage ● Installatiecorrectie EC ● Totalencorrecties SC ● Totale lengte ● Radius / radius-slijtage U kunt bovendien wisselen tussen de weergave van de gereedschapscorrec‐ tiewaarden in het machine- en werkstukcoördinatensysteem.
  • Pagina 83 Machine instellen 4.5 Nulpuntverschuivingen Druk op de softkey "NPV +" of "NPV -" om binnen het geselecteerde bereik ("Actief", "Basis", "G54...G599") rechtstreeks de volgende of vori‐ ge nulpuntverschuiving te selecteren, zonder eerst naar het overzichts‐ venster te moeten overschakelen. Wanneer het einde van het bereik (bijv. G599) werd bereikt, wordt over‐ geschakeld naar het begin van het bereik (bijv.
  • Pagina 84 Machine instellen 4.5 Nulpuntverschuivingen 4.5.9 Zitting-gerelateerde fijne verschuivingen wissen U U kunt zitting-gerelateerde fijne verschuivingen na een werkstukwissel wissen. Daarbij worden de ingevoerde waarden op nul gezet. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Nulp. versch.". Druk op de softkey "GFrame1...G-Frame2". Opmerking: De tekst van de softkeys voor de zitting-gerelateerde fijne verschuivingen varieert: de...
  • Pagina 85 Machine instellen 4.6 Gereedschap meten Gereedschap meten 4.6.1 Rondslijpen 4.6.1.1 Overzicht Bij de uitvoering van een deelprogramma moet rekening worden gehouden met de geometrie van het gereedschap dat voor het bewerken wordt gebruikt. Die wordt als gereedschapscorrectiegegevens in de gereedschapslijst opgeslagen. Telkens het gereedschap wordt opgeroepen, houdt de besturing rekening met de gereedschapscorrectiegegevens.
  • Pagina 86 Machine instellen 4.6 Gereedschap meten De positie van de werkstukkant moet u tijdens de meting opgeven. Procedure Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "Ger. meten". Druk op de softkey "Schijf messen"". Druk op de softkey "Gereedschap selecteren". Het venster "Gereedschapselectie"...
  • Pagina 87 Machine instellen 4.6 Gereedschap meten 4.6.1.3 Slijpgereedschap manueel met referentiepunt vlakschaaf meten Referentiepunt Bij de meting van lengte X resp. Z dient een vlakschaaf als referentiepunt. Daarbij kan het referentiepunt van de vlakschaaf door een nulpuntverschuiving of een vlakschaafgereedschap worden weergegeven. Diese instelling is vast opgeslagen in de machineparameters en wordt bepald door de machinefabrikant.
  • Pagina 88 Machine instellen 4.6 Gereedschap meten Selecteer in het venster “Nulpuntverschuiving - G54 ... G509" de gewen‐ ste nulpuntverschuiving en druk op de softkey "In manueel". Druk op de softkey "X" of "Z", afhankelijk van welke gereedschapslengte u wilt meten. Kras met het gereedschap tegen de vlakschaaf. Druk op de softkey "Lengte instellen".
  • Pagina 89 Machine instellen 4.6 Gereedschap meten Druk op de softkey “Gereedschapslijst”, selecteer in de gereedschapslijst het vlakschaafgereedschap dat u wilt meten en druk op de softkey "In manueel". Het gereedschap wordt in het venster “Meten: vlakschaaf" overgenomen. - OF - Plaats de cursor in het veld “Nulpuntversch.” en druk op de softkey “NPV kiezen”.
  • Pagina 90 Machine instellen 4.6 Gereedschap meten Referentiepunten bei slijpschijven Voor het manuele meten van een slijpgereedschap kunt u de volgende referentiepunten kiezen: ● werkstuk (met nulpuntverschuiving) ● vlakschaaf (met nulpuntverschuiving als vlakschaafgereedschap) Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Referentiepunten bij vlakschaaf Voor het manuele meten van een vlakschaaf gebruikt u een slijpschijf als referentiepunt.
  • Pagina 91 Machine instellen 4.6 Gereedschap meten Het gereedschap wordt in het venster “Meten: slijpschijf". overgenomen. Selecteer in het selectieveld “Referentiepunt" de ingave “Werkstuk”. Druk op de softkey "Y" of "Z", afhankelijk van de gereedschapslengte die u wilt meten. Voer de positie van de werkstukkant in Y0 of Z0 in. Als voor Y0 of Z0 geen waarde ingevoerd is, dan wordt de waarde uit de reële waardenweergave overgenomen.
  • Pagina 92 Machine instellen 4.6 Gereedschap meten Druk op de softkey "Schijf messen"". Druk op de softkey "Gereedschap selecteren". Het venster "Gereedschapselectie" wordt geopend. Selecteer in het venster “Gereeschapselectie" het slijpgereedschap dat u wilt meten en druk op de softkey "OK". De snijkantpositie moet in de gereedschapslijst ingevoerd zijn. - OF - Druk op de softkey “Gereedschapslijst”, selecteer in de gereedschapslijst het slijpgereedschap dat u wilt meten en druk op de softkey "In manueel".
  • Pagina 93 Machine instellen 4.6 Gereedschap meten 4.6.2.4 Vlakschaafgereedschap manueel met referentiepunt slijpgereedschap meten Referentiepunt Bij de meting van lengte X, Y resp. Z dient een slijpschijf als referentiepunt. Procedure Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "Ger. meten". Druk op de softkey “Vlakschaaf meten".
  • Pagina 94 Machine instellen 4.7 Werkstuknulpunt meten Druk op de softkey "X", "Y" of "Z", afhankelijk van de gereedschapslengte van het vlakschaafgereedschap dat u wilt meten. Kras met het gereedschap tegen de vlakschaaf. Druk op de softkey "Lengte instellen". De gereedschapslengte wordt automatisch berekend en in de gereed‐ schapslijst ingevoerd.
  • Pagina 95 Machine instellen 4.7 Werkstuknulpunt meten Procedure Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "Nulp. Werkst". Het venster “Meten: kant" wordt geopend. Selecteer "Alleen meten" als u de gemeten waarden alleen wilt weerge‐ ven. - OF - Selecteer in het veld “Nulpuntversch."...
  • Pagina 96 Machine instellen 4.7 Werkstuknulpunt meten Manueel meten Bij manueel meten van het nulpunt moet u het gereedschap manueel tot tegen het werkstuk verplaatsen. Alternatief kunt u ook een slijpgereedschap met bekende lengte inzetten. 4.7.2.2 Kant instellen Het werkstuk ligt parallel aan het coördinatensysteem op de werktafel. U meet een referentiepunt in een van de assen (X, Y, Z).
  • Pagina 97 Machine instellen 4.8 As- en spilgegevens bewaken Selecteer m.b.v. een softkey in welke asrichting u eerst naar het werkstuk wilt verplaatsen. Voer in X0, Y0 of Z0 de doelpositie van de werkstukkant in. De doelpositie komt overeen met de ingevoerde waarde voor de werk‐ stukkant van de werkstuktekening.
  • Pagina 98 Machine instellen 4.8 As- en spilgegevens bewaken Het venster "Werkveldbegrenzing" wordt geopend. Plaats de cursor in het gewenste veld en voer de nieuwe waarde in m.b.v. het numeriek toetsenbord. De onder- en bovengrens van de veiligheidszone wordt afhankelijk van de ingevoerde waarden gewijzigd. Klik het aankruisvakje "actief"...
  • Pagina 99 Machine instellen 4.8 As- en spilgegevens bewaken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk de softkeys "Setting-gegevens" en "Spilgegevens" in. Het venster "Spillen" wordt geopend. Wanneer u het spiltoerental wilt wijzigen, plaats dan de cursor in het veld "Maximum", "Minimum" of "Spiltoerentalbegrenzing bij G96" en voer de nieuwe waarde in.
  • Pagina 100 Machine instellen 4.8 As- en spilgegevens bewaken Tegenspil U kunt zowel de voorkant als de aanslagkant van de tegenspil meten. De voor- of aanslagkant geldt dan automatisch als referentiepunt bij het verplaatsen van de tegenspil. Dit is vooral bij het grijpen van het werkstuk met de tegenspil van belang. Meten tegenspil klauwtype 1 Meten tegenspil klauwtype 2 Losse kop...
  • Pagina 101 Machine instellen 4.8 As- en spilgegevens bewaken 4.8.3.2 Parameters spilspankopgegevens Parameters Beschrijving Eenheid Hoofdspil Meten voorkant of aanslagkant ● Klauwtype 1 ● Klauwtype 2 Spankopmaat hoofdspil (incr.) Aanslagmaat hoofdspil (incr.) Klauwmaat hoofdspil (incr.) - alleen bij "Klauwtype 2" Diameter losse kop - alleen bij ingestelde losse kop Lengte losse kop - alleen bij ingestelde losse kop Tegenspil Meten voorkant of aanslagkant...
  • Pagina 102 Machine instellen 4.9 Setting-gegevenslijsten weergeven Voorwaarde ● De optie is ingeschakeld ● Een compensatietabel voor de doorhangcompensatie (CEC) is opgesteld. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkeys "Setting-gegevens" en “Cilinderfoutcomp.". Het venster "Cilinderfoutcompensatie"...
  • Pagina 103 Machine instellen 4.10 Handwiel toewijzen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk de softkeys "Setting-gegevens" en "Gegevenslijsten" in. Het venster "Setting-gegevenslijsten" wordt geopend. Druk op de softkey "Gegevenslijst selecteren" en selecteer in de lijst "Zicht" de gewenste lijst met setting-gegevens. 4.10 Handwiel toewijzen Via handwielen kunnen assen in het machinecoördinatensysteem (MKS) of in het werkstukcoördinatensysteem (WKS) worden verplaatst.
  • Pagina 104 Machine instellen 4.10 Handwiel toewijzen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>, <AUTO> of <MDA>. Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "handwiel". Het venster "Handwiel" wordt geopend. Voor elk aangesloten handwiel wordt een veld getoond waarin een as kan worden toegewezen.
  • Pagina 105 Machine instellen 4.11 MDA 4.11 4.11.1 In MDA werken In bedrijfsmodus "MDA" (Manual Data Automatic) kunt u voor het configureren van de machine G-code-commando's in blokken invoeren en die onmiddellijk laten uitvoeren. U kunt een MDS-programma of een standaardprogramma met standaardcycli rechtstreeks uit de programma-manager in de MDA-buffer laden en bewerken.
  • Pagina 106 Machine instellen 4.11 MDA 4.11.3 MDA-programma opslaan Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <MDA>. De MDA-editor wordt geopend. Maak het MDA-programma door commando's als G-code in te voeren op het bedieningstoetsenbord. Druk op de softkey "MDA opsl.". Het venster "Opslaan uit MDA: geheugenlocatie selecteren"...
  • Pagina 107 Machine instellen 4.11 MDA 4.11.4 MDA=programma bewerken / uitvoeren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <MDA>. De MDA-editor wordt geopend. Voer de gewenste commando's in als G-code op het bedieningstoetsen‐ bord. - OF - Voer een standaardcyclus in, bijv. CYCLE62 (). G-code-commando's / programmablokken bewerken Corrigeer de G-code-commando's rechtstreeks in het venster "MDA".
  • Pagina 108 Machine instellen 4.11 MDA Procedure Druk op de softkey "Blokken wissen". De programmablokken die in het programmavenster worden weergege‐ ven, worden gewist. Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 109 In manueel bedrijf werken Overzicht De bedrijfsmodus "JOG" moet steeds worden gebruikt wanneer u de machine instelt voor het uitvoeren van een programma of wanneer u eenvoudige verplaatsingen aan de machine wilt uitvoeren: ● Synchroniseren van het meetsysteem van de besturing met de machine (bewegen naar het referentiepunt) ●...
  • Pagina 110 In manueel bedrijf werken 5.2 Gereedschap en spil selecteren Weergave Betekenis Invoeren van het gereedschap (naam of plaatsnummer) Via de softkey "Gereedschap selecteren" heeft u de mogelijkheid om een gereedschap uit de gereedschapslijst te selecteren. Snijkantnummer van het gereedschap (1 - 9) Nummer voor som- en instelcorrctie Zustergereedschap (voor reservegereedschapsstrategie) Spil 1 en 2 (bijv.
  • Pagina 111 In manueel bedrijf werken 5.2 Gereedschap en spil selecteren 5.2.2 Gereedschap selecteren Procedure Selecteer de bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "T,S,M". - OF - Voer de naam of het nummer van het gereedschap T in. - OF - Druk op de softkey "Gereedschap selecteren" om de gereedschapslijst te openen, plaats de cursor op het gewenste gereedschap en druk op de softkey "In manueel".
  • Pagina 112 In manueel bedrijf werken 5.2 Gereedschap en spil selecteren Voer de transmissietrap in wanneer de machine over een transmissie voor de spil beschikt. Selecteer in het veld "Spil M-functie" de gewenste spildraairichting in (rechts of links). Druk op de toets <CYCLE START>. De spil draait.
  • Pagina 113 In manueel bedrijf werken 5.3 Assen verplaatsen Opmerking Met deze functie kan de spil in een bepaalde hoekpositie worden geplaatst, bijv. bij een gereedschapswissel: ● Bij stilstaande spil wordt op de kortste weg gepositioneerd. ● Bij draaiende spil wordt de huidige draairichting aangehouden en gepositioneerd. Assen verplaatsen 5.3.1 Assen verplaatsen...
  • Pagina 114 In manueel bedrijf werken 5.3 Assen verplaatsen Selecteer de as die u wilt verplaatsen. Druk op de toets <+> of <->. Telkens u op de toets drukt wordt de geselecteerde as met de vaste staplengte verplaatst. De voedings- en ijlgangcorrectieschakelaars kunnen actief zijn. Opmerking Na het inschakelen van de besturing kunnen assen tot in het grensbereik van de machine worden verplaatst, omdat de assen nog niet naar hun referentiepunten zijn verplaatst.
  • Pagina 115 In manueel bedrijf werken 5.5 Voorinstellingen voor manueel bedrijf Selecteer de as die u wilt verplaatsen. Druk op de toets <+> of <->. Telkens u op de toets drukt wordt de geselecteerde as met de ingestelde staplengte verplaatst. De voedings- en ijlgangcorrectieschakelaars kunnen actief zijn. Assen positioneren In manueel bedrijf kunt u assen naar bepaalde posities verplaatsen om eenvoudige bewerkingsaflopen te realiseren.
  • Pagina 116 In manueel bedrijf werken 5.5 Voorinstellingen voor manueel bedrijf Voorinstellingen Instellingen Betekenis Voedingtype Hier kunt u het voedingtype selecteren ● G94: Asvoeding/lineaire voeding ● G95: Omwentelingsvoeding Instelvoeding G94 Hier voert u de gewenste voeding in mm/min in. Instelvoeding G95 Hier voert u de gewenste voeding in mm/omw in. Variabele staplengte Hier voert u de gewenste staplengte in voor het verplaatsen van de assen met variabele staplengte.
  • Pagina 117 Werkstuk bewerken Bewerking starten en stoppen Bij het uitvoeren van een programma wordt het werkstuk volgens de programmering aan de machine bewerkt. Na het starten van het programma in automatische modus wordt het bewerken van het werkstuk vervolgens automatisch uitgevoerd. Voorwaarden Aan de volgende voorwaarden moet voor het uitvoeren van een programma zijn voldaan: ●...
  • Pagina 118 Werkstuk bewerken 6.2 Programma selecteren Bewerking stoppen Druk op de toets <CYCLE STOP>. De bewerking stopt onmiddellijk; afzonderlijke programmablokken wor‐ niet tot het einde uitgevoerd. Bij de volgende start wordt de bewerking verdergezet op de plaats waar deze werd gestopt. Bewerking afbreken Druk op de toets <RESET>.
  • Pagina 119 Werkstuk bewerken 6.3 Programma inlopen Programma inlopen Bij het inlopen van een programma kan het systeem de bewerking van het werkstuk na elk programmablok dat een beweging of een hulpfunctie aan de machine activeert, onderbreken. Wanneer een programma een eerste keer aan de machine wordt doorlopen kan het resultaat van de bewerking per blok worden gecontroleerd.
  • Pagina 120 Werkstuk bewerken 6.4 Actueel programmablok weergeven Druk opnieuw op de toets <SINGLE BLOCK> wanneer de bewerking niet langer per blok moet worden uitgevoerd. De toets is nu niet langer actief. Wanneer u nu opnieuw op de toets <CYCLE START> drukt, wordt het programma zonder onderbrekingen tot het einde uitgevoerd.
  • Pagina 121 Werkstuk bewerken 6.4 Actueel programmablok weergeven Accentuering geselecteerde G-code-commando's of trefwoorden In de instellingen van de programma-editor legt u vast of geselecteerde G-code-commando's in kleur geaccentueerd worden. Standaard worden dan de volgende kleurcodes gebruikt: Weergave Betekenis Blauwe lettertekens D-, S-, F-, T-, M- en H-functies Rode lettertekens Bewegingscommando "G0"...
  • Pagina 122 Werkstuk bewerken 6.4 Actueel programmablok weergeven 6.4.2 Basisblok weergeven Wanneer u bij het inlopen of tijdens het uitvoeren van een programma meer informatie wilt over de asposities en belangrijke G-functies kunt u de basisblokweergave activeren. Op die manier kunt u bijv. bij het gebruik van cycli controleren of er werkelijk verplaatsingen plaatsvinden op de machine.
  • Pagina 123 Werkstuk bewerken 6.5 Programma corrigeren Een programma meer dan één keer doorlopen Wanneer u heeft geprogrammeerd dat programma's meer dan één keer moeten worden doorlopen, d.w.z. dat subprogramma's door de vermelding van extra parameter P meerdere malen na elkaar worden uitgevoerd, dan wordt in het venster "Programmaniveaus" tijdens de bewerking weergegeven hoeveel keer het programma nog moet worden doorlopen.
  • Pagina 124 Werkstuk bewerken 6.5 Programma corrigeren Correctiemogelijkheden Afhankelijk van de toestand waarin de besturing zich bevindt, kunt u volgende correcties uitvoeren m.b.v. de functie programmacorrectie. ● Stoptoestand Enkel de regels die nog niet werden uitgevoerd kunnen worden gewijzigd. ● Resettoestand Alle regels kunnen worden gewijzigd. Opmerking De functie "Programmacorrectie"...
  • Pagina 125 Werkstuk bewerken 6.6 Assen terug positioneren Assen terug positioneren Na een programma-onderbreking in automatische modus (bijv. na een gereedschapsbreuk) heeft u de mogelijkheid het gereedschap in manueel bedrijf van de contour weg te bewegen. Daarbij worden de coördinaten van de onderbrekingspositie opgeslagen. Het wegverschil bij de verplaatsing van de assen in manueel bedrijf wordt in het venster met de reële waarden weergegeven.
  • Pagina 126 Werkstuk bewerken 6.7 Bewerking op een bepaalde plaats starten Procedure Druk op de toets <REPOS>. Selecteer na elkaar elke as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <+> of <-> voor de overeenkomstige richting. De assen worden naar de onderbrekingspositie verplaatst. Bewerking op een bepaalde plaats starten 6.7.1 Blok zoeken gebruiken...
  • Pagina 127 Werkstuk bewerken 6.7 Bewerking op een bepaalde plaats starten Zoekdoel bepalen ● Eenvoudig aangeven van het zoekdoel (zoekposities) – Rechtstreeks aangeven van het zoekdoel door de cursor in het geselecteerde programma (hoofdprogramma) te plaatsen – Zoekdoel via tekst zoeken – Zoekdoel is een onderbrekingspositie (hoofd- en subprogramma) Deze functie staat alleen ter beschikking wanneer er een onderbrekingspositie aanwezig is.
  • Pagina 128 Werkstuk bewerken 6.7 Bewerking op een bepaalde plaats starten Voorwaarden ● U heeft het gewenste programma geselecteerd. ● De besturing bevindt zich in resettoestand. ● De gewenste zoekfunctiemodus is geselecteerd. LET OP Gevaar voor botsingen Let erop dat de startpositie geen risico op botsing inhoudt, dat het actieve gereedschap geschikt is en houd rekening met alle relevante technologische waarden.
  • Pagina 129 Werkstuk bewerken 6.7 Bewerking op een bepaalde plaats starten Procedure Druk op de softkey "Blok zoeken" Plaats de cursor op het gewenste programmablok. - OF - Druk op de softkey "Tekst zoeken", selecteer de zoekrichting, voer de tekst in die moet worden gezocht en bevestig door op "OK" te drukken. Druk op de softkey "Zoekfunctie starten".
  • Pagina 130 Werkstuk bewerken 6.7 Bewerking op een bepaalde plaats starten Wanneer de softkeys "Niveau hoger" of "Niveau lager" ter beschikking staan, dan kunt u die indrukken om van programmaniveau om te scha‐ kelen. Druk op de softkey "Zoekfunctie starten". De zoekfunctie wordt gestart. Daarbij wordt rekening gehouden met de door u gekozen zoekfunctiemodus.
  • Pagina 131 De snelheid van de zoekfunctie is afhankelijk van de MD-instellingen. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Literatuur Meer informatie vindt u in de volgende literatuur: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 132 Werkstuk bewerken 6.8 Programmaverloop beïnvloeden Programmaverloop beïnvloeden 6.8.1 Programmabeïnvloedingen In bedrijfsmodi "AUTO" en MDA" kunt u de afloop van een programma wijzigen. Afkorting / Programmabeïn‐ Werkwijze vloeding Het programma wordt gestart en wordt afgewerkt, met uitsturen van hulpfuncties en verblijftijd. De assen worden niet verplaatst.
  • Pagina 133 Werkstuk bewerken 6.8 Programmaverloop beïnvloeden Afkorting / Programmabeïn‐ Werkwijze vloeding Afzonderlijke blokken worden als volgt geconfigureerd. Per blok ruw: Het programma stopt alleen na blokken waarin een machinefunctie wordt uitge‐ voerd. Rekenblok: Het programma stopt na elk blok. Per blok fijn: Het programma stopt ook in cycli alleen na blokken waarin een machinefunctie wordt uitgevoerd.
  • Pagina 134 Werkstuk bewerken 6.8 Programmaverloop beïnvloeden Hoeveel niveaus bij het overslaan kunnen worden gebruikt, hangt af van een machinedatum. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Software-optie Om over meer dan twee niveaus te beschikken die moeten worden overgesla‐ gen, heeft u bij 828D de optie "Uitgebreide bedieningsfuncties". Over te slaan niveaus activeren Markeer het overeenkomstige aankruisvakje om het gewenste niveau te activeren dat moet worden overgeslagen.
  • Pagina 135 Werkstuk bewerken 6.9 Overschrijven Overschrijven Met Overschrijven heeft u de mogelijkheid, technologische parameters (bijv. hulpfuncties, asvoeding, spiltoerental, programmeerbare instructies, enz.) voor de eigenlijke programmastart uit te laten voeren. Deze programma-instructies functioneren alsof ze in normale deelprogramma's staan. Deze programma-instructies zijn echter maar geldig voor één enkele programmadoorloop.
  • Pagina 136 Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Druk op de toets <CYCLE START>. De ingevoerde blokken worden uitgevoerd. U kunt het uitvoeren volgen in het venster "Overschrijven". Nadat de ingevoerde blokken werden uitgevoerd, kunt u opnieuw blokken toevoegen. Zolang u zich in de overschrijfmodus bevindt is het omschakelen van bedrijfsmodus niet mogelijk.
  • Pagina 137 Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Oproepen van de editor ● In het bedieningsbereik "Machine" wordt de editor opgeroepen via de softkey "Programmacorrectie". Door de toets <INSERT> in te drukken, kunt u het programma direct wijzigen. ● In het bedieningsbereik "Programma-manager" wordt de editor opgeroepen m.b.v. de softkey "Openen"...
  • Pagina 138 Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Voorwaarde Het gewenste programma is in de editor geopend. Procedure Druk op de softkey "Zoeken". Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Tegelijkertijd wordt het venster "Zoeken" geopend. Voer in het veld "Tekst" het gewenste zoekbegrip in. Activeer het aankruisvakje "Volledige woorden"...
  • Pagina 139 Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Procedure Druk op de softkey "Zoeken". Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Druk op de softkey "Zoeken + vervangen". Het venster "Zoeken en vervangen" wordt geopend. Voer in het veld "Tekst" het gewenste zoekbegrip in, en in het veld "Ver‐ vangen door"...
  • Pagina 140 Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Procedure Druk op de softkey "Markeren". - OF - Druk op de toets <SELECT>. Selecteer m.b.v. de cursor of de muis de gewenste programmablokken. Druk op de softkey "Kopiëren" om de selectie naar het klembord te kopi‐ eren.
  • Pagina 141 Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Opmerking Actuele regel kopiëren / knippen Om de actuele regel waarin de cursor zich bevindt te kopiëren en te knippen, hoeft u deze niet te markeren resp. te selecteren. Met de editorinstelllingen kunt u de softkey "Knippen" alleen voor gemarkeerde programmadelen beschikbaar maken.
  • Pagina 142 Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Aansluitend heeft u de mogelijkheid, deze blokken naar keuze open en dicht te klappen. Instellingen voor programmablok Weergave Betekenis Tekst ● Betekenis van het blok Spil ● Selectie van de spil U bepaalt aan welke spil een programmablok wordt uitgevoerd. Extra inloopcode ●...
  • Pagina 143 Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Open het blok. Plaats de cursor op het einde van het blok. Druk op de softkey "Blok annuleren". Opmerking U kunt blokken ook met de muis of met de cursortoetsen openen en sluiten: ● <Cursor rechts> opent het blok waarop de cursor staat ●...
  • Pagina 144 Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Instelling Betekenis Regelovergang ● Ja: Lange regels worden omgeslagen. ● Nee: Als het programma lange regels bevat, wordt een horizontale scrollbalk weergegeven. U kunt de schermweergave horizontaal tot aan het einde van de regel verschuiven. Regelovergang ook ●...
  • Pagina 145 Werkstuk bewerken 6.10 Programma wijzigen Instelling Betekenis Cycli weergeven als ● Ja: De cyclusoproepen in G-code-programma's worden als leesbare tekst werkstappen weergegeven. ● Nee: De cyclusoproepen in G-code-programma's worden in NC-syntax weergegeven. Geselecteerde G-co‐ Legt die weergave van G-Code-commando's vast. de-commando's ac‐...
  • Pagina 146 Werkstuk bewerken 6.11 Werken met DXF-bestanden 6.11 Werken met DXF-bestanden 6.11.1 Overzicht Met de functie "DXF-reader" kunt u bestanden die met een CAD-systeem zijn aangemaakt rechtstreeks openen in SINUMERIK Operate en contouren direct in G-code kopiëren en opslaan. In de programma-manager laat u het bestand weergeven. Software-optie Om deze functie te kunnen gebruiken, heeft u de software-optie "DXF-reader nodig: Machinefabrikant...
  • Pagina 147 Werkstuk bewerken 6.11 Werken met DXF-bestanden Procedure Het DXF-bestand is in de programma-manager resp. in de editor geo‐ pend. Druk op de softkeys "Opschonen" en "Layers selecteren" wanneer u be‐ paalde niveaus wilt onderdrukken. Het venster "Layers selecteren" wordt geopend. Schakel de gewenste niveaus uit en druk op de softkey "OK".
  • Pagina 148 Werkstuk bewerken 6.11 Werken met DXF-bestanden Druk op de softkeys "Details" en "Autozoom" wanneer u het detail auto‐ matisch wilt aanpassen aan de venstergrootte. 6.11.2.4 Detail wijzigen Als u het detail van de tekening wilt verplaatsen, verkleinen om bijvoorbeeld details te bekijken of later weer de volledige tekening te laten weergeven, gebruikt u de loep.
  • Pagina 149 Werkstuk bewerken 6.11 Werken met DXF-bestanden Procedure Druk de softkeys "Details" en "Weergave draaien" in. Druk op de softkey "Pijl naar rechts", "Pijl naar links", "Pijl naar boven", "Pijl naar beneden", "Pijl rechts draaien" en "Pijl links draaien" om de po‐ sitie van het tekening te wijzigen.
  • Pagina 150 Werkstuk bewerken 6.11 Werken met DXF-bestanden 6.11.3 DXF-bestand inlezen en bewerken 6.11.3.1 Algemene handelwijze ● G-code-programma aanmaken / openen ● Cyclus "Contour" oproepen en "Nieuwe contour" aanmaken ● DXF-bestand importeren ● Contour in DXF-bestand resp. CAD-tekening selecteren en met "OK" overnemen in de cyclus ●...
  • Pagina 151 Werkstuk bewerken 6.11 Werken met DXF-bestanden Procedure Het DXF-bestand is in de editor geopend. Druk de softkeys ">>" en "Referentiep. definiëren" in. Druk op de softkey "Element begin" om het nulpunt op het begin van het geselecteerde element te plaatsen. - OF - Druk op de softkey "Element midden"...
  • Pagina 152 Werkstuk bewerken 6.11 Werken met DXF-bestanden een contour over tot er geen elementen meer zijn of tot aan overgangen met andere elementen van de contour. Opmerking Als een contour meer elementen bevat dan er kunnen worden bewerkt, wordt aangeboden de contour als echte G-code over te nemen in het programma.
  • Pagina 153 Werkstuk bewerken 6.11 Werken met DXF-bestanden Druk op de softkey "Element eindpunt" om het begin van de contour op het eindpunt van het element te plaatsen. - OF - Druk op de softkey "Element midden" om het begin van de contour op het midden van het element te plaatsen.
  • Pagina 154 Werkstuk bewerken 6.12 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 6.12 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 6.12.1 Overzicht De door u gedefinieerde gebruikersvariabelen kunnen in lijsten worden weergegeven. De volgende variabelen kunnen gedefinieerd zijn: ● Rekenparameters (R-parameters) ● Globale gebruikersvariabelen (GUD) die in alle programma's geldig zijn ●...
  • Pagina 155 Werkstuk bewerken 6.12 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 6.12.2 R-parameters R-parameters (rekenparameters) zijn kanaalspecifieke variabelen die u in een G-code programma kunt gebruiken. R-parameters kunnen door G-code programma's worden gelezen en geschreven. De waarden blijven ook na het uitschakelen van de besturing behouden. Aantal kanaalspecifieke R-parameters Een machinedatum legt het aantal kanaalspecifieke R-parameters vast.
  • Pagina 156 Werkstuk bewerken 6.12 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 6.12.3 Globale GUD's weergeven Globale gebruikersvariabelen Globale GUD's zijn NC-globale gebruikersgegevens (Global User Data), die ook na het uitschakelen van de machine behouden blijven. GUD's zijn geldig in alle programma's. Definitie Een GUD-variabele wordt door volgende gegevens gedefinieerd: ●...
  • Pagina 157 Werkstuk bewerken 6.12 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Druk op de softkey "GUD selectie" en de softkeys "SGUD" ... "GUD6" wanneer u SGUD, MGUD, UGUD of GUD4 tot GUD6 van de globale gebruikersvariabelen wilt weergeven. - OF - Druk op de softkeys "GUD selectie" en ">>" en de softkeys "GUD7" ... "GUD9"...
  • Pagina 158 Werkstuk bewerken 6.12 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Gebr. variabele". Druk de softkeys "Kanaal GUD" en "GUD selectie" in. Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Druk op de softkeys "SGUD" ... "GUD6" wanneer u SGUD, MGUD, UGUD en GUD4 tot GUD6 van de kanaalspecifieke gebruikersvariabelen wilt weergeven.
  • Pagina 159 Werkstuk bewerken 6.12 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Gebr. variabele". Druk op de softkey "Plaatselijke LUD". 6.12.6 Programma PUD's weergeven Programmaglobale gebruikersvariabelen PUD's zijn deelprogramma-globale variabelen (Program User Data). PUD's zijn geldig in hoofd- en alle subprogramma's en kunnen daar worden geschreven en gelezen.
  • Pagina 160 Werkstuk bewerken 6.12 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkeys "R-parameter", "Globale GUD", "Kanaal GUD", "Plaatselijke GUD" of "Programma GUD" om in de lijst te selecteren naar welke gebruikersvariabele u wilt zoeken. Druk op de softkey "Zoeken". Het venster "R-parameter zoeken"...
  • Pagina 161 Werkstuk bewerken 6.13 G- en hulpfuncties weergeven Definieer de gewenste gebruikersvariabele. Druk op de softkey "Sluiten" om de editor te sluiten. Gebruikersvariabelen activeren Druk op de softkey "Activeren". Het systeem vraagt om bevestiging. Selecteer of de tot nu toe geldige waarden van de definitiebestanden moeten behouden blijven - OF - Selecteer of de tot nu toe geldige waarden van de definitiebestanden...
  • Pagina 162 Werkstuk bewerken 6.13 G- en hulpfuncties weergeven Groep Betekenis G-groep 7 Gereedschapsradiuscorrectie (bijv. G40, G42) G-groep 8 Instelbare nulpuntverschuiving (bijv. G54, G57, G500) G-groep 9 Onderdrukken van verschuivingen (bijv. SUPA, G53) G-groep 10 Precieze stop - Baanbesturingsmodus (bijv. G60, G641) G-groep 13 Werkstukopmeting inch/metrisch (bijv.
  • Pagina 163 Documentatie Meer informatie over het projecteren van weergegeven G-groepen vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl 6.13.2 Alle G-functies In het venster "G-functies" worden alle G-groepen met hun groepsnummers weergegeven.
  • Pagina 164 ● Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Functiehandboek Basisfuncties; hoofdstuk "Contour-/oriëntatietolerantie" ● Meer informatie over het projecteren van weergegeven G-groepen vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 165 Werkstuk bewerken 6.13 G- en hulpfuncties weergeven Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine" Druk op de toets <JOG>, <MDA> of <AUTO>. Druk de softkeys ">>" en "Alle G-functies" in. Het venster "G-functies" wordt geopend. 6.13.4 Hulpfuncties Tot de hulpfuncties behoren o.m. door de machinefabrikant vastgelegde M- en H-functies, die parameters aan de PLC doorgeven en daar door de machinefabrikant bepaalde reacties activeren.
  • Pagina 166 Werkstuk bewerken 6.15 Status van synchroonacties weergeven 6.14 Overlappingen weergeven In het venster “Overlappingen" heeft u de mogelijkheid handwiel-asverschuivingen of geprogrammeerde overlappende bewegingen weer te geven. Invoerveld Betekenis Gereedschap actuele overlapping in gereedschapsrichting Minimumwaarde voor overlapping in gereedschapsrichting Maximumwaarde voor overlapping in gereedschapsrichting Weergave van de handwiel-asverschuiving De in het venster “Overlapping"...
  • Pagina 167 Werkstuk bewerken 6.15 Status van synchroonacties weergeven In de lijst wordt de programmering van synchroonacties in dezelfde vorm als in het deelprogramma weergegeven. Literatuur Programmeerhandleiding Werkvoorbereiding (PGA), hoofdstuk: Bewegingssynchroonacties Status van synchroonacties In de kolom "Toestand" vindt u terug in welke status de synchroonacties zich bevinden. ●...
  • Pagina 168 Werkstuk bewerken 6.16 Looptijd weergeven en werkstukken tellen Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Synchr. actie". Het venster "Synchroonacties" wordt geopend. Alle geactiveerde synchroonacties worden weergegeven. Druk op de softkey "ID" wanneer u de in automatische modus modaal actieve synchroonacties wilt verbergen.
  • Pagina 169 Werkstuk bewerken 6.16 Looptijd weergeven en werkstukken tellen Weergegeven tijden ● Programma Wanneer u de eerste keer op de softkey drukt, wordt weergegeven hoe lang het programma al loopt. Bij elke nieuwe programmastart wordt de tijd weergegeven die bij de eerste doorloop nodig was voor het volledig doorlopen van het programma.
  • Pagina 170 Werkstuk bewerken 6.17 Instellingen voor automatische modus Selecteer onder "Werkstukken tellen" de invoer "ja" wanneer u het aantal afgewerkte werkstukken wilt tellen. Voer in het veld "Werkstukken doel" het aantal werkstukken in dat u nodig heeft. In "Werkstukken gemeten" worden de werkstukken weergegeven die al zijn afgewerkt.
  • Pagina 171 Werkstuk bewerken 6.17 Instellingen voor automatische modus Opmerking Verbruik van ressources Hoe meer bewerkingstijden u laat weergeven, des te meer ressources er worden gebruikt. Zo worden er bij de bloksgewijze instelling meer bewerkingstijden geregistreerd en opgeslagen dan bij de instelling per blok. Bewerkingstijden opslaan Hier geeft u aan, op welke wijze de bepaalde bewerkingstijden verder worden verwerkt.
  • Pagina 172 Werkstuk bewerken 6.17 Instellingen voor automatische modus Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 173 Bewerking meetekenen Overzicht Bij het meetekenen worden de verplaatsingswegen, d.w.z. de geprogrammeerde gereedschapsbanen weergegeven Opmerking Gereedschapsweergave bij meetekenen Omdat een werkstuksimulatie ook bij niet opgemeten of onvolledig ingevoerd gereedschap mogelijk is, worden bepaalde veronderstellingen gedaan i.v.m. de gereedschapsgeometrie. De lengte van een slijpschijf of een vlakschaaf wordt bijvoorbeeld op een waarde in verhouding tot de gereedschapsradius gezet, zodat het wegnemen van spanen kan worden gesimuleerd.
  • Pagina 174 Bewerking meetekenen 7.1 Overzicht Bepalen van de programmalooptijd Bij het doorlopen van de simulatie wordt de programmalooptijd bepaald. De programmalooptijd wordt in de editor weergegeven tot de volgende programmawijzing op het einde van het programma. Eigenschappen van meetekenen Verplaatsingswegen Bij het meetekenen worden de weergegeven verplaatsingswegen opgeslagen in een ringbuffer.
  • Pagina 175 Bewerking meetekenen 7.2 Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk 7.2.1 Overzicht Voor de bewerking van een werkstuk aan de machine kunt u de uitvoering van het programma grafisch op het beeldscherm weergeven, om het resultaat van de programmering te controleren.
  • Pagina 176 Bewerking meetekenen 7.4 Verschillende weergaves van het werkstuk Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk Wanneer het zicht op de werkruimte tijdens de bewerking van het werkstuk belemmerd is (bijv. door koelmiddel), dan kunt u de uitvoering van het programma ook volgen op het beeldscherm. Software-optie Voor het meetekenen heeft u de optie "Meetekenen (real-time simulatie)"...
  • Pagina 177 Bewerking meetekenen 7.5 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 7.4.2 Bovenaanzicht Start het meetekenen. Druk op de softkey "Bovenaanzicht". U ziet een bovenaanzicht. Weergave wijzigen U kunt de grafiek vergroten, verkleinen en verschuiven, en het detail wijzigen. 7.4.3 Zijaanzichten Start het meetekenen. Druk op de softkey "Andere aanzichten".
  • Pagina 178 Bewerking meetekenen 7.5 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Procedure Druk op de toetsen <+> of <-> wanneer u de huidige grafiek wilt vergroten of verkleinen. De grafiek wordt vanuit het midden vergroot of verkleind. - OF - Druk op de softkeys "Details" en "Zoom +" wanneer u het detail wilt ver‐ groten.
  • Pagina 179 Bewerking meetekenen 7.5 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Procedure Druk op een cursortoets wanneer u de grafiek naar boven, naar beneden, links of rechts wilt verschuiven. 7.5.3 Detail wijzigen Als u het detail van de grafische weergave wilt verschuiven, vergoten of verkleinen, bijv. om details beter te kunnen zien of later weer de volledige weergave te zien, gebruikt u de loep.
  • Pagina 180 Bewerking meetekenen 7.5 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 181 G-codeprogramma aanmaken Grafische programmabesturing Functies De volgende functies staan ter beschikking: ● Contextafhankelijke online-hulp voor elk invoervenster ● Ondersteuning voor contourinvoer (geometrie-processor) Oproep- en terugkeervoorwaarden ● De G-functies die voor het oproepen van de cyclus actief waren en de programmeerbare frames blijven tijdens de hele cyclus behouden.
  • Pagina 182 G-codeprogramma aanmaken 8.2 Programmaweergaves Afbeelding Programmaweergave van een G-codeprogramma Weergave van de bewerkingstijden Weergave Betekenis Lichtgroene achtergrond Gemeten bewerkingstijd van het programmablok (automatische modus) Groene achtergrond Gemeten bewerkingstijd van het programmablok (automatische modus) Lichtblauwe achtergrond Geschatte bewerkingstijd van de programmaset (simulatie) Blauwe achtergrond Geschatte bewerkingstijd van het programmablok (simulatie) Gele achtergrond...
  • Pagina 183 G-codeprogramma aanmaken 8.4 Basis Programma-opbouw G-codeprogramma's kunnen per definitie vrij worden geprogrammeerd. Normaal gezien zijn volgende commando's de belangrijkste: ● Instelling van een bewerkingsvlak ● Oproepen van gereedschap (T en D) ● Oproepen van een nulpuntverschuiving ● technologische waarden zoals voeding (F), voedingstype (G94, G95 , …), toerental en draairichting van de spil (S en M) ●...
  • Pagina 184 G-codeprogramma aanmaken 8.5 G-codeprogramma aanmaken 8.4.2 Programmeren van gereedschap (T) Gereedschap oproepen U bevindt zich in het deelprogramma. Druk op de softkey "Gereedschap selecteren". Het venster "Gereedschapselectie" wordt geopend. Plaats de cursor op het gewenste gereedschap en druk op de softkey "Naar programma".
  • Pagina 185 G-codeprogramma aanmaken 8.6 Selectie van cycli via softkeys Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de geheugenplaats waar u het programma wilt opslaan. Nieuw deelprogramma maken Plaats de cursor op de map "Deelprogramma's" en druk op de softkey "Nieuw". Het venster "Nieuw G-codeprogramma" wordt geopend. Voer de gewenste naam in en druk op de softkey "OK".
  • Pagina 186 G-codeprogramma aanmaken 8.6 Selectie van cycli via softkeys Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 187 Technologische functies programmeren Contour programmeren Functie Met de vrije contourprogrammering heeft u de mogeljkheid eenvoudige of complexe contouren te creëren. U definieert daarbij open of gesloten contouren. Een contour bestaat uit verschillende contourelementen, waarbij minimaal twee en maximaal 250 elementen resulteren in een gedefinieerde contour. Als contourovergangselementen heeft u de beschikking over radii, afschuiningen en tangentiële overgangen.
  • Pagina 188 Technologische functies programmeren 9.1 Contour programmeren Contourelement Symbool Betekenis Rechte naar keuze Rechte met helling naar keuze Boog naar rechts Cirkel Boog naar links Cirkel Pool Polaire coördinaten Afsluiten contour Einde van de contourbeschrij‐ ving De verschillende kleuren van de symbolen verwijzen naar de status: Voorgrond Achtergrond Betekenis...
  • Pagina 189 Technologische functies programmeren 9.1 Contour programmeren De contouren worden op de plaats in het programma opgeslagen waar ze gedefinieerd worden. Opmerking Houd er rekening mee dat de contouren na de programma-einde-extensie moeten staan! Wanneer u een nieuwe contour genereert, moet u als eerste het startpunt definiëren. Voer het contourelement in.
  • Pagina 190 Technologische functies programmeren 9.1 Contour programmeren Startpunt polair Kies het bewerkingsniveau en druk op de softkey “Pool". Voer de poolpositie in cartesiaanse coördinaten in. Voer het startpunt van de contour in polaire coördinaten in. Voer indien gewenst extra commando's in de vorm van G-code in. Druk op de softkey "Overnemen".
  • Pagina 191 Technologische functies programmeren 9.1 Contour programmeren Voor elk contourelement vult u een eigen parametervenster in. De coördinaten voor een horizontale of verticale rechte moet u cartesiaans invoeren; bij de contourelementen rechte diagonaal en cirkel/boog heeft u de keuze tussen cartesiaanse en polaire coördinaten.
  • Pagina 192 Technologische functies programmeren 9.1 Contour programmeren Meer functies Bij het programmeren van een contour staan de volgende extra functies ter beschikking: ● Raaklijn aan vorig element De overgang naar het vorige element kunt u als raaklijn programmeren. ● Dialoogkeuze Als met de ingevoerde parameters twee verschillende contouren mogelijk zijn, selecteert u de gewenste contour.
  • Pagina 193 Technologische functies programmeren 9.1 Contour programmeren Voor een crikel/boog wordt het invoervenster “Cirkel” geopend. - OF Voor de poolcoördinaten wordt het invoervenster “Poolingave” geopend. Voer in de invoervensters alle gegevens in die uit de werkstuktekening kunnen worden afgeleid (bijv. lengte van de rechten, eindpositie, over‐ gang naar volgend element, hellingshoek, enz.).
  • Pagina 194 Technologische functies programmeren 9.1 Contour programmeren Parameters Beschrijving Eenheid Radius Overgang naar volgend element - radius Afschuining Overgang naar volgend element - afschuining Extra commando's Extra G-codecommando's Contourelement "Cirkel" Parameters Beschrijving Eenheid Draairichting ● Draairichting rechts ● Draairichting links Radius bijv.
  • Pagina 195 Technologische functies programmeren 9.1 Contour programmeren Contourelement "Pool" Parameters Beschrijving Eenheid Positie pool (abs) Positie pool (abs) Contourelement "Einde" In het parametervenster "Einde" worden de gegevens voor de overgang van het vorige element naar het contoureinde weergegeven. De waarden kunnen niet worden gewijzigd. 9.1.3.3 Vlakslijpen Parameters...
  • Pagina 196 Technologische functies programmeren 9.1 Contour programmeren Parameters Beschrijving Eenheid α2 Hoek t.o.v. vorig element graden Overgang naar volgend Type overgang element ● Radius ● Ondersnijding ● Afschuining Radius Overgang naar volgend element - radius Ondersnijding Vorm E Grootte ondersnijding bijv. E1,0x0,4 Vorm F Grootte ondersnijding bijv.
  • Pagina 197 Technologische functies programmeren 9.1 Contour programmeren Contourelement "Cirkel" Parameters Beschrijving Eenheid Draairichting ● Draairichting rechts ● Draairichting links Eindpunt Z (abs. of incr.) Eindpunt Y ∅ (abs.) of eindpunt Y (incr.) Cirkelmiddelpunt K (abs. of incr.) Cirkelmiddelpunt I (abs) of cirkelmiddelpunt I (incr.) α1 Starthoek t.o.v.
  • Pagina 198 Technologische functies programmeren 9.1 Contour programmeren 9.1.4 Contour wijzigen 9.1.4.1 Overzicht Functie Een bestaande contour kunt u lager veranderen. U kunt afzonderlijke contourelementen ● bijvoegen, ● wijzigen, ● toevoegen of ● wissen. 9.1.4.2 Contourelement wijzigen Procedure contourelement wijzigen Open het te bewerken deelprogramma. Open de contour.
  • Pagina 199 Technologische functies programmeren 9.1 Contour programmeren Opmerking Zorg ervoor dat de contour volledig behouden blijft en de overgang naar het volgende element verzekerd is. 9.1.5 Contouroproep (CYCLE62) 9.1.5.1 Functie Functie Door deze invoer wordt een verwijzing naar de geselecteerde contour ingesteld. Er staan vier selectiemogelijkheden voor de contouroproep ter beschikking: 1.
  • Pagina 200 Technologische functies programmeren 9.2 Profileren (CYCLE495) 9.1.5.3 Parameters Parameters Beschrijving Eenheid Contourselectie ● Contournaam ● Labels ● Subprogramma ● Labels in subprogramma Contournaam CON: Contournaam Labels ● LAB1: Label 1 ● LAB2: Label 2 Subprogramma PRG: Subprogramma Labels in subprogram‐ ●...
  • Pagina 201 Technologische functies programmeren 9.2 Profileren (CYCLE495) Parameter Parameter Gegevensty‐ Betekenis scherm intern Bewerkingswijze <_VARI> EEN: Profilieringstype evenwijdig aan as contourparallel TIENDE: Bewerkingsrichting trekkend mogelijk met de snijkantposities 1 tot 4 stotend mogelijk met de snijkantposities 1 tot 4 wisselend mogelijk met de snijkantposities 1 tot 8 Begin →...
  • Pagina 202 SD55884 $SCS_GRIND_CONT_BLANK_OFFSET Literatuur Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: ● Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl ● Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IH9) / SINUMERIK 828D Functie Met de cyclus profileert u slijpschijven d.m.v. een vlakschaaf. Het actieve gereedschap moet van het gereedschapstype vlakschaaf zijn.
  • Pagina 203 Technologische functies programmeren 9.2 Profileren (CYCLE495) contouroproepcyclus CYCLE62 doorgegeven aan de profileringscyclus CYCLE495. Er wordt geprofileerd tot de profileringstoegift afgewerkt is. U kunt as- of contourparallel profileren: ● Bij de contourparallelle profilering wordt bij elke beweging de contour gevolgd. Afhankelijk van het uitgangsmateriaal kunnen bij de bewerking contourdelen wegvallen.
  • Pagina 204 Technologische functies programmeren 9.3 Vlakschaafpositie berekenen (CYCLE435) N10 G00 G90 N20 G01 X=2.5 Z=-37 F=100 N30 Z=-23.03906 F=100 N40 G03 X=0 Z=-23 CR=400 RND=0 F=50 N50 G03 X=0 Z=-3 CR=50 F=100 N60 G01 X=0 Z=-2.8 N70 Z=-0.2 N80 X=-1 F=50 N90 Z=2 F=100 N100 M17 Vlakschaafpositie berekenen (CYCLE435)
  • Pagina 205 Technologische functies programmeren 9.4 Pendelcycli (CYCLE4071 ... CYCLE4079) 9.3.2 Functie De cyclus dient voor het activeren van een coördinatensysteem voor het vlakschaven. Daarbij kan beslist worden of na het oproepen van de cyclus het doorgegeven vlakschaafgereedschap of het doorgegeven slijpgereedschap actief is. De verschillende maatverschuivingen worden reeds in de cyclus ingerekend, zodat vervolgens de gewenste vlakschaafcontour kan worden uitgevoerd.
  • Pagina 206 Technologische functies programmeren 9.4 Pendelcycli (CYCLE4071 ... CYCLE4079) 9.4.2 CYCLE4071 - Langsslijpen met aanzet op het omkeerpunt Syntaxis CYCLE4071(<S_A>, <S_B>, <S_W>, <S_U>, <S_I>, <S_K>, <S_H>, <S_A1>, <S_A2>) Parameters Parameters Gegevenstype Betekenis REAL Aanzetdiepte bij het begin <S_A> REAL Aanzetdiepte op het einde <S_B>...
  • Pagina 207 Technologische functies programmeren 9.4 Pendelcycli (CYCLE4071 ... CYCLE4079) Voorbeeld Twee pendelbewegingen met volgende cyclusparameters uitvoeren: ● Aanzetdiepte bij het begin: 0,02 mm ● Aanzetdiepte op het einde: 0,01 mm ● Slaglengte: 100 mm ● Uitvonktijd: 1 s ● Voeding aanzet: 1 mm/min ●...
  • Pagina 208 Technologische functies programmeren 9.4 Pendelcycli (CYCLE4071 ... CYCLE4079) Parameters Parameters Gegevenstype Betekenis STRING Annulatievoorwaarden voor aanzet: <S_GAUGE> 1. Nummer van een snelle ingang 2. Logische expressie REAL Aanzetdiepte bij het begin <S_A> REAL Aanzetdiepte op het einde <S_B> REAL Slijpbreedte <S_W>...
  • Pagina 209 Technologische functies programmeren 9.4 Pendelcycli (CYCLE4071 ... CYCLE4079) Afbeelding Annuleren van de aanzet op het einde Afbeelding Annuleren van de aanzet bij het begin Hulpbronnen Als hulpmiddel gebruikt de cyclus een blokoverschrijdende synchroonactie en een synchroonactievariabele. De synchroonactie wordt dynamisch uit het vrije bereik van de synchroonactieband bepaald (CUS.DIR - 1 ..., CMA.DIR - 1000 ...
  • Pagina 210 Technologische functies programmeren 9.4 Pendelcycli (CYCLE4071 ... CYCLE4079) Voorbeelden Voorbeeld 1: Oscilleren met twee hefbewegingen Cyclusparameters: ● Aanzetdiepte bij het begin: 0,02 mm ● Aanzetdiepte op het einde: 0,01 mm ● Slaglengte: 100 mm ● Uitvonktijd: 1 s ● Voeding aanzet: 1 mm/min ●...
  • Pagina 211 Technologische functies programmeren 9.4 Pendelcycli (CYCLE4071 ... CYCLE4079) 9.4.4 CYCLE4073 - Langsslijpen met permanente aanzet Syntaxis CYCLE4073(<S_A>, <S_B>, <S_W>, <S_U>, <S_K>, <S_H>, <S_A1>, <S_A2>) Parameters Parameters Gegevenstype Betekenis REAL Aanzetdiepte bij het begin <S_A> REAL Aanzetdiepte op het einde <S_B> REAL Slijpbreedte <S_W>...
  • Pagina 212 Technologische functies programmeren 9.4 Pendelcycli (CYCLE4071 ... CYCLE4079) Voorbeeld Oscilleren met twee hefbewegingen Cyclusparameters: ● Aanzetdiepte bij het begin: 0,02 mm ● Aanzetdiepte op het einde: 0,01 mm ● Slaglengte: 100 mm ● Uitvonktijd: 1 s ● Dwarsvoeding: 1000 mm/min ●...
  • Pagina 213 Technologische functies programmeren 9.4 Pendelcycli (CYCLE4071 ... CYCLE4079) Parameters Parameters Gegevenstype Betekenis STRING Annulatievoorwaarden voor aanzet: <S_GAUGE> 1. Nummer van een snelle ingang 2. Logische expressie REAL Aanzetdiepte bij het begin <S_A> REAL Aanzetdiepte op het einde <S_B> REAL Slijpbreedte <S_W>...
  • Pagina 214 Technologische functies programmeren 9.4 Pendelcycli (CYCLE4071 ... CYCLE4079) Afbeelding Annuleren van de aanzet van het einde tot het begin Afbeelding Annuleren van de aanzet van het begin tot het einde Hulpbronnen Als hulpmiddel gebruikt de cyclus een blokoverschrijdende synchroonactie en een synchroonactievariabele.
  • Pagina 215 Technologische functies programmeren 9.4 Pendelcycli (CYCLE4071 ... CYCLE4079) Voorbeelden Voorbeeld 1: Oscilleren met twee hefbewegingen Cyclusparameters: ● Aanzetdiepte bij het begin: 0,02 mm ● Aanzetdiepte op het einde: 0,01 mm ● Slaglengte: 100 mm ● Uitvonktijd: 1 s ● Dwarsvoeding: 1000 mm/min ●...
  • Pagina 216 Technologische functies programmeren 9.4 Pendelcycli (CYCLE4071 ... CYCLE4079) Parameters Parameters Gegevenstype Betekenis REAL Aanzetdiepte bij het begin <S_I> REAL Aanzetdiepte op het einde <S_J> REAL Totale aanzetdiepte <S_K> REAL Slijpbreedte <S_A> REAL Voeding voor aanzet <S_R> REAL Voeding voor dwarsaanzet <S_F>...
  • Pagina 217 Technologische functies programmeren 9.4 Pendelcycli (CYCLE4071 ... CYCLE4079) Afbeelding Totale aanzetdiepte bereit bij aanzet op het tweede omkeerpunt Afbeelding Totale aanzetdiepte bereikt bij aanzet op het eerste omkeerpunt Voorbeeld Oscilleren met: ● 0,02 mm aanzetdiepte bij het begin ● 0,01 mm aanzetdiepte op het einde ●...
  • Pagina 218 Technologische functies programmeren 9.4 Pendelcycli (CYCLE4071 ... CYCLE4079) Programmacode N10 T1 D1 N20 CYCLE4075(0.02,0.01,1,100,1,1000,1) N30 M30 9.4.7 CYCLE4077 - Vlakslijpen met aanzet op het omkeerpunt en annulatiesignaal Syntaxis CYCLE4077(<S_GAUGE>, <S_I>, <S_J>, <S_K>, <S_A>, <S_R>, <S_F>, <S_P>, <S_A1>, <S_A2>) Parameters Parameters Gegevenstype Betekenis STRING...
  • Pagina 219 Technologische functies programmeren 9.4 Pendelcycli (CYCLE4071 ... CYCLE4079) Verloop 1. Start van de cyclus op de actuele positie van de pendelas. 2. Verplaatsen van de aanzetas op de aanzetdiepte bij het begin P2 <S_I> met de voeding voor aanzet P6 <S_R>. 3.
  • Pagina 220 Technologische functies programmeren 9.4 Pendelcycli (CYCLE4071 ... CYCLE4079) Afbeelding Annuleren van de aanzet bij het begin Hulpbronnen Als hulpmiddel gebruikt de cyclus een blokoverschrijdende synchroonactie en een synchroonactievariabele. De synchroonactie wordt dynamisch uit het vrije bereik van de synchroonactieband bepaald (CUS.DIR - 1 ..., CMA.DIR - 1000 ... , CST.DIR – 1199 ...). Als synchroonatievariabele wordt SYG_IS[1] gebruikt.
  • Pagina 221 Technologische functies programmeren 9.4 Pendelcycli (CYCLE4071 ... CYCLE4079) Voorbeeld 2 Oscilleren met: ● 0,02 mm aanzetdiepte bij het begin ● 0,01 mm aanzetdiepte op het einde ● Totale aanzetdiepte 1mm ● Slaglengte 100 mm ● Voeding voor aanzet 1 mm/min ●...
  • Pagina 222 Technologische functies programmeren 9.4 Pendelcycli (CYCLE4071 ... CYCLE4079) De vermelding van de aanzetas P8 <S_A1> en/of pendelas P9 <S_A2> is optioneel. Als één resp. beide parameters niet vermeld zijn, gebruikt de cyclus de eerste beide geometrieassen van het kanaal. Als de som van aanzetdiepte P1 <S_I> en en P2 <S_J> gelijk is aan 0 resp. de totale aanzetdiepte P3 <S_K>...
  • Pagina 223 Technologische functies programmeren 9.4 Pendelcycli (CYCLE4071 ... CYCLE4079) ● Voeding 1000 mm/min ● Uitvonktijd 1 seconde ● Standaardgeometrie-assen Programmacode N10 T1 D1 N20 CYCLE4078(20,10,100,100,1000,1) N30 M30 9.4.9 CYCLE4079 - Vlakslijpen met intermitterende aanzet Syntaxis CYCLE4079(<S_I>, <S_J>, <S_K>, <S_A>, <S_R>, <S_F>, <S_P>, <S_A1>, <S_A2>) Parameters Parameters...
  • Pagina 224 Technologische functies programmeren 9.4 Pendelcycli (CYCLE4071 ... CYCLE4079) Verloop 1. Start van de cyclus op de actuele positie van de pendelas. 2. Verplaatsen van de aanzetas op de aanzetdiepte bij het begin P1 <S_I> met de voeding voor aanzet P5 <S_R>. 3.
  • Pagina 225 Technologische functies programmeren 9.5 Slijpschijf uitlijnen (CYCLE400) Afbeelding Totale aanzetdiepte bereikt bij aanzet op het eerste omkeerpunt 9-10 Voorbeeld Oscilleren met: ● 0,02 mm aanzetdiepte bij het begin ● 0,01 mm aanzetdiepte op het einde ● Totale aanzetdiepte 1mm ● Slaglengte 100 mm ●...
  • Pagina 226 Technologische functies programmeren 9.5 Slijpschijf uitlijnen (CYCLE400) gebruikte gereedschap begrensd. De snijkantpositie wordt na het uitlijnen automatisch aangepast. Definitie van de hoek ß Voor het uitlijnen van slijpschijven wordt de machine-onafhankelijk hoek ß gebruikt. In de basispositie van de machinekinematica kan een slijpschijf t.o.v. Z of t.o.v. X georiënteerd zijn.
  • Pagina 227 Technologische functies programmeren 9.5 Slijpschijf uitlijnen (CYCLE400) Parameters Beschrijving Eenheid Bewerk. tegenover ● ja: Bewerking tegenover de snijkantpositie ● neen: Bewerking aan de zijde van de snijkantpositie Naar een veilige positie ● ja: Naar een veilige positie verplaatsen voor het zwenken verplaatsen ●...
  • Pagina 228 Technologische functies programmeren 9.5 Slijpschijf uitlijnen (CYCLE400) Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 229 Slijpen met B-as (alleen bij rondslijpmachine) 10.1 Overzicht Rondslijpmachines met B-as worden ondersteund d.m.v. toolcarriers. Afbeelding Voorbeeld: Revolver met 4 slijpspillen 10-1 Toolcarrier Daarbij wordt voor elke aanwezige slijpspil een eigen toolcarrier ingesteld. Elke toolcarrier heeft een kopkinematica met de B-as als 1e rondas. Als 2e rondas wordt een halfautomatische rondas in de richting van de slijpspil ingesteld (waarden: 0°...
  • Pagina 230 Slijpen met B-as (alleen bij rondslijpmachine) 10.1 Overzicht β β Afbeelding Beta-draaiing 10-2 Snijkantpositie veranderen Met behulp van het selectieveld „Bewerking tegenover" wordt de 2e rondas gestuurd en via de functie CUTMOD de snijkantpositie verwisseld (bij het interne slijpen). Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 231 Slijpen met B-as (alleen bij rondslijpmachine) 10.2 T,S,M-venster bij ingestelde B-as 10.2 T,S,M-venster bij ingestelde B-as Uitlijnen van de B-as Weergave Betekenis Invoeren van het gereedschap (naam of plaatsnummer) Via de softkey "Gereedschap selecteren" heeft u de mogelijkheid om een gereedschap uit de gereedschapslijst te selecteren.
  • Pagina 232 Slijpen met B-as (alleen bij rondslijpmachine) 10.2 T,S,M-venster bij ingestelde B-as Opmerking Spilpositionering Met deze functie kan de spil in een bepaalde hoekpositie worden geplaatst, bijv. bij een gereedschapswissel. ● Bij stilstaande spil wordt op de kortste weg gepositioneerd. ● Bij draaiende spil wordt de huidige draairichting aangehouden en gepositioneerd. Procedure Selecteer bedrijfsmodus "JOG".
  • Pagina 233 Slijpen met B-as (alleen bij rondslijpmachine) 10.3 Meten in JOG 10.3 Meten in JOG 10.3.1 Slijpschijf uitlijnen bij het slijpen De schermen voor de gereedschapsmeting bevatten invoervelden voor de uitlijning van de slijpschijf resp. de vlakschaaf. Uitlijnen de gereedschappen bij B-as ●...
  • Pagina 234 Slijpen met B-as (alleen bij rondslijpmachine) 10.3 Meten in JOG Druk op de softkey “Schijf meten". Druk op de softkey "Gereedschap selecteren". Het venster "Gereedschapselectie" wordt geopend. Selecteer in het venster “Gereeschapselectie" het slijpgereedschap dat u wilt meten en druk op de softkey "OK". De snijkantpositie moet in de gereedschapslijst ingevoerd zijn.
  • Pagina 235 Slijpen met B-as (alleen bij rondslijpmachine) 10.3 Meten in JOG 10.3.3 Vlakschaaf manueel meten (met B-as) Referentiepunt Een slijpschijf dient bij de meting van lengte X en lengte Z als referentiepunt. Procedure Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "Ger. meten". Druk op de softkey “Vlakschaaf meten".
  • Pagina 236 Slijpen met B-as (alleen bij rondslijpmachine) 10.3 Meten in JOG Druk op de softkey "X" of "Z", afhankelijk van welke gereedschapslengte u wilt meten. Kras met de slijpschijf tegen de vlakschaaf. Druk op de softkey "Lengte instellen". 10.3.4 Zwenkas afijken Voorwaarde De slijpschijf moet voor het afijken worden ingezet.
  • Pagina 237 Slijpen met B-as (alleen bij rondslijpmachine) 10.3 Meten in JOG Nadat alle metingen uitgevoerd zijn, kan de berekening worden uitge‐ voerd. Druk op de softkey "Berekenen". Als meetresultaat wordt de offset-vector L3 (X en Z) van de zwenkrecord weergegeven. Opmerking Het afijken is alleen mogelijk met actief gereedschap.
  • Pagina 238 Slijpen met B-as (alleen bij rondslijpmachine) 10.3 Meten in JOG Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 239 Documentatie Meer informatie over het vermijden van botsingen vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Functiehandboek Bijzondere functies (FB3): ● Hoofdstuk: "Kinematische keten (K7)"...
  • Pagina 240 Botsingvermijding (alleen 840D sl) 11.2 Botsingsvermijding instellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine" Druk op de toets <AUTO>. Druk op de softkey "Meetekenen". Druk de softkeys "Andere weergaven" en "Machineruimte" in. Bij het meetekenen wordt een actief machinemodel weergegeven. 11.2 Botsingsvermijding instellen Via "Instellingen"...
  • Pagina 241 Botsingvermijding (alleen 840D sl) 11.2 Botsingsvermijding instellen Instelling Effect JOG/MDA U schakelt de botsingscontrole van de gereedschapsbewakingsgebie‐ den voor de bedrijfsmodi JOG/MDA in of uit. Gereedschappen AUTO U schakelt de botsingscontrole van de gereedschapsbewakingsgebie‐ den voor de bedrijfsmodus AUTO in of uit. Gereedschappen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine".
  • Pagina 242 Botsingvermijding (alleen 840D sl) 11.2 Botsingsvermijding instellen Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 243 Meerkanaalweergave 12.1 Meerkanalenaanzicht Dankzij het meerkanalenaanzicht is het mogelijk om in de volgende bedieningsbereiken meerdere kanalen gelijktijdig te bekijken: ● Bedieningsbereik "Machine" ● Bedieningsbereik "Programma" 12.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Bij een meerkanalige machine heeft u de mogelijkheid om de afloop van meerdere programma's gelijktijdig te bekijken of te beïnvloeden.
  • Pagina 244 Meerkanaalweergave 12.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Eénkanaalsaanzicht Wanneer u op uw meerkanalige machine steeds maar één enkel kanaal wilt bekijken, dan moet u het permanente éénkanaalsaanzicht instellen. Horizontale softkeys ● Blok zoeken Bij het selecteren van Blok zoeken blijft het meerkanalenaanzicht behouden. De blokweergave verschijnt op het scherm als zoekfunctievenster.
  • Pagina 245 Meerkanaalweergave 12.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen Meerkanalenaanzicht tonen/verbergen Selecteer het bedieningsbereik "Machine" Selecteer bedrijfsmodus "JOG", "MDA" of "AUTO". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Meerkanalenaanzicht". Selecteer in het venster "Instellingen voor meerkanalenaanzicht" in het selectieveld "Aanzicht" de invoer (bijvoorbeeld "2 kanalen") en definieer de kanalen en de volgorde voor de weergave.
  • Pagina 246 Meerkanaalweergave 12.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen 3- / 4-kanaalsweergave in het bedieningsbereik "Machine" Via Instellingen voor meerkanaalsweergave selecteert u de kanalen en definieert u de weergave. Kanalenweergave Weergave in het bedieningsbereik "Machine". 3-kanaalsweergave Voor elk kanaal worden de volgende vensters boven elkaar weergegeven: ●...
  • Pagina 247 Meerkanaalweergave 12.4 Meerkanalenaanzicht instellen Weergave van het programma Met de instellingen van de editor kunt u de breedte van de programma's in het editor-venster definiëren. Op die manier kunt u de programma's gelijkmatig verdelen of de kolom met het actieve programma extra breed weergeven. Kanaalstatus In de statusweergave worden indien nodig kanaalmeldingen weergegeven.
  • Pagina 248 Meerkanaalweergave 12.4 Meerkanalenaanzicht instellen M.b.v. Kanaalmenu kunt u steeds alle kanalen selecteren, ook kanalen die niet voor het meerkanalenaanzicht werden geprojecteerd. Wanneer u overschakelt naar een kanaal dat niet voor het meerkanalenaanzicht is geprojecteerd, dan wordt automatisch overgeschakeld naar het éénkanaalsaanzicht. Er vindt geen automatische terugschakeling naar het meerkanalenaanzicht plaats, ook niet wanneer opnieuw een kanaal wordt geselecteerd dat wel voor het meerkanalenaanzicht werd geprojecteerd.
  • Pagina 249 Gereedschappen beheren 13.1 Lijsten voor het beheren van gereedschappen In de lijsten in het bereik Gereedschap worden alle gereedschappen en, indien geconfigureerd, ook alle magazijnplaatsen weergegeven die in de NC zijn gegenereerd of geconfigureerd. In alle lijsten worden dezelfde gereedschappen in dezelfde sortering weergegeven. Bij het omschakelen tussen lijsten blijft de cursor op hetzelfde gereedschap in hetzelfde beeldsegment staan.
  • Pagina 250 Gereedschappen beheren 13.3 Gereedschapstypes ● alleen geblokkeerd gereedschap ● alleen gereedschap met actieve code Zoekfuncties U heeft de mogelijkheid de lijsten te doorzoeken op basis van: ● Gereedschap ● Magazijnplaats ● Lege plaats 13.2 Magazijnbeheer Afhankelijk van de configuratie ondersteunen de gereedschapslijsten een magazijnbeheer. Functies van het magazijnbeheer ●...
  • Pagina 251 Gereedschappen beheren 13.3 Gereedschapstypes Gereedschapstypes Afbeelding Voorbeeld van de favorietenlijst (rondslijpen) 13-1 Afbeelding Voorbeeld van de favorietenlijst (vlakslijpen) 13-2 Afbeelding Aangeboden gereedschappen in het venster “Nieuw gereedschap - slijpgereedschappen 13-3 (rondslijpen) Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 252 Gereedschappen beheren 13.4 Gereedschapmeting Afbeelding Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - slijpgereedschappen 13-4 (vlakslijpen) Afbeelding Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - speciaal gereedschap" 13-5 13.4 Gereedschapmeting In dit hoofdstuk krijgt u een overzicht over het meten van gereedschap. Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 253 Gereedschappen beheren 13.4 Gereedschapmeting Gereedschapstypes Afbeelding Slijpschijf 13-6 Afbeelding 3D-meettaster 13-7 Machinefabrikant De gereedschapslengte wordt gemeten tot het kogelmiddelpunt of tot de koge‐ lomtrek. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Opmerking Een 3D-meettaster moet voor het eerste gebruik worden geijkt. Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 254 Gereedschappen beheren 13.5 Gereedschapslijst 13.5 Gereedschapslijst 13.5.1 Gereedschapslijst In de gereedschapslijst worden alle parameters en functies weergegeven die nodig zijn voor het aanmaken en instellen van gereedschappen. Elk gereedschap wordt door een gereedschapsidentificator en het zustergereedschapsnummer ondubbelzinnig geïdentificeerd. Bij de weergave van het gereedschap, d.w.z. bij de weergave van de snijkantposities wordt rekening gehouden met het coördinatensysteem van de machine.
  • Pagina 255 Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Informatie over de configuratie en inrichting van de gereedschaplijst vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Symbolen in de gereedschapslijst Symbool / Betekenis...
  • Pagina 256 Gereedschappen beheren 13.5 Gereedschapslijst Symbool / Betekenis Aanduiding Gele driehoek - punt naar bo‐ Het gereedschap bevindt zich in een speciale toestand. Plaats de cursor op het aangeduide gereedschap. In een tooltip wordt een korte beschrijving gegeven. Groen vierkant Het gereedschap is voorgeselecteerd. Magazijn/plaatsnummer Dubbele groene pijl De magazijnplaats bevindt zich op de wisselplaats.
  • Pagina 257 Gereedschappen beheren 13.5 Gereedschapslijst Gereedschapstype Bijkomende parameters 713 L-taster Geometrielengte (lengte X, lengte Y, lengte Z) Slijtagelengte (Δlengte X, Δlengte Y, Δlengte Z) Adapterlengte (lengte X, lengte Y, lengte Z) Correctiehoek (hoek) Uitleggerlengte (lengte) 714 Stertaster Geometrielengte (lengte X, lengte Y, lengte Z) Slijtagelengte (Δlengte X, Δlengte Y, Δlengte Z) Adapterlengte (lengte X, lengte Y, lengte Z) Correctiehoek (hoek)
  • Pagina 258 Gereedschappen beheren 13.5 Gereedschapslijst Procedure De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor in de gereedschapslijst op de positie waar het gereed‐ schap moet worden gegenereerd. U kunt daarbij kiezen voor een lege magazijnplaats of het NC-gereed‐ schapsgeheugen buiten het magazijn. In het NC-gereedschapsgeheugen kunt u de cursor ook op een aan‐...
  • Pagina 259 ● Gereedschapsplaatstype ● Grootte van het gereedschap Documentatie: Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl 13.5.4 Gereedschap meten - Gereedschapslijst U heeft de mogelijkheid om de gereedschapscorrectiegegevens voor afzonderlijke gereedschappen rechtstreeks uit de gereedschapslijst te meten.
  • Pagina 260 Gereedschappen beheren 13.5 Gereedschapslijst 13.5.5 Meerdere snijkanten beheren Bij gereedschappen met meerdere snijkanten heeft u voor elke snijkant een eigen correctierecord. Hoeveel snijkanten u kunt configureren, is afhankelijk van wat er in de besturing is geconfigureerd. Niet benodigde snijkanten van een gereedschap kunnen gewist worden. Procedure De gereedschapslijst is geopend.
  • Pagina 261 Gereedschappen beheren 13.5 Gereedschapslijst Druk op de softkey "OK" wanneer u het geselecteerde gereedschap in‐ derdaad wilt wissen. Het gereedschap wordt gewist. Wanneer het gereedschap zich op een magazijnplaats bevond, dan wordt het ontladen en vervolgens gewist. Meerdere laadplaatsen - gereedschap op magazijnplaats Wanneer u meerdere laadplaatsen voor een magazijn heeft geconfigureerd, dan verschijnt na het indrukken van de softkey "Gereedschap wissen"...
  • Pagina 262 Gereedschappen beheren 13.5 Gereedschapslijst Voer het gewenste plaatsnummer in en druk op de softkey "OK". - OF - Druk op de softkey "Spindel". Het gereedschap wordt op de opgegeven magazijnplaats of in de spil geladen. Meerdere magazijnen Wanneer u meerdere magazijnen heeft geconfigureerd, dan verschijnt na het indrukken van de softkey "Laden"...
  • Pagina 263 Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl 13.5.9 Koppelen van codehouder (alleen 840D sl) 13.5.9.1 Overzicht U kunt een koppeling van een codehouder te configureren.
  • Pagina 264 Meer informatie over gereedschapsbeheer met codehouder en het configureren van de bedieningsinterface in SINUMERIK Operate vindt u in de volgende documentatie: ● Functiehandboek SINUMERIK Integrate for Production AMB, AMC AMM/E ● Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl 13.5.9.2 Gereedschap van codehouder beheren Bij gekoppelde codehouder staat in de favorietenlijst een extra gereedschap ter beschikking.
  • Pagina 265 Het wissen van een gereedschap kan mogelijk anders zijn ingesteld, d.w.z. de softkey "Op codehouder" staat niet ter beschikking. Documentatie Een gedetailleerde beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 266 Gereedschappen beheren 13.5 Gereedschapslijst 13.5.10 Gereedschap in bestand beheren Als in de instellingen voor de gereedschapslijst de optie “Gereedschap in/uit bestand toelaten” geactiveerd is, dan bevat de favorietenlijst een extra element. Afbeelding Nieuw gereedschap uit bestand in de lijst met favorieten 13-9 Nieuw gereedschap uit bestand creëren De gereedschapslijst is geopend.
  • Pagina 267 Gereedschappen beheren 13.5 Gereedschapslijst Navigeer naar het gewenste bestand en druk op de softkey "OK". De gegevens van het gereedschap worden uit het bestand gelezen en in het venster “Nieuw gereedschap uit bestand” met gereedschapstype, ge‐ reedschapsnaam en evt. bepaalde parameters weergegeven. Druk op de softkey "OK".
  • Pagina 268 Gereedschappen beheren 13.6 Gereedschapslijtage Navigeer naar de gewenste directory en druk op de softkey "OK". Voer in het veld “Naam" de gewenste bestandsnaam in en druk op de softkey "OK". Het veld bevat de gereedschapsnaam. Het gereedschap wordt ontladen en de gegevens van het gereedschap worden opgeslagen in het bestand.
  • Pagina 269 Gereedschappen beheren 13.6 Gereedschapslijtage Gereedschapsparameters Kolomtitel Betekenis Plaats Magazijn/plaatsnummer ● Magazijnplaatsnummers Eerst wordt het magazijnnummer aangegeven en daarna het plaatsnummer in het magazijn. Wanneer maar één enkel magazijn aanwezig is, wordt alleen het plaatsnummer weergegeven. ● Doorgeefplaats ● Lader ● Laadstation ●...
  • Pagina 270 Gereedschappen beheren 13.6 Gereedschapslijtage Kolomtitel Betekenis Selectie van de gereedschapsbewaking - door gebruikstijd (T) - door aantal (C) - door slijtage (W) - slijtage sommencorrectie (S) De slijtagebewaking wordt via een machinedatum geconfigureerd. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Gebruikstijd, of Gebruikstijd van het gereedschap aantal, of...
  • Pagina 271 Gereedschappen beheren 13.6 Gereedschapslijtage Symbool / Betekenis aanduiding Dubbele groene pijl De magazijnplaats bevindt zich op de wisselplaats. Dubbele grijze pijl De magazijnplaats bevindt zich op de laadplaats. (configureerbaar) Rood kruis De magazijnplaats is geblokkeerd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger.
  • Pagina 272 Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Meerdere laadplaatsen Wanneer u meerdere laadplaatsen voor een magazijn heeft geconfigureerd, dan verschijnt na het indrukken van de softkey "Laden" het venster "Selectie van laadplaats".
  • Pagina 273 / SINUMERIK 840D sl ● Meer informatie over het projecteren van de OEM-gereedschapsgegevens vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "OEM Ger."...
  • Pagina 274 Gereedschappen beheren 13.8 Magazijn Gereedschapsparameters Kolomtitel Betekenis Plaats Magazijn/plaatsnummer ● Magazijnplaatsnummers Eerst wordt het magazijnnummer aangegeven en daarna het plaatsnummer in het magazijn. Indien slechts één magazijn aanwezig is, wordt alleen het plaatsnummer weergegeven. ● Doorgeefplaats ● Lader ● Laadstation ●...
  • Pagina 275 Gereedschappen beheren 13.8 Magazijn Overige parameters Als u eenduidige snijkantnummers hebt gedefinieerd, worden deze in de eerste kolom weergegeven. Kolomtitel Betekenis D-nr. Eenduidige snijkantnummer Snijkantnummer Symbolen van de magazijnlijst Symbool / Betekenis Aanduiding Gereedschapstype Rood kruis Het gereedschap is geblokkeerd. Gele driehoek - punt naar De waarschuwingsgrens is bereikt.
  • Pagina 276 Gereedschappen beheren 13.8 Magazijn Procedure De magazijnlijst is geopend. Plaats de cursor op de magazijnplaats die u op de laadplaats wilt positi‐ oneren. Druk op de softkey "Magazijn positioneren". De magazijnplaats wordt op de laadplaats gepositioneerd. Meerdere laadplaatsen Wanneer u meerdere laadplaatsen voor een magazijn heeft geconfigureerd, dan verschijnt na het indrukken van de softkey "Magazijn positioneren"...
  • Pagina 277 Gereedschappen beheren 13.8 Magazijn Druk op de softkey "OK". Het gereedschap wordt verplaatst naar de opgegeven magazijnplaats. Meerdere magazijnen Alsu u meerdere magazijnen heeft ingesteld, dan verschijnt na het indrukken van de softkey "Verplaatsen" het venster "...verplaatsen van magazijn... plaats... naar...”. Selecteer hier het gewenste magazijn en de gewenste plaats en bevestig uw keuze met "OK"...
  • Pagina 278 Gereedschappen beheren 13.10 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren 13.9 Lijsten voor gereedschapsbeheer sorteren Wanneer u werkt met veel gereedschappen of met grote of meerdere magazijnen, dan kan het nuttig zijn dat de gereedschappen gesorteerd worden weergegeven, volgens verschillende criteria. Op die manier vindt u gezochte gereedschappen sneller in de lijsten terug. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
  • Pagina 279 Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst", "Ger. slijtage" of "Magazijn".
  • Pagina 280 Afhankelijk van de configuratie kan het plaatstype als getalwaarde of als tekst worden ingevoerd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 281 Gereedschappen beheren 13.12 Gereedschapsdetails Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst", "Ger. slijtage" of "Magazijn". Druk de softkeys ">>" en "Zoeken" in. Druk op de softkey "Gereedschap" wanneer u een bepaald gereedschap wilt zoeken. - OF - Druk op de softkey "Magazijnplaats"...
  • Pagina 282 Gereedschappen beheren 13.12 Gereedschapsdetails Procedure De gereedschapslijst, de slijtagelijst, de OEM-gereedschapslijst of het magazijn is geopend. Plaats de cursor op het gewenste gereedschap. Wanneer u zich in de gereedschapslijst of in het magazijn bevindt, druk dan de softkeys ">>" en "Details" in. - OF - Wanneer u zich in de slijtagelijst of in de OEM-gereedschapslijst bevindt, druk dan de softkey "Details"...
  • Pagina 283 Gereedschappen beheren 13.12 Gereedschapsdetails Parameter Betekenis Bereik van de waarschuwingsgrens Gereedschap in wissel Gereedschap op vaste plaats Het gereedschap is vast toegewezen aan deze magazijnplaats. Gereedschap werd gebruikt Gereedschapsgrootte normaal Gereedschap neemt geen extra plaats in een magazijn in. te groot Het gereedschap bezet de grootte van twee have plaatsen links, twee halve plaatsen rechts, een halve plaats bovenaan en een halve plaats onderaan in een magazijn.
  • Pagina 284 Gereedschappen beheren 13.12 Gereedschapsdetails Parameter Betekenis Parameter voor radiusbereke‐ Geselecteerde parameter voor de radiusberekening ning Verbindingsvoorschrift Bepaalt welke gereedschapsparameters van snijkant 2 (D2) en snijkant 1 (D1) met elkaar verbonden moeten zijn. 13.12.4 Snijkantgegevens In het venster "Gereedschapsdetails" staan de volgende gegevens over het geselecteerde gereedschap als de softkey "Snijkantgegevens"...
  • Pagina 285 Gereedschappen beheren 13.13 Gereedschapstype wijzigen 13.12.5 Bewakingsgegevens In het venster "Gereedschapsdetails" staan de volgende gegevens over het geselecteerde gereedschap als de softkey "Bewak.-gegevens" actief is. Parameter Betekenis Magazijnplaats Eerst wordt het magazijnnummer weergegeven, en daarna het plaatsnummer in het magazijn. Als er slechts één magazijn aanwezig is, wordt alleen het plaatsnummer weergegeven.
  • Pagina 286 – In de gereedschapsslijtagelijst worden de slijtagelengtes en de totalencorrecties getransformeerd weergegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Meer informatie over de configuratie van de instellingen vindt u in volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 287 Gereedschappen beheren 13.14 Instellingen voor gereedschapslijsten Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst", "Ger. slijtage" resp. "Magazijn". Druk de softkeys "Verder" en "Instellingen" in. Schakel het bijbehorende aankruisvakje in voor de gewenste instelling. Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 288 Gereedschappen beheren 13.14 Instellingen voor gereedschapslijsten Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 289 Programma’s beheren 14.1 Overzicht Via de programma-manager kunt u op gelijk welk moment programma's selecteren om deze uit te voeren, te wijzigen, te kopiëren of van naam te veranderen. Programma's die u niet meer gebruikt, kunt u wissen om geheugen vrij te maken. LET OP Rechtstreeks uitvoeren van USB-FlashDrive Rechtstreeks uitvoeren van een USB-FlashDrive wordt niet aanbevolen.
  • Pagina 290 Programma’s beheren 14.1 Overzicht Gegevensuitwisseling met andere werkplekken Voor het uitwisselen van programma's en gegevens met andere werkplaatsen heeft u de volgende mogelijkheden: ● USB-drives (bijv. USB-FlashDrive) ● Netwerkdrives ● FTP-drive Keuze van opslagplaats In de horizontale softkeybalk kunt u de opslagplaats selecteren waarvan u de directories en programma's wilt weergeven.
  • Pagina 291 Programma’s beheren 14.1 Overzicht Afbeelding Programmadirectory in programma-manager 14-1 Pas nadat ze voor de eerste keer werden gelezen, wordt het plusteken voor lege directories verwijderd. Directories en programma's worden steeds met de volgende informatie opgesomd: ● Naam De naam mag maximaal 24 tekens lang zijn. Toegelaten tekens zijn alle hoofdletters (geen umlaut), cijfers en underscores ●...
  • Pagina 292 Programma’s beheren 14.1 Overzicht Afbeelding Groen weergegeven, actief programma 14-2 14.1.1 NC-geheugen Het volledige NC-werkgeheugen met alle werkstukken, hoofd- en subprogramma's en vlakschaafprogramma's wordt weergegeven. U kunt hier nog meer subdirectories genereren. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "NC". 14.1.2 Plaatselijke drive De in het gebruikersgeheugen van de CF-card resp.
  • Pagina 293 Programma’s beheren 14.1 Overzicht U kunt hier zoveel subdirectories aanmaken als u wilt, om daar zo veel bestanden (bijv. tekstbestanden met notities) in op te slaan als u wilt. Software-opties Voor de weergave van de softkey "Lokal. drive." heeft u de optie “extra 256 MB HMI-gebr.geheugen op CF-Card v.NCU"...
  • Pagina 294 Programma’s beheren 14.1 Overzicht 14.1.4 USB-drives Met de USB-drives heeft u de mogelijkheid om gegevens uit te wisselen. Zo kunt u bijvoorbeeld programma's, die extern werden gegenereerd, in het NC kopiëren en laten uitvoeren. LET OP Onderbreking van het bedrijf Rechtstreeks uitvoeren van een USB-FlashDrive is niet aan te raden, omdat de kans op een onbedoelde onderbreking en daarmee beschadiging van het werkstuk aanwezig is.
  • Pagina 295 Programma’s beheren 14.2 Programma openen en sluiten U kunt op de FTP-server nieuwe directory's en subdirectory's aanmaken voor het opslaan van willekeurige gegevens. Opmerking Programma's selecteren / bewerken Programma's rechtstreeks van de FTP-drive selecteren en ter bewerking overschakelen naar het bedieningsbereik "Machine" is niet mogelijk. Voorwaarde De FTP-server is beveiligd met gebruikersnaam en wachtwoord.
  • Pagina 296 Programma’s beheren 14.2 Programma openen en sluiten Bij programma's die u opent via de plaatselijke drive, USB-FlashDrive of netwerkverbindingen is navigeren pas mogelijk nadat het programma volledig is geopend. Bij het openen van het programma wordt de voortgang weergegeven. Opmerking Kanaalomschakeling in de editor Bij het openen van het programma wordt de editor voor het actueel geselecteerde kanaal geopend.
  • Pagina 297 Programma’s beheren 14.3 Programma uitvoeren Programma sluiten Druk op de softkeys ">>" en "Sluiten" om het programma en de editor opnieuw te sluiten. - OF - Wanneer u zich aan het begin van de eerste regel van het programma bevindt, druk dan op de toets <Cursor links>...
  • Pagina 298 Programma’s beheren 14.4 Directory/programma/joblist/ aanmaken De hoofdprogramma's die in een werkstukdirectory zijn opgeslagen, kunnen door meerdere kanalen worden geselecteerd en uitgevoerd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op het werkstuk/ programma dat u wilt uitvoeren.
  • Pagina 299 Programma’s beheren 14.4 Directory/programma/joblist/ aanmaken In een subdirectory kunt u programma's genereren; voor die programma's kunt u ook programmablokken genereren. Opmerking Beperkingen bij namen en padlengte ● Directories moeten de extensie .DIR of .WPD hebben. De maximale lengte van de naam, inclusief extensie, bedraagt 28 tekens.
  • Pagina 300 Programma’s beheren 14.4 Directory/programma/joblist/ aanmaken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op de map waaronder u het werkstuk wilt aanmaken. Druk de softkey "Nieuw" in. Het venster "Nieuw werkstuk" wordt geopend. Selecteer eventueel een sjabloon wanneer die beschikbaar zijn. Voer de gewenste werkstuknaam in en druk op de softkey "OK".
  • Pagina 301 Programma’s beheren 14.4 Directory/programma/joblist/ aanmaken Selecteer het bestandstype (MPF of SPF). Wanneer u zich in het NC-geheugen bevindt en u heeft de map "Subpro‐ gramma's" of "Deelprogramma's" geselecteerd, dan kunt u telkens slecht één onderprogramma (SPF) of hoofdprogramma (MPF) genereren. Voer de gewenste programmanaam in en druk op de softkey "OK".
  • Pagina 302 Programma’s beheren 14.4 Directory/programma/joblist/ aanmaken 14.4.5 Nieuw bestand naar keuze maken U kunt in elke directory of subdirectory een bestand in een formaat naar keuze maken (het formaat moet worden opgegeven). Opmerking Bestandsextensies In het NC-geheugen moet de extensie uit 3 tekens bestaan, en mag niet DIR of WPD zijn. In het NC-geheugen heeft u de mogelijkheid om onder een werkstuk met de softkey "Naar keuze"...
  • Pagina 303 In de joblist worden commentaren aangeduid door ";" aan het begin van de regel of door ronde haakjes. Sjabloon Bij het genereren van een nieuwe joblist kunt u een sjabloon van Siemens of een machinefabrikant selecteren. Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 304 Programma’s beheren 14.4 Directory/programma/joblist/ aanmaken Werkstuk bewerken Door het indrukken van de softkey "Selectie" voor een werkstuk wordt de bijbehorende joblist syntactisch gecontroleerd en vervolgens uitgevoerd. Voor de selectie kan de cursor ook op de joblist zelf staan. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "NC"...
  • Pagina 305 Programma’s beheren 14.5 Sjablonen maken Plaats de cursor op het gewenste programma en druk op de softkey "OK". Het geselecteerde programma wordt met padweergave in de eerste regel van de lijst opgenomen. - OF - Voer de programmanaam rechtstreeks in de lijst in. Let er bij het manueel invoeren op dat u het exacte pad (bijv.
  • Pagina 306 Programma’s beheren 14.6 Directories en bestanden zoeken Selecteer de directory "Deelprogramma's" of "Werkstukken" waarin u de gegevens wilt opslaan, en druk op de softkey "Invoegen". De opgeslagen sjablonen staan bij ter beschikking bij het genereren van een deelprogramma of een werkstuk. 14.6 Directories en bestanden zoeken In de Programma-manager kunt u naar bepaalde directories en bestanden zoeken.
  • Pagina 307 Programma’s beheren 14.7 Een programma in preview bekijken Indien gewenst, schakel het aankruisvakje "Let op het gebruik van hoofd‐ letters en kleine letters" in. Druk op de softkey "OK" om het zoeken te starten. Als er een oveenkomstige directory of bestand wordt gevonden, dan wordt dit gemarkeerd.
  • Pagina 308 Programma’s beheren 14.8 Verschillende directories/programma's markeren 14.8 Verschillende directories/programma's markeren U kunt verschillende bestanden en directories selecteren voor verdere bewerking. Wanneer u een directory markeert, dan worden alle directories en gegevens die zich daaronder bevinden, mee geselecteerd. Opmerking Geselecteerde bestanden Als u afzonderlijke bestanden in een directory selecteert, wordt deze selectie bij het dicktklappen van de directory opgeheven.
  • Pagina 309 Programma’s beheren 14.9 Directory/programma kopiëren en invoegen Selecteren via toetsen Toetsencombinatie Betekenis Start een selectie of breidt deze uit. U kunt elementen afzonderlijk selecteren. Start een samenhangende selectie. Een selectie die al bestaat, wordt opgeheven. Selecteren met de muis Toetsencombinatie Betekenis Linker muisknop Element aanklikken: het element wordt gemarkeerd.
  • Pagina 310 Programma’s beheren 14.9 Directory/programma kopiëren en invoegen Gekopieerde bestanden of directories kunt u op een andere plaats invoegen. Opmerking Directories kunt u enkel op plaatselijke drives en op USB- of netwerkdrives invoegen. Opmerking Schrijfrechten Wanneer de bediener in de actuele directory geen schrijfrechten heeft, dan is de functie niet beschikbaar.
  • Pagina 311 Programma’s beheren 14.10 Programma/directory wissen Wanneer in die directory al een directory/programma bestaat met dezelf‐ de naam, dan verschijnt op het scherm een melding. Er wordt u gevraagd een nieuwe naam in te voeren; anders wordt de directory/programma met het door het systeem voorgestelde naam ingevoegd. Wanneer in de naam niet toegelaten tekens voorkomen of wanneer de naam te lang is, verschijnt een overeenkomstige melding, waarin u een naam kunt invoeren die is toegelaten.
  • Pagina 312 Programma’s beheren 14.11 Bestands- en directory-eigenschappen wijzigen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op het bestand of de directory die u wilt wissen. Druk de softkeys ">>" en "Wissen" in. Het systeem vraagt om bevestiging of u daadwerkelijk wilt wissen. Druk op de softkey "OK"...
  • Pagina 313 14.12 Drives instellen Documentatie Een gedetailleerde beschrijving van de configuratie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer de programma-manager. Selecteer de gewenste opslagpositie en plaats de cursor op het bestand resp.
  • Pagina 314 Programma’s beheren 14.12 Drives instellen Software-optie - bij 840D sl Om de CompactFlash Card als gegevensdrager te gebruiken, heeft u de optie “Extra HMI-gebr.geheugen op CF-Card v.NCU" (niet bij SINUMERIK Operate op PCU / PC). Software-optie - bij 828D Om overige stations via Ethernet te kunnen beheren, heeft u de optie "Netwerkschij‐ ven beheren"...
  • Pagina 315 Programma’s beheren 14.12 Drives instellen Algemene gegevens Invoer Betekenis Drive 1 - 24 Type geen drive Geen drive gedefinieerd. Programmageheugen NC Toegang tot het NC-geheugen USB plaatselijk Toegang tot de USB-interface van de actieve bedieningseenheid. USB globaal Toegang tot het USB-geheugen is mogelijk vanuit elke TCU die zich in het netwerk be‐...
  • Pagina 316 Programma’s beheren 14.12 Drives instellen Invoer Betekenis Partitie Partitienummer op het USB-geheugen, bijv. 1 of alle. Bij gebruik van een USB-hub de USB-poort van de hub. USB-pad Pad naar de USB-hub. Opmerking: Deze informatie wordt momenteel niet geana‐ lyseerd. Informatie over lokale drives Invoer Betekenis Symbolisch...
  • Pagina 317 Programma’s beheren 14.12 Drives instellen Informatie over FTP Invoer Betekenis Computernaam Logische naam van de FTP-server of IP-adres Start-directory op de FTP-server Het pad wordt relatief ten opzichte van de ho‐ me-directory aangegeven. Gebruikersnaam Gebruikersnaam en het bijbehorende wacht‐ woord voor het aanmelden bij de FTP-server Wachtwoord Het wachtwoord wordt met "*"...
  • Pagina 318 Programma’s beheren 14.12 Drives instellen Invoer Betekenis Windows-gebruikersnaam alleen voor USB-drives, Gebruikersnaam en het bijbehorende wacht‐ lokale drives en lokale di‐ woord voor het vrijgeven van de ingestelde Windows-wachtwoord rectories drive. Als standaard instelling worden de gegevens uit het venster "Algemene instellingen" over‐ genomen.
  • Pagina 319 Programma’s beheren 14.12 Drives instellen Invoer Betekenis Tekstbestand slpmdialog Bestand voor taalafhankelijke softkey-tekst. Wanneer in de invoervelden niets wordt inge‐ Tekst-context SlPmDialog voerd, dan verschijnt de tekst op de softkey zoals deze werd aangegeven in het invoerveld "Softkey-tekst". Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk de softkeys "HMI"...
  • Pagina 320 Programma’s beheren 14.13 EXTCALL Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk de softkeys "HMI" en "Log. drive" in. Het venster "Drives instellen" wordt geopend. Druk op de softkey "glob. Instellingen". Voer de gebruikersnaam en het bijbehorende wachtwoord in voor de drive die u wilt vrijgeven. Druk op de softkey "OK".
  • Pagina 321 Programma’s beheren 14.13 EXTCALL ● Een programma op een netwerkdrive kan met het commando EXTCALL worden gevonden, wanneer – met SD $SC42700 EXT_PROG_PATH het zoekpad naar de netwerkdrive - of een directory daarin - verwijst. Het programma moet rechtstreeks daar zijn opgeslagen; er worden geen subdirectories doorzocht.
  • Pagina 322 Programma’s beheren 14.13 EXTCALL ● Oproep van netwerkdrive, wanneer SD42700 leeg is: bijv. EXTCALL "//Computernaam/ vrijgegevenDrive/TEST.SPF" - OF - Oproep van netwerkdrive, wanneer SD $SC42700 "//Computernaam/vrijgegevenDrive" bevat: EXTCALL "TEST.SPF" ● Gebruik van het HMI-gebruikersgeheugen (plaatselijke drive): – U heeft op de plaatselijke drive de directories deelprogramma's (mpf.dir), subprogramma's (spf.dir) en werkstukken (wks.dir) met de bijbehorende werkstukdirectories (.wpd) gemaakt: SD42700 is leeg: EXTCALL "TEST.SPF"...
  • Pagina 323 Programma’s beheren 14.15 Gegevens opslaan 14.14 Uitvoeren van extern geheugen (EES) Met de functie "Uitvoeren van extern geheugen" kunt u willekeurig grote deelprogramma's direct uitvoeren van een geprojecteerde drive. Het gedrag stemt daarbij overeen met de uitvoering uit het NC-deelprogrammageheugen, zonder de beperkingen die gelden voor “EXTCALL”.
  • Pagina 324 Programma’s beheren 14.15 Gegevens opslaan Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de opslagplaats voor het bestand/de bestanden die moet(en) worden gearchiveerd. Selecteer in de directories het gewenste bestand waarvan u een archief wilt maken. - OF - Druk op de softkey "Markeren" wanneer u meerdere bestanden of direc‐ tories wilt opslaan, en selecteer m.b.v.
  • Pagina 325 Programma’s beheren 14.15 Gegevens opslaan Archiefformaten U heeft de mogelijkheid om uw archief in binair of in ponsbandformaat op te slaan. De inhoud van de geselecteerde bestanden (XML-, ini-, hsp-, syf-bestanden, programma's) kunt u vooraf kort weergeven. Informatie over het bestand zoals het pad, de naam, data van genereren en wijzigen, kunt u weergeven via een eigenschappenvenster.
  • Pagina 326 Programma’s beheren 14.15 Gegevens opslaan Druk op de softkey "Markeren" wanneer u meerdere bestanden of direc‐ tories wilt opslaan, en selecteer m.b.v. de cursor of de muis de gewenste directories of bestanden. Wanneer u op de softkey ">>" drukt, dan worden op de verticale balk nog meer softkeys getoond.
  • Pagina 327 Programma’s beheren 14.15 Gegevens opslaan 14.15.3 Archief inlezen in de Programma-manager In het bedieningsbereik "Programma-manager" kunt u archieven uit de archiefdirectory van de systeemgegevens alsmede uit geprojecteerde USB- en netwerkschijven inlezen. Software-optie Om gebruikersarchieven te kunnen inlezen in het bedieningsbereik "proghram‐ ma-manager", heeft u de optie "extra HMI-gebr.geheugen op CF-card v.NCU"...
  • Pagina 328 Programma’s beheren 14.15 Gegevens opslaan Daarna wordt een "Foutprotocol voor archief inlezen" getoond, waarin de genegeerde of overschreven bestanden worden weer‐ gegeven. Druk op de softkey "Afbreken" om de inleesprocedure af te breken. 14.15.4 Archief inlezen uit systeemgegeven Wanneer u een bepaald archief wilt inlezen, dan kunt u dit rechtstreeks uit de bestandsstructuur selecteren.
  • Pagina 329 Programma’s beheren 14.16 Uitrustingsgegevens 14.16 Uitrustingsgegevens 14.16.1 Uitrustingsdata opslaan Naast de programma's kunt u ook gereedschapsgegevens en nulpuntinstellingen opslaan. U kunt deze mogelijkheid gebruiken om bijv. de vereiste gereedschappen en nulpuntgegevens voor een bepaald G-code programma op te slaan. Wanneer u dit programma op een later tijdstip opnieuw wilt uitvoeren, kunt u op die manier snel deze instellingen terugvinden.
  • Pagina 330 Programma’s beheren 14.16 Uitrustingsgegevens Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Plaats de cursor op het programma waarvan u de gereedschaps- en nulpuntgegevens wilt opslaan. Druk de softkeys ">>" en "Archiveren". Druk op de softkey "Uitrustingsdata opslaan". Het venster "Uitrustingsdata opslaan" wordt geopend. Selecteer de gegevens die u wilt opslaan.
  • Pagina 331 Programma’s beheren 14.16 Uitrustingsgegevens ● Nulpunten ● Basisnulpunt Gereedschapsgegevens Afhankelijk van de gegevens die werden geselecteerd, zal het systeem het volgende doen: ● volledige gereedschapslijst Eerst worden alle gegevens van het gereedschapsbeheer gewist, en daarna worden de opgeslagen gegevens ingelezen. ●...
  • Pagina 332 Programma’s beheren 14.17 V24 Dubbelklik op het bestand. Het venster "Uitrustingsdata inlezen" wordt geopend. Selecteer de gegevens (bijv. magazijnbezetting) die u wilt inlezen. Druk op de softkey "OK". 14.17 14.17.1 Archieven inlezen/uitlezen via seriële interface Beschikbaarheid van de seriële interface V24 Via de seriële interface V24 heeft u de mogelijkheid om, in bedieningsbereik "Programma- manager"...
  • Pagina 333 Programma’s beheren 14.17 V24 Ponsbandformaat extern bewerken Wanneer u archieven extern wilt bewerken, dan moet u die in ponsbandformaat omzetten. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager" en druk op de softkey "NC" of "Plaats. drive". - OF - Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" en druk op de softkey "Systeemgegevens".
  • Pagina 334 Programma’s beheren 14.17 V24 14.17.2 V24 instellen als programma-manager V24 instelling Betekenis Protocol Bij de overdracht via de V24-interface worden de volgende protocols ondersteund: ● RTS/CTS (vooraf ingesteld) ● Xon/Xoff Overdracht U heeft bovendien de mogelijkheid om voor de overdracht een beveiligd protocol (ZMODEM-protocol) te gebruiken.
  • Pagina 335 Programma’s beheren 14.17 V24 V24 instelling Betekenis Einde overdracht (Hex) Enkel bij ponsbandformaat Stop met symbool einde overdracht De vooraf ingestelde waarde voor het symbool einde overdracht is (HEX) 1A Tijdbewaking (sec.) Tijdbewaking Bij problemen tijdens de overdracht of einde van de overdracht (zonder symbool einde overdracht) wordt de overdracht na het opgegeven aan‐...
  • Pagina 336 Programma’s beheren 14.17 V24 Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 337 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.1 Meldingen weergeven Tijdens de bewerking kunnen PLC- en deelprogramma-meldingen worden uitgestuurd. Deze meldingen onderbreken de bewerking niet. Meldingen geven u aanwijzingen over bepaald cyclusgedrag en over de voortgang van de bewerking. Normaal gezien blijven ze ook na een bewerkingsgedeelte of tot aan het einde van de cyclus behouden.
  • Pagina 338 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.2 Alarmen weergeven Alarmoverzicht U heeft de mogelijkheid om alle geactiveerde alarmen weer te geven en deze te bevestigen. Het alarmoverzicht bevat de volgende informatie: ● Datum en tijdstip ● Wiscriterium geeft aan met welke toets of softkey het alarm kan worden bevestigd ●...
  • Pagina 339 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.3 Alarmprotocol weergeven Bevestigingssymbolen Symbool Betekenis Schakel het apparaat uit en opnieuw in (hoofdschakelaar) of druk op NCK-POWER ON. Druk op de toets <RESET>. Druk op de toets <ALARM CANCEL>. - OF - Druk op de softkey "HMI-alarm bevestigen". Druk op de door de machinefabrikant voorziene toets.
  • Pagina 340 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.5 Screenshots maken Druk op de softkey "Nieuwe weergeven" om de lijst met weergegeven alarmen/meldingen te actualiseren. Druk op de softkey "Protocol opslaan". Het huidig weergegeven protocol wordt als tekstbestand alarmlog.txt in de systeemgegevens in de directory card/user/sinumerik/hmi/log/ alarm_log opgeslagen.
  • Pagina 341 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.5 Screenshots maken /user/sinumerik/hmi/log/screenshot Procedure Ctrl + P Druk de toetsencombinatie <Ctrl + P> in. Er wordt een screenshot gemaakt van het actieve beeldscherm in formaat .png. Het systeem kent een bestandsnaam toe met het volgende vrije nummer: "SCR_SA‐ VE_0001.png"...
  • Pagina 342 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.6 PLC- en NC-variabelen 15.6 PLC- en NC-variabelen 15.6.1 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken Wijzigingen van NC-/PLC-variabelen zijn alleen mogelijk met het desbetreffende wachtwoord. WAARSCHUWING Foutieve parameters Wijzigingen van de toestand van NC-/PLC-variabelen hebben een aanzienlijke invloed op de machine.
  • Pagina 343 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.6 PLC- en NC-variabelen Formaten Float/glijpunt (bij dubbelwoorden) ASCII-tekens Voorbeelden voor schrijfwijzen Toegelaten schrijfwijzen voor variabelen: ● PLC-variabelen: EB2, A1.2, DB2.DBW2 ● NC-variabelen: – NC-systeemvariabelen: Schrijfwijze $AA_IM[1] – Gebruikersvariabelen/GUD Schrijfwijze GUD/MyVariable[1,3] – BTSS - Schrijfwijze: /CHANNEL/PARAMETER/R[u1,2] Variabele invoegen De startwaarde bij het "Filteren/Zoeken"...
  • Pagina 344 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.6 PLC- en NC-variabelen Waarden wijzigen en wissen Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "NC/PLC variab.". - OF - Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkeys "PLC" en "NC/PLC variab.". Het venster "NC/PLC-variabelen" wordt geopend. Plaats de cursor in de kolom "Variabele"...
  • Pagina 345 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.6 PLC- en NC-variabelen Druk op de softkey "OK" om wijzigingen of het wissen te bevestigen. - OF - Druk op de softkey "Afbreken" om de wijzigingen te verwerpen. Operands wijzigen Met de softkeys "Operand +" en "Operand -" kunt u, afhankelijk van het type operand, het adres of de index van het adres telkens met 1 verhogen of verlagen.
  • Pagina 346 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.7 Versie Druk op de softkey "Scherm opslaan". Het venster "Scherm opslaan: opslagplaats selecteren" wordt geopend. Plaats de cursor op de map met sjablonen voor variabelenschermen waarin u het huidige scherm wilt opslaan en druk op de softkey "OK". Het venster "Scherm opslaan: naam"...
  • Pagina 347 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.7 Versie Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Versie". Het venster "Versiegegevens" wordt geopend. De gegevens van de aanwezige componenten worden weergegeven. Selecteer de gewenste component waarover u meer informatie wilt. Druk op de softkey "Details" om meer informatie over de weergegeven componenten te tonen.
  • Pagina 348 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.8 Logboek Druk op de softkey "Nieuwe directory" wanneer u een eigen directory wilt aanmaken. Druk op de softkey "OK". De directory wordt gemaakt. Druk opnieuw op de softkey "OK" om de opslagplaats te bevestigen. Het venster "Versieinformatie opslaan: naam" wordt geopend. Hier heeft u de volgende mogelijkheden: ●...
  • Pagina 349 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.8 Logboek Logboek wijzigen De volgende informatie kunt u bewerken: ● Informatie over de machine-identiteit bewerken – Machinenaam/nr. – Machinetype – Adresgegevens ● Informatie in logboek invoeren (bijv. "Filter vervangen") ● Logboekvermeldingen wissen Opmerking Logboekvermeldingen wissen Tot de tweede inbedrijfstelling kunt u alle ingevoerde gegevens tot op de datum van de eerste inbedrijfstelling wissen.
  • Pagina 350 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.8 Logboek Opmerking Logboekvermeldingen wissen Zodra de tweede inbedrijfstelling is beëindigd, staat de softkey "Opschonen" voor het wissen van de logboekgegevens niet meer ter beschikking. 15.8.3 Logboekinvoer uitvoeren / zoeken In het venster "Nieuwe logboekinvoer" kunt u een nieuwe invoer in het logboek uitvoeren. U voert de naam, firma en afdeling in en stelt een korte beschrijving op van de maatregelen die moeten worden geregistreerd, of een foutbeschrijving.
  • Pagina 351 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.9 Diagnose op afstand Logboekinvoer zoeken U heeft de mogelijkheid om speciale invoer via de zoekfunctie te vinden. Het venster "Machinelogboek" is geopend. Druk op de softkey "Zoeken" en voer in het zoekvenster het gewenste begrip in. U kunt het systeem laten zoeken op datum/tijd, firmanaam/af‐ deling of op foutdiagnose/maatregel.
  • Pagina 352 Alarm-, fout- en systeemmeldingen 15.9 Diagnose op afstand In het selectieveld "In HMI geselecteerd" heeft u de mogelijkheid de rechten voor bediening op afstand in te stellen: ● Geen toegang op afstand toelaten ● Bekijken op afstand toelaten ● Bediening op afstand toelaten De koppeling van de instellingen in de HMI en in de PLC geeft de geldende status aan of de toegang toegelaten is of niet.
  • Pagina 353 De instellingen worden overgenomen en opgeslagen. Literatuur Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl 15.9.2 Modem toelaten U kunt de toegang op afstand tot uw besturing toelaten via een Teleservice-adapter IE die aan X127 is aangesloten.
  • Pagina 354 Druk op de softkey "Wijzigen" wanneer u de waarden wilt bewerken. Druk op de softkey "OK". De aanvraag wordt naar de Remote PC gestuurd. Literatuur Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl 15.9.4 Diagnose op afstand beëindigen Procedure Het venster "Diagnose op afstand (RCS)"...
  • Pagina 355 Programma teachen 16.1 Programma's teachen Met de functie "Teach In" kunt u in de bedrijfsmodi "AUTO" en "MDA" programma's wijzigen. U kunt eenvoudige verplaatsingsblokken genereren en wijzigen. U verplaatst de assen manueel naar bepaalde posities om eenvoudige bewerkingsaflopen te realiseren en reproduceerbaar te maken. Deze posities worden overgenomen. In bedrijfsmodus "AUTO"...
  • Pagina 356 Programma teachen 16.3 Blok invoegen Omschakelen van bedrijfsmodus en bedieningsbereik Wanneer u tijdens het teachen overschakelt naar een andere bedrijfsmodus of een ander bedieningsbereik, dan worden positiewijzigingen verworpen en de teachmodus uitgeschakeld. 16.3 Blok invoegen 16.3.1 Posities teachen U heeft de mogelijkheid om assen te verplaatsen en de actuele reële waarden rechtstreeks in een nieuw positieblok te schrijven.
  • Pagina 357 Programma teachen 16.3 Blok invoegen 16.3.2 Invoerparameters bij teachblokken Parameters bij positie teachen, G0, G1 en cirkeleindpunt CIP teachen Parameter Beschrijving Aan te lopen positie in X-richting Aan te lopen positie in Y-richting Aan te lopen positie in Z-richting Voedingssnelheid (mm/omw.; mm/min) - alleen bij G1 en cirkeleindpunt CIP teachen Parameters bij cirkeltussenpunt CIP teachen Parameter...
  • Pagina 358 Programma teachen 16.4 Teachen via venster Overgangsverhouding aan het begin en het einde van de spline-curve De volgende parameters zijn beschikbaar voor de beweging: Parameter Beschrijving Begin BAUTO Automatische berekening BNAT Kromming is nul of natuurlijk BTAN Tangentiaal Einde EAUTO Automatische berekening ENAT Kromming is nul of natuurlijk...
  • Pagina 359 Programma teachen 16.4 Teachen via venster Druk op de toets <TEACH IN>. Druk op de softkey "Progr. teachen". Plaats de cursor m.b.v. de cursortoets of de inputtoets op de gewenste locatie in het programma. Wanneer er geen lege regel aanwezig is, moet u die invoegen. Druk op de softkeys "IJlgang G0", "Rechte G1"...
  • Pagina 360 Programma teachen 16.5 Blok wijzigen Opmerking Selectie van assen en parameters die moeten worden geteacht M.b.v. het venster "Instellingen" kunt u instellen welke assen bij het teachblok moeten worden overgenomen. Hier bepaalt u ook of bewegings- en overgangsparameters voor het teachen beschikbaar moeten worden gemaakt.
  • Pagina 361 Programma teachen 16.6 Blok wissen Voorwaarde Het programma dat bewerkt moet worden, is geselecteerd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO> of <MDA>. Druk op de toets <TEACH IN>. Druk op de softkey "Progr. teachen". Selecteer het programmablok dat u wilt bewerken. Druk op de overeenkomstige softkey "Positie teachen"...
  • Pagina 362 Programma teachen 16.7 Instellingen voor teachen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO> of <MDA>. Druk op de toets <TEACH IN>. Druk op de softkey "Progr. teachen". Selecteer het programmablok dat u wilt wissen. Druk de softkeys ">>" en "Blok wissen" in. Het programmablok waarop de cursor staat, wordt gewist.
  • Pagina 363 Programma teachen 16.7 Instellingen voor teachen Druk de softkeys ">>" en "Instellingen" in. Het venster "Instellingen" wordt geopend. Activeer onder "Te teachen assen" en onder "Te teachen parameters" de aankruisvakjes voor de gewenste instellingen en druk de softkey "Overnemen" in om de instellingen te bevestigen. Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 364 Programma teachen 16.7 Instellingen voor teachen Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 365 Ctrl-Energy 17.1 Overzicht Met de functie "Ctrl-Energy" beschikt u over de volgende toepassingsmogelijkheden voor een beter energierendement van uw machine. Ctrl-E Analyse: Registratie en analyse van het energieverbruik De eerste stap naar een betere energie-efficiëntie is de registratie van het energieverbruik. Met behulp van het multifunctionele apparaat SENTRON PAC wordt het energieverbruik gemeten en bij de besturing weergegeven.
  • Pagina 366 Een lichtgroene balk in negatieve richting geeft aan dat machine energie terug leidt in het net. Documentatie Informatie over de configuratie vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 367 Ctrl-Energy 17.3 Energieverbruik meten en opslaan Procedure 1. Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". 2. Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Ctrl-Energy". - OF - Druk op de toetsen <Ctrl> + <E>. Het venster "SINUMERIK Ctrl-Energy" wordt geopend. 17.3 Energieverbruik meten en opslaan U kunt voor actueel geselecteerde assen het energieverbruik meten en registreren.
  • Pagina 368 De selectie van de te meten assen is afhankelijk van de configuratie. Documentatie Informatie over de configuratie vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D 17.4 Meetcurven weergeven U kunt de actuele en opgeslagen meetcurven grafisch of in de vorm van gedetailleerde tabellen laten weergeven.
  • Pagina 369 Ctrl-Energy 17.5 Lange-termijnmeting van het energieverbruik Weergave Betekenis Toegevoerde energie Geeft de toegevoerde energie voor de geselecteerde meetcomponent [kWh] weer in kilowatt per uur. Teruggevoerde energie Geeft de teruggevoerde energie voor de geselecteerde meetcomponent [kWh] weer in kilowatt per uur. Totaal energie [kWh] Weergave van het totaal van alle gemeten aandrijvingen resp.
  • Pagina 370 Ctrl-Energy 17.6 Energiespraaprofielen gebruiken Procedure Het venster "Ctrl-E Analyse" wordt geopend. Druk op de softkey "Lange-termijnmeting". Het venster "SINUMERIK Ctrl-Energy Lange-termijnmeting" wordt geo‐ pend. De meetwaarden van de lange-termijnmeting worden weergegeven. Druk op de softkey "Terug" om de lange-termijnmeting te beëindigen. 17.6 Energiespraaprofielen gebruiken In het venster "Ctrl-E Profielen"...
  • Pagina 371 Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Informatie over de configuratie van de energiespaarprofielen vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Ctrl-Energy".
  • Pagina 372 Ctrl-Energy 17.6 Energiespraaprofielen gebruiken Plaats de cursor op het gewenste energiespaarprofiel en druk op de soft‐ key "Profiel blokkeren" als u deze toestand wilt blokkeren. Het profiel is geblokkeerd. Het energiebespaarprofiel kan niet worden ingeschakeld, d.w.z. het wordt grijs en zonder tijdsaanduiding weergege‐ ven.
  • Pagina 373 Easy XML 18.1 Easy XML Met de functie “Gebruikersdialogen creëren" heeft u de mogelijkheid klant- en applicatiespecifieke HMI-gebruikersinterfaces aan te maken. Dit gebeurt via een op XML baserende scripttaal. Met deze scripttaal kunnen op de HMI in het bedieningsbereik <CUSTOM> machinespecifieke menu's en dialogen worden weergeven.
  • Pagina 374 Easy XML 18.2 Easy Extend (nur 828D) 6. Variabelen – lezen (NC-, PLC-, aandrijvings- en gebruikersvariabelen) – schrijven (NC-, PLC-, aandrijvings- en gebruikersvariabelen) – verbinden met mathematische, vergelijkende of logische operatoren 7. Functies uitvoeren: – subprogramma's – bestandsfuncties – PI-diensten 8.
  • Pagina 375 Easy XML 18.2 Easy Extend (nur 828D) De communicatie tussen de bedieningscomponenten en de PLC verlloopt in een PLC- gebruikersprogramma. In een instructiescript wordt de afloop voor het installeren, activeren, uitschakelen en testen van een installatie opgeslagen. In een lijst worden de beschikbare installaties en toestanden weergegeven. De weergave van beschikbare installaties kan op basis van toegangsrechten per gebruiker verschillen.
  • Pagina 376 Easy XML 18.2 Easy Extend (nur 828D) 18.2.3 Apparaat activeren en uitschakelen Status Betekenis Apparaat geactiveerd Het systeem wacht op PLC-bevestiging Apparaat defect Interfacefout in communicatiecomponent Procedure Easy Extend is geopend. M.b.v. de toetsen <Cursor naar beneden> en <Cursor naar boven> heeft u de mogelijkheid om in de lijst het gewenste apparaat te selecteren.
  • Pagina 377 ● SINUMERIK 828D/840D sl, SINUMERIK Integrate Run MyScreens ● SINUMERIK 840D sl, SINUMERIK Integrate Run MyScreens + Run MyHMI ● SINUMERIK 840D sl, SINUMERIK Integrate Run MyHMI / 3GL ● SINUMERIK 840D sl, SINUMERIK Integrate Run MyHMI / WinCC Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
  • Pagina 378 Easy XML 18.3 SINUMERIK Integrate Run MyScreens Gebruik Gedefinieerde scriptinstructies maken de volgende functies mogelijk: 1. Dialogen oproepen en beschikbaar maken van: – softkeys – variabelen – tekst en help-tekst – afbeeldingen en help-beelden 2. Dialogen oproepen door: – bediening van de (toegangs-) softkeys 3.
  • Pagina 379 Serviceplanner (alleen 828D) 19.1 Onderhoudstaken uitvoeren en controleren Met de "Serviceplanner" worden onderhoudstaken ingesteld die in bepaalde tijdsintervallen voor het onderhoud van de machine (bijv. bijvullen olie, koelvloeistof vervangen) moeten worden uitgevoerd. In een lijst worden alle ingestelde onderhoudstaken weergegeven. Bovendien wordt de resterende tijd tot het einde van het ingestelde onderhoudsinterval getoond.
  • Pagina 380 Serviceplanner (alleen 828D) 19.1 Onderhoudstaken uitvoeren en controleren Voer de onderhoudstaak uit wanneer de intervaltijd bijna nul is of wanneer u door een alarm of een melding ertoe wordt opgeroepen. Nadat u een vereiste onderhoudstaak heeft uitgevoerd en de taak als "beëindigd"...
  • Pagina 381 Easy Message (alleen 828D) 20.1 Overzicht Met Easy Message heeft u de mogelijkheid om m.b.v. een aangesloten modem informatie door te sturen over bepaalde machinetoestanden via SMS-berichten: ● U wilt bijv. meer informatie over noodstoptoestanden. ● U wilt weten, wanneer een partij was afgewerkt Besturingscommando's ●...
  • Pagina 382 Meer informatie over GSM-modems vindt u in ● Handboek PPU SINUMERIK 828D Meer informatie MODEM MD720 vindt u op het internet onder: ● MODEM MD720 (https://support.industry.siemens.com/cs/mdm/102401328? c=70936043019&pnid=15923&lc=en-WW) SMS Messenger oproepen Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Easy Msg.".
  • Pagina 383 Easy Message (alleen 828D) 20.3 Gebruikersprofiel maken / bewerken Procedure SIM-kaart activeren Druk op de softkey "Easy Msg.". Het venster "SMS Messenger" wordt geopend. Onder "Status" wordt weergegeven dat de SIM-kaart niet met een PIN is geactiveerd. Voer de PIN-code in, herhaal de PIN-code en druk op de softkey "OK". Wanneer u verschillende keren een foute code heeft ingevoerd, moet u in het venster "PUK-invoer"...
  • Pagina 384 Easy Message (alleen 828D) 20.3 Gebruikersprofiel maken / bewerken Selecteerbare gebeurtenissen Gebeurtenissen waarbij een bericht moet worden verstuurd, moeten worden ingesteld. Opmerking Selectie van alarmen U kunt alarmen van het type gereedschapsbeheer of meetcycli selecteren. Op deze wijze ontvangt u - zonder dat u nummerbereiken hoeft te kennen - een bericht via SMS zodra er alarmen worden gegenereerd.
  • Pagina 385 Easy Message (alleen 828D) 20.4 Gebeurtenissen instellen 20.4 Gebeurtenissen instellen Onder "SMS zenden bij volgende gebeurtenissen" selecteert u via het aankruisvakje de gebeurtenissen waarbij een SMS-bericht aan de gebruiker moet worden gestuurd. ● Geprogrammeerde meldingen uit het deelprogramma (MSG) In het deelprogramma kunt u een MSG-commando programmeren dat ervoor zorgt dat u een SMS-bericht ontvangt.
  • Pagina 386 Easy Message (alleen 828D) 20.5 Actieve gebruiker aanmelden en afmelden ● Onderhoudsintervallen Wanneer de onderhoudsplanner (Serviceplanner) een vereist onderhoud registreert, dan wordt een SMS-bericht gestuurd. ● Verdere alarmnummers: Hier kunt u andere alarmen opgeven waarvan u per SMS-bericht op de hoogte wilt worden gebracht.
  • Pagina 387 Easy Message (alleen 828D) 20.6 SMS-protocollen weergeven Procedure Druk op de softkey "Gebruikersprofielen". Selecteer in het veld Gebruikersnaam de gewenste gebruiker en druk op de softkey "Gebruiker actief". Let op Herhaal stap 2 om meer gebruikers te activeren. - OF - Stuur een SMS-bericht met gebruiker-ID en de tekst "activate"...
  • Pagina 388 Easy Message (alleen 828D) 20.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen Procedure Druk op de softkey "SMS-protocol". Het venster "SMS-protocol" wordt geopend. Alle tot nu toe door de Messenger verstuurde en ontvangen berichten worden weergegeven. Let op Druk op de softkey "Ingaand" of "Uitgaand" om de lijst te beperken. 20.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen In het venster "Instellingen"...
  • Pagina 389 Easy Message (alleen 828D) 20.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen Wanneer u het aantal verstuurde SMS-berichten wilt beperken, dan moet u de invoer "Limiet voor SMS-teller instellen" selecteren en het gewenste aantal invoeren. Bij het bereiken van het maximale aantal berichten krijgt u een overeen‐ komstige foutmelding.
  • Pagina 390 Easy Message (alleen 828D) 20.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 391 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.1 Inleiding Een PLC-gebruikersprogramma bestaat voor een groot deel uit logische verbindingen voor het realiseren van veiligheidsfuncties en de ondersteuning van processen. Daarbij wordt een groot aantal verschillende contacten en relais verbonden. Deze verbindingen worden in een contactschema weergegeven.
  • Pagina 392 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.2 PLC-eigenschappen weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "PLC". De weergave van het contactschema wordt geopend en de PLC-infor‐ matie wordt getoond. 21.2.2 Bewerkingstijd resetten U heeft de mogelijkheid de bewerkingstijd van het PLC-gebruikersprogramma te resetten. Procedure Ladder add-on tool is geopend.
  • Pagina 393 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.3 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken Procedure Ladder add-on tool is geopend. U heeft projectgegevens gewijzigd. Druk op de softkey "PLC stop" wanneer de PLC zich in de run-toestand bevindt. Druk op de softkey "Laden in CPU" om de procedure voor het laden te starten.
  • Pagina 394 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.3 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken PLC-variabelen Teller Teller (Zx) Gegevens Gegevensmodule (DBx): Gegevensbit (DBXx), gegevensbyte (DBBx), gege‐ venswoord (DBWx), gegevensdubbelwoord (DBDx) Formaten Binair Hexadecimaal Decimaal zonder voorteken +/-D Decimaal met voorteken Float/glijpunt (bij dubbelwoorden) ASCII-tekens Voorbeelden voor schrijfwijzen Toegelaten schrijfwijzen voor variabelen:...
  • Pagina 395 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.3 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken De volgende machineparameter staat voor alle variabelentypes (INT, BOOL, AXIS, CHAR, STRING): MD18660 $MN_MM_NUM_SYNACT_GUD_REAL Opmerking Weergave van NC-/PLC-variabelen ● Systeemvariabelen kunnen kanaalafhankelijk zijn. Bij kanaalomschakeling worden de waarden uit het geselecteerde kanaal weergegeven. ●...
  • Pagina 396 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.3 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken Druk op de softkey "Commentaren weergeven". De kolom "Commentaar" wordt weergegeven. U heeft de mogelijkheid om commentaren op te stellen of al aanwezig commentaren te bewerken. Druk opnieuw op de softkey "Commentaren weergeven" om de kolom opnieuw te sluiten.
  • Pagina 397 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.4 PLC-signalen in de statuslijst weergeven en bewerken 21.4 PLC-signalen in de statuslijst weergeven en bewerken In het venster "PLC-statuslijst" worden PLC-signalen weergegeven; ze kunnen daar worden gewijzigd. De volgende lijsten worden getoond Ingangen (IB) Markeringen (MB) Uitgangen (QB) Variabelen (VB) Gegevens (DB)
  • Pagina 398 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.5 Weergave van de programmamodules 21.5 Weergave van de programmamodules 21.5.1 Informatie over programma-modules weergeven U heeft de mogelijkheid, alle logische en grafische informatie over een programmabouwsteen weer te geven. ● Logische informatie In een contactschemaweergave (KOP) ziet u de volgende informatie: –...
  • Pagina 399 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.5 Weergave van de programmamodules 21.5.2 Opbouw van de interface Het volgende scherm toont de gebruikersinterface. Afbeelding Schermopbouw 21-1 Tabel 21-1 Legenda van de schermopbouw Beeldelement Weergave Betekenis Toepassingsbereik Ondersteunde PLC-programmataal Programmawijziging aanwezig Naam van de actieve programmamodule Weergave: symbolische naam (absolute naam) Programmastatus Programma loopt...
  • Pagina 400 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.5 Weergave van de programmamodules Beeldelement Weergave Betekenis Weergave van actieve toetsen (<INPUT>, <SELECT>) Focus Neemt de taken van de cursor over Aanwijzingsregel Weergave van aanwijzingen, bijv. bij Zoeken 21.5.3 Bedieningsmogelijkheden Naast de softkeys en de navigatietoetsen staan in dit bereik nog andere toetsencombinaties ter beschikking.
  • Pagina 401 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.5 Weergave van de programmamodules Toetsencombinaties Actie Naar het eerste veld van het eerste netwerk - of - Naar het laatste veld van het laatste netwerk - of - Volgend programmablok in hetzelfde venster openen Vorig programmablok in hetzelfde venster openen De functie van de Select-toets is afhankelijk van de positie van de in‐...
  • Pagina 402 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.5 Weergave van de programmamodules Kleuren voor de weergave van de programmastatus In de programmastatus worden voor de weergave van informatie verschillende kleuren gebruikt. Weergave Kleur Signaalstroom van de stroomrail indien status actief blauw Signaalstroom in de netwerken blauw Alle actieve operaties die foutloos worden uitgevoerd (komt blauw...
  • Pagina 403 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.5 Weergave van de programmamodules Procedure De programmabouwsteen-weergave is geopend. Druk op de softkey "Symbol. adres". De lijst met operandi is gesorteerd naar symbolische adressen. Om opnieuw terug te keren naar de weergave met absolute adressen, moet u nogmaals op de softkey “Symbol.
  • Pagina 404 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.5 Weergave van de programmamodules ● Eigenschappen U heeft de mogelijkheid de eigenschappen van een bouwsteen weer te geven en indien nodig te bewerken. ● Bescherming Sie haben die Möglichkeit Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "PLC". Druk op de softkey": ●...
  • Pagina 405 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.5 Weergave van de programmamodules Procedure Het venster “Programmabouwsteen" is geopend. Druk op de softkey "Plaatselijke variabelen". Het venster "Plaatselijke variabelen" wordt geopend en de gegenereerde variabelen worden getoond. 21.5.7.3 Programmamodule aanmaken Overzicht De uitval van een afzonderlijke in- of uitgang of een relais heeft normaal gezien een storing van de installatie tot gevolg.
  • Pagina 406 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.5 Weergave van de programmamodules Documentatie Het bewerken van interrupt-programma's INT_100 en INT_101 kan vrijgegeven of geblokkeerd worden. Meer informatie over dit thema vindt u in het functiehandboek Basisfuncties, hoofdstuk P4: PLC voor SINUMERIK 828D Nieuwe module maken Met behup van de Ladder Editor kunt u nieuwe programmabouwstenen creëren.
  • Pagina 407 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.5 Weergave van de programmamodules 21.5.7.4 Programmabouwsteen in het venster openen U heeft de mogelijkheid alle logische en grafische informatie over een programmabouwsteen op te roepen. Procedure De desbetreffende bouwsteen is geselecteerd en het venster “Program‐ mabouwsteen”...
  • Pagina 408 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.5 Weergave van de programmamodules Vink het aankruisvakje "Alle programma-modules beveiligen met dit wachtwoord" aan als alle modules van het gebruikersprogramma moeten worden beveiligd. Opmerking: Programmabouwstenen die reeds met een wachtwoord beschermd zijn, worden daardoor niet beïnvloedt. Druk op de softkey "Overnemen".
  • Pagina 409 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.5 Weergave van de programmamodules Opmerking Wijzigingen opslaan Als u wijzigingen aanbrengt in het programma, moet u het project opslaan voor u uit het PLC- bereik omschakelt naar een ander bedieningsbereik. Met de softkey "Laden in CPU" verschuift u het project naar de PLC.
  • Pagina 410 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.5 Weergave van de programmamodules Druk op de softkey "Openen". De programma-module wordt in het bijbehorende venster geopend. Druk op de softkey "Wijzigen" om over te schakelen naar de bewerkings‐ modus. Als de weergave van de programmastatus actief is, ontvangt u een mel‐ ding die u met "OK"...
  • Pagina 411 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.5 Weergave van de programmamodules Voorwaarde Software-optie Om PLC-gebruikersprogramma's te bewerken, heeft u de optie "SINUMERIK 828 Ladder Editor" nodig. Procedure De desbetreffende bouwsteen is geselecteerd en het venster “Program‐ mabouwsteen” is geopend. Selecteer de gewenste bouwsteen en druk op “Wissen". Druk op "OK", om de bouwsteen te wissen.
  • Pagina 412 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.5 Weergave van de programmamodules Per netwerk kan een eenvoudige, uit één regel bestaande regel worden gewijzigd. Per netwerk kunnen maximaal 3 kolommen worden gegenereerd. Kolom Proces Kolom 1 ● Maakcontact -| |- -|/|- ● Verbreekcontact Kolom 2 -|NOT|- (in optie)
  • Pagina 413 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.5 Weergave van de programmamodules Druk op de toets <INSERT>. Als de cursor zich op "Netwerk x" bevindt, wordt achter dit netwerk een nieuw, leeg netwerk ingevoegd. Plaats de cursor op het gewenste element onder de netwerktitel en druk op de softkey "Proces invoegen".
  • Pagina 414 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.6 Symbooltabellen weergeven Druk op de toets <SELECT>. Het venster "Netwerktitel / Commentaar" wordt geopend en de titel en het eventueel ingevoerde commentaar bij het geselecteerde netwerk wordt weergegeven. Druk op de softkey "Wijzigen". De velden kunnen nu worden gewijzigd. Voer de wijzigingen in en druk op de softkey "OK"...
  • Pagina 415 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.7 Kruisverwijzingen weergeven Procedure Ladder add-on tool is geopend. Druk de softkeys "Symbooltabel" en "Sym.-tab. selecteren" in. De lijst met de vermeldingen in de symbooltabel wordt weergegeven. Selecteer de gewenste tabel en druk op de softkey "Openen". De tabel wordt weergegeven.
  • Pagina 416 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.8 Operandi zoeken Druk op de softkey "Symbol. adres". De lijst operandi wordt gesorteerd op symbolisch adres weergegeven. Om opnieuw terug te keren naar de weergave met absolute adressen, moet u op de softkey "Absolute adressen" drukken. Selecteer de gewenste kruisverwijzing en druk op de softkey "In venster 1 openen"...
  • Pagina 417 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.8 Operandi zoeken Selecteer het zoekbereik (bijv. Zoeken volledig). Selecteer de invoer "In deze programma-unit" of "In alle programma- units" wanneer u zich in "Venster 1" resp. "Venster 2" of in de symbool‐ tabel bevindt om de zoekopdracht te beperken. Druk op de softkey "OK"...
  • Pagina 418 PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D) 21.8 Operandi zoeken Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 419 HT 8 22.1 Overzicht Op de mobiele handheld terminal SINUMERIK HT8 zijn alle functies van een bedieningspaneel en van een controlepaneel van de machine beschikbaar. Het is dus geschikt voor bekijken, bedienen, teachen en programmeren aan de machine. Klanttoetsen (vrij configureerbaar) Verplaatsingstoetsen Toets gebruikersmenu Handwiel (optioneel)
  • Pagina 420 Meer informatie over het aansluiten en inbedrijfstellen van de HT 8 vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Klantspecifieke toetsen De vier klantspecifieke toetsen zijn vrij configureerbaar en kunnen door de machinefabrikant klantspecifiek worden ingesteld.
  • Pagina 421 Handwiel De HT 8 is verkrijgbaar met handwiel. Literatuur Meer informatie over het aansluiten vindt u in Handboek bedieningscomponenten en koppeling aan een netwerk, SINUMERIK 840D sl/ 840Di sl 22.2 Verplaatsingstoetsen De verplaatsingstoetsen zijn niet gemarkeerd. U heeft echter wel de mogelijkheid om een markering van de toetsen weer te geven in plaats van de verticale softkeybalk.
  • Pagina 422 HT 8 22.2 Verplaatsingstoetsen Standaard wordt de markering van de verplaatsingstoetsen voor max. 6 assen op het Touch Panel weergegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Weergeven en verbergen Het weergeven en verbergen van de markeringen kan bijv. met het indrukken van de bevestigingstoets verbonden zijn.
  • Pagina 423 HT 8 22.3 Menu controlepaneel machine 22.3 Menu controlepaneel machine Hier selecteert u bepaalde toetsen van het controlepaneel machine, die softwarematig worden weergegeven, d.m.v. touchbediening van de overeenkomstige softkeys. De beschrijving van de afzonderlijke toetsen vindt u terug in het hoofdstuk "Bedieningselementen van het controlepaneel machine".
  • Pagina 424 HT 8 22.4 Virtueel toetsenbord Softkeys van het menu controlepaneel machine De volgende softkeys staan ter beschikking: Softkey "Machine" Bedieningsbereik "Machine" selecteren Softkey "[VAR]" Asvoeding in variabele stapmaat selecteren Softkey "1… n Kanaal omschakelen CHANNEL " Softkey "Single Blok-per-blok bewerking in-/uitschakelen Block"...
  • Pagina 425 HT 8 22.5 Touch Panel ijken Positioneren van het virtueel toetsenbord U heeft de mogelijkheid om het virtueel toetsenbord in het venster vrij te positioneren. U kunt dit doen door met de pen of de vinger de vrije balk naast het symbool voor "Venster sluiten" ingedrukt te houden en heen en weer te verschuiven.
  • Pagina 426 HT 8 22.5 Touch Panel ijken Procedure Druk gelijktijdig op de terugkeertoets en de toets <MENU SELECT> om het TCU servicescherm te starten. Druk op de knop "Calibrate Touch Panel". Het ijken wordt gestart. Volg de instructies op het beeldscherm en druk na elkaar op de drie ij‐ kingspunten.
  • Pagina 427 Appendix Documentatie-overzicht 840D sl/828D Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 428 Appendix A.1 Documentatie-overzicht 840D sl/828D Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...
  • Pagina 429 Index Bedieningspaneelfront OP 015 Black, 61 OP 019 Black, 61 Bedrijfsmodus Aanmaken AUTO, 69 Bestand naar keuze, 302 JOG, 68, 109 Gebruikersdialoog, 373 MDA, 69 NC-directory op plaatselijke drive, 293 REPOS, 69 Programmablok, 141 TEACH In, 70 Werkstuk, 299 wisselen, 43 Aantal, 270 Bedrijfsmodusgroepen, 70 Adaptergetransformeerde weergave, 286...
  • Pagina 430 Index Bouwsteen bewerken, 408 Diagnose PLC-gebruikersprogramma, 391, 405 Cilinderfoutcompensatie, 101 Diagnose op afstand, 351 Contactschema aanvragen, 354 Weergave wijzigen, 403 beëindigen, 354 Contextafhankelijke online-hulp, 57 Directory Contouroproep - CYCLE62 Eigenschappen, 312 Functie, 199 invoegen, 309 Parameters, 200 kopiëren, 309 Controlepaneel maken, 298 Bedieningselementen, 30 markeren, 308...
  • Pagina 431 Index Eigenschappen Gereedschap meten Directory, 312 Rondslijpen, 85 Programma, 312 Vlakslijpen, 89 Energiespaarprofielen, 370 Gereedschapsbeheer, 249 Energieverbruik Lijsten filteren, 278 meten, 367 Lijsten sorteren, 278 weergeven, 365 Gereedschapsgegevens EXTCALL-oproep, 320 inlezen, 330 Extra aggregaten opslaan, 329 Eerste inbedrijfstelling, 376 Venster reële waarden, 39 Gereedschapslijst, 254 Gereedschapslijsten Instellingen, 286...
  • Pagina 432 Index Informatie Overzicht, 348 Programmabouwsteen, 398, 403 Vermeldingen wissen, 349 Inlezen verzenden, 347 Uitrustingsdata, 330 weergeven, 349 Inschakelen, 65 Lokale variabelentabel Instellingen weergeven, 404 Editor, 143 Losse kop, 100 Gereedschapslijsten, 286 Meerkanalenaanzicht, 247 Teachen, 362 voor automatische modus, 170 Machinemodel, 239 Voor manueel bedrijf, 115 Machinespecifieke informatie INT-bouwsteen...
  • Pagina 433 Index Programma, 295 Programmabouwsteen in het venster, 407 Operandi invoegen, 412 NC/PLC-variabelen Verwijzingen, 415 weergeven, 342, 393 Operatie wijzigen, 344, 395 invoegen, 412 NC-directory wissen, 412 aanmaken op plaatselijke drive, 293 Opslaan Netwerk Gegevens - in Programma-manager, 323 bewerken, 412 Gegevens - via systeemgegevens, 324 invoegen, 412 Uitrustingsdata, 329...
  • Pagina 434 Index uitvoeren, 297 Rekenblok (SB2), 119 wissen, 311 RG0 (gereduceerde ijlgang), 132 Programma corrigeren, 123 Rondslijpen Programmabeïnvloeding Gereedschap meten, 85 Werking, 132 R-parameters, 155 Programmablok Run MyScreens, 377 actuele, 41, 120 kopiëren en invoegen, 139 markeren, 139 nummeren, 141 SB (per blok), 133 wissen, 139 SB1, 119 zoeken, 137...
  • Pagina 435 Index Vlakschaafprogramma genereren, 301 Programmadirectory, 291 Vlakslijpen Teachen, 355 Gereedschap meten, 89 algemene procedure, 355 Voedingsgegevens Baanbesturingsmodus, 357 Venster reële waarden, 40 Bewegingstype, 357 Vormen Blokken invoegen, 358 G-functies, 164 Blokken wijzigen, 360 Blokken wissen, 361 Cirkeltussenpunt CIP, 360 IJlgang G0, 359 Instellingen, 362 Weergave reële waarden, 38 Parameter, 357...
  • Pagina 436 Index Zwenkas afijken B-as, 236 Slijpen Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Sinumerik 840de slSinumerik 828d