Verklaring:
Bij de activering van het veiligheidsbereik is een fout opgetreden. Het foutnr. geeft aan welke oorzaak het alarm heeft:
Nr.
Betekenis
1:
Onvolledige of tegenstrijdige contourbeschrijving.
2:
Contour omsluit meer dan één vlak.
3:
Gereedschapsgerelateerd veiligheidsbereik is niet convex.
4:
Als in de 3e dimensie van het veiligheidsbereik beide beperkingen actief zijn en beide grenzen dezelfde waarde
hebben.
5:
Het nummer van het veiligheidsbereik bestaat niet (negatief getal, nul of groter dan het maximale aantal
veiligheidsbereiken).
6:
Veiligheidsbereikbeschrijving bestaat uit meer dan 10 contourelementen.
7:
Gereedschapsgerelateerd veiligheidsbereik is als intern veiligheidsbereik gedefinieerd.
8:
Foute parameter gebruikt.
9:
Te activeren veiligheidsbereik is niet gedefinieerd resp. aantal contourelementen <2 of
>MAXNUM_CONTOURNO_PROTECTAREA.
10:
Fout bij de interne opbouw van de veiligheidsbereiken.
11:
Andere, niet gespecificeerde fouten.
12:
Het aantal maximaal tegelijk actieve veiligheidsbereiken is overschreden (kanaalspec. machineparameter).
13,14:
15,16:
17:
Geen geheugenruimte meer voor contourelementen.
Reactie:
Correctieblok met reorganiseren.
Naadsignalen worden gezet.
Alarmweergave
Als de alarm optreedt bij het opstarten (2e parameter: "INIT" i.p.v. bloknummer), wordt het "Kanaal niet bedrijfsklaar"
ingesteld.
Oplossing:
Waarschuw a.u.b. het bevoegde personeel/de service.
1. Het aantal gelijktijdig actieve veiligheidsbereiken reduceren (MD).
2. Werkstukprogramma wijzigen:
- Andere veiligheidsbereiken wissen.
- Voorloopstop.
Als het alarm bij het opstarten van de besturing optreedt, dan moeten de systeemvariabelen $SC_PA_... voor het
aangegeven veiligheidsbereik gecorrigeerd worden. Daarna opnieuw een warme start uitvoeren. Als de foute parameter
niet herkenbaar is, kan de onmiddellijke activering van het veiligheidsbereik opgeheven worden en kunnen de
systeemvariabelen van het veiligheidsbereik met behulp van CPROTDEF opnieuw geschreven worden.
Voortzetting
Met NC-START of RESET-toets alarm wissen en programma voortzetten.
programma:
Als het alarm tijdens de NC-programma-uitvoering optreedt, kan het actuele blok gewijzigd worden. Zo kunnen ook de
parameters van CPROT aangepast worden. Als de fout echter in de definitie van het veiligheidsbereik ligt, moet het NC-
programma onderbroken en de definitie bij CPROTDEF gecorrigeerd worden.
Als het alarm bij het opstarten van de besturing optreedt, dan moeten de systeemvariabelen $SC_PA_... voor het
aangegeven veiligheidsbereik gecorrigeerd worden. Dit kan gebeuren door het downloaden van een Initial.ini-bestand met
de gecorrigeerde parameter. Als daarna opnieuw een warme start wordt uitgevoerd, is het alarm verwijderd, op voorwaarde
dat de gegevens nu consistent zijn.
18004
[Kanaal %1: ] Blok %2 oriëntatie van werkstukgerel. veiligheidsbereik %3 past niet bij de oriëntatie
van gereedschapgerel. veiligheidsbereik %4
Parameter:
%1 = Kanaalnummer
%2 = Bloknummer, label
%3 = Nummer van het werkstukgerelateerde veiligheidsbereik
Verklaring:
De oriëntatie van het werkstukgerelateerde veiligheidsbereik en de oriëntatie van het gereedschapsgerelateerde
veiligheidsbereik zijn verschillend. Bij een negatief veiligheidsbereiknummer gaat het om een NCK-veiligheidsbereik.
Reactie:
Correctieblok met reorganiseren.
Naadsignalen worden gezet.
Alarmweergave
Alarmen
Diagnosehandboek, 01/2015, 6FC5398-8BP40-5JA2
Contourelement voor veiligheidsbereiken kan niet worden aangelegd.
Geen geheugenruimte meer voor de veiligheidsbereiken.
NC-alarmen
329