Oplossing:
Bij vrijgegeven aandrijvingsgeïntegreerde SI-bewaking (p9601/p9801 > 0):
- Firmware van de Control Unit upgraden naar de nieuwere versie.
Bij vrijgegeven bewegingsbewaking (p9501 > 0):
- Bewakingsklokcyclus corrigeren (p9500) en POWER ON uitvoeren.
Bij storingswaarde = 100:
- Voor S120M de klokcyclus voor het registreren van de actuele waarde p9511 = 0 instellen.
Bij storingswaarde = 101:
- De klokcyclus voor het registeren van de actuele waarde komt niet overeen met de klokcyclus van de positieregelaar/
DP-klokcyclus (fabrieksinstelling).
- Bij de aandrijvingsgeïntegreerde bewegingsbewakingsfuncties (p9601/p9801bit 2 = 1) kunnen de parameters voor de
klokcyclus voor het registreren van de actuele waarde rechtstreeks in p9511/p9311 worden ingesteld.
Bij storingswaarde = 104, 105:
- Een eigen klokcyclus voor het registreren van de actuele waarde instellen in p9511.
- Het bedrijf beperken tot maximaal twee vectoraandrijvingen. Bij de standaardinstelling in p0112, p0115 wordt de aftasttijd
van de stroomregelaar automatisch gereduceerd tot 250 µs. Wanneer de standaardwaardenwerden gewijzigd, moet ook
de aftasttijd van de stroomregelaar (p0112, p0115) daarbij passend worden ingesteld.
- De DP-klokcyclus bij bedrijf met isosynchrone PROFIBUS zo verhogen dat er een gehele klokcyclusverhouding van DP-
klokcyclus tegenover aftasttijd van de stroomregelaar van minimaal 4:1 ontstaat. Een klokcyclusverhouding van minimaal
8:1 wordt aanbevolen.
- Bij Firmwareversie 2.5 moet in de aandrijving de parameter p9510 = 1 zijn ingesteld (isosynchroon bedrijf).
Bij storingswaarde = 106:
- De parameters voor de bewakingsklokcycli gelijk instellen (p10000 en p9500/p9300).
Bij storingswaarde = 107:
- Een klokcyclus voor het registreren van de actuele waarde instellen die past bij de klokcyclus van de stroomregelaar
(p9511 >= 4 * p0115[0]; 8 * p0115[0] is aanbevolen).
Opmerking:
Een te klein ingestelde klokcyclus voor het registreren van de actuele waarde (p9511) kan sporadisch leiden tot het
activeren van Safety-meldingen C01711/C30711 met meldingswaarde 1020 of 1021.
Bij storingswaarde = 108:
- Een geschikte klokcyclus voor het registreren van de actuele waarde instellen in p9511.
- Wanneer de DP-klokcyclus bij gebruik met isosynchrone PROFIBUS gebruikt als klokcyclus voor het registreren van de
actuele waarde (p9511 = 0), dan moet een geschikte DP-klokcyclus worden geconfigureerd. Die moet kleiner dan 8 ms
worden ingesteld. Wanneer dat niet mogelijk is, moet p9511 op de gewenste klokcyclus voor het registreren van de actuele
waarde (< 8 ms) worden ingesteld.
- Bij SIMOTION D410-2 moet een geschikt veelvoud van de DP-klokcyclus worden ingesteld (bijv. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 10).
In andere gevallen moet de klokcyclus kleiner dan 8 ms worden ingesteld.
Bij storingswaarde = 111:
- De bewakingsklokcyclus in p9500 instellen als een geheel getal dat een veelvoud is van de aftasttijd van de
stroomregelaar (p0115[0]).
Bij storingswaarde = 112:
- De klokcyclus voor het registreren van de actuele waarde p9511 instellen op de gewenste waarde (verschillend van nul).
Bij storingswaarde = 202:
- De aftasttijd van de stroomregelaar instellen op een zinvolle waarde (p0115[0]).
Opmerking:
CU: Control Unit
SI: Safety Integrated
201652
<Aanduiding locatie>SI P1 (CU): bewakingstakt niet toegelaten
Meldingswaarde:
%1
Aandrijvingsobject: SERVO_828, SERVO_COMBI
Reactie:
UIT2
Bevestiging:
ONMIDDELLIJK (POWER ON)
Alarmen
Diagnosehandboek, 01/2015, 6FC5398-8BP40-5JA2
SINAMICS-alarmen
657