Bevestiging:
IMPULSBLOKKERING
Oorzaak:
Na de initialisatie van de poolligging met spoor C/D, Hall-signalen of poolliggingidentificatie werd de nulmarkering buiten
het toegelaten bereik geregistreerd. Bij gevers met afstandscodering wordt de controle na het overschrijden van 2
nulmarkeringen uitgevoerd. De fijnsynchronisatie wordt niet uitgevoerd.
Bij initialisatie via spoor C/D (p0404) wordt gecontroleerd of de nulmarkering in een hoekbereik van +/-18 ° mechanisch
optreedt.
Bij initialisatie via Hall-sensoren (p0404) of poolliggingidentificatie (p1982) wordt gecontroleerd of de nulmarkering in een
hoekbereik van +/-60 ° elektrisch optreedt.
Storingswaarde (r0949, hexadecimaal interpreteren):
yyyyxxxx hex
yyyy: vastgestelde mechanische nulmarkeringspositie (alleen bruikbaar bij spoor C/D).
xxxx: afwijking van de nulmarkering van de verwachte positie als elektrische hoek.
Normering: 32768 dec = 180 °
Oplossing:
- EMC-conforme plaatsing van de geverleidingen controleren.
- Stekkerverbindingen controleren.
- Bij Hall-sensor als reserve voor spoor C/D de aansluiting controleren.
- Aansluiting van spoor C of spoor D controleren.
- Gever resp. geverleiding vervangen.
232131
<Aanduiding locatie>Gever 2: afwijking ligging incrementeel/absoluut te groot
Meldingswaarde:
%1
Aandrijvingsobject: HLA_828, SERVO_828, SERVO_COMBI
Reactie:
Servo: UIT1 (GEEN, IASC/DCBRK, STOP2, UIT2, UIT3)
Hla: UIT1 (GEEN, STOP2, UIT2, UIT3)
Bevestiging:
IMPULSBLOKKERING
Oorzaak:
Absolute-waardengever:
bij het cyclische lezen van de absolute positie werd een te groot verschil t.o.v. de incrementele positie vastgesteld. De
gelezen absolute positie wordt verworpen.
Grenswaarde voor de afwijking:
- EnDat-gever: wordt door de gever geleverd en bedraagt minstens 2 kwadranten (bijv. EQI 1325 > 2 kwadranten, EQN
1325 > 50 kwadranten).
- Andere gevers: 15 impulsen = 60 kwadranten.
Incrementele gever:
Bij het overschrijden van de nulimpuls werd een afwijking van de incrementele positie vastgesteld.
Voor equidisante nulmarkeringen geldt:
- De eerste overschreden nulmarkering is een referentiepunt voor alle volgende controles. Alle volgende nulmarkeringen
moeten n keer de afstand tot de eerste nulmarkering hebben.
Voor afstandsgecodeerde nulmarkeringen geldt:
- Het eerste nulmarkeringspaar is een referentiepunt voor alle volgende controles. Alle volgende nulmarkeringsparen
moeten de verwachte afstand tot het eerst nulmarkeringspaar hebben.
Storingswaarde (r0949, decimaal interpreteren):
Afwijking in kwadranten (1 impuls = 4 kwadranten).
Oplossing:
- EMC-conforme plaatsing van de geverleidingen controleren.
- Stekkerverbindingen controleren.
- Gever of geverleiding vervangen.
- Verontreiniging van de codeschijf of sterke magneetvelden in de omgeving controleren.
- Parameter voor de nulmarkeringsafstand aanpassen (p0425).
- Bij een melding boven de drempelwaarde voor het toerental moet, indien nodig, de filtertijd worden verkort (p0438).
232135
<Aanduiding locatie>Gever 2: Fout bij de positiebepaling
Meldingswaarde:
foutoorzaak: %1 bin
Aandrijvingsobject: HLA_828, SERVO_828, SERVO_COMBI
Alarmen
Diagnosehandboek, 01/2015, 6FC5398-8BP40-5JA2
SINAMICS-alarmen
983