Oplossing:
- Masterapplicatie en busprojectering controleren.
- Consistentie tussen taktingave bij de slave-projectering en taktinstelling op de master controleren.
- Controleren dat geen aandrijvingsobject impulsvrijgave heeft . De impulsten pas na het synchroniseren van de
PROFIBUS-/PROFINET-aandrijvingen vrijgeven.
Aanwijzing:
PB: PROFIBUS
PN: PROFINET
201941
<Aanduiding locatie>PB/PN: taktsignaal ontbreekt bij busopbouw
Meldingswaarde:
-
Aandrijvingsobject: Alle objecten
Reactie:
GEEN
Bevestiging:
GEEN
Oorzaak:
De bus bevindt zich in de toestand gegevensuitwisseling (Data Exchange) en via het parametreertelegram werd het
taktsynchrone bedrijf gekozen. Het Global-Control-telegram voor de synchroniteit wordt niet ontvangen.
Oplossing:
Masterapplicatie en busprojectering controleren.
Aanwijzing:
PB: PROFIBUS
PN: PROFINET
201943
<Aanduiding locatie>PB/PN: taktsignaal bij busopbouw gestoord
Meldingswaarde:
-
Aandrijvingsobject: Alle objecten
Reactie:
GEEN
Bevestiging:
GEEN
Oorzaak:
De bus bevindt zich in de toestand gegevensuitwisseling (Data Exchange) en via het parametreertelegram werd het
taktsynchrone bedrijf gekozen.
Het Global-Control-telegram voor de synchroniteit wordt onregelmatig ontvangen.
- De master zendt een onregelmatig Global-Control-telegram uit.
- De master gebruikt een andere isochrone DP-takt dan werd gezonden in het parametreertelegram naar de slave.
Oplossing:
- Masterapplicatie en busprojectering controleren.
- Consistentie tussen taktingave bij de slave-projectering en taktinstelling op de master controleren.
Aanwijzing:
PB: PROFIBUS
PN: PROFINET
201944
<Aanduiding locatie>PB/PN: levenstekensynchroniteit niet bereikt
Meldingswaarde:
-
Aandrijvingsobject: A_INF_828, B_INF_828, HLA_828, S_INF_828, S_INF_COMBI, SERVO_828, SERVO_COMBI
Reactie:
GEEN
Bevestiging:
GEEN
Oorzaak:
De bus bevindt zich in de toestand gegevensuitwisseling (Data Exchange) en via het parametreertelegram werd het
taktsynchrone bedrijf gekozen.
De synchronisatie op het master-levensteken (STW2.12 ... STW2.15) kon nog niet uitgevoerd worden, daar het
levensteken anders wordt gewijzigd dan in het geprojecteerde tijdrooster Tmapc.
Oplossing:
- Verzekeren dat de master het levensteken correct incrementeert in de masterapplicatietakt Tmapc.
- De verschakeling van het master-levensteken corrigeren (p2045).
Aanwijzing:
PB: PROFIBUS
PN: PROFINET
Alarmen
Diagnosehandboek, 01/2015, 6FC5398-8BP40-5JA2
SINAMICS-alarmen
727