Samenvatting van Inhoud voor Siemens SINUMERIK 840D sl
Pagina 1
___________________ Drives instellen ___________________ HT 8 ___________________ Ctrl Energy Geldig voor: ___________________ Alarm-, fout- en Besturing systeemmeldingen SINUMERIK 840D sl / 840DE sl ___________________ Software Versie Appendix CNC-software voor 840D sl/ 840DE sl V2.7 SINUMERIK Operate V2.7 voor PCU/PC 02/2011...
Pagina 2
De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Pagina 3
Bij vragen over de technische documentatie (bijv. suggesties, correcties) kunt u een fax of een e-mail sturen aan het volgende adres: docu.motioncontrol@siemens.com My Documentation Manager (MDM) Onder de volgende link vindt u informatie om op basis van de Siemens-inhoud individueel een OEM-specifieke machinedocumentatie samen te stellen: www.siemens.com/mdm Training Informatie over het trainingsaanbod vindt u onder: ●...
Pagina 4
Woord vooraf SINUMERIK Informatie over SINUMERIK vindt u onder de volgende link: www.siemens.com/sitrain Doelgroep Deze documentatie is in eerste instantie bedoeld voor gebruikers van Universal-machines die gebruik maken van de software SINUMERIK Operate. Gebruik Het bedieningshandboek maakt de gebruiker vertrouwd met de bedieningselementen en bedieningscommando's.
Pagina 5
Inhoudsopgave Woord vooraf ............................. 3 Inleiding ..............................13 Productoverzicht ..........................13 Front bedieningspaneel .......................14 1.2.1 Overzicht ............................14 1.2.2 Toetsen op het bedieningspaneel....................16 Controlepanelen...........................25 1.3.1 Overzicht ............................25 1.3.2 Bedieningselementen op het controlepaneel................25 Interface ............................28 1.4.1 Schermindeling ..........................28 1.4.2 Statusweergave ...........................29 1.4.3 Venster reële waarden.........................32 1.4.4 T,F,S-venster ..........................33 1.4.5...
Pagina 6
Inhoudsopgave 2.5.4 Instelbare nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken ............67 2.5.5 Details van de nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken ..........68 2.5.6 Nulpuntverschuiving wissen......................70 As- en spilgegevens bewaken ....................71 2.6.1 Werkveldbegrenzing vastleggen....................71 2.6.2 Spilgegevens wijzigen......................... 72 Setting-gegevenslijsten weergeven .................... 73 Handwiel toewijzen ........................
Pagina 7
Inhoudsopgave Programma-afloop beïnvloeden....................111 4.8.1 Programmabeïnvloedingen......................111 4.8.2 Blokken overslaan........................113 Overschrijven ..........................115 4.10 Programma wijzigen ........................117 4.10.1 Zoeken in programma's ......................118 4.10.2 Programmatekst vervangen.......................119 4.10.3 Programmablokken kopiëren / invoegen / wissen ..............120 4.10.4 Programma opnieuw nummeren....................121 4.10.5 Programmablok aanmaken......................122 4.10.6 Overige programma's openen ....................123 4.10.7 Instellingen editor........................124 4.11...
Pagina 8
Inhoudsopgave 5.8.2 Grafiek verschuiven ........................160 5.8.3 Grafiek draaien.......................... 160 5.8.4 Detail wijzigen ........................... 161 5.8.5 Sectieniveaus vastleggen ......................162 Simulatie-alarmen weergeven....................163 Meerkanalenaanzicht..........................165 Meerkanalenaanzicht ........................ 165 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" .............. 165 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen ..............168 Meerkanalenaanzicht instellen....................
Pagina 10
Inhoudsopgave 10.12 EXTCALL ..........................262 10.13 Gegevens opslaan ........................265 10.13.1 Archief aanmaken in de Programma-manager ................. 265 10.13.2 Archief aanmaken met systeemgegevens ................266 10.13.3 Archief inlezen in de Programma-manager ................268 10.13.4 Archief inlezen uit systeemgegeven ..................270 10.14 Uitrustingsdata ..........................
Pagina 11
Inhoudsopgave 14.8.1 Logboek weergeven en bewerken .....................314 14.8.2 Logboekinvoer uitvoeren / zoeken .....................315 14.9 Diagnose op afstand ........................317 14.9.1 Toegang op afstand instellen.....................317 14.9.2 Modem toelaten .........................319 14.9.3 Diagnose op afstand aanvragen ....................320 14.9.4 Diagnose op afstand beëindigen ....................321 Appendix..............................323 Overzicht documentatie ......................323 Index..............................
Pagina 12
Inhoudsopgave Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 13
Inleiding Productoverzicht De SINUMERIK-besturing is een CNC-besturing (Computerized Numerical Control) voor bewerkingsmachines (bijvoorbeeld werktuigmachines). Met de CNC-besturing kunt u onder andere volgende basisfuncties uitvoeren op een werktuigmachine: ● Opstellen en aanpassen van deelprogramma's, ● Afwerken van deelprogramma's, ● Manuele besturing, ●...
Pagina 14
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel Front bedieningspaneel 1.2.1 Overzicht Inleiding Op het front bedieningspaneel worden de interfaces van de SINUMERIK Operate weergegeven (beeldscherm) en bediend (bijv. hardkeys en softkeys). Aan de hand van bedieningspaneel OP 010 wordt een voorbeeld van de componenten gegeven die ter beschikking staan voor de bediening van de besturing en van de bewerkingsmachine.
Pagina 15
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel Status-LED: POWER Status-LED: TEMP (bij activering moet rekening worden gehouden met verhoogde slijtage) Alfablok Numeriek blok Softkeys Blok besturingstoetsen Blok hotkeys Cursorblok USB-interface Menu selectietoets Menu doorschakeltoets Machinebereik-toets Menu terugkeertoets Beeld 1-1 Beeld front bedieningspaneel OP 010 Literatuur Een gedetailleerde beschrijving en een beeld van de andere front-bedieningspanelen die kunnen worden gebruikt vindt u terug in de volgende literatuur:...
Pagina 16
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel 1.2.2 Toetsen op het bedieningspaneel Voor het bedienen van de besturing en van de bewerkingsmachine staan volgende toetsen en toetscombinaties ter beschikking. Toetsen en toetscombinaties Toets Functie <ALARM CANCEL> Wist alarmen en meldingen die met dit symbool zijn aangegeven.
Pagina 17
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel Toets Functie <NEXT WINDOW> + <CTRL> Plaatst de cursor aan het begin van een programma. Verplaatst de cursor in de eerste regel van de actuele kolom. <NEXT WINDOW> + <CTRL> + <SHIFT> Plaatst de cursor aan het begin van een programma. ...
Pagina 18
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel Toets Functie <Cursor rechts> + <CTRL> In een editveld Beweegt de cursor een woord naar rechts. Navigeren Verplaatst de cursor in een tabel naar de volgende cel rechts. <Cursor links> In een editveld Sluit een directory of programma (bijvoorbeeld cyclus) in de programma-editor.
Pagina 19
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel Toets Functie <Cursor naar beneden> In een editveld Beweegt de cursor naar beneden. Navigeren – Verplaatst de cursor in een tabel één cel naar beneden. – Verplaatst de cursor in een venster naar beneden. <Cursor naar beneden>...
Pagina 20
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel Toets Functie <END> + <CTRL> Verplaatst de cursor naar de laatste invoer in de laatste regel van de actieve kolom of naar het einde van een programma. <END> + <CTRL> + <SHIFT> Verplaatst de cursor naar de laatste invoer in de laatste regel van de actieve kolom of naar het einde van een programma.
Pagina 21
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel Toets Functie <TAB> + <SHIFT> + <CTRL> Laat de cursor in de programma-editor telkens één plaats inspringen. Verplaatst de cursor in de programma-manager naar de volgende invoer links. <CTRL> + <A> Selecteert alle invoer in het actieve venster (enkel in de programma-editor en de programma-manager).
Pagina 22
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel Toets Functie <CTRL> + <Y> Activeert geresette wijzigingen opnieuw (enkel in de programma-editor). <CTRL> + <Z> Maakt de laatste actie ongedaan (alleen in de programma- editor). <CTRL> + <ALT> + <C> Genereert een volledig archief op een externe gegevensdrager (USB-FlashDrive).
Pagina 23
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel Toets Functie <DEL> + <CTRL> In een editveld Wist het eerste woord rechts van de cursor. Navigeren Wist alle symbolen. <Spatie> Editveld Voegt een spatie in Schakelt in selectielijsten en selectievelden tussen verschillende weergegeven mogelijkheden verder.
Pagina 24
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel Toets Functie <INPUT> Sluit de invoer van een waarde in een invoerveld af. Opent een directory of een programma. Voegt een leeg programmablok in als de cursor aan het einde van een programmablok staat. ...
Pagina 25
Controlepanelen 1.3.1 Overzicht De werktuigmachine kan met een controlepaneel van Siemens of met een specifiek controlepaneel van de machinefabrikant zijn uitgerust. Aan het controlepaneel worden bewegingen van de werktuigmachine geactiveerd, zoals het verplaatsen van assen of de bewerking van een werkstuk starten.
Pagina 26
Inleiding 1.3 Controlepanelen Machinefabrikant Lees de informatie van de machinefabrikant wanneer u meer wilt weten over de gevolgen van het indrukken van de noodstopknop. Montageslots voor besturingsunits (d = 16 mm) RESET De afloop van het huidige programma afbreken. De NCK-besturing blijft synchroon met de machine.
Pagina 27
Inleiding 1.3 Controlepanelen Machinefabrikant De grootte van de incrementeelwaarde is afhankelijk van een machinedatum. Klantspecifieke toetsen T1 tot T15 Verplaatsingsassen met ijlgangoverlapping en coördinatenomschakeling Astoetsen As selecteren. Richtingstoetsen De verplaatsingsrichting selecteren. <RAPID> Een as in ijlgang verplaatsen bij ingedrukte richtingstoets. <WCS MCS>...
Pagina 28
Inleiding 1.4 Interface Interface 1.4.1 Schermindeling Overzicht Actief bedieningsbereik; actieve bedrijfsmodus Alarm-/waarschuwingsbalk Programmanaam Toestand kanaal en programmabeïnvloeding Kanaalbedrijfsmeldingen Positieweergave van de assen in het venster met de reële waarden Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 29
Inleiding 1.4 Interface Weergave van actief gereedschap T actieve voeding F actieve spil met actuele toestand (S) spilbelasting in procent Werkvenster met weergave programmablok Weergave actieve G-functies , alle G-functies , hulpfuncties en invoervenster voor verschillende functies (bijvoorbeeld blokken overslaan , programmabeïnvloeding).
Pagina 30
Inleiding 1.4 Interface Weergave Betekenis Bedieningsbereik "Diagnose" Bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" Actieve bedrijfsmodus of subbedrijfsmodus Bedrijfsmodus "JOG" Bedrijfsmodus "MDA" Bedrijfsmodus "AUTO" Subbedrijfsmodus "TEACH In" Subbedrijfsmodus "REPOS" Subbedrijfsmodus "REF POINT" Alarmen en meldingen Alarmweergave De alarmnummers worden in witte tekst op een rode achtergrond weergegeven.
Pagina 31
Inleiding 1.4 Interface Derde regel Weergave Betekenis Weergave van de kanaaltoestand. Wanneer op de machine meerdere kanalen aanwezig zijn, dan wordt ook de kanaalnaam weergegeven. Wanneer slechts één kanaal aanwezig is, wordt enkel "Reset" als kanaaltoestand weergegeven. Bij touchbediening kunt u hier het kanaal omschakelen Weergave van de kanaaltoestand: Het programma werd met "Reset"...
Pagina 32
Inleiding 1.4 Interface 1.4.3 Venster reële waarden Hier worden de reële waarden en de posities van de assen weergegeven. WKS/MKS De weergegeven coördinaten verwijzen naar het machine- of het werkstukcoördinatensysteem. Bij het machinecoördinatensysteem (MKS) wordt, in tegenstelling tot het werkstukcoördinatensysteem (WKS), geen rekening gehouden met nulpuntverschuivingen.
Pagina 33
Inleiding 1.4 Interface Weergave Betekenis Repos-verschuiving Het wegverschil bij de verplaatsing van de assen in manueel bedrijf wordt weergegeven. Deze informatie wordt enkel weergegeven wanneer u zich in subbedrijfsmodus "Repos" bevindt. Voetregel Weergave van de actieve nulpuntverschuivingen en transformaties. In de uitvoering op volledig scherm worden ook de T,F,S-waarden weergegeven.
Pagina 34
Inleiding 1.4 Interface Voedingsgegevens Weergave Betekenis Voedingsblokkering Reële waarde voeding Wanneer meerdere assen worden verplaatst, wordt het volgende weergegeven: in bedrijfsmodus "JOG": asvoeding van de bewegende as in bedrijfsmodus "MDA" en "AUTO": geprogrammeerde asvoeding IJlgang G0 is actief 0.000 Geen voeding actief Override...
Pagina 35
Inleiding 1.4 Interface 1.4.5 Weergave huidig blok In het venster met de weergave van het huidig blok worden de programmablokken weergegeven die op dat ogenblik in afloop zijn. Weergeven van het huidige programma Terwijl het programma loopt, ziet u de volgende informatie: ●...
Pagina 36
Inleiding 1.4 Interface 1.4.6 Bediening via softkeys en toetsen Bedieningsbereiken / Bedrijfsmodi De interface bestaat uit verschillende vensters waarin telkens 8 horizontale en 8 verticale softkeys aanwezig zijn. De softkeys kunt u bedienen via de toetsen die zich naast de softkeys bevinden. Door middel van de softkeys kunt u telkens een nieuw venster activeren of functies uitvoeren.
Pagina 37
Inleiding 1.4 Interface Met de softkey "<<" keert u terug naar de vorige verticale softkeybalk. Met de softkey "Terug" sluit u een geopend venster. Met de softkey "Afbreken" verlaat u een venster zonder dat de ingevoerde waarden worden overgenomen. U keert terug naar het hogere venster. Wanneer u alle vereiste parameters correct in het parameterveld heeft ingevoerd kunt u het venster sluiten met de softkey "Overnemen";...
Pagina 38
Inleiding 1.4 Interface Procedure Druk op de toets <SELECT> tot de gewenste instelling of eenheid is geselecteerd. De toets <SELECT> is enkel actief wanneer er verschillende selectiemogelijkheden zijn. - OF - Druk op de toets <INSERT>. De selectiemogelijkheden worden in een lijst weergegeven. Met de toetsen <Cursor naar beneden>...
Pagina 39
Inleiding 1.4 Interface Met de toetsen <BACKSPACE> en <DEL> kunt u afzonderlijke tekens wissen. + <*> Met de toetsen <SHIFT> + <*> kunt u het vermenigvuldigingsteken invoeren. + </> Met de toetsen <SHIFT> + </> kunt u het deelteken invoeren. Met de toetsen <SHIFT>...
Pagina 40
Inleiding 1.4 Interface 1.4.8 Rekenmachine Met de rekenmachine kunt u eenvoudig parameterwaarden berekenen tijdens het programmeren. Wanneer bijvoorbeeld de diameter van een werkstuk op de werkstuktekening enkel onrechtstreeks wordt vermeld (m.a.w. de diameter moet uit verschillende andere afmetingen worden berekend) kunt u de berekening van de diameter rechtstreeks in het invoerveld van deze parameter uitvoeren.
Pagina 41
Inleiding 1.4 Interface - OF - Druk op de softkey "Berekenen". - OF - Druk op de toets <INPUT>. De waarde wordt berekend en weergegeven in het invoerveld van de rekenmachine. Druk op de softkey "Overnemen". De berekende waarde wordt overgenomen en weergegeven in het invoerveld van het venster.
Pagina 42
Inleiding 1.4 Interface 1.4.10 Touch-bediening Wanneer u beschikt over een bedieningspaneel met touchscreen heeft u de mogelijkheid volgende functies via de touch-bediening uit te voeren: Omschakelen van bedieningsbereik Door touch-bediening van het weergavesymbool voor het actieve bedieningsbereik in de statusweergave verschijnt het bedieningsbereikmenu. Kanaalomschakeling Door touch-bediening van de kanaalweergave in de statusweergave schakelt u over naar het volgende kanaal.
Pagina 43
Inleiding 1.4 Interface 1.4.12 Aziatische tekens invoeren U heeft de mogelijkheid om Aziatische tekens in te voeren. Opmerking Oproepen invoereditor met <Alt + S> De invoereditor kan enkel worden opgeroepen wanneer de invoer van Aziatische tekens toegelaten is. Tekens worden geselecteerd door het fonetisch schrift Pinyin te gebruiken, waarmee het mogelijk is om Chinese karakters uit te drukken door Latijnse lettertekens samen te plaatsen.
Pagina 44
Inleiding 1.4 Interface Procedure Karakters wijzigen Open het venster, plaats de cursor in het invoerveld en druk op de toetsen <Alt + S>. De editor verschijnt op het scherm. Voer de gewenste klank in. Druk op de toets <Cursor naar beneden> om naar het woordenboek te gaan.
Pagina 45
Opmerking Toegangsniveaus voor softkeys programmeren U kunt softkeys voorzien van beveiligingsniveaus of ze volledig verbergen. Documentatie Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Softkeys Bedieningsbereik Machine Beveiligingsniveau Eindgebruiker...
Pagina 47
Inleiding 1.4 Interface 1.4.14 Online-hulp in SINUMERIK Operate In de besturing is een omvangrijke contextafhankelijke online-hulp geïntegreerd. ● Van elk venster wordt een korte beschrijving gegeven en eventueel stap-voor-stap instructies voor bedieningsprocedures ● In de editor is voor elke ingevoerde G-code gedetailleerde hulp beschikbaar. Bovendien heeft u de mogelijkheid om alle G-functies te zien en een geselecteerd commando rechtstreeks uit de hulpfunctie in de editor over te nemen.
Pagina 48
Inleiding 1.4 Interface Een thema in de inhoudsopgave oproepen Druk op de softkey "Inhoudsopgave". Afhankelijk van de technologie waar u zich bevindt, wordt nu de handleiding "Bedienen frezen", "Bedienen draaien" of "Bedienen universeel" en het programmeerhandlboek "Programmeren" getoond. Selecteer de gewenste handleiding met de toetsen <Cursor naar beneden>...
Pagina 49
Inleiding 1.4 Interface Weergeven van alarmbeschrijvingen en machinegegevens Wanneer in de vensters "Alarmen", "Meldingen" of "Alarmprotocol" meldingen of alarmen actief zijn, dan moet u de cursor op de bewuste vermelding plaatsen en op de toets <HELP> of de toets <F12> drukken. De bijbehorende alarmbeschrijving wordt weergegeven.
Pagina 50
Inleiding 1.4 Interface Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 51
Machine instellen In- en uitschakelen Opstarten Na het opstarten wordt het basisscherm geopend, afhankelijk van de door de machinefabrikant vooraf ingestelde bedrijfsmodus. Normaal gezien is dit het basisscherm van de subbedrijfsmodus "REF POINT". Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 52
Machine instellen 2.2 Naar referentiepunt verplaatsen Naar referentiepunt verplaatsen 2.2.1 Assen naar referentiepunt verplaatsen Uw werktuigmachine kan uitgerust zijn met een absoluut of een incrementeel wegmeetsysteem. Een as met incrementeel wegmeetsysteem moet na het inschakelen naar een referentiepunt worden verplaatst; een absolute as niet. Bij een incrementeel wegmeetsysteem moeten alle machineassen daarom eerst naar een referentiepunt worden verplaatst waarvan de coördinaten m.b.t.
Pagina 53
Machine instellen 2.2 Naar referentiepunt verplaatsen Procedure Druk op de toets <JOG>. Druk op de toets <REF. POINT>. Selecteer de as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt. Wanneer u op de verkeerde richtingtoets heeft gedrukt, wordt het commando niet geaccepteerd.
Pagina 54
Machine instellen 2.2 Naar referentiepunt verplaatsen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <REF POINT>. Selecteer de as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt en stopt. De coördinaten van het referentiepunt worden weergegeven.
Pagina 55
Machine instellen 2.3 Bedrijfsmodi Bedrijfsmodi 2.3.1 Algemeen De machine kan werken in drie verschillende bedrijfsmodi. Bedrijfsmodus "JOG" Bedrijfsmodus "JOG" is voorzien voor de volgende handelingen: ● Assen naar hun referentiepunt verplaatsen; m.a.w. de machineas wordt gereferentieerd ● De machine voorbereiden op het aflopen van een programma in automatische modus; d.w.z.
Pagina 56
Machine instellen 2.3 Bedrijfsmodi "Repos" selecteren Druk op de toets <REPOS>. Bedrijfsmodus "MDA" (Manual Data Automatic). In bedrijfsmodus "MDA" kunt u G-code commando's in blokken invoeren en laten uitvoeren, om de machine in te stellen of afzonderlijke handelingen te laten uitvoeren. "MDA"...
Pagina 57
Machine instellen 2.3 Bedrijfsmodi 2.3.2 Bedrijfsmodusgroepen en kanalen Elk kanaal kan worden beschouwd als een zelfstandige NC. Per kanaal kan er maximaal één deelprogramma worden uitgevoerd. ● Besturing met 1 kanaal Er is één bedrijfsmodusgroep. ● Besturing met verschillende kanalen Kanalen kunnen in verschillende bedrijfsmodusgroepen samengevat worden.
Pagina 58
Door een andere softkey in te drukken kan op een ander kanaal worden omgeschakeld. Documentatie Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Kanaalomschakeling via touch-bediening Bij HT 8 en bij het gebruik van het bedieningspaneel met touchscreen heeft u de mogelijkheid om in de statusweergave via touch-bediening van de kanaalweergave op het volgende kanaal over te schakelen resp.
Pagina 59
Machine instellen 2.4 Instellingen voor de machine Instellingen voor de machine 2.4.1 Coördinatensysteem (MKS/WKS) omschakelen De coördinaten in de weergave met reële waarden verwijzen naar het machine- of het werkstukcoördinatensysteem. Standaard is voor de weergave met reële waarden het werkstukcoördinatensysteem ingesteld.
Pagina 60
Machine instellen 2.4 Instellingen voor de machine 2.4.2 Meeteenheid omschakelen Als meeteenheid voor de machine kunt u millimeter of inch instellen. Het omschakelen van de meeteenheid gebeurt telkens voor de volledige machine. Alle noodzakelijke afmetingen worden daardoor automatisch omgezet in de nieuwe meeteenheid, bijv.: ●...
Pagina 61
Machine instellen 2.4 Instellingen voor de machine 2.4.3 Nulpuntverschuiving instellen U heeft de mogelijkheid om voor afzonderlijke assen een nieuwe positiewaarde in de weergave met reële waarden in te voeren wanneer een instelbare nulpuntverschuiving actief Het verschil tussen de positiewaarde in het machinecoördinatensysteem MKS en de nieuwe positiewaarde in het werkstukcoördinatensysteem WKS wordt permanent opgeslagen in de nulpuntverschuiving (bijv.
Pagina 62
Machine instellen 2.4 Instellingen voor de machine Procedure Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus <JOG>. Druk op de softkey "NPV instellen". - OF - Druk op de softkeys ">>", "Reële waarde REL" en "Rel. instellen" om positiewaarden in het relatieve coördinatensysteem in te stellen. Voer de gewenste nieuwe positiewaarde voor X, Y of Z rechtstreeks in de weergave met reële waarden in (m.b.v.
Pagina 63
Machine instellen 2.5 Nulpuntverschuivingen Nulpuntverschuivingen De weergave van de reële waarden van de ascoördinaten heeft na het instellen van het referentiepunt betrekking op het machinenulpunt (M) van het machinecoördinatensysteem (MKS). Het programma voor het bewerken van het werkstuk daarentegen heeft betrekking op het werkstuknulpunt (W) van het werkstukcoördinatensysteem (WKS).
Pagina 64
Machine instellen 2.5 Nulpuntverschuivingen Ruwe en fijne verschuiving Nulpuntverschuivingen (G54 tot G57, G505 tot G599) bestaan telkens uit een ruwe en een fijne verschuiving. U kunt de nulpuntverschuivingen uit elk gewenst programma oproepen (ruwe en fijne verschuivingen worden daarbij opgeteld). In de ruwe verschuiving kunt u bijvoorbeeld het nulpunt van het werkstuk opslaan.
Pagina 65
Machine instellen 2.5 Nulpuntverschuivingen Opmerking Meer informatie over nulpuntverschuivingen Wanneer u meer informatie wilt over de weergegeven verschuivingen of wanneer u de waarden voor draaiing, schaalverdeling of spiegeling wilt wijzigen, druk dan op de softkey "Details". 2.5.2 Nulpuntverschuiving "Overzicht" weergeven In het venster "Nulpuntverschuiving - Overzicht"...
Pagina 66
Machine instellen 2.5 Nulpuntverschuivingen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkeys "Nulp. versch." en "Overzicht". Het venster "Nulpuntverschuivingen - overzicht" wordt geopend. 2.5.3 Basisnulpuntverschuiving weergeven en bewerken In het venster "nulpuntverschuiving - basis" worden voor alle ingestelde assen de gedefinieerde kanaalspecifieke en globale basisverschuivingen (onderverdeeld in ruwe en fijne verschuiving) weergegeven.
Pagina 67
Machine instellen 2.5 Nulpuntverschuivingen 2.5.4 Instelbare nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken In het venster "Nulpuntverschuiving - G54..G599" worden alle instelbare verschuivingen (onderverdeeld in ruwe en fijne verschuiving) weergegeven. Draaiingen, schaalverdeling en spiegeling worden weergegeven. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Nulp. versch.". Druk op de softkey "G54...G599".
Pagina 68
Machine instellen 2.5 Nulpuntverschuivingen 2.5.5 Details van de nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken Voor elke nulpuntverschuiving kunt u voor alle assen alle gegevens weergeven en bewerken. Bovendien kunt u ook nulpuntverschuivingen wissen. Voor elke as worden waarden voor de volgende gegevens weergegeven: ●...
Pagina 69
Machine instellen 2.5 Nulpuntverschuivingen Wijzig de waarden rechtstreeks in de tabel. - OF - Druk op de softkey "NPV wissen" om alle ingevoerde waarden te resetten. Druk op de softkey "NPV +" of "NPV -" om binnen het geselecteerde bereik ("Actief", "Basis", "G54...G599") rechtstreeks de volgende of vorige nulpuntverschuiving te selecteren, zonder eerst naar het overzichtsvenster te moeten overschakelen.
Pagina 70
Machine instellen 2.5 Nulpuntverschuivingen 2.5.6 Nulpuntverschuiving wissen U heeft de mogelijkheid de nulpuntverschuivingen te wissen. In dat geval worden de ingevoerde waarden gereset. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Nulp. versch.". Druk op de softkeys "Actief", "Basis" of "G54...G599". Druk op de softkey "Details".
Pagina 71
Machine instellen 2.6 As- en spilgegevens bewaken As- en spilgegevens bewaken 2.6.1 Werkveldbegrenzing vastleggen Met de functie "werkveldbegrenzing" kunt u het werkveld waarbinnen een gereedschap moet worden verplaatst, in alle kanaalassen begrenzen. Op deze manier kunt u in de werkruimte veiligheidszones instellen die voor gereedschapsbewegingen geblokkeerd zijn.
Pagina 72
Machine instellen 2.6 As- en spilgegevens bewaken 2.6.2 Spilgegevens wijzigen In het venster "Spillen" worden de ingestelde toerentalgrenzen voor de spillen weergegeven; waarden boven of onder deze grenzen zijn niet toegestaan. U heeft de mogelijkheid om de spiltoerentallen in de velden "Minimum" en "Maximum" binnen de in de desbetreffende machinegegevens vastgelegde grenswaarden te beperken.
Pagina 73
Machine instellen 2.7 Setting-gegevenslijsten weergeven Setting-gegevenslijsten weergeven U heeft de mogelijkheid om lijsten met geconfigureerde setting-gegevens weer te geven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk de softkeys "Setting-gegevens" en "Gegevenslijsten" in. Het venster "Setting-gegevenslijsten" wordt geopend. Druk op de softkey "Gegevenslijst selecteren"...
Pagina 74
Machine instellen 2.8 Handwiel toewijzen Handwiel toewijzen Via handwielen kunnen assen in het machinecoördinatensysteem (MKS) of in het werkstukcoördinatensysteem (WKS) worden verplaatst. Software-optie Voor de handwielverschuiving is de optie "Uitgebreide bedieningsfuncties" nodig (alleen voor 828D). Voor het toewijzen van handwielen worden alle assen in deze volgorde getoond: ●...
Pagina 75
Machine instellen 2.8 Handwiel toewijzen Druk op de overeenkomstige softkey om de gewenste as te selecteren (bijv. "X"). - OF Open het selectieveld "As" m.b.v. de toets <INSERT>, ga naar de gewenste as en druk op de toets <INPUT>. Door een as te selecteren wordt ook het handwiel geactiveerd (bijv. "X" is aan handwiel nr.
Pagina 76
Machine instellen 2.9 MDA In bedrijfsmodus "MDA" (Manual Data Automatic) kunt u voor het instellen van de machine G-Code commando's in blokken invoeren en die onmiddellijk laten uitvoeren. U heeft de mogelijkheid om een MDA-programma rechtstreeks uit de programma-manager in het MDA-geheugen te laden of een in het MDA-werkvenster opgesteld of gewijzigd programma in de programma-manager in een directory naar keuze op te slaan.
Pagina 77
Machine instellen 2.9 MDA 2.9.2 MDA-programma opslaan Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <MDA>. De MDA-editor wordt geopend. Maak het MDA-programma door commando's als G-code in te voeren op het bedieningstoetsenbord. Druk op de softkey "MDA opsl.". Het venster "Opslaan uit MDA: geheugenlocatie selecteren"...
Pagina 78
Machine instellen 2.9 MDA 2.9.3 MDA-programma uitvoeren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <MDA>. De MDA-editor wordt geopend. Voer de gewenste commando's in als G-code op het bedieningstoetsenbord. Druk op de toets <CYCLE START>. De besturing voert de ingevoerde blokken uit. Bij het uitvoeren van de G-code commando's kunt u de afloop als volgt beïnvloeden: ●...
Pagina 79
Machine instellen 2.9 MDA 2.9.4 MDA-programma wissen Voorwaarde In de MDA-editor bevindt zich een programma dat u in het MDA-venster heeft gemaakt of uit de programma-manager heeft geladen. Procedure Druk op de softkey "Blokken wissen". De programmablokken die in het programmavenster worden weergegeven, worden gewist.
Pagina 80
Machine instellen 2.9 MDA Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 81
In manuele modus werken Algemeen De bedrijfsmodus "JOG" moet steeds worden gebruikt wanneer u de machine instelt voor het uitvoeren van een programma of wanneer u eenvoudige verplaatsingen aan de machine wilt uitvoeren: ● Synchroniseren van het meetsysteem van de besturing met de machine (bewegen naar het referentiepunt) ●...
Pagina 82
In manuele modus werken 3.2 Gereedschap en spil selecteren Weergave Betekenis Invoeren van het gereedschap (naam of plaatsnummer) Via de softkey "Gereedschap selecteren" heeft u de mogelijkheid om een gereedschap uit de gereedschapslijst te selecteren. Snijkantnummer van het gereedschap (1-9) Spil Spilselectie, wordt aangegeven met spilnummer Spil M-functie...
Pagina 83
In manuele modus werken 3.2 Gereedschap en spil selecteren 3.2.2 Gereedschap selecteren Procedure Selecteer bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "T,S,M". Voer in het invoerveld de naam of het nummer van het gereedschap T - OF - Druk op de softkey "Gereedschap selecteren" om de gereedschapslijst te openen, plaats de cursor op het gewenste gereedschap en druk op de softkey "In manueel".
Pagina 84
In manuele modus werken 3.2 Gereedschap en spil selecteren 3.2.3 Spil manueel doen starten of stoppen Procedure Selecteer bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "T,S,M". Selecteer de gewenste spil (bijv. S1) en voer in het invoerveld ernaast het gewenste spiltoerental (omw/min) in. De spil blijft nog steeds stilstaan.
Pagina 85
In manuele modus werken 3.2 Gereedschap en spil selecteren 3.2.4 Spil positioneren Procedure Selecteer bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "T, S, M". Selecteer in het veld "Spil M-functie" de instelling "Stop-pos.". Het invoerveld "Stop-pos." verschijnt. Voer de gewenste spil-stoppositie in. De spilpositie wordt in graden weergegeven.
Pagina 86
In manuele modus werken 3.3 Assen verplaatsen Assen verplaatsen De assen kunnen in manueel bedrijf via de increment- of astoetsen of de handwielen worden verplaatst. Bij het verplaatsen d.m.v. het toetsenbord wordt de geselecteerde as verplaatst in de geprogrammeerde instelvoeding, bij incrementeel bewegen met een vastgelegde staplengte. Instelvoeding instellen In het venster "Instellingen voor manueel bedrijf"...
Pagina 87
In manuele modus werken 3.3 Assen verplaatsen Opmerking Na het inschakelen van de besturing kunnen assen tot in het grensbereik van de machine worden verplaatst, omdat de assen nog niet naar hun referentiepunten zijn verplaatst. Het is daarom mogelijk dat noodeindschakelaars worden geactiveerd. De software-eindschakelaars en de werkveldbegrenzing zijn nog niet actief! De voedingvrijgave moet zijn ingesteld.
Pagina 88
In manuele modus werken 3.4 Assen positioneren Assen positioneren In manueel bedrijf kunt u afzonderlijke of meerdere assen naar bepaalde posities verplaatsen om eenvoudige bewerkingsaflopen te realiseren. Tijdens het verplaatsen is de voedings-/ijlgangoverride actief. Procedure Selecteer indien nodig een gereedschap. Selecteer bedrijfsmodus "JOG".
Pagina 89
In manuele modus werken 3.5 Voorinstellingen voor manueel bedrijf Voorinstellingen voor manueel bedrijf In het venster "Instellingen voor manueel bedrijf" kunt u de configuratie voor het manueel bedrijf vastleggen. Voorinstellingen Instellingen Betekenis Voedingtype Hier kunt u het voedingtype selecteren G94: Asvoeding/lineaire voeding ...
Pagina 90
In manuele modus werken 3.5 Voorinstellingen voor manueel bedrijf Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 91
Werkstuk bewerken Bewerking starten en stoppen Bij het uitvoeren van een programma wordt het werkstuk volgens de programmering aan de machine bewerkt. Na het starten van het programma in automatische modus wordt het bewerken van het werkstuk vervolgens automatisch uitgevoerd. Voorwaarden Aan de volgende voorwaarden moet voor het uitvoeren van een programma zijn voldaan: ●...
Pagina 92
Werkstuk bewerken 4.1 Bewerking starten en stoppen Bewerking stoppen Druk op de toets <CYCLE STOP>. De bewerking stopt onmiddellijk; afzonderlijke programmablokken worden niet tot het einde uitgevoerd. Bij de volgende start wordt de bewerking verdergezet op de plaats waar deze werd gestopt. Bewerking afbreken Druk op de toets <RESET>.
Pagina 93
Werkstuk bewerken 4.2 Programma selecteren Programma selecteren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Het directory-overzicht wordt geopend. Plaats de cursor op de directory waarin u een programma wilt selecteren. Druk op de toets <INPUT> - OF - Druk op de toets <Cursor rechts>. De inhoud van de directory wordt weergegeven.
Pagina 94
Werkstuk bewerken 4.3 Programma inlopen Programma inlopen Bij het inlopen van een programma kan het systeem de bewerking van het werkstuk na elk programmablok dat een beweging of een hulpfunctie aan de machine activeert, onderbreken. Wanneer een programma een eerste keer aan de machine wordt doorlopen kan het resultaat van de bewerking per blok worden gecontroleerd.
Pagina 95
Werkstuk bewerken 4.3 Programma inlopen Druk opnieuw op de toets <SINGLE BLOCK> wanneer de bewerking niet langer per blok moet worden uitgevoerd. De toets is nu niet langer actief. Wanneer u nu opnieuw op de toets <CYCLE START> drukt, wordt het programma zonder onderbrekingen tot het einde uitgevoerd.
Pagina 96
Werkstuk bewerken 4.4 Huidig programmablok weergeven Huidig programmablok weergeven 4.4.1 Weergave huidig blok In het venster met de weergave van het huidig blok worden de programmablokken weergegeven die op dat ogenblik in afloop zijn. Weergeven van het huidige programma Terwijl het programma loopt, ziet u de volgende informatie: ●...
Pagina 97
Werkstuk bewerken 4.4 Huidig programmablok weergeven 4.4.2 Basisblok weergeven Wanneer u bij het inlopen of tijdens het uitvoeren van een programma meer informatie wilt over de asposities en belangrijke G-functies kunt u de basisblokweergave activeren. Op die manier kunt u bijv. bij het gebruik van cycli controleren of er werkelijk verplaatsingen plaatsvinden op de machine.
Pagina 98
Werkstuk bewerken 4.4 Huidig programmablok weergeven 4.4.3 Programmaniveau weergeven Tijdens het uitvoeren van een omvangrijk programma met verschillende subprogrammaniveaus kunt u op het scherm weergeven op welk programmaniveau de bewerking zich momenteel bevindt. Een programma meer dan één keer doorlopen Wanneer u heeft geprogrammeerd dat programma's meer dan één keer moeten worden doorlopen, d.w.z.
Pagina 99
Werkstuk bewerken 4.5 Programma corrigeren Programma corrigeren Van zodra de besturing een syntaxfout in een deelprogramma detecteert, wordt de uitvoering van het programma gestopt en de syntaxfout wordt weergegeven in de alarmregel. Correctiemogelijkheden Afhankelijk van de toestand waarin de besturing zich bevindt, kunt u volgende correcties uitvoeren m.b.v.
Pagina 100
Werkstuk bewerken 4.5 Programma corrigeren Opmerking Wanneer u de editor verlaat via de softkey "Sluiten" keert u terug naar het bedieningsbereik "Programma-manager". Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 101
Werkstuk bewerken 4.6 Assen terug positioneren Assen terug positioneren Na een programma-onderbreking in automatische modus (bijv. na een gereedschapsbreuk) heeft u de mogelijkheid het gereedschap in manueel bedrijf van de contour weg te bewegen. Daarbij worden de coördinaten van de onderbrekingspositie opgeslagen. Het wegverschil bij de verplaatsing van de assen in manueel bedrijf wordt in het venster met de reële waarden weergegeven.
Pagina 102
Werkstuk bewerken 4.6 Assen terug positioneren Procedure Druk op de toets <REPOS>. Selecteer na elkaar elke as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <+> of <-> voor de overeenkomstige richting. De assen worden naar de onderbrekingspositie verplaatst. Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 103
Werkstuk bewerken 4.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Bewerking op bepaalde plaats starten 4.7.1 Blok zoeken gebruiken Wanneer u slechts een bepaald gedeelte van een programma aan de machine wilt uitvoeren, dan is het niet nodig om het programma vanaf het begin uit te voeren. U kunt de uitvoering van het programma ook vanaf een bepaald programmablok starten.
Pagina 104
Werkstuk bewerken 4.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Gecascadeerde zoekfunctie U heeft de mogelijkheid om vanuit de toestand "Zoekdoel gevonden" een nieuwe zoekfunctie te starten. De gecascadeerde zoekfunctie kan na elk gevonden zoekdoel zo vaak u wilt worden verdergezet. Opmerking Enkel wanneer het zoekdoel werd gevonden kan vanuit de gestopte programma-uitvoering een nieuwe gecascadeerde zoekfunctie worden gestart.
Pagina 105
Werkstuk bewerken 4.7 Bewerking op bepaalde plaats starten 4.7.2 Programma vanaf zoekdoel verderzetten Om het programma op de gewenste plaats verder te zetten moet u tweemaal op de toets <CYCLE START> drukken. ● Bij de eerste CYCLE START worden de hulpfuncties die bij de zoekfunctie werden verzameld, uitgestuurd.
Pagina 106
Werkstuk bewerken 4.7 Bewerking op bepaalde plaats starten 4.7.4 Onderbrekingspositie als zoekdoel opgeven Voorwaarde In bedrijfsmodus "AUTO" is een programma geselecteerd en het werd bij de uitvoering onderbroken door CYCLE STOP of RESET. Software-optie U heeft de optie "Uitgebreide bedieningsfuncties" nodig (enkel voor 828D). Procedure Druk op de softkey "Blok zoeken".
Pagina 107
Werkstuk bewerken 4.7 Bewerking op bepaalde plaats starten 4.7.5 Zoekdoel via Zoekweergave invoeren In het venster "Zoekweergave" voert u de gewenste programmalocatie in waar u rechtstreeks naartoe wil. Software-optie Voor de functie "Zoekweergave" is de optie "Uitgebreide bedieningsfuncties" nodig (enkel voor 828D). Voorwaarde Het programma is geselecteerd en de besturing bevindt zich in resettoestand.
Pagina 108
Werkstuk bewerken 4.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Het zoekfunctievenster wordt gesloten. Wanneer een doel werd gevonden, wordt het actuele blok in het programmavenster weergegeven. Druk tweemaal op de toets <CYCLE START>. De uitvoering van het programma wordt bij de gewenste plaats verdergezet.
Pagina 109
Werkstuk bewerken 4.7 Bewerking op bepaalde plaats starten 4.7.7 Bok zoeken modus In het venster "Blok zoeken modus" kunt u de gewenste zoekvariante instellen. De ingestelde modus blijft na het uitschakelen van de besturing bewaard. Wanneer u na het opnieuw inschakelen van de besturing de functie "Blok zoeken" opnieuw activeert, wordt in de titelbalk de actuele modus voor Blok zoeken weergegeven.
Pagina 110
Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Literatuur Meer informatie vindt u in de volgende literatuur: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>. Druk de softkeys "Bl. zoeken" en "Blokzoekmodus" in.
Pagina 111
Werkstuk bewerken 4.8 Programma-afloop beïnvloeden Programma-afloop beïnvloeden 4.8.1 Programmabeïnvloedingen In bedrijfsmodi "AUTO" en MDA" kunt u de afloop van een programma wijzigen. Afkorting / Werkwijze Programmabeïnvloeding Het programma wordt gestart en wordt afgewerkt, met uitsturen van hulpfuncties en verblijftijd. De assen worden niet verplaatst. geen asbeweging Op die manier worden de geprogrammeerde asposities en het uitsturen van de hulpfuncties van een programma gecontroleerd.
Pagina 112
Werkstuk bewerken 4.8 Programma-afloop beïnvloeden Afkorting / Werkwijze Programmabeïnvloeding Afzonderlijke blokken worden als volgt geconfigureerd. Per blok ruw: Het programma stopt enkel na blokken waarin een machinefunctie wordt uitgevoerd. Rekenblok: Het programma stopt na elk blok. Per blok fijn: Het programma stopt ook in cycli enkel na blokken waarin een machinefunctie wordt uitgevoerd.
Pagina 113
Werkstuk bewerken 4.8 Programma-afloop beïnvloeden 4.8.2 Blokken overslaan Programmablokken die niet bij elke programmadoorloop moeten worden uitgevoerd, kunnen worden overgeslagen. Deze blokken worden met het teken "/" (schuine streep) of "/x" (x = nummer van het over te slaan niveau) voor het bloknummer aangegeven. Er kunnen ook meerdere blokken na elkaar worden overgeslagen.
Pagina 114
Werkstuk bewerken 4.8 Programma-afloop beïnvloeden Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO> of <MDA>. Druk de softkeys "Progr. beïnvl" en "Blokken overslaan" in. Het venster "Programmabeïnvloeding" wordt geopend en de lijst met niveaus die moeten worden overgeslagen, wordt weergegeven. Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 115
Werkstuk bewerken 4.9 Overschrijven Overschrijven Met Overschrijven heeft u de mogelijkheid, technologische parameters (bijv. hulpfuncties, asvoeding, spiltoerental, programmeerbare instructies, enz.) voor de eigenlijke programmastart uit te laten voeren. Deze programma-instructies functioneren alsof ze in normale deelprogramma's staan. Deze programma-instructies zijn echter maar geldig voor één enkele programmadoorloop.
Pagina 116
Werkstuk bewerken 4.9 Overschrijven Opmerking Per blok uitvoeren De toets <SINGLE BLOCK> kan ook in overschrijfmodus worden gebruikt. Wanneer meerdere blokken in het overschrijfgeheugen werden ingevoerd, dan worden die na elke NC-start per blok uitgevoerd. Blokken wissen Druk op de softkey "Blokken wissen" om de ingevoerde programmablokken te wissen.
Pagina 117
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen 4.10 Programma wijzigen Met de editor heeft u de mogelijkheid om deelprogramma's te maken, uit te breiden of te wijzigen. Opmerking De maximale bloklengte bedraagt 512 tekens. Oproepen van de editor ● In het bedieningsbereik "Machine" wordt de editor opgeroepen via de functie "Programmacorrectie".
Pagina 118
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen 4.10.1 Zoeken in programma's Om ervoor te zorgen dat u, bijvoorbeeld in zeer grote programma's, snel op de locatie komt waar u wijzigingen wilt aanbrengen, kunt u de zoekfunctie gebruiken. Opmerking Zoeken met wildcards Bij het zoeken op bepaalde programmalocaties kunt u wildcards gebruiken: ...
Pagina 119
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen 4.10.2 Programmatekst vervangen U kunt in één enkele stap een gezochte tekst vervangen door een andere tekst. Voorwaarde Het gewenste programma is in de editor geopend. Procedure Druk op de softkey "Zoeken". Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Druk op de softkey "Zoeken + vervangen".
Pagina 120
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen 4.10.3 Programmablokken kopiëren / invoegen / wissen Voorwaarde Het programma is in de editor geopend. Procedure Druk op de softkey "Markeren". - OF - Druk op de toets <SELECT>. Selecteer m.b.v. de cursor of de muis de gewenste programmablokken. Druk op de softkey "Kopiëren"...
Pagina 121
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen 4.10.4 Programma opnieuw nummeren U heeft de mogelijkheid om de bloknummering van een programma dat in de editor is geopend achteraf te wijzigen. Voorwaarde Het programma is in de editor geopend. Procedure Druk op de softkey ">>". Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven.
Pagina 122
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen 4.10.5 Programmablok aanmaken Om programma's te structureren en op die manier voor een grotere overzichtelijkheid te zorgen, heeft u de mogelijkheid om meerdere G-codeblokken tot programmablokken samen te voegen. Instellingen voor programmablok Weergave Betekenis Tekst Betekenis van het blok Spil ...
Pagina 123
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen 4.10.6 Overige programma's openen U heeft de mogelijkheid om twee programma's gelijktijdig in de editor te bekijken en te bewerken. U kunt bijvoorbeeld programmablokken of bewerkingsstappen van een programma kopiëren en in het andere programma invoegen. Meerdere programma's openen U heeft de mogelijkheid om tot 10 programma's te openen.
Pagina 124
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Zie ook Programmablokken kopiëren / invoegen / wissen (Pagina 120) 4.10.7 Instellingen editor In het venster "Instellingen" voert u de voorinstellingen in die bij het openen van de editor automatisch actief zijn. Voorinstellingen Instelling Betekenis Automatisch Ja: Na elke regelwissel wordt automatisch een nieuw bloknummer toegekend.
Pagina 125
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Opmerking Alles wat u hier invoert is onmiddellijk actief. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma". De editor is geactiveerd. Druk de softkeys ">>" en "Instellingen" in. Het venster "Instellingen" wordt geopend. Voer de gewenste wijzigingen in en druk op de softkey "OK" om de instellingen te bevestigen.
Pagina 126
Werkstuk bewerken 4.11 G- en hulpfuncties weergeven 4.11 G- en hulpfuncties weergeven 4.11.1 Geselecteerde G-functies In het venster "G-functies" worden 16 geselecteerde G-groepen weergegeven. Binnen een G-groep wordt telkens de G-functie weergegeven die op dat moment in de besturing actief is. Enkele G-codes (bijv.
Pagina 127
Werkstuk bewerken 4.11 G- en hulpfuncties weergeven Standaard weergegeven G-groepen (ISO-code) Groep Betekenis G-groep 1 Modaal actieve bewegingscommando's (bijv. G0, G1, G2, G3). G-groep 2 Per blok actieve bewegingen, verblijftijd (bijv. G4, G74, G75). G-groep 3 Programmeerbare verschuivingen, werkveldbegrenzing en poolprogrammering (bijv.
Pagina 128
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Literatuur Meer informatie over het projecteren van weergegeven G-groepen vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl 4.11.2 Alle G-functies In het venster "G-functies" worden alle G-groepen met hun groepsnummers weergegeven.
Pagina 129
Werkstuk bewerken 4.11 G- en hulpfuncties weergeven Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>, <MDA> of <AUTO>. Druk de softkeys ">>" en "Alle G-functies" in. Het venster "G-functies" wordt geopend. 4.11.3 Hulpfuncties Tot de hulpfuncties behoren o.m. door de machinefabrikant vastgelegde M- en H-functies, die parameters aan de PLC doorgeven en daar door de machinefabrikant bepaalde reacties activeren.
Pagina 130
Werkstuk bewerken 4.12 Status van synchroonacties weergeven 4.12 Status van synchroonacties weergeven Voor de diagnose van synchroonacties kunt u in het venster "synchroonacties" statusinformatie weergeven. Er wordt een lijst getoond met alle synchroonacties die op dat moment actief zijn. In de lijst wordt de programmering van synchroonacties in dezelfde vorm als in het deelprogramma weergegeven.
Pagina 131
Werkstuk bewerken 4.12 Status van synchroonacties weergeven Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>, <MDA> of <JOG>. Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Synchr. actie". Het venster "Synchroonacties" wordt geopend. Alle geactiveerde synchroonacties worden weergegeven. Druk op de softkey "ID"...
Pagina 132
Werkstuk bewerken 4.13 Looptijd weergeven en werkstukken tellen 4.13 Looptijd weergeven en werkstukken tellen Om een overzicht te krijgen over de programmalooptijd en het aantal bewerkte werkstukken moet u het venster "Tijden, Teller" oproepen. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Weergegeven tijden ●...
Pagina 133
Werkstuk bewerken 4.13 Looptijd weergeven en werkstukken tellen Tellen van werkstukken Het tellen van afgewerkte werkstukken kan via het programma-einde (M30) of via een M- commando gebeuren. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>. Druk op de softkey "Tijden, Teller". Het venster "Tijden, Teller"...
Pagina 134
Werkstuk bewerken 4.14 Instelling voor automatische modus 4.14 Instelling voor automatische modus Voor de bewerking van een werkstuk kunt u het programma testen, om snel fouten in de programmering te kunnen detecteren. Hiervoor gebruikt u een testrunvoeding. Bovendien heeft u de mogelijkheid om de verplaatsingssnelheid bij ijlgang extra te beperken, zodat er bij het inlopen van een nieuw programma met ijlgang geen ongewenst hoge verplaatsingssnelheden optreden.
Pagina 135
Werkstuk bewerken 4.14 Instelling voor automatische modus Voer in het veld "gereduceerde ijlgang RG0" het gewenste percentage Wanneer u het voorgegeven percentage van 100% niet wijzigt, dan is RG0 niet actief. Selecteer in het veld "Meetresultaat weergeven" de invoer "automatisch" wanneer het meetresultaat-venster automatisch moet worden geopend, of "manueel"...
Pagina 136
Werkstuk bewerken 4.15 Matrijsweergave 4.15 Matrijsweergave 4.15.1 Matrijsweergave Bij grote matrijsconstructieprogramma's zoals die door CAD-systemen worden aangeboden, kunt u met behulp van een snelle weergave de bewerkingstrajecten laten weergeven. Op die manier krijgt u een snel overzicht over het programma en kunt u eventueel correcties invoeren.
Pagina 137
Werkstuk bewerken 4.15 Matrijsweergave Interpreteerbare NC-blokken De volgende NC-blokken worden in de matrijsweergave ondersteund. ● Types – Lijnen G0, G1 met X Y Z – Cirkels G2, G3 met middelpunt I, J, K of radius CR, afhankelijk van het werkvlak G17, G18, G19, CIP met cirkelpunt I1, J1, K1 of radius CR –...
Pagina 138
Werkstuk bewerken 4.15 Matrijsweergave Matrijsweergave wijzigen en aanpassen Net als bij Simulatie en Meetekenen kunt u de simulatiegrafiek voor een optimale weergave wijzigen en aanpassen. ● Grafiek vergroten en verkleinen ● Grafiek verschuiven ● Grafiek draaien ● Detail wijzigen 4.15.2 Matrijsweergave starten Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
Pagina 139
Werkstuk bewerken 4.15 Matrijsweergave 4.15.3 Gericht naar een programmablok springen Als u in de grafiek een bijzonderheid of een fout ontdekt, dan kunt u vanuit deze positie direct naar het betreffende programmablok springen om het programma desgewenst aan te passen. Voorwaarden ●...
Pagina 140
Werkstuk bewerken 4.15 Matrijsweergave 4.15.5 Weergave wijzigen 4.15.5.1 Grafiek vergroten en verkleinen Voorwaarde ● De matrijsweergave is gestart. ● De softkey "Grafiek" is geactiveerd. Procedure Druk op de toetsen <+> of <-> wanneer u de huidige grafiek wilt vergroten of verkleinen. De grafiek wordt vanuit het midden vergroot of verkleind.
Pagina 141
Werkstuk bewerken 4.15 Matrijsweergave 4.15.5.2 Detail wijzigen Wanneer u het detail van de matrijsweergave wilt verschuiven, vergroten of verkleinen, om bijv. details beter te kunnen zien of later opnieuw het volledige werkstuk weer te geven, moet u het vergrootglas gebruiken. Met het vergrootglas kunt u het detail zelf bepalen en daarna vergroten of verkleinen.
Pagina 142
Werkstuk bewerken 4.15 Matrijsweergave Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 143
Bewerking simuleren Overzicht In de simulatie wordt het huidige programma volledig berekend en het resultaat wordt grafisch weergegeven. Zonder de machineassen te verplaatsen, wordt op deze manier het resultaat van de programmering gecontroleerd. Verkeerd geprogrammeerde bewerkingsstappen worden tijdig gedetecteerd en foutieve bewerkingen aan het werkstukken worden vermeden.
Pagina 144
Bewerking simuleren 5.1 Overzicht Weergave van de verplaatsingswegen De verplaatsingswegen worden in kleur weergegeven. IJlgang in rood en voeding in groen. Diepteweergave De diepteweergave wordt als kleurschakering weergegeven. De diepteweergave geeft het actuele diepteniveau weer waarin de bewerking zich momenteel bevindt. Voor de diepteweergave geldt: "hoe dieper, des te donkerder".
Pagina 145
Bewerking simuleren 5.1 Overzicht Weergavevarianten U heeft bij de grafische weergave de keuze tussen drie varianten: ● Simuleren voor de bewerking van het werkstuk Voor de bewerking van het werkstuk aan de machine kunt u de uitvoering van een programma in snelle doorloop grafisch op het beeldscherm weergeven. ●...
Pagina 146
Bewerking simuleren 5.1 Overzicht Eigenschappen van meetekenen en simulatie Verplaatsingswegen Bij de simulatie worden de weergegeven verplaatsingswegen in een ringbuffer opgeslagen. Wanneer dat geheugen vol is wordt bij het toevoegen van een nieuwe verplaatsingsweg de oudste gewist. Geoptimaliseerde weergave Als de simulatiebewerking gestopt of afgesloten is, wordt de weergave nog een keer omgerekend in een afbeelding met hoge resolutie.
Pagina 147
Bewerking simuleren 5.1 Overzicht Voorbeelden Enkele voorbeelden van ondersteunde machinebouwtypes: Zwenkkop 90°/90° Zwenkkop 90°/45° Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 150
Bewerking simuleren 5.2 Simuleren van de bewerking van het werkstuk Simuleren van de bewerking van het werkstuk U heeft de mogelijkheid om voor de bewerking van het werkstuk aan de machine de uitvoering van een programma in snelle doorloop grafisch op het beeldscherm weer te geven.
Pagina 151
Bewerking simuleren 5.2 Simuleren van de bewerking van het werkstuk Druk op de softkey "Stop" wanneer u de simulatie wilt stoppen. - OF - Druk op de softkey "Reset" om de simulatie af te breken. Druk op de softkey "Start" om de simulatie opnieuw te starten of verder te zetten.
Pagina 152
Bewerking simuleren 5.3 Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk Voor de bewerking van een werkstuk aan de machine kunt u de uitvoering van het programma grafisch op het beeldscherm weergeven, om het resultaat van de programmering te controleren.
Pagina 153
Bewerking simuleren 5.4 Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk Wanneer het zicht op de werkruimte tijdens de bewerking van het werkstuk belemmerd is (bijv. door koelmiddel), dan kunt u de uitvoering van het programma ook volgen op het beeldscherm.
Pagina 154
Bewerking simuleren 5.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk Verschillende aanzichten van het werkstuk Bij de grafische weergave kunt u kiezen tussen verschillende aanzichten om de bewerking aan het werkstuk steeds optimaal te kunnen bekijken, of om details of het volledige aanzicht van het afgewerkte werkstuk op het scherm weer te geven.
Pagina 155
Bewerking simuleren 5.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk Weergave wijzigen U kunt de simulatiegrafiek vergroten, verkleinen, verschuiven of draaien en het detail wijzigen. Sectieniveaus weergeven en verschuiven U kunt ook de sectieniveaus X, Y en Z weergeven en verschuiven. Zie ook Grafiek vergroten en verkleinen (Pagina 159) Grafiek verschuiven (Pagina 160) Grafiek draaien (Pagina 160)
Pagina 156
Bewerking simuleren 5.6 Simulatieweergave bewerken Simulatieweergave bewerken 5.6.1 Invoeren basismateriaal U heeft de mogelijkheid om het in het programma gedefinieerde basismateriaal te vervangen of een basismateriaal voor programma's te definiëren waarin een basismateriaaldefinitie niet kan worden ingevoegd. Opmerking De basismateriaalinvoer is niet mogelijk wanneer de simulatie of het meetekenen zich in resettoestand bevindt.
Pagina 157
Bewerking simuleren 5.7 Programmabesturing tijdens de simulatie Programmabesturing tijdens de simulatie 5.7.1 Voeding wijzigen U kunt tijdens de simulatie de voeding op elk moment wijzigen. In de statusbalk kunt u de wijzigingen volgen. Opmerking Wanneer u werkt met de functie "Meetekenen", dan wordt de draaischakelaar (override) op het bedieningspaneel gebruikt.
Pagina 158
Bewerking simuleren 5.7 Programmabesturing tijdens de simulatie 5.7.2 Programma per blok simuleren Net zoals bij het uitvoeren van een programma kunt u ook tijdens de simulatie de programma-afloop sturen, d.w.z. een programma bijv. blok per blok laten uitvoeren. Procedure De simulatie is gestart. Druk de softkeys "Programmabesturing"...
Pagina 159
Bewerking simuleren 5.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 5.8.1 Grafiek vergroten en verkleinen Voorwaarde De simulatie of het meetekenen is gestart. Procedure Druk op de toetsen <+> of <-> wanneer u de huidige grafiek wilt vergroten of verkleinen. De grafiek wordt vanuit het midden vergroot of verkleind.
Pagina 160
Bewerking simuleren 5.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 5.8.2 Grafiek verschuiven Voorwaarde De simulatie of het meetekenen is gestart. Procedure Druk op een cursortoets wanneer u de grafiek naar boven, naar beneden, links of rechts wilt verschuiven. 5.8.3 Grafiek draaien In het 3D-aanzicht heeft u de mogelijkheid om de positie van het werkstuk te draaien, zodat u het van alle kanten kunt bekijken.
Pagina 161
Bewerking simuleren 5.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 5.8.4 Detail wijzigen Wanneer u het detail van de grafische weergave wilt verschuiven, vergroten of verkleinen, om bijv. details beter te kunnen zien of later opnieuw het volledige werkstuk weer te geven, moet u het vergrootglas gebruiken. Met het vergrootglas kunt u het detail zelf bepalen en daarna vergroten of verkleinen.
Pagina 162
Bewerking simuleren 5.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 5.8.5 Sectieniveaus vastleggen In het 3D-aanzicht heeft u de mogelijkheid om het werkstuk "in stukken te snijden" en zo bepaalde aanzichten weer te geven waarbij verborgen hoeken zichtbaar worden gemaakt. Voorwaarde De simulatie of het meetekenen is gestart. Procedure Druk op de softkey "Details".
Pagina 163
Bewerking simuleren 5.9 Simulatie-alarmen weergeven Simulatie-alarmen weergeven Tijdens de simulatie kunnen alarmen optreden. Wanneer tijdens een simulatie een alarm optreedt, dan verschijnt er een venster met de alarmmelding. Het alarmoverzicht bevat de volgende informatie: ● Datum en tijdstip ● Wiscriterium geeft aan met welke softkey het alarm wordt bevestigd ●...
Pagina 165
Meerkanalenaanzicht Meerkanalenaanzicht Dankzij het meerkanalenaanzicht is het mogelijk om in de volgende bedieningsbereiken meerdere kanalen gelijktijdig te bekijken: ● Bedieningsbereik "Machine" ● Bedieningsbereik "Programma" Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Bij een meerkanalige machine heeft u de mogelijkheid om de afloop van meerdere programma's gelijktijdig te bekijken of te beïnvloeden.
Pagina 166
Meerkanalenaanzicht 6.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Eénkanaalsaanzicht Wanneer u op uw meerkanalige machine steeds maar één enkel kanaal wilt bekijken, dan moet u het permanente éénkanaalsaanzicht instellen. Horizontale softkeys ● Blok zoeken Bij het selecteren van Blok zoeken blijft het meerkanalenaanzicht behouden. De blokweergave verschijnt op het scherm als zoekfunctievenster.
Pagina 167
Meerkanalenaanzicht 6.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Meerkanalenaanzicht tonen/verbergen Selecteer het bedieningsbereik "Machine" Selecteer bedrijfsmodus "JOG", "MDA" of "AUTO". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Meerkanalenaanzicht". Selecteer in het venster "Instellingen voor meerkanalenaanzicht" in het selectieveld "Aanzicht" de invoer (bijvoorbeeld "2 kanalen") en definieer de kanalen en de volgorde voor de weergave.
Pagina 168
Meerkanalenaanzicht 6.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen Bij grote bedieningspanelen OP15, OP019 alsmede op de PC staat meer ruimte ter beschikking in de bedieningsbereiken "Machine", "Programma" en "Parameters" en in alle lijsten voor de weergave van NC-blokken, gereedschappen etc. Bovendien kunt u meer dan 2 kanalen gelijktijdig laten weergeven.
Pagina 169
Meerkanalenaanzicht 6.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen Kanalenweergave Weergave in het bedieningsbereik "Machine". 3-kanaalsweergave / Als u op de horizontale softkey "Overschrijven" drukt, wordt de 4-kanaalsweergave blokweergave overschreven. Als u op de horizontale softkey "Blokzoeken" drukt, wordt de blokweergave overgeschakeld in 1-kanaalsweergave. Als u op de softkey "Prog.
Pagina 170
Meerkanalenaanzicht 6.4 Meerkanalenaanzicht instellen Meerkanalenaanzicht instellen Instelling Betekenis Aanzicht Hier bepaalt u hoeveel kanalen worden weergegeven. 1 kanaal 2 kanalen 3 kanalen 4 kanalen Kanaalselectie en U geeft aan welke kanalen in welke volgorde moeten worden volgorde weergegeven in de meerkanalenweergave.
Pagina 171
Meerkanalenaanzicht 6.4 Meerkanalenaanzicht instellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Selecteer bedrijfsmodus "JOG", "MDA" of "AUTO". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Meerkanalenaanzicht". Het venster "Instellingen voor meerkanalenaanzicht" wordt geopend. Stel de meerkanalen- resp. éénkanaalsweergave in en geef aan, welke kanalen in het bedieningsbereik "Machine"...
Pagina 172
Meerkanalenaanzicht 6.4 Meerkanalenaanzicht instellen Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 173
Gebruikersvariabelen Overzicht De door u gedefinieerde gebruikersvariabelen kunnen in lijsten worden weergegeven. De volgende variabelen kunnen gedefinieerd zijn: ● Rekenparameters (R-parameters) ● Globale gebruikersvariabelen (GUD) die in alle programma's geldig zijn ● Plaatselijke gebruikersvariabelen (LUD) die in één enkel programma geldig zijn ●...
Pagina 174
Gebruikersvariabelen 7.2 R-parameters R-parameters R-parameters (rekenparameters) zijn kanaalspecifieke variabelen die u in een G-code programma kunt gebruiken. R-parameters kunnen door G-code programma's worden gelezen en geschreven. De waarden blijven ook na het uitschakelen van de besturing behouden. Aantal kanaalspecifieke R-parameters Een machinedatum legt het aantal kanaalspecifieke R-parameters vast.
Pagina 175
Gebruikersvariabelen 7.3 Globale GUD's weergeven Globale GUD's weergeven Globale gebruikersvariabelen Globale GUD's zijn NC-globale gebruikersgegevens (Global User Data), die ook na het uitschakelen van de machine behouden blijven. GUD's zijn geldig in alle programma's. Definitie Een GUD-variabele wordt door volgende gegevens gedefinieerd: ●...
Pagina 176
Gebruikersvariabelen 7.3 Globale GUD's weergeven - OF - Druk op de softkey "GUD selectie" en de softkeys "SGUD" ... "GUD6" wanneer u SGUD, MGUD, UGUD of GUD4 tot GUD6 van de globale gebruikersvariabelen wilt weergeven. - OF - Druk op de softkeys "GUD selectie" en ">>" en de softkeys "GUD7" ... "GUD9"...
Pagina 177
Gebruikersvariabelen 7.4 Kanaal GUD's weergeven Kanaal GUD's weergeven Kanaalspecifieke gebruikersvariabelen De kanaalspecifieke gebruikersvariabelen zijn net als GUD's geldig in alle programma's per kanaal. In tegenstelling tot GUD's hebben ze echter specifieke waarden. Definitie Een kanaalspecifieke GUD-variabele wordt door volgende gegevens gedefinieerd: ●...
Pagina 178
Gebruikersvariabelen 7.5 Plaatselijke LUD's weergeven Plaatselijke LUD's weergeven Plaatselijke gebruikersvariabelen LUD's zijn enkel geldig in het programma of subprogramma waarin ze werden gedefinieerd. De besturing toont bij het uitvoeren van het programma's de LUD's na het begin. De weergave blijft tot het einde van de programma-afloop behouden. Definitie Een plaatselijke gebruikersvariabele wordt door volgende gegevens gedefinieerd: ●...
Pagina 179
Gebruikersvariabelen 7.6 Programma PUD's weergeven Programma PUD's weergeven Programmaglobale gebruikersvariabelen PUD's zijn deelprogramma-globale variabelen (Program User Data). PUD's zijn geldig in hoofd- en alle subprogramma's en kunnen daar worden geschreven en gelezen. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
Pagina 180
Gebruikersvariabelen 7.7 Gebruikersvariabelen zoeken Gebruikersvariabelen zoeken U heeft de mogelijkheid om gericht naar R-parameters of gebruikersvariabelen te zoeken. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkeys "R-parameter", "Globale GUD", "Kanaal GUD", "Plaatselijke GUD" of "Programma GUD" om in de lijst te selecteren naar welke gebruikersvariabele u wilt zoeken.
Pagina 181
Gebruikersvariabelen 7.8 Gebruikersvariabelen definiëren en activeren Gebruikersvariabelen definiëren en activeren Door het wijzigen van een bestand van het type DEF/MAC kunnen aanwezige definitie- /macrobestanden worden gewijzigd of gewist, of kunnen nieuwe worden toegevoegd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "Systeemgegevens". Selecteer in de bestandsstructuur de map "NC-gegevens"...
Pagina 182
Gebruikersvariabelen 7.8 Gebruikersvariabelen definiëren en activeren Gebruikersvariabelen activeren Druk op de softkey "Activeren". Het systeem vraagt om bevestiging. Selecteer of de tot nu toe geldige waarden van de definitiebestanden moeten behouden blijven - OF - Selecteer of de tot nu toe geldige waarden van de definitiebestanden moeten worden gewist.
Pagina 183
Programma teachen Overzicht Met de functie "Teach In" kunt u in de bedrijfsmodi "AUTO" en "MDA" programma's wijzigen. U kunt eenvoudige verplaatsingsblokken genereren en wijzigen. U verplaatst de assen manueel naar bepaalde posities om eenvoudige bewerkingsaflopen te realiseren en reproduceerbaar te maken. Deze posities worden overgenomen. In bedrijfsmodus "AUTO"...
Pagina 184
Programma teachen 8.2 Algemene procedure Algemene procedure Algemene procedure Selecteer het gewenste programmablok, druk op de bijbehorende softkey "Positie teachen", "IJlgang G01", "Rechte G1" of "Cirkel steunpunt CIP" en "Cirkel eindpunt CIP" en verplaats de assen om het programmablok te wijzigen. U kunt een blok met een ander gelijkaardig blok overschrijven.
Pagina 185
Programma teachen 8.3 Blok invoegen Blok invoegen U heeft de mogelijkheid om assen te verplaatsen en de actuele reële waarden rechtstreeks in een nieuw positieblok te schrijven. Voorwaarde Bedrijfsmodus "AUTO": Het programma dat bewerkt moet worden, is geselecteerd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>...
Pagina 186
Programma teachen 8.3 Blok invoegen Parameters bij cirkeltussenpunt CIP teachen Parameter Beschrijving Coördinaat van het cirkelmiddelpunt in X-richting Coördinaat van het cirkelmiddelpunt in Y-richting Coördinaat van het cirkelmiddelpunt in Z-richting Overgangstypes bij positie teachen, G0 en G1 teachen evenals ASPLINE De volgende parameters zijn beschikbaar voor de overgang: Parameter Beschrijving...
Pagina 187
Programma teachen 8.4 Teachen via venster Teachen via venster 8.4.1 Algemeen De cursor moet op een lege regel staan. De vensters voor het invoegen van programmablokken bevatten in-en uitvoervelden voor de reële waarden in WCS. Afhankelijk van de voorinstelling worden selectievelden met parameters voor bewegingsgedrag en bewegingsovergang getoond.
Pagina 188
Programma teachen 8.4 Teachen via venster Verplaats de assen naar de gewenste positie. Druk op de softkey "Overnemen". Er wordt een nieuw programmablok ingevoegd op de positie van de cursor. - OF - Druk op de softkey "Afbreken" om de ingevoerde waarden te verwerpen.
Pagina 189
Programma teachen 8.4 Teachen via venster 8.4.4 Cirkeltussenpunt en cirkeleindpunt CIP teachen Bij de cirkelinterpolatie CIP voert u het tussen- en het eindpunt in. Die teacht u afzonderlijk in één enkel blok. De volgorde waarin u beide punten programmeert, is niet bepaald. Opmerking Let erop dat de cursorpositie tijdens het teachen van beide punten niet wordt gewijzigd.
Pagina 190
Programma teachen 8.4 Teachen via venster Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO> of <MDA>. Druk op de toets <TEACH IN>. Druk op de softkey "Progr. teachen". Druk de softkeys ">>" en "ASPLINE" in. Het venster "Akima-spline" met de invoervelden wordt geopend. Verplaats de assen naar de gewenste positie en stel indien nodig het overgangstype voor het begin- en eindpunt in.
Pagina 191
Programma teachen 8.5 Blok wijzigen Blok wijzigen U kunt een programmablok enkel met een gelijkaardig teachblok overschrijven. De aswaarden die in elk venster worden weergegeven, zijn reële waarden, niet de waarden die in het blok moeten worden overschreven! Opmerking Wanneer u in een programmablokvenster in een blok één of andere waarde buiten de positie of de bijbehorende parameters wilt wijzigen, dan raden wij aan om de alfanumerieke invoer te gebruiken.
Pagina 192
Programma teachen 8.6 Blok selecteren Blok selecteren U heeft de mogelijkheid om de onderbrekingsaanwijzer op de huidige cursorpositie te plaatsen. Bij de volgende programmastart wordt de bewerking op deze plaats verdergezet. Bij het teachen kunt u ook programmabereiken wijzigen die al zijn uitgevoerd. Daarbij wordt automatisch de programmabewerking geblokkeerd.
Pagina 193
Programma teachen 8.7 Blok wissen Blok wissen U heeft de mogelijkheid om een programmablok volledig te wissen. Voorwaarde Bedrijfsmodus "AUTO": Het programma dat bewerkt moet worden, is geselecteerd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO> of <MDA>. Druk op de toets <TEACH IN>.
Pagina 194
Programma teachen 8.8 Instellingen voor teachen Instellingen voor teachen In het venster "Instellingen" kunt u bepalen welke assen bij het teachblok moeten worden overgenomen, en of parameters voor het bewegingstype en voor de baanbesturingsmodus beschikbaar moeten zijn. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>...
Pagina 195
Gereedschappen beheren Lijsten voor het beheren van gereedschappen In de lijsten in het bereik Gereedschap worden alle gereedschappen en, indien geconfigureerd, ook alle magazijnplaatsen weergegeven die in de NC zijn gegenereerd of geconfigureerd. In alle lijsten worden dezelfde gereedschappen in dezelfde sortering weergegeven. Bij het omschakelen tussen lijsten blijft de cursor op hetzelfde gereedschap in hetzelfde beeldsegment staan.
Pagina 196
Gereedschappen beheren 9.1 Lijsten voor het beheren van gereedschappen Lijsten filteren U heeft de mogelijkheid de lijsten volgens deze criteria te filteren: ● enkel de eerste snijkant weergeven ● enkel gebruiksklare gereedschappen ● enkel gereedschap waarvan de waarschuwingsgrens is bereikt ●...
Pagina 197
Gereedschappen beheren 9.2 Magazijnbeheer Magazijnbeheer Afhankelijk van de configuratie ondersteunen de gereedschapslijsten een magazijnbeheer. Functies van het magazijnbeheer ● M.b.v. de horizontale softkey "Magazijn" verschijnt een lijst waarin de gereedschappen met magazijngerelateerde gegevens worden weergegeven. ● De kolom Magazijn/magazijnplaats wordt in de lijsten weergegeven. ●...
Pagina 198
Gereedschappen beheren 9.3 Gereedschapstypes Gereedschapstypes Bij het aanmaken van een nieuw gereedschap staat een selectie aan gereedschapstypes ter beschikking. Via het gereedschapstype wordt bepaald welke geometrie-afmetingen noodzakelijk zijn en hoe deze worden berekend. Gereedschapstypes Beeld 9-1 Voorbeeld van de favorietenlijst Beeld 9-2 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - frezen"...
Pagina 199
Gereedschappen beheren 9.3 Gereedschapstypes Beeld 9-3 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - boren" Beeld 9-4 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - slijpgereedschap" Beeld 9-5 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - speciaal gereedschap" Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 200
Gereedschappen beheren 9.4 Gereedschapmeting Gereedschapmeting In dit hoofdstuk krijgt u een overzicht over het meten van gereedschap. Gereedschapstypes Beeld 9-6 Schachtfrees (type 120) Beeld 9-7 Vlakfrees (type 140) Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 202
Gereedschappen beheren 9.4 Gereedschapmeting Beeld 9-10 Tap (type 240) Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 203
Gereedschappen beheren 9.4 Gereedschapmeting Beeld 9-11 3D-gereedschap; voorbeeld een cilindrische verzinkfrees (type 110) Beeld 9-12 3D-gereedschapstype; voorbeeld een kogelfrees (type 111) Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 204
Gereedschappen beheren 9.4 Gereedschapmeting Beeld 9-13 3D-gereedschap; voorbeeld een schachtfrees met hoekafronding (type 121) Beeld 9-14 3D-gereedschapstype; voorbeeld een frees met afgeknotte kegel (type 155) Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 205
Gereedschappen beheren 9.4 Gereedschapmeting Beeld 9-15 3D-gereedschap; voorbeeld een frees met afgeknotte kegel en hoekafronding (type 156) Beeld 9-16 3D-gereedschap; voorbeeld een kegelvormige verzinkfrees (type 157) Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 206
Gereedschappen beheren 9.4 Gereedschapmeting Beeld 9-17 Elektronische werkstukmeettaster Machinefabrikant De gereedschapslengte van de werkstukmeettaster wordt tot aan het kogelmiddelpunt (lengte m) of tot aan de kogelomtrek (lengte u) gemeten. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Opmerking Een elektronische werkstukmeettaster moet voor gebruik worden geijkt. Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 207
Gereedschappen beheren 9.5 Gereedschapslijst Gereedschapslijst 9.5.1 Gereedschapslijst In de gereedschapslijst worden alle parameters en functies weergegeven die nodig zijn voor het aanmaken en instellen van gereedschappen. Elk gereedschap wordt door een gereedschapsidentificator en het zustergereedschapsnummer ondubbelzinnig geïdentificeerd. Gereedschapsparameters Kolomtitel Betekenis Plaats Magazijn/plaatsnummer magazijnplaatsnummers...
Pagina 208
Gereedschappen beheren 9.5 Gereedschapslijst Kolomtitel Betekenis Lengte Gereedschapslengte Geometriegegevens lengte Radius Gereedschapsradius Snijhoek of Snijhoek bij type 200 - spiraalboor, type 220 - centreerboor en type 230 - spitse verzinkboor spoed Schroefdraadspoed bij type 240 - tap Aantal tanden bij type 100 - freesgereedschap, type 110 - kogelkop cilindrische verzinkfrees, type 111 - kogelkop kegelvormige verzinkfrees, type 120 - schachtfrees, type 121 - schachtfrees met hoekafronding, type 130 - hoekfrees, type 131 - hoekfrees met hoekafronding, type 140 -...
Pagina 209
Gereedschappen beheren 9.5 Gereedschapslijst Symbool / aanduiding Betekenis Magazijn/plaatsnummer Dubbele groene pijl De magazijnplaats bevindt zich op de wisselplaats. Dubbele grijze pijl De magazijnplaats bevindt zich op de laadplaats. (configureerbaar) Rood kruis De magazijnplaats is geblokkeerd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger.
Pagina 210
Gereedschappen beheren 9.5 Gereedschapslijst Procedure De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor in de gereedschapslijst op de positie waar het gereedschap moet worden gegenereerd. U kunt daarbij kiezen voor een lege magazijnplaats of het NC- gereedschapsgeheugen buiten het magazijn. In het NC-gereedschapsgeheugen kunt u de cursor ook op een aanwezig gereedschap plaatsen.
Pagina 211
● Gereedschapsplaatstype ● Grootte van het gereedschap Documentatie: Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl 9.5.3 Andere gegevens Voor de volgende gereedschapstypes zijn bijkomende geometrie-afmetingen nodig, die niet in de lijstweergave van de gereedschapslijst zijn opgenomen.
Pagina 212
Gereedschappen beheren 9.5 Gereedschapslijst Via het configuratiebestand bepaalt u voor welke gereedschapstypes welke gegevens in het venster "Andere gegevens" worden weergegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure De gereedschapslijst is geopend. Selecteer in de lijst een overeenkomstig gereedschap, bijv. een hoekfrees.
Pagina 213
Gereedschappen beheren 9.5 Gereedschapslijst Voer de correctiegegevens voor de tweede snijkant in. Herhaal deze procedure wanneer u nog andere snijkantcorrectiegegevens wilt aanmaken. Plaats de cursor op de snijkant van een gereedschap dat u wilt wissen, en druk daarna op de softkey "Snijkant wissen". De record wordt uit de lijst gewist.
Pagina 214
Gereedschappen beheren 9.5 Gereedschapslijst 9.5.6 Gereedschap laden en ontladen Gereedschappen kunnen via de gereedschapslijst in een magazijn worden geladen of ontladen. Bij het laden wordt het gereedschap naar een magazijnplaats gebracht. Bij het ontladen wordt het gereedschap uit het magazijn verwijderd in in het NC-geheugen opgeslagen.
Pagina 215
Gereedschappen beheren 9.5 Gereedschapslijst Meerdere magazijnen Wanneer u meerdere magazijnen heeft geconfigureerd, dan verschijnt na het indrukken van de softkey "Laden" het venster "Laden op ...". Voer hier het gewenste magazijn en magazijnplaats in wanneer u de voorgestelde lege plaats niet wilt gebruiken en bevestig uw selectie met "OK". Meerdere laadplaatsen Wanneer u meerdere laadplaatsen voor een magazijn heeft geconfigureerd, dan verschijnt na het indrukken van de softkey "Laden"...
Pagina 216
De manier waarop magazijnen bij meerdere magazijnen moeten worden geselecteerd, kan verschillend zijn geconfigureerd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Literatuur Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 217
Gereedschappen beheren 9.6 Slijtage gereedschap Slijtage gereedschap In de gereedschapsslijtagelijst zijn alle parameters en functies opgenomen die tijdens het lopende bedrijf vereist zijn. Gereedschap dat gedurende een lange tijd in gebruik is, kan verslijten. Deze slijtage kunt u meten en in de gereedschapsslijtagelijst invoeren. De besturing houdt rekening met deze gegevens bij de berekening van gereedschapslengte- of radiuscorrecties.
Pagina 218
Gereedschappen beheren 9.6 Slijtage gereedschap Kolomtitel Betekenis Selectie van de gereedschapsbewaking - door gebruikstijd (T) - door aantal (C) - door slijtage (W) De slijtagebewaking wordt via een machinedatum geconfigureerd. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Gebruikstijd, of Gebruikstijd van het gereedschap aantal, of Aantal werkstukken slijtage *...
Pagina 219
Gereedschappen beheren 9.6 Slijtage gereedschap Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. slijtage". Zie ook Gereedschapstype wijzigen (Pagina 234) 9.6.1 Gereedschap reactiveren U heeft de mogelijkheid om geblokkeerd gereedschap te vervangen of dit gereedschap opnieuw gebruiksklaar te maken. Voorwaarden Om gereedschap te kunnen reactiveren moet de bewakingsfunctie zijn geactiveerd, en moet er een doelwaarde aan zijn toegekend.
Pagina 220
Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Literatuur Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl Meerdere laadplaatsen Wanneer u meerdere laadplaatsen voor een magazijn heeft geconfigureerd, dan verschijnt na het indrukken van de softkey "Laden" het venster "Selectie van laadplaats".
Pagina 221
Functiehandboek uitbreidingsfuncties, W4: Slijpspecifieke gereedschapscorrectie en controle / SINUMERIK 840D sl Meer informatie over het projecteren van de OEM-gereedschapsgegevens vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 222
Gereedschappen beheren 9.7 Gereedschapsgegevens OEM Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "OEM Ger." Plaats de cursor op een slijpgereedschap. Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 223
Gereedschappen beheren 9.8 Magazijn Magazijn In de magazijnlijst worden gereedschappen met de magazijngerelateerde gegevens weergegeven. Hier voert u gericht acties uit die betrekking hebben op de magazijnen en de magazijnplaatsen. Afzonderlijke magazijnplaatsen kunnen voor gereedschappen plaatsgecodeerd of geblokkeerd worden. Gereedschapsparameters Kolomtitel Betekenis Plaats...
Pagina 224
Gereedschappen beheren 9.8 Magazijn Symbolen van de magazijnlijst Symbool / aanduiding Betekenis Gereedschapstype Rood kruis Het gereedschap is geblokkeerd. Gele driehoek - punt naar De waarschuwingsgrens is bereikt. beneden Gele driehoek - punt naar Het gereedschap bevindt zich in een speciale boven toestand.
Pagina 225
Gereedschappen beheren 9.8 Magazijn 9.8.1 Magazijn positioneren U kunt magazijnplaatsen rechtstreeks op de laadplaats positioneren. Procedure De magazijnlijst is geopend. Plaats de cursor op de magazijnplaats die u op de laadplaats wilt positioneren. Druk op de softkey "Magazijn positioneren". De magazijnplaats wordt op de laadplaats gepositioneerd. Meerdere laadplaatsen Wanneer u meerdere laadplaatsen voor een magazijn heeft geconfigureerd, dan verschijnt na het indrukken van de softkey "Magazijn positioneren"...
Pagina 226
Gereedschappen beheren 9.8 Magazijn 9.8.2 Gereedschap verplaatsen Gereedschappen kunnen in een magazijn rechtstreeks naar een andere magazijnplaats worden verplaatst. Dit betekent dat u het gereedschap niet eerst uit het magazijn moet ontladen om het daarna op een andere plaats te laden. Bij het verplaatsen wordt automatisch een lege plaats voorgesteld waarnaar u het gereedschap kunt verplaatsen.
Pagina 227
Gereedschappen beheren 9.8 Magazijn Meerdere magazijnen Wanneer u meerdere magazijnen heeft ingesteld, dan verschijnt na het indrukken van de softkey "Verplaatsen" het venster "... verplaatsen van magazijn ... plaats... naar...". Selecteer hier het gewenste magazijn en de gewenste plaats en bevestig uw keuze met "OK"...
Pagina 228
Gereedschappen beheren 9.9 Lijsten van gereedschapsbeheer sorteren Lijsten van gereedschapsbeheer sorteren Wanneer u werkt met veel gereedschappen, met grote of meerdere magazijnen, dan kan het nuttig zijn dat de gereedschappen gesorteerd worden weergegeven, volgens verschillende criteria. Op die manier vindt u gezochte gereedschappen sneller in de lijsten terug. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
Pagina 229
Gereedschappen beheren 9.10 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren 9.10 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren Met de filterfunctie kunt u in de lijsten voor gereedschapsbeheer gereedschappen met bepaalde eigenschappen filteren. U heeft bijvoorbeeld de mogelijkheid om tijdens de bewerking gereedschappen weer te geven die al de waarschuwingsgrens hebben bereikt, om de overeenkomstige gereedschappen voor het laden voor te bereiden.
Pagina 230
Gereedschappen beheren 9.11 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer 9.11 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer In alle lijsten voor gereedschapsbeheer staat een zoekfunctie ter beschikking, waarmee u kunt zoeken naar: ● Gereedschappen U voert een gereedschapsnaam in. Door het invoeren van een zustergereedschapsnummer kunt u de zoekopdracht verfijnen.
Pagina 231
Gereedschappen beheren 9.11 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer - OF - Druk op de softkey "Magazijnplaats" wanneer u een bepaalde magazijnplaats of een bepaald magazijn wilt zoeken. - OF - Druk op de softkey "Lege plaats" wanneer u een bepaalde lege plaats wilt zoeken.
Pagina 232
Gereedschappen beheren 9.12 Gereedschapsdetails weergeven 9.12 Gereedschapsdetails weergeven In het venster "Gereedschapsdetails - alle parameters" worden alle parameters van het geselecteerde gereedschap weergegeven. De parameters worden gesorteerd volgens deze criteria weergegeven: ● Gereedschapsgegevens ● Slijpgegevens (indien er slijpgereedschappen zijn geconfigureerd) ●...
Pagina 233
Gereedschappen beheren 9.12 Gereedschapsdetails weergeven Druk op de softkey "Snijkantgegevens" wanneer u de snijkantgegevens wilt laten weergeven. Druk op de softkey "Bew. gegevens" wanneer u de bewakingsgegevens wilt laten weergeven. Druk op de softkey "Overige details". Het venster "Gereedschapsdetails - alle parameters" wordt geopend. In de lijst worden alle parameters van het gereedschap weergegeven.
Pagina 234
Gereedschappen beheren 9.13 Gereedschapstype wijzigen 9.13 Gereedschapstype wijzigen Procedure De gereedschapslijst, de slijtagelijst, de OEM-gereedschapslijst of het magazijn is geopend. Plaats de cursor in de kolom "Type" van het gereedschap dat u wilt wijzigen. Druk op de toets <SELECT>. Het venster "Gereedschapstypes - favorieten" wordt geopend. Selecteer in de lijst met favorieten of kies m.b.v.
Pagina 235
Programma's beheren 10.1 Overzicht Via de programma-manager kunt u op gelijk welk moment programma's selecteren om deze uit te voeren, te wijzigen, te kopiëren of van naam te veranderen. Programma's die u niet meer gebruikt, kunt u wissen om geheugen vrij te maken. LET OP Rechtstreeks uitvoeren van USB-FlashDrive Rechtstreeks uitvoeren van een USB-FlashDrive wordt niet aanbevolen.
Pagina 236
Programma's beheren 10.1 Overzicht Gegevensuitwisseling met andere werkplekken Voor het uitwisselen van programma's en gegevens met andere werkplaatsen heeft u de volgende mogelijkheden: ● USB-drives (bijv. USB-FlashDrive) ● Netwerkdrives Keuze van opslagplaats In de horizontale softkeybalk kunt u de opslagplaats selecteren waarvan u de directories en programma's wilt weergeven.
Pagina 237
Programma's beheren 10.1 Overzicht Gereedschapsgegevens: TOA Magazijnbezetting: TMA Nulpunten: UFR R-parameters: RPA Globale gebruikersgegevens/-definities: GUD Settingsgegevens: SEA Veiligheidszones: PRO Doorhang: CEC ● Grootte (in bytes) ● Datum/Tijd (van genereren of laatste wijziging) Actieve programma's Geselecteerde, d.w.z. actieve programma's worden aangeduid met een groen symbool. Beeld 10-2 Groen weergegeven, actief programma Universal...
Pagina 238
Programma's beheren 10.1 Overzicht 10.1.1 NC-geheugen Het volledige NC-werkgeheugen met alle werkstukken, hoofd- en subprogramma's wordt weergegeven. U kunt hier nog meer subdirectories genereren. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "NC". 10.1.2 Plaatselijke drive De werkstukken en hoofd- en subprogramma's die op de CF-card resp. op de lokale vaste schijf zijn opgeslagen, worden weergegeven.
Pagina 239
Programma's beheren 10.1 Overzicht Procedure De plaatselijke drive is geselecteerd. Plaats de cursor op de hoofddirectory. Druk de softkeys "Nieuw" en "Directory" in. Het venster "Nieuwe directory" wordt geopend. Voer in het invoerveld "Naam" telkens de begrippen "mpf.dir", "spf.dir" en "wks.dir" in en druk op de softkey "OK". De directories "Deelprogramma's", "Subprogramma's"...
Pagina 240
Programma's beheren 10.2 Programma's openen en sluiten 10.2 Programma's openen en sluiten Wanneer u een programma meer in detail wilt bekijken of er wijzigingen in wilt aanbrengen, dan moet u het programma openen in de editor. Bij programma's die in het NCK-geheugen zijn opgeslagen, kunt u al tijdens het openen navigeren.
Pagina 241
Programma's beheren 10.2 Programma's openen en sluiten Druk op de softkey "NC selectie" om over te schakelen naar het bedieningsbereik "Machine" en de uitvoering te starten. Wanneer het programma loopt, is de softkey niet actief. Programma sluiten Druk op de softkeys ">>" en "Sluiten" om het programma en de editor opnieuw te sluiten.
Pagina 242
Programma's beheren 10.3 Programma afwerken 10.3 Programma afwerken Wanneer u een programma voor uitvoering selecteert, dan schakelt de besturing automatisch over naar het bedieningsbereik "Machine". Programmaselectie Werkstukken (WPD), hoofdprogramma's (MPF) of subprogramma's (SPF) kunt u selecteren door de cursor op het gewenste programma of werkstuk te plaatsen. Bij werkstukken moet zich een programma met dezelfde naam in de werkstukdirectory bevinden dat automatisch voor uitvoering is geselecteerd (bijv.
Pagina 243
Programma's beheren 10.3 Programma afwerken Wanneer het programma al in het bedieningsbereik "Programma" is geopend, druk dan op de softkey "NC uitvoeren". Druk op de toets <CYCLE START>. De bewerking van het werkstuk wordt gestart. Opmerking Enkel werkstukken/programma's die zich in het NCK-geheugen, op een plaatselijke drive of op een USB-drive bevinden, kunnen voor uitvoering worden geselecteerd.
Pagina 244
Programma's beheren 10.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken 10.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken 10.4.1 Nieuwe directory maken De directorystructuur helpt u om programma's en gegevens overzichtelijk te beheren. Hiervoor kunt u op de plaatselijke drive of op USB-/netwerkdrives in een directory subdirectories maken. In een subdirectory kunt u programma's genereren; voor die programma's kunt u ook programmablokken genereren.
Pagina 245
Programma's beheren 10.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken 10.4.2 Nieuw werkstuk genereren In een werkstuk kunnen verschillende bestandstypes zoals hoofdprogramma's, initialisatiebestanden, gereedschapscorrecties worden gegenereerd. Opmerking Geneste werkstukken Onder een werkstukdirectory (WPD) kunnen geen verdere werkstukdirectories worden gegenereerd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op de map waaronder u het werkstuk wilt aanmaken.
Pagina 246
Programma's beheren 10.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken 10.4.3 Nieuw G-code programma maken In een directory/werkstuk kunt u G-code programma's maken en daar vervolgens G-code blokken voor genereren. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op de map waaronder u het programma wilt opslaan.
Pagina 247
Programma's beheren 10.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken 10.4.4 Nieuw bestand naar keuze maken U kunt in elke directory of subdirectory een bestand in een formaat naar keuze maken (het formaat moet worden opgegeven). Dit is niet het geval voor het NC-geheugen. Daar heeft u de mogelijkheid om onder een werkstuk met de softkey "Naar keuze"...
Pagina 248
In de joblist worden commentaren aangeduid door ";" aan het begin van de regel of door ronde haakjes. Sjabloon Bij het genereren van een nieuwe joblist kunt u een sjabloon van Siemens of een machinefabrikant selecteren. Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 249
Programma's beheren 10.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Werkstuk bewerken Door het indrukken van de softkey "Selectie" voor een werkstuk wordt de bijbehorende joblist syntactisch gecontroleerd en vervolgens uitgevoerd. Voor de selectie kan de cursor ook op de joblist zelf staan. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "NC"...
Pagina 250
Programma's beheren 10.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken 10.4.6 Programmalijst maken U heeft de mogelijkheid om programma's in een programmalijst op te nemen, die dan PLC- gestuurd kan worden geselecteerd en uitgevoerd. De programmalijst kan tot 100 programma's bevatten. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
Pagina 251
Programma's beheren 10.5 Sjablonen maken 10.5 Sjablonen maken U kunt eigen sjablonen maken voor het genereren van deelprogramma's en werkstukken. Die sjablonen dienen dan als basis die verder kan worden aangepast. Hiervoor kunt u deelprogramma's of werkstukken naar keuze gebruiken die u zelf heeft gemaakt.
Pagina 252
Programma's beheren 10.6 Directories en bestanden zoeken 10.6 Directories en bestanden zoeken In de Programma-manager kunt u naar bepaalde directories en bestanden zoeken. Opmerking Zoeken met wildcards De volgende wildcards ondersteunen het zoeken: "*": vervangt een willekeurige tekenreeks "?": vervangt een willekeurig teken Zoekstrategie De zoekactie wordt in alle geselecteerde directories en bijbehorende subdirectories uitgevoerd.
Pagina 253
Programma's beheren 10.6 Directories en bestanden zoeken Als er een oveenkomstige directory of bestand wordt gevonden, dan wordt dit gemarkeerd. Druk op de softkeys "Doorzoeken" en "OK" als de directory of het bestand niet aan het gewenste resultaat voldoet. - OF - Druk op de softkey "Afbreken"...
Pagina 254
Programma's beheren 10.7 Een programma in preview bekijken 10.7 Een programma in preview bekijken U heeft de mogelijkheid om de inhoud van een programma in een preview kort te bekijken voor u met het editeren begint. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de plaats waar u wilt opslaan en plaats de cursor op het gewenste programma.
Pagina 255
Programma's beheren 10.8 Verschillende directories/programma's markeren 10.8 Verschillende directories/programma's markeren U kunt verschillende bestanden en directories selecteren voor verdere bewerking. Wanneer u een directory markeert, dan worden alle directories en gegevens die zich daaronder bevinden, mee geselecteerd. Opmerking Geselecteerde bestanden Als u afzonderlijke bestanden in een directory selecteert, wordt deze selectie bij het dicktklappen van de directory opgeheven.
Pagina 256
Programma's beheren 10.8 Verschillende directories/programma's markeren Selecteren via toetsen Toetsencombinatie Betekenis Start een selectie of breidt deze uit. U kunt elementen afzonderlijk selecteren. Start een samenhangende selectie. Een selectie die al bestaat, wordt opgeheven. Selecteren met de muis Toetsencombinatie Betekenis Linker muisknop Element aanklikken: het element wordt gemarkeerd.
Pagina 257
Programma's beheren 10.9 Directory/programma kopiëren en invoegen 10.9 Directory/programma kopiëren en invoegen Wanneer u een nieuwe directory of nieuw programma wilt genereren dat gelijkaardig is aan een directory of programma dat al bestaat, dan kunt u tijd besparen door de al bestaande directory of programma te kopiëren en enkel geselecteerde programma's of programmablokken wijzigen.
Pagina 258
Programma's beheren 10.9 Directory/programma kopiëren en invoegen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op het bestand of de directory die u wilt kopiëren. Druk op de softkey "Kopiëren". Selecteer de directory waarin u de gekopieerde directory/programma wilt invoegen.
Pagina 259
Programma's beheren 10.10 Directory/programma wissen 10.10 Directory/programma wissen Het is nuttig om van tijd tot tijd programma's of directories te wissen die u niet meer gebruikt, om uw bestandsbeheer overzichtelijk te houden. Sla deze gegevens eventueel vooraf op een externe gegevensdrager (bijv. USB-FlashDrive) of op een netwerkdrive op. Let erop dat u door het wissen van een directory ook alle programma's, gereedschaps- en nulpuntgegevens en subdirectories wist die zich in deze directory bevinden.
Pagina 260
(slfsfileattributesError.txt) opgeslagen onder HMI- gegevens/Sjablonen/Voorbeelden/Configuratiegegevens. Documentatie Een gedetailleerde beschrijving van het configuratiebestand vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 261
Programma's beheren 10.11 Bestands- en directorykenmerken wijzigen Procedure Selecteer de programma-manager. Selecteer de gewenste opslagpositie en plaats de cursor op het bestand resp. de directory waarvan u de eigenschappen wilt laten weergeven of wijzigen. Druk de softkeys ">>" en "Eigenschappen" in. Het venster "Eigenschappen van ..."...
Pagina 262
Programma's beheren 10.12 EXTCALL 10.12 EXTCALL Vanuit een deelprogramma heeft u met het commando EXTCALL toegang tot bestanden op een plaatselijke drive, USB-gegevensdrager of netwerkdrive. De programmeur kan met de settingdatum SD $SC42700 EXT_PROG_PATH de brondirectory en met het commando EXTCALL de bestandsnaam voor het na te laden subprogramma vastleggen.
Pagina 263
Programma's beheren 10.12 EXTCALL Voorbeelden van EXTCALL-oproepen Door de settingdatum te gebruiken kan het zoeken naar het programma gericht worden gestuurd. ● Oproep USB-drive aan TCU (USB-geheugen aan aansluiting X203) wanneer SD42700 leeg is: bijv. EXTCALL "//TCU/TCU1 /X203 ,1/TEST.SPF" - OF - Oproep USB-drive aan TCU (USB-geheugen aan aansluiting X203) wanneer SD42700 "//TCU/TCU1 /X203 ,1"...
Pagina 264
Programma's beheren 10.12 EXTCALL Software-opties Om de softkey "Plaats. drive"weer te kunnen geven heeft u de optie "Extra 256 MB HMI-An.geheugen op CF-Card d.NCU" nodig (niet bij SINUMERIK Operate op PCU50 / PC). LET OP Rechtstreeks uitvoeren van USB-FlashDrive Rechtstreeks uitvoeren van een USB-FlashDrive wordt niet aanbevolen. Er is geen enkele beveiliging tegen contactproblemen, uitvallen, afbreken door tegen de USB-FlashDrive te stoten of deze onbedoeld te verwijderen terwijl het programma loopt.
Pagina 265
Programma's beheren 10.13 Gegevens opslaan 10.13 Gegevens opslaan 10.13.1 Archief aanmaken in de Programma-manager U heeft de mogelijkheid om afzonderlijke bestanden uit het NC-geheugen en de plaatselijke drive te archiveren. Archiefformaten U heeft de mogelijkheid om uw archief in binair of in ponsbandformaat op te slaan. Doelgeheugen Als doelgeheugen kunt u kiezen voor de archiefmap van de systeemgegevens in het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling"...
Pagina 266
Programma's beheren 10.13 Gegevens opslaan Selecteer de gewenste opslagplaats, druk op de softkey "Nieuwe directory", voer in het venster "Nieuwe directory" de gewenste naam in en druk op de softkey "OK" om een directory aan te maken. Druk op "OK". Het venster "Archief aanmaken: naam"...
Pagina 267
Programma's beheren 10.13 Gegevens opslaan LET OP USB-FlashDrive USB-FlashDrives zijn niet geschikt als permanent geheugen. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "Systeemgegevens". De bestandsstructuur wordt geopend. Selecteer in de bestandsstructuur de gewenste bestanden waarvan u een archief wilt maken. - OF - Druk op de softkey "Markeren"...
Pagina 268
Programma's beheren 10.13 Gegevens opslaan Druk de softkeys "Archiveren" en "Archief aanmaken" in. Het venster "Archief aanmaken: opslagplaats selecteren" wordt geopend. De directory "Archieven" met de subdirectories "gebruikers" en "Fabrikanten" alsmede de opslagmedia (bijv. USB) worden weergegeven. Selecteer de gewenste opslagplaats en druk op de softkey "Nieuwe directory"...
Pagina 269
Programma's beheren 10.13 Gegevens opslaan Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk de softkeys "Archiveren" en "Archief inlezen" in. Het venster "Archief inlezen: archief selecteren" wordt geopend. Selecteer de gewenste opslagpositie en plaats de cursor op de gewenste directory. Opmerking: Als de optie niet ingeschakeld is, wordt de directory voor gebruikersacrhieven alleen weergegeven als er ten minste één archief aanwezig is.
Pagina 270
Programma's beheren 10.13 Gegevens opslaan 10.13.4 Archief inlezen uit systeemgegeven Wanneer u een bepaald archief wilt inlezen, dan kunt u dit rechtstreeks uit de bestandsstructuur selecteren. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "Systeemgegevens". Selecteer in de bestandsstructuur onder de directory "Archieven" in de directory "Gebruikers"...
Pagina 271
Programma's beheren 10.14 Uitrustingsdata 10.14 Uitrustingsdata Naast de programma's kunt u ook gereedschapsgegevens en nulpuntinstellingen opslaan. U kunt deze mogelijkheid gebruiken om bijv. de vereiste gereedschappen en nulpuntgegevens voor een bepaald G-code programma op te slaan. Wanneer u dit programma op een later tijdstip opnieuw wilt uitvoeren, kunt u op die manier snel deze instellingen terugvinden.
Pagina 272
Programma's beheren 10.14 Uitrustingsdata Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Plaats de cursor op het programma waarvan u de gereedschaps- en nulpuntgegevens wilt opslaan. Druk de softkeys ">>" en "Archiveren". Druk op de softkey "Uitrustingsdata opslaan". Het venster "Uitrustingsdata opslaan" wordt geopend. Selecteer de gegevens die u wilt opslaan.
Pagina 273
Programma's beheren 10.14 Uitrustingsdata 10.14.1 Uitrustingsdata inlezen Bij het inlezen kunt u selecteren welke opgeslagen gegevens u wilt inlezen. ● Gereedschapsgegevens ● Magazijnbezetting ● Nulpunten ● Basisnulpunt Gereedschapsgegevens Afhankelijk van de gegevens die werden geselecteerd, zal het systeem het volgende doen: ●...
Pagina 274
Programma's beheren 10.14 Uitrustingsdata Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Plaats de cursor in het bestand met de opgeslagen gereedschaps- en nulpuntgegevens (*.INI) die u opnieuw wilt inlezen. Druk op de toets <Cursor rechts>. - OF - Dubbelklik op het bestand. Het venster "Uitrustingsdata inlezen"...
Pagina 275
Programma's beheren 10.15 V24 10.15 10.15.1 Archieven verzenden en inlezen Via de seriële interface V24 heeft u de mogelijkheid om, in bedieningsbereik "Programma- manager" en in bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" archieven te verzenden en in te lezen. Beschikbaarheid van de seriële interface V24 ●...
Pagina 276
Programma's beheren 10.15 V24 Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager" en druk op de softkey "NC" of "Plaats. drive". - OF - Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" en druk op de softkey "Systeemgegevens". Archief verzenden Markeer de directories of de bestanden die u aan V24 wilt verzenden.
Pagina 277
Programma's beheren 10.15 V24 V24 instelling Betekenis Protocol Bij de overdracht via de V24-interface worden de volgende protocols ondersteund: RTS/CTS (vooraf ingesteld) Xon/Xoff Overdracht U heeft bovendien de mogelijkheid om voor de overdracht een beveiligd protocol (ZMODEM-protocol) te gebruiken. normaal (vooraf ingesteld) ...
Pagina 278
Programma's beheren 10.15 V24 V24 instelling Betekenis Einde overdracht (Hex) Enkel bij ponsbandformaat Stop met symbool einde overdracht De vooraf ingestelde waarde voor het symbool einde overdracht is (HEX) 1A Tijdbewaking (sec.) Tijdbewaking Bij problemen tijdens de overdracht of einde van de overdracht (zonder symbool einde overdracht) wordt de overdracht na het opgegeven aantal seconden afgebroken.
Pagina 279
Drives instellen 11.1 Overzicht Drives aansluiten Er kunnen tot 8 verbindingen naar zogenaamde logische drives (gegevensdragers) worden ingesteld. U heeft toegang tot die drives via de bedieningsbereiken "Programma-manager" en "Inbedrijfstelling". De volgende logische drives kunnen worden ingesteld: ● USB-interface ● CompactFlash Card van NCU, enkel bij SINUMERIK Operate in de NCU ●...
Pagina 280
Drives instellen 11.2 Drives instellen 11.2 Drives instellen U kunt drives instellen in het venster "Drives instellen" in het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Bestand De instelgegevens worden in het bestand "logdrive.ini" opgeslagen. Dat bestand bevindt zich in de directory /user/sinumerik/hmi/cfg. Algemene gegevens Invoer Betekenis Type...
Pagina 281
Drives instellen 11.2 Drives instellen Invoer Betekenis Softkey tekst Er staan 2 regels ter beschikking voor de tekst die hoort bij de softkey. Voor de scheiding tussen beide regels wordt %n geaccepteerd. Wanneer de eerste regel te lang is, wordt die automatisch afgebroken.
Pagina 282
Drives instellen 11.2 Drives instellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk de softkeys "HMI" en "Log. Drive" in. Het venster "Drive instellen" wordt geopend. Selecteer de gegevens voor de desbetreffende drive of voer de vereiste gegevens in. Druk op de softkey "Drive activeren". Het activeren van de drive wordt gestart.
Pagina 283
HT 8 12.1 HT 8 overzicht Op de mobiele handheld terminal SINUMERIK HT8 zijn alle functies van een bedieningspaneel en van een controlepaneel van de machine beschikbaar. Het is dus geschikt voor bekijken, bedienen, teachen en programmeren aan de machine. Klanttoetsen (vrij configureerbaar) Verplaatsingstoetsen Toets gebruikersmenu...
Pagina 284
Meer informatie over het aansluiten en inbedrijfstellen van de HT 8 vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Klantspecifieke toetsen De vier klantspecifieke toetsen zijn vrij configureerbaar en kunnen door de machinefabrikant klantspecifiek worden ingesteld.
Pagina 285
HT 8 12.1 HT 8 overzicht Verplaatsingstoetsen Om de assen van de machine via de verplaatsingstoetsen van de HT 8 te kunnen verplaatsen, moet de bedrijfsmodus "JOG", de subbedrijfsmodus "Teach In" of "Ref. Point" zijn geselecteerd. Afhankelijk van de instelling moet de bevestigingstoets worden ingedrukt. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 286
HT 8 12.2 Verplaatsingstoetsen 12.2 Verplaatsingstoetsen De verplaatsingstoetsen zijn niet gemarkeerd. U heeft echter wel de mogelijkheid om een markering van de toetsen weer te geven in plaats van de verticale softkeybalk. Standaard wordt de markering van de verplaatsingstoetsen voor max. 6 assen op het Touch Panel weergegeven.
Pagina 287
HT 8 12.3 Menu controlepaneel machine 12.3 Menu controlepaneel machine Hier selecteert u bepaalde toetsen van het controlepaneel machine, die softwarematig worden weergegeven, d.m.v. touchbediening van de overeenkomstige softkeys. De beschrijving van de afzonderlijke toetsen vindt u terug in het hoofdstuk "Bedieningselementen van het controlepaneel machine".
Pagina 288
HT 8 12.3 Menu controlepaneel machine Softkeys van het menu controlepaneel machine De volgende softkeys staan ter beschikking: Softkey "Machine" Bedieningsbereik "Machine" selecteren Softkey "[VAR]" Asvoeding in variabele stapmaat selecteren Softkey "1… n Kanaal omschakelen CHANNEL " Softkey "Single Blok-per-blok bewerking in-/uitschakelen Block"...
Pagina 289
HT 8 12.4 Virtueel toetsenbord 12.4 Virtueel toetsenbord Het virtuele toetsenbord wordt als invoermiddel bij touch-bedieningsvelden gebruikt. Het virtueel toetsenbord wordt door dubbelklikken op een bedieningselement met invoermogelijkheid (editor, editveld) geopend. Het virtuele toetsenbord kan in de interfaces vrij worden geplaatst. Bovendien kan worden omgeschakeld tussen een volledig toetsenbord en een verkleind toetsenbord dat enkel een numeriek blok omvat.
Pagina 290
HT 8 12.4 Virtueel toetsenbord Speciale toetsen van het virtueel toetsenbord Num: Beperkt het virtueel toetsenbord tot een numeriek blok. Eng: Schakelt de toetsconfiguratie naar Engels of terug naar de toetsconfiguratie die past bij de op dat moment ingestelde landstaal. Numeriek blok van het virtueel toetsenbord Met de toetsen "Ned"...
Pagina 291
HT 8 12.5 Touch Panel ijken 12.5 Touch Panel ijken Wanneer het Touch Panel voor de eerste keer aan de besturing wordt aangesloten, is een ijking noodzakelijk. Opmerking Opnieuw ijken Wanneer u vaststelt dat de bediening onnauwkeurig wordt, dan moet u een nieuwe ijking uitvoeren.
Pagina 293
Ctrl Energy 13.1 Overzicht Met de functie "Ctrl-Energy" beschikt u over de volgende toepassingsmogelijkheden voor een beter energierendement van uw machine. Registratie van het energieverbruik De eerste stap naar een betere energie-efficiëntie is de registratie van het energieverbruik. Met behulp van het multifunctionele apparaat SENTRON PAC wordt het energieverbruik gemeten en bij de besturing weergegeven.
Pagina 294
De weergave in de tabel is afhankelijk van de configuratie. Documentatie Informatie over de configuratie vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Procedure 1. Selecteer het bedieningsbereik "Parameters" en druk op de softkey "Ctrl Energy".
Pagina 295
De selectie van de te meten assen is afhankelijk van de configuratie. Documentatie Informatie over de configuratie vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 296
Ctrl Energy 13.4 Meetcurven weergeven 13.4 Meetcurven weergeven Procedure Het venster "SINUMERIK Ctrl-Energy Analyse" is geopend en u heeft reeds metingen uitgevoerd. Druk de softkeys "Grafiek" en "Opgeslagen metingen" in. In het venster "SINUMERIK Ctrl-Energy Analyse" worden de gemeten meetcurven weergegeven. Druk op de softkey "Opgeslagen metingen"...
Pagina 297
Ctrl Energy 13.5 Energiespraaprofielen gebruiken 13.5 Energiespraaprofielen gebruiken In het venster "SINUMERIK Ctrl-Energy Energiespaarprofielen" kunt u alle gedefinieerde energiespraarprofielen laten weergeven. Hier schakelt u een gewenste energiespaarprofiel rechtstreeks in en kunt u profielen blokkeren resp. vrijgeven. SINUMERIK Ctrl-Energy Energiespaarprofielen Weergave Betekenis Energiespaarprofiel Alle energiespaarprofielen worden weergegeven.
Pagina 298
13.5 Energiespraaprofielen gebruiken Documentatie Informatie over de configuratie van de energiespaarprofielen vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Ctrl Energy".
Pagina 299
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.1 Alarmen weergeven Wanneer tijdens het bedrijf van de machine foutieve toestanden worden gedetecteerd, dan wordt een alarm gegenereerd en de bewerking wordt eventueel onderbroken. De fouttekst, die tegelijkertijd met het alarmnummer verschijnt, geeft meer informatie over de oorzaak van de fout.
Pagina 300
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.1 Alarmen weergeven Druk op de softkey "SI alarmen verbergen" wanneer u geen SI alarmen wilt weergeven. Plaats de cursor op een alarm. Druk op de toets die als bevestigingssymbool is aangegeven om het alarm te wissen. - OF - Druk op de softkey "HMI-alarmen wissen"...
Pagina 301
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.2 Alarmprotocol weergeven 14.2 Alarmprotocol weergeven In het venster "Alarmprotocollen" wordt een lijst weergegeven met alle alarmen en meldingen die tot nu toe zijn opgetreden. Er kunnen tot 500 beheerde come-and-go gebeurtenissen in chronologische volgorde worden weergegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 302
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.3 Meldingen weergeven 14.3 Meldingen weergeven Tijdens de bewerking kunnen PLC- en deelprogramma-meldingen worden uitgestuurd. Deze meldingen onderbreken de bewerking niet. Meldingen geven u aanwijzingen over bepaald cyclusgedrag en over de voortgang van de bewerking. Normaal gezien blijven ze ook na een bewerkingsgedeelte of tot aan het einde van de cyclus behouden.
Pagina 303
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.4 Alarmen, fouten en meldingen sorteren 14.4 Alarmen, fouten en meldingen sorteren Als in de weergave een groot aantal alarmen, meldingen of alarmmeldingen wordt weergegeven, dan kunt u deze op basis van de volgende criteria op- of aflopend sorteren: ●...
Pagina 304
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.5 PLC- en NC-variabelen 14.5 PLC- en NC-variabelen 14.5.1 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken Het venster "NC/PLC-variabelen" maakt het weergeven en wijzigen van NC- systeemvariabelen en PLC-variabelen mogelijk. De volgende lijsten worden getoond, waarin u de gewenste NC / PLC-variabelen invoeren om de actuele waarden weer te geven.
Pagina 305
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.5 PLC- en NC-variabelen Schrijfwijzen voor variabelen ● PLC-variabelen A1.2 DB2.DBW2 ● NC-variabelen – NC-systeemvariabelen - schrijfwijze $AA_IM[1] – Gebruikersvariabelen/GUDs - schrijfwijze GUD/MyVariable[1,3] – BTSS - schrijfwijze /CHANNEL/PARAMETER/R[u1,2] Opmerking NC-systeemvariabelen en PLC-variabelen Systeemvariabelen kunnen kanaalafhankelijk zijn. Bij kanaalomschakeling worden waarden uit het overeenkomstige kanaal weergegeven.
Pagina 306
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.5 PLC- en NC-variabelen Waarden wijzigen en wissen Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "NC/PLC variab.". Het venster "NC/PLC-variabelen" wordt geopend. Plaats de cursor in de kolom "Variabele" en voer de gewenste variabele Druk op de toets <INPUT>. De operand wordt met de waarde weergegeven.
Pagina 307
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.5 PLC- en NC-variabelen Opmerking "Filter/zoeken" bij het invoegen van variabelen De startwaarde bij "Filter/zoeken" van variabelen is verschillend. Om bijvoorbeeld de variabele $R[0] in te voegen, schakelt u "Filter/zoeken" in: De startwaarde is 0 als u op "Systeemvariabelen" filtert. ...
Pagina 308
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.5 PLC- en NC-variabelen 14.5.2 Schermen opslaan en laden U heeft de mogelijkheid om de configuraties van variabelen die in het venster "NC/PLC- variabelen" zijn gemaakt, in een scherm op te slaan dat u op een later tijdstip opnieuw kunt laden.
Pagina 309
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.5 PLC- en NC-variabelen 14.5.3 PLC-symbolen laden De PLC-informatie kunt u ook via symbolen bewerken. Hiervoor moeten de symbooltabellen en teksten bij symbolen voor het PLC-project op de juiste manier worden voorbereid (STEP7) en in SINUMERIK Operate ter beschikking worden gesteld.
Pagina 310
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.6 Screenshots maken 14.6 Screenshots maken U heeft de mogelijkheid om van het actieve beeldscherm een screenshot te maken. Elke screenshot wordt als bestand opgeslagen in de volgende map: /user/sinumerik/hmi/log/screenshot Procedure Ctrl + P Druk de toetsencombinatie <Ctrl + P> in. Er wordt een screenshot gemaakt van het actieve beeldscherm in formaat .png.
Pagina 311
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.7 Versie 14.7 Versie 14.7.1 Versiegegevens weergeven In het venster "Versiegegevens" worden de volgende componenten met de bijbehorende versiegegevens getoond: ● Systeemsoftware ● PLC-basisprogramma ● PLC-gebruikersprogramma ● Systeemuitbreidingen ● OEM-toepassingen ● Hardware In de kolom "Doelwaarde versie" wordt weergegeven of de versie van de componenten afwijkt van de geleverde versie op de CompactFlash Card.
Pagina 312
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.7 Versie 14.7.2 Informatie opslaan Via de interfaces wordt alle machinespecifieke informatie van de besturing in een configuratiebestand samengevat. M.b.v. de geconfigureerde drives kan machinespecifieke informatie worden opgeslagen. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Versie". Het oproepen van de versieweergave neemt enige tijd in beslag.
Pagina 313
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.7 Versie Druk opnieuw op de softkey "OK" om de opslagplaats te bevestigen. Het venster "Versieinformatie opslaan: naam" wordt geopend. Hier heeft u de volgende mogelijkheden: In het tekstveld "Naam:" de bestandsnaam wordt vooraf ingesteld als <machinenaam/nr.>+<CF-kaartnummer>.
Pagina 314
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.8 Logboek 14.8 Logboek Met het logboek heeft u de beschikking over een elektronische machinegeschiedenis. Wanneer service wordt uitgevoerd aan de machine, dan kan dit elektronisch worden opgeslagen. Op die manier is het mogelijk om een beeld te vormen over de "levensloop" van de besturing en de service te optimaliseren.
Pagina 315
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.8 Logboek Gegevens over de eindklant bewerken Met de softkey "Wijzigen" heeft u de mogelijkheid om adresgegevens van de eindklant te wijzigen. 14.8.2 Logboekinvoer uitvoeren / zoeken In het venster "Nieuwe logboekinvoer" kunt u een nieuwe invoer in het logboek uitvoeren. U voert de naam, firma en afdeling in en stelt een korte beschrijving op van de maatregelen die moeten worden geregistreerd, of een foutbeschrijving.
Pagina 316
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.8 Logboek Logboekinvoer zoeken U heeft de mogelijkheid om speciale invoer via de zoekfunctie te vinden. Het venster "Machinelogboek" is geopend. Druk op de softkey "Zoeken" en voer in het zoekvenster het gewenste begrip in. U kunt het systeem laten zoeken op datum/tijd, firmanaam/afdeling of op foutdiagnose/maatregel.
Pagina 317
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.9 Diagnose op afstand 14.9 Diagnose op afstand 14.9.1 Toegang op afstand instellen In het venster "Diagnose op afstand (RCS)" kunt u de toegang op afstand tot uw besturing beïnvloeden. Hier worden de rechten voor bediening op afstand van elk type ingesteld. De ingestelde rechten worden door de PLC en via de instelling aan de HMI bepaald.
Pagina 318
Druk op de softkey "OK". De instellingen worden overgenomen en opgeslagen. Literatuur Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 319
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.9 Diagnose op afstand 14.9.2 Modem toelaten U kunt de toegang op afstand tot uw besturing toelaten via een Teleservice-adapter IE die aan X127 is aangesloten. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Software-optie Voor de weergave van de softkey "Modem toelaten" heeft u de optie "MC informatiesysteem RCS Host"...
Pagina 320
Druk op de softkey "Wijzigen" wanneer u de waarden wilt bewerken. Druk op de softkey "OK". De aanvraag wordt naar de Remote PC gestuurd. Literatuur Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Zie ook Modem toelaten (Pagina 319) Universal...
Pagina 321
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.9 Diagnose op afstand 14.9.4 Diagnose op afstand beëindigen Procedure Het venster "Diagnose op afstand (RCS)" is geopend en eventueel is bekijken op afstand of toegang op afstand actief. Blokkeer de modemtoegang wanneer de toegang via modem niet is toegelaten Auto-Hotspot - OF - Zet in het venster "Diagnose op afstand (RCS) de toegangsrechten...
Pagina 322
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 14.9 Diagnose op afstand Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 323
Appendix Overzicht documentatie Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 324
Appendix A.1 Overzicht documentatie Universal Bedieningshandboek, 02/2011, 6FC5398-6AP40-0JA0...
Pagina 325
Index afbreken, 92 Starten, 91 Stoppen, 91 Binair formaat, 265 Blok Aanmaken zoeken, 74, 103, 106 Programmablok, 122 Blok zoeken, 103 Werkstuk, 245 Aangeven van het zoekdoel, 105 Aantal, 218 Modus, 109 Aantal tanden, 208 Programma-onderbreking, 74, 106 Alarmen, 299 Zoekdoel-parameters, 108 sorteren, 303 Zoekweergave, 74, 103, 106...