- Bij veilige bewegingsbewakingen met gever: controleren van de voorwaarden voor STO uitschakelen.
Opmerking:
Bij een Power Module moet de teststop algemeen bij de impulsvrijgave worden uitgevoerd (onafhankelijk van geverloos
of met gever).
Bij meldingswaarde = 1007:
- Controleren of de PLC de correcte bedrijfsstatus heeft (run-status, basisprogramma).
Bij meldingswaarde = 1008:
- Controleren of incorrecte of overlappende adresbereiken zijn ingesteld in SINUMERIK-machinegegeven MD10393.
Bij meldingswaarde = 1011:
- Voor diagnose, zie parameter (r9571).
Bij meldingswaarde = 1012:
- Firmwareversie van de Sensor Module naar een nieuwere versie upgraden.
- Bij systemen met 1-gever geldt: de geverparameters controleren op gelijkheid (p9515/p9315, p9519/p9319, p9523/
p9323, p9524/p9324, p9525/p9325, p9529/p9329).
- Bij een 1-geversysteem en een 2-geversysteem geldt: om de geverparameters uit p04xx correct te kopiëren, moet p9700
= 46 en p9701 = 172 worden ingesteld.
- Voor DQI-gevers geldt: eventueel de firmwareversie van de Control Unit upgraden naar een nieuwere versie waarvoor
de DQI-gever is vrijgegeven.
- Controleren of de opbouw van de schakelkast en de bedrading EMC-compatibel zijn.
- POWER ON uitvoeren voor alle componenten (uit-/inschakelen) of warme start (p0009 = 30, p0976 = 2, 3) uitvoeren.
- Hardware vervangen.
Bij meldingswaarde = 1020, 1021, 1024:
- Controleren van de communicatieverbinding.
- De bewakingstakten groter instellen (p9500, p9511).
- POWER ON uitvoeren voor alle componenten (uit-/inschakelen) of een warme start (p0009 = 30, p0976 = 2, 3) uitvoeren.
- Hardware vervangen.
Bij meldingswaarde = 1033:
- Eventueel de firmwareversie van de Control Unit upgraden naar een nieuwere versie waarvoor de DQI-gever is
vrijgegeven.
Bij meldingswaarde = 1039:
- Controleren van de omrekeningsfactoren zoals spilspoed of transmissieverhoudingen.
Bij meldingswaarde = 1041:
- Controleren of er voldoende stroom aanwezig is in de motor (> r9785[0]).
- Minimale stroom reduceren (p9588).
- Bij synchroonmotoren de waarde van p9783 verhogen.
- Controleren of de functie "Geregeld bedrijf met HF-signaalinjectie" is geactiveerd (p1750.5 = 1) en eventueel uitschakelen.
Bij meldingswaarde = 1042:
- Opstartgever opstarttijd/teruglooptijd verhogen (p1120/p1121).
- Controleren of de stroom-/toerentalregeling correct is ingesteld (draaimomentgenererende/veldgenererende stroom en
actuele toerentalwaarde mogen niet fluctueren).
- Dynamiek van de doelwaarde verlagen.
- De stroom- en spanningswaarden controleren en het regelgedrag zo instellen dat dit 3% groter is dan de nominale waarde
van de omrichter in bedrijf of in storing.
- Minimale stroom verhogen (p9588/p9388)
Bij meldingswaarde = 1043:
- Spanningstolerantie verhogen (p9589).
- Opstartgever opstarttijd/teruglooptijd verhogen (p1120/p1121).
- Controleren of de stroom-/toerentalregeling correct is ingesteld (draaimomentgenererende/veldgenererende stroom en
actuele toerentalwaarde mogen niet fluctueren).
- Dynamiek van de doelwaarde reduceren.
Bij meldingswaarde = 5000, 5014, 5023, 5024, 5030, 5031, 5032, 5042, 5043, 5052, 5053, 5068, 5072, 5073, 5082 ...
5087, 5090, 5091, 5122 ... 5125, 5132 ... 5135, 5140:
- POWER ON uitvoeren voor alle componenten (uit-/inschakelen).
Alarmen
Diagnosehandboek, 01/2015, 6FC5398-8BP40-5JA2
SINAMICS-alarmen
707