231125
<Aanduiding locatie>Gever 1: amplitudefout spoor A/B overstuurd
Meldingswaarde:
spoor A: %1, spoor B: %2
Aandrijvingsobject: A_INF_828, B_INF_828, HLA_828, S_INF_828, S_INF_COMBI, SERVO_828, SERVO_COMBI
Reactie:
Infeed: GEEN
Servo: GEVER (GEEN, IASC/DCBRK)
Hla: GEVER (GEEN)
Bevestiging:
IMPULSBLOKKERING
Oorzaak:
De amplitude van spoor A of B bij gever 1 overschrijdt het toegelaten tolerantiebereik.
Storingswaarde (r0949, hexadecimaal interpreteren):
yyyyxxxx hex:
yyyy = signaalniveau van spoor B (16 bit met voorteken)
xxxx = signaalniveau van spoor A (16 bit met voorteken)
Nominaal moeten de signaalniveaus van de gever tussen 375 ... 600 mV liggen (500 mV -25/+20 %).
De activeringsdrempel ligt bij > 750 mV. Ook een oversturing van de A/D-omvormer veroorzaakt deze fout.
Een signaalniveau van 500 mv piekniveau komt overeen met getalwaarde 5333 hex = 21299 dec.
Aanwijzing voor sensormodule voor resolvers (bijv. SMC10):
Nominaal liggen de signaalniveaus bij 2900 mV (2.0 Veff). De activeringsdrempel ligt bij > 3582 mV.
Een signaalniveau van 2900 mV piekwaarde komt overeen met getalwaarde 6666 hex = 26214 dec.
Aanwijzing:
De analoge waarden van de amplitudefout zijn niet tegelijkertijd met de foutactivering van de hardware van de
sensormodule gemeten.
Zie ook: p0491
Oplossing:
- EMC-conforme plaatsing van de geverleidingen en afscherming controleren.
- Gever of geverleiding vervangen.
231126
<Aanduiding locatie>Gever 1: Amplitude AB te hoog
Meldingswaarde:
amplitude: %1, hoek: %2
Aandrijvingsobject: A_INF_828, B_INF_828, HLA_828, S_INF_828, S_INF_COMBI, SERVO_828, SERVO_COMBI
Reactie:
Infeed: GEEN
Servo: GEVER (GEEN, IASC/DCBRK)
Hla: GEVER (GEEN)
Bevestiging:
IMPULSBLOKKERING
Oorzaak:
De amplitude (wortel van A^2 + B^2 of |A| + |B|) bij gever 1 overschrijdt de toegelaten tolerantie.
Storingswaarde (r0949, hexadecimaal interpreteren):
yyyyxxxx hex:
yyyy = hoek
xxxx = amplitude, d.w.z. wortel van A^2 + B^2 (16 bit zonder voorteken)
Nominaal moeten de signaalniveaus van de gever in het bereik 375 ... 600 mV liggen (500 mV -25/+20 %).
De activeringsdrempel ligt bij |A| + |B| > 1120 mV of bij de wortel van (A^2 + B^2) > 955 mV.
Een signaalniveau van 500 mV piekwaarde komt overeen met getalwaarde 299A hex = 10650 dec.
De hoek 0 ... FFFF hex komt overeen met 0 ... 360 graden van de nauwkeurige positie. Nul graden is aanwezig bij de
negatieve nulpuntsovergang van spoor B.
Opmerking:
De analoge waarden van de amplitudefout zijn niet tegelijk met de foutactivering van de hardware van de sensormodule
gemeten.
Zie ook: p0491
Oplossing:
- EMC-conforme plaatsing van de geverleidingen en afscherming controleren.
- Gever of geverleiding vervangen.
231129
<Aanduiding locatie>Gever 1: positieverschil hall-sensor/spoor C/D en spoor A/B te groot
Meldingswaarde:
%1
Alarmen
Diagnosehandboek, 01/2015, 6FC5398-8BP40-5JA2
SINAMICS-alarmen
937