Pagina 4
De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Pagina 5
Bij vragen over de technische documentatie (bijv. suggesties, correcties) kunt u een fax of een e-mail sturen aan het volgende adres: docu.motioncontrol@siemens.com My Documentation Manager (MDM) Onder de volgende link vindt u informatie om op basis van de Siemens-inhoud individueel een OEM-specifieke machinedocumentatie samen te stellen: www.siemens.com/mdm Training Informatie over het trainingsaanbod vindt u onder: ●...
Pagina 6
Voorwoord SINUMERIK Informatie over SINUMERIK vindt u onder de volgende link: www.siemens.com/sitrain Doelgroep Deze documentatie is bedoeld voor gebruikers van draaimachines waarop de software SINUMERIK Operate is geïnstalleerd. Gebruik Het bedieningshandboek maakt de gebruiker vertrouwd met de bedieningselementen en bedieningscommando's. Het stelt gebruikers in staat om bij storingen gericht te reageren en correcte maatregelen te treffen.
Pagina 7
Voorwoord Technische ondersteuning Landspecifieke telefoonnummers voor technisch advies vindt u op internet onder http://www.siemens.com/automation/service&support Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 8
Voorwoord Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 9
Inhoudsopgave Voorwoord ..............................5 Inleiding ..............................23 Productoverzicht ..........................23 Fronten bedieningspaneel ......................24 1.2.1 Overzicht ............................24 1.2.2 Toetsen op het bedieningspaneel....................25 Controlepanelen machine ......................35 1.3.1 Overzicht ............................35 1.3.2 Bedieningselementen op het controlepaneel................35 Interface ............................38 1.4.1 Schermindeling ..........................38 1.4.2 Statusweergave ...........................39 1.4.3 Venster reële waarden.........................42 1.4.4 T,F,S-venster ..........................43...
Pagina 10
Inhoudsopgave 2.5.4 Gereedschap meten met vergrootglas..................78 Werkstuknulpunt meten ......................80 Nulpuntverschuivingen........................ 82 2.7.1 Actieve nulpuntverschuiving weergeven..................83 2.7.2 Nulpuntverschuiving "Overzicht" weergeven ................84 2.7.3 Basisnulpuntverschuiving weergeven en bewerken ..............86 2.7.4 Instelbare nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken ............87 2.7.5 Details van de nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken ..........
Pagina 11
Inhoudsopgave 4.4.2 Basisblok weergeven .........................121 4.4.3 Programmaniveau weergeven ....................122 Programma corrigeren .......................123 Assen terug positioneren ......................124 De bewerking op een bepaalde plaats starten ................125 4.7.1 Blok zoeken gebruiken.......................125 4.7.2 Programma vanaf zoekdoel verderzetten..................127 4.7.3 Eenvoudig aangeven van het zoekdoel..................128 4.7.4 Onderbrekingspositie als zoekdoel opgeven ................129 4.7.5 Zoekdoel via Zoekweergave invoeren ..................130...
Pagina 12
Inhoudsopgave Bewerking simuleren ..........................177 Overzicht ........................... 177 Simuleren voor de bewerking van het werkstuk ............... 183 Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk..............184 Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk ..............185 Verschillende aanzichten van het werkstuk ................186 5.5.1 Zij-aanzicht..........................
Pagina 13
Inhoudsopgave 6.9.4 Variabelenprogrammerung ......................218 6.9.5 Cyclusoproep wijzigen .......................219 6.9.6 Compatibiliteit bij cyclusondersteuning..................220 6.9.7 Verdere functies in de invoerschermen ..................220 6.10 Meetcyclusondersteuning ......................221 Shop-Turn programma maken....................... 223 Grafische programmeerbegeleiding ShopTurn-programma's ...........223 Programmaweergaves.......................224 Programma-opbouw ........................228 Basis ............................229 7.4.1 Bewerkingsvlakken ........................229 7.4.2 Naderen/verwijderen van bewerkingscyclus................231 7.4.3 Absolute en incrementele maat ....................233 7.4.4...
Pagina 15
Inhoudsopgave 8.4.10 Slobgat (LONGHOLE) - alleen bij G-code programma .............428 8.4.11 Schroefdraadfrezen (CYCLE70) ....................430 8.4.12 Graveren (CYCLE60).........................434 Contourfrezen ..........................441 8.5.1 Algemeen ...........................441 8.5.2 Weergave van de contour......................441 8.5.3 Nieuwe contour maken ......................443 8.5.4 Contourelementen maken......................445 8.5.5 Contour wijzigen ........................451 8.5.6 Contouroproep (CYCLE62) - alleen met G-code programma ...........452 8.5.7 Baanfrezen (CYCLE72) ......................454...
Pagina 16
Inhoudsopgave 9.1.2 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen ..............534 9.1.3 Meerkanalenaanzicht instellen....................535 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) ................537 9.2.1 Werken met verschillende kanalen ................... 537 9.2.2 Meerkanalenprogramma aanmaken ..................538 9.2.3 Meerkanaalgegevens invoeren....................539 9.2.4 Meerkanalenfunctionaliteit bij grote bedieningspanelen ............543 9.2.5 Meerkanalenprogramma wijzigen .....................
Pagina 17
Inhoudsopgave 11.8.2 Gereedschap verplaatsen......................618 11.8.3 Alle gereedschappen ontladen ....................619 11.9 Lijsten voor gereedschapsbeheer sorteren ................620 11.10 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren..................621 11.11 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer.............623 11.12 Gereedschapsdetails weergeven ....................625 11.13 Alle gereedschapsdetails weergeven ..................626 11.14 Snijkantpositie of gereedschapstype wijzigen ................627 11.15 Instellingen voor gereedschapslijsten..................628 11.16...
Pagina 18
Inhoudsopgave 12.11 Bestands- en directorykenmerken wijzigen ................666 12.12 Drives instellen.......................... 667 12.12.1 Overzicht ........................... 667 12.12.2 Drives instellen.......................... 668 12.13 PDF-documenten bekijken......................671 12.14 EXTCALL ..........................672 12.15 Gegevens opslaan ........................675 12.15.1 Archief aanmaken in de Programma-manager ................. 675 12.15.2 Archief aanmaken met systeemgegevens ................
Pagina 19
Inhoudsopgave 14.4 Aanslag zetten ...........................716 14.5 Eenvoudige werkstukbewerking ....................717 14.5.1 Assen verplaatsen ........................717 14.5.2 Kegeldraaien ..........................718 14.5.3 Rechte en cirkelvormige bewerking...................719 14.5.3.1 Rechte draaien...........................719 14.5.3.2 Cirkel draaien ..........................720 14.6 Complexere bewerkingen ......................722 14.6.1 Boren met Handmatige machine ....................724 14.6.2 Draaien met Handmatige machine ....................725 14.6.3 Contourdraaien met Handmatige machine ................726 14.6.4...
Pagina 22
Inhoudsopgave Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 23
Inleiding Productoverzicht De SINUMERIK-besturing is een CNC-besturing (Computerized Numerical Control) voor bewerkingsmachines (bijvoorbeeld werktuigmachines). Met de CNC-besturing kunt u onder andere volgende basisfuncties uitvoeren op een werktuigmachine: ● Opstellen en aanpassen van deelprogramma's, ● Afwerken van deelprogramma's, ● Manuele besturing, ●...
Pagina 24
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel Fronten bedieningspaneel 1.2.1 Overzicht Inleiding Op het front bedieningspaneel worden de interfaces van de SINUMERIK Operate weergegeven (beeldscherm) en bediend (bijv. hardkeys en softkeys). Aan de hand van bedieningspaneel OP 010 wordt een voorbeeld van de componenten gegeven die ter beschikking staan voor de bediening van de besturing en van de bewerkingsmachine.
Pagina 25
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel Blok besturingstoetsen Blok hotkeys Cursorblok USB-interface Menu selectietoets Menu doorschakeltoets Machinebereik-toets Menu terugkeertoets Beeld 1-1 Beeld front bedieningspaneel OP 010 Literatuur Een gedetailleerde beschrijving en een beeld van de andere front-bedieningspanelen die kunnen worden gebruikt vindt u terug in de volgende literatuur: Handboek bedieningscomponenten en koppeling aan een netwerk, SINUMERIK 840D sl/840Di sl 1.2.2...
Pagina 26
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel <NEXT WINDOW> • Schakelt heen en terug tussen vensters. • Wisselt bij meerkanaalsbeeld of een meerkanaalsfunctionaliteit binnen een kanaalkolom tussen het bovenste en het onderste venster. • Selecteert in selectielijsten en in selectievelden de eerste invoer. •...
Pagina 27
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel <PAGE UP> + <CTRL> Plaatst de cursor op de bovenste regel van een venster. <PAGE DOWN> Bladert in een venster één pagina naar beneden. <PAGE DOWN> + <SHIFT> Markeert in de programma-manager en in de programma-editor vanaf de cursorpositie directories of programmablokken tot het einde van het venster.
Pagina 28
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel <Cursor naar boven> • In een editveld Plaatst de cursor één veld naar boven. • Navigeren – Verplaatst de cursor in een tabel één cel naar boven. – Verplaatst de cursor in een menubeeld naar boven. <Cursor naar boven>...
Pagina 29
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel <SELECT> + <CTRL> Wisselt bij de markering van tabelregels tussen geselecteerd en niet-geselecteerd. <SELECT> + <SHIFT> Selecteer in selectievensters en in selectievensters de vorige invoer resp. de laatste invoer. <END> Plaatst de cursor in het laatste invoerveld in een venster aan het einde van een tabel of een programmablok.
Pagina 30
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel <TAB> • Laat de cursor in de programma-editor telkens één plaats inspringen. • Verplaatst de cursor in de programma-manager naar de volgende invoer rechts. <TAB> + <SHIFT> • Laat de cursor in de programma-editor telkens één plaats inspringen.
Pagina 31
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel <CTRL> + <SHIFT> + <L> Geeft de actieve interface telkens weer in de volgende geïnstalleerde taal, in omgekeerde volgorde. <CTRL> + <P> Maakt van de actieve interface een screen-shot en slaat deze als bestand op. <CTRL> + <S> Schakelt in de simulatie het afzonderlijke blok in resp.
Pagina 32
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel <SHIFT> + <ALT> + <D> Slaat de logbestanden op een USB-FlashDrive op. Wanneer er geen USB-FlashDrive is aangesloten, worden de bestanden opgeslagen in het fabrikantgeheugen op de CF-Card. <SHIFT> + <ALT> + <T> Start "HMI Trace". <SHIFT>...
Pagina 33
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel <Minus> • Sluit een directory die elementen bevat. • Verkleint de grafische weergave bij simulatie en Trace- registraties. <gelijkheidsteken> Opent de rekenmachine in invoervelden. <Sterretje> Opent een venster met alle subdirectories. <Tilde> Wijzigt het voorteken van een aantal tussen plus en minus. <INSERT>...
Pagina 34
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel <ALARM> - alleen OP 010 en OP 010C Roept bedieningsbereik "Diagnose" op. <PROGRAM> - alleen OP 010 en OP 010C Roept bedieningsbereik "Programma-manager" op. <OFFSET> - alleen OP 010 en OP 010C Roept bedieningsbereik "Parameters" op. <PROGRAM MANAGER>...
Pagina 35
Controlepanelen machine 1.3.1 Overzicht De werktuigmachine kan met een controlepaneel van Siemens of met een specifiek controlepaneel van de machinefabrikant zijn uitgerust. Aan het controlepaneel worden bewegingen van de werktuigmachine geactiveerd, zoals het verplaatsen van assen of de bewerking van een werkstuk starten.
Pagina 36
Inleiding 1.3 Controlepanelen machine Machinefabrikant Lees de informatie van de machinefabrikant wanneer u meer wilt weten over de gevolgen van het indrukken van de noodstopknop. Montageslots voor besturingsunits (d = 16 mm) RESET De afloop van het huidige programma afbreken. •...
Pagina 37
Inleiding 1.3 Controlepanelen machine Machinefabrikant De grootte van de incrementeelwaarde is afhankelijk van een machinedatum. Klantspecifieke toetsen T1 tot T15 Verplaatsingsassen met ijlgangoverlapping en coördinatenomschakeling Astoetsen As selecteren. Richtingstoetsen De verplaatsingsrichting selecteren. <RAPID> Een as in ijlgang verplaatsen bij ingedrukte richtingstoets. <WCS MCS>...
Pagina 38
Inleiding 1.4 Interface Interface 1.4.1 Schermindeling Overzicht Actief bedieningsbereik; actieve bedrijfsmodus Alarm-/waarschuwingsbalk Programmanaam Toestand kanaal en programmabeïnvloeding Kanaalbedrijfsmeldingen Positieweergave van de assen in het venster met de reële waarden Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 39
Inleiding 1.4 Interface Weergave van actief gereedschap T • actieve voeding F • actieve spil met actuele toestand (S) • spilbelasting in procent • Werkvenster met weergave programmablok Weergave actieve G-functies , alle G-functies , H-functies en invoervenster voor verschillende functies (bijvoorbeeld blokken overslaan , programmabeïnvloeding ) Dialoogbalk voor de weergave van extra gebruikersinstructies Horizontale softkeybalk...
Pagina 40
Inleiding 1.4 Interface Weergave Betekenis Bedieningsbereik "Programma" Bedieningsbereik "Programma-manager" Bedieningsbereik "Diagnose" Bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" Actieve bedrijfsmodus of subbedrijfsmodus Bedrijfsmodus "JOG" Bedrijfsmodus "MDA" Bedrijfsmodus "AUTO" Subbedrijfsmodus "TEACH In" Subbedrijfsmodus "REPOS" Subbedrijfsmodus "REF POINT" Alarmen en meldingen Alarmweergave De alarmnummers worden in witte tekst op een rode achtergrond weergegeven.
Pagina 41
Inleiding 1.4 Interface Tweede regel Weergave Betekenis Programmapad en programmanaam De vermeldingen op de tweede regel kunnen worden geconfigureerd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Derde regel Weergave Betekenis Weergave van de kanaaltoestand. Wanneer op de machine meerdere kanalen aanwezig zijn, dan wordt ook de kanaalnaam weergegeven.
Pagina 42
Inleiding 1.4 Interface Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. 1.4.3 Venster reële waarden Hier worden de reële waarden en de posities van de assen weergegeven. WKS/MKS De weergegeven coördinaten verwijzen naar het machine- of het werkstukcoördinatensysteem. Bij het machinecoördinatensysteem (MKS) wordt, in tegenstelling tot het werkstukcoördinatensysteem (WKS), geen rekening gehouden met nulpuntverschuivingen.
Pagina 43
Inleiding 1.4 Interface Overzicht van de weergaven Weergave Betekenis Kolommen op de kopregel WKS/MKS Weergave van de assen in het geselecteerde coördinatensysteem. Positie Positie van de weergegeven assen. Weergave resterende weg Terwijl het programma loopt, wordt de resterende weg voor het actuele NC-blok weergegeven.
Pagina 44
Inleiding 1.4 Interface Gereedschapsgegevens Weergave Betekenis Gereedschapsnaam Naam van het actieve gereedschap Plaats Plaatsnummer van het actieve gereedschap Snijkantnummer van het actieve gereedschap Het gereedschap wordt samen met het bijbehorende gereedschapstypesymbool in de geselecteerde snijpositie weergegeven, in overeenstemming met het actieve coördinatensysteem. Wanneer het gereedschap wordt gezwenkt, dan wordt hiermee rekening gehouden in de weergave van de snijpositie.
Pagina 45
Inleiding 1.4 Interface Spilgegevens Weergave Betekenis Spilselectie, wordt aangegeven met spilnummer en hoofdspil Toerental Reële waarde (wanneer spil draait, is weergave groter) Ingestelde waarde (wordt steeds weergegeven, ook bij het positioneren) Symbool Spiltoestand Spil niet vrijgegeven Spil draait rechts Spil draait links Spil staat stil Override Weergave in procent...
Pagina 46
Inleiding 1.4 Interface 1.4.5 Weergave huidig blok In het venster met de weergave van het huidig blok worden de programmablokken weergegeven die op dat ogenblik in afloop zijn. Weergeven van het huidige programma Terwijl het programma loopt, ziet u de volgende informatie: ●...
Pagina 47
Inleiding 1.4 Interface Bedieningsbereik omschakelen Druk op de toets <MENU SELECT> en selecteer op de horizontale softkeybalk het gewenste bedieningsbereik. Het bedieningsbereik "Machine" kan rechtstreeks via de toets op het bedieningspaneel worden opgeroepen. Druk op de toets <MACHINE> om het bedieningsbereik "Machine" te selecteren.
Pagina 48
Inleiding 1.4 Interface Wanneer u alle vereiste parameters correct in het parameterveld heeft ingevoerd kunt u het venster sluiten met de softkey "Overnemen"; de waarden worden opgeslagen. De ingevoerde waarden worden in een programma overgenomen. Met de softkey "OK" wordt een actie onmiddellijk geactiveerd; bijvoorbeeld de naam van een programma wijzigen of een programma wissen.
Pagina 49
Inleiding 1.4 Interface Geef indien nodig een waarde in het bijbehorende invoerveld in. Druk opnieuw op de toets <INPUT> om het invoeren van de parameter af te sluiten. Parameters wijzigen of berekenen Wanneer u een waarde in een invoerveld niet volledig wilt overschrijven, maar enkel een paar tekens wilt wijzigen, kunt u omschakelen naar de invoegmodus.
Pagina 50
Inleiding 1.4 Interface + <Getal> Voer "s" of "S" en getal x in dat u in het kwadraat wilt verheffen. Met de toets <INPUT> sluit u het invoeren van de waarde af; het resultaat wordt in het veld overgenomen. Parameters overnemen Wanneer u alle vereiste parameters correct heeft ingevoerd, kunt u het venster sluiten en opslaan.
Pagina 51
Inleiding 1.4 Interface Procedure Plaats de cursor op het gewenste invoerveld. Druk op de toets <=>. De rekenmachine verschijnt op het scherm. Voer de bewerking in. U kunt bewerkingstekens, getallen en komma's gebruiken. Druk op het gelijkheidsteken van de rekenmachine. - OF - Druk op de softkey "Berekenen".
Pagina 52
Inleiding 1.4 Interface 1.4.9 Contextmenu Bij een rechter muisklik wordt het contextmenu geopend; u heeft nu toegang tot volgende functies: ● Knippen Cut Ctrl+X ● Kopiëren Copy Ctrl+C ● Invoegen Paste Ctrl+V Programma-editor In de editor staan volgende extra functies ter beschikking ●...
Pagina 53
Inleiding 1.4 Interface 1.4.11 De taal op de interface wijzigen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "Change language". Het venster "Taalkeuze" wordt geopend. De laatst ingestelde taal is geselecteerd. Plaats de cursor op de gewenste taal. Druk op de softkey "OK". - OF - Druk op de toets <INPUT>.
Pagina 54
Inleiding 1.4 Interface 1.4.12 Aziatische tekens invoeren U heeft de mogelijkheid om Aziatische tekens in te voeren. Opmerking Oproepen invoereditor met <Alt + S> De invoereditor kan enkel worden opgeroepen wanneer de invoer van Aziatische tekens toegelaten is. Tekens worden geselecteerd door het fonetisch schrift Pinyin te gebruiken, waarmee het mogelijk is om Chinese karakters uit te drukken door Latijnse lettertekens samen te plaatsen.
Pagina 55
Inleiding 1.4 Interface Procedure Karakters wijzigen Open het venster, plaats de cursor in het invoerveld en druk op de toetsen <Alt + S>. De editor verschijnt op het scherm. Voer de gewenste klank in. Druk op de toets <Cursor naar beneden> om naar het woordenboek te gaan.
Pagina 56
Opmerking Toegangsniveaus voor softkeys programmeren U kunt softkeys voorzien van beveiligingsniveaus of ze volledig verbergen. Documentatie Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Softkeys Bedieningsbereik Machine Beveiligingsniveau Gebruiker...
Pagina 58
Inleiding 1.4 Interface 1.4.14 Online-hulp in SINUMERIK Operate In de besturing is een omvangrijke contextafhankelijke online-hulp geïntegreerd. ● Van elk venster wordt een korte beschrijving gegeven en eventueel stap-voor-stap instructies voor bedieningsprocedures ● In de editor is voor elke ingevoerde G-code gedetailleerde hulp beschikbaar. Bovendien heeft u de mogelijkheid om alle G-functies te zien en een geselecteerd commando rechtstreeks uit de hulpfunctie in de editor over te nemen.
Pagina 59
Inleiding 1.4 Interface Selecteer de gewenste handleiding met de toetsen <Cursor naar beneden> en <Cursor naar boven>. Druk op de toets <Cursor naar rechts> of <INPUT> of dubbelklik om de handleiding en het hoofdstuk te openen. Beweeg met de toets <Cursor naar beneden> naar het gewenste thema.
Pagina 60
Inleiding 1.4 Interface Weergeven van alarmbeschrijvingen en machinegegevens Wanneer in de vensters "Alarmen", "Meldingen" of "Alarmprotocol" meldingen of alarmen actief zijn, dan moet u de cursor op de bewuste vermelding plaatsen en op de toets <HELP> of de toets <F12> drukken. De bijbehorende alarmbeschrijving wordt weergegeven.
Pagina 61
Machine instellen In- en uitschakelen Opstarten Na het opstarten wordt het basisscherm geopend, afhankelijk van de door de machinefabrikant vooraf ingestelde bedrijfsmodus. Normaal gezien is dit het basisscherm van de subbedrijfsmodus "REF POINT". Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 62
Machine instellen 2.2 Referentiepunt aanlopen Referentiepunt aanlopen 2.2.1 Assen naar referentiepunt verplaatsen Uw werktuigmachine kan uitgerust zijn met een absoluut of een incrementeel wegmeetsysteem. Een as met incrementeel wegmeetsysteem moet na het inschakelen naar een referentiepunt worden verplaatst; een absolute as niet. Bij een incrementeel wegmeetsysteem moeten alle machineassen daarom eerst naar een referentiepunt worden verplaatst waarvan de coördinaten m.b.t.
Pagina 63
Machine instellen 2.2 Referentiepunt aanlopen Selecteer de as die u wilt verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt. Wanneer u op de verkeerde richtingtoets heeft gedrukt, wordt het commando niet geaccepteerd. Er volgt geen verplaatsing. Naast de as wordt een symbool weergegeven zodra de as het referentiepunt heeft bereikt.
Pagina 64
Machine instellen 2.2 Referentiepunt aanlopen Selecteer de as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt en stopt. De coördinaten van het referentiepunt worden weergegeven. Naast de as wordt het symbool weergegeven.
Pagina 65
Machine instellen 2.3 Bedrijfsmodi en bedrijfsmodigroepen Bedrijfsmodi en bedrijfsmodigroepen 2.3.1 Algemeen De machine kan werken in drie verschillende bedrijfsmodi. Bedrijfsmodus "JOG" Bedrijfsmodus "JOG" is voorzien voor de volgende handelingen: ● Assen naar hun referentiepunt verplaatsen; m.a.w. de machineas wordt gereferentieerd ●...
Pagina 66
Machine instellen 2.3 Bedrijfsmodi en bedrijfsmodigroepen "Repos" selecteren Druk op de toets <REPOS>. Bedrijfsmodus "MDA" (Manual Data Automatic). In bedrijfsmodus "MDA" kunt u G-code commando's in blokken invoeren en laten uitvoeren, om de machine in te stellen of afzonderlijke handelingen te laten uitvoeren. "MDA"...
Pagina 67
Machine instellen 2.3 Bedrijfsmodi en bedrijfsmodigroepen 2.3.2 Bedrijfsmodusgroepen en kanalen Elk kanaal kan worden beschouwd als een zelfstandige NC. Per kanaal kan er maximaal één deelprogramma worden uitgevoerd. ● Besturing met 1 kanaal Er is één bedrijfsmodusgroep. ● Besturing met verschillende kanalen Kanalen kunnen in verschillende bedrijfsmodusgroepen samengevat worden.
Pagina 68
Door een andere softkey in te drukken kan op een ander kanaal worden omgeschakeld. Documentatie Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Kanaalomschakeling via touch-bediening Bij HT 8 en bij het gebruik van het bedieningspaneel met touchscreen heeft u de mogelijkheid om in de statusweergave via touch-bediening van de kanaalweergave op het volgende kanaal over te schakelen resp.
Pagina 69
Machine instellen 2.4 Instellingen voor de machine Instellingen voor de machine 2.4.1 Coördinatensysteem (MKS/WKS) omschakelen De coördinaten in de weergave met reële waarden verwijzen naar het machine- of het werkstukcoördinatensysteem. Standaard is voor de weergave met reële waarden het werkstukcoördinatensysteem ingesteld.
Pagina 70
Machine instellen 2.4 Instellingen voor de machine 2.4.2 Meeteenheid omschakelen Als meeteenheid voor de machine kunt u millimeter of inch instellen. Het omschakelen van de meeteenheid gebeurt telkens voor de volledige machine. Alle noodzakelijke afmetingen worden daardoor automatisch omgezet in de nieuwe meeteenheid, bijv.: ●...
Pagina 71
Machine instellen 2.4 Instellingen voor de machine 2.4.3 Nulpuntverschuiving instellen U heeft de mogelijkheid om voor afzonderlijke assen een nieuwe positiewaarde in de weergave met reële waarden in te voeren wanneer een instelbare nulpuntverschuiving actief Het verschil tussen de positiewaarde in het machinecoördinatensysteem MCS en de nieuwe positiewaarde in het werkstukcoördinatensysteem WCS wordt permanent opgeslagen in de nulpuntverschuiving (bijv.
Pagina 72
Machine instellen 2.4 Instellingen voor de machine Procedure Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "NPV instellen". - OF - Druk op de softkeys ">>", "Reële waarde REL" en "Rel. instellen" om positiewaarden in het relatieve coördinatensysteem in te stellen. Voer de gewenste nieuwe positiewaarde voor Z, X resp.
Pagina 73
Machine instellen 2.5 Gereedschap meten Gereedschap meten Bij de uitvoering van een deelprogramma moet rekening worden gehouden met de geometrie van het gereedschap dat voor het bewerken wordt gebruikt. Die wordt als gereedschapscorrectiegegevens in de gereedschapslijst opgeslagen. Telkens het gereedschap wordt opgeroepen, houdt de besturing rekening met de gereedschapscorrectiegegevens.
Pagina 74
Machine instellen 2.5 Gereedschap meten De positie van de werkstukkant moet u tijdens de meting opgeven. Opmerking Draaimachines met B-as Bij draaimachines met B-as vindt het verwisselen en uitlijnen van gereedschap in het T, S, M-venster vóór het meten plaats. Procedure Selecteer in bedieningsbereik "Machine"...
Pagina 75
Documentatie Voor meer informatie over draaimachines met B-assen zie de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl Uit de bekende positie van het referentiepunt van de gereedschapsdrager en de meettaster worden dan de gereedschapscorrectiegegevens berekend.
Pagina 76
Machine instellen 2.5 Gereedschap meten Bedieningsinterface aanpassen aan afijk- en meetfuncties De volgende selectiemogelijkheden kunnen worden in- of uitgeschakeld: ● Kalibreerniveau, meetniveau ● Meettaster ● Afijkvoeding (meetvoeding) Voorwaarden ● Wanneer u gereedschap wilt meten met een gereedschapsmeettaster, dan moeten hiervoor door de machinefabrikant parameters voor speciale meetfuncties worden ingesteld.
Pagina 77
Machine instellen 2.5 Gereedschap meten Positioneer het gereedschap manueel in de buurt van de gereedschapsmeettaster, zodat deze in de desbetreffende richting zonder risico op botsing kan worden benaderd. Druk op de toets <CYCLE START>. De automatische meetprocedure wordt gestart, d.w.z. het gereedschap wordt met meetvoeding naar de taster verplaatst en daarna weer verwijderd.
Pagina 78
Machine instellen 2.5 Gereedschap meten Druk op de softkey "X" of "Z", afhankelijk van welke punt van de gereedschapsmeettaster u eerst wilt bepalen. Selecteer de richting (+ of -) waarin u naar de gereedschapsmeettaster wilt verplaatsen. Positioneer het kalibreergereedschap in de buurt van de gereedschapsmeettaster, zodat het eerste punt van de gereedschapsmeettaster zonder risico op botsing kan worden benaderd.
Pagina 79
Machine instellen 2.5 Gereedschap meten Druk op de softkey "Gereedschap selecteren". Het venster "Gereedschapselectie" wordt geopend. Selecteer het gereedschap dat u wilt meten. De positie van de snijkant en de radius of diameter van het gereedschap moeten al in de gereedschapslijst zijn ingevoerd. Druk op de softkey "In manueel".
Pagina 80
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Werkstuknulpunt meten Het referentiepunt bij de programmering van een werkstuk is steeds het werkstuknulpunt. Om dit nulpunt te bepalen, meet u de lengte van het werkstuk en slaat u de positie van het cilinder-kopvlak in Z-richting in een nulpuntverschuiving op. De positie wordt in ruwe verschuiving opgeslagen en aanwezige waarden in de fijne verschuiving worden gewist.
Pagina 81
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Procedure Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "Nulp. Werkst". Het venster "Kant instellen" wordt geopend. Selecteer "Alleen meten" wanneer u de gemeten waarden alleen wilt weergeven. - OF - Selecteer de gewenste nulpuntverschuiving waarin het nulpunt moet worden opgeslagen (bijv.
Pagina 82
Machine instellen 2.7 Nulpuntverschuivingen Nulpuntverschuivingen De weergave van de reële waarden van de ascoördinaten heeft na het instellen van het referentiepunt betrekking op het machinenulpunt (M) van het machinecoördinatensysteem (MKS). Het programma voor het bewerken van het werkstuk daarentegen heeft betrekking op het werkstuknulpunt (W) van het werkstukcoördinatensysteem (WKS).
Pagina 83
Machine instellen 2.7 Nulpuntverschuivingen In de ruwe verschuiving kunt u bijvoorbeeld het nulpunt van het werkstuk opslaan. In de fijne verschuiving kunt u dan het verschil vastleggen dat bij het opspannen van een nieuw werkstuk ontstaat tussen het oude en het nieuwe werkstuknulpunt. Opmerking Fijnverschuiving uitschakelen (alleen bij 840D sl) U heeft de mogelijkheid om via machineparameter MD18600...
Pagina 84
Machine instellen 2.7 Nulpuntverschuivingen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Nulp. versch." Het venster "Nulpuntverschuiving - actief" wordt geopend. Opmerking Meer informatie over nulpuntverschuivingen Wanneer u meer informatie wilt over de weergegeven verschuivingen of wanneer u de waarden voor draaiing, schaalverdeling of spiegeling wilt wijzigen, druk dan op de softkey "Details".
Pagina 85
Machine instellen 2.7 Nulpuntverschuivingen Nulpuntverschuivingen G500 Weergave van met G54 - G599 geactiveerde nulpuntverschuivingen. In bepaalde omstandigheden kunt u via "NPV instellen" de gegevens wijzigen, d.w.z. dat u een ingesteld nulpunt kunt corrigeren. Gereedschapsreferentie Weergave van de met $P_TOOLFRAME geprogrammeerde extra nulpuntverschuivingen.
Pagina 86
Machine instellen 2.7 Nulpuntverschuivingen 2.7.3 Basisnulpuntverschuiving weergeven en bewerken In het venster "nulpuntverschuiving - basis" worden voor alle ingestelde assen de gedefinieerde kanaalspecifieke en globale basisverschuivingen (onderverdeeld in ruwe en fijne verschuiving) weergegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
Pagina 87
Machine instellen 2.7 Nulpuntverschuivingen 2.7.4 Instelbare nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken In het venster "Nulpuntverschuiving - G54..G599" worden alle instelbare verschuivingen (onderverdeeld in ruwe en fijne verschuiving) weergegeven. Draaiingen, schaalverdeling en spiegeling worden weergegeven. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Nulp. versch.". Druk op de softkey "G54...G599".
Pagina 88
Machine instellen 2.7 Nulpuntverschuivingen 2.7.5 Details van de nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken Voor elke nulpuntverschuiving kunt u voor alle assen alle gegevens weergeven en bewerken. Bovendien kunt u ook nulpuntverschuivingen wissen. Voor elke as worden waarden voor de volgende gegevens weergegeven: ●...
Pagina 89
Machine instellen 2.7 Nulpuntverschuivingen - OF - Druk op de softkey "NPV wissen" om alle ingevoerde waarden te resetten. Druk op de softkey "NPV +" of "NPV -" om binnen het geselecteerde bereik ("Actief", "Basis", "G54...G599") rechtstreeks de volgende of vorige nulpuntverschuiving te selecteren, zonder eerst naar het overzichtsvenster te moeten overschakelen.
Pagina 90
Machine instellen 2.7 Nulpuntverschuivingen Druk op de softkey "Details". Plaats de cursor op de nulpuntverschuiving die u wilt wissen. Druk op de softkey "NPV wissen". 2.7.7 Werkstuknulpunt meten Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters" en druk op de softkey "Nulp. versch.". Druk op de softkey "G54...G599"...
Pagina 91
Machine instellen 2.8 As- en spilgegevens bewaken As- en spilgegevens bewaken 2.8.1 Werkveldbegrenzing vastleggen Met de functie "werkveldbegrenzing" kunt u het werkveld waarbinnen een gereedschap moet worden verplaatst, in alle kanaalassen begrenzen. Op deze manier kunt u in de werkruimte veiligheidszones instellen die voor gereedschapsbewegingen geblokkeerd zijn.
Pagina 92
Machine instellen 2.8 As- en spilgegevens bewaken 2.8.2 Spilgegevens wijzigen In het venster "Spillen" worden de ingestelde toerentalgrenzen voor de spillen weergegeven; waarden boven of onder deze grenzen zijn niet toegestaan. U heeft de mogelijkheid om de spiltoerentallen in de velden "Minimum" en "Maximum" binnen de in de desbetreffende machinegegevens vastgelegde grenswaarden te beperken.
Pagina 93
Machine instellen 2.8 As- en spilgegevens bewaken 2.8.3 Gegevens spilspankop In het venster "Spilspankopgegevens" kunt u de afmetingen van de spankop van de spillen op uw machine opslaan. Manueel gereedschap meten Wanneer u bij het manueel meten van het gereedschap de spankop van de hoofd- of tegenspil als referentiepunt gebruikt, voer dan de afmetingen van de spankop ZC in: Hoofdspil Meten hoofdspil...
Pagina 94
Machine instellen 2.8 As- en spilgegevens bewaken Losse kop Meten losse kop De lengte van de losse kop (ZR) en de diameter van de losse kop (XR) van het spilbeeld zijn nodig voor de weergave van de losse kop in de simulatie. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
Pagina 95
Machine instellen 2.9 Setting-gegevenslijsten weergeven Parameters Beschrijving Eenheid Spankopmaat hoofdspil (incr.) Klauwtype Meten voorkant of aanslagkant Klauwtype 1 • Klauwtype 2 • Spankopmaat tegenspil (incr.) - alleen bij ingestelde tegenspil Aanslagmaat tegenspil (incr.) - alleen bij ingestelde tegenspil Klauwmaat tegenspil (incr.) - alleen bij ingestelde tegenspil en "Klauwtype 2" Diameter losse kop - alleen bij ingestelde losse kop Lengte losse kop - alleen bij ingestelde losse kop Setting-gegevenslijsten weergeven...
Pagina 96
Machine instellen 2.10 Handwiel toewijzen 2.10 Handwiel toewijzen Via handwielen kunnen assen in het machinecoördinatensysteem (MKS) of in het werkstukcoördinatensysteem (WKS) worden verplaatst. Software-optie Voor de handwielverschuiving is de optie "Uitgebreide bedieningsfuncties" nodig (alleen voor 828D). Voor het toewijzen van handwielen worden alle assen in deze volgorde getoond: ●...
Pagina 97
Machine instellen 2.10 Handwiel toewijzen Druk op de overeenkomstige softkey om de gewenste as te selecteren (bijv. "X"). - OF Open het selectieveld "As" m.b.v. de toets <INSERT>, ga naar de gewenste as en druk op de toets <INPUT>. Door een as te selecteren wordt ook het handwiel geactiveerd (bijv. "X" is aan handwiel nr.
Pagina 98
Machine instellen 2.11 MDA 2.11 In bedrijfsmodus "MDA" (Manual Data Automatic) kunt u voor het instellen van de machine G-Code commando's in blokken invoeren en die onmiddellijk laten uitvoeren. U heeft de mogelijkheid om een MDA-programma rechtstreeks uit de programma-manager in het MDA-geheugen te laden of een in het MDA-werkvenster opgesteld of gewijzigd programma in de programma-manager in een directory naar keuze op te slaan.
Pagina 99
Machine instellen 2.11 MDA 2.11.2 MDA-programma opslaan Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <MDA>. De MDA-editor wordt geopend. Maak het MDA-programma door commando's als G-code in te voeren op het bedieningstoetsenbord. Druk op de softkey "MDA opsl.". Het venster "Opslaan uit MDA: geheugenlocatie selecteren"...
Pagina 100
Machine instellen 2.11 MDA 2.11.3 MDA-programma uitvoeren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <MDA>. De MDA-editor wordt geopend. Voer de gewenste commando's in als G-code op het bedieningstoetsenbord. Druk op de toets <CYCLE START>. De besturing voert de ingevoerde blokken uit. Bij het uitvoeren van de G-code commando's kunt u de afloop als volgt beïnvloeden: ●...
Pagina 101
Handmatig bedrijf Algemeen De bedrijfsmodus "JOG" moet steeds worden gebruikt wanneer u de machine instelt voor het uitvoeren van een programma of wanneer u eenvoudige verplaatsingen aan de machine wilt uitvoeren: ● Synchroniseren van het meetsysteem van de besturing met de machine (bewegen naar het referentiepunt) ●...
Pagina 102
Handmatig bedrijf 3.2 Gereedschap en spil selecteren Weergave Betekenis Invoeren van het gereedschap (naam of plaatsnummer) Via de softkey "Gereedschap selecteren" heeft u de mogelijkheid om een gereedschap uit de gereedschapslijst te selecteren. Snijkantnummer van het gereedschap (1 - 9) Spil Spilselectie, wordt aangegeven met spilnummer Spil M-functie...
Pagina 103
Handmatig bedrijf 3.2 Gereedschap en spil selecteren 3.2.2 Gereedschap selecteren Procedure Selecteer bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "T,S,M". Voer in het invoerveld de naam of het nummer van het gereedschap T - OF - Druk op de softkey "Gereedschap selecteren" om de gereedschapslijst te openen, plaats de cursor op het gewenste gereedschap en druk op de softkey "In manueel".
Pagina 104
Handmatig bedrijf 3.2 Gereedschap en spil selecteren 3.2.3 Spil manueel doen starten of stoppen Procedure Druk in bedrijfsmodus "JOG" op de softkey "T,S,M". Selecteer de gewenste spil (bijv. S 1) en voer in het rechter invoerveld het gewenste spiltoerental of de gewenste snijsnelheid in. Voer de transmissietrap in wanneer de machine over een transmissie voor de spil beschikt.
Pagina 105
Handmatig bedrijf 3.2 Gereedschap en spil selecteren 3.2.4 Spil positioneren Procedure Druk in bedrijfsmodus "JOG" op de softkey "T,S,M". Selecteer in het veld "Spil M-functie" de instelling "Stop-pos.". Het invoerveld "Stop-pos." verschijnt. Voer de gewenste spil-stoppositie in. De spilpositie wordt in graden weergegeven. Druk op de toets <CYCLE START>.
Pagina 106
Handmatig bedrijf 3.3 Assen verplaatsen Assen verplaatsen De assen kunnen in manueel bedrijf via de increment- of astoetsen of de handwielen worden verplaatst. Bij het verplaatsen d.m.v. het toetsenbord wordt de geselecteerde as verplaatst in de geprogrammeerde instelvoeding, bij incrementeel bewegen met een vastgelegde staplengte. Instelvoeding instellen In het venster "Instellingen voor manueel bedrijf"...
Pagina 107
Handmatig bedrijf 3.3 Assen verplaatsen Opmerking Na het inschakelen van de besturing kunnen assen tot in het grensbereik van de machine worden verplaatst, omdat de assen nog niet naar hun referentiepunten zijn verplaatst. Het is daarom mogelijk dat noodeindschakelaars worden geactiveerd. De software-eindschakelaars en de werkveldbegrenzing zijn nog niet actief! De voedingvrijgave moet zijn ingesteld.
Pagina 108
Handmatig bedrijf 3.4 Assen positioneren Assen positioneren In manueel bedrijf kunt u assen naar bepaalde posities verplaatsen om eenvoudige bewerkingsaflopen te realiseren. Tijdens het verplaatsen is de voedings-/ijlgangoverride actief. Procedure Selecteer indien nodig een gereedschap. Selecteer bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "Positie". Voer de doelpositie of de doelhoek in voor de as(sen) die u wilt verplaatsen.
Pagina 109
Handmatig bedrijf 3.5 Handmatig naar een veilige positie verplaatsen Handmatig naar een veilige positie verplaatsen U kunt na een onderbreking van een schroefdraadbewerking (G33/G331/G332) of een algemene bewerking met boorgereedschap (gereedschap 200 tot 299) als gevolg van een stroomstoring of een RESET op het bedieningspaneel van de machine het gereedschap in de bedrijfsmodus JOG veilig in de richting van het gereedschap verplaatsen zonder het gereedschap of het werkstuk te beschadigen.
Pagina 110
Handmatig bedrijf 3.5 Handmatig naar een veilige positie verplaatsen Selecteer in het selectieveld "Terugtrekas" de gewenste as. Trek het gereedschap met de in het venster "Gereedschap terugtrekken" geselecteerde terugtrekas via de bedieningstoetsen (bijvoorbeeld Z +) uit het werkstuk. Druk nogmaals op de softkey "Terugtrekken" als het gereedschap op de gewenste positie staat om het venster te verlaten.
Pagina 111
Handmatig bedrijf 3.6 Werkstuk eenvoudig verspanen Werkstuk eenvoudig verspanen Sommige basismaterialen hebben geen glad of vlak oppervlak. U kunt de verspaancyclus gebruiken om bijv. het kopvlak van het werkstuk voor de eigenlijke bewerking vlak te draaien. Wanneer u met de verspaancyclus een spankop wilt kotteren, dan kunt u in de hoek een ondersnijding (XF2) programmeren.
Pagina 112
Handmatig bedrijf 3.6 Werkstuk eenvoudig verspanen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>. Druk op de softkey "Verspanen". Voer de gewenste waarden voor de parameters in. Druk op de softkey "OK". Het parametervenster wordt gesloten. Druk op de toets <CYCLE START>. De cyclus "Verspanen"...
Pagina 113
Handmatig bedrijf 3.6 Werkstuk eenvoudig verspanen Parameters Beschrijving Eenheid Positie Positie van de bewerking Bewerkings- dwars • richting lengterichting • Referentiepunt ∅ (abs) Referentiepunt (abs) Eindpunt X ∅ (abs) of eindpunt X m.b.t. X0 (incr.) Eindpunt Z (abs) of eindpunt Z m.b.t. X0 (incr.) FS1...FS3 of R1...R3 Spaanbreedte (FS1...FS3) of afrondingsradius (R1...R3) Ondersnijding (alternatief voor FS2 of R2)
Pagina 114
Handmatig bedrijf 3.7 Schroefdraad synchroniseren Schroefdraad synchroniseren Wanneer u een schroefdraad wilt nabewerken, kan het nodig zijn om de spil op de aanwezige schroefdraadspoed te synchroniseren. Dit is nodig omdat het opnieuw opspannen van het basismateriaal kan leiden tot een haakse verplaatsing in de schroefdraad.
Pagina 115
Handmatig bedrijf 3.7 Schroefdraad synchroniseren Druk op de softkey "Tegenspil teachen" wanneer aan de tegenspil wordt gewerkt. Opmerking: Door het teachen van de spil wordt de schroefdraadsynchronisatie geactiveerd. Hierbij worden de synchronisatieposities van assen X en Z en de synchronisatiehoek van de spil (Sn) in het MCS opgeslagen en in het venster weergegeven.
Pagina 116
Handmatig bedrijf 3.8 Voorinstellingen voor manueel bedrijf Voorinstellingen voor manueel bedrijf In het venster "Instellingen voor manueel bedrijf" kunt u de configuratie voor het manueel bedrijf vastleggen. Voorinstellingen Instellingen Betekenis Voedingtype Hier kunt u het voedingtype selecteren G94: Asvoeding/lineaire voeding •...
Pagina 117
Werkstuk bewerken Bewerking starten en stoppen Bij het uitvoeren van een programma wordt het werkstuk volgens de programmering aan de machine bewerkt. Na het starten van het programma in automatische modus wordt het bewerken van het werkstuk vervolgens automatisch uitgevoerd. Voorwaarden Aan de volgende voorwaarden moet voor het uitvoeren van een programma zijn voldaan: ●...
Pagina 118
Werkstuk bewerken 4.2 Programma selecteren Bewerking stoppen Druk op de toets <CYCLE STOP>. De bewerking stopt onmiddellijk; afzonderlijke programmablokken worden niet tot het einde uitgevoerd. Bij de volgende start wordt de bewerking verdergezet op de plaats waar deze werd gestopt. Bewerking afbreken Druk op de toets <RESET>.
Pagina 119
Werkstuk bewerken 4.3 Programma inlopen Plaats de cursor op het gewenste programma. Druk op de softkey "Selecteren". Het programma wordt geselecteerd. Wanneer het programma met succes werd geselecteerd wordt er automatisch omgeschakeld naar het bedieningsbereik "Machine". Programma inlopen Bij het inlopen van een programma kan het systeem de bewerking van het werkstuk na elk programmablok dat een beweging of een hulpfunctie aan de machine activeert, onderbreken.
Pagina 120
Werkstuk bewerken 4.4 Huidig programmablok weergeven Druk op de toets <CYCLE START>. Afhankelijk van de uitvoeringsvariant wordt het eerste blok uitgevoerd. Daarna stopt de bewerking. In de regel kanaaltoestand verschijnt de tekst "Stop: Blok afzonderlijk uitgevoerd". Druk op de toets <CYCLE START>. Het programma wordt, afhankelijk van de modus, tot de volgende stop verder uitgevoerd.
Pagina 121
Werkstuk bewerken 4.4 Huidig programmablok weergeven 4.4.2 Basisblok weergeven Wanneer u bij het inlopen of tijdens het uitvoeren van een programma meer informatie wilt over de asposities en belangrijke G-functies kunt u de basisblokweergave activeren. Op die manier kunt u bijv. bij het gebruik van cycli controleren of er werkelijk verplaatsingen plaatsvinden op de machine.
Pagina 122
Werkstuk bewerken 4.4 Huidig programmablok weergeven 4.4.3 Programmaniveau weergeven Tijdens het uitvoeren van een omvangrijk programma met verschillende subprogrammaniveaus kunt u op het scherm weergeven op welk programmaniveau de bewerking zich momenteel bevindt. Een programma meer dan één keer doorlopen Wanneer u heeft geprogrammeerd dat programma's meer dan één keer moeten worden doorlopen, d.w.z.
Pagina 123
Werkstuk bewerken 4.5 Programma corrigeren Programma corrigeren Van zodra de besturing een syntaxfout in een deelprogramma detecteert, wordt de uitvoering van het programma gestopt en de syntaxfout wordt weergegeven in de alarmregel. Correctiemogelijkheden Afhankelijk van de toestand waarin de besturing zich bevindt, kunt u volgende correcties uitvoeren m.b.v.
Pagina 124
Werkstuk bewerken 4.6 Assen terug positioneren Opmerking Wanneer u de editor verlaat via de softkey "Sluiten" keert u terug naar het bedieningsbereik "Programma-manager". Assen terug positioneren Na een programma-onderbreking in automatische modus (bijv. na een gereedschapsbreuk) heeft u de mogelijkheid het gereedschap in manueel bedrijf van de contour weg te bewegen. Daarbij worden de coördinaten van de onderbrekingspositie opgeslagen.
Pagina 125
Werkstuk bewerken 4.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten Procedure Druk op de toets <REPOS>. Selecteer na elkaar elke as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <+> of <-> voor de overeenkomstige richting. De assen worden naar de onderbrekingspositie verplaatst. De bewerking op een bepaalde plaats starten 4.7.1 Blok zoeken gebruiken...
Pagina 126
Werkstuk bewerken 4.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten Zoekdoel bepalen ● Eenvoudig aangeven van het zoekdoel (zoekposities) – Rechtstreeks aangeven van het zoekdoel door de cursor in het geselecteerde programma (hoofdprogramma) te plaatsen – Zoekdoel via tekst zoeken –...
Pagina 127
Werkstuk bewerken 4.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten Voorwaarden 1. U heeft het gewenste programma geselecteerd. 2. De besturing bevindt zich in resettoestand. 3. De gewenste zoekfunctiemodus is geselecteerd. LET OP Gevaar voor botsingen Let erop dat de startpositie geen risico op botsing inhoudt, dat het actieve gereedschap geschikt is en houd rekening met alle relevante technologische waarden.
Pagina 128
Werkstuk bewerken 4.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten 4.7.3 Eenvoudig aangeven van het zoekdoel Voorwaarde Het programma is geselecteerd en de besturing bevindt zich in resettoestand. Procedure Druk op de softkey "Blok zoeken" Plaats de cursor op het gewenste programmablok. - OF - Druk op de softkey "Tekst zoeken", selecteer de zoekrichting, voer de tekst in die moet worden gezocht en bevestig door op "OK"...
Pagina 129
Werkstuk bewerken 4.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten 4.7.4 Onderbrekingspositie als zoekdoel opgeven Voorwaarde In bedrijfsmodus "AUTO" is een programma geselecteerd en het werd bij de uitvoering onderbroken door CYCLE STOP of RESET. Software-optie U heeft de optie "Uitgebreide bedieningsfuncties" nodig (alleen voor 828D). Procedure Druk op de softkey "Blok zoeken".
Pagina 130
Werkstuk bewerken 4.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten 4.7.5 Zoekdoel via Zoekweergave invoeren In het venster "Zoekweergave" voert u de gewenste programmalocatie in waar u rechtstreeks naartoe wil. Software-optie Voor de functie "Zoekweergave" is de optie "Uitgebreide bedieningsfuncties" nodig (alleen voor 828D).
Pagina 131
Werkstuk bewerken 4.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten Het zoekfunctievenster wordt gesloten. Wanneer een doel werd gevonden, wordt het actuele blok in het programmavenster weergegeven. Druk tweemaal op de toets <CYCLE START>. De uitvoering van het programma wordt bij de gewenste plaats verdergezet.
Pagina 132
Werkstuk bewerken 4.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten 4.7.7 Bok zoeken modus In het venster "Blok zoeken modus" kunt u de gewenste zoekvariante instellen. De ingestelde modus blijft na het uitschakelen van de besturing bewaard. Wanneer u na het opnieuw inschakelen van de besturing de functie "Blok zoeken"...
Pagina 133
Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Literatuur Meer informatie vindt u in de volgende literatuur: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>. Druk de softkeys "Bl. zoeken" en "Blokzoekmodus" in.
Pagina 134
Werkstuk bewerken 4.8 Programma-afloop beïnvloeden Programma-afloop beïnvloeden 4.8.1 Programmabeïnvloedingen In bedrijfsmodi "AUTO" en MDA" kunt u de afloop van een programma wijzigen. Afkorting / Werkwijze Programmabeïnvloeding Het programma wordt gestart en wordt afgewerkt, met uitsturen van hulpfuncties en verblijftijd. De assen worden niet verplaatst. geen asbeweging Op die manier worden de geprogrammeerde asposities en het uitsturen van de hulpfuncties van een programma gecontroleerd.
Pagina 135
Werkstuk bewerken 4.8 Programma-afloop beïnvloeden Afkorting / Werkwijze Programmabeïnvloeding Afzonderlijke blokken worden als volgt geconfigureerd. Per blok ruw: Het programma stopt alleen na blokken waarin een machinefunctie wordt uitgevoerd. Rekenblok: Het programma stopt na elk blok. Per blok fijn: Het programma stopt ook in cycli alleen na blokken waarin een machinefunctie wordt uitgevoerd.
Pagina 136
Werkstuk bewerken 4.8 Programma-afloop beïnvloeden 4.8.2 Blokken overslaan Programmablokken die niet bij elke programmadoorloop moeten worden uitgevoerd, kunnen worden overgeslagen. Deze blokken worden met het teken "/" (schuine streep) of "/x" (x = nummer van het over te slaan niveau) voor het bloknummer aangegeven. Er kunnen ook meerdere blokken na elkaar worden overgeslagen.
Pagina 137
Werkstuk bewerken 4.9 Overschrijven Druk de softkeys "Progr. beïnvl" en "Blokken overslaan" in. Het venster "Programmabeïnvloeding" wordt geopend en de lijst met niveaus die moeten worden overgeslagen, wordt weergegeven. Overschrijven Met Overschrijven heeft u de mogelijkheid, technologische parameters (bijv. hulpfuncties, asvoeding, spiltoerental, programmeerbare instructies, enz.) voor de eigenlijke programmastart uit te laten voeren.
Pagina 138
Werkstuk bewerken 4.9 Overschrijven Procedure Open het programma in bedrijfsmodus "AUTO". Druk op de softkey "Overschr". Het venster "Overschrijven" wordt geopend. Voer de gewenste gegevens of het gewenste NC-blok in. Druk op de toets <CYCLE START>. De ingevoerde blokken worden uitgevoerd. U kunt het uitvoeren volgen in het venster "Overschrijven".
Pagina 139
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen 4.10 Programma wijzigen Met de editor heeft u de mogelijkheid om deelprogramma's te maken, uit te breiden of te wijzigen. Opmerking Maximale bloklengte De maximale bloklengte bedraagt 512 tekens. Oproepen van de editor ● In het bedieningsbereik "Machine" wordt de editor opgeroepen via de functie "Programmacorrectie"...
Pagina 140
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen 4.10.1 Zoeken in programma's Om ervoor te zorgen dat u, bijvoorbeeld in zeer grote programma's, snel op de locatie komt waar u wijzigingen wilt aanbrengen, kunt u de zoekfunctie gebruiken. Hierbij staan u verschillende zoekopties ter beschikking waarmee u gericht kunt zoeken. Zoekopties ●...
Pagina 141
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Plaats de cursor in het veld "Richting" en kies via de toets <SELECT> de zoekrichting (vooruit, achteruit). Druk op de softkey "OK" om het zoeken te starten. Wanneer de gezochte tekst wordt gevonden, dan wordt de desbetreffende regel gemarkeerd.
Pagina 142
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Plaats de cursor in het veld "Richting" en kies via de toets <SELECT> de zoekrichting (vooruit, achteruit). Druk op de softkey "OK" om het zoeken te starten. Wanneer de gezochte tekst wordt gevonden, dan wordt de desbetreffende regel gemarkeerd.
Pagina 143
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen 4.10.3 Programmablok kopiëren / invoegen / wissen Voorwaarde Het programma is in de editor geopend. Procedure Druk op de softkey "Markeren". - OF - Druk op de toets <SELECT>. Selecteer m.b.v. de cursor of de muis de gewenste programmablokken. Druk op de softkey "Kopiëren"...
Pagina 144
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Zie ook Overige programma's openen (Pagina 146) Editorinstellingen (Pagina 147) Toetsen op het bedieningspaneel (Pagina 25) 4.10.4 Programma opnieuw nummeren U heeft de mogelijkheid om de bloknummering van een programma dat in de editor is geopend achteraf te wijzigen.
Pagina 145
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen 4.10.5 Programmablok aanmaken Om programma's te structureren zodat u een beter overzicht heeft, kunt u meerdere blokken (G-Code en/of ShopTurn-werkstappen) samenvatten tot programmablokken. Aansluitend heeft u de mogelijkheid, deze blokken naar keuze open en dicht te klappen. Weergave Betekenis Tekst...
Pagina 146
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Druk op de softkey "Blok vormen". Het venster "Nieuw blok vormen" wordt geopend. Voer een benaming voor het blok in, wijs de spil toe, selecteer eventueel de extra inloopcode en het automatisch terugtrekken en druk op de softkey "OK".
Pagina 147
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Voorwaarde U heeft een programma in de editor geopend. Procedure Druk de softkeys ">>" en "Overig programma openen" in. Het venster " Overig programma selecteren" wordt geopend. Selecteer één of meerdere programma's die u naast het al geopende programma wilt bekijken.
Pagina 148
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Instelling Betekenis Verborgen regels Ja: Verborgen regels die met "*HD*" (hidden) zijn gemarkeerd, worden • weergeven weergegeven. Nee: Er worden geen met ";*HD*" gemarkeerde regels weergegeven. • Opmerking: Bij de functie "Zoeken" resp. "Zoeken en vervangen" wordt alleen rekening gehouden met zichtbare programmaregels.
Pagina 149
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma". De editor is geactiveerd. Druk de softkeys ">>" en "Instellingen" in. Het venster "Instellingen" wordt geopend. Voer de gewenste wijzigingen in en druk op de softkey "OK" om de instellingen te bevestigen. Zie ook Programmatekst verwisselen (Pagina 141) Draaien...
Pagina 150
Werkstuk bewerken 4.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 4.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 4.11.1 Overzicht De door u gedefinieerde gebruikersvariabelen kunnen in lijsten worden weergegeven. De volgende variabelen kunnen gedefinieerd zijn: ● Rekenparameters (R-parameters) ● Globale gebruikersvariabelen (GUD) die in alle programma's geldig zijn ●...
Pagina 151
Werkstuk bewerken 4.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 4.11.2 R-parameters R-parameters (rekenparameters) zijn kanaalspecifieke variabelen die u in een G-code programma kunt gebruiken. R-parameters kunnen door G-code programma's worden gelezen en geschreven. De waarden blijven ook na het uitschakelen van de besturing behouden. Aantal kanaalspecifieke R-parameters Een machinedatum legt het aantal kanaalspecifieke R-parameters vast.
Pagina 152
Werkstuk bewerken 4.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 4.11.3 Globale GUD's weergeven Globale gebruikersvariabelen Globale GUD's zijn NC-globale gebruikersgegevens (Global User Data), die ook na het uitschakelen van de machine behouden blijven. GUD's zijn geldig in alle programma's. Definitie Een GUD-variabele wordt door volgende gegevens gedefinieerd: ●...
Pagina 153
Werkstuk bewerken 4.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Druk op de softkey "GUD selectie" en de softkeys "SGUD" ... "GUD6" wanneer u SGUD, MGUD, UGUD of GUD4 tot GUD6 van de globale gebruikersvariabelen wilt weergeven. - OF - Druk op de softkeys "GUD selectie" en ">>" en de softkeys "GUD7" ... "GUD9"...
Pagina 154
Werkstuk bewerken 4.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Gebr. variabele". Druk de softkeys "Kanaal GUD" en "GUD selectie" in. Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Druk op de softkeys "SGUD" ... "GUD6" wanneer u SGUD, MGUD, UGUD en GUD4 tot GUD6 van de kanaalspecifieke gebruikersvariabelen wilt weergeven.
Pagina 155
Werkstuk bewerken 4.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Gebr. variabele". Druk op de softkey "Plaatselijke LUD". 4.11.6 Programma PUD's weergeven Programmaglobale gebruikersvariabelen PUD's zijn deelprogramma-globale variabelen (Program User Data). PUD's zijn geldig in hoofd- en alle subprogramma's en kunnen daar worden geschreven en gelezen.
Pagina 156
Werkstuk bewerken 4.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 4.11.7 Gebruikersvariabelen zoeken U heeft de mogelijkheid om gericht naar R-parameters of gebruikersvariabelen te zoeken. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkeys "R-parameter", "Globale GUD", "Kanaal GUD", "Plaatselijke GUD" of "Programma GUD" om in de lijst te selecteren naar welke gebruikersvariabele u wilt zoeken.
Pagina 157
Werkstuk bewerken 4.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Druk op de toets <INPUT>. - OF - Druk op de toets <Cursor rechts>. Het geselecteerde bestand wordt in de editor geopend en kan daar worden bewerkt. Definieer de gewenste gebruikersvariabele. Druk op de softkey "Sluiten" om de editor te sluiten. Gebruikersvariabelen activeren Druk op de softkey "Activeren".
Pagina 158
Werkstuk bewerken 4.12 G- en hulpfuncties weergeven 4.12 G- en hulpfuncties weergeven 4.12.1 Geselecteerde G-functies In het venster "G-functies" worden 16 geselecteerde G-groepen weergegeven. Binnen een G-groep wordt telkens de G-functie weergegeven die op dat moment in de besturing actief is. Enkele G-codes (bijv.
Pagina 159
Werkstuk bewerken 4.12 G- en hulpfuncties weergeven Standaard weergegeven G-groepen (ISO-code) Groep Betekenis G-groep 1 Modaal actieve bewegingscommando's (bijv. G0, G1, G2, G3). G-groep 2 Per blok actieve bewegingen, verblijftijd (bijv. G4, G74, G75). G-groep 3 Programmeerbare verschuivingen, werkveldbegrenzing en poolprogrammering (bijv.
Pagina 160
Documentatie Meer informatie over het projecteren van weergegeven G-groepen vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl 4.12.2 Alle G-functies In het venster "G-functies" worden alle G-groepen met hun groepsnummers weergegeven.
Pagina 161
Werkstuk bewerken 4.12 G- en hulpfuncties weergeven Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>, <MDA> of <AUTO>. Druk de softkeys ">>" en "Alle G-functies" in. Het venster "G-functies" wordt geopend. 4.12.3 G-functies voor vormen In het venster "G-functies kan belangrijke informatie over de bewerking van vrije vormen worden weergegeven met de functie "High Speed Settings"...
Pagina 162
Functiehandboek Basisfuncties; hoofdstuk "Contour-/oriëntatietolerantie" ● Meer informatie over het projecteren van weergegeven G-groepen vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine" Druk op de toets <JOG>, <MDA> of <AUTO>.
Pagina 163
Werkstuk bewerken 4.12 G- en hulpfuncties weergeven 4.12.4 Hulpfuncties Tot de hulpfuncties behoren o.m. door de machinefabrikant vastgelegde M- en H-functies, die parameters aan de PLC doorgeven en daar door de machinefabrikant bepaalde reacties activeren. Weergegeven hulpfuncties In het venster "Hulpfuncties" worden tot 5 actieve M-functies en 3 H-functies weergegeven. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine".
Pagina 164
Werkstuk bewerken 4.12 G- en hulpfuncties weergeven Status van synchroonacties In de kolom "Toestand" vindt u terug in welke status de synchroonacties zich bevinden. ● in afwachting ● actief ● geblokkeerd Synchroonacties die per blok actief zijn worden enkel door de weergave van hun toestand kenbaar gemaakt.
Pagina 165
Werkstuk bewerken 4.12 G- en hulpfuncties weergeven Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Synchr. actie". Het venster "Synchroonacties" wordt geopend. Alle geactiveerde synchroonacties worden weergegeven. Druk op de softkey "ID" wanneer u de in automatische modus modaal actieve synchroonacties wilt verbergen. - EN / OF - Druk op de softkey "IDS"...
Pagina 166
Werkstuk bewerken 4.13 Matrijsweergave 4.13 Matrijsweergave 4.13.1 Matrijsweergave Bij grote matrijsconstructieprogramma's zoals die door CAD-systemen worden aangeboden, kunt u met behulp van een snelle weergave de bewerkingstrajecten laten weergeven. Op die manier krijgt u een snel overzicht over het programma en kunt u eventueel correcties invoeren.
Pagina 167
Werkstuk bewerken 4.13 Matrijsweergave Interpreteerbare NC-blokken De volgende NC-blokken worden in de matrijsweergave ondersteund. ● Typen – Lijnen G0, G1 met X Y Z – Cirkels G2, G3 met middelpunt I, J, K of radius CR, afhankelijk van het werkvlak G17, G18, G19, CIP met cirkelpunt I1, J1, K1 of radius CR –...
Pagina 168
Werkstuk bewerken 4.13 Matrijsweergave Matrijsweergave wijzigen en aanpassen Net als bij Simulatie en Meetekenen kunt u de simulatiegrafiek voor een optimale weergave wijzigen en aanpassen. ● Grafiek vergroten en verkleinen ● Grafiek verschuiven ● Grafiek draaien ● Detail wijzigen 4.13.2 Matrijsweergave starten Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
Pagina 169
Werkstuk bewerken 4.13 Matrijsweergave 4.13.3 Gericht naar een programmablok springen Als u in de grafiek een bijzonderheid of een fout ontdekt, dan kunt u vanuit deze positie direct naar het betreffende programmablok springen om het programma desgewenst aan te passen. Voorwaarden ●...
Pagina 170
Werkstuk bewerken 4.13 Matrijsweergave Procedure Druk op de softkey "Zoeken". Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Zie ook Zoeken in programma's (Pagina 140) Programmatekst verwisselen (Pagina 141) 4.13.5 Weergave wijzigen 4.13.5.1 Grafiek vergroten en verkleinen Voorwaarde ● De matrijsweergave is gestart. ●...
Pagina 171
Werkstuk bewerken 4.13 Matrijsweergave Druk op de softkeys "Details" en "Autozoom" wanneer u het detail automatisch wilt aanpassen aan de venstergrootte. De automatische groottewijziging houdt rekening met de grootste expansie van het werkstuk in de afzonderlijke assen. Opmerking Geselecteerd detail De geselecteerde details en groottewijzigingen blijven behouden terwijl het programma is geselecteerd.
Pagina 172
Werkstuk bewerken 4.14 Looptijd weergeven en werkstukken tellen Druk op een cursortoets om het venster naar boven, links, rechts of naar beneden te verschuiven. Druk op de softkey "Overnemen" om het geselecteerde detail over te nemen. 4.14 Looptijd weergeven en werkstukken tellen Om een overzicht te krijgen over de programmalooptijd en het aantal bewerkte werkstukken moet u het venster "Tijden, Teller"...
Pagina 173
Werkstuk bewerken 4.14 Looptijd weergeven en werkstukken tellen Werkstukken tellen U heeft de mogelijkheid om programmaherhalingen of het aantal afgewerkte werkstukken weer te geven. Voor de telling van de werkstukken geeft u getelde en ingevoerde werkstukken op. Tellen van werkstukken Het tellen van afgewerkte werkstukken kan via het programma-einde (M30) of via een M- commando gebeuren.
Pagina 174
Werkstuk bewerken 4.15 Instelling voor automatische modus 4.15 Instelling voor automatische modus Voor de bewerking van een werkstuk kunt u het programma testen, om snel fouten in de programmering te kunnen detecteren. Hiervoor gebruikt u een testrunvoeding. Bovendien heeft u de mogelijkheid om de verplaatsingssnelheid bij ijlgang extra te beperken, zodat er bij het inlopen van een nieuw programma met ijlgang geen ongewenst hoge verplaatsingssnelheden optreden.
Pagina 175
Werkstuk bewerken 4.15 Instelling voor automatische modus Voer in het veld "gereduceerde ijlgang RG0" het gewenste percentage Wanneer u het voorgegeven percentage van 100% niet wijzigt, dan is RG0 niet actief. Selecteer in het veld "Meetresultaat weergeven" de invoer "automatisch" wanneer het meetresultaat-venster automatisch moet worden geopend, of "manueel"...
Pagina 176
Werkstuk bewerken 4.15 Instelling voor automatische modus Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 177
Bewerking simuleren Overzicht In de simulatie wordt het huidige programma volledig berekend en het resultaat wordt grafisch weergegeven. Zonder de machineassen te verplaatsen, wordt op deze manier het resultaat van de programmering gecontroleerd. Verkeerd geprogrammeerde bewerkingsstappen worden tijdig gedetecteerd en foutieve bewerkingen aan het werkstukken worden vermeden.
Pagina 178
Weergave van de losse kop De losse kop is alleen met de optie "ShopMill/ShopTurn" zichtbaar. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor ook de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 179
Bewerking simuleren 5.1 Overzicht Simulatieweergave U heeft de keuze tussen de volgende weergaven: ● Simulatie weggenomen materiaal Bij de simulatie of bij het meetekenen ziet u rechtstreeks het wegnemen van spanen van het gedefinieerde basismateriaal. ● Baanweergave U heeft de mogelijkheid om extra een baanweergave op het scherm weer te geven. Daarbij wordt de geprogrammeerde gereedschapsbaan weergegeven.
Pagina 180
Bewerking simuleren 5.1 Overzicht Weergaves Bij alle drie varianten staan volgende weergaves ter beschikking: ● Zij-aanzicht ● Halve doorsnede ● Weergave kopzijde ● 3D-weergave ● 2 vensters Statusweergave De huidige ascoördinaten, de override, het actieve gereedschap met snijkant, het huidige programmablok, de voeding en de bewerkingstijd worden weergegeven.
Pagina 181
Bewerking simuleren 5.1 Overzicht Startpositie bij simulatie en meetekenen Bij de simulatie wordt de startpositie via de nulpuntverschuiving omgerekend op het werkstukcoördinatensysteem. Het meetekenen start op de positie waarop de machine zich op dat moment bevindt. Beperking ● Naar referentiepunt verplaatsen: G74 vanuit een programma-afloop functioneert niet. ●...
Pagina 182
Bewerking simuleren 5.1 Overzicht Voorbeeld Een voorbeeld van ondersteunde kinematica is een draaimachine met B-as: Draaimachine met B-as Zie ook Gegevens spilspankop (Pagina 93) Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 183
Bewerking simuleren 5.2 Simuleren voor de bewerking van het werkstuk Simuleren voor de bewerking van het werkstuk U heeft de mogelijkheid om voor de bewerking van het werkstuk aan de machine de uitvoering van een programma in snelle doorloop grafisch op het beeldscherm weer te geven.
Pagina 184
Bewerking simuleren 5.3 Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk Druk op de softkey "Reset" om de simulatie af te breken. Druk op de softkey "Start" om de simulatie opnieuw te starten of voort te zetten. Opmerking Omschakelen van bedieningsbereik Wanneer u naar een ander bedieningsbereik overschakelt, wordt de simulatie beëindigd.
Pagina 185
Bewerking simuleren 5.4 Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk Procedure Laad een programma in bedrijfsmodus "AUTO". Druk op de softkey "Progr. beïnvl" en activeer de aankruisvakjes "PRT geen asbeweging" en "DRY testrunvoeding". Het programma wordt uitgevoerd zonder asbeweging. De geprogrammeerde voedingssnelheid wordt vervangen door een testrunsnelheid.
Pagina 186
Bewerking simuleren 5.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk Opmerking • Wanneer u het meetekenen inschakelt nadat de informatie over het basismateriaal al in het programma werd verwerkt, dan worden alleen verplaatsingswegen en gereedschap weergegeven. • Wanneer u het meetekenen tijdens de bewerking uitschakelt en de functie later opnieuw inschakelt, dan worden de verplaatsingswegen die intussen werden afgelegd, niet getoond.
Pagina 187
Bewerking simuleren 5.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk 5.5.2 Halve doorsnede Start de simulatie. Druk de softkeys "Andere weergaves" en "Halve doorsnede" in. In de weergave "halve doorsnede" wordt het doorgesneden werkstuk in het Z-X vlak weergegeven. Weergave wijzigen U kunt de simulatiegrafiek vergroten, verkleinen en verschuiven, en het detail wijzigen. 5.5.3 Weergave kopzijde Start de simulatie.
Pagina 188
Bewerking simuleren 5.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk Weergave wijzigen U kunt de simulatiegrafiek vergroten, verkleinen, verschuiven of draaien en het detail wijzigen. Sectieniveaus weergeven en verschuiven U kunt ook de sectieniveaus X, Y en Z weergeven en verschuiven. Zie ook Sectieniveaus vastleggen (Pagina 198) 5.5.5 2 vensters...
Pagina 189
Bewerking simuleren 5.6 Grafische weergave Grafische weergave Beeld 5-1 Weergave met twee vensters Actief venster Het venster dat op dit ogenblik actief is, is helderder van kleur dan de andere vensters. Met het venster <Next Window> wordt het actieve venster omgeschakeld. Hier kunt u de weergave van het werkstuk wijzigen, bijv.
Pagina 190
Bewerking simuleren 5.7 Simulatieweergave bewerken Simulatieweergave bewerken 5.7.1 Invoeren basismateriaal U heeft de mogelijkheid om het in het programma gedefinieerde basismateriaal te vervangen of een basismateriaal voor programma's te definiëren waarin een basismateriaaldefinitie niet kan worden ingevoegd. Opmerking De basismateriaalinvoer is niet mogelijk wanneer de simulatie of het meetekenen zich in resettoestand bevindt.
Pagina 191
Bewerking simuleren 5.7 Simulatieweergave bewerken Parameters Beschrijving Eenheid Tegenspil Spiegeling Z • Op de Z-as wordt met spiegeling gewerkt • Op de Z-as wordt zonder spiegeling gewerkt Basismateriaal Selectie van het basismateriaal Centraal blok • Buis • Cilinder • N-hoek •...
Pagina 192
Bewerking simuleren 5.7 Simulatieweergave bewerken 5.7.2 Gereedschapsbaan verbergen en tonen Met de baanweergave kunt u de geprogrammeerde gereedschapsbaan van het geselecteerde programma volgen. De baan wordt, afhankelijk van de gereedschapsbeweging, voortdurend geactualiseerd. Gereedschapsbanen kunnen op elk moment worden verborgen of getoond. Procedure De simulatie of het meetekenen is gestart.
Pagina 193
Bewerking simuleren 5.8 Programmabesturing tijdens de simulatie Programmabesturing tijdens de simulatie 5.8.1 Voeding wijzigen U kunt tijdens de simulatie de voeding op elk moment wijzigen. In de statusbalk kunt u de wijzigingen volgen. Opmerking Wanneer u werkt met de functie "Meetekenen", dan wordt de draaischakelaar (override) op het bedieningspaneel gebruikt.
Pagina 194
Bewerking simuleren 5.8 Programmabesturing tijdens de simulatie 5.8.2 Programma per blok simuleren Net zoals bij het uitvoeren van een programma kunt u ook tijdens de simulatie de programma-afloop sturen, d.w.z. een programma bijv. blok per blok laten uitvoeren. Procedure De simulatie is gestart. Druk de softkeys "Programmabesturing"...
Pagina 195
Bewerking simuleren 5.9 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 5.9.1 Grafiek vergroten en verkleinen Voorwaarde De simulatie of het meetekenen is gestart. Procedure Druk op de toetsen <+> of <-> wanneer u de huidige grafiek wilt vergroten of verkleinen. De grafiek wordt vanuit het midden vergroot of verkleind.
Pagina 196
Bewerking simuleren 5.9 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 5.9.2 Grafiek verschuiven Voorwaarde De simulatie of het meetekenen is gestart. Procedure Druk op een cursortoets wanneer u de grafiek naar boven, naar beneden, links of rechts wilt verschuiven. 5.9.3 Grafiek draaien In het 3D-aanzicht heeft u de mogelijkheid om de positie van het werkstuk te draaien, zodat u het van alle kanten kunt bekijken.
Pagina 197
Bewerking simuleren 5.9 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Druk op de softkey "Pijl naar rechts", "Pijl naar links", "Pijl naar boven", "Pijl naar beneden", "Pijl rechts draaien" en "Pijl links draaien" om de positie van het werkstuk te wijzigen. - OF - Houd de <Shift>-toets ingedrukt en draai met de overeenkomstige cursortoetsen het werkstuk in de gewenste richting.
Pagina 198
Bewerking simuleren 5.9 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Druk op een cursortoets om het venster naar boven, links, rechts of naar beneden te verschuiven. Druk op de softkey "Overnemen" om het geselecteerde detail over te nemen. 5.9.5 Sectieniveaus vastleggen In het 3D-aanzicht heeft u de mogelijkheid om het werkstuk "in stukken te snijden" en zo bepaalde aanzichten weer te geven waarbij verborgen hoeken zichtbaar worden gemaakt.
Pagina 199
Bewerking simuleren 5.10 Simulatie-alarmen weergeven 5.10 Simulatie-alarmen weergeven Tijdens de simulatie kunnen alarmen optreden. Wanneer tijdens een simulatie een alarm optreedt, dan verschijnt er een venster met de alarmmelding. Het alarmoverzicht bevat de volgende informatie: ● Datum en tijdstip ● Wiscriterium geeft aan met welke softkey het alarm wordt bevestigd ●...
Pagina 201
G-code programma maken Grafische programmabesturing Functies De volgende functies staan ter beschikking: ● Technologie-georiënteerde programmastapselectie (cycli) via softkeys ● Invoervenster voor bepalen van parameters met hulpschermen met animatie ● Contextafhankelijke online-hulp voor elk invoervenster ● Ondersteuning voor contourinvoer (geometrie-processor) Oproep- en terugkeervoorwaarden ●...
Pagina 202
G-code programma maken 6.2 Programmaweergaves Programmaweergaves Een G-codeprogramma kunt u in verschillende weergaves maken. ● Programmaweergave ● Parametervenster naar keuze met hulpscherm of grafische weergave. Programmaweergave In de programmaweergave in de editor wordt een overzicht gegeven van de afzonderlijke bewerkingsstappen van een programma. Beeld 6-1 Programmaweergave van een G-codeprogramma In de programmaweergave kunt u met de toetsen <Cursor naar boven>...
Pagina 203
G-code programma maken 6.2 Programmaweergaves Parametervenster met hulpscherm Druk op de toets <Cursor rechts> om in de programmaweergave een geselecteerd programmablok resp. cyclus te openen. Het bijbehorende parametervenster met hulpscherm wordt weergegeven. Opmerking Omschakelen tussen hulpscherm en grafische weergave Voor het omschakelen tussen hulpscherm en grafische weergave kunt u bovendien de toetscombinatie <CTRL>...
Pagina 204
G-code programma maken 6.2 Programmaweergaves Parametervenster met grafische weergave Met de softkey "Grafische weergave" schakelt u in het scherm over van het hulpscherm naar de grafische weergave. Beeld 6-3 Parametervenster met grafische weergave van een G-codeprogrammablok Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 205
G-code programma maken 6.3 Programma-opbouw Programma-opbouw G-codeprogramma's kunnen per definitie vrij worden geprogrammeerd. Normaal gezien zijn volgende commando's de belangrijkste: ● Instelling van een bewerkingsvlak ● Oproepen van gereedschap (T en D) ● Oproepen van een nulpuntverschuiving ● technologische waarden zoals voeding (F), voedingstype (G94, G95 , …), toerental en draairichting van de spil (S en M) ●...
Pagina 206
G-code programma maken 6.4 Basis Werkvlakken De werkvlakken zijn als volgt vastgelegd: Vlak Gereedschapsas 6.4.2 Actief vlak in cycli en invoervelden Elk invoervenster bevat een selectieveld voor het vlak, tenzij het vlak al d.m.v. een NC- machinedatum is voorbepaald. ● Leeg (wegens compatibiliteit met invoervensters zonder vlak) ●...
Pagina 207
G-code programma maken 6.4 Basis 6.4.3 Programmeren van gereedschap (T) Gereedschap oproepen U bevindt zich in het deelprogramma. Druk op de softkey "Gereedschap selecteren". Het venster "Gereedschapselectie" wordt geopend. Plaats de cursor op het gewenste gereedschap en druk op de softkey "Naar programma".
Pagina 208
G-code programma maken 6.5 G-codeprogramma aanmaken G-codeprogramma aanmaken Voor elk nieuw werkstuk dat u wilt bewerken, moet u een afzonderlijk programma maken. Dat programma bevat alle afzonderlijke bewerkingsstappen die voor het bewerken van het werkstuk moeten worden uitgevoerd. Deelprogramma's in G-code kunnen in de map "Werkstukken" of in de map "Deelprogramma's"...
Pagina 209
G-code programma maken 6.6 Invoeren basismateriaal Zie ook Cyclusoproep wijzigen (Pagina 219) Selectie van cycli via softkeys (Pagina 213) Nieuw werkstuk genereren (Pagina 651) Invoeren basismateriaal Functie Het basismateriaal wordt voor de simulatie en voor het meetekenen gebruikt. Alleen met basismateriaal dat zo getrouw mogelijk overeenkomt met het effectieve basismateriaal is een zinvolle simulatie mogelijk.
Pagina 210
G-code programma maken 6.6 Invoeren basismateriaal Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma". Druk de softkeys "Diverse" en "Basismateriaal" in. Het venster "Invoeren basismateriaal" wordt geopend. Parameters Beschrijving Eenheid Gegevens voor Selectie van de spil voor het basismateriaal Hoofdspil • Tegenspil • Opmerking: Wanneer de machine niet is uitgerust met een tegenspil, dan komt het invoerveld "Gegevens voor"...
Pagina 211
G-code programma maken 6.6 Invoeren basismateriaal Parameters Beschrijving Eenheid Spilspankop- alleen aanvoer • gegevens U voert de spilspankopgegevens in het programma in. volledig • U voert de draaibankkopgegevens in het programma in. Opmerking: Houd hierbij rekening met de aanwijzingen van de machinefabrikant. Klauwtype Selectie van het klauwtype van de tegenspil.
Pagina 212
G-code programma maken 6.7 Bewerkingsvlak, freesrichting, terugtrekvlak, veiligheidsafstand en voeding (PL, RP, SC, F) Bewerkingsvlak, freesrichting, terugtrekvlak, veiligheidsafstand en voeding (PL, RP, SC, F) Bij cyclusinvoervensters staan in de programmaheader algemene, steeds terugkerende parameters. De volgende parameters vindt u in elk invoervenster voor een cyclus in een G- codeprogramma.
Pagina 213
G-code programma maken 6.8 Selectie van cycli via softkeys Selectie van cycli via softkeys Overzicht van de bewerkingsstappen De volgende bewerkingsstappen staan ter beschikking. In deze weergave worden alle cycli/functies weergegeven die in de besturing aanwezig zijn. Aan elke afzonderlijke installatie kunnen echter alleen de stappen worden geselecteerd die in overeenstemming met de ingestelde technologie mogelijk zijn.
Pagina 214
G-code programma maken 6.8 Selectie van cycli via softkeys ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 215
G-code programma maken 6.8 Selectie van cycli via softkeys ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 216
G-code programma maken 6.8 Selectie van cycli via softkeys ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 217
Die worden dan met de desbetreffende vooraf ingestelde waardes bij de cyclusoproep gegenereerd. Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Cyclusondersteuning Voorbeeld Selecteer via een softkey of u ondersteuning wilt voor het programmeren van contouren, draai-, boor- of freescycli.
Pagina 218
Cyclusfuncties kunnen via de machine- of settinggegevens worden beïnvloed en geconfigureerd. Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl 6.9.3 Controle van cyclusparameters Bij het maken van het programma worden de ingevoerde parameters al gecontroleerd, om een verkeerde invoer te vermijden.
Pagina 219
G-code programma maken 6.9 Technologische cycli oproepen VAR_A+2*VAR_B SIN(VAR_C) 6.9.5 Cyclusoproep wijzigen U heeft in de programma-editor via softkey de gewenste cyclus opgeroepen, de parameters ingevoerd en met "Overnemen" bevestigd. Procedure Selecteer de gewenste cyclusoproep en druk op de toets <Cursor rechts>.
Pagina 220
G-code programma maken 6.9 Technologische cycli oproepen 6.9.6 Compatibiliteit bij cyclusondersteuning De cyclusondersteuning is in principe opwaarts compatibel, d.w.z. cyclusoproepen in NC- programma's kunnen altijd met een hogere softwareversie terugvertaald en gewijzigd worden, waarna ze weer kunnen worden gestart. Bij het overzetten van NC-programma's naar een machine met een lagere softwareversie kan de aanpasbaarheid van het programma door het terugvertalen von cyclusoproepen echter niet worden gegarandeerd.
Pagina 221
Software-optie Om de meetcycli te kunnen gebruiken heeft u de optie "Meetcycli" nodig. Documentatie Een gedetailleerde beschrijving van het gebruik van meetcycli vindt u in: Programmeerhandboek meetcycli / SINUMERIK 840D sl/828D Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 222
G-code programma maken 6.10 Meetcyclusondersteuning Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 223
Shop-Turn programma maken Grafische programmeerbegeleiding ShopTurn-programma's In de programma-editor is een grafische programmering beschikbaar voor het maken van werkstappenprogramma's die u rechtstreeks aan de machine kunt maken. Software-optie Voor het maken van ShopTurn-werkstappenprogramma's heeft u de optie "ShopMill/ShopTurn" nodig. Functies De volgende functies staan ter beschikking: ●...
Pagina 224
Shop-Turn programma maken 7.2 Programmaweergaves Programmaweergaves Een ShopTurn-programma kunt u in verschillende weergaves maken: ● Werkplan ● Grafische weergave ● Parametervenster naar keuze met hulpscherm of grafische weergave. Werkplan In het werkplan in de editor wordt een overzicht gegeven van de afzonderlijke bewerkingsstappen van een programma.
Pagina 225
Shop-Turn programma maken 7.2 Programmaweergaves Opmerking Omschakelen tussen hulpscherm en grafische weergave Voor het omschakelen tussen hulpscherm en grafische weergave kunt u bovendien de toetscombinatie <CTRL> + <G> gebruiken. Grafische weergave In de grafische weergave wordt de contour van het werkstuk als dynamische lijngrafiek weergegeven.
Pagina 226
Shop-Turn programma maken 7.2 Programmaweergaves Parametervenster met hulpscherm en grafische weergave. Druk op de toets <Cursor rechts> om in het werkplan een geselecteerd programmablok resp. cyclus te openen. Het bijbehorende parametervenster met hulpscherm wordt weergegeven. Druk op de softkey "Grafische weergave". De grafische weergave van het geselecteerde programmablok wordt weergegeven.
Pagina 227
Shop-Turn programma maken 7.2 Programmaweergaves Met de softkey "Grafische weergave" schakelt u in het scherm over van het hulpscherm naar de grafische weergave. Opmerking Omschakelen tussen hulpscherm en grafische weergave Voor het omschakelen tussen hulpscherm en grafische weergave kunt u bovendien de toetscombinatie <CTRL>...
Pagina 228
Shop-Turn programma maken 7.3 Programma-opbouw Programma-opbouw Een werkstappenprogramma kan worden onderverdeeld in drie deelbereiken: ● Programmaheader ● Programmablokken ● Programma-einde Deze deelbereiken vormen samen een werkplan. Programmaheader De programmaheader bevat parameters die over het volledige programma actief zijn, zoals bijv. afmetingen van het basismateriaal of terugtrekvlakken. Programmablokken In de programmablokken definieert u de afzonderlijke bewerkingsstappen.
Pagina 229
Shop-Turn programma maken 7.4 Basis Basis 7.4.1 Bewerkingsvlakken De bewerking van een werkstuk kan op verschillende niveaus gebeuren. Een bewerkingsvlak wordt telkens bepaald door twee coördinatenassen. Bij draaimachines met X-, Z- en C-as staan drie vlakken ter beschikking. ● Draaien ●...
Pagina 230
Shop-Turn programma maken 7.4 Basis Draaien Het bewerkingsvlak Draaien komt overeen met het X/Z-vlak (G18). Kop/Kop C Het bewerkingsvlak Kop/Kop C komt overeen met het X/Y-vlak (G17). Bij machines zonder Y-as kan het gereedschap echter alleen in het X/Z-vlak bewegen. De ingevoerde X/Y- coördinaten worden automatisch in een beweging van de X- en C-as omgezet.
Pagina 231
Shop-Turn programma maken 7.4 Basis 7.4.2 Naderen/verwijderen van bewerkingscyclus Wanneer u geen speciale cyclus voor naderen/verwijderen heeft gedefinieerd, verloopt het naderen/verwijderen van de bewerkingscyclus steeds volgens hetzelfde patroon. Wanneer uw machine is uitgerust met een losse kop, dan kunt u daarmee bij het proces extra rekening houden.
Pagina 232
Shop-Turn programma maken 7.4 Basis Het gereedschapswisselpunt, het terugtrekvlak en de veiligheidsafstand moet u in de programmaheader definiëren. Rekening houden met de losse kop Beeld 7-6 Naderen/verwijderen, rekening houdend met de losse kop ● Het gereedschap wordt met ijlgang over de kortste weg verplaatst van het gereedschapswisselpunt naar het terugtrekvlak XXR van de losse kop.
Pagina 233
Shop-Turn programma maken 7.4 Basis 7.4.3 Absolute en incrementele maat Bij het aanmaken van een werkstappenprogramma kunt u de posities in absolute en incrementele maat invoeren, afhankelijk van hoe de afmetingen op de werkstuktekening zijn vermeld. U kunt absolute en incrementele maten ook gemengd gebruiken, d.w.z. de ene coördinaat in absolute maat, de andere in incrementele maat invoeren.
Pagina 234
Shop-Turn programma maken 7.4 Basis Incrementele maat (INCR) Bij de incrementele maat, ook wel kettingmaat genoemd, heeft de opgave van de positie betrekking op het vorig geprogrammeerde punt. D.w.z. dat de ingevoerde waarde overeenstemt met de afstand die moet worden verplaatst. Normaal gezien speelt het voorteken bij de invoer van de incrementele waarde geen rol;...
Pagina 235
Shop-Turn programma maken 7.4 Basis Beeld 7-9 Polaire coördinaten De positievermeldingen voor de pool en de punten P1 tot P3 in polaire coördinaten zijn: Pool: X30 Z30 (met betrekking tot het nulpunt) P1: L30 α30° (m.b.t. de pool) P2: L30 α60° (m.b.t. de pool) P3: L30 α90°...
Pagina 236
Shop-Turn programma maken 7.5 ShopTurn-programma aanmaken ShopTurn-programma aanmaken Voor elk nieuw werkstuk dat u wilt bewerken, moet u een afzonderlijk programma maken. Dat programma bevat alle afzonderlijke bewerkingsstappen die voor het bewerken van het werkstuk moeten worden uitgevoerd. Wanneer u een nieuw programma maakt, worden automatisch een programmaheader en een programma-einde gedefinieerd.
Pagina 237
Shop-Turn programma maken 7.5 ShopTurn-programma aanmaken Druk op de softkey "Ger.w.pnt teachen" wanneer u de huidige positie van het gereedschap als gereedschapswisselpunt wilt vastleggen. De coördinaten van het gereedschap worden in de parameters XT en ZT overgenomen. Het teachen van het gereedschapswisselpunt is alleen mogelijk wanneer u het machinecoördinatensysteem (MCS) heeft geselecteerd.
Pagina 238
Shop-Turn programma maken 7.6 Programmaheader Programmaheader In de programmaheader stelt u volgende parameters in die over het volledige programma actief zijn. Parameters Beschrijving Eenheid Meeteenheid De instelling van de maateenheid in de programmaheader verwijst alleen naar de positievermeldingen in het huidige programma. inch Alle andere vermeldingen zoals voeding of gereedschapscorrectie voert u in de maateenheid in die u voor de volledige machine heeft ingesteld.
Pagina 239
Shop-Turn programma maken 7.6 Programmaheader Parameters Beschrijving Eenheid Terugtrekvlak Z vooraan (abs) of terugtrekvlak Z m.b.t. ZA (incr.) alle • Terugtrekvlak X buiten ∅ (abs) of terugtrekvlak X m.b.t. XA (incr.) Terugtrekvlak X binnen ∅ (abs) of terugtrekvlak X m.b.t. XI (incr.) Terugtrekvlak Z vooraan (abs) of terugtrekvlak Z m.b.t.
Pagina 240
Shop-Turn programma maken 7.6 Programmaheader Parameters Beschrijving Eenheid Aanslagmaat van de hoofdspil - (alleen bij Spilspankopgegevens "ja") Klauwmaat van de hoofdspil bij klauwtype 2 - (alleen bij Spilspankopgegevens "ja") Spankopmaat van de tegenspil - (alleen bij Spilspankopgegevens "ja" en bij ingestelde tegenspil) Aanslagmaat van de tegenspil - (alleen bij Spilspankopgegevens "ja"...
Pagina 241
Shop-Turn programma maken 7.7 Programmablokken maken Programmablokken maken Nadat een nieuw programma is aangemaakt en de programmaheader is ingevuld, kunt u in programmablokken de afzonderlijke bewerkingsstappen definiëren die voor de bewerking van het werkstuk noodzakelijk zijn. Programmablokken kunt u alleen tussen de programmaheader en het programma-einde maken.
Pagina 242
Shop-Turn programma maken 7.8 Gereedschap, correctiewaarde, voeding en toerental spil (T, D, F, S, V) Gereedschap, correctiewaarde, voeding en toerental spil (T, D, F, S, De volgende parameters moeten voor elk programmablok worden ingevoerd. Gereedschap (T) Voor elke bewerking van een werkstuk moet u het gereedschap programmeren. Het gereedschap moet via de naam worden geselecteerd.
Pagina 243
Shop-Turn programma maken 7.8 Gereedschap, correctiewaarde, voeding en toerental spil (T, D, F, S, V) Radiuscorrectie uit Radiuscorrectie blijft behouden zoals vooraf ingesteld Voeding (F) Voeding F, die ook de bewerkingsvoeding wordt genoemd, geeft de snelheid aan waarmee de assen tijdens de bewerking van het werkstuk worden verplaatst. De bewerkingsvoeding wordt opgegeven in mm/min, mm/omw of in mm/tand.
Pagina 244
Shop-Turn programma maken 7.8 Gereedschap, correctiewaarde, voeding en toerental spil (T, D, F, S, V) Snijsnelheid (V) De snijsnelheid V is een omtreksnelheid (m/min), die als alternatief voor het spiltoerental samen met het gereedschap kan worden geprogrammeerd. De snijsnelheid heeft bij draaibewerkingen en bij centraal boren betrekking op de hoofdspil (V1) of op de tegenspil (V3) en komt hier overeen met de omtreksnelheid van het werkstuk op de plaats waar op dat moment wordt bewerkt.
Pagina 245
Shop-Turn programma maken 7.9 Nulpuntverschuivingen oproepen Nulpuntverschuivingen oproepen Nulpuntverschuivingen (G54 enz.) kunt u vanuit elk programma oproepen. Nulpuntverschuivingen definieert u in de nulpuntverschuivingslijsten. Daar kunt u ook de coördinaten van de geselecteerde verschuiving bekijken. Procedure Druk de softkeys "Diverse", "Transformaties" en "Nulpuntverschuiving" Het venster "Nulpuntverschuiving"...
Pagina 246
Shop-Turn programma maken 7.10 Programmablokken herhalen 7.10 Programmablokken herhalen Wanneer bij de bewerking van een werkstuk bepaalde stappen verschillende keren moeten worden herhaald, dan volstaat het om deze bewerkingsstappen één keer te programmeren. U heeft de mogelijkheid om programmablokken te herhalen. Opmerking Meerdere werkstukken produceren De programmaherhaling is niet geschikt voor het programmeren van deelherhalingen.
Pagina 247
Shop-Turn programma maken 7.11 Aantal stuks invoeren Druk opnieuw op de softkeys "Markering instellen" en "Overnemen". Achter het huidige blok wordt een eindmarkering ingevoegd. Ga verder met programmeren tot aan de positie waar de programmablokken moeten worden herhaald. Druk de softkeys "Diverse" en "Programma herhalen" in. Voer de naam van de start- en de eindmarkering en het aantal herhalingen in.
Pagina 248
Shop-Turn programma maken 7.12 Programmablokken wijzigen Procedure Open het programmablok "Programma-einde" wanneer u meer dan 1 werkstuk wilt bewerken. Selecteer in het veld "Herhaling" de invoer "ja". Druk op de softkey "Overnemen". Wanneer u het programma later start, wordt het doorlopen van het programma herhaald.
Pagina 249
Shop-Turn programma maken 7.13 Programma-instellingen wijzigen Druk op de toets <Cursor links>. De wijzigingen worden in het programma overgenomen. 7.13 Programma-instellingen wijzigen Functie Alle parameters die in de programmaheader zijn vastgelegd, met uitzondering van de vorm van het basismateriaal en de maateenheid, kunt u op een willekeurige positie in het programma wijzigen.
Pagina 250
Shop-Turn programma maken 7.13 Programma-instellingen wijzigen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma". Druk de softkeys "Diverse" en "Instellingen" in. Het invoervenster "Instellingen" wordt geopend. Parameters Parameters Beschrijving Eenheid Terugtrekken Optilmodus eenvoudig • uitgebreid • alle • Terugtrekvlak X buiten ∅ (abs) of terugtrekvlak X m.b.t. XA (incr.) Terugtrekvlak X binnen ∅...
Pagina 251
Shop-Turn programma maken 7.14 Selectie van cycli via softkeys 7.14 Selectie van cycli via softkeys Overzicht van de bewerkingsstappen De volgende bewerkingsstappen staan ter beschikking. In deze weergave worden alle cycli/functies weergegeven die in de besturing aanwezig zijn. Aan elke afzonderlijke installatie kunnen echter alleen de stappen worden geselecteerd die in overeenstemming met de ingestelde technologie mogelijk zijn.
Pagina 252
Shop-Turn programma maken 7.14 Selectie van cycli via softkeys ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 253
Shop-Turn programma maken 7.14 Selectie van cycli via softkeys ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 254
Shop-Turn programma maken 7.14 Selectie van cycli via softkeys ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 255
⇒ Een menuboom met alle beschikbare meetvarianten van de meetcyclusfunctie "Werkstuk meten" vindt u in de volgende documentatie: Programmeringshandboek meetcycli / SINUMERIK 840D sl/828D ⇒ Een menuboom met alle beschikbare meetvarianten van de meetcyclusfunctie "Gereedschap meten" vindt u in de volgende...
Pagina 256
Shop-Turn programma maken 7.15 Technologische functies oproepen 7.15 Technologische functies oproepen 7.15.1 Verdere functies in de invoerschermen Selectie van eenheden Wanneer in een veld bijv. de eenheid kan worden omgeschakeld, dan wordt dit aangegeven zodra de cursor op het element wordt geplaatst. Hierdoor herkent de bediener de afhankelijkheid.
Pagina 257
VAR_A+2*VAR_B SIN(VAR_C) 7.15.4 Instelgegevens voor technologische functies Technologische functies kunnen via de machine- of settinggegevens worden beïnvloed en geconfigureerd. Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 258
Shop-Turn programma maken 7.15 Technologische functies oproepen 7.15.5 Cyclusoproep wijzigen U heeft in de programma-editor via softkey de gewenste cyclus opgeroepen, de parameters ingevoerd en met "Overnemen" bevestigd. Procedure Selecteer de gewenste cyclusoproep en druk op de toets <Cursor rechts>. Het bijbehorende invoerscherm van de gemarkeerde cyclusoproep wordt geopend.
Pagina 259
Shop-Turn programma maken 7.16 Cyclus voor naderen/verwijderen programmeren 7.16 Cyclus voor naderen/verwijderen programmeren Wanneer u het verwijderen/naderen van een bewerkingscyclus wilt verkorten of wanneer u een oplossing zoekt voor een moeilijke geometrisch probleem bij het naderen/verwijderen, dan kunt u een speciale cyclus genereren. In dat geval wordt geen rekening gehouden met de strategie voor naderen/verwijderen die is voorzien voor normale gevallen.
Pagina 260
Shop-Turn programma maken 7.16 Cyclus voor naderen/verwijderen programmeren Parameters Beschrijving Eenheid Voeding voor het verplaatsen naar de eerste positie mm/min Alternatief ijlgang 1. positie ∅ (abs) of 1. positie (incr.) 1. positie (abs of incr.) Voeding voor het verplaatsen naar de tweede positie mm/min Alternatief ijlgang 2.
Pagina 261
Software-optie Om de meetcycli te kunnen gebruiken heeft u de optie "Meetcycli" nodig. Documentatie Een gedetailleerde beschrijving van het gebruik van meetcycli vindt u in: Programmeerhandboek meetcycli / SINUMERIK 840D sl/828D Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 262
Shop-Turn programma maken 7.18 Voorbeeld: Standaardbewerking 7.18 Voorbeeld: Standaardbewerking Algemeen Het volgende voorbeeld is gedetailleerd als ShopTurn-programma beschreven. Het opstellen van een G-codeprogramma gebeurt op dezelfde manier, waarbij toch rekening moet worden gehouden met enkele verschillen. Wanneer u het hieronder vermelde G-codeprogramma kopieert, in de besturing inleest en in de editor opent, kunt u de afzonderlijke programmastappen volgen.
Pagina 263
Shop-Turn programma maken 7.18 Voorbeeld: Standaardbewerking 7.18.1 Werkstuktekening 7.18.2 Programmering 1. Programmaheader Leg het basismateriaal vast. Maateenheid mm Basismateriaal Cilinder 90abs +1.0abs -120abs -100abs Terugtrekken eenvoudig Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 264
Shop-Turn programma maken 7.18 Voorbeeld: Standaardbewerking 2incr 5incr Ger.wisselpunt 160abs 409abs 4000omw/min Draairichting van de meelopend bewerking Druk op de softkey "Overnemen". Het werkplan wordt weergegeven. De programmaheader en het programma-einde worden als programmablokken gegenereerd. Het programma-einde is automatisch gedefinieerd. 2.
Pagina 265
Shop-Turn programma maken 7.18 Voorbeeld: Standaardbewerking 3. Invoeren contour basismateriaal met contourberekening Druk de softkeys "Contourdraaien" en "Nieuwe contour" in. Het invoervenster "Nieuwe contour" wordt geopend. Voer de contournaam in (hier: Cont_1) in. De als NC-code berekende contour wordt als intern subprogramma tussen een start- en eindmarkering geschreven die de ingevoerde contournaam bevat.
Pagina 266
Shop-Turn programma maken 7.18 Voorbeeld: Standaardbewerking Druk op de softkey "Overnemen". Het invoeren van de contour van het basismateriaal is alleen noodzakelijk bij het gebruik van voorbewerkt basismateriaal. Contour basismateriaal 4. Invoeren afgewerkt stuk met contourberekening Druk de softkeys "Contourdraaien" en "Nieuwe contour" in. Het invoervenster "Nieuwe contour"...
Pagina 267
Shop-Turn programma maken 7.18 Voorbeeld: Standaardbewerking 48abs α2 90° Draairichting 23abs 60abs -35abs De invoervelden zijn daarna niet actief. Selecteer met de softkey "Dialoog selectie" een gewenst contourelement en bevestig met de softkey "Dialoog overnemen". De invoervelden zijn nu weer actief. Voer de verdere parameters in. -80abs 90abs -85abs...
Pagina 268
Shop-Turn programma maken 7.18 Voorbeeld: Standaardbewerking 5. Verspanen (voorbewerken) Druk de softkeys "Contourdraaien" en "Verspanen" in. Het invoervenster "Verspanen" wordt geopend. Voer de volgende technologische parameters in: F 0,350 mm/omw. V 400 m/min Voorbewerkingsgereedsc hap 80 D1 Voer de volgende parameters in: Bewerking Voorbewerken (∇) Bewerkingsrichting...
Pagina 269
Shop-Turn programma maken 7.18 Voorbeeld: Standaardbewerking Wanneer basismateriaal wordt gebruikt dat onder "CONT_1" is geprogrammeerd, dan moet onder de parameter "BL" in plaats van "Cilinder" de basismateriaalbeschrijving "Contour" worden geselecteerd. Bij de selectie "Cilinder" wordt uit vol materiaal verspaand. Verspaancontour 6.
Pagina 270
Shop-Turn programma maken 7.18 Voorbeeld: Standaardbewerking Begrenzen Druk op de softkey "Overnemen". 7. Verspanen (nabewerken) Druk de softkeys "Contourdraaien" en "Verspanen" in. Het invoervenster "Verspanen" wordt geopend. Voer de volgende technologische parameters in: T Nabewerkingsgereedschap F 0,1 mm/omw. V 450 m/min Voer de volgende parameters in: Bewerking Nabewerken (∇∇∇)
Pagina 271
Shop-Turn programma maken 7.18 Voorbeeld: Standaardbewerking 60abs 8incr 4incr α1 15graden α2 15graden 2incr 0.4incr 0.2incr Druk op de softkey "Overnemen". Contour groef Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 272
Shop-Turn programma maken 7.18 Voorbeeld: Standaardbewerking 9. Groef (nabewerken) Druk de softkeys "Draaien", "Groef" en "Groef met schuine lijnen" in. Het invoervenster "Groef 2" wordt geopend. Voer de volgende technologische parameters in: T Steekgereedschap F 0,1 mm/omw. V 220 m/min Voer de volgende parameters in: Bewerking Nabewerken (∇∇∇)
Pagina 273
Shop-Turn programma maken 7.18 Voorbeeld: Standaardbewerking 2mm/omw 995omw/min Bewerkingswijze Voorbewerken (∇) Aanzet: Spaandoorsnede Degressief constant Schroefdraad Buitendraad 48abs 0abs -25abs 4incr 4incr 1.227incr αP 30graden Aanzet 0.150incr 1incr Meergangig α0 0graden Druk op de softkey "Overnemen". 11. Schroefdraad in lengterichting M48 x2 (nabewerken) Druk de softkeys "Draaien", "Schroefdraad"...
Pagina 274
Shop-Turn programma maken 7.18 Voorbeeld: Standaardbewerking -25abs 4incr 4incr 1.227incr αP 30graden Aanzet 1incr Meergangig α0 0graden Druk op de softkey "Overnemen". 12. Boren Druk de softkeys "Boren", "Boren ruimen" en "Boren" in. Het invoervenster "Boren" wordt geopend. Voer de volgende technologische parameters in: T Boor_D5 F 0,1 mm/omw.
Pagina 275
Shop-Turn programma maken 7.18 Voorbeeld: Standaardbewerking 13. Positioneren Druk de softkeys "Boren", "Posities" en "Posities naar keuze" in. Het invoervenster "Posities" wordt geopend. Voer de volgende parameters in: Bewerkingsvlak Kop C Coördinatensysteem Polair 0abs 0abs 16abs 90abs 16abs 180abs 16abs 270abs 16abs Druk op de softkey "Overnemen".
Pagina 276
Shop-Turn programma maken 7.18 Voorbeeld: Standaardbewerking α0 4graden 5incr 0.1mm Induiken loodrecht 0.015mm/tand Druk op de softkey "Overnemen". 7.18.3 Resultaten/Simulatietest Beeld 7-10 Programmeergrafiek Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 277
Shop-Turn programma maken 7.18 Voorbeeld: Standaardbewerking Beeld 7-11 Werkplan Programmatest d.m.v. simulatie In de simulatie wordt het huidige programma volledig berekend en het resultaat wordt grafisch weergegeven. Beeld 7-12 3D-weergave Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 281
Technologische functies programmeren (cycli) Boren 8.1.1 Algemeen Algemene geometrieparameters ● Terugtrekvlak RP en referentiepunt Z0 Normaal gezien hebben referentiepunt Z0 en terugtrekvlak RP verschillende waarden. In de cyclus wordt er vanuit gegaan dat het terugtrekvlak voor het referentiepunt ligt. Opmerking Bij identieke waarden voor referentiepunt en terugtrekvlak is een relatieve dieptevermelding niet toegelaten.
Pagina 282
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Boorposities Voor de cyclus zijn de ingelopen boringscoördinaten van het vlak vereist. De boringsmiddelpunten moeten daarom voor of na het oproepen van de cyclus als volgt worden geprogrammeerd (zie ook het hoofdstuk Cycli op afzonderlijke positie of positiepatroon (MCALL)): ●...
Pagina 283
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Naderen/verwijderen 1. Het gereedschap nadert met G0 op veiligheidsafstand van het referentiepunt. 2. Met G1 en met de geprogrammeerde voeding F wordt in het werkstuk ingedoken tot de diepte of de centreerdiameter is bereikt. 3.
Pagina 284
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Positie voorkant (kop) • (alleen bij achterkant (kop) • ShopTurn) buiten (mantel) • binnen (mantel) • Spil klemmen/loslaten De functie moet door de machinefabrikant worden geconfigureerd. (alleen bij ShopTurn) Centrering Diameter (centrering met betrekking tot diameter) •...
Pagina 285
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren 8.1.3 Boren (CYCLE82) Functie Met de cyclus "Boren" boort het gereedschap met geprogrammeerd spiltoerental en voedingssnelheid tot de ingevoerde eindboordiepte (schacht of punt). Het terugtrekken van het gereedschap gebeurt na afloop van een programmeerbare verblijftijd.
Pagina 286
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Terugtrekvlak Snijkantnummer Veiligheidsafstand Voeding mm/min mm/omw S / V Spiltoerental of constante Omw/min snijsnelheid m/min Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingspositie Afzonderlijke positie • (alleen bij G- Boring op geprogrammeerde positie boren code) Positiepatroon •...
Pagina 287
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Boordiepte (abs) of boordiepte m.b.t. Z0 (incr.) Het gereedschap duikt zo diep in tot Z1 is bereikt. Verblijftijd (op eindboordiepte) in seconden • Verblijftijd (op eindboordiepte) in omwentelingen • 8.1.4 Ruimen (CYCLE85) Functie Met de cyclus "Ruimen"...
Pagina 288
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Boren". Druk op de softkey "Boren ruimen". Druk op de softkey "Ruimen". Het invoervenster "Ruimen"...
Pagina 289
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Spil klemmen/loslaten De functie moet door de machinefabrikant worden geconfigureerd. (alleen bij ShopTurn) Boordiepte (abs) of boordiepte m.b.t. Z0 (incr.) Het gereedschap duikt zo diep in tot Z1 is bereikt. Verblijftijd (op eindboordiepte) in seconden •...
Pagina 290
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Optillen Bij het optillen kunnen de optilwaarde D en de oriëntatiehoek van het gereedschap α via de machinegegevens of in het parametervenster worden bepaald. Wanneer beide parameters via de machinegegevens vooraf zijn ingesteld, verschijnen ze niet in het parametervenster. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 291
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren - OF - Druk op de softkeys "Boren ruimen" en Kotteren" bij ShopTurn. Het invoervenster "Kotteren" wordt geopend. Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Terugtrekvlak Snijkantnummer Veiligheidsafstand Voeding mm/min mm/omw S / V Spiltoerental of constante Omw/min snijsnelheid m/min...
Pagina 292
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Boordiepte (abs) of boordiepte m.b.t. Z0 (incr.) Verblijftijd op eindboordiepte in seconden • Verblijftijd op eindboordiepte in omwentelingen • SPOS Spil stoppositie graden Optilmodus niet optillen • De snijkant wordt niet weg verplaatst, maar wordt met ijlgang op veiligheidsafstand verplaatst.
Pagina 293
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren 8.1.6 Diepgatboren (CYCLE83) Functie Met de cyclus "Diepboren" duikt het gereedschap met geprogrammeerd spiltoerental en voedingssnelheid in verschillende aanzetstappen in het werkstuk in, tot diepte Z1 is bereikt. Hierbij kan het volgende worden ingesteld: ●...
Pagina 294
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Naderen/verwijderen bij het ontspanen 1. Het gereedschap nadert met G0 op veiligheidsafstand van het referentiepunt. 2. Het gereedschap boort met geprogrammeerd spiltoerental en voedingssnelheid F = F · FD1 [%] tot aan de eerste aanzetdiepte. 3.
Pagina 295
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingspositie Afzonderlijke positie • (alleen bij G- Boring op geprogrammeerde positie boren code) Positiepatroon • Positie met MCALL Z0 (alleen bij G- Referentiepunt Z code) Bewerkings- Kop C • vlak Kop Y •...
Pagina 296
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Aanzet: Waarde voor elke volgende aanzet • Percentage voor elke volgende aanzet • DF = 100 %: Aanzetwaarde blijft gelijk DF < 100 %: Aanzetwaarde wordt in de richting van de eindboordiepte gereduceerd Voorbeeld: de laatste aanzet was 4 mm;...
Pagina 297
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren 8.1.7 Draadtappen (CYCLE84, 840) Functie Met de cyclus "Draadtappen" kunt u een binnendraad snijden. Het gereedschap wordt met actief toerental en ijlgang op veiligheidsafstand verplaatst. Er wordt een spilstop uitgevoerd; de spil en de voeding worden gesynchroniseerd. Daarna duikt het gereedschap met het geprogrammeerde toerental (afhankelijk van %S) in het werkstuk U kunt selecteren of u in een snede boort, spanen breekt of voor het ontspanen uit het werkstuk wilt verplaatsen.
Pagina 298
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Naderen/verwijderen CYCLE84 - zonder compensatiespankop 1 snede: 1. verplaatsen met G0 op veiligheidsafstand van het referentiepunt. 2. De spil wordt gesynchroniseerd en met geprogrammeerd toerental (afhankelijk van %S) ingeschakeld. 3. Draadtappen bij spil-voeding synchronisatie tot Z1. 4.
Pagina 299
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Boren". Druk de softkeys "Draad" en "Draad tappen" in. Het invoervenster "Draadtappen"...
Pagina 300
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Z0 (alleen bij G-code) Referentiepunt Z Bewerking - (met De volgende technologische bewerkingen kunnen bij draadtappen worden compensatiespankop) geselecteerd: met gever • (alleen bij G-code) Draadtappen met spilgever zonder gever • Draadtappen zonder spilgever;...
Pagina 302
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Verblijftijd op eindboordiepte in seconden (alleen bij G-code) Spiltoerental voor terugtrekken - (alleen zonder compensatiespankop) omw/min (alleen bij G-code) Draairichting na cycluseinde: (alleen bij G-code) • • • technologie • – Precieze stop –...
Pagina 303
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren 8.1.8 Draadtapfrezen (CYCLE78) Functie Met een draadtapfrees kan een binnendraad met een bepaalde diepte en spoed in één werkfase worden gesneden. D.w.z.: voor het boren en het draadfrezen wordt hetzelfde gereedschap gebruikt; een extra gereedschapwissel valt weg. De draad kan als rechtse of linkse draad worden gemaakt.
Pagina 304
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren 4. Het gereedschap wordt naar de startpositie verplaatst voor het draadtapfrezen. 5. Het draadtapfrezen (meelopend, tegenlopend of meelopend + tegenlopend) met freesvoeding F2 wordt uitgevoerd. De freesinloop en -uitloop in de schroefdraad gebeurt op een halve cirkel met gelijktijdige aanzet in de gereedschapsas. Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor.
Pagina 305
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Positie voorkant (kop) • (alleen bij achterkant (kop) • ShopTurn) buiten (mantel) • binnen (mantel) • Spil klemmen/loslaten (alleen bij Kop Y/Mantel Y) De functie moet door de machinefabrikant worden geconfigureerd. (alleen bij ShopTurn) Lengte van de draad (incr.) of eindpunt van de draad (abs)
Pagina 306
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Ontspanen Ontspanen voor schroefdraadfrezen • • Voor het schroefdraadfrezen moet voor het ontspanen naar het werkstukoppervlak worden verplaatst. Schroefdraad Draairichting van de schroefdraad Rechtse draad • Linkse draad • Voeding voor schroefdraadfrezen mm/min mm/tand Tabel...
Pagina 307
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren 8.1.9 Posities en positiepatroon Functie Nadat de technologie (cyclusoproep) is geprogrammeerd, moeten de posities worden geprogrammeerd. Hiervoor staan verschillende positiepatronen ter beschikking. ● Posities naar keuze ● Positioneren op een lijn, op een rooster of op een kader ●...
Pagina 308
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Verplaatsingsweg van het gereedschap ● ShopTurn De geprogrammeerde posities worden met het vooraf geprogrammeerde gereedschap (bijv. centreerboor) afgewerkt. De bewerking van de posities begint steeds aan het referentiepunt. Bij een rooster wordt eerst in de richting van de eerste as en vervolgens lusvormig verder gewerkt.
Pagina 309
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Sprongmarkering voor positie herhalen (alleen bij G-code) Bewerkingsvlak (alleen bij G-code) Bewerkings- Kop C • vlak Kop Y • Mantel C • (alleen bij ShopTurn) Mantel Y • Positie voorkant (kop) •...
Pagina 310
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Mantel C - rechthoekig: Cilinderdiameter ∅ (abs) Y-coördinaten van de eerste positie (abs) Y-coördinaten van de eerste positie (abs) ...Y7 Y-coördinaten van andere posities (abs of incr.) Incrementele maat: Het voorteken wordt mee geëvalueerd..Z7 (alleen Z-coördinaten van andere posities (abs of incr.)
Pagina 311
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren 8.1.11 Positiepatroon lijn (HOLES1), rooster of kader (CYCLE801) Functie Met de cyclus "Positiepatroon" kunt u de volgende patronen programmeren: ● Lijn (HOLES1) Met de selectiemogelijkheid "Lijn" kunt u een willekeurig aantal posities programmeren die in een gelijke afstand op een lijn liggen. ●...
Pagina 312
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Positie voorkant (kop) • (alleen bij achterkant (kop) • ShopTurn) buiten (mantel) • binnen (mantel) • Positiepatroon Selectiemogelijkheid volgende patronen: Lijn • Rooster • Kader • X-coördinaten van referentiepunt X (abs) Bij de eerste oproep moet deze positie absoluut worden geprogrammeerd.
Pagina 313
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Mantel Y: X-coördinaten van referentiepunt (abs) graden Positioneerhoek voor het bewerkingsvlak Y-coördinaten van het referentiepunt – eerste positie (abs) Z-coördinaten van het referentiepunt - eerste positie (abs) α0 Draaihoek van de lijn m.b.t. de Y-as graden (alleen bij Positieve hoek: de lijn wordt gedraaid tegen de wijzers van de klok in.
Pagina 314
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren 8.1.12 Positiepatroon Cirkel (HOLES2) Functie Met de cyclus "Positiecirkel" kunt u boringen op een volledige cirkel of op een cirkelboog met gedefinieerde radius programmeren. De basisdraaihoek (α0) voor de eerste positie heeft betrekking op de X-as. Afhankelijk van het aantal boringen gaat de besturing met een berekende hoek verder.
Pagina 315
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- Kop C • vlak Kop Y • (alleen bij Mantel C • ShopTurn) Mantel Y • Positie voorkant (kop) • (alleen bij achterkant (kop) • ShopTurn) buiten (mantel) • binnen (mantel) •...
Pagina 316
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Kop Y: centraal/ Cirkel centraal op kopvlak positioneren excentrisch Cirkel niet centraal op kopvlak positioneren Z-coördinaten van referentiepunt (abs) Positioneerhoek voor het bewerkingsbereik graden X0 of L0 X-coördinaten van referentiepunt (abs) of referentiepunt lengte polair - (alleen bij excentrisch) Y0 of C0 Y-coördinaten van referentiepunt (abs) of...
Pagina 317
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren 8.1.13 Posities tonen en verbergen Functie U kunt in de volgende positiepatronen willekeurige posities verbergen: ● Positiepatroon Lijn ● Positiepatroon Rooster ● Positiepatroon Kader ● Positiepatroon Volledige cikel ● Positiepatroon Boog De verborgen posities worden bij de bewerking overgeslagen. Weergave De geprogrammeerde posities van het positiepatroon worden als volgt weergegeven in de programmeergrafiek:...
Pagina 318
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Druk op de softkey "Positie verbergen". Via het invoermasker van het positierooster wordt het venster "Positie verbergen" geopend. De posities worden in een tabel weergegeven. Weergegeven worden de nummers van de posities, hun coördinaten (X, Y) alsmede een aankruisvakje met de status (ingeschakeld = aan / uitgeschakeld = uit).
Pagina 319
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren 8.1.14 Posities herhalen 8.1.14.1 Functie Functie Wanneer u al geprogrammeerde posities nog eens wilt aanlopen, dan kunt u dit m.b.v. de functie "Positie herhalen" snel realiseren. Hiervoor moet het nummer van het positiepatroon worden opgegeven. Dit nummer wordt door de cyclus automatisch toegewezen (bij ShopTurn).
Pagina 320
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Draaien 8.2.1 Algemeen Bij alle draaicycli met uitzondering van contourdraaien (CYCLE95) heeft u in gecombineerd bedrijf voor- en nabewerken de mogelijkheid om de voeding bij de nabewerking procentueel te verlagen. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor ook de instructies van de machinefabrikant. 8.2.2 Verspanen (CYLCE951) Functie...
Pagina 321
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Wanneer het gereedschap bij het einde van de snede niet aan de contour wordt nagetrokken, wordt het met ijlgang opgetild over de lengte van de veiligheidsafstand of over een afstand die in een machinegegeven is opgeslagen.
Pagina 322
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Verspaancyclus rechte met radii of afschuiningen. Het invoervenster "Verspanen 2" wordt geopend. - OF Verspaancyclus met schuine lijnen, radii of afschuiningen. Het invoervenster "Verspanen 3" wordt geopend. Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Veiligheidsafstand Snijkantnummer Voeding Voeding...
Pagina 323
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Nabewerkingstoegift in X– (niet bij nabewerken) Nabewerkingstoegift in Z– (niet bij nabewerken) FS1...FS3 of R1...R3 Afschuiningsbreedte (FS1...FS3) of afrondingsradius (R1...R3) - (niet bij verspanen 1) Parameterselectie tussenpunt Het tussenpunt kan worden bepaald door opgave van de positie of door de hoek. De volgende combinaties zijn mogelijk - (niet bij verspanen 1 en 2) XM ZM •...
Pagina 324
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Naderen/verwijderen bij voorbewerken Aanzetdiepte D > 0 1. Het gereedschap wordt met ijlgang eerst naar het cyclusintern berekende startpunt verplaatst. 2. Het gereedschap steekt in het midden met aanzetdiepte D in. 3. Het gereedschap wordt met ijlgang over D + veiligheidsafstand teruggetrokken. 4.
Pagina 325
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien - OF Insteekcyclus aan een rechte met schuine lijnen, radii of afschuiningen. Het invoervenster "Groef 3" wordt geopend. Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Veiligheidsafstand Snijkantnummer Voeding Voeding mm/omw S / V Spiltoerental of constante Omw/min snijsnelheid m/min...
Pagina 326
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid α1, α2 Flankhoek 1 of flankhoek 2 - (alleen bij Groef 2 en 3) graden Door gescheiden hoeken kunnen asymmetrische groeven worden beschreven. De hoeken kunnen een waarde hebben tussen 0 en < 90°. FS1...FS4 of R1...R4 Afschuiningsbreedte (FS1...FS4) of afrondingsradius (R1...R4) - (niet bij Groef 2 en 3)
Pagina 327
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Parameters G-codeprogramma (ondersnijding vorm Parameters ShopTurn-programma (ondersnijding vorm Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Veiligheidsafstand Snijkantnummer Voeding Voeding mm/omw S / V Spiltoerental of constante Omw/min snijsnelheid m/min Parameters Beschrijving Eenheid Positie Positie van de bewerking vorm E: Grootte ondersnijding volgens DIN-tabel: bijv.: E1,0 x 0,4 (ondersnijding vorm E) Referentiepunt X ∅...
Pagina 328
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Positie Positie van de bewerking vorm F: Grootte ondersnijding volgens DIN-tabel: bijv.: F0,6 x 0,3 (ondersnijding vorm F) Referentiepunt X ∅ Referentiepunt Z Toegift in X ∅ (abs) of toegift in X (incr.) Toegift in Z (abs) of toegift in Z (incr.) - (alleen bij ondersnijding vorm F) Dwarsbeweging ∅...
Pagina 329
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Draaien" Druk op de softkey "Ondersnijding". Druk op de softkey "Draaduitloop DIN". Het invoervenster "Draaduitloop (DIN 76)"...
Pagina 330
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Spoed (uit de opgegeven DIN-tabel selecteren of invoeren) mm/omw Referentiepunt X ∅ Referentiepunt Z α Induikhoek graden Dwarsbeweging ∅ (abs) of dwarsbeweging (incr.) - (alleen bij ∇∇∇ en ∇ + ∇∇∇) maximale diepte-aanzet –...
Pagina 331
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Dwarsbeweging ∅ (abs) of dwarsbeweging (incr.) - (alleen bij ∇∇∇ en ∇ + ∇∇∇) maximale diepte-aanzet – (alleen bij ∇ en ∇ + ∇∇∇) U of UX Nabewerkingstoegift in X of nabewerkingstoegift in X en Z – (alleen bij ∇ en ∇ + ∇∇∇) Nabewerkingstoegift in Z –...
Pagina 332
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Naderen/verwijderen 1. Het gereedschap wordt met ijlgang naar het cyclusintern berekende startpunt verplaatst. 2. Schroefdraad met voorloop: Het gereedschap wordt met ijlgang naar de eerste startpositie verplaatst die met voorloop LW naar voor is verplaatst. Schroefdraad met inloop: Het gereedschap wordt met ijlgang naar de startpositie verplaatst die met inloop LW2 naar voor is verplaatst.
Pagina 333
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Snijkantnummer S / V Spiltoerental of constante Omw/min snijsnelheid m/min Parameters Beschrijving Eenheid Tabel Selectie van de draadtabel: zonder • ISO metrisch • Whitworth BSW • Whitworth BSP •...
Pagina 334
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Aanzet (alleen bij ∇ en Lineair: • ∇ + ∇∇∇) Aanzet met constante snijdiepte Degressief: • Aanzet met constante spaandoorsnede Schroefdraad Binnendraad • Buitendraad • Referentiepunt X uit schroefdraadtabel ∅ (abs) Referentiepunt Z (abs) Eindpunt van de draad (abs) of lengte van de draad (incr.) Incrementele maat: Het voorteken wordt mee geëvalueerd.
Pagina 335
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Aanzet langs de flank Aanzet met wisselende flank (alternatief) In plaats van langs een flank kunt u ook met wisselende flank aanzetten, om niet steeds dezelfde snijkant van het gereedschap te belasten. Daardoor kunt u de gebruikstijd van het gereedschap verhogen.
Pagina 336
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid mm/omw. spoed in mm/omwenteling • in/omw. spoed in inch/omwenteling • gangen/" aantal windingen per inch • MODULE Spoed in MODULE • Wijziging van de spoed per omwenteling - (alleen bij P = mm/omw. of in/omw.) mm/omw G = 0: spoed P wordt niet gewijzigd.
Pagina 337
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Voorloop schroefdraad (incr.) Startpunt van de schroefdraad is het met voorloop W naar voor verlegd referentiepunt (X0, Z0). De schroefdraad voorloop kunt u gebruiken wanneer u de afzonderlijke sneden iets vroeger wilt beginnen om de lengte van de schroefdraad nauwkeurig te bereiken.
Pagina 338
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Gangwisseldiepte (incr.) Eerst worden alle windingen na elkaar tot op de eerste gangwisseldiepte DA bewerkt; vervolgens worden alle windingen na elkaar tot op diepte 2 · DA bewerkt, enz. tot de einddiepte is bereikt.
Pagina 339
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking ∇ (voorbewerken) • ∇∇∇ (nabewerken) • ∇ + ∇∇∇ (voorbewerken en nabewerken) • Aanzet (alleen bij ∇ en Lineair: • ∇ + ∇∇∇) Aanzet met constante snijdiepte • Degressief: Aanzet met constante spaandoorsnede Schroefdraad Binnendraad •...
Pagina 340
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid D1 of ND Eerste aanzetdiepte of aantal voorbewerkingssneden (alleen bij ∇ en Voor het omschakelen tussen het aantal voorbewerkingssneden en de eerste aanzet ∇ + ∇∇∇) wordt telkens de bijbehorende waarde weergegeven. Nabewerkingstoegift in X en Z - (alleen bij ∇...
Pagina 341
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien ● Bij constante aanzetdiepte vergroot de spaandoorsnede van snede tot snede. De nabewerkingstoegift wordt na het voorbewerken in één enkele snede verwijderd. Bij kleinere dieptes kan een constante aanzetdiepte leiden tot betere resultaten. ● Bij een constante spaandoorsnede blijft de druk bij elke voorbewerkingssnede constant en wordt de aanzetdiepte verkleind.
Pagina 342
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien 8.2.7.1 Parameters Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Veiligheidsafstand Snijkantnummer S / V Spiltoerental of constante Omw/min snijsnelheid m/min Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking ∇ (voorbewerken) • ∇∇∇ (nabewerken) • ∇ + ∇∇∇ (voorbewerken en nabewerken) •...
Pagina 343
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Parameters Beschrijving Eenheid Spoed 3 (eenheid zoals bij P0 ingevoerd) mm/omw. in/omw. gangen/" MODULE Eindpunt X ∅ (abs) of • Tussenpunt 3 m.b.t. X2 (incr.) of • graden Draadafschuining 3 • Eindpunt Z ∅ (abs) of •...
Pagina 344
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien 8.2.8 Afsteken (CYCLE92) Functie Wanneer u rotatiesymmetrische stukken (bijv. schroeven, bouten of buizen) wilt afsteken, moet u de cyclus "Afsteken" gebruiken. Aan de kant van het afgewerkt stuk kunt u een afschuining of een afronding programmeren. Tot diepte X1 kunt u met constante snijsnelheid V of toerental S werken, daarna wordt alleen nog met constant toerental bewerkt.
Pagina 345
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Draaien Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Veiligheidsafstand Snijkantnummer Voeding Voeding mm/omw S / V Spiltoerental of constante Omw/min snijsnelheid m/min Parameters Beschrijving Eenheid Spildraairichting (alleen bij G-code) Spiltoerental omw/min constante snijsnelheid m/min Grens maximaal toerental - (alleen bij constante snijsnelheid V) omw/min Referentiepunt in X ∅...
Pagina 346
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Contourdraaien 8.3.1 Algemeen Functie Met de cyclus "Contourdraaien" kunt u eenvoudige of complexe contouren maken. Een contour bestaat uit verschillende contourelementen, waarbij minimaal twee en maximaal 250 elementen resulteren in een gedefinieerde contour. Tussen contourelementen kunt u afschuiningen, radii, ondersnijdingen of tangentiële overgangen programmeren.
Pagina 347
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien 4. Verspanen tegen de contour (voorbewerken) De contour wordt in lengte- en dwarsrichting of contourparallel bewerkt. 5. Restmateriaal ruimen (voorbewerken) ShopTurn herkent bij het afspanen van de contour automatisch restmateriaal dat is blijven staan. Bij de G-codeprogrammering moet bij het verspanen eerst worden beslist of er voorbewerkt wordt met detectie van restmateriaal of niet.
Pagina 348
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Contourelement Symbool Betekenis Pool Rechte diagonaal of cirkel in polaire coördinaten Afsluiten contour Einde van de contourbeschrijving De verschillende kleuren van de symbolen verwijzen naar de status: Voorgrond Achtergrond Betekenis zwart blauw cursor op actief element zwart oranje cursor op huidig element...
Pagina 349
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien 8.3.3 Nieuwe contour maken Functie Voor elke contour die u wilt verspanen, moet u een eigen contour genereren. Wanneer u een nieuwe contour genereert, moet u als eerste het startpunt definiëren. Voer het contourelement in. De contourprocessor definieert dan automatisch het contoureinde. Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor.
Pagina 350
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid Richting voor Richting van het contourelement tot aan het startpunt: countour in negatieve richting van de horizontale as • in positieve richting van de horizontale as • in negatieve richting van de verticale as •...
Pagina 351
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien 8.3.4 Contourelementen maken Contourelementen maken Nadat u een nieuwe contour heeft gegenereerd en het startpunt heeft bepaald, kunt u de afzonderlijke contourelementen definiëren waaruit de contour is samengesteld. Voor het bepalen van de contour staan de volgende contourelementen ter beschikking: ●...
Pagina 352
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Meer functies Bij het programmeren van een contour staan de volgende extra functies ter beschikking: ● Raaklijn aan vorig element De overgang naar het vorige element kunt u als raaklijn programmeren. ● Dialoogkeuze Wanneer uit de parameters die al zijn ingevoerd twee verschillende contouren mogelijk zijn, moet u één daarvan selecteren.
Pagina 353
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Voer in het geopende invoervenster een naam voor de contour in, bijv. Contour_1. Druk op de softkey "Overnemen". Het invoervenster voor contourinvoer wordt geopend. Hier moet u eerst een startpunt voor de contour opgeven. Die wordt in de linkse navigatiebalk weergegeven door het symbool "+".
Pagina 354
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Contourelement "Rechte, bijv. Z" Parameters Beschrijving Eenheid Eindpunt Z (abs. of incr.) α1 Starthoek t.o.v. Z-as graden α2 Hoek t.o.v. vorig element graden Overgang naar volgend Type overgang element Radius • Ondersnijding • Afschuining •...
Pagina 355
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid Schroefdraad Spoed mm/omw. α Induikhoek graden Schroefdraad Lengte Z1 Lengte Z2 Radius R1 Radius R2 Insteekdiepte Afschuining Overgang naar volgend element - afschuining Slijptoegift Slijptoegift rechts van de contour • Slijptoegift links van de contour •...
Pagina 356
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid Eindpunt X ∅ (abs) of eindpunt X (incr.) Cirkelmiddelpunt K (abs. of incr.) Cirkelmiddelpunt I (abs) of cirkelmiddelpunt I (incr.) α1 Starthoek t.o.v. Z-as graden β1 Eindhoek t.o.v. Z-as graden β2 Openingshoek graden Overgang naar volgend...
Pagina 357
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Passingscalculator Bij het invoeren wordt u ondersteund door een passingscalculator. Procedure Plaats de cursor op het gewenste invoerveld. Druk op de toets <=>. De rekenmachine verschijnt op het scherm. Druk op de softkey "Passing as" of "Passing boring". Voor de invoervelden voor diameter resp.
Pagina 358
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien 8.3.6 Contour wijzigen Functie Een contour die al is aangemaakt, kunt u achteraf nog wijzigen. U kunt afzonderlijke contourelementen ● bijvoegen, ● wijzigen, ● toevoegen of ● wissen. Procedure contourelement wijzigen Open het deelprogramma of ShopTurn-programma dat u wilt bewerken. Selecteer met de cursor het programmablok waar u de contour wilt wijzigen.
Pagina 359
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien 8.3.7 Contouroproep (CYCLE62) - alleen met G-code programma Functie Door deze invoer wordt een verwijzing naar de geselecteerde contour ingesteld. Er staan vier selectiemogelijkheden voor de contouroproep ter beschikking: 1. Contournaam De contour bevindt zich in het op te roepen hoofdprogramma. 2.
Pagina 360
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid Subprogramma PRG: Subprogramma Labels in PRG: Subprogramma • subprogramma LAB1: Label 1 • LAB2: Label 2 • 8.3.8 Verspanen (CYLCE952) Functie Bij het afspanen houdt de cyclus rekening met basismateriaal dat kan bestaan uit een cilinder, een overmaat op de afgewerkte contour of een willekeurige contour basismateriaal.
Pagina 361
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Wisselende snedediepte In plaats van met constante snedediepte D kunt u ook met wisselende snedediepte werken, om de snijkanten van het gereedschap niet continu overal evenveel te belasten. Daardoor kunt u de gebruikstijd van het gereedschap verhogen. Het percentage voor de wisselende snedediepte is in een machinegegeven vastgelegd.
Pagina 362
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Bij systemen met één kanaal wordt door de cyclus geen uitbreiding van de naam voor het te genereren programma voorzien. Opmerking G-codeprogramma Bij G-codeprogramma's worden de te genereren programma's waarbij het pad niet is opgegeven, opgeslagen in de directory waarin zich het hoofdprogramma bevindt.
Pagina 363
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Naam van het te genereren Gereedschapsnaam programma Bewerkingsvlak Snijkantnummer Terugtrekvlak - Voeding (∇ resp. ∇∇∇) mm/om (alleen bij bewerkingsrichting in lengterichting, binnen) Veiligheidsafstand Voeding voor mm/om nabewerking - (alleen bij complete bewerking) ∇...
Pagina 364
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid De bewerkingsrichting is afhankelijk van de verspaanrichting of van de keuze van het gereedschap. Positie vooraan • achteraan • binnen • buiten • maximale diepte-aanzet - (alleen bij ∇) maximale diepte-aanzet - (alleen bij contourparallel alternatief voor D) Steeds aan de contour natrekken.
Pagina 365
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid - (alleen bij bewerking ∇) - (alleen bij beschrijving basismateriaal cilinder en toegift) Bij beschrijving basismateriaal cilinder • – Variant absoluut: Cilindermaat (abs) – Variant incrementeel: Toegift (incr.) voor maximaalwaarden van de afgewerkte CYCLE62-contour Bij beschrijving basismateriaal toegift •...
Pagina 366
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien 8.3.9 Verspanen rest (CYLCE952) Functie Met de functie "Verspanen rest" bewerkt u materiaal dat bij het verspanen tegen de contour is blijven staan. Bij het verspanen tegen de contour detecteert de cyclus automatisch eventueel aanwezig restmateriaal en genereert een geactualiseerde contour basismateriaal.
Pagina 367
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Naam van het te genereren programma Gereedschapsnaam Bewerkingsvlak Snijkantnummer Terugtrekvlak Voeding mm/omw Veiligheidsafstand S / V Spiltoerental of constante Omw/min snijsnelheid m/min Voeding Naam van de geactualiseerde contour basismateriaal voor restbewerking (zonder het toegevoegde teken "_C"...
Pagina 368
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid Snede-indeling gelijkmatig Snede-indeling aan de rand natrekken alleen bij snede-indeling aan rand uitlijnen: constante snedediepte wisselende snedediepte Toegift Toegift voor voorbereiden - (alleen bij ∇∇∇) • U1 Contourtoegift • Correctietoegift in X- en Z-richting (incr.) – (alleen bij toegift) positieve waarde: correctietoegift blijft staan •...
Pagina 369
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien 8.3.10 Steken (CYCLE952) Functie Wanneer u een willekeurig gevormde groef wilt maken, kunt u de functie "Steken" gebruiken. Voor u de groef programmeert, moet u eerst de contour van de groef invoeren. Wanneer de groef breder is dan het gebruikte gereedschap, dan wordt de breedte in verschillende stappen verspaand.
Pagina 370
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Contourdraaien". Druk op de softkey "Steken". Het invoervenster "Steken" wordt geopend. Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Naam van het te genereren Gereedschapsnaam...
Pagina 371
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking ∇ (voorbewerken) • ∇∇∇ (nabewerken) • ∇ + ∇∇∇ (voorbewerken en nabewerken) • Bewerkings- dwars • richting in lengterichting • Positie vooraan • achteraan • binnen • buiten • maximale diepte-aanzet - (alleen bij ∇) 1.
Pagina 372
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid Toegift Toegift voor voorbereiden - (alleen bij ∇∇∇) • U1 Contourtoegift • Correctietoegift in X- en Z-richting (incr.) – (alleen bij toegift) positieve waarde: correctietoegift blijft staan • negatieve waarde: naast de nabewerkingstoegift wordt ook de correctietoegift •...
Pagina 373
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Contourdraaien". Druk op de softkey "Steken rest". Het invoervenster "Steken restmateriaal" wordt geopend. Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Naam van het te genereren programma...
Pagina 374
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid 1. insteekgrens gereedschap (abs) – (alleen bij bewerkingsrichting vlak) 2. insteekgrens gereedschap (abs) – (alleen bij bewerkingsrichting vlak) UX of U Nabewerkingstoegift in X of nabewerkingstoegift in X en Z - (alleen bij ∇) Nabewerkingstoegift in Z - (alleen bij UX) Bij nul: continu snede - (alleen bij ∇) Toegift...
Pagina 375
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Voorwaarde Bij een G-codeprogramma is ten minste een CYCLE62 voor de CYCLE952 noodzakelijk. Als CYCLE62 slechts éénmaal aanwezig is, dan betreft het de afgewerkte contour. Als CYCLE62 tweemaal aanwezig is, dan is de eerste oproep voor de contour basismateriaal en de tweede oproep voor de afgewerkte contour (zie ook hoofdstuk "Programmering").
Pagina 376
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Naam van het te genereren Gereedschapsnaam programma Bewerkingsvlak Snijkantnummer Terugtrekvlak - S / V Spiltoerental of constante Omw./min (alleen bij snijsnelheid m/min bewerkingsrichting in lengterichting) Veiligheidsafstand Restmateriaal Met erop volgende restmateriaalbewerking •...
Pagina 377
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid Nabewerkingstoegift in Z - (alleen bij ∇) Bij nul: continu snede - (alleen bij ∇) Beschrijving basismateriaal (alleen bij ∇) Cilinder (beschrijving via XD, ZD) • Toegift (XD en ZD op afgewerkte contour) •...
Pagina 378
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid Aantal groeven Afstand tussen de groeven * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep 8.3.13 Steekdraaien rest (CYCLE952) Functie Wanneer u materiaal wilt bewerken dat tijdens het steekdraaien is blijven staan, dan kunt u de functie "Steekdraaien restmateriaal"...
Pagina 379
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Naam van het te genereren programma Gereedschapsnaam Bewerkingsvlak Snijkantnummer Terugtrekvlak - (alleen bij Voeding mm/omw bewerkingsrichting in lengterichting) Veiligheidsafstand S / V Spiltoerental of constante Omw/min snijsnelheid m/min Naam van de geactualiseerde contour basismateriaal voor restbewerking (zonder het toegevoegde teken "_C"...
Pagina 380
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourdraaien Parameters Beschrijving Eenheid Toegift Toegift voor voorbereiden • U1 Contourtoegift • Bij nul: continu snede - (alleen bij ∇) Correctietoegift in X- en Z-richting (incr.) – (alleen bij toegift) positieve waarde: correctietoegift blijft staan •...
Pagina 381
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Frezen 8.4.1 Vlakfrezen (CYCLE61) Functie Met de cyclus "Vlakfrezen" kunt u elk willekeurig werkstuk vlak frezen. Daarbij wordt steeds een rechthoekig vlak bewerkt. Het rechthoekig vlak wordt bepaald door hoekpunten 1 en 2, die bij een ShopTurn-programma vooraf zijn ingesteld met de waarden van de afmetingen van het basismateriaal in de programmaheader.
Pagina 382
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Bewerkingswijze In de cyclus wordt onderscheid gemaakt tussen voorbewerken en nabewerken: ● Voorbewerken: Frezen van het vlak Het gereedschap draait over de werkstukkant ● Nabewerken: Eenmalig frezen van het vlak Het gereedschap draait bij veiligheidsafstand in het X/Y-vlak De frees naar een veilige positie verplaatsen De diepte-aanzet wordt steeds buiten het werkstuk uitgevoerd.
Pagina 383
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Frezen". Druk de softkey "Vlakfrezen" in. Het invoervenster "Vlakfrezen" wordt geopend. Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam...
Pagina 384
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid (alleen bij G- De posities hebben betrekking op het referentiepunt: code) Hoekpunt 1 in X Hoekpunt 1 in Y Hoogte basismateriaal Hoekpunt 2X (abs) of hoekpunt 2X m.b.t. X0 (incr.) Hoekpunt 2Y (abs) of hoekpunt 2Y m.b.t. Y0 (incr.) Hoogte afgewerkt stuk (abs) of hoogte afgewerkt stuk m.b.t.
Pagina 385
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen 8.4.2 Rechthoekige kamer (POCKET3) Functie Met de cyclus "Rechthoekige kamer frezen" kunt u elke willekeurige rechthoekige kamer frezen op het kop- of mantelvlak. . De volgende bewerkingsvarianten staan ter beschikking: ● Rechthoekige kamer uit vol materiaal frezen. ●...
Pagina 386
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Bewerkingswijze ● Voorbewerken Bij het voorbewerken worden na elkaar vanuit het midden de afzonderlijke vlakken van de kamer bewerkt tot diepte Z1 of X1 is bereikt. ● Nabewerken Bij het nabewerken wordt steeds eerst de rand bewerkt. Daarbij wordt de rand van de kamer in een kwadrant aangelopen die uitloopt in de hoekradius.
Pagina 387
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Frezen". Druk de softkeys "Kamer" en "Rechthoekige kamer" in. Het invoervenster "Rechthoekige kamer" wordt geopend. Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Bewerkingsvlak...
Pagina 388
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Positie voorkant (kop) • achterkant (kop) • buiten (mantel) • (alleen bij ShopTurn) binnen (mantel) • Spil klemmen/loslaten (alleen bij Kop Y/Mantel Y) De functie moet door de machinefabrikant worden geconfigureerd. (alleen bij ShopTurn) Bewerking...
Pagina 389
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Mantel Y: De posities hebben betrekking op het referentiepunt: Positioneerhoek voor bewerkingsvlak – (alleen bij afzonderlijke positie) graden referentiepunt Y – (alleen bij afzonderlijke positie) Referentiepunt Z – (alleen bij afzonderlijke positie) referentiepunt X –...
Pagina 390
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Spil klemmen/loslaten (alleen bij Kop C/Mantel C, wanneer er loodrecht wordt ingedoken) De functie moet door de machinefabrikant worden geconfigureerd (alleen bij ShopTurn) Diepte aanzetvoeding – (alleen bij induiken loodrecht) (alleen bij G-code) Diepte aanzetvoeding - (alleen bij induiken loodrecht) mm/min mm/tand...
Pagina 391
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen 8.4.3 Cirkelkamer (POCKET4) Functie Met de cyclus "Cirkelkamer" kunt u een cirkelkamer frezen op het kop- of mantelvlak. De volgende bewerkingsvarianten staan ter beschikking: ● Rechthoekige kamer uit vol materiaal frezen. ● De cirkelkamer eerst in het midden voorboren, wanneer bijv. de frees niet over het midden snijdt (na elkaar de programmablokken Boren, Cirkelkamer en Positie programmeren).
Pagina 392
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Bewerkingswijze: per vlak Bij het frezen van de cirkelkamer kunt u deze methode selecteren voor de volgende bewerkingen: ● Voorbewerken Bij het voorbewerken worden na elkaar vanuit het midden de afzonderlijke vlakken van de cirkelkamer bewerkt tot diepte Z1 of X1 is bereikt. ●...
Pagina 393
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Bewerking afschuinen Bij het afschuinen wordt de kant aan de bovenste rand van de cirkelkamer afgeschuind. Beeld 8-2 Geometrieën bij het afschuinen van binnencontouren Opmerking Bij het afschuinen van binnencontouren kunnen de volgende foutmeldingen verschijnen: •...
Pagina 394
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Freesrichting Snijkantnummer Terugtrekvlak Voeding mm/min mm/tand Veiligheidsafstand S / V Spiltoerental of constante Omw./min snijsnelheid m/min Voeding Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- Kop C • vlak Kop Y • Mantel C •...
Pagina 395
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid De posities hebben betrekking op het referentiepunt: referentiepunt X – (alleen bij afzonderlijke positie) referentiepunt Y – (alleen bij afzonderlijke positie) Referentiepunt Z (alleen bij G-code) Kop C: De posities hebben betrekking op het referentiepunt: X0 of L0 Referentiepunt X of referentiepunt lengte polair –...
Pagina 396
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Induiken De volgende induikmodi kunnen worden geselecteerd - (alleen bij bewerkingsvariante "per vlak" en bij ∇, ∇∇∇ en ∇∇∇ rand): voorgeboord (alleen bij G-code) • loodrecht: Loodrecht op het midden van de kamer induiken •...
Pagina 397
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen 8.4.4 Rechthoekige tap (CYCLE76) Functie. Met de cyclus "Rechthoekige tap" kunt u verschillende rechthoekige tappen frezen. Hierbij staan volgende vormen met of zonder hoekradius ter beschikking: Buiten de gewenste rechthoekige tap moet u ook nog een basismateriaaltap definiëren. In de basismateriaaltap wordt de zone vastgelegd waarbuiten geen materiaal staat, d.w.z.
Pagina 398
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Bewerkingswijze ● Voorbewerken Bij het voorbewerken wordt het gereedschap rond de rechthoekige tap verplaatst tot de geprogrammeerde nabewerkingstoegift is bereikt. ● Nabewerken Wanneer u een nabewerkingstoegift heeft geprogrammeerd, wordt het gereedschap rond de rechthoekige tap verplaatst tot diepte Z1 is bereikt. ●...
Pagina 399
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Diepte aanzetvoeding (alleen bij ∇ en ∇∇∇) (alleen bij G-code) Referentiepunt De volgende verschillende posities van het referentiepunt kunnen worden geselecteerd: (midden) • (alleen bij (beneden links) • ShopTurn) (beneden rechts) •...
Pagina 400
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Kop Y: De posities hebben betrekking op het referentiepunt: Positioneerhoek voor bewerkingsbereik – (alleen afzonderlijke positie) graden X0 of L0 Referentiepunt X of referentiepunt lengte polair – (alleen bij afzonderlijke positie) Y0 of C0 Referentiepunt Y of referentiepunt hoek polair –...
Pagina 401
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen 8.4.5 Cirkeltap (CYCLE77) Functie Met de cyclus "Cirkeltap" kunt u verschillende cirkeltappen frezen. Naast de gewenste cirkeltap moet u ook nog een basismateriaaltap definiëren. In de basismateriaaltap wordt de zone vastgelegd waarbuiten geen materiaal staat, d.w.z. daar wordt met ijlgang verplaatst.
Pagina 402
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Bewerkingswijze Bij het frezen van de cirkeltap kunt u de bewerkingswijze vrij kiezen: ● Voorbewerken Bij het voorbewerken wordt het gereedschap rond de cirkeltap verplaatst tot de geprogrammeerde nabewerkingstoegift is bereikt. ● Nabewerken Wanneer u een nabewerkingstoegift heeft geprogrammeerd, wordt het gereedschap rond de cirkeltap verplaatst tot diepte Z1 is bereikt.
Pagina 403
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Diepte aanzetvoeding (alleen bij G- code) Bewerkings- Kop C • vlak Kop Y • Mantel C • (alleen bij Mantel Y • ShopTurn) Positie voorkant (kop) • achterkant (kop) • buiten (mantel) •...
Pagina 404
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Kop Y: De posities hebben betrekking op het referentiepunt: Positioneerhoek voor bewerkingsbereik – (alleen afzonderlijke positie) graden X0 of L0 Referentiepunt X of referentiepunt lengte polair – (alleen bij afzonderlijke positie) Y0 of C0 Referentiepunt Y of referentiepunt hoek polair –...
Pagina 405
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen 8.4.6 Meerkant (CYCLE79) Functie Met de cyclus "Meerkant" kunt u een meerkant met willekeurig aantal kanten frezen. Hierbij staan volgende vormen met of zonder hoekradius of afschuining ter beschikking: Spil klemmen Voor ShopTurn kan de functie "Spil klemmen" door de machinefabrikant worden geconfigureerd.
Pagina 406
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Frezen". Druk de softkeys "Tap meerkant" en "Meerkant" in. Het invoervenster "Meerkant" wordt geopend. Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Bewerkingsvlak...
Pagina 407
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- Afzonderlijke positie • positie Er wordt een meerkant op de geprogrammeerde positie (X0, Y0, Z0) gefreesd. Positiepatroon • (alleen bij G-code) Er worden verschillende meerkanten op het geprogrammeerde positiepatroon (bijv. boog, rooster, lijn) gefreesd.
Pagina 408
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen 8.4.7 Lengtesleuf (SLOT1) Functie Met de functie "Lengtesleuf" kunt u elke willekeurige lengtesleuf frezen. Bij deze functie staan de volgende bewerkingsvarianten ter beschikking: ● Lengtesleuf uit vol materiaal frezen. Afhankelijk van hoe de afmetingen van de lengtesleuf op de werkstuktekening zijn opgegeven, kunt u een overeenkomstig referentiepunt voor de lengtesleuf selecteren.
Pagina 409
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Naderen/verwijderen 1. Het gereedschap wordt in ijlgang ter hoogte van het terugtrekvlak naar het middelpunt van de sleuf verplaatst en wordt op de veiligheidsafstand aangezet. 2. Afhankelijk van de geselecteerde strategie duikt het gereedschap in het materiaal in. 3.
Pagina 410
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen ● Afschuinen Bij het afschuinen wordt de kant aan de bovenste rand van de lengtesleuf afgeschuind. Beeld 8-3 Geometrieën bij het afschuinen van binnencontouren Opmerking Bij het afschuinen van binnencontouren kunnen de volgende foutmeldingen verschijnen: •...
Pagina 411
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Freesrichting Snijkantnummer Terugtrekvlak Voeding mm/min mm/tand Veiligheidsafstand S / V Spiltoerental of constante Omw./min snijsnelheid m/min Voeding Parameters Beschrijving Eenheid Referentiepunt Positie van het referentiepunt: (linker rand) • (links binnen) •...
Pagina 412
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- Afzonderlijke positie • positie Rechthoekige kamer op geprogrammeerde positie (X0, Y0, Z0) frezen. Positiepatroon • Positie met MCALL De posities hebben betrekking op het referentiepunt: referentiepunt X – (alleen bij afzonderlijke positie) referentiepunt Y –...
Pagina 413
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Maximale vlakaanzet • Maximale vlakaanzet als percentage van de freesdiameter • - (alleen bij ∇ en ∇∇∇) (alleen bij ShopTurn) maximale diepte-aanzet - (alleen bij ∇, ∇∇∇ en ∇∇∇ rand) Nabewerkingstoegift vlak op de lengte (L) van de sleuf en breedte (W) van de sleuf. - (alleen bij ∇...
Pagina 414
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen 8.4.8 Cirkelsleuf (SLOT2) Functie Met de cyclus "Cirkelsleuf" kunt u één of meerdere even grote cirkelsleuven op een volledige cirkel of een boog frezen. Gereedschapsgrootte Let erop dat de frees bij het bewerken van de cirkelsleuf niet kleiner mag zijn dan de minimale grootte: ●...
Pagina 415
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Bewerkingswijze Bij het frezen van de cirkelsleuf kunt u de bewerkingswijze vrij kiezen: ● Voorbewerken Bij het voorbewerken worden na elkaar vanuit het middelpunt van de halve cirkel aan het sleufeinde de afzonderlijke vlakken van de sleuf bewerkt tot diepte Z1 is bereikt. ●...
Pagina 416
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Frezen". Druk de softkeys "Sleuf" en "Cirkelsleuf" in. Het invoervenster "Cirkelsleuf" wordt geopend. Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Bewerkingsvlak...
Pagina 417
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking ∇ (voorbewerken) • ∇∇∇ (nabewerken) • ∇∇∇ Rand (Nabewerken aan de rand) • Afschuinen • FZ (alleen bij G- Diepte aanzetvoeding code) Cirkelpatroon Volledige cirkel • De cirkelsleuven worden op een volledige cirkel gepositioneerd. De afstand van een cirkelsleuf tot de volgende is steeds gelijk en wordt door de besturing berekend.
Pagina 418
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Mantel Y: De posities hebben betrekking op het referentiepunt: Positioneerhoek voor bewerkingsvlak – (alleen bij afzonderlijke positie) graden referentiepunt Y – (alleen bij afzonderlijke positie) Referentiepunt Z – (alleen bij afzonderlijke positie) referentiepunt X –...
Pagina 419
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen 8.4.9 Open sleuf (CYCLE899) Functie Wanneer u een open sleuf wilt ruimen, moet u de functie "Open sleuf" gebruiken. Afhankelijk van de uitrusting van het gereedschap en de machine kunt u voor het voorbewerken kiezen tussen volgende bewerkingsstrategieën: ●...
Pagina 420
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Naderen/verwijderen bij trochoïdaal frezen 1. Het gereedschap wordt met ijlgang verplaatst naar het beginpunt voor de sleuf en respecteert daarbij de veiligheidsafstand. 2. Het gereedschap wordt op snijdiepte aangezet. 3. De bewerking van de open sleuf wordt met het geselecteerde bewerkingstype steeds uitgevoerd over de volledige lengte van de sleuf.
Pagina 421
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Randvoorwaarden bij het trochoïdaal frezen ● Voorbewerken 1⁄2 sleufbreedte W – nabewerkingstoegift UXY ≤ freesdiameter ● Sleufbreedte minimaal 1,15 x freesdiameter + nabewerkingstoegift maximaal 2 x freesdiameter + 2 x nabewerkingstoegift ● Radiale aanzet minimaal 0,02 x freesdiameter maximaal 0,25 x freesdiameter ●...
Pagina 422
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Randvoorwaarden bij het insteekfrezen ● Voorbewerken 1⁄2 sleufbreedte W – nabewerkingstoegift UXY ≤ freesdiameter ● Maximale radiale aanzet De maximale aanzet is afhankelijk van de snijbreedte van de frees. ● Staplengte De zijdelingse staplengte wordt berekend uit de gewenste sleufbreedte, de freesdiameter en de nabewerkingstoegift.
Pagina 423
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Bewerkingstype nabewerken Bij het nabewerken van de wanden beweegt de frees langs de sleufwanden, waarbij deze net als bij het voorbewerken in Z-richting ook opnieuw stapsgewijs wordt aangezet. Hierbij wordt de frees met de veiligheidsafstand over het begin en einde van de sleuf verplaatst om over de volledige lengte van de sleuf een gelijkmatig oppervlak van de sleufwand te garanderen.
Pagina 424
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Opmerking Bij het afschuinen van binnencontouren kunnen de volgende foutmeldingen verschijnen: • Veiligheidsafstand in de programmaheader te groot Deze foutmelding verschijnt als het afschuinen met de ingevoerde parameters voor FS en ZFS in principe wel mogelijk zou zijn, maar dat daarbij de veiligheidsafstand dan niet meer kan worden aangehouden •...
Pagina 425
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Terugtrekvlak Snijkantnummer Veiligheidsafstand Voeding mm/min mm/tand Voeding S / V Spiltoerental of constante Omw./min snijsnelheid m/min Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- Kop C • vlak Kop Y • Mantel C •...
Pagina 426
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid technologie Trochoïdaal frezen • Cirkelvormige beweging van de frees door de sleuf en terug Insteekfrezen • Sequentiële boorbewegingen langs de gereedschapsas. Freesrichting: - (buiten insteekfrezen) meelopend • tegenlopend • meelopend - tegenlopend: •...
Pagina 427
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Mantel Y: De posities hebben betrekking op het referentiepunt: Positioneerhoek voor bewerkingsvlak – (alleen bij afzonderlijke positie) graden referentiepunt Y – (alleen bij afzonderlijke positie) Referentiepunt Z – (alleen bij afzonderlijke positie) referentiepunt X –...
Pagina 428
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen 8.4.10 Slobgat (LONGHOLE) - alleen bij G-code programma Functie In tegenstelling tot een sleuf wordt de breedte van een slobgat bepaald door de gereedschapsdiameter. Cyclusintern wordt een optimale verplaatsingsweg van het gereedschap bepaald, waardoor onnodige verplaatsingen zonder bewerking worden vermeden.
Pagina 429
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingsvlak Terugtrekvlak (abs) Veiligheidsafstand (incr) Voeding Bewerkingswijze per vlak • In het midden van de sleuf wordt op aanzetdiepte verplaatst. Aanwijzing: Bij deze instelling moet de frees over het midden snijden. pendelend •...
Pagina 430
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen 8.4.11 Schroefdraadfrezen (CYCLE70) Functie Met een schroefdraadfrees kan binnen- en buitendraad met dezelfde spoed worden gemaakt. De schroefdraad kan links- of rechtsdraaiend worden gemaakt; de bewerking gebeurt van boven naar beneden of omgekeerd. Bij metrische schroefdraad (spoed P in mm/omw) stelt de cyclus parameter schroefdraaddiepte H1 in met een waarde die wordt berekend uit de spoed van de schroefdraad.
Pagina 431
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Houd er rekening mee dat het gereedschap bij het frezen van binnendraad de volgende waarde niet mag overschrijden: freesdiameter < (nominale diameter - 2 - schroefdraaddiepte H1) Naderen/verwijderen bij het frezen van buitendraad 1. Positioneren op terugtrekvlak met ijlgang. 2.
Pagina 432
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Tabel 8- 1 Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Freesrichting Snijkantnummer Terugtrekvlak Voeding mm/min mm/omw Veiligheidsafstand S / V Spiltoerental of constante Omw/min snijsnelheid m/min Voeding mm/min Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- Kop C • vlak Kop Y •...
Pagina 433
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Positie van de schroefdraad: Binnendraad • Er wordt een binnendraad gefreesd. Buitendraad • Er wordt een buitendraad gefreesd. Aantal tanden per snijkant Er kunnen freesplaten met één of meer tanden worden gebruikt. De vereiste bewegingen worden door de cyclus intern zo uitgevoerd dat bij het bereiken van de eindpositie van de schroefdraad de punt van de onderste tand van de freesplaat overeenkomt met de geprogrammeerde eindpositie.
Pagina 434
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Schroefdraadspoed ... - (Selectie- MODULE in MODULE: Bijvoorbeeld gebruikelijk bij draadstangen die in een tandwiel grijpen. • mogelijkheid Gangen/" per inch: bijvoorbeeld gebruikelijk bij gasschroefdraad. • alleen bij tabel selectie "zonder") Bij de invoer per inch moet u in het eerste parameterveld het volledige getal voor de komma invoeren, en in het tweede en derde veld het getal na de komma als breuk.
Pagina 435
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Frezen". Druk op de softkey "Graveren". Het invoervenster "Graveren" wordt geopend. Graveertekst invoeren Druk op de softkey "Speciaal teken"...
Pagina 436
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen • Druk op de softkeys "Variabele" en "Aantal 000123" wanneer u het aantal werkstukken met een vast aantal cijfers met voorafgaande nullen wilt graveren. De formaattekst <######,_$AC_ACTUAL_PARTS> wordt ingevoegd en u keert terug naar het graveerveld met de softkeybalk. •...
Pagina 437
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen <#.#,_VAR_NUM> 12.4 Cijfers voor de komma niet geformatteerd, 1 cijfer na de komma (afgerond) <#.##,_VAR_NUM> 12.35 Cijfers voor de komma niet geformatteerd, 2 cijfers na de komma (afgerond) <#.####,_VAR_NUM> 12.3500 Cijfers voor de komma niet geformatteerd, 4 cijfers na de komma (afgerond) Wanneer de ruimte voor de komma niet groot genoeg is voor het...
Pagina 438
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen ● Getallen Bij de uitvoer van getallen (bijv. meetresultaten) kunt u het uitvoerformaat (cijfers voor en na de komma) van het getal dat moet worden gegraveerd, vrij bepalen. ● Tekst In plaats van een vaste tekst in het graveerveld in te voeren, kunt u de tekst die moet worden gegraveerd ook invoeren m.b.v.
Pagina 439
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Positie voorkant (kop) • achterkant (kop) • buiten (mantel) • (alleen bij ShopTurn) binnen (mantel) • Spil klemmen/loslaten (alleen bij Kop Y/Mantel Y) De functie moet door de machinefabrikant worden geconfigureerd. (alleen bij ShopTurn) Uitlijnen...
Pagina 440
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Kop Y: De posities hebben betrekking op het referentiepunt: Positioneerhoek voor het bewerkingsbereik graden X0 of L0 Referentiepunt X of referentiepunt lengte polair Y0 of C0 Referentiepunt Y of referentiepunt hoek polair mm of graden Referentiepunt Z...
Pagina 441
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Contourfrezen 8.5.1 Algemeen Functie Met de cycli "Contourfrezen" kunt u eenvoudige of complexe contouren frezen. U kunt open contouren of gesloten contouren (kamers, eilanden, tappen) definiëren. Een contour bestaat uit verschillende contourelementen, waarbij minimaal twee en maximaal 250 elementen resulteren in een gedefinieerde contour.
Pagina 442
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Contourelement Symbool Betekenis Rechte naar rechts Rechte in 90°-rooster Rechte naar keuze Rechte met helling naar keuze Boog naar rechts Cirkel Boog naar links Cirkel Pool Rechte diagonaal of cirkel in polaire coördinaten Afsluiten contour Einde van de contourbeschrijving De verschillende kleuren van de symbolen verwijzen naar de status:...
Pagina 443
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen 8.5.3 Nieuwe contour maken Functie Voor elke contour die u wilt frezen, moet u een eigen contour genereren. De contouren worden aan het einde van het programma opgeslagen. Opmerking Bij de G-codeprogrammering moet erop worden gelet dat de contouren zich na de programma-einde extensie moeten bevinden! Wanneer u een nieuwe contour genereert, moet u als eerste het startpunt definiëren.
Pagina 444
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Startpunt cartesiaans Voer het startpunt van de contour in. Voer indien gewenst extra commando's in de vorm van G-code in. Druk op de softkey "Overnemen". Voer de afzonderlijke contourelementen in. Startpunt polair Druk op de softkey "Pool". Voer de poolpositie in cartesiaanse coördinaten in.
Pagina 445
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Startpunt Afstand tot de pool, eindpunt (abs) ϕ1 Polaire hoek tot de pool, eindpunt (abs) graden Extra commando's Via extra G-codecommando's kunt u bijvoorbeeld voeding en M-commando's programmeren. U moet er echter voor zorgen dat de extra commando's niet met de gegenereerde G-code van de contour in conflict komen en dat ze geschikt zijn voor de gewenste bewerking.
Pagina 446
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Cilindermanteltransformatie Bij contouren (bijv. sleuven) op cilinders worden vaak hoekvermeldingen voor de lengten aangegeven. Als de functie "cilindermanteltransformatie " ingeschakeld is, kunt u op een cilinder de lengte van contouren (in omvangsrichting van het cilindermantelvlak) ook bepalen met hoekvermeldingen.
Pagina 447
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Meer functies Bij het programmeren van een contour staan de volgende extra functies ter beschikking: ● Raaklijn aan vorig element De overgang naar het vorige element kunt u als raaklijn programmeren. ● Dialoogkeuze Wanneer uit de parameters die al zijn ingevoerd twee verschillende contouren mogelijk zijn, moet u één daarvan selecteren.
Pagina 448
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Druk op de softkey "Overnemen". Het contourelement wordt aan de contour toegevoegd. Tijdens het invoeren van de gegevens van een contourelement kunt u de overgang naar het vorige element als een raaklijn programmeren. Druk op de softkey "Raaklijn naar vorig". De hoek naar het vorige element 〈α2 wordt op 0°...
Pagina 449
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Contourelement "Rechte, bijv. Y" Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- Kop C • vlak Kop Y • Kop B • (alleen bij ShopTurn) Mantel C • Mantel Y • Eindpunt Y (abs. of incr.) α1 Starthoek t.o.v. X-as graden Overgang naar volgend Type overgang...
Pagina 450
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Contourelement "Cirkel" Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- Kop C • vlak Kop Y • Kop B • (alleen bij ShopTurn) Mantel C • Mantel Y • Draairichting Draairichting rechts • Draairichting links • Radius bijv. X Eindpunt X (abs.
Pagina 451
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Contourelement "Einde" In het parametervenster "Einde" worden de gegevens voor de overgang van het vorige element naar het contoureinde weergegeven. De waarden kunnen niet worden gewijzigd. 8.5.5 Contour wijzigen Functie Een contour die al is aangemaakt, kunt u achteraf nog wijzigen. Wanneer u een contour wilt maken die sterk lijkt op een contour die al aanwezig is, dan kunt u de vorige contour kopiëren, een andere naam geven en alleen geselecteerde contourelementen wijzigen.
Pagina 452
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Procedure contourelement wissen Open het deelprogramma of ShopTurn-programma dat u wilt bewerken. Plaats de cursor op het contourelement dat u wilt wissen. Druk op de softkey "Element wissen". Druk op de softkey "Wissen". 8.5.6 Contouroproep (CYCLE62) - alleen met G-code programma Functie Door deze invoer wordt een verwijzing naar de geselecteerde contour ingesteld.
Pagina 453
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk de softkeys "Frezen" en "Contourfrezen" in. Druk de softkeys "Contour" en "Contouroproep" in. Het invoervenster "Contouroproep" wordt geopend. Voer de parameters van de contourselectie in.
Pagina 454
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen 8.5.7 Baanfrezen (CYCLE72) Functie. Met de cyclus "Baanfrezen" kunt u open of gesloten contouren bewerken. Voor u de contour freest, moet u eerst de contour invoeren. De bewerking kan in willekeurige richting, d.w.z. in of tegen de geprogrammeerde contourrichting, worden uitgevoerd.
Pagina 455
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Baanfrezen links of rechts van de contour Een geprogrammeerde contour kan met freesradiuscorrectie links of rechts worden bewerkt. Daarbij kan de gebruiker kiezen tussen verschillende modi en verschillende strategieën voor het naderen en verwijderen. Modus naderen/verwijderen De verplaatsing naar en van de contour kan gebeuren in kwadrant, halve cirkel of rechte.
Pagina 456
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Sleufwandcorrectie Als u een contour op het mantelvlak (bewerkingsvlak Mantel C) freest, dan kunt u met of zonder sleufwandcorrectie werken. ● Sleufwandcorrectie uit ShopTurn maakt sleuven met parallelle wanden als de gereedschapsdiameter identiek is aan de sleufbreedte.
Pagina 457
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- Kop C • vlak Kop Y • (alleen bij Mantel C • ShopTurn) Mantel Y • Positie voorkant (kop) • achterkant (kop) • buiten (mantel) • (alleen bij ShopTurn) binnen (mantel) •...
Pagina 458
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Positioneerhoek voor bewerkingsvlak graden - (alleen bij ShopTurn bewerkingsvlak mantel Y) Referentiepunt Z Einddiepte (abs) of einddiepte m.b.t. Z0 of X0 (incr.) Maximale diepte-aanzet - (alleen bij bewerking ∇ en ∇∇∇) Diepte nabewerkingstoegift - (alleen bij bewerking ∇) Nabewerkingstoegift vlak Naderen...
Pagina 459
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Strategie voor het per as • verwijderen ruimtelijk • Radius bij verwijderen - (alleen bij verwijderen "Kwadrant of halve cirkel") Lengte bij verwijderen - (alleen bij verwijderen "Rechte") Optilmodus Wanneer verschillende diepte-aanzetten vereist zijn, moet u de terugtrekhoogte opgeven waarop het gereedschap tussen de verschillende aanzetten (bij de overgang van het einde van de contour naar het begin) moet terugtrekken.
Pagina 460
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Contouren voor tappen Contouren voor tappen moeten gesloten zijn, d.w.z. start- en eindpunt van de contour zijn identiek. U kunt verschillende tappen definiëren die elkaar ook kunnen overlappen. De eerst aangeboden contour wordt als basismateriaalcontour geïnterpreteerd, alle volgende als tappen.
Pagina 461
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Instructies over de naam Bij meerkanalige systemen wordt aan de naam van het te genereren programma door de cyclus een "_C" met het volgnummer van het kanaal (in twee cijfers) toegevoegd, bijv. voor kanaal 1 "_C01". Om die reden mag de naam van het hoofdprogramma niet eindigen op "_C", gevolgd door een getal met twee cijfers.
Pagina 462
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen 7. Contour kamer 2 8. Voorboren 9. Contour kamer 1 10. Ruimen 11. Contour kamer 2 12. Ruimen Wanneer u een kamer volledig bewerkt, d.w.z. centreren, voorboren en ruimen onmiddellijk na elkaar, en u vult de extra parameters bij het centreren/voorboren niet in, dan neemt de cyclus deze parameterwaarden over van de bewerkingsstap ruimen (voorbewerken).
Pagina 463
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Naam voor het te genereren programma Gereedschapsnaam Bewerkingsvlak Snijkantnummer Freesrichting Voeding mm/min meelopend • mm/tand tegenlopend • Terugtrekvlak S / V Spiltoerental of constante Omw/min snijsnelheid m/min Veiligheidsafstand Voeding mm/min Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 464
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Nabewerkingstoegift vlak Optilmodus Optilmodus voor nieuwe aanzet Wanneer bij de bewerking verschillende induikpunten vereist zijn, kan de terugtrekhoogte worden geprogrammeerd: op terugtrekvlak • Z0 + veiligheidsafstand • Bij de overgang naar het volgende induikpunt trekt het gereedschap op deze hoogte terug.
Pagina 465
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Referentiegereedschap. Gereedschap dat voor de bewerking "Ruimen" wordt gebruikt. Dit gereedschap dient voor het bepalen van de induikpositie. Bewerkings- Kop C • vlak Kop Y • (alleen bij Kop B • ShopTurn) Mantel C •...
Pagina 466
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen 8.5.10 Contourkamer frezen (CYCLE63) Functie Met de cyclus "Kamer frezen" kunt u een kamer frezen op het kop- of mantelvlak. Voor u de kamer kunt ruimen, moet u eerst de contour van de kamer en eventueel de contour van een eiland invoeren.
Pagina 467
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Naam voor het te genereren Geree programma dschap snaam Bewerkingsvlak Snijkan tnumm Freesrichting Voedin mm/min meelo • mm/tand pend tegenl • opend Terugtrekvlak S / V Spiltoe Omw./min rental m/min consta snijsne lheid...
Pagina 468
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Positioneerhoek voor bewerkingsvlak graden - (alleen bij ShopTurn-bewerkingsvlak mantel Y) Maximale vlakaanzet • Maximale vlakaanzet als percentage van de freesdiameter • Maximale diepte-aanzet Nabewerkingstoegift vlak Diepte nabewerkingstoegift Startpunt manueel • Startpunt is vooraf ingesteld automatisch •...
Pagina 469
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Optilmodus Optilmodus voor nieuwe aanzet Wanneer bij de bewerking verschillende induikpunten vereist zijn, kan de terugtrekhoogte worden geprogrammeerd: op terugtrekvlak • Z0 + veiligheidsafstand • Bij de overgang naar het volgende induikpunt trekt het gereedschap op deze hoogte terug.
Pagina 470
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Software-optie Voor het ruimen van restmateriaal heeft u de optie "Detecteren en bewerken van restmateriaal" nodig. Spil klemmen Voor ShopTurn kan de functie "Spil klemmen" door de machinefabrikant worden geconfigureerd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Zie ook Spil klemmen (Pagina 235) Procedure...
Pagina 471
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Parameters G-codeprogramma Parameters ShopTurn-programma Naam voor het te genereren programma Gereedschapsnaam Bewerkingsvlak Snijkantnummer Freesrichting Voeding mm/min meelopend • mm/tand tegenlopend • Terugtrekvlak S / V Spiltoerental of constante Omw/min snijsnelheid m/min Veiligheidsafstand Voeding mm/min Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 472
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Maximale diepte-aanzet Optilmodus Optilmodus voor nieuwe aanzet Wanneer bij de bewerking verschillende induikpunten vereist zijn, kan de terugtrekhoogte worden geprogrammeerd: op terugtrekvlak • Z0 + veiligheidsafstand • Bij de overgang naar het volgende induikpunt trekt het gereedschap op deze hoogte terug.
Pagina 473
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen 6. Stappen 4 en 5 worden zolang herhaald tot de volledige tapdiepte is bereikt. 7. Het gereedschap wordt met ijlgang naar de veiligheidsafstand teruggetrokken. Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk de softkeys "Frezen", "Contourfrezen"...
Pagina 474
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- Kop C • vlak Kop Y • (alleen bij Kop B • ShopTurn) Mantel C • Mantel Y • Spil klemmen/loslaten (alleen bij Kop Y/B en Mantel Y) De functie moet door de machinefabrikant worden geconfigureerd. (alleen bij ShopTurn) Bewerking...
Pagina 475
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen 8.5.13 Contourtap restmateriaal (CYCLE63, optie) Functie Wanneer u een contourtap heeft gefreesd en daarbij is restmateriaal blijven staan, dan wordt dit automatisch gedetecteerd. Met geschikt materiaal kunt u dit restmateriaal verwijderen, zonder dat de volledige tap opnieuw wordt bewerkt, d.w.z. onnodige verplaatsingen zonder bewerking worden vermeden.
Pagina 476
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Zie ook Spil klemmen (Pagina 235) Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk de softkeys "Frezen", "Contourfrezen" en "Tap restmat." in. Het invoervenster "Tap restmateriaal" wordt geopend. Druk op de softkey "Alle parameters"...
Pagina 477
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Spil klemmen/loslaten (alleen bij Kop Y/B en Mantel Y) De functie moet door de machinefabrikant worden geconfigureerd. (alleen bij ShopTurn) Referentiegereedschap. Gereedschap dat voor de bewerking "Ruimen" wordt gebruikt. Dit gereedschap dient voor het bepalen van resterende hoeken. Snijkantnummer Referentiepunt in gereedschapsas Z Kamerdiepte (abs) of diepte m.b.t.
Pagina 478
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Andere cycli en functies 8.6.1 Zwenken vlak / Uitlijnen gereedschap (CYCLE800) De zwenkcyclus CYCLE800 dient voor het zwenken naar een vlak naar keuze, om dat te bewerken of te meten. In deze cyclus worden de actieve werkstuknulpunten en gereedschapscorrecties, rekening houdend met de kinematische keten van de machine door het oproepen van overeenkomstige NC-functies naar het schuine vlak omgerekend en worden de rondassen (naar keuze) gepositioneerd.
Pagina 479
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Voorbeeld: N1 T1D1 N2 M6 N3 G17 G54 N4 CYCLE800(1,"",0,57,0,0,0,0,0,0,0,0,0,1,0,1)) ;zwenken NUL op ;basispositie van ;machinekinematica N5 WORKPIECE(,,,,"BOX",0,0,50,0,0,0,100,100) ;Overeenkomst basismateriaal ;voor simulatie en ;meetekenen Bij machines waarop zwenken is ingesteld, moet elk hoofdprogramma beginnen met zwenken in de basispositie van de machine.
Pagina 480
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Blokzoeken bij Zwenken vlak / Zwenken gereedschap Bij blokzoeken met berekening worden na de NC-start eerst de automatische rondassen van de actieve zwenkrecord voorgepositioneerd, en daarna worden de andere assen van de machine gepositioneerd.
Pagina 481
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Naderen in bewerking Bij het naderen van de geprogrammeerde bewerking in het gezwenkte vlak kunnen in de slechtste gevallen software eindschakelaars worden beschadigd. Boven het terugtrekvlak voert het systeem in dat geval een verplaatsing uit langs de software eindschakelaars. Bij beschadiging onder het terugtrekvlak wordt het programma voor de veiligheid met een alarm onderbroken.
Pagina 482
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Zwenkmodus Het zwenken kan per as, over ruimtehoek, over projectiehoek of rechtstreeks gebeuren. Welke zwenkvarianten ter beschikking staan, wordt door de machinefabrikant bij het instellen van de functie "Zwenken vlak/Zwenken gereedschap" vastgelegd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 483
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Volgorde assen Volgorde van de assen waar omheen wordt gedraaid: XYZ of XZY of YXZ of YZX of ZXY of ZYX Richting (min/plus) Richtingreferentie van de verplaatsingsrichting rondas 1 of 2 van het actieve zwenkrecord (machinekinematica) Door het hoekverplaatsingsbereik van de rondassen van de machinekinematica worden door NC twee mogelijk oplossingen, de in CYCLE800 geprogrammeerde draaiing / verschuiving, berekend.
Pagina 484
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies In de volgende afbeelding is de machine in basispositie (polaire positie) van de kinematica (B = 0 C = 0) weergegeven. ● Richting "-" (Min) – Rondas B wordt in negatieve richting (rode pijl) naar -10 graden verplaatst. –...
Pagina 485
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Diverse". Druk op de softkey "Zwenken vlak". Het invoervenster "Zwenken vlak" wordt geopend. Druk op de softkey "Basispositie"...
Pagina 486
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Parameters Beschrijving Eenheid Referentiepunt voor de draaiing X Referentiepunt voor de draaiing Y Referentiepunt voor de draaiing Z Zwenkmodus per as: coördinatensysteem per as draaien • Ruimtehoek: zwenken over ruimtehoek • Projectiehoek: zwenken over projectiehoek •...
Pagina 487
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies 8.6.2 Zwenken gereedschap (CYCLE800) 8.6.2.1 Uitlijnen van draaigereedschap - alleen bij G-code programma's (CYCLE800) Functie Met de functie "Uitlijnen freesgereedschap" of "Uitlijnen draaigereedschap" moeten gecombineerde frees-draaimachines met zwenkbare B-as worden ondersteund. Deze functie is bedoeld voor een bepaalde machineconfiguratie van freesmachines die met de technologie Draaien zijn uitgebreid.
Pagina 488
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Parameters Beschrijving Eenheid Naam van het zwenkrecord Naar een veilige neen: voor het zwenken wordt niet naar een veilige positie verplaatst • positie Z: Naar een veilige positie verplaatsen van de machineas Z •...
Pagina 489
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Parameters Beschrijving Eenheid Verplaatsingsweg naar veilige positie - (alleen bij verplaatsen naar veilige positie in gereedschapsrichting) β Draaiing rond de derde geometrieas (bij G18 Y) graden Gereedschap Gereedschapspunt bij zwenken nalopen •...
Pagina 490
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Procedure Het deelprogramma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Diverse". Druk de softkeys "Zwenken gereedschap" en "Aanzetten freesger." in. Het invoervenster "Aanzetten gereedschap" wordt geopend. Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 491
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies 8.6.3 High Speed Settings (CYCLE832) Functie Met de functie "High Speed Settings" (CYCLE832) worden gegevens voor de bewerking van vlakken met een vrije vorm vooraf ingesteld, zodat een optimale bewerking mogelijk wordt. De oproep van CYCLE832 bevat drie parameters: ●...
Pagina 492
Weergave van belangrijke informatie In het bedieningsbereik "Machine" kunt u belangrijke HSC-informatie laten weergeven. Documentatie Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Zie ook...
Pagina 493
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Procedure Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Diverse". Druk op de softkey ">>". Druk op de softkey "High Speed Settings". Het invoervenster "High Speed Settings"...
Pagina 494
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies 8.6.4 Subprogramma's Wanneer u dezelfde bewerkingsstappen nodig heeft bij de programmering van verschillende werkstukken, dan kunt u deze bewerkingsstappen als een eigen subprogramma definiëren. Dit subprogramma kunt u dan in elk programma naar keuze oproepen. Op die manier hoeft u niet steeds dezelfde bewerkingsstappen te programmeren.
Pagina 495
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Druk de softkeys "Diverse" en "Subprogramma" in. Voer het pad van het subprogramma in wanneer het gewenste subprogramma niet in dezelfde directory als het hoofdprogramma is opgeslagen. Voer de naam in van het subprogramma dat u wilt invoegen. De bestandsextensie (*.mpf of *.spf) moet u alleen mee invoeren wanneer het subprogramma een andere bestandsextensie heeft dan die vooraf is ingesteld voor de directory waarin het subprogramma is...
Pagina 496
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Andere cycli en functies ShopTurn 8.7.1 Boren midden Functie Met de cyclus "Boren midden" kunt u een boring in het centrum van het kopvlak uitvoeren. U kunt selecteren of u bij het boren de spanen breekt of voor het ontspanen uit het werkstuk wilt verplaatsen.
Pagina 497
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Procedure Het ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk de softkeys "Boren", "Boren midden" en "Boren midden" in. Het invoervenster "Boren midden" wordt geopend. Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 498
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Voorhoudafstand - (alleen bij bewerking "Ontspanen") manueel • automatisch • Voorhoudafstand - (alleen bij voorhoudafstand "Manueel") Verblijftijd in seconden • Verblijftijd in omwentelingen • 8.7.2 Draad midden Functie Met de cyclus "Schroefdraad midden"...
Pagina 499
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn 4. Stappen 2 en 3 worden zo vaak herhaald tot de geprogrammeerde eindboordiepte Z1 is bereikt. 5. De draairichting van de spil wisselt en het gereedschap wordt met spiltoerental SR of snijsnelheid VR tot op de veiligheidsafstand verplaatst.
Pagina 500
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Gereedschapsnaam Snijkantnummer Voeding mm/min mm/omw Tabel Selectie van de draadtabel: zonder • ISO metrisch • Whitworth BSW • Whitworth BSP • • Selectie Selectie tabelwaarde: M1 - M68 (ISO metrisch) •...
Pagina 501
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Terugtrekken - (alleen bij bewerking "Spanen breken") Terugtrekwaarde manueel • automatisch • Terugtrekwaarde - (alleen bij terugtrekken "Manueel") Terugtrekwaarde van de draadboor bij het spanen breken. V2 = automatisch: het gereedschap wordt één omwenteling teruggetrokken. 8.7.3 Transformaties Om het programmeren eenvoudiger te maken, kunt u het coördinatensysteem...
Pagina 502
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Procedure bij nulpuntverschuiving, verschuiving, rotatie, schaalweergave, spiegeling of rotatie C-as Het ShopTurn-programma is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk de softkeys "Diverse" en "Transformaties" in. Druk op de softkey "Nulpuntverschuivingen". Het invoervenster "Nulpuntverschuivingen"...
Pagina 503
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn 8.7.4 Verschuiving Voor elke as kunt u een verschuiving van het nulpunt programmeren. Verschuiving nieuw Verschuiving additief Parameters Beschrijving Eenheid Verschuiving nieuw • nieuwe verschuiving additief • additieve verschuiving verschuiving Z verschuiving X verschuiving Y Draaien...
Pagina 504
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn 8.7.5 Rotatie U kunt elke as over een bepaalde hoek draaien. Een positieve hoek komt overeen met een draaiing tegen de wijzers van de klok in. Rotatie nieuw Rotatie additief Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 505
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn 8.7.6 Schaalverdeling Voor het actieve bewerkingsvlak en voor de gereedschapsas kunt u een schaalfactor invoeren. De geprogrammeerde coördinaten worden dan met deze factor vermenigvuldigd. Schaalweergave nieuw Schaalweergave additief Parameters Beschrijving Eenheid Schaalweergave nieuw...
Pagina 506
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn 8.7.7 Spiegeling U heeft ook de mogelijkheid om alle assen te spiegelen. Geef telkens een as op die moet worden gespiegeld. Opmerking Verplaatsingsrichting van de frees Houd er rekening mee dat bij een spiegeling ook de verplaatsingsrichting van de frees (tegenlopend/meelopend) wordt gespiegeld.
Pagina 507
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn 8.7.8 Rotatie C-as U kunt de C-as over een bepaalde hoek draaien, zodat de volgende bewerkingen op kop- of mantelzijde op een bepaalde positie kunnen worden uitgevoerd. De draairichting is vastgelegd in een machinegegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 508
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn 8.7.9 Rechte en cirkelvormige bewerkingen Wanneer u eenvoudige, d.w.z. rechte of cirkelvormige baanbewegingen of bewerkingen wilt uitvoeren zonder een volledige contour te definiëren, dan kunt u de functies "Rechte" of "Cirkel"...
Pagina 509
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn 8.7.10 Gereedschap en bewerkingsvlak selecteren Voor u een rechte of een cirkel programmeert, moet u het gereedschap, de spil, het spiltoerental en het bewerkingsvlak selecteren. Wanneer u na elkaar verschillende rechte of cirkelvormige baanbewegingen programmeert, dan blijven de instellingen voor het gereedschap, de spil, het spiltoerental en het bewerkingsvlak zolang actief tot u deze wijzigt.
Pagina 510
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Voer het referentiepunt C0 in wanneer u bewerkingsvlak mantel Y heeft geselecteerd. - OF - Selecteer of de spil geklemd of losgezet moet worden, of dat er geen wijziging moet plaatsvinden (leeg invoerveld). Druk op de softkey "Overnemen".
Pagina 511
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Rechte bij selectie van radiuscorrectie Rechte bij uitschakelen van radiuscorrectie Wanneer u een van de geprogrammeerde baan afwijkende verplaatsingsweg wilt vermijden, kunt u de eerste rechte met radiuscorrectie of met uitgeschakelde radiuscorrectie buiten het werkstuk programmeren.
Pagina 512
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Doelpositie van de hulpas (abs of incr.) Opmerking: Incrementele maat: Het voorteken wordt mee geëvalueerd. Doelhoek (abs) of doelhoek m.b.t. de huidige positie (incr.) graden Doelhoek (abs) of doelhoek m.b.t. de huidige positie (incr.) graden Bewerkingsvoeding mm/omw.
Pagina 513
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Draairichting Draairichting waarin van het vertrekpunt van de cirkel naar het eindpunt van de cirkel wordt verplaatst: Draairichting met de wijzers van de klok mee (rechts) Draairichting tegen de wijzers van de klok in (links) Bewerkingsvlak mantel C Doelpositie Y (abs) of doelpositie X m.b.t.
Pagina 514
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingsvlak draaien Doelpositie X ∅ (abs) of doelpositie Y m.b.t. de laatst geprogrammeerde positie (incr.) Doelpositie Z (abs) of doelpositie X m.b.t. de laatst geprogrammeerde positie (incr.) Cirkelmiddelpunt I (incr.) Cirkelmiddelpunt K (incr.) Opmerking:...
Pagina 515
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Procedure Het ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Rechte cirkel". Druk op de softkey "Cirkel radius". Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 516
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingsvlak draaien Doelpositie X ∅ (abs) of doelpositie Y m.b.t. de laatst geprogrammeerde positie (incr.) Doelpositie Z (abs) of doelpositie X m.b.t. de laatst geprogrammeerde positie (incr.) Opmerking: Incrementele maat: Het voorteken wordt mee geëvalueerd.
Pagina 517
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingsvlak mantel/mantel C Pool Y (abs) Pool Z (abs) of pool Z m.b.t. de laatst geprogrammeerde positie (incr.) Opmerking: Incrementele maat: Het voorteken wordt mee geëvalueerd. Bewerkingsvlak mantel Y Pool Y (abs) Pool Z (abs) of pool Z m.b.t.
Pagina 518
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn 8.7.15 Rechte polair Wanneer u een rechte in polaire coördinaten wilt programmeren, kunt u de functie "Rechte polair" gebruiken. Een rechte in het polaire coördinatensysteem wordt bepaald door de lengte L en de hoek α. De hoek heeft, afhankelijk van het geselecteerde bewerkingsvlak, steeds betrekking op een andere as.
Pagina 519
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Rechte met geselecteerde radiuscorrectie Rechte met uitgeschakelde radiuscorrectie Wanneer u een van de geprogrammeerde baan afwijkende verplaatsingsweg wilt vermijden, kunt u de eerste rechte met radiuscorrectie of met uitgeschakelde radiuscorrectie buiten het werkstuk programmeren.
Pagina 520
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Afstand tot de pool, eindpunt α Polaire hoek tot de pool, eindpunt (abs) of graden Polaire hoekwijziging tot de pool, eindpunt (abs) Het voorteken bepaalt de richting. Bewerkingsvoeding mm/omw.
Pagina 521
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Procedure Het ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt, is aangemaakt en u bevindt zich in de editor. Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Rechte cirkel". Druk de softkeys "Polair" en "Cirkel polair" in. Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 522
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn 8.7.17 Bewerking met verplaatsbare tegenspil Wanneer uw draaimachine over een tegenspil beschikt, dan kunt u werkstukken bewerken met draai-, boor- en freesfuncties op voor- en achterzijde zonder dat het werkstuk manueel in een andere positie moet worden geklemd.
Pagina 523
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Druk op de softkey "Parkeerpos. teachen". De huidige parkeerpositie van het gereedschap wordt opgeslagen. Druk op de softkey "Hoekoffset teachen". Het huidige hoekverschil tussen de hoofd- en tegenspil wordt opgeslagen. 8.7.17.1 Programmeervoorbeeld: Bewerking hoofdspil - Overname werkstuk - Bewerking tegenspil...
Pagina 524
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Opmerking Opgelet bij "Achterzijde" De nulpuntverschuiving die u in het parameterscherm selecteert, wordt alleen geactiveerd en niet berekend, m.a.w.: in de nulpuntverschuiving moet het werkstuknulpunt voor de tegenspilbewerking zijn opgeslagen. Bovendien wordt parameter ZV niet geëvalueerd. 8.7.17.3 Programmeervoorbeeld: Bewerking van baarmateriaal Wanneer u voor het bewerken van uw werkstukken baarmateriaal gebruikt, dan kunt u met...
Pagina 525
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Functie U heeft de keuze tussen 5 verschillende functies: Compleet overnemen • Grijpen • Trekken • Achterzijde • Voorzijde • Functie Compleet Grijpen overnemen Coördinaten- • systeem De parkeerpositie wordt in het machinecoördinatensysteem opgegeven.
Pagina 526
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Functie Volledig Trekken Basismateriaal trekken De volledige lengte van het basismateriaal trekken: • • Voeding mm/min Afsteek- Afsteekcyclus in opvolgblok cyclus • • Functie Volledig Achterzijde Nulpuntv. Nulpuntverschuiving waarin het volgens ZW en met ZV verschoven en in Z gespiegelde coördinatensysteem moet worden opgeslagen: Basisreferentie...
Pagina 527
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid α1 Haakse verplaatsing graden Overnamepositie (abs) Positie voedingsreductie (abs of incr.) Positie vanaf waar met gereduceerde voeding wordt verplaatst. Gereduceerde voeding mm/omw. Vaste Verplaatsen naar vaste aanslag aanslag •...
Pagina 528
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Nulpuntv. beschrijven • De Z-waarde van de nulpuntverschuiving kan rechtstreeks in het invoervenster worden beschreven. • De actuele Z-waarde van de nulpuntverschuiving wordt gebruikt. Bewerkingspositie hulpas (abs); MCS ZV (abs) - alleen bij Verschuiving Z=0.
Pagina 529
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn 8.7.18 Bewerking met vaste tegenspil Als uw draaimachine over een tweede spil beschikt die als tegenspil is geconfigureerd die niet verplaatsbaar is, dan moet het verplaatsen van de werkstukken handmatig gebeuren." Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 530
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopTurn Parameters Beschrijving Eenheid Functie Achterzijde Nulpuntv. Nulpuntverschuiving waarin het volgens ZW en met ZV verschoven en in Z gespiegelde coördinatensysteem moet worden opgeslagen: Basisreferentie • • • • • • Nulpuntv.
Pagina 531
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) Dankzij het meerkanalenaanzicht is het mogelijk om in de volgende bedieningsbereiken meerdere kanalen gelijktijdig te bekijken: ● Bedieningsbereik "Machine" ● Bedieningsbereik "Programma" 9.1.1 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Bij een meerkanalige machine heeft u de mogelijkheid om de afloop van meerdere programma's gelijktijdig te bekijken of te beïnvloeden.
Pagina 532
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.1 Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) Eénkanaalsaanzicht Wanneer u op uw meerkanalige machine steeds maar één enkel kanaal wilt bekijken, dan moet u het permanente éénkanaalsaanzicht instellen. Horizontale softkeys ● Blok zoeken Bij het selecteren van Blok zoeken blijft het meerkanalenaanzicht behouden. De blokweergave verschijnt op het scherm als zoekfunctievenster.
Pagina 533
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.1 Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) Meerkanalenaanzicht tonen/verbergen Selecteer het bedieningsbereik "Machine" Selecteer bedrijfsmodus "JOG", "MDA" of "AUTO". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Meerkanalenaanzicht". Selecteer in het venster "Instellingen voor meerkanalenaanzicht" in het selectieveld "Aanzicht"...
Pagina 534
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.1 Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) 9.1.2 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen Bij de bedieningspanelen OP015, OP019 alsmede op de PC kunt u tot 4 kanalen naast elkaar laten weergeven. Dit maakt het aanmaken en inlopen van programma's met meerdere kanalen eenvoudiger.
Pagina 535
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.1 Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) Opmerking 2-kanaalsweergave In tegenstelling tot kleinere bedieningspanelen is in het bedieningsbereik "Machine" het T,F,S-venster zichtbaar bij 2-kanaalsweergave. Bedieningsbereik programma In de editor kunnen maximaal 10 programma's naast elkaar worden weergegeven. Weergave van het programma Met de instellingen van de editor kunt u de breedte van de programma's in het editor-venster definiëren.
Pagina 536
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.1 Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) Voorbeeld Uw machine beschikt over 6 kanalen. U projecteert kanalen 1 - 4 voor het meerkanalenaanzicht en legt de volgorde van de weergave vast (bijv. 1,3,4,2). In het meerkanalenaanzicht kunt u bij een kanaalomschakeling enkel tussen de kanalen die voor het meerkanalenaanzicht werden geprojecteerd, omschakelen.
Pagina 537
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) 9.2.1 Werken met verschillende kanalen Meerkanalenondersteuning SINUMERIK Operate ondersteunt u bij het aanmaken van het programma, bij de simulatie en bij het inlopen van het programma aan machines met meer kanalen. Software-opties Voor de functionaliteit en ondersteuning van meerkanalen, d.w.z.
Pagina 538
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) In de meerkanaleneditor heeft u de mogelijkheid om verschillende programma's gelijktijdig te openen en te bewerken. De meerkanaleneditor biedt ondersteuning voor het correct synchroniseren van de programma's. Software-opties Voor het opstellen en wijzigen van gesynchroniseerde programma's in de meerkanaleneditor heeft u de optie "programSYNC"...
Pagina 539
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Voer de gewenste naam in en druk op de softkey "OK". Het venster "Joblist *.JOB" wordt geopend. Het venster bevat voor elk ingesteld kanaal een regel voor het invoeren of selecteren van het toegewezen programma. Plaats de cursor op de gewenste kanaalregel, voer de gewenste programmanaam in en selecteer het programmatype (G-code of ShopTurn).
Pagina 540
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Parameters Beschrijving Eenheid Meeteenheid Selectie van maateenheid inch Hoofdspil Nulpuntv. Selectie van nulpuntverschuiving Nulpuntv. • beschrijven Parameter ZV wordt weergegeven • Parameter ZV wordt niet getoond Z-waarde van de nulpuntverschuiving De Z-waarde wordt bij G54 in de nulpuntverschuiving ingevoerd.
Pagina 541
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Parameters Beschrijving Eenheid Spilspankop- alleen aanvoer • gegevens U voert de spilspankopgegevens in het programma in. volledig • U voert de draaibankkopgegevens in het programma in. Opmerking: Houd hierbij rekening met de aanwijzingen van de machinefabrikant. Spankopmaat van de hoofdspil - (alleen bij Spilspankopgegevens "ja") •...
Pagina 542
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Parameters Beschrijving Eenheid Nulpuntv. • beschrijven Parameter ZV wordt weergegeven • Parameter ZV wordt niet getoond Z-waarde van de nulpuntverschuiving De Z-waarde wordt bij G54 in de nulpuntverschuiving ingevoerd. Basismateriaal Buis •...
Pagina 543
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) 9.2.4 Meerkanalenfunctionaliteit bij grote bedieningspanelen Bij grote bedieningspanelen OP15, OP019 alsmede op de PC staat meer ruimte ter beschikking in de bedieningsbereiken "Machine", "Programma" en "Parameters" en in alle lijsten voor de weergave van NC-blokken, gereedschappen etc. Bovendien kunt u meer dan 2 kanalen gelijktijdig laten weergeven.
Pagina 544
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Weergave van functies Kanalenweergave Weergave in het bedieningsbereik "Machine". Selectie via verticale softkeys: 3-kanaalsweergave Als u een van de verticale softkeys indrukt, dan wordt het T,F,S-venster • overschreven. 4-kanaalsweergave Als u een van de verticale softkeys indrukt, dan wordt het venster met de •...
Pagina 545
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Bedieningsbereik programma In de editor worden eveneens net zoveel programma's weergegeven als in het bedieningsbereik "Machine". Weergave van het programma Met de instellingen van de editor kunt u de breedte van de programma's in het editor-venster definiëren.
Pagina 546
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) 9.2.5 Meerkanalenprogramma wijzigen 9.2.5.1 Joblist wijzigen U heeft de mogelijkheid om de samenvatting van de programma's of de toewijzing van het kanaal en het programma in een joblist te wijzigen. Voorwaarde ●...
Pagina 547
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) 9.2.5.2 G-code meerkanalenprogramma wijzigen G-codemeerkanalenprogramma wijzigen Voorwaarde ● De optie "programSYNC" is ingesteld. ● Om de bewerking op de tegenspil in de simulatie op de juiste positie weer te geven, moet de lineaire as van de tegenspil voor CYCLE208 (meerkanalengegevens) worden gepositioneerd.
Pagina 548
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Meerkanalengegevens in G-code programma toevoegen U heeft de mogelijkheid om de meerkanalencyclus (CYCLE208) achteraf in te voegen. Procedure De dubbele editor is geopend en de cursor staat in het G-code programma.
Pagina 549
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingsmaat (abs) of bewerkingsmaat m.b.t. ZA (incr.) Buitendiameter - (alleen bij buis en cilinder) Binnendiameter (abs) of wanddikte (incr.) - (alleen bij buis) Procedure De dubbele editor is geopend en de cursor staat in het G-code programma.
Pagina 550
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) 9.2.5.3 ShopTurn-meerkanalenprogramma wijzigen Voorwaarde De optie "programSYNC" is ingesteld. Procedure Plaats de cursor in de map "Werkstukken" op een joblist en druk op de softkey "Openen". Opmerking: Wanneer de cursor op een werkstuk staat, wordt een joblist met dezelfde naam gezocht.
Pagina 551
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Parameters Beschrijving Eenheid Terugtrekken De terugtrekzone markeert de zone waarbuiten een verplaatsing van de assen mogelijk moet zijn zonder risico op botsingen. eenvoudig • uitgebreid • alle • Terugtrekvlak X buiten ∅ (abs) of terugtrekvlak X m.b.t.
Pagina 552
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Parameters Beschrijving Eenheid - alleen bij basismateriaal buis Terugtrekvlak X binnen ∅ (abs) of Terugtrekvlak X m.b.t. XI (incr.) Terugtrekvlak Z vooraan (abs) of omw./min terugtrekvlak Z m.b.t. ZA (incr.) Terugtrekvlak Z achteraan - alleen bij terugtrekken "alle"...
Pagina 553
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Programmaheader zonder meerkanalengegevens Wanneer een programma in één kanaal moet worden uitgevoerd, dan moet u de meerkanalengegevens uitschakelen. Op die manier heeft u de mogelijkheid om zoals gebruikelijk programma-overstijgende waarden in de programmaheader in te voeren. Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 554
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Parameters Beschrijving Eenheid Buis • Buitendiameter ∅ Binnendiameter ∅ (abs) of wanddikte (incr.) Beginmaat Eindmaat (abs) of eindmaat m.b.t. ZA (incr.) Bewerkingsmaat (abs) of bewerkingsmaat m.b.t. ZA (incr.) Terugtrekken De terugtrekzone markeert de zone waarbuiten een verplaatsing van de assen mogelijk moet zijn zonder risico op botsingen.
Pagina 555
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Parameters Beschrijving Eenheid Gereedschapswisselpunt Gereedschapswisselpunt die door de revolver met het nulpunt wordt benaderd. GCS (gereedschapscoördinatensysteem) • MCS (machinecoördinatensysteem) • Opmerkingen Het gereedschapswisselpunt moet zo ver buiten het terugtrekvlak liggen dat •...
Pagina 556
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Parameters Beschrijving Eenheid Terugtrekvlak Z achteraan - alleen bij terugtrekken "alle" Losse kop • • Terugtrekvlak losse kop – alleen bij Losse kop "ja" Gereedschapswisselpunt Gereedschapswisselpunt die door de revolver met het nulpunt wordt benaderd. GCS (gereedschapscoördinatensysteem) •...
Pagina 557
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Programma-instellingen wijzigen Onder Instellingen kunnen in de programma-afloop de instellingen voor hoofd- en/of tegenspil worden gewijzigd. Parameters Beschrijving Eenheid Gegevens voor Hier bepaalt u de spilselectie voor de bewerking van de gegevens - (alleen beschikbaar wanneer de machine is uitgerust met een tegenspil) Hoofdspil •...
Pagina 558
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Parameters Beschrijving Eenheid Maximaal toerental hoofdspil omw/min Draairichting Freesrichting: van de bewerking meelopend • tegenlopend • leeg • Procedure Het ShopTurn-programma is aangemaakt. Plaats de cursor op de programmaheader. Druk de softkeys "Diverse" en "Instellingen" in. Het invoervenster "Instellingen"...
Pagina 559
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Kanaaloverstijgende gegevens uit het venster "Meerkanalengegevens". Programma "Meerkanalenprogramma's" in kanaal 1 geopend. Programma "Meerkanalenprogramma's" in kanaal 2 geopend. Huidig programmablok met bloknaam "Verspanen". Het programmablok is geopend en een extra inloopcode is mee geactiveerd. Het programmablok is aan de hoofdspil toegewezen.
Pagina 560
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de plaats waar u het programma wilt opslaan en maak of open een programma. De programma-editor wordt geopend. Markeer de gewenst programmablokken die u tot één blok wilt bundelen.
Pagina 561
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Blokken verschuiven U heeft de mogelijkheid om afzonderlijke of verschillende blokken m.b.v. de softkeys "Markeren", "Kopiëren", "Knippen" en "Invoegen" binnen een programma te verplaatsen. 9.2.6 Meerkanalenfunctie instellen Instelling Betekenis Weergave Hier bepaalt u of er één of twee kanalen moeten worden weergegeven.
Pagina 562
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Selecteer bedrijfsmodus "JOG", "MDA" of "AUTO". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Meerkanalenfunctie". Het venster "Instellingen voor meerkanalenfunctionaliteit" wordt geopend.
Pagina 563
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Opmerking Foutdetectie in programma's Fouten kunnen pas worden gedetecteerd wanneer het desbetreffende programma wordt weergegeven. Wanneer een WAIT-markering een kanaal betreft waaraan in de joblist geen programma is toegewezen, dan wordt dit als een fout weergegeven. Wanneer u de gesynchroniseerde weergave heeft ingeschakeld, dan worden de volgende symbolen rechts boven in de titelbalk van het programma weergegeven: Symbool...
Pagina 564
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Spilovergave tussen kanalen Wanneer spillen wisselend in verschillende kanalen worden gebruikt (bijv. hoofd- en tegenspil), kan het eventueel noodzakelijk zijn om het actieve vlak "Kop C" (TRANSMIT) of "Mantel C" (TRACYL) te verlaten. Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Rechte/Cirkel".
Pagina 565
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Selecteer het gewenste programma. Druk op de softkey "Volledig scherm". De weergave van twee kanalen wordt omgeschakeld in de weergave van één enkel kanaal, en het geselecteerde programma wordt in het volledige editorvenster weergegeven. Zie ook Bewerkingstijd optimaliseren (Pagina 567) 9.2.8...
Pagina 566
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Procedure Het meerkanalenprogramma is aangemaakt. Plaats de cursor op de positie in het programma waar u een WAIT- markering wilt invoegen. Druk de softkeys "Diverse", "Verder" en "WAIT-markering" in. Het venster "WAIT-markering" wordt geopend. Selecteer in het selectieveld "Type"...
Pagina 567
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) 9.2.9 Bewerkingstijd optimaliseren Na de simulatie van een programma wordt de bewerkingstijd voor blokken weergegeven. Bij meerkanalenweergave worden op de wachtpunten (Wait-markeringen) de geactiveerde wachttijden weergegeven. Op die manier heeft u een overzicht over de chronologische afloop van het programma en kunt u eerste optimalisaties uitvoeren.
Pagina 569
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) 9.2.10 Bewerking simuleren 9.2.10.1 Simulatie Bij klassieke draaimachines met hoofd- en tegenspil kunnen tot 2 kanalen gelijktijdig worden gesimuleerd. U heeft de mogelijkheid om de programma's voor de eigenlijke bewerking samen te laten aflopen.
Pagina 570
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Druk op de softkey "Tegenspil" wanneer u de tegenspil wilt bekijken. Wanneer u de softkeys "Hoofdspil" en "Tegenspil" heeft ingedrukt, dan wordt de simulatieweergave in tweeën gedeeld en u kunt de hoofdspil en de tegenspil gelijktijdig bekijken.
Pagina 571
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Druk op de softkey "3D-weergave" wanneer u het werkstuk als driedimensionaal model wilt bekijken. - OF - Druk op de softkey "2 vensters" wanneer u het zij-aanzicht (linkse venster) en de kopweergave (rechtse venster) van het werkstuk gelijktijdig wilt bekijken.
Pagina 572
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Software-opties Voor de kanaaloverstijgende programmabeïnvloeding heeft u de optie "programSYNC" nodig. Voorwaarde ● Meerkanalige machine ● Via "Instellingen voor kanaalfunctionaliteiten" heeft u de meerkanalenweergave geselecteerd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "AUTO". Druk op de softkey "Progr.
Pagina 573
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Druk op de softkey "Blokzoeken" Druk op de softkey "Zoekfunctie modus". Het venster "Zoekfunctie modus" wordt weergegeven. Selecteer de gewenste modus voor de kanaalgroep. Druk op de softkey "OK"...
Pagina 574
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Opmerking Zoekdoel via "Tekst zoeken" Wanneer u bij het blokzoeken de programmapositie via "Tekst zoeken" wilt aansturen, houd er dan rekening mee dat er alleen in de geselecteerde kanaalkolom wordt gezocht. 9.2.12 Tegenspil synchroniseren Bij machines met meerdere kanalen is het nodig om tegenspilstappen via alle kanalen te...
Pagina 575
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Parameters Beschrijving Eenheid Functie U heeft de keuze uit de volgende functies: Synchroniseren • Volledig • Grijpen • Trekken • Achterzijde • Voorzijde • Functie synchroniseren Synchroniseert met de tegenspilstap in het andere kanaal. Coördinaten- •...
Pagina 576
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Parameters Beschrijving Eenheid Vaste Verplaatsen naar vaste aanslag aanslag • De tegenspil blijft op een vastgelegde afstand voor de overnamepositie Z1 staan en wordt dan met de vastgelegde voeding tot aan de vaste aanslag verplaatst.
Pagina 577
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Parameters Beschrijving Eenheid Spankop spoelen Spankop tegenspil spoelen • • Draairichting Spil draait met de wijzers van de klok mee • Spil draait tegen de wijzers van de klok in •...
Pagina 578
Meerkanalige bewerking (alleen 840D sl) 9.2 Meerkanalenondersteuning (alleen 840D sl) Parameters Beschrijving Eenheid Functie Achterzijde Nulpuntv. Nulpuntverschuiving waarin het volgens ZW en met ZV verschoven en in Z gespiegelde coördinatensysteem moet worden opgeslagen: Basisreferentie • • • • • • Bewerkingspositie hulpas (abs);...
Pagina 579
Botsingsvermijding (alleen 840D sl) 10.1 Botsingsbewaking in bedieningsbereik Machine Met de botsingsvermijding kunt u tijdens het bewerken van een werkstuk resp. bij het aanmaken van programma's botsingen vermijden en daarmee grote schade voorkomen. Software-optie Om deze functie te kunnen gebruiken, heeft u de volgende software-optie nodig: "Botsingsvermijding (machine, werkruimte)"...
Pagina 580
Botsingsvermijding (alleen 840D sl) 10.2 Botsingsvermijding in- en uitschakelen Druk op de softkey "Meetekenen". Druk de softkeys "Andere weergaven" en "Machineruimte" in. Bij het meetekenen wordt een actief machinemodel weergegeven. 10.2 Botsingsvermijding in- en uitschakelen Via "Instellingen" kunt u de botsingsvermijding voor het bedieningsbereik Machine (bedrijfsmodi AUTO alsmede JOG/ MDA) afzonderlijk voor machine en gereedschappen in- of uitschakelen.
Pagina 581
Botsingsvermijding (alleen 840D sl) 10.2 Botsingsvermijding in- en uitschakelen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Selecteer bedrijfsmodus "JOG", "MDA" of "AUTO". Druk op de menudoorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Botsingsvermijding". Het venster "Botsingsvermijding" wordt geopend. Selecteer in de regel "Botsingsvermijding" voor de gewenste bedrijfsmodi (bijv.
Pagina 582
Botsingsvermijding (alleen 840D sl) 10.2 Botsingsvermijding in- en uitschakelen Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 583
Gereedschappen beheren 11.1 Lijsten voor het beheren van gereedschappen In de lijsten in het bereik Gereedschap worden alle gereedschappen en, indien geconfigureerd, ook alle magazijnplaatsen weergegeven die in de NC zijn gegenereerd of geconfigureerd. In alle lijsten worden dezelfde gereedschappen in dezelfde sortering weergegeven. Bij het omschakelen tussen lijsten blijft de cursor op hetzelfde gereedschap in hetzelfde beeldsegment staan.
Pagina 584
Gereedschappen beheren 11.2 Magazijnbeheer ● alleen gereedschap waarvan de waarschuwingsgrens is bereikt ● alleen geblokkeerd gereedschap ● alleen gereedschap met actieve code Zoekfuncties U heeft de mogelijkheid de lijsten te doorzoeken op basis van: ● Gereedschap ● Magazijnplaats ● Lege plaats 11.2 Magazijnbeheer Afhankelijk van de configuratie ondersteunen de gereedschapslijsten een magazijnbeheer.
Pagina 585
Gereedschappen beheren 11.3 Gereedschapstypes 11.3 Gereedschapstypes Bij het aanmaken van een nieuw gereedschap staat een selectie aan gereedschapstypes ter beschikking. Via het gereedschapstype wordt bepaald welke geometrie-afmetingen noodzakelijk zijn en hoe deze worden berekend. Gereedschapstypes Beeld 11-1 Voorbeeld van de favorietenlijst Beeld 11-2 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - frezen"...
Pagina 586
Gereedschappen beheren 11.3 Gereedschapstypes Beeld 11-3 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - boren" Beeld 11-4 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - slijpgereedschap" Beeld 11-5 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - draaigereedschap" Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 587
Gereedschappen beheren 11.3 Gereedschapstypes Beeld 11-6 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - speciaal gereedschap" Zie ook Snijkantpositie of gereedschapstype wijzigen (Pagina 627) Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 588
Gereedschappen beheren 11.4 Gereedschapmeting 11.4 Gereedschapmeting In dit hoofdstuk krijgt u een overzicht over het meten van gereedschap. Gereedschapstypes Beeld 11-7 Nabewerkingsgereedschap (type 510) Beeld 11-8 Steekgereedschap (type 520) Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 592
Gereedschappen beheren 11.4 Gereedschapmeting Machinefabrikant De gereedschapslengte wordt gemeten tot het kogelmiddelpunt of tot de kogelomtrek. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Opmerking Een 3D-meettaster moet voor het eerste gebruik worden geijkt. Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 593
Gereedschappen beheren 11.5 Werktuiglijst 11.5 Werktuiglijst In de gereedschapslijst worden alle parameters en functies weergegeven die nodig zijn voor het aanmaken en instellen van gereedschappen. Elk gereedschap wordt door een gereedschapsidentificator en het zustergereedschapsnummer ondubbelzinnig geïdentificeerd. Bij de weergave van het gereedschap, d.w.z. bij de weergave van de snijkantposities wordt rekening gehouden met het coördinatensysteem van de machine.
Pagina 594
Gereedschappen beheren 11.5 Werktuiglijst Kolomtitel Betekenis Breedte / Snijkantbreedte bij type 150 schijffrees en type 151 zaag plaatbreedte / Plaatbreedte bij type 520 - insteker en type 530 - afsteker snijhoek / Snijhoek bij type 200 – spiraalboor, type 220 – centreerboor en type 230 – spitse verzinkboor Spoed Spoed bij type 240 - tap...
Pagina 595
Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Informatie over de configuratie en inrichting van de gereedschaplijst vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 596
Gereedschappen beheren 11.5 Werktuiglijst Symbolen in de gereedschapslijst Symbool / Betekenis Aanduiding Gereedschapstype Rood kruis Het gereedschap is geblokkeerd. Gele driehoek - punt naar De waarschuwingsgrens is bereikt. beneden Gele driehoek - punt naar Het gereedschap bevindt zich in een speciale boven toestand.
Pagina 597
Gereedschappen beheren 11.5 Werktuiglijst 11.5.1 Andere gegevens Voor de volgende gereedschapstypes zijn bijkomende geometrie-afmetingen nodig, die niet in de lijstweergave van de gereedschapslijst zijn opgenomen. Gereedschapstypes met bijkomende geometrie-afmetingen Gereedschapstype Bijkomende parameters 111 Kogelfrees, kegelvormig Hoekradius 121 Schachtfrees met Hoekradius hoekafronding 130 Hoekfrees Geometrielengte (lengte X, lengte Y, lengte Z)
Pagina 598
Gereedschappen beheren 11.5 Werktuiglijst Procedure De gereedschapslijst is geopend. Selecteer in de lijst een overeenkomstig gereedschap, bijv. een hoekfrees. Druk op de softkey "Andere gegevens". Het venster "Andere gegevens - ..." wordt geopend. De softkey "Andere gegevens" is nu actief wanneer een gereedschap is geselecteerd waarvoor het venster "Andere gegevens"...
Pagina 599
Hier kunt u de volgende gegevens bepalen: ● Naam ● Gereedschapsplaatstype ● Grootte van het gereedschap Documentatie: Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 600
Gereedschappen beheren 11.5 Werktuiglijst 11.5.3 Gereedschap meten U heeft de mogelijkheid om de gereedschapscorrectiegegevens voor afzonderlijke gereedschappen rechtstreeks uit de gereedschapslijst te meten. Opmerking Meten van het gereedschap is alleen mogelijk met actief gereedschap. Procedure De gereedschapslijst is geopend. Selecteer in de gereedschapslijst het gereedschap dat u wilt meten en druk op de softkey "Gereedschap meten".
Pagina 601
Gereedschappen beheren 11.5 Werktuiglijst 11.5.4 Meerdere snijkanten beheren Bij gereedschappen met meerdere snijkanten heeft u voor elke snijkant een eigen correctierecord. Hoeveel snijkanten u kunt configureren, is afhankelijk van wat er in de besturing is geconfigureerd. Snijkanten van een gereedschap die niet nodig zijn, kunnen worden gewist. Procedure De gereedschapslijst is geopend.
Pagina 602
Gereedschappen beheren 11.5 Werktuiglijst 11.5.5 Werktuig wissen Gereedschappen die niet meer worden gebruikt, kunt u uit de gereedschapslijst verwijderen om deze overzichtelijk te houden. Procedure De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor in de gereedschapslijst op het gereedschap dat u wilt wissen.
Pagina 603
Gereedschappen beheren 11.5 Werktuiglijst Procedure De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor op het gereedschap dat u in het magazijn wilt laden (bij sortering volgens magazijnplaatsnummer vindt u het op het einde van de gereedschapslijst). Druk op de softkey "Laden". Het venster "Laden op..."...
Pagina 604
Gereedschappen beheren 11.5 Werktuiglijst Gereedschappen ontladen Plaats de cursor op het gereedschap dat u uit het magazijn wilt ontladen en druk op de softkey "Ontladen". Selecteer in het venster "Selectie van laadplaats" de gewenste laadplaats. Bevestig uw keuze met "OK". - OF - Druk op "Afbreken"...
Pagina 605
De manier waarop magazijnen bij meerdere magazijnen moeten worden geselecteerd, kan verschillend zijn geconfigureerd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 606
SINUMERIK Operate vindt u in de volgende documentatie: ● Functiehandboek MCIS TDI Ident Connection ● Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Bij gekoppelde codehouder staat in de favorietenlijst een extra gereedschap ter beschikking.
Pagina 607
Gereedschappen beheren 11.5 Werktuiglijst Nieuw gereedschap van codehouder aanmaken De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor in de gereedschapslijst op de positie waar het gereedschap moet worden gegenereerd. U kunt daarbij kiezen voor een lege magazijnplaats of het NC- gereedschapsgeheugen buiten het magazijn. In het NC-gereedschapsgeheugen kunt u de cursor ook op een aanwezig gereedschap plaatsen.
Pagina 608
Het wissen van een gereedschap kan mogelijk anders zijn ingesteld, d.w.z. de softkey "Op codehouder" staat niet ter beschikking. Documentatie Een gedetailleerde beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 609
Gereedschappen beheren 11.6 Slijtage gereedschap 11.6 Slijtage gereedschap In de gereedschapsslijtagelijst zijn alle parameters en functies opgenomen die tijdens het lopende bedrijf vereist zijn. Gereedschap dat gedurende een lange tijd in gebruik is, kan verslijten. Deze slijtage kunt u meten en in de gereedschapsslijtagelijst invoeren. De besturing houdt rekening met deze gegevens bij de berekening van gereedschapslengte- of radiuscorrecties.
Pagina 610
Gereedschappen beheren 11.6 Slijtage gereedschap Kolomtitel Betekenis M.b.v. de toets <Select> heeft u de mogelijkheid om de positie van het gereedschap of het gereedschapstype te wijzigen. Gereedschapsnaam De identificatie van het gereedschap gebeurt via de naam en het zustergereedschapsnummer. De naam kunt u als tekst of als nummer invoeren.
Pagina 611
Gereedschappen beheren 11.6 Slijtage gereedschap Symbolen in de gereedschapsslijtagelijst Symbool / Betekenis Aanduiding Gereedschapstype Rood kruis Het gereedschap is geblokkeerd. Gele driehoek - punt naar De waarschuwingsgrens is bereikt. beneden Gele driehoek - punt naar Het gereedschap bevindt zich in een speciale toestand. boven Plaats de cursor op het aangeduide gereedschap.
Pagina 612
Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Meerdere laadplaatsen Wanneer u meerdere laadplaatsen voor een magazijn heeft geconfigureerd, dan verschijnt na het indrukken van de softkey "Laden" het venster "Selectie van laadplaats".
Pagina 613
Functiehandboek uitbreidingsfuncties, W4: Slijpspecifieke gereedschapscorrectie en controle / SINUMERIK 840D sl Meer informatie over het projecteren van de OEM-gereedschapsgegevens vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 614
Gereedschappen beheren 11.7 Gereedschapsgegevens OEM Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "OEM Ger." Plaats de cursor op een slijpgereedschap. Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 615
Gereedschappen beheren 11.8 Magazijn 11.8 Magazijn In de magazijnlijst worden gereedschappen met de magazijngerelateerde gegevens weergegeven. Hier voert u gericht acties uit die betrekking hebben op de magazijnen en de magazijnplaatsen. Afzonderlijke magazijnplaatsen kunnen voor gereedschappen plaatsgecodeerd of geblokkeerd worden. Gereedschapsparameters Kolomtitel Betekenis...
Pagina 616
Gereedschappen beheren 11.8 Magazijn Kolomtitel Betekenis Ü Hiermee wordt aangegeven dat het gereedschap te groot is. Het gereedschap bezet de grootte van twee halve plaatsen links, twee halve plaatsen rechts, een halve plaats bovenaan en een halve plaats onderaan in een magazijn. Vaste plaats-codering Het gereedschap is vast toegewezen aan deze magazijnplaats.
Pagina 617
Gereedschappen beheren 11.8 Magazijn Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Magazijn". Zie ook Gereedschapsdetails weergeven (Pagina 625) Snijkantpositie of gereedschapstype wijzigen (Pagina 627) 11.8.1 Magazijn positioneren U kunt magazijnplaatsen rechtstreeks op de laadplaats positioneren. Procedure De magazijnlijst is geopend. Plaats de cursor op de magazijnplaats die u op de laadplaats wilt positioneren.
Pagina 618
Gereedschappen beheren 11.8 Magazijn 11.8.2 Gereedschap verplaatsen Gereedschappen kunnen in een magazijn rechtstreeks naar een andere magazijnplaats worden verplaatst. Dit betekent dat u het gereedschap niet eerst uit het magazijn moet ontladen om het daarna op een andere plaats te laden. Bij het verplaatsen wordt automatisch een lege plaats voorgesteld waarnaar u het gereedschap kunt verplaatsen.
Pagina 619
Gereedschappen beheren 11.8 Magazijn 11.8.3 Alle gereedschappen ontladen U kunt alle gereedschappen tegelijk ontladen uit de magazijnlijst. Voorwaarden Om ervoor te zorgen dat de softkey "Alle ontladen" wordt weergegeven en beschikbaar is, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: ● Magazijnbeheer is geconfigureerd ●...
Pagina 620
Gereedschappen beheren 11.9 Lijsten voor gereedschapsbeheer sorteren 11.9 Lijsten voor gereedschapsbeheer sorteren Wanneer u werkt met veel gereedschappen of met grote of meerdere magazijnen, dan kan het nuttig zijn dat de gereedschappen gesorteerd worden weergegeven, volgens verschillende criteria. Op die manier vindt u gezochte gereedschappen sneller in de lijsten terug.
Pagina 621
U kunt voor de diverse filtercriteria OF-verbindingen configureren. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 622
Gereedschappen beheren 11.10 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst", "Ger. slijtage" of "Magazijn". Druk de softkeys ">>" en "Filteren" in. Het venster "Filter" wordt geopend. Voer het gewenste filtercriterium in en druk op de softkey "OK". In de lijst worden de gereedschappen weergegeven die voldoen aan de selectiecriteria.
Pagina 623
Afhankelijk van de configuratie kan het plaatstype als getalwaarde of als tekst worden ingevoerd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 624
Gereedschappen beheren 11.11 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst", "Ger. slijtage" of "Magazijn". Druk de softkeys ">>" en "Zoeken" in. Druk op de softkey "Gereedschap" wanneer u een bepaald gereedschap wilt zoeken.
Pagina 625
Gereedschappen beheren 11.12 Gereedschapsdetails weergeven 11.12 Gereedschapsdetails weergeven In het venster "Gereedschapsdetails" worden alle parameters van het geselecteerde gereedschap weergegeven. De parameters worden gesorteerd volgens deze criteria weergegeven: ● Gereedschapsgegevens ● Slijpgegevens (indien er slijpgereedschappen zijn geconfigureerd) ● Snijkantgegevens ● Bewakingsgegevens Beveiligingsniveau Om de parameters in het detailvenster te kunnen bewerken, heeft u toegangsniveau sleutelschakelaar 3 (beveiligingsniveau 4) nodig.
Pagina 626
Gereedschappen beheren 11.13 Alle gereedschapsdetails weergeven Druk op de softkey "Snijkantgegevens" wanneer u de snijkantgegevens wilt laten weergeven. Druk op de softkey "Bew. gegevens" wanneer u de bewakingsgegevens wilt laten weergeven. 11.13 Alle gereedschapsdetails weergeven In het venster "Gereedschapsdetails - alle parameters" worden alle parameters van het geselecteerde gereedschap weergegeven.
Pagina 627
Gereedschappen beheren 11.14 Snijkantpositie of gereedschapstype wijzigen Druk op de softkey "Overige details". Het venster "Gereedschapsdetails - alle parameters" wordt geopend. In de lijst worden alle parameters van het gereedschap weergegeven. Gebruik de scroll-balk om door de lijst met parameters te bladeren. - OF - Druk op de softkey "Gereedschapsgegevens", "Slijpgegevens", "Snijkantgegevens"...
Pagina 628
– In de gereedschapsslijtagelijst worden de slijtagelengtes en de totalencorrecties getransformeerd weergegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Meer informatie over de configuratie van de instellingen vindt u in volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 629
Gereedschappen beheren 11.15 Instellingen voor gereedschapslijsten Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst", "Ger. slijtage" resp. "Magazijn". Druk de softkeys "Verder" en "Instellingen" in. Schakel het bijbehorende aankruisvakje in voor de gewenste instelling. Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 630
Gereedschappen beheren 11.16 Werken met multitool (alleen 840D sl) 11.16 Werken met multitool (alleen 840D sl) M.b.v. multitools heeft u de mogelijkheid om meer dan één gereedschap op een magazijnplaats op te nemen. De multitool zelf heeft twee of meer plaatsen voor het opnemen van gereedschap. Het gereedschap wordt rechtstreeks op de multitool gemonteerd.
Pagina 631
Gereedschappen beheren 11.16 Werken met multitool (alleen 840D sl) 11.16.1 Gereedschapslijst bij multitool Wanneer u met multitool werkt, dan wordt de gereedschapslijst uitgebreid met een kolom voor het multitoolplaatsnummer. Zodra de cursor zich in de gereedschapslijst op een multitool bevindt, worden bepaalde kolomtitels gewijzigd. Kolomtitel Betekenis Plaats...
Pagina 632
Gereedschappen beheren 11.16 Werken met multitool (alleen 840D sl) 11.16.2 Multitool maken De multitool kan in de favorietenselectie en in de lijst met speciale gereedschapstypes worden geselecteerd. Beeld 11-19 Favorietenlijst met multitool Beeld 11-20 Selectielijst voor speciaal gereedschap met multitool Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 633
Gereedschappen beheren 11.16 Werken met multitool (alleen 840D sl) Procedure De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor op de positie waar het gereedschap moet worden gegenereerd. U kunt daarbij kiezen voor een lege magazijnplaats of het NC- gereedschapsgeheugen buiten het magazijn. In het NC-gereedschapsgeheugen kunt u de cursor ook op een aanwezig gereedschap plaatsen.
Pagina 634
Gereedschappen beheren 11.16 Werken met multitool (alleen 840D sl) 11.16.3 Multitool met gereedschap laden Voorwaarde In de gereedschapslijst is een multitool aangemaakt. Procedure De gereedschapslijst is geopend. Selecteer de gewenste multitool, plaats de cursor op een lege multitoolplaats en druk op de softkey "Nieuw gereedschap". Selecteer via de bijbehorende selectielijst, bijv.
Pagina 635
Gereedschappen beheren 11.16 Werken met multitool (alleen 840D sl) 11.16.4 Gereedschap uit de multitool verwijderen Wanneer de multitool mechanisch opnieuw werd geladen, moeten de oude gereedschappen in de gereedschapslijst uit de multitool worden verwijderd. De cursor moet daarvoor op de regel worden geplaatst waarop zich het gereedschap bevindt dat moet worden verwijderd.
Pagina 636
Gereedschappen beheren 11.16 Werken met multitool (alleen 840D sl) 11.16.6 Multitool laden en ontladen Procedure De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor op de multitool die u in het magazijn wilt laden. Het venster "Laden op" wordt geopend. Het veld "... plaats" is vooraf ingevuld met het nummer van de eerstvolgende lege magazijnplaats.
Pagina 637
Gereedschappen beheren 11.16 Werken met multitool (alleen 840D sl) Wanneer zich verschillende gereedschappen met bewaking op een multitool bevinden en de gebruikstijd of het aantal stuks is voor één gereedschap afgelopen, dan wordt alleen dit gereedschap geblokkeerd. Reactiveren Wanneer u een gereedschap met afgelopen gebruikstijd of aantal stuks dat zich op een multitool bevindt, reactiveert, dan wordt voor dit gereedschap de gebruikstijd/aantal stuks op de doelwaarde gezet en wordt voor zowel gereedschap als multitool de blokkering opgeheven.
Pagina 638
Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl 11.16.8 Multitool verplaatsen Multitools kunnen in een magazijn rechtstreeks naar een andere magazijnplaats worden verplaatst. Dit betekent dat u multitools met bijbehorend gereedschap niet eerst uit het magazijn hoeft te ontladen om ze daarna op een andere plaats te laden.
Pagina 639
Gereedschappen beheren 11.16 Werken met multitool (alleen 840D sl) Druk op de softkey "OK" wanneer u de multitool op de voorgestelde magazijnplaats wilt plaatsen. - OF - Voer in het veld "... Magazijn" het gewenste magazijnnummer en in het veld "Plaats" het gewenste magazijnplaatsnummer in. Druk op de softkey "OK".
Pagina 640
Gereedschappen beheren 11.16 Werken met multitool (alleen 840D sl) Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 641
Programma's beheren 12.1 Overzicht 12.1.1 Programma's beheren Via de programma-manager kunt u op gelijk welk moment programma's selecteren om deze uit te voeren, te wijzigen, te kopiëren of van naam te veranderen. Programma's die u niet meer gebruikt, kunt u wissen om geheugen vrij te maken. LET OP Rechtstreeks uitvoeren van USB-FlashDrive Rechtstreeks uitvoeren van een USB-FlashDrive wordt niet aanbevolen.
Pagina 642
Programma's beheren 12.1 Overzicht Gegevensuitwisseling met andere werkplekken Voor het uitwisselen van programma's en gegevens met andere werkplaatsen heeft u de volgende mogelijkheden: ● USB-drives (bijv. USB-FlashDrive) ● Netwerkdrives ● FTP-drive Keuze van opslagplaats In de horizontale softkeybalk kunt u de opslagplaats selecteren waarvan u de directories en programma's wilt weergeven.
Pagina 643
Programma's beheren 12.1 Overzicht Directories en programma's worden steeds met de volgende informatie opgesomd: ● Naam De naam mag maximaal 24 tekens lang zijn. Toegelaten tekens zijn alle hoofdletters (geen umlaut), cijfers en underscores ● Type Directory: WPD Programma: MPF Subprogramma: SPF Initialisatieprogramma: INI Joblists: JOB...
Pagina 644
Programma's beheren 12.1 Overzicht 12.1.2 NC-geheugen Het volledige NC-werkgeheugen met alle werkstukken, hoofd- en subprogramma's wordt weergegeven. U kunt hier nog meer subdirectories genereren. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "NC". 12.1.3 Plaatselijke drive De werkstukken en hoofd- en subprogramma's die op de CF-card resp. op de lokale vaste schijf zijn opgeslagen, worden weergegeven.
Pagina 645
Programma's beheren 12.1 Overzicht Directory's aanmaken De plaatselijke drive is geselecteerd. Plaats de cursor op de hoofddirectory. Druk de softkeys "Nieuw" en "Directory" in. Het venster "Nieuwe directory" wordt geopend. Voer in het invoerveld "Naam" telkens de begrippen "mpf.dir", "spf.dir" en "wks.dir"...
Pagina 646
Programma's beheren 12.1 Overzicht Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "USB". Opmerking De softkey "USB" kan alleen worden gebruikt wanneer een USB-FlashDrive aan de interface vooraan op het bedieningspaneel is aangesloten. 12.1.5 FTP-drive Via de FTP-drive kunt u gegevens, bijv. deelprogramma's, tussen uw besturing en een externe FTP-server uitwisselen.
Pagina 647
Programma's beheren 12.2 Programma openen en sluiten Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in en druk op de softkey "OK" om u bij de FTP-server aan te melden. De inhoud van de FTP-server met zijn mappen wordt weergegeven. Druk na het bewerken van uw gegevens op de softkey "Afmelden" om uw af te melden.
Pagina 648
Programma's beheren 12.2 Programma openen en sluiten - OF - Druk op de toets <Cursor rechts>. - OF - Dubbelklik op het programma. Het geselecteerde programma wordt in het bedieningsbereik "Editor" geopend. Voer de gewenste programmacorrecties uit. Druk op de softkey "NC selectie" om over te schakelen naar het bedieningsbereik "Machine"...
Pagina 649
Programma's beheren 12.3 Programma uitvoeren 12.3 Programma uitvoeren Wanneer u een programma voor uitvoering selecteert, dan schakelt de besturing automatisch over naar het bedieningsbereik "Machine". Programmaselectie Werkstukken (WPD), hoofdprogramma's (MPF) of subprogramma's (SPF) kunt u selecteren door de cursor op het gewenste programma of werkstuk te plaatsen. Bij werkstukken moet zich een programma met dezelfde naam in de werkstukdirectory bevinden dat automatisch voor uitvoering is geselecteerd (bijv.
Pagina 650
Programma's beheren 12.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren Wanneer het programma al in het bedieningsbereik "Programma" is geopend, druk dan op de softkey "NC uitvoeren". Druk op de toets <CYCLE START>. De bewerking van het werkstuk wordt gestart. Opmerking Enkel werkstukken/programma's die zich in het NCK-geheugen, op een plaatselijke drive of op een USB-drive bevinden, kunnen voor uitvoering worden geselecteerd.
Pagina 651
Programma's beheren 12.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats, d.w.z. de plaatselijke of de USB- drive. Wanneer u een nieuwe directory wilt maken op de plaatselijke drive, plaats dan de cursor op de bovenste map en druk de softkeys "Nieuw" en "Directory"...
Pagina 652
Programma's beheren 12.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren Selecteer eventueel een sjabloon wanneer die beschikbaar zijn. Voer de gewenste werkstuknaam in en druk op de softkey "OK". De naam mag maximaal 24 tekens lang zijn. Alle letters (met uitzondering van umlauten), cijfers en underscores (_) zijn toegelaten.
Pagina 653
Programma's beheren 12.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren Voer de gewenste programmanaam in en druk op de softkey "OK". De programmanaam mag maximaal 24 tekens lang zijn. Alle letters (met uitzondering van speciale tekens, taalspecifieke tekens, Aziatische of Cyrillische tekens), cijfers en underscores (_) zijn toegelaten.
Pagina 654
Programma's beheren 12.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren 12.4.5 Nieuw bestand naar keuze maken U kunt in elke directory of subdirectory een bestand in een formaat naar keuze maken (het formaat moet worden opgegeven). Opmerking Bestandsextensies In het NC-geheugen moet de extensie uit 3 tekens bestaan, en mag niet DIR of WPD zijn. In het NC-geheugen heeft u de mogelijkheid om onder een werkstuk met de softkey "Naar keuze"...
Pagina 655
Programma's beheren 12.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren Voer de naam en het bestandsformaat van het te genereren bestand in (bijv. Mijn_tekst.txt). De naam mag maximaal 24 tekens lang zijn. Alle letters (met uitzondering van umlauten), cijfers en underscores (_) zijn toegelaten. Druk op de softkey "OK". 12.4.6 Joblist genereren U heeft de mogelijkheid om voor elk werkstuk een joblist voor uitgebreide werkstukselectie te...
Pagina 656
Programma's beheren 12.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren Sjabloon Bij het genereren van een nieuwe joblist kunt u een sjabloon van Siemens of een machinefabrikant selecteren. Werkstuk bewerken Door het indrukken van de softkey "Selectie" voor een werkstuk wordt de bijbehorende joblist syntactisch gecontroleerd en vervolgens uitgevoerd. Voor de selectie kan de cursor ook op de joblist zelf staan.
Pagina 657
Programma's beheren 12.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren 12.4.7 Programmalijst maken U heeft de mogelijkheid om programma's in een programmalijst op te nemen, die dan PLC- gestuurd kan worden geselecteerd en uitgevoerd. De programmalijst kan tot 100 programma's bevatten. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
Pagina 658
Programma's beheren 12.5 Sjablonen maken 12.5 Sjablonen maken U kunt eigen sjablonen maken voor het genereren van deelprogramma's en werkstukken. Die sjablonen dienen dan als basis die verder kan worden aangepast. Hiervoor kunt u deelprogramma's of werkstukken naar keuze gebruiken die u zelf heeft gemaakt.
Pagina 659
Programma's beheren 12.6 Directories en bestanden zoeken 12.6 Directories en bestanden zoeken In de Programma-manager kunt u naar bepaalde directories en bestanden zoeken. Opmerking Zoeken met wildcards De volgende wildcards ondersteunen het zoeken: • "*": vervangt een willekeurige tekenreeks • "?": vervangt een willekeurig teken Zoekstrategie De zoekactie wordt in alle geselecteerde directories en bijbehorende subdirectories uitgevoerd.
Pagina 660
Programma's beheren 12.7 Een programma in preview bekijken Druk op de softkeys "Doorzoeken" en "OK" als de directory of het bestand niet aan het gewenste resultaat voldoet. - OF - Druk op de softkey "Afbreken" wanneer u de zoekfunctie wilt afbreken. 12.7 Een programma in preview bekijken U heeft de mogelijkheid om de inhoud van een programma in een preview kort te bekijken...
Pagina 661
Programma's beheren 12.8 Verschillende directories/programma's markeren 12.8 Verschillende directories/programma's markeren U kunt verschillende bestanden en directories selecteren voor verdere bewerking. Wanneer u een directory markeert, dan worden alle directories en gegevens die zich daaronder bevinden, mee geselecteerd. Opmerking Geselecteerde bestanden Als u afzonderlijke bestanden in een directory selecteert, wordt deze selectie bij het dicktklappen van de directory opgeheven.
Pagina 662
Programma's beheren 12.8 Verschillende directories/programma's markeren Selecteren via toetsen Toetsencombinatie Betekenis Start een selectie of breidt deze uit. U kunt elementen afzonderlijk selecteren. Start een samenhangende selectie. Een selectie die al bestaat, wordt opgeheven. Selecteren met de muis Toetsencombinatie Betekenis Linker muisknop Element aanklikken: het element wordt gemarkeerd.
Pagina 663
Programma's beheren 12.9 Directory/programma kopiëren en invoegen 12.9 Directory/programma kopiëren en invoegen Wanneer u een nieuwe directory of nieuw programma wilt genereren dat gelijkaardig is aan een directory of programma dat al bestaat, dan kunt u tijd besparen door de al bestaande directory of programma te kopiëren en enkel geselecteerde programma's of programmablokken wijzigen.
Pagina 664
Programma's beheren 12.9 Directory/programma kopiëren en invoegen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op het bestand of de directory die u wilt kopiëren. Druk op de softkey "Kopiëren". Selecteer de directory waarin u de gekopieerde directory/programma wilt invoegen.
Pagina 665
Programma's beheren 12.10 Directory/programma wissen Opmerking Bestanden in dezelfde directory kopiëren U kunt bestanden niet in dezelfde directory kopiëren. U moet de kopie onder een nieuwe naam invoegen. 12.10 Directory/programma wissen Het is nuttig om van tijd tot tijd programma's of directories te wissen die u niet meer gebruikt, om uw bestandsbeheer overzichtelijk te houden.
Pagina 666
NC- en gebruikersgeheugens (lokale drive) wijzigen en programmeren. Documentatie Een gedetailleerde beschrijving van de configuratie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer de programma-manager. Selecteer de gewenste opslagpositie en plaats de cursor op het bestand resp.
Pagina 667
Programma's beheren 12.12 Drives instellen Druk de softkeys ">>" en "Eigenschappen" in. Het venster "Eigenschappen van ..." wordt geopend. Voer indien nodig de wijzigingen uit. Opmerking: Wijzigingen via de interface kunt u in het NC-geheugen doorvoeren. Druk op de softkey "OK" om de wijzigingen op te slaan. 12.12 Drives instellen 12.12.1...
Pagina 668
Programma's beheren 12.12 Drives instellen 12.12.2 Drives instellen U kunt drives instellen in het venster "Drives instellen" in het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Bestand De instelgegevens worden in het bestand "logdrive.ini" opgeslagen. Dat bestand bevindt zich in de directory /user/sinumerik/hmi/cfg. Algemene gegevens Invoer Betekenis Type...
Pagina 669
Programma's beheren 12.12 Drives instellen Invoer Betekenis Toegangsniveau Toegangsrechten op de verbindingen toewijzen van toegangsniveau 7 (sleutelschakelaar stand 0) tot toegangsniveau 1 (fabrikant). Het telkens aangegeven beveiligingsniveau geldt voor alle bedieningsbereiken. Softkey tekst Er staan 2 regels ter beschikking voor de tekst die hoort bij de softkey.
Pagina 670
Programma's beheren 12.12 Drives instellen Foutmelding Betekenis Functie staat niet ter beschikking Deze functie wordt door de huidige softwareversie nog niet ondersteund. Onbekend fout - foutcode: %1 De fout kon niet worden herkend. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk de softkeys "HMI" en "Log. drive" in. Het venster "Drive instellen"...
Pagina 671
Programma's beheren 12.13 PDF-documenten bekijken 12.13 PDF-documenten bekijken U kunt HTML-documenten en PDF's op alle drives van de programma-manager en via de gegevensstructuur van de systeemgegevens laten weergeven. Opmerking Een preview van de documenten is alleen mogelijk voor PDF's. Procedure Selecteer in het bedieningsbereik "Programma-manager"...
Pagina 672
Programma's beheren 12.14 EXTCALL Druk op de softkey "Links draaien" om het document 90 graden naar links te draaien. - OF - Druk op de softkey "Rechts draaien" om het document 90 graden naar rechts te draaien. Druk op de softkey "Terug" om terug te keren naar het vorige venster. Druk op de softkey "Sluiten"...
Pagina 673
Programma's beheren 12.14 EXTCALL Voorbeelden van EXTCALL-oproepen Door de settingdatum te gebruiken kan het zoeken naar het programma gericht worden gestuurd. ● Oproep USB-drive aan TCU (USB-geheugen aan aansluiting X203) wanneer SD42700 leeg is: bijv. EXTCALL "//TCU/TCU1 /X203 ,1/TEST.SPF" - OF - Oproep USB-drive aan TCU (USB-geheugen aan aansluiting X203) wanneer SD42700 "//TCU/TCU1 /X203 ,1"...
Pagina 674
Programma's beheren 12.14 EXTCALL Software-opties Om de softkey "Plaats. drive"weer te kunnen geven heeft u de optie "Extra HMI-An.geheugen op CF-Card d.NCU" nodig (niet bij SINUMERIK Operate op PCU50 / PC). LET OP Mogelijke onderbreking bij het uitvoeren vanaf een USB-FlashDrive Rechtstreeks uitvoeren van een USB-FlashDrive wordt niet aanbevolen.
Pagina 675
Programma's beheren 12.15 Gegevens opslaan 12.15 Gegevens opslaan 12.15.1 Archief aanmaken in de Programma-manager U heeft de mogelijkheid om afzonderlijke bestanden uit het NC-geheugen en de plaatselijke drive te archiveren. Archiefformaten U heeft de mogelijkheid om uw archief in binair of in ponsbandformaat op te slaan. Doelgeheugen Als doelgeheugen kunt u kiezen voor de archiefmap van de systeemgegevens in het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling"...
Pagina 676
Programma's beheren 12.15 Gegevens opslaan Selecteer de gewenste opslagplaats, druk op de softkey "Nieuwe directory", voer in het venster "Nieuwe directory" de gewenste naam in en druk op de softkey "OK" om een directory aan te maken. Druk op "OK". Het venster "Archief aanmaken: naam"...
Pagina 677
Programma's beheren 12.15 Gegevens opslaan LET OP Mogelijk verlies van gegevens bij USB-FlashDrives USB-FlashDrives zijn niet geschikt als permanent geheugen. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "Systeemgegevens". De bestandsstructuur wordt geopend. Selecteer in de bestandsstructuur de gewenste bestanden waarvan u een archief wilt maken.
Pagina 678
Programma's beheren 12.15 Gegevens opslaan Selecteer de gewenste opslagplaats en druk op de softkey "Nieuwe directory" om een bijbehorende subdirectory te maken. Het venster "Nieuwe directory" wordt geopend. Voer de gewenste naam in en druk op de softkey "OK". De directory wordt in de geselecteerde map opgeslagen. Druk op de softkey "OK".
Pagina 679
Programma's beheren 12.15 Gegevens opslaan Selecteer de gewenste opslagpositie en plaats de cursor op de gewenste directory. Opmerking: Als de optie niet ingeschakeld is, wordt de directory voor gebruikersacrhieven alleen weergegeven als er ten minste één archief aanwezig is. - OF - Druk op de softkey "Zoeken", voer in de zoekdialoog de naam van het archiefbestand inclusief extensie (*.arc) in als u gericht wilt zoeken op een archief en druk vervolgens op de softkey "OK".
Pagina 680
Programma's beheren 12.15 Gegevens opslaan 12.15.4 Archief inlezen uit systeemgegeven Wanneer u een bepaald archief wilt inlezen, dan kunt u dit rechtstreeks uit de bestandsstructuur selecteren. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "Systeemgegevens". Selecteer in de bestandsstructuur onder de directory "Archieven" in de directory "Gebruikers"...
Pagina 681
Programma's beheren 12.16 Uitrustingsdata 12.16 Uitrustingsdata 12.16.1 Uitrustingsdata opslaan Naast de programma's kunt u ook gereedschapsgegevens en nulpuntinstellingen opslaan. U kunt deze mogelijkheid gebruiken om bijv. de vereiste gereedschappen en nulpuntgegevens voor een bepaald werkstapprogramma op te slaan. Wanneer u dit programma op een later tijdstip opnieuw wilt uitvoeren, kunt u op die manier snel deze instellingen terugvinden.
Pagina 682
Programma's beheren 12.16 Uitrustingsdata Gegevens Magazijnbezetting • • Nulpunten • Het selectieveld "Basisnulpunt" wordt weergegeven Alle in het programma gebruikte (alleen bij ShopTurn-programma en • joblist alleen met ShopTurn-programma's) alle • Nulpunten voor • ShopTurn-programma's Het selectieveld "Basisnulpunt" wordt weergegeven -- alleen aanwezig bij alle in het programma gebruikte •...
Pagina 683
Programma's beheren 12.16 Uitrustingsdata Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Plaats de cursor op het programma waarvan u de gereedschaps- en nulpuntgegevens wilt opslaan. Druk de softkeys ">>" en "Archiveren" in. Druk op de softkey "Uitrustingsdata opslaan". Het venster "Uitrustingsdata opslaan" wordt geopend. Selecteer de gegevens die u wilt opslaan.
Pagina 684
Programma's beheren 12.16 Uitrustingsdata 12.16.2 Uitrustingsdata inlezen Bij het inlezen kunt u selecteren welke opgeslagen gegevens u wilt inlezen. ● Gereedschapsgegevens ● Magazijnbezetting ● Nulpunten ● Basisnulpunt Gereedschapsgegevens Afhankelijk van de gegevens die werden geselecteerd, zal het systeem het volgende doen: ●...
Pagina 685
Programma's beheren 12.16 Uitrustingsdata Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Plaats de cursor in het bestand met de opgeslagen gereedschaps- en nulpuntgegevens (*.INI) die u opnieuw wilt inlezen. Druk op de toets <Cursor rechts>. - OF - Dubbelklik op het bestand. Het venster "Uitrustingsdata inlezen"...
Pagina 686
Programma's beheren 12.17 V24 12.17 12.17.1 Archieven verzenden en inlezen Beschikbaarheid van de seriële interface V24 Via de seriële interface V24 heeft u de mogelijkheid om, in bedieningsbereik "Programma- manager" en in bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" archieven te verzenden en in te lezen. ●...
Pagina 687
Programma's beheren 12.17 V24 Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager" en druk op de softkey "NC" of "Plaats. drive". - OF - Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" en druk op de softkey "Systeemgegevens". Archief verzenden Markeer de directories of de bestanden die u aan V24 wilt verzenden.
Pagina 688
Programma's beheren 12.17 V24 12.17.2 V24 instellen als programma-manager V24 instelling Betekenis Protocol Bij de overdracht via de V24-interface worden de volgende protocols ondersteund: RTS/CTS (vooraf ingesteld) • Xon/Xoff • Overdracht U heeft bovendien de mogelijkheid om voor de overdracht een beveiligd protocol (ZMODEM-protocol) te gebruiken.
Pagina 689
Programma's beheren 12.17 V24 V24 instelling Betekenis Einde overdracht (Hex) Enkel bij ponsbandformaat Stop met symbool einde overdracht De vooraf ingestelde waarde voor het symbool einde overdracht is (HEX) 1A Tijdbewaking (sec.) Tijdbewaking Bij problemen tijdens de overdracht of einde van de overdracht (zonder symbool einde overdracht) wordt de overdracht na het opgegeven aantal seconden afgebroken.
Pagina 690
Programma's beheren 12.17 V24 Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 691
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 13.1 Alarmen weergeven Wanneer tijdens het bedrijf van de machine foutieve toestanden worden gedetecteerd, dan wordt een alarm gegenereerd en de bewerking wordt eventueel onderbroken. De fouttekst, die tegelijkertijd met het alarmnummer verschijnt, geeft meer informatie over de oorzaak van de fout.
Pagina 692
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 13.1 Alarmen weergeven Wanneer Safety-alarmen werden geactiveerd, wordt de softkey "SI alarmen verbergen" weergegeven. Druk op de softkey "SI alarmen verbergen" wanneer u geen SI alarmen wilt weergeven. Plaats de cursor op een alarm. Druk op de toets die als bevestigingssymbool is aangegeven om het alarm te wissen.
Pagina 693
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 13.2 Alarmprotocol weergeven 13.2 Alarmprotocol weergeven In het venster "Alarmprotocollen" wordt een lijst weergegeven met alle alarmen en meldingen die tot nu toe zijn opgetreden. Er kunnen tot 500 beheerde come-and-go gebeurtenissen in chronologische volgorde worden weergegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 694
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 13.3 Meldingen weergeven 13.3 Meldingen weergeven Tijdens de bewerking kunnen PLC- en deelprogramma-meldingen worden uitgestuurd. Deze meldingen onderbreken de bewerking niet. Meldingen geven u aanwijzingen over bepaald cyclusgedrag en over de voortgang van de bewerking. Normaal gezien blijven ze ook na een bewerkingsgedeelte of tot aan het einde van de cyclus behouden.
Pagina 695
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 13.4 Alarmen, fouten en meldingen sorteren 13.4 Alarmen, fouten en meldingen sorteren Als in de weergave een groot aantal alarmen, meldingen of alarmmeldingen wordt weergegeven, dan kunt u deze op basis van de volgende criteria op- of aflopend sorteren: ●...
Pagina 696
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 13.5 PLC- en NC-variabelen 13.5 PLC- en NC-variabelen 13.5.1 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken Het venster "NC/PLC-variabelen" maakt het weergeven en wijzigen van NC- systeemvariabelen en PLC-variabelen mogelijk. De volgende lijsten worden getoond, waarin u de gewenste NC / PLC-variabelen invoeren om de actuele waarden weer te geven.
Pagina 697
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 13.5 PLC- en NC-variabelen Schrijfwijzen voor variabelen ● PLC-variabelen A1.2 DB2.DBW2 ● NC-variabelen – NC-systeemvariabelen - schrijfwijze $AA_IM[1] – Gebruikersvariabelen/GUDs - schrijfwijze GUD/MyVariable[1,3] – BTSS - schrijfwijze /CHANNEL/PARAMETER/R[u1,2] Opmerking NC-systeemvariabelen en PLC-variabelen • Systeemvariabelen kunnen kanaalafhankelijk zijn. Bij kanaalomschakeling worden waarden uit het overeenkomstige kanaal weergegeven.
Pagina 698
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 13.5 PLC- en NC-variabelen Waarden wijzigen en wissen Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "NC/PLC variab.". Het venster "NC/PLC-variabelen" wordt geopend. Plaats de cursor in de kolom "Variabele" en voer de gewenste variabele Druk op de toets <INPUT>. De operand wordt met de waarde weergegeven.
Pagina 699
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 13.5 PLC- en NC-variabelen - OF - Druk op de softkey "Afbreken" om de wijzigingen te verwerpen. Opmerking "Filter/zoeken" bij het invoegen van variabelen De startwaarde bij "Filter/zoeken" van variabelen is verschillend. Om bijvoorbeeld de variabele $R[0] in te voegen, schakelt u "Filter/zoeken" in: •...
Pagina 700
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 13.5 PLC- en NC-variabelen 13.5.2 Schermen opslaan en laden U heeft de mogelijkheid om de configuraties van variabelen die in het venster "NC/PLC- variabelen" zijn gemaakt, in een scherm op te slaan dat u op een later tijdstip opnieuw kunt laden.
Pagina 701
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 13.5 PLC- en NC-variabelen 13.5.3 PLC-symbolen laden De PLC-informatie kunt u ook via symbolen bewerken. Hiervoor moeten de symbooltabellen en teksten bij symbolen voor het PLC-project op de juiste manier worden voorbereid (STEP7) en in SINUMERIK Operate ter beschikking worden gesteld.
Pagina 702
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 13.6 Versie 13.6 Versie 13.6.1 Versiegegevens weergeven In het venster "Versiegegevens" worden de volgende componenten met de bijbehorende versiegegevens getoond: ● Systeemsoftware ● PLC-basisprogramma ● PLC-gebruikersprogramma ● Systeemuitbreidingen ● OEM-toepassingen ● Hardware In de kolom "Doelwaarde versie" wordt weergegeven of de versie van de componenten afwijkt van de geleverde versie op de CompactFlash Card.
Pagina 703
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 13.6 Versie Druk op de softkey "Details" om meer informatie over de weergegeven componenten te tonen. 13.6.2 Informatie opslaan Via de interfaces wordt alle machinespecifieke informatie van de besturing in een configuratiebestand samengevat. M.b.v. de geconfigureerde drives kan machinespecifieke informatie worden opgeslagen.
Pagina 704
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 13.7 Logboek Het venster "Versieinformatie opslaan: naam" wordt geopend. Hier heeft u de volgende mogelijkheden: • In het tekstveld "Naam:" de bestandsnaam wordt vooraf ingesteld als <machinenaam/nr.>+<CF-kaartnummer>. Aan de bestandsnaam wordt automatisch "_config.xml" of "_version.txt" toegevoegd. •...
Pagina 705
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 13.7 Logboek Logboek uitsturen U heeft de mogelijkheid om het logboek uit te sturen door m.b.v. de functie "Versie opslaan" een bestand te maken waarin het logboek als onderdeel is opgenomen. Zie ook Informatie opslaan (Pagina 703) 13.7.1 Logboek weergeven en bewerken Procedure...
Pagina 706
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 13.7 Logboek 13.7.2 Logboekinvoer uitvoeren / zoeken In het venster "Nieuwe logboekinvoer" kunt u een nieuwe invoer in het logboek uitvoeren. U voert de naam, firma en afdeling in en stelt een korte beschrijving op van de maatregelen die moeten worden geregistreerd, of een foutbeschrijving.
Pagina 707
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 13.7 Logboek Logboekinvoer zoeken U heeft de mogelijkheid om speciale invoer via de zoekfunctie te vinden. Het venster "Machinelogboek" is geopend. Druk op de softkey "Zoeken" en voer in het zoekvenster het gewenste begrip in. U kunt het systeem laten zoeken op datum/tijd, firmanaam/afdeling of op foutdiagnose/maatregel.
Pagina 708
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 13.8 Screenshots maken 13.8 Screenshots maken U heeft de mogelijkheid om van het actieve beeldscherm een screenshot te maken. Elke screenshot wordt als bestand opgeslagen in de volgende map: /user/sinumerik/hmi/log/screenshot Procedure Ctrl + P Druk de toetsencombinatie <Ctrl + P> in. Er wordt een screenshot gemaakt van het actieve beeldscherm in formaat .png.
Pagina 709
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 13.9 Diagnose op afstand 13.9 Diagnose op afstand 13.9.1 Toegang op afstand instellen In het venster "Diagnose op afstand (RCS)" kunt u de toegang op afstand tot uw besturing beïnvloeden. Hier worden de rechten voor bediening op afstand van elk type ingesteld. De ingestelde rechten worden door de PLC en via de instelling aan de HMI bepaald.
Pagina 710
Druk op de softkey "OK". De instellingen worden overgenomen en opgeslagen. Literatuur Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 711
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 13.9 Diagnose op afstand 13.9.2 Modem toelaten U kunt de toegang op afstand tot uw besturing toelaten via een Teleservice-adapter IE die aan X127 is aangesloten. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Software-optie Voor de weergave van de softkey "Modem toelaten" heeft u de optie "MC informatiesysteem RCS Host"...
Pagina 712
Druk op de softkey "Wijzigen" wanneer u de waarden wilt bewerken. Druk op de softkey "OK". De aanvraag wordt naar de Remote PC gestuurd. Literatuur Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl 13.9.4 Diagnose op afstand beëindigen Procedure Het venster "Diagnose op afstand (RCS)"...
Pagina 713
Werken met Handmatige machine 14.1 Handmatige machine "Handmatige machine" biedt een omvangrijk spectrum van functies voor handmatig bedrijf. U kunt alle belangrijke bewerkingen uitvoeren zonder dat u een programma hoeft te schrijven. Software-opties Voor het werken met "Handmatige machine" heeft u de optie "ShopMill/ShopTurn"...
Pagina 714
Werken met Handmatige machine 14.1 Handmatige machine Basisscherm Na het starten van de besturing verschijnt het basisscherm voor "Handmatige machine". Bewerkingsmogelijkheden U heeft de volgende mogelijkheden om de werkstukken te bewerken: ● Handmatig bedrijf ● Afzonderlijke cyclusbewerking Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 715
Werken met Handmatige machine 14.2 Gereedschap meten 14.2 Gereedschap meten Voor het bepalen van de gereedschapcorrectiegegevens beschikt u over alle mogelijkheden voor handmatig en automatisch meten (zie ook hoofdstuk "Gereedschap meten (Pagina 73)"). Procedure "Handmatige machine" is ingeschakeld. Druk op de softkey "Ger. meten". Selecteer met de verticale softkey-balk de gewenste meetfunctie en druk vervolgens op de bijbehorende softkey.
Pagina 716
Werken met Handmatige machine 14.4 Aanslag zetten 14.4 Aanslag zetten U kunt het verplaatsingsbereik van de assen beperken. Hiervoor geeft u de waarden voor de betreffende assen in. De waarden hebben betrekking op het werkstukcoördinatensysteem. De grenzen zijn afzonderlijk in- en uitschakelbaar. Ingeschakelde, d.w.z.
Pagina 717
Werken met Handmatige machine 14.5 Eenvoudige werkstukbewerking 14.5 Eenvoudige werkstukbewerking In "Handmatige machine" bewerkt u werkstukken direct, zonder een programma aan te maken. Functies Voor de bewerking in handmatig bedrijf staan de volgende functies ter beschikking: ● Asbewegingen ● Kegeldraaien ●...
Pagina 718
Werken met Handmatige machine 14.5 Eenvoudige werkstukbewerking Bewerking Selecteer de as die u gaat verplaatsen op het bedieningspaneel van de machine. Druk op de toets <+> resp. <-> op het bedieningspaneel van de machine. - OF - Selecteer de richting met behulp van de kruisschakelhefboom. De assen worden met de ingestelde bewerkingsvoeding verplaatst.
Pagina 719
Werken met Handmatige machine 14.5 Eenvoudige werkstukbewerking Parameters Beschrijving Eenheid Gereedschapsnaam Snijkantnummer Voeding mm/min mm/omw. S / V Spiltoerental of constante snijsnelheid omw./min m/min α1 Draaiing van het coördinatenstelsel. graden Overige M-funct. Invoeren van machinefuncties In een tabel van de machinefabrikant vindt u de toewijzing tussen benaming en functienummer terug.
Pagina 720
Werken met Handmatige machine 14.5 Eenvoudige werkstukbewerking Met de softkey "Grafische weergave" schakelt u in het scherm over van het hulpscherm naar de grafische weergave. Parameters Beschrijving Eenheid Voeding mm/min mm/omw Alle assen Doelpositie in X-richting (abs of incr.) Doelpositie in Z-richting (abs of incr.) Doelpositie in Y-richting (abs of incr.) Doelpositie van de C-as van de hoofdspil (abs of incr.) Doelpositie van een hulpas, indien aanwezig (abs of incr.)
Pagina 721
Werken met Handmatige machine 14.5 Eenvoudige werkstukbewerking Parameters Parameters Beschrijving Eenheid Voeding mm/min mm/omw Cirkelinvoer Eindpunt + middelpunt • Eindpunt + radius • Draairichting Draairichting met de wijzers van de klok mee (rechts) Draairichting tegen de wijzers van de klok in (links) Doelpositie in X-richting (abs en incr.) Doelpositie in Z-richting (abs en incr.) Cirkelmiddelpunt I (incr.) –...
Pagina 722
Werken met Handmatige machine 14.6 Complexere bewerkingen 14.6 Complexere bewerkingen Voor complexere bewerkingen in handmatig bedrijf staan de volgende functies ter beschikking: ● Boren (Boren midden, Centreren, Boren, Ruimen, Diepboren, Schroefdraaien, Posities) ● Draaien (Verspanen, Groef, Ondersnijding, Schroefdraad, Afsteken) ● Frezen (Vlakfrezen, Kamer, Tappen, Meerkant, Sleuf, Schroefdraadfrezen, Graveren) ●...
Pagina 723
Werken met Handmatige machine 14.6 Complexere bewerkingen Positiepatroon boren U kunt een positiepatroon boren: ● Selecteer als eerste onder "Boren" met een softkey de gewenste functie (bijvoorbeeld "Centreren"). ● Selecteer het geëigende gereedschap, voer de gewenste waarden in het parametervenster in en druk vervolgens op de softkey "Overnemen", om het technologieblok te bevestigen.
Pagina 724
Werken met Handmatige machine 14.6 Complexere bewerkingen 14.6.1 Boren met Handmatige machine Voor het boren op de kop- of mantelvlak van een werkstuk staan u dezelfde technologische functies (cycli) ter beschikking als bij Automatisch bedrijf: Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. ⇒...
Pagina 725
Werken met Handmatige machine 14.6 Complexere bewerkingen 14.6.2 Draaien met Handmatige machine Voor het draaien staan u dezelfde technologische functies (cycli) ter beschikking als bij Automatisch bedrijf: ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Parameters De parameters voor de invoerschermen komen overeen met de parameters onder Automatisch (zie hoofdstuk "Auto-Hotspot").
Pagina 726
Werken met Handmatige machine 14.6 Complexere bewerkingen U kunt de aanzet van de snijdiepte tijdens de bewerking onderbreken door het invoegen van bewerkingsloze sneden om bijvoorbeeld flanken te egaliseren. Bewerkingsloze sneden voegt u in met de softkey "Bewerkingsloze snede". De softkey functioneert alleen tijdens de bewerking Nabewerking schroefdraad U kunt bestaande schroefdraden nabewerken, bijvoorbeeld voor het repareren van reeds vervaardigde schroefdraden of bij wijzigingen die door nameten noodzakelijk zijn geworden...
Pagina 727
Werken met Handmatige machine 14.6 Complexere bewerkingen Parameters De parameters voor de invoerschermen komen overeen met de parameters onder Automatisch (zie hoofdstuk Contourdraaien (Pagina 346) Laatste contour Als u sinds het opstarten van de machine een contour hebt aangemaakt, staat de softkey "Laatste contour"...
Pagina 728
Werken met Handmatige machine 14.7 Simulatie en meetekenen ⇒ Parameters De parameters voor de invoerschermen komen overeen met de parameters onder Automatisch (zie hoofdstuk "Frezen (Pagina 381)"). 14.7 Simulatie en meetekenen Bij complexere bewerkingen controleert u met behulp van de simulatie het resultaat van uw invoer zonder dat de assen worden verplaatst (zie hoofdstukBewerking simuleren (Pagina 177)"...
Pagina 729
Werken met B-as (alleen 840D sl) 15.1 Draaimachines met B-as Met een extra B-as heeft u de mogelijkheid om frees- en draaigereedschap uit te lijnen. De basispositie waarin de afmetingen van alle gereedschappen zijn opgemeten, moet B = 0 zijn. Bij het draaien kunt u over de B-as en de C-as van de gereedschapsspil het gereedschap voor speciale bewerkingen uitlijnen.
Pagina 730
Werken met B-as (alleen 840D sl) 15.1 Draaimachines met B-as Uitlijnhoek β en γ Voor het draaien met gereedschapsuitlijning zijn uitlijnhoeken β en γ nodig. β: Draaiing rond de Y-as (met B-as) γ: Draaiing rond de Z-as (met gereedschapsspil) Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 731
Werken met B-as (alleen 840D sl) 15.1 Draaimachines met B-as Draaibewerkingen Dankzij de uitlijnhoeken is het mogelijk om met één gereedschap de meest uiteenlopende draaibewerkingen (bijv. bewerken in lengterichting buiten en binnen, dwarsbewerking met hoofd- en tegenspil, restmateriaal) zonder gereedschapswissel uit te voeren. Weergave van B-as In de volgende vensters wordt de B-as weergegeven: ●...
Pagina 732
Werken met B-as (alleen 840D sl) 15.2 Uitlijning gereedschap bij Draaien 15.2 Uitlijning gereedschap bij Draaien In het gereedschapsvenster en in alle draaibewerkingsvensters zijn invoervelden voor de β- en γ-hoek beschikbaar voor het uitlijnen van het gereedschap. β-hoek U heeft de mogelijkheid om in invoerveld "β" de hoofduitlijning van het gereedschap te selecteren: β...
Pagina 733
Werken met B-as (alleen 840D sl) 15.3 Frezen met B-as 15.3 Frezen met B-as Voor kop- en mantelbewerking moet u geen speciale gegevens invoeren. Kopbewerking Het frezen op kopzijde (G17) gebeurt op de hoofdspil in de B-aspositie B = 0°. Wanneer u op de kopzijde (G17) van de tegenspil werkt, dan komt dit overeen met de tegenovergestelde B-aspositie B = 180°.
Pagina 734
Werken met B-as (alleen 840D sl) 15.4 Zwenken 15.4 Zwenken Algemene procedure ● Het coördinatensysteem via het zwenkvenster in het te bewerken vlak zwenken. ● Bewerken met instelling "Kop B". ● Wanneer een ander bewerkingstype volgt, wordt het zwenken automatisch uitgeschakeld.
Pagina 735
Werken met B-as (alleen 840D sl) 15.5 Verwijderen/naderen Parameters Beschrijving Eenheid Zwenkmodus per as: coördinatensysteem per as draaien • Ruimtehoek: zwenken over ruimtehoek • Projectiehoek: zwenken over projectiehoek • rechtstreeks: rondassen rechtstreeks positioneren • Volgorde assen Volgorde van de assen waar omheen wordt gedraaid - alleen bij zwenkmodus per XYZ of XZY of YXZ of YZX of ZXY of ZYX Ashoek De volgorde van de assen kan m.b.v.
Pagina 736
Werken met B-as (alleen 840D sl) 15.5 Verwijderen/naderen De nummers (1 - 6) geven de volgorde van afloop weer. Opmerking Verdere posities programmeren Wanneer die 3 of 6 posities niet voldoende zijn voor het verwijderen/naderen, dan kunt u de cyclus ook verschillende keren na elkaar oproepen en zo extra posities programmeren. LET OP Gevaar voor botsingen Let erop dat het gereedschap van de laatst geprogrammeerde positie in de cyclus...
Pagina 737
Werken met B-as (alleen 840D sl) 15.6 Positiepatroon Parameters Beschrijving Eenheid Nalopen de positie van de gereedschapspunt wordt tijdens het zwenken behouden. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Voeding voor het verplaatsen naar de zesde positie mm/min Alternatief ijlgang 6.
Pagina 738
Werken met B-as (alleen 840D sl) 15.7 Gereedschapsselectie voor manueel bedrijf Parameters Beschrijving Eenheid Positioneren Rechte: Er wordt naar de volgende positie in ijlgang verplaatst over een rechte. Cirkel: Er wordt naar de volgende positie verplaatst over een cirkelvormige baan met in een machinegegeven vastgelegde voeding.
Pagina 739
Werken met B-as (alleen 840D sl) 15.8 Gereedschap meten met B-as Procedure Uitlijnen van frees- en draaigereedschap met β-hoek: Druk op de toets <SELECT> en selecteer • 0° of • 90° of • Invoerveld voor vrije invoer van de hoek. Uitlijnen van draaigereedschap met γ-hoek: Druk op de toets <SELECT>...
Pagina 740
Werken met B-as (alleen 840D sl) 15.8 Gereedschap meten met B-as Procedure Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus "JOG". Voer het verwisselen en uitlijnen van gereedschap in het T, S, M- venster vóór het meten uit. Druk op de softkey "Ger. meten" Druk op de softkey "X"...
Pagina 741
Werken met twee gereedschapsdragers Met SINUMERIK Operate kunt u aan een draaimachine met twee gereedschapsdragers werken die beide op een x-as zijn gemonteerd. De gereedschapsdragers kunnen revolver, multifix of een combinatie uit beide zijn. De hoofdbewerking vindt plaats in negatieve X-asrichting. Aangezien beide gereedschapsopnamen op dezelfde as zijn gemonteerd, kan er telkens slechts met één gereedschap worden gewerkt.
Pagina 742
Werken met twee gereedschapsdragers 16.2 Gereedschap meten Bij de simulatie wordt het gereedschap altijd op de juiste zijde, zoals het op de machine wordt gebruikt, weergegeven. De geprogrammeerde C-verschuiving met 180° heeft alleen betrekking op C-assen, niet op spillen. Het is niet mogelijk een schroefdraad te maken met twee gereedschappen die over beide gereedschapsdragers zijn verdeeld.
Pagina 743
Programma teachen 17.1 Overzicht Met de functie "Teach In" kunt u in de bedrijfsmodi "AUTO" en "MDA" programma's wijzigen. U kunt eenvoudige verplaatsingsblokken genereren en wijzigen. U verplaatst de assen manueel naar bepaalde posities om eenvoudige bewerkingsaflopen te realiseren en reproduceerbaar te maken. Deze posities worden overgenomen. In bedrijfsmodus "AUTO"...
Pagina 744
Programma teachen 17.3 Blok invoegen Opmerking Bij het eerste teachblok worden alle ingestelde assen geteacht. Bij elk volgend teachblok worden enkel de verplaatste assen of door manuele invoer gewijzigde assen geteacht. Wanneer u de teachmodus verlaat start de afloop opnieuw. Omschakelen van bedrijfsmodus en bedieningsbereik Wanneer u tijdens het teachen overschakelt naar een andere bedrijfsmodus of een ander bedieningsbereik, dan worden positiewijzigingen verworpen en de teachmodus...
Pagina 745
Programma teachen 17.3 Blok invoegen Verplaats de assen naar de gewenste positie. Druk op de softkey "Positie teachen". Er wordt een nieuw programmablok met de actuele positiewaarden gegenereerd. 17.3.1 Invoerparameters bij teachblokken Parameters bij positie teachen, G0, G1 en cirkeleindpunt CIP teachen Parameter Beschrijving Aan te lopen positie in X-richting...
Pagina 746
Programma teachen 17.3 Blok invoegen Bewegingstypes bij positie teachen, G0 en G1 teachen De volgende parameters zijn beschikbaar voor de beweging: Parameter Beschrijving Baansynchroon Punt naar punt PTPG0 alleen G0 punt naar punt Overgangsverhouding aan het begin en het einde van de spline-curve De volgende parameters zijn beschikbaar voor de beweging: Parameter Beschrijving...
Pagina 747
Programma teachen 17.4 Teachen via venster 17.4 Teachen via venster 17.4.1 Algemeen De cursor moet op een lege regel staan. De vensters voor het invoegen van programmablokken bevatten in-en uitvoervelden voor de reële waarden in WCS. Afhankelijk van de voorinstelling worden selectievelden met parameters voor bewegingsgedrag en bewegingsovergang getoond.
Pagina 748
Programma teachen 17.4 Teachen via venster Druk op de softkey "Overnemen". Er wordt een nieuw programmablok ingevoegd op de positie van de cursor. - OF - Druk op de softkey "Afbreken" om de ingevoerde waarden te verwerpen. 17.4.2 IJlgang G0 teachen U verplaatst de assen en teacht een ijlgangblok met de nieuwe posities.
Pagina 749
Programma teachen 17.4 Teachen via venster 17.4.4 Cirkeltussenpunt en cirkeleindpunt CIP teachen Bij de cirkelinterpolatie CIP voert u het tussen- en het eindpunt in. Die teacht u afzonderlijk in één enkel blok. De volgorde waarin u beide punten programmeert, is niet bepaald. Opmerking Let erop dat de cursorpositie tijdens het teachen van beide punten niet wordt gewijzigd.
Pagina 750
Programma teachen 17.4 Teachen via venster Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO> of <MDA>. Druk op de toets <TEACH IN>. Druk op de softkey "Progr. teachen". Druk de softkeys ">>" en "ASPLINE" in. Het venster "Akima-spline" met de invoervelden wordt geopend. Verplaats de assen naar de gewenste positie en stel indien nodig het overgangstype voor het begin- en eindpunt in.
Pagina 751
Programma teachen 17.5 Blok wijzigen 17.5 Blok wijzigen U kunt een programmablok alleen met een gelijkaardig teachblok overschrijven. De aswaarden die in elk venster worden weergegeven, zijn reële waarden, niet de waarden die in het blok moeten worden overschreven! Opmerking Wanneer u in een programmablokvenster in een blok één of andere waarde buiten de positie of de bijbehorende parameters wilt wijzigen, dan raden wij aan om de alfanumerieke invoer te gebruiken.
Pagina 752
Programma teachen 17.6 Blok selecteren 17.6 Blok selecteren U heeft de mogelijkheid om de onderbrekingsaanwijzer op de huidige cursorpositie te plaatsen. Bij de volgende programmastart wordt de bewerking op deze plaats verdergezet. Bij het teachen kunt u ook programmabereiken wijzigen die al zijn uitgevoerd. Daarbij wordt automatisch de programmabewerking geblokkeerd.
Pagina 753
Programma teachen 17.7 Blok wissen 17.7 Blok wissen U heeft de mogelijkheid om een programmablok volledig te wissen. Voorwaarde Bedrijfsmodus "AUTO": Het programma dat bewerkt moet worden, is geselecteerd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO> of <MDA>. Druk op de toets <TEACH IN>.
Pagina 754
Programma teachen 17.8 Instellingen voor teachen 17.8 Instellingen voor teachen In het venster "Instellingen" kunt u bepalen welke assen bij het teachblok moeten worden overgenomen, en of parameters voor het bewegingstype en voor de baanbesturingsmodus beschikbaar moeten zijn. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>...
Pagina 755
HT 8 18.1 HT 8 overzicht Op de mobiele handheld terminal SINUMERIK HT8 zijn alle functies van een bedieningspaneel en van een controlepaneel van de machine beschikbaar. Het is dus geschikt voor bekijken, bedienen, teachen en programmeren aan de machine. Klanttoetsen (vrij configureerbaar) Verplaatsingstoetsen Toets gebruikersmenu...
Pagina 756
Meer informatie over het aansluiten en inbedrijfstellen van de HT 8 vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Klantspecifieke toetsen De vier klantspecifieke toetsen zijn vrij configureerbaar en kunnen door de machinefabrikant klantspecifiek worden ingesteld.
Pagina 757
HT 8 18.1 HT 8 overzicht Verplaatsingstoetsen Om de assen van de machine via de verplaatsingstoetsen van de HT 8 te kunnen verplaatsen, moet de bedrijfsmodus "JOG", de subbedrijfsmodus "Teach In" of "Ref. Point" zijn geselecteerd. Afhankelijk van de instelling moet de bevestigingstoets worden ingedrukt. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 758
HT 8 18.2 Verplaatsingstoetsen 18.2 Verplaatsingstoetsen De verplaatsingstoetsen zijn niet gemarkeerd. U heeft echter wel de mogelijkheid om een markering van de toetsen weer te geven in plaats van de verticale softkeybalk. Standaard wordt de markering van de verplaatsingstoetsen voor max. 6 assen op het Touch Panel weergegeven.
Pagina 759
HT 8 18.3 Menu controlepaneel machine 18.3 Menu controlepaneel machine Hier selecteert u bepaalde toetsen van het controlepaneel machine, die softwarematig worden weergegeven, d.m.v. touchbediening van de overeenkomstige softkeys. De beschrijving van de afzonderlijke toetsen vindt u terug in het hoofdstuk "Bedieningselementen van het controlepaneel machine".
Pagina 760
HT 8 18.4 Virtueel toetsenbord Softkeys van het menu controlepaneel machine De volgende softkeys staan ter beschikking: Softkey "Machine" Bedieningsbereik "Machine" selecteren Softkey "[VAR]" Asvoeding in variabele stapmaat selecteren Softkey "1… n Kanaal omschakelen CHANNEL " Softkey "Single Blok-per-blok bewerking in-/uitschakelen Block"...
Pagina 761
HT 8 18.4 Virtueel toetsenbord Positioneren van het virtueel toetsenbord U heeft de mogelijkheid om het virtueel toetsenbord in het venster vrij te positioneren. U kunt dit doen door met de pen of de vinger de vrije balk naast het symbool voor "Venster sluiten" ingedrukt te houden en heen en weer te verschuiven.
Pagina 762
HT 8 18.5 Touch Panel ijken 18.5 Touch Panel ijken Wanneer het Touch Panel voor de eerste keer aan de besturing wordt aangesloten, is een ijking noodzakelijk. Opmerking Opnieuw ijken Wanneer u vaststelt dat de bediening onnauwkeurig wordt, dan moet u een nieuwe ijking uitvoeren.
Pagina 763
Ctrl-Energy 19.1 Overzicht Met de functie "Ctrl-Energy" beschikt u over de volgende toepassingsmogelijkheden voor een beter energierendement van uw machine. Ctrl-E Analyse: Registratie en analyse van het energieverbruik De eerste stap naar een betere energie-efficiëntie is de registratie van het energieverbruik. Met behulp van het multifunctionele apparaat SENTRON PAC wordt het energieverbruik gemeten en bij de besturing weergegeven.
Pagina 764
De weergave in de tabel is afhankelijk van de configuratie. Documentatie Informatie over de configuratie vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Procedure 1. Selecteer het bedieningsbereik "Parameters" en druk op de softkey "Ctrl Energy".
Pagina 765
Ctrl-Energy 19.3 Energieverbruik meten en opslaan 19.3 Energieverbruik meten en opslaan U kunt voor actueel geselecteerde assen het energieverbruik meten en registreren. Energieverbruik van deelprogramma's meten U kunt het energieverbruik van deelprogramma's meten. Daarbij wordt het verbruik van de afzonderlijke aandrijvingen gemeten. U geeft hierbij aan, in welk kanaal de start en stop van het deelprogramma moet worden geactiveerd en welk aantal herhalingen u wilt meten.
Pagina 766
De selectie van de te meten assen is afhankelijk van de configuratie. Documentatie Informatie over de configuratie vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D 19.4 Lange-termijnmeting van het energieverbruik De lange-termijnmeting van het energieverbruik wordt in de PLC uitgevoerd en opgeslagen.
Pagina 767
Ctrl-Energy 19.5 Meetcurven weergeven 19.5 Meetcurven weergeven Weergave Betekenis Begin van de meting Geeft het tijdstip aan waarop de meting door het indrukken van de softkey "Start meting" is gestart. Duur van de meting [s] Geeft de meetijd in seconden weer tot het indrukken van de softkey "Stop meting".
Pagina 768
Ctrl-Energy 19.6 Energiespraaprofielen gebruiken 19.6 Energiespraaprofielen gebruiken In het venster "SINUMERIK Ctrl-Energy Energiespaarprofielen" kunt u alle gedefinieerde energiespraarprofielen laten weergeven. Hier schakelt u een gewenste energiespaarprofiel rechtstreeks in en kunt u profielen blokkeren resp. vrijgeven. SINUMERIK Ctrl-Energy Energiespaarprofielen Weergave Betekenis Energiespaarprofiel Alle energiespaarprofielen worden weergegeven.
Pagina 769
19.6 Energiespraaprofielen gebruiken Documentatie Informatie over de configuratie van de energiespaarprofielen vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Ctrl Energy".
Pagina 770
Ctrl-Energy 19.6 Energiespraaprofielen gebruiken Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 771
Easy Message (alleen 828D) 20.1 Overzicht Met Easy Message heeft u de mogelijkheid om m.b.v. een aangesloten modem informatie door te sturen over bepaalde machinetoestanden via SMS-berichten: ● U wilt bijv. meer informatie over noodstoptoestanden. ● U wilt weten, wanneer een partij was afgewerkt Besturingscommando's ●...
Pagina 772
Easy Message (alleen 828D) 20.1 Overzicht Action log Via SMS-protocollen krijgt u gedetailleerde informatie over in- en uitgaande berichten. Literatuur Meer informatie over GSM-modems vindt u in Handboek PPU SINUMERIK 828D SMS Messenger oproepen Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Easy Msg.". Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...
Pagina 773
Easy Message (alleen 828D) 20.2 Easy Message activeren 20.2 Easy Message activeren Om de verbinding naar de modem voor de SMS-Messenger in bedrijf te stellen, moet u bij de eerste inbedrijfstelling de SIM-kaart activeren. Voorwaarde De modem is aangesloten en ingeschakeld. Machinefabrikant De modem wordt ingeschakeld via de machineparameter 51233 $MSN_ENABLE_GSM_MODEM.
Pagina 774
Easy Message (alleen 828D) 20.3 Gebruikersprofiel maken / bewerken 20.3 Gebruikersprofiel maken / bewerken Gebruikersidentificatie Weergave Betekenis Gebruikersnaam Naam van de gebruiker die moet worden ingesteld of aangemeld. Telefoonnummer Telefoonnummer van de gebruiker waaraan berichten van de Messenger worden verstuurd. Het telefoonnummer moet de landcode bevatten zodat besturingscommando's de verzender herkennen (bijv.
Pagina 775
Easy Message (alleen 828D) 20.3 Gebruikersprofiel maken / bewerken Activeer bij "SMS zenden bij volgende gebeurtenissen" het bijbehorende aankruisvakje en voer indien nodig de gewenste waarde in (bijv. aantal stuks - wanneer deze waarde wordt bereikt, wordt een bericht verstuurd). - OF - Druk op de softkey "Standaard".
Pagina 776
Easy Message (alleen 828D) 20.4 Gebeurtenissen instellen 20.4 Gebeurtenissen instellen Onder "SMS zenden bij volgende gebeurtenissen" selecteert u via het aankruisvakje de gebeurtenissen waarbij een SMS-bericht aan de gebruiker moet worden gestuurd. ● Geprogrammeerde meldingen uit het deelprogramma (MSG) In het deelprogramma kunt u een MSG-commando programmeren dat ervoor zorgt dat u een SMS-bericht ontvangt.
Pagina 777
Easy Message (alleen 828D) 20.4 Gebeurtenissen instellen ● Onderhoudsintervallen Wanneer de onderhoudsplanner (Serviceplanner) een vereist onderhoud registreert, dan wordt een SMS-bericht gestuurd. ● Verdere alarmnummers: Hier kunt u andere alarmen opgeven waarvan u per SMS-bericht op de hoogte wilt worden gebracht. U kunt afzonderlijke alarmen, verschillende alarmen of alarmnummerbereiken invoeren.
Pagina 778
Easy Message (alleen 828D) 20.5 Actieve gebruiker aanmelden en afmelden 20.5 Actieve gebruiker aanmelden en afmelden Alleen actieve gebruikers ontvangen bij de vastgelegde gebeurtenissen een SMS-bericht. Gebruikers die al voor Easy Message zijn ingesteld, kunt u via de interface en via SMS met bepaalde besturingscommando's activeren.
Pagina 779
Easy Message (alleen 828D) 20.6 SMS-protocollen weergeven 20.6 SMS-protocollen weergeven In het venster "SMS-protocol" wordt het SMS-dataverkeer weergegeven. Op die manier kunnen bij storingen de activiteiten chronologisch in volgorde worden gezet. Symbolen Beschrijving Door de Messenger ontvangen SMS-berichten. Bericht dat de Messenger heeft bereikt, maar dat niet kon worden verwerkt (bijv.
Pagina 780
Easy Message (alleen 828D) 20.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen 20.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen In het venster "Instellingen" heeft u de mogelijkheid om de volgende Messenger-configuratie te wijzigen: ● Aanduiding van de besturing die een bestanddeel van een SMS-bericht is ●...
Pagina 781
Easy Extend (alleen 828D) 21.1 Overzicht Met Easy Extend is het mogelijk, machines met extra aggregaten die PLC-gestuurd zijn of die extra NC-assen nodig hebben (zoals bijv. kotterbaarladers, zwenktafels of freeskoppen) op een later tijdstip hiermee uit te rusten. Met Easy Extend worden deze extra installaties op eenvoudige manier in bedrijf gesteld, geactiveerd, uitgeschakeld of getest.
Pagina 782
Easy Extend (alleen 828D) 21.2 Apparaat vrijschakelen 21.2 Apparaat vrijschakelen De ter beschikking staande opties zijn d.m.v. een wachtwoord beveiligd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de menu-doorschakeltoets en de softkey "Easy-Extend". U ziet een lijst van aangesloten apparaten.
Pagina 783
Easy Extend (alleen 828D) 21.3 Apparaat activeren en uitschakelen 21.3 Apparaat activeren en uitschakelen Status Betekenis Apparaat geactiveerd Het systeem wacht op PLC-bevestiging Apparaat defect Interfacefout in communicatiecomponent Procedure Easy Extend is geopend. M.b.v. de toetsen <Cursor naar beneden> en <Cursor naar boven> heeft u de mogelijkheid om in de lijst het gewenste apparaat te selecteren.
Pagina 784
Easy Extend (alleen 828D) 21.4 Easy Extend in bedrijf stellen 21.4 Easy Extend in bedrijf stellen Normaal gezien is de functie "Easy Extend" al door de machinefabrikant in bedrijf gesteld. Wanneer nog geen eerste inbedrijfstelling werd uitgevoerd, of wanneer bijvoorbeeld opnieuw functietests (bijv.
Pagina 785
Serviceplanner (alleen 828D) 22.1 Onderhoudstaken uitvoeren en controleren Met de "Serviceplanner" worden onderhoudstaken ingesteld die in bepaalde tijdsintervallen voor het onderhoud van de machine (bijv. bijvullen olie, koelvloeistof vervangen) moeten worden uitgevoerd. In een lijst worden alle ingestelde onderhoudstaken weergegeven. Bovendien wordt de resterende tijd tot het einde van het ingestelde onderhoudsinterval getoond.
Pagina 786
Serviceplanner (alleen 828D) 22.1 Onderhoudstaken uitvoeren en controleren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de menu-doorschakeltoets en de softkey "Serviceplanner". Het venster met de lijst van alle ingestelde onderhoudstaken wordt geopend. Voer de onderhoudstaak uit wanneer de intervaltijd bijna nul is of wanneer u door een alarm of een melding ertoe wordt opgeroepen.
Pagina 787
Serviceplanner (alleen 828D) 22.2 Onderhoudstaken instellen 22.2 Onderhoudstaken instellen In de configuratiemodus heeft u de mogelijkheid om volgende wijzingen in de lijst van onderhoudstaken uit te voeren: ● Tot 32 onderhoudstaken met interval, eerste waarschuwing en aantal te bevestigen alarmen instellen ●...
Pagina 788
Serviceplanner (alleen 828D) 22.2 Onderhoudstaken instellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de menu-doorschakeltoets en de softkey "Serviceplanner". Het venster wordt geopend en er wordt een lijst met alle ingestelde taken weergegeven. De waarden kunnen niet worden gewijzigd. Druk op de softkey "Onderhoudstaak nieuw" om een nieuwe onderhoudstaak in te stellen.
Pagina 789
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.1 Inleiding Een PLC-gebruikersprogramma bestaat voor een groot deel uit logische verbindingen voor het realiseren van veiligheidsfuncties en de ondersteuning van processen. Daarbij wordt een groot aantal verschillende contacten en relais verbonden. Deze verbindingen worden in een contactschema weergegeven.
Pagina 790
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.3 Opbouw van de interface Zie ook Netwerk invoegen en bewerken (Pagina 801) 23.3 Opbouw van de interface Beeld 23-1 Schermopbouw Tabel 23- 1 Legenda van de schermopbouw Beeldelement Weergave Betekenis Toepassingsbereik Ondersteunde PLC-programmataal Naam van de actieve programmamodule Weergave: symbolische naam (absolute naam) Programmastatus...
Pagina 791
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.4 Bedieningsmogelijkheden Beeldelement Weergave Betekenis Absolute weergave Weergave van actieve toetsen (<INPUT>, <SELECT>) Focus Neemt de taken van de cursor over Aanwijzingsregel Weergave van aanwijzingen, bijv. bij Zoeken 23.4 Bedieningsmogelijkheden Naast de softkeys en de navigatietoetsen staan in dit bereik nog andere toetsencombinaties ter beschikking.
Pagina 792
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.4 Bedieningsmogelijkheden Toetsencombinaties Actie Naar het eerste veld van het eerste netwerk - of - Naar het laatste veld van het laatste netwerk - of - Volgend programmablok in hetzelfde venster openen Vorig programmablok in hetzelfde venster openen De functie van de Select-toets is afhankelijk van de positie van de invoerfocus.
Pagina 793
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.5 PLC-eigenschappen weergeven 23.5 PLC-eigenschappen weergeven In het venster "SIMATIC KOP" kunt u de volgende PLC-eigenschappen weergeven: ● Bedrijfstoestand ● Naam van het PLC-project ● PLC-systeemversie ● Cyclustijd ● Bewerkingstijd van het PLC-gebruikersprogramma Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling".
Pagina 794
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.6 Informatie over programma-modules weergeven Meer informatie ● Eigenschappen Naam van de module, auteur, nummer van het subprogramma, gegevensklasse, datum waarop de module is gemaakt, datum van de laatste wijziging en commentaar. ● Lokale variabele Naam van de variabele, type variabele, gegevenstype en commentaar.
Pagina 795
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.6 Informatie over programma-modules weergeven Tijden en tellers actief groen Fout bij de uitvoering rood Geen signaalstroom grijs Geen netwerk uitgevoerd grijs Bedrijfsstatus STOP grijs Opmerking Kleurenweergave in programmastatus In de weergave van de programmastatus is alleen de kleur van de signaalstroom relevant. Weergave van het contactschema vergroten / verkleinen Druk op de softkey "Zoom +"...
Pagina 796
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.7 NC/PLC variabelen weergeven en bewerken 23.7 NC/PLC variabelen weergeven en bewerken Het venster "NC/PLC-variabelen" maakt het weergeven en wijzigen van NC- systeemvariabelen en PLC-variabelen mogelijk. De volgende lijsten worden weergegeven, waarin u de gewenste NC- en PLC-variabelen kunt invoeren om de actuele waarden weer te geven.
Pagina 797
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.8 Gewijzigd PLC-gebruikersprogramma laden 23.8 Gewijzigd PLC-gebruikersprogramma laden Wanneer aan de projectgegevens iets is gewijzigd en wanneer een nieuw PLC- gebruikersprogramma klaarstaat, moet u de projectgegevens in de PLC laden. Bij het laden van de projectgegevens worden de gegevensklassen opgeslagen en in de PLC geladen.
Pagina 798
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.9 Plaatselijke variabelentabel bewerken 23.9 Plaatselijke variabelentabel bewerken U heeft de mogelijkheid, de plaatselijke variabelentabel van een INT-module te bewerken. Plaatselijke variabele invoegen Wanneer u nieuwe netwerken of operandi heeft ingevoegd, kan het eventueel nodig zijn om nieuwe variabelen in de plaatselijke variabelentabel van een INT-module in te voegen.
Pagina 799
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.10 Nieuwe module maken Druk op de softkey "Regel toevoegen" wanneer u nog een variabele wilt opnemen, en voer de gegevens in. - OF - Markeer de desbetreffende variabele en druk op de softkey "Regel wissen"...
Pagina 800
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.11 Eigenschappen van modules achteraf wijzigen Voer de naam van de auteur, het nummer van de INT-module en indien nodig een commentaar in. De gegevensklasse van de module is gedefinieerd. Druk op de softkey "OK" om de module in de lijst op te nemen. 23.11 Eigenschappen van modules achteraf wijzigen U heeft de mogelijkheid om de titel, auteur en het commentaar van een INT-module te...
Pagina 801
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.12 Netwerk invoegen en bewerken 23.12 Netwerk invoegen en bewerken U heeft de mogelijkheid om een nieuw netwerk te maken en vervolgens op de geselecteerde cursorpositie processen (bitprocessen, toewijzingen, enz.) in te voegen. Alleen lege netwerken kunnen worden bewerkt.
Pagina 802
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.12 Netwerk invoegen en bewerken Procedure U hebt een INT100 resp. INT101-routine geselecteerd. Druk op de softkey "Bewerken". Plaats de cursor op een netwerk. Druk op de softkey "Netwerk invoegen". - OF - Druk op de toets <INSERT>.
Pagina 803
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.13 Netwerkeigenschappen wijzigen 23.13 Netwerkeigenschappen wijzigen U heeft de mogelijkheid om de netwerkeigenschappen van een INT-module te bewerken. Netwerktitel en netwerkcommentaar De titel mag maximaal 3 regels en 128 tekens lang zijn. Het commentaar mag maximaal 100 regels en 4096 tekens bevatten.
Pagina 804
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.14 Toegangsbeveiliging weergeven / opheffen 23.14 Toegangsbeveiliging weergeven / opheffen In Programming Tool PLC 828 heeft u de mogelijkheid om programma-organisatie-units (POU) met een wachtwoord te beveiligen. Op die manier wordt de toegang tot dit gedeelte van het programma voor andere gebruikers beperkt.
Pagina 805
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.15 Symbooltabellen weergeven en bewerken Selecteer de gewenste tabel en druk op de softkey "Openen". De weergavevelden kunnen nu worden gewijzigd. Selecteer m.b.v. de cursortoetsen de gewenste invoer en het veld dat u wilt wijzigen.
Pagina 806
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.16 Operandi zoeken 23.16 Operandi zoeken Om ervoor te zorgen dat u, bijvoorbeeld in zeer grote PLC-gebruikersprogramma's, snel op de positie komt waar u bijvoorbeeld wijzigingen wilt aanbrengen, kunt u de zoekfunctie gebruiken. Zoekopdracht beperken ●...
Pagina 807
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.17 Symbooltabellen invoegen / wissen Andere zoekmogelijkheden Druk op de softkey "Ga naar begin" om naar het begin van het contactschema in venster 1, venster 2 of in de lijst (kruisverwijzingen, symbooltabel) te springen. Druk op de softkey "Ga naar einde"...
Pagina 808
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.18 Netwerk symbool informatietabel weergeven 23.18 Netwerk symbool informatietabel weergeven In het venster "Netwerk symboolinformatietabel" worden alle gebruikte symbolische identificaties in het geselecteerde netwerk weergegeven. De volgende informatie wordt weergegeven: ● Naam ● absolute adressen ●...
Pagina 809
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.19 PLC-signalen weergeven en bewerken 23.19 PLC-signalen weergeven en bewerken In het venster "PLC-statuslijst" worden PLC-signalen weergegeven; ze kunnen daar worden gewijzigd. De volgende lijsten worden getoond Ingangen (IB) Markeringen (MB) Uitgangen (QB) Variabelen (VB) Gegevens (DB) Adres instellen...
Pagina 810
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.20 Kruisverwijzingen weergeven 23.20 Kruisverwijzingen weergeven U heeft de mogelijkheid om in de lijst met kruisverwijzingen alle in het PLC-gebruikersproject gebruikte operandi en hun gebruik weer te geven. In deze lijst kunt u zien in welke netwerken een ingang, uitgang, markering enz. wordt gebruikt.
Pagina 811
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.20 Kruisverwijzingen weergeven Selecteer de gewenste kruisverwijzing en druk op de softkey "In venster 1 openen" of "In venster 2 openen". Het contactschema wordt geopend en de geselecteerde operand is gemarkeerd. Druk op de softkey "Zoeken". Het venster "Zoeken / Ga naar"...
Pagina 812
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 23.20 Kruisverwijzingen weergeven Draaien Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-8CP40-3JA1...