Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Bedieningshandleiding
Laagspanningsmotoren
SIMOTICS SD
1LE5 - Ashoogte 400/450
Uitgave
10/2018
www.siemens.com/drives

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Siemens SIMOTICS SD 1LE5 AH 400

  • Pagina 1 Bedieningshandleiding Laagspanningsmotoren SIMOTICS SD 1LE5 - Ashoogte 400/450 Uitgave 10/2018 www.siemens.com/drives...
  • Pagina 3 Inleiding Veiligheidsinstructies Omschrijving Laagspanningsmotoren Voorbereiding voor gebruik SIMOTICS SD 1LE5 AH 400/450 Montage Elektrische aansluiting Bedieningshandleiding Inbedrijfstelling Bedrijf Onderhoud Reserve-onderdelen Afvalverwijdering Service & Support Technische gegevens Kwaliteitsdocumenten 10/2018...
  • Pagina 4 De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
  • Pagina 5: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave Inleiding................................9 Over deze bedieningshandleiding....................9 Persoonlijke documenten samenstellen...................9 Veiligheidsinstructies..........................11 Informatie voor de verantwoordelijke van de installatie............11 De 5 veiligheidsregels......................11 Gekwalificeerd personeel.......................12 Veilig gebruik van elektrische machines................12 Elektromagnetische velden bij het gebruik van installatie uit de elektrische energietechniek........................13 Stoorspanningen bij bedrijf aan de frequentieomvormer............14 Speciale uitvoeringen en bouwvarianten................14 Omschrijving...............................15 Toepassingsgebied........................15...
  • Pagina 6 Inhoudsopgave 4.10 Spannings- en frequentieschommelingen tijdens netbedrijf...........25 4.11 Systeemeigen frequenties......................25 4.12 Torsiebelasting van de asstreng door storingen in de elektrische aansluiting.......25 4.13 Levering..........................26 4.14 Transport en opslag.......................26 4.14.1 Transportcoderingen......................26 4.14.2 Bouwvormen op het typeplaatje.....................28 4.14.3 Hijsen en transporteren......................28 4.14.4 Rotor beveiligen........................29 4.14.5 Opslag............................30 4.15...
  • Pagina 7 Inhoudsopgave 6.3.2 Aansluitkast 1XB1631......................61 6.3.3 Aansluitkast 1XB7750......................61 6.3.4 Aansluitkast draaien (optie)....................62 6.3.5 Deksel aansluitkast monteren / demonteren................63 Machine aansluiten........................64 6.4.1 Kabel selecteren........................64 6.4.2 Klemaanduiding........................65 6.4.3 Draairichting...........................65 6.4.4 Aansluiten van los naar buiten geleide kabels...............65 Aardingsleider aansluiten.......................66 6.5.1 Aardingsleider aansluiten.......................67 Kabelaansluiting........................69 6.6.1 Kabel in de aansluitkast invoeren..................69 6.6.2...
  • Pagina 8 Inhoudsopgave Bedrijfsonderbrekingen......................94 Onderhoud..............................95 Veiligheidsaanwijzingen voor het onderhoud.................95 Inspectie en onderhoud......................95 9.2.1 Noord-Amerikaanse markt (optioneel)...................97 9.2.2 Douane-unie Eurazië (optie)....................97 9.2.3 Eerste inspectie na montage of reparatie................98 9.2.4 Hoofdinspectie........................99 9.2.5 Onderhoudsintervallen......................99 9.2.6 Inspectie en onderhoud van de stilstandverwarming............100 9.2.7 Beoordeling van de walslagering..................100 9.2.8 Nasmering..........................101 9.2.9...
  • Pagina 9 Inhoudsopgave 10.5.4 Aansluitkast TB3R61......................127 10.5.5 Aansluitkast 1XB1631 ......................128 10.5.6 Aansluitkast 1XB7750......................129 10.5.7 Wentellager DE-zijde met lagerhuis..................130 10.5.8 Wentellager NDE-zijde met lagerhuis..................131 10.5.9 Wentellager DE-zijde zonder lagerhuis................132 10.5.10 Wentellager NDE-zijde zonder lagerhuis................133 10.5.11 Walslager DE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel........134 10.5.12 Walslager NDE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel........135 10.6 Normdelen..........................136...
  • Pagina 10 Inhoudsopgave 1LE5 AH 400/450 Bedieningshandleiding, 10/2018...
  • Pagina 11: Inleiding

    Persoonlijke documenten samenstellen Op de internetpagina's in Industry Online Support kunt u met de functie Documentatie (https:// support.industry.siemens.com/My/ww/en/documentation) persoonlijke documenten samenstellen Met de functie “Documentatie” stelt u uit de handboeken in de Product-Support uw eigen “documentatie” samen. Ook andere content van de Product-Support zoals FAQ's of karakteristieken kunt u opnemen in deze samenvattingen.
  • Pagina 12 Inleiding 1.2 Persoonlijke documenten samenstellen In de functie “Documentatie” kunt u de eigen samenvattingen een eigen structuur geven en beheren. Hierbij kunt u afzonderlijke hoofdstukken of topics wissen of verplaatsen. U kunt ook eigen content toevoegen met de notitiefunctie. De samengestelde “Documentatie” kan bijv. worden geëxporteerd als PDF.
  • Pagina 13: Veiligheidsinstructies

    Veiligheidsinstructies Informatie voor de verantwoordelijke van de installatie Het ontwerp evenals de uitvoering van deze elektrische machine, die is bedoeld voor gebruik in industriële installaties, voldoet aan de Europese richtlijn 2014/35/EU ("Laagspanningsrichtlijn"). Bij het gebruik van de machine buiten de Europese gemeenschap moeten de nationale voorschriften in acht worden genomen.
  • Pagina 14: Gekwalificeerd Personeel

    Veiligheidsinstructies 2.4 Veilig gebruik van elektrische machines Gekwalificeerd personeel Alle werken aan de machine mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel gebeuren. Gekwalificeerd personeel in de zin van deze documentatie zijn personen die aan de volgende voorwaarden voldoen: ● Ze zijn op grond van hun opleiding en ervaring in staat om in het betrokken activiteitsgebied risico's te herkennen en mogelijke gevaren te vermijden.
  • Pagina 15: Elektromagnetische Velden Bij Het Gebruik Van Installatie Uit De Elektrische Energietechniek

    Veiligheidsinstructies 2.5 Elektromagnetische velden bij het gebruik van installatie uit de elektrische energietechniek Gevaar voor brandwonden door hete oppervlakken Individuele machinedelen kunnen tijdens het bedrijf heet worden. Bij aanraking kunnen brandwonden ontstaan. ● Raak tijdens bedrijf geen machinedelen aan. ● Laat de machine eerst afkoelen voordat u werkzaamheden aan de machine uitvoert. ●...
  • Pagina 16: Stoorspanningen Bij Bedrijf Aan De Frequentieomvormer

    Veiligheidsinstructies 2.7 Speciale uitvoeringen en bouwvarianten Stoorspanningen bij bedrijf aan de frequentieomvormer Stoorspanningen bij bedrijf aan de omvormer Bij bediening op de omvormer treden afhankelijk van de uitvoering van de omvormer (fabrikant, type, ontstoringsmaatregelen) in sterkte verschillende storingsemissies op. Bij motoren met geïntegreerde sensoren (bijv.
  • Pagina 17: Omschrijving

    Omschrijving Toepassingsgebied De draaistroommachines uit deze serie worden gebruikt als industriële aandrijvingen. Ze zijn ontwikkeld voor brede toepassingsgebieden in de aandrijftechniek, netbedrijf en in combinatie met frequentie-omvormers ontwikkeld. Ze worden gekenmerkt door een hoge vermogensdichtheid, robuuste constructie, lange levensduur en grote betrouwbaarheid. Correct gebruik van de machines De machines zijn bedoeld voor industriele installaties.
  • Pagina 18: Eac-Markering

    Omschrijving 3.2 Vermogensplaatje 3.1.2 EAC-markering Gebruik van machines zonder EAC-markering EAC-machines zijn op het kenplaatje gekentekend en zijn bedoelod voor gebruik binnen de douaneunie van Eurazië. Gebruik binnen de douaneunie Eurazië geen machines zonder EAC-markering. 3.1.3 Gebruik van UL-gecertificeerde machines op omvormers Gebruik van de machine op de omvormer Zorg ervoor, dat bij alle machines het volledige systeem Machine-omvormer voldoet aan UL- File E227215, voor zover de machines uitsluitend op de omvormer worden gebruikt en met...
  • Pagina 19: Gegevens Op Het Vermogensplaatje

    Omschrijving 3.2 Vermogensplaatje Gegevens op het vermogensplaatje Productieplaats (23) Nasmeerhoeveelheid NDE Motortype (24) Vetsoort Motortype (25) NEMA-norm Bestelnummer (26) Koeltype volgens NEMA MG1 Serien ummer / Bouwjaar (27) Bedrijfsmodus volgens NEMA MG1 IEC/EN-norm (28) Extra gegevens, bijv. optie Y84 Bouwgrootte (29) Motordesign: alleen voor werking op het stroomnet of geschikt voor omvormer...
  • Pagina 20: Rendementseis

    Omschrijving 3.3 Opbouw (15) Maximaal toegestane opstelhoogte (37) Rendement conform IEC/EN 60034-30-1 (16) Spanning / vermogen van de stilstandsverwarming (38) Nominaal vermogen in hp (17) Koeltype (39) Codeletter volgens NEMA MG 1 (18) Draairichting (40) Productieland (19) Lagertype DE (41) Classificatie-onderneming (20) Lagertype NDE...
  • Pagina 21: Koeling, Ventilatie

    Omschrijving 3.3 Opbouw De voorschriften en normen die de basis vormen voor de uitleg en controle van deze machine vindt u op het typeplaatje. De uitvoering van de machine voldoet principieel aan de volgende normen: Tabel 3-2 Toegepaste algemene voorschriften Kenmerk Norm Beoordeling en prestatie...
  • Pagina 22: Lagers

    Omschrijving 3.3 Opbouw Externe ventilatie (optioneel): Methoden van koeling IC 416 volgens IEC / EN 60034-6 Een toerentalonafhankelijke koeling wordt gerealiseerd door een module die onafhankelijk van de bedrijfstoestand functioneert (externe ventilatie). Deze bouwgroep is extern afgesloten met een ventilatorkap. Ze beschikt over een eigen hoofdaandrijving met ventilatorwiel dat de koelluchtstroom opwekt voor de koeling van de machine.
  • Pagina 23: Optionele Aanbouw- En Inbouwonderdelen

    Omschrijving 3.3 Opbouw Bij afwijkende omgevingsvoorwaarden gelden de specificaties op het vermogensplaatje of in de catalogus. 3.3.4 Optionele aanbouw- en inbouwonderdelen Machines kunnen van de volgende inbouwonderdelen zijn voorzien: ● In de statorwikkeling geïntegreerde temperatuursensor als temperatuurcontrole en als beveiliging tegen oververhitting van de statorwikkeling. ●...
  • Pagina 24 Omschrijving 3.3 Opbouw 1LE5 AH 400/450 Bedieningshandleiding, 10/2018...
  • Pagina 25: Voorbereiding Voor Gebruik

    Voorbereiding voor gebruik Een goede planning en voorbereiding voor het gebruikvan de machine zijn belangrijke voorwaarden voor een eenvoudige en correcte installatie, het veilig bedrijf en de toegankelijkheid van de machine voor het onderhoud en de service. In dit hoofdstuk verneemt u waarop u bij de projectering van uw installatie met betrekking tot deze machine moet letten en wat u voor de levering van de machine moet voorbereiden.
  • Pagina 26: Vergrendelingsschakelaar Voor Stilstandverwarming (Optie)

    Voorbereiding voor gebruik 4.8 Uitvoering interfacemodule B5 met Steunvoet Zie ook Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur (Pagina 84) Vergrendelingsschakelaar voor stilstandverwarming (optie) Als de stilstandverwarming bij een lopende motor wordt gebruikt, kan het tot verhoogde temperaturen in de machine komen. ●...
  • Pagina 27: Geluidsemissies

    Voorbereiding voor gebruik 4.12 Torsiebelasting van de asstreng door storingen in de elektrische aansluiting Geluidsemissies De machine kan tijdens het gebruik geluidsemissiepegels vertonen die voor werkplaatsen niet toegelaten zijn. Dit kan tot gehoorschade leiden. ● Zorg door passende veiligheidsmaatregelen zoals afdekkingen, geluidsisolatie of maatregelen voor de bescherming van het gehoor, voor een veilig bedrijf van de machine binnen uw installatie.
  • Pagina 28: Levering

    De aandrijfsystemen zijn individueel samengesteld. Controleer na ontvangst van de levering meteen of de leveringsomvang overeenstemt met de begeleidende papieren. Bij reclamaties achteraf wegens ontbrekende delen aanvaardt Siemens geen aansprakelijkheid. ● Reclameer bij zichtbare transportschade meteen bij de leverancier. ● Meld zichtbare gebreken / onvolledige levering meteen bij de bevoegde vertegenwoordiger van Siemens.
  • Pagina 29 Voorbereiding voor gebruik 4.14 Transport en opslag Let op de op de verpakking aangebrachte symbolen. Ze hebben de volgende betekenis: Boven Breekbaar Tegen Tegen hitte Zwaartepunt Handhaken Hier aan‐ vocht be‐ bescher‐ verboden slaan schermen WAARSCHUWING Val- en pendelgevaar tijdens hangend transport Als u de machine hangend aan strengen transporteert, bestaat het gevaar dat de strengen als gevolg van een beschadiging afscheuren.
  • Pagina 30: Bouwvormen Op Het Typeplaatje

    Voorbereiding voor gebruik 4.14 Transport en opslag 4.14.2 Bouwvormen op het typeplaatje De voor de machine geldende bouwvorm is aangegeven op het typeplaatje. 4.14.3 Hijsen en transporteren Neem de volgende voorwaarden in acht om de machine veilig te kunnen optillen en transporteren: ●...
  • Pagina 31: Rotor Beveiligen

    Voorbereiding voor gebruik 4.14 Transport en opslag WAARSCHUWING Zwaartepunt niet in het midden Als het zwaartepunt van een last zich niet in het midden tussen de aanslagpunten bevindt, kan de machine bij het transporteren of hijsen kantelen, in de hijsvoorziening verschuiven of naar beneden vallen.
  • Pagina 32: Alternatieve Rotorvergrendeling

    Voorbereiding voor gebruik 4.14 Transport en opslag Alternatieve rotorvergrendeling ● Als de machine na het aanbrengen van het aandrijfelement wordt getransporteerd, fixeert u de rotor op geschikte wijze in axiale richting. ① ② Huls Asschroef en schijf Afbeelding 4-1 Axiale bevestiging van de rotor Schroefdraad van het aseinde Aanhaalmoment 80 Nm...
  • Pagina 33 Voorbereiding voor gebruik 4.14 Transport en opslag Voorwaarden en voorbereidingen ● Bewaar alleen goederen in onbeschadigde verpakkingen. Pak de goederen in beschadigde verpakkingen uit. Sla de goederen volgens het goederentype deskundig op. ● Repareer schade aan de verpakking vóór de opslag, voor zover dit voor de opslag conform de voorschriften noodzakelijk is.
  • Pagina 34: Elektromagnetische Compatibiliteit

    Voorbereiding voor gebruik 4.15 Elektromagnetische compatibiliteit Beveiliging tegen vochtigheid Is er geen droge opslagplaats beschikbaar, bescherm de machine dan als volgt tegen vochtigheid: ● Wikkel vochtabsorberend materiaal om de machine. ● Wikkel dit geheel in folie: – Plaats vochtindicatoren onder het folie. –...
  • Pagina 35: Bedrijf Aan De Omvormer

    Voorbereiding voor gebruik 4.16 Bedrijf aan de omvormer Storingsbestendigheid De machines voldoen in principe aan de vereisten inzake de storingsbestendigheid conform EN / IEC 61000-6-2. Bij machines met geïntegreerde sensoren (bijv. PTC-weerstanden) moet de exploitant door de juiste keuze van de sensorsignaalkabels (evt. met afscherming, aansluiting zoals bij machinevoedingskabels) en analyse-apparatuur zelf voor een toereikende storingsbestendigheid zorgen.
  • Pagina 36: Ingangsspanning Omvormer

    C (IVIC C = sterk). Als zich hogere spanningspieken volgens IVIC C kunnen voordoen, let dan op de gegevens in de betreffende catalogus (http:// w3app.siemens.com/mcms/infocenter/content/en/Pages/order_form.aspx): ● Bij netspanning (omvormeringangsspanning) tot max. 480 V en bedrijf aan een SINAMICS G / SINAMICS S-omvormer met ongeregelde / geregelde stroomtoevoer: Leef de richtlijnen voor de projectering van de motor en de omvormer na.
  • Pagina 37 ● Voorzie de gehele installatie van een fijnmazig aardingssysteem met een lage impedantie. ● Gebruik een gelijke-fasefilter (dempende kern) bij de uitgang van de omvormer. De keuze en het dimensioneren gebeurt via de distributiepartner van Siemens. ● Begrens de spanningstoename door het plaatsen van uitgangsfilters. Uitgangsfilters dempen de hoeveelheid boventonen in de uitgangsspanning.
  • Pagina 38: Geïsoleerde Lager Bij Bedrijf Aan De Frequentieomvormer

    Voorbereiding voor gebruik 4.16 Bedrijf aan de omvormer 4.16.4 Geïsoleerde lager bij bedrijf aan de frequentieomvormer Als de machine op een laagspanningsomvormer wordt gebruikt, moet minstens een lager (optie) worden geïsoleerd en moet een toerentalgever met geïsoleerde lagering (optie) worden gemonteerd.
  • Pagina 39: Tandemaandrijving

    Voorbereiding voor gebruik 4.16 Bedrijf aan de omvormer Tandemaandrijving Als u twee motoren als zogenaamde "tandemaandrijving" na elkaar schakelt, dan bouwt u een geïsoleerde tussen de motoren in. ① ④ Werkmachine Geïsoleerde lager ② ⑤ Motor Geïsoleerde tacho-aanbouw ③ ⑥ Koppeling Geïsoleerde koppeling Afbeelding 4-3...
  • Pagina 40 Voorbereiding voor gebruik 4.16 Bedrijf aan de omvormer 1LE5 AH 400/450 Bedieningshandleiding, 10/2018...
  • Pagina 41: Montage

    Montage Veiligheidsaanwijzingen voor de montage Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. (Pagina 11) ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
  • Pagina 42: Montage Voorbereiden

    Montage 5.2 Montage voorbereiden Montage voorbereiden 5.2.1 Voorwaarden voor de montage Voor het begin van de montagewerkzaamheden moeten de volgende voorwaarden vervuld zijn: ● Deze bedieningshandleiding en montagehandleiding zijn beschikbaar voor het personeel. ● De machine staat uitgepakt klaar voor de montage op de plaats van de montage. Opmerking Isolatieweerstand van de wikkeling bij het begin van de montagewerkzaamheden meten Meet de isolatieweerstand van de wikkeling voor het begin van de...
  • Pagina 43: Isolatieweerstand En Polarisatieindex Controleren

    Montage 5.2 Montage voorbereiden 5.2.3 "Isolatieweerstand en polarisatieindex controleren" WAARSCHUWING Gevaarlijke spanning aan de klemmen Bij en onmiddellijk na meting van de isolatieweerstand of van de polarisatie-index (PI) van de statorwikkeling staat op de klemmen gedeeltelijk gevaarlijk hoge spanning. Bij aanraking kan dit zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
  • Pagina 44: Grenswaarden Voor De Isolatieweerstand Van De Statorwikkeling

    Montage 5.2 Montage voorbereiden Grenswaarden voor de isolatieweerstand van de statorwikkeling De volgende tabel geeft de meetspanning en de grenswaarden voor de isolatieweerstand aan. Deze waarden komen overeen met de aanbevelingen volgens IEEE 43‑2000. Tabel 5-1 Isolatieweerstand van de statorwikkeling bij 40 ℃ meet MΩ...
  • Pagina 45 Montage 5.2 Montage voorbereiden Bij een wikkelingstemperatuur van circa 25 °C bedragen de minimale isolatieweerstanden dus 20 MΩ (U ≤ 1000 V) resp. 300 MΩ (U > 1000 V). De waarden gelden voor de hele wikkeling tegen aarde. Bij het meten van afzonderlijke strengen gelden de dubbele minimale waarden. ●...
  • Pagina 46: Aansluitvlakken Voorbereiden

    Montage 5.3 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren 5.2.4 Aansluitvlakken voorbereiden Bereid de installatieoppervlakken afhankelijk van de bouwvorm van de machine voor: ● Installatie op een fundering – Zorg ervoor, dat de oppervlakken van het fundament vlak en schoon zijn. –...
  • Pagina 47: Lastopnamemiddel Controleren

    Montage 5.3 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren LET OP Beschadiging van de aanbouwonderdelen Om materiële schade en lichamelijk letsel te voorkomen, dient u schade aan de aanbouwonderdelen te voorkomen. De motor uitsluitend aan de hiervoor aangebrachte hijsogen ophijsen. 5.3.2 Lastopnamemiddel controleren Controleer alle hijsmiddelen zoals de kranen, hijsogen en ringbouten voordat u de machine...
  • Pagina 48 Montage 5.3 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren WAARSCHUWING Schade als gevolg van naar binnen vallende kleine onderdelen. Onherstelbare schade aan de ventilator kan tot oververhitting van de machine leiden. Dit kan materiële schade en lichamelijk letsel tot gevolg hebben. ●...
  • Pagina 49: Uitbalancering

    Montage 5.3 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren Fout Juist Minimale afstand "x" tussen de naastgelegen modules voor luchttoevoer naar de machine Respecteer op de plaats van gebruik van de machine de minimummaat voor de luchttoevoer: Tabel 5-3 Minimale waarde “X” voor de afstand tussen de naburige modules voor luchttoevoer naar de machine Bouwgrootte X [mm]...
  • Pagina 50: Aanbrengen En Lostrekken Van De Aandrijfelementen

    Montage 5.3 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren Asuiteinden met inlegspie ● Als het aangedreven element bij balanceertype "H" korter is dan de pasveer: Werk het uit de ascontour en het aangedreven element stekende deel van de pasveer afwerken. Alternatief zorgen voor een massacompensatie.
  • Pagina 51: Rotorkleminrichting Verwijderen

    Montage 5.3 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren ● Bij het aanbrengen of verwijderen met een hamer of vergelijkbaar gereedschap niet op de te monteren/demonteren onderdelen slaan. ● Uitsluitend de volgens de catalogus toegestane radialen of axiale krachten via het asuiteinde overbrengen op het machinelager.
  • Pagina 52: Condenswater Aflaten

    Montage 5.3 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren 5.3.8 Condenswater aflaten Door de volgende voorwaarden kan zich condenswater in de machine ophopen: ● Sterke schommelingen van de omgevingstemperatuur, bv. directe zonnestralen en hoge luchtvochtigheid ● Opstelbedrijf resp. lastschommelingen tijdens de werking LET OP Schade door condenswater Als de staanderwikkeling vochtig is, daalt de isolatieweerstand van de staanderwikkeling.
  • Pagina 53: Machine Uitlijnen En Bevestigen

    Montage 5.4 Machine uitlijnen en bevestigen Machine uitlijnen en bevestigen 5.4.1 Voorwaarden voor het correct uitrichten en voor de veilige bevestiging Om de machine correct uit te lijnen en veilig te bevestigen, hebt u gedetailleerde vakkennis nodig over de volgende noodzakelijke maatregelen: ●...
  • Pagina 54: Machine Voor De Werkmachine Uitlijnen En Bevestigen (Im B3/ Im B35)

    Montage 5.4 Machine uitlijnen en bevestigen ● Looprust Voorwaarden voor een rustige, trillingsarme loop volgens DIN 4024 zijn: – Stabiele trillingsvrije vormgeving van de fundering. – Nauwkeurig uitlijnen van de koppeling – Een goed gebalanceerd aandrijfelement (koppeling, riemschijf, ventilator, ...) Respecteer de max.
  • Pagina 55: Uitzetting Van De Machine

    Montage 5.4 Machine uitlijnen en bevestigen 4. Let bij de positionering ook op een gelijkmatig rondlopende axiale spleet (y→0) op de koppeling. 5. Bevestig de machine op het fundament. De keuze van de bevestigingselementen is afhankelijk van het fundament en valt onder de verantwoordelijkheid van de exploitant van de installatie.
  • Pagina 56: Machine Voor De Werkmachine Uitlijnen En Bevestigen (Im B5)

    Montage 5.4 Machine uitlijnen en bevestigen 5.4.4 Machine voor de werkmachine uitlijnen en bevestigen (IM B5) De standaardflens is met een centrering uitgevoerd. De keuze van de passing van de tegenflens van de werkmachine valt onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant van het systeem of van de exploitant van de installatie.
  • Pagina 57: Machine Voor De Werkmachine Uitlijnen En Bevestigen (Im V1/ Im V10)

    Montage 5.4 Machine uitlijnen en bevestigen 5.4.5 Machine voor de werkmachine uitlijnen en bevestigen (IM V1/ IM V10) De standaardflens is met een centrering uitgevoerd. De keuze van de passing van de tegenflens van de werkmachine valt onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant van het systeem of van de exploitant van de installatie.
  • Pagina 58 Montage 5.4 Machine uitlijnen en bevestigen 1LE5 AH 400/450 Bedieningshandleiding, 10/2018...
  • Pagina 59: Elektrische Aansluiting

    Elektrische aansluiting Veiligheidsaanwijzingen voor de elektrische aansluiting Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. (Pagina 11) ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
  • Pagina 60: Basisregels

    Elektrische aansluiting 6.2 Basisregels LET OP Beschadiging van de aansluitkast Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden aan de aansluitkast kunnen materiële schade tot gevolg hebben. Om materiële schade aan de aansluitkast te vermijden, dient u de volgende aanwijzingen in acht nemen: ● Let erop, dat de onderdelen in de aansluitkast niet beschadigd raken. ●...
  • Pagina 61: 6.3 Aansluitkast

    Elektrische aansluiting 6.3 Aansluitkast ● Bij een hoge luchtvochtigheid of buitenopstelling kunnen waterdruppels langs de kabelmantel lopen en zo via de kabelschroefverbinding en de kabelintroductie in de motor terechtkomen. Als u de kabel met een afdruiplus installeert, geraakt het vocht niet via de kabelintroductie aan de klemmenkast, maar druipt eerder af.
  • Pagina 62: Aansluitkast Tb3R61

    Elektrische aansluiting 6.3 Aansluitkast 6.3.1 Aansluitkast TB3R61 Afbeelding 6-2 Aansluitkast TB3R61 De aansluitleidingen worden met kabelschroefverbindingen met schroefdraadboorgaten 4 x M80 x 2 en 2 x M25 x 1,5 in de aansluitkast geleid. De kabelschroefverbindingen worden niet standaard meegeleverd. Raadpleeg voor meer informatie: ●...
  • Pagina 63: Aansluitkast 1Xb1631

    Elektrische aansluiting 6.3 Aansluitkast 6.3.2 Aansluitkast 1XB1631 Afbeelding 6-3 Aansluitkast 1XB1631 De aansluitleidingen worden met kabelschroefverbindingen met schroefdraad 4 x M80 x 2 en 2 x M25 x 1,5 in de aansluitkast 1XB1631 geleid. De kabelschroefverbindingen worden niet standaard meegeleverd. Raadpleeg voor meer informatie: ●...
  • Pagina 64: Aansluitkast Draaien (Optie)

    Elektrische aansluiting 6.3 Aansluitkast Raadpleeg voor meer informatie: ● Kabel in de aansluitkast invoeren (Pagina 69) ● Kabel aansluiten met kabelschoenen (Pagina 70) ● Kabel aansluiten zonder kabelschoenen (Pagina 71) Zie ook Kabels installeren (Pagina 72) 6.3.4 Aansluitkast draaien (optie) Afhankelijk van het type en de uitvoering kan de aansluitkast ±90°...
  • Pagina 65: Deksel Aansluitkast Monteren / Demonteren

    Elektrische aansluiting 6.3 Aansluitkast 11.Sluit de leidingen van de stroomvoorziening (opnieuw) aan. Voor meer informatie: – Aardingsgeleider aansluiten (Pagina 66) – Kabels invoeren en aanleggen ... / Kabels aansluiten (Pagina 69) ... 12.Draai twee diagonaal aangebrachte schroefdraadstangen in en schuif de deksel op deze stangen.
  • Pagina 66: Machine Aansluiten

    Elektrische aansluiting 6.4 Machine aansluiten Machine aansluiten 6.4.1 Kabel selecteren Houd bij de keuze van de aansluitleidingen rekening met de volgende criteria: ● Nominale stroomsterkte ● Nominale spanning ● Een eventuele servicefactor ● Installatiegebonden voorwaarden, zoals de omgevingstemperatuur, het installatietype, kabeldiameter bepaald door de benodigde kabellengte, enzovoort.
  • Pagina 67: Klemaanduiding

    Elektrische aansluiting 6.4 Machine aansluiten 6.4.2 Klemaanduiding Bij de klemaanduidingen volgens IEC / EN 60034‑8 gelden voor draaistroommachines de volgende definities: Tabel 6-2 klemaanduidingen aan bijvoorbeeld 1U1-1 1 Benaming Kencijfer voor pooltoewijzing bij machines met omschakelbare polen, voor zover van toepassing. Een lager cijfer komt overeen met een lager toerental. Een speci‐ aal geval voor onderverdeelde wikkeling.
  • Pagina 68: 6.5 Aardingsleider Aansluiten

    Elektrische aansluiting 6.5 Aardingsleider aansluiten De aansluitleidingen zijn met een kleur of een beschrijving gemarkeerd De klant sluit de afzonderlijke leidingen volgens de beschrijving rechtstreeks aan op de schakelkast van zijn installatie. Schroefverbindingen met aansluitschroefdraad in de aansluitkast (EN 50262) ②...
  • Pagina 69: Aardingsleider Aansluiten

    Elektrische aansluiting 6.5 Aardingsleider aansluiten 6.5.1 Aardingsleider aansluiten De doorsnede van de aardgeleider van de machine moet overeenkomen met de installatievoorschriften, bijv. in overeenstemming met IEC 60034-1. Doorsnede buitengeleider S Doorsnede van de aardgeleider mm² mm² De behuizing van de stator is op de gemarkeerde aansluitposities voor de aardingskabels voorzien van een zeskantige schroef met veerring en onderlegplaatje.
  • Pagina 70 Elektrische aansluiting 6.5 Aardingsleider aansluiten ● Controleer of de maximaal toegestane klemdikte van 10 mm voor de kabelschoen of de platte kabel niet wordt overschreden. ● Bevestig de klemschroeven volgens onderstaande tabel. Inschroefdiepte en aanhaalmoment zijn verschillend volgens de toepassing van kabelschoenen of aardklemmen.
  • Pagina 71: Kabelaansluiting

    Elektrische aansluiting 6.6 Kabelaansluiting Kabelaansluiting De maximaal aansluitbare leiderdoorsnede bedraagt 300 mm². 6.6.1 Kabel in de aansluitkast invoeren De aansluitkabels worden met behulp van een verwisselbare kabelinvoerplaat resp. de kabelinvoersteunen in de aansluitkast ingevoerd. De kabelinvoerplaat is standaard voorgeboord. De kabelschroefverbindingen worden niet standaard meegeleverd. Tabel 6-3 Uitvoeringen kabelinvoerplaat Aansluitkast...
  • Pagina 72: Kabel Aansluiten Met Kabelschoenen

    Elektrische aansluiting 6.6 Kabelaansluiting 6.6.2 Kabel aansluiten met kabelschoenen 1. Kies de kabelschoenen afhankelijk van de benodigde doorsnede van de geleider en het formaat van bevestigingsschroeven of bouten uit. Informatie over de maximale doorsnede van de geleider voor de standaarduitvoering van de aansluitkast vindt u in de catalogus. Schuin plaatsen van de aanvoerkabel is alleen toegestaan wanneer de benodigde minimale luchtafstanden worden nageleefd.
  • Pagina 73: Kabel Aansluiten Zonder Kabelschoenen

    Elektrische aansluiting 6.6 Kabelaansluiting 6.6.3 Kabel aansluiten zonder kabelschoenen Afhankelijk van de bestelling kunnen bevestigingsklemmen zijn ingebouwd die geschikt zijn voor het aansluiten van fijndradige of meeraderige geleiders zonder de toepassing van eindhulzen. Draadeindhulzen mogen alleen dan worden toegepast, wanneer deze vóór het aansluiten door een vakkundige, stroombestendige persverbinding op de geleider werden bevestigd.
  • Pagina 74: Kabels Installeren

    Elektrische aansluiting 6.6 Kabelaansluiting 4. Let aan de hand van het formaat van de geleider op de juiste volgorde van de klembeugels ③ ④ ⑤ . Leg de kabels in de klembeugels. Draai de klemmoeren aan met 8 Nm. Afbeelding 6-6 Aansluiten met klembeugels (principeweergave) ②...
  • Pagina 75: Minimum Luchtafstanden

    Elektrische aansluiting 6.6 Kabelaansluiting 6.6.5 Minimum luchtafstanden Controleer na de vakkundige montage, of de minimale luchtafstand tussen niet geïsoleerde delen wordt nageleefd. Let daarbij op de afstaande draadeinden. Tabel 6-4 Minimale luchtafstand afhankelijk van effectieve waarde van de wisselspanning U Effectieve waarde van de wisselspanning U Minimale luchtafstand ≤...
  • Pagina 76: Toepassen Van Aluminiumkabels

    Elektrische aansluiting 6.7 Aansluitwerken afsluiten 6.6.7 Toepassen van aluminiumkabels Als u aluminium geleiders gebruikt, let dan ook het volgende: ● Gebruik alleen voor de aansluiting van aluminium geleiders geschikte kabelschoenen. ● Verwijder de oxidelaag aan de contactpunten op de geleider en/of op het tegenstuk vlak voor het aanbrengen van de aluminiumgeleider.
  • Pagina 77: Hulpstroomkring Aansluiten

    Elektrische aansluiting 6.8 Hulpstroomkring aansluiten Hulpstroomkring aansluiten 6.8.1 Kabel selecteren Houd bij de keuze van de aansluitleidingen voor de hulpstroomkringen rekening met de volgende criteria: ● Nominale stroomsterkte ● Nominale spanning ● Installatiegebonden voorwaarden, zoals de omgevingstemperatuur, het installatietype, kabeldiameter bepaald door de benodigde kabellengte, enzovoort. ●...
  • Pagina 78: Temperatuurcontrole Van De Statorwikkeling Aansluiten (Volgens De Uitvoering)

    Elektrische aansluiting 6.8 Hulpstroomkring aansluiten Gebruik naast de in de aansluitkabels geïntegreerde, stroomafhankelijke overbelastingbeveiliging de optionele inbouwonderdelen, bijv. temperatuursensor, stilstandverwarming. 6.8.3 Temperatuurcontrole van de statorwikkeling aansluiten (volgens de uitvoering) Voor de bewaking van de statorwikkeling tegen thermische overbelasting zijn temperatuursensoren in de statorwikkeling aangebracht. De aansluitleidingen van de temperatuursensoren worden afhankelijk van de uitvoering naar de hoofdaansluitkast of de secundaire aansluitkast geleid.
  • Pagina 79: Afsluitende Maatregelen

    Elektrische aansluiting 6.9 Omvormer aansluiten 6.8.4 Afsluitende maatregelen 1. Controleer voor het sluiten van elke hulpaansluitkast of: – de leidingen volgens het klemmenschema in de kast zijn aangesloten. – De aansluitkabels zijn vrijliggend aangebracht en de leidingisolatie wordt niet beschadigd. –...
  • Pagina 80: Hoogfrequente Aarding Bij Gebruik Als Omvormer

    Elektrische aansluiting 6.9 Omvormer aansluiten Tabel 6-5 Maximale spanningspieken op de motorklemmen voor netmotoren, omvormerbedrijf mogelijk Nominale motorspanning Maximale spanningspieken op de motorklemmen Û afhankelijk van de stijgingstijd t Û Û Stijgingstijd t Tussenkring U Leider-leider Leider-aarde [μs] ≤ 500 V 1500 1100 Tabel 6-6...
  • Pagina 81 Elektrische aansluiting 6.9 Omvormer aansluiten ① ⑤ Zeskantbout Zeskantmoer ① ⑥ Veerring Hoogfrequentie-aardleiding ③ ⑦ Klemplaat Kabelschoen ④ Aardgeleider Afbeelding 6-7 Hoogfrequente aarding Meer informatie vindt u in het hoofdstuk ‘Bedrijf aan de omvormer (Pagina 33)’. 1LE5 AH 400/450 Bedieningshandleiding, 10/2018...
  • Pagina 82 Elektrische aansluiting 6.9 Omvormer aansluiten 1LE5 AH 400/450 Bedieningshandleiding, 10/2018...
  • Pagina 83: Inbedrijfstelling

    Inbedrijfstelling Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. (Pagina 11) ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
  • Pagina 84 Inbedrijfstelling ● Controleer de lagertemperaturen bij uitvoeringen met lagerthermometers tijdens de eerste machinerun. Stel de waarden voor waarschuwing en uitschakelen op de bewakingsinrichting in. Zie ook de instructies in hoofdstuk Instelwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur. ● Zorg voor de juiste instelling van de besturing en toerentalbewaking zodat geen hogere toerentallen worden aangestuurd dan op het typeplaatje vermeld.
  • Pagina 85: Isolatieweerstand Meten Voor Inbedrijfstelling

    Inbedrijfstelling 7.1 Isolatieweerstand meten voor inbedrijfstelling Bedrijf aan de omvormer ● Wanneer er voor de motorconfiguratie een speciale indeling van de omvormer is vereist, dienen de betrokken bijkomende gegevens op het typeplaatje te worden vermeld. ● De omvormer is correct geparametriseerd. De parametriseringsgegevens vindt u op het typeplaatje van de machine.
  • Pagina 86: Richtwaarden Voor De Controle Van De Opslagtemperatuur

    Inbedrijfstelling 7.3 Externe ventilator in bedrijf nemen Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur Voor de inbedrijfstelling Als de machine met lagerthermometers is uitgerust, stel dan voor de eerste machinerun de temperatuurwaarde voor het uitschakelen op de controle-inrichting in. Tabel 7-1 Richtwaarden voor de instelling van de opslagtemperatuur voor de ingebruikneming Instelwaarde Temperatuur...
  • Pagina 87: Inschakelen

    Inbedrijfstelling 7.4 Inschakelen ● de luchtstroom wordt niet door de afdekkleppen, afdekkappen o.i.d. nadelig beïnvloed resp. belemmerd. ● Alle maatregelen ter bescherming tegen aanraking voor bewegende een spanningsvoerende onderdelen zijn toegepast. Testrun uitvoeren 1. Schakel de externe ventilatormotor kort aan en uit. 2.
  • Pagina 88 Inbedrijfstelling 7.4 Inschakelen LET OP Beschadiging van de machine Als de trillingswaarden niet worden nageleefd, kan de machine worden beschadigd. ● Houd u aan de trillingswaarde volgens DIN ISO 10816‑3. 1LE5 AH 400/450 Bedieningshandleiding, 10/2018...
  • Pagina 89: Bedrijf

    Bedrijf Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. (Pagina 11) ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
  • Pagina 90 Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf WAARSCHUWING Storingen tijdens bedrijf Veranderingen ten opzichte van het normale bedrijf geven aan dat de functie nadelig wordt beïnvloed. Er kunnen storingen optreden, die direct of indirect dodelijk of ernstig lichamelijk letsel of materiële schade tot gevolg kunnen hebben. Let daarbij bijv.
  • Pagina 91: Veiligheidsinstructies Voor Het Gebruik Van Machines Met Ventilatoren

    Bedrijf 8.2 Want nasneden 8.1.1 Veiligheidsinstructies voor het gebruik van machines met ventilatoren VOORZICHTIG Gevaar van verwondingen bij het aanraken van de ventilator Bij machines met een ventilatorkap (bijv. bij machines voor de textielindustrie) bestaat gevaar van verwondingen, aangezien de ventilator niet volledig tegen aanraken is beschermd. ●...
  • Pagina 92: Stilstandschade Aan De Wentellager Vermijden

    Bedrijf 8.5 Elektrische en mechanische storingen Stilstandschade aan de wentellager vermijden Bij langere bedrijfspauzes kan dezelfde of nagenoeg dezelfde rustpositie van de rotor in de walslagers tot stilstandschade resp. standmarkeringen of corrosievorming leiden. ● Neem de machine in bedrijfspauzes geregeld een keer per maand kortstondig in bedrijf. Draai minstens meerdere keren de rotor door.
  • Pagina 93 Bedrijf 8.5 Elektrische en mechanische storingen In de volgende tabellen zijn algemene storingen door mechanische en elektrische invloeden opgesomd. Tabel 8-1 Elektrische invloeden Kenmerken van elektrische storingen ↓ Machine start niet. ↓ Machine komt moeilijk op toeren. ↓ Brommend geluid bij het starten. ↓...
  • Pagina 94 Bedrijf 8.5 Elektrische en mechanische storingen Kenmerken mechanische storingen Gebrekkige uitlijning. Machine-eenheid uitlijnen, koppeling controleren. Onbalans van de gekoppelde machine. Gekoppelde machine balanceren. Stoten van de gekoppelde machine. Gekoppelde machine onderzoeken. Onrust van overbrengingen. Overbrengingen in orde brengen. Resonantie van het totale systeem machine en funde‐ Na overleg fundering versterken.
  • Pagina 95: Storingen Aan De Wentellager

    Bedrijf 8.7 Uitschakelen Storingen aan de wentellager Beschadigingen aan de wentellagers zijn gedeeltelijk moeilijk te herkennen. Vervang het walslager in geval van twijfel. Pas alleen andere lageruitvoeringen toe na overleg met de fabrikant. Tabel 8-3 Storingen aan de wentellager ↓ Lager is te warm ↓...
  • Pagina 96: Bedrijfsonderbrekingen

    Bedrijf 8.8 Bedrijfsonderbrekingen Bedrijfsonderbrekingen Langdurige stilstandtijden Opmerking ● Neem bij langere bedrijfspauzen (> 1 maand) de machine geregeld in gebruik, bijvoorbeeld een keer per maand of draai minimaal de rotor rond. ● Neem het hoofdstuk "Inschakelen" in acht voordat u de machine opnieuw in bedrijf stelt. ●...
  • Pagina 97: Onderhoud

    Onderhoud Door zorgvuldig en regelmatig onderhoud, inspecties en revisies kunt u storingen vroegtijdig herkennen en verhelpen. Op die manier kunt u gevolgschade voorkomen. Door de zeer verschillende bedrijfsverhoudingen kunnen hier alleen algemene onderhoudsintervallen bij een storingsvrij bedrijf worden aangegeven. Daarom dient u de onderhoudsintervallen aan te passen aan de locale omstandigheden (vuil, inschakelfrequentie, belasting etc.).
  • Pagina 98 Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud WAARSCHUWING Schade aan de machine Als de machine niet onderhouden wordt, kan er schade aan de machine ontstaan. Het kan tot storingen komen die rechtstreeks of onrechtstreeks tot de dood, zware lichamelijke verwondingen of materiële schade kunnen leiden. Onderhoud de machine regelmatig.
  • Pagina 99: Noord-Amerikaanse Markt (Optioneel)

    Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud 9.2.1 Noord-Amerikaanse markt (optioneel) Neem bij wijzigingen of reparaties aan de vermelde machines de bijbehorende bouwstandaards in acht! Deze machines zijn op het vermogensplaatje van de volgende markeringen voorzien. Underwriters Laboratories Canadian Standard Association Canadian Standard Association Energy Efficiency Verification 9.2.2 Douane-unie Eurazië...
  • Pagina 100: Eerste Inspectie Na Montage Of Reparatie

    Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud 9.2.3 Eerste inspectie na montage of reparatie Voer na ca. 500 bedrijfsuren, uiterlijk na 6 maanden na inbedrijfstelling de volgende controles uit: Tabel 9-1 Controle na montage of reparatie Controle Tijdens be‐ Bij stil‐ drijf stand of de elektrische parameters in acht worden genomen.
  • Pagina 101: Hoofdinspectie

    Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud 9.2.4 Hoofdinspectie ● Controleer of aan de opstelvoorwaarden is voldaan. Controleer daarvoor na ca. 16.000 bedrijfsuren, uiterlijk na twee jaar, het volgende: Controle Tijdens Bij stil‐ bedrijf stand Of de elektrische parameters in acht worden genomen. De toegestane temperaturen op de lagers mogen niet worden overschre‐...
  • Pagina 102: Inspectie En Onderhoud

    Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud De machines zijn voorzien van walslagers met continue vetsmering. Een nasmeerinrichting is standaard. VOORZICHTIG Huidirritaties en ontstekingen van de ogen door walslagervet. Een groot aantal vetten kunnen huidirritaties en ontstekingen van de ogen veroorzaken. ● Neem alle veiligheidsinstructies van de fabrikant in acht. Maatregelen, intervallen en termijnen Maatregelen na afloop van de bedrijfsduurintervallen resp.
  • Pagina 103: Nasmering

    Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud 9.2.8 Nasmering Opslag langer dan 4 jaar Bij langere opslagtijd vermindert de vetgebruiksduur van het lager. ● Reinig de wentellahers en vet deze opnieuw in. ● Alternatief dient u de wentellager indien nodig volledig te vervangen. Tabel 9-2 Inhoud van de oude vetruimte in cm³...
  • Pagina 104 Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud ● Bij het gebruik van smeervetten die niet op het smeerplaatje zijn vermeld, is niet gewaarborgd dat deze compatibel zijn met het hele systeem. – Als u smeervetten gebruikt die eventueel alleen aan de minimumvereisten volgens DIN 51825 of ISO 6743-9 voldoen, dan halveert u de smeertermijnen resp.
  • Pagina 105: Aanbevolen Walslagervetten

    Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud Aanbevolen walslagervetten Op grond van de technische eigenschappen worden voor standaardtoepassingen de volgende hoogwaardige walslagervetten voor verticale en horizontale motorbouwvormen aanbevolen: Tabel 9-4 Wentellagervetten voor verticale en horizontale bouwvormen Producent Vetsoort Shell Gadus S2 V100 3 ExxonMobil/Esso Unirex N3 Energrease LS3...
  • Pagina 106 Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud ● Neutrale omgevingslucht ● Hoogwaardige walslagervetten Bij ongunstige bedrijfsomstandigheden moeten de nasmeertermijnen in overleg met de fabrikant worden verkort. Wentellagers nasmeren Los van de bedrijfsuren moet de machine minstens eenmaal per 12 maanden worden nagesmeerd. De nasmeerintervallen voor wentellagers wijken af van de inspectie-intervallen van de machine.
  • Pagina 107: Wentellagers Afdichten (Optie "Verhoogde Beschermklasse")

    Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud 9.2.10 Wentellagers afdichten (optie "verhoogde beschermklasse") Vetvoorpot nasmeren Voor een optimale afdichting van de wentellager en voor een betrouwbare afdichting van de labyrintvoegen door naschuivend vet is het noodzakelijk dat de voorpot regelmatig wordt nagesmeerd. De werkstappen hiervoor zijn hetzelfde als bij het smeervet. Het afdichteffect tijdens bedrijf is optimaal wanneer er nog relatief schoon vet in geringe hoeveelheden wordt uitgeschoven.
  • Pagina 108: Condenswater Aftappen

    Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud De reinigingsintervallen zijn afhankelijk van de mate van de plaatselijk optredende vervuiling. LET OP Beschadiging van de machine Richt de perslucht nooit in de richting van de asuitvoer of machine-openingen. Dit kan schade veroorzaken. ● Richt de perslucht niet rechtstreeks op de asafdichtingsringen of labyrintafdichtingen van de machine.
  • Pagina 109: Lakschade Verbeteren

    Onderhoud 9.2 Inspectie en onderhoud 9.2.14 Lakschade verbeteren Als de lak beschadigd is, verbeter dan de lakschade. Daarmee is de corrosiebescherming gewaarborgd. Opmerking Lakopbouw Neem contact op met het Service Center (Pagina 141) voor u de lakschade bijwerkt. Daar verkrijgt u verdere informatie over de correcte lakopbouw en voor het verbeteren van de lakschade.
  • Pagina 110: Reparatie

    Onderhoud 9.3 Reparatie Reparatie Let bij alle werken aan de machine op het volgende: ● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen. (Pagina 11) ● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. ● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
  • Pagina 111: Ventilatorkap

    Onderhoud 9.3 Reparatie 9.3.2 Ventilatorkap Om de buitenste ventilator uit te bouwen of te vervangen, moet u de ventilatorkap verwijderen. De ventilatorkap is met schroeven aan de machinebehuizing bevestigd. Demontage 1. Zeker de ventilatorkap voor het begin van de werkzaamheden tegen vallen. 2.
  • Pagina 112: Externe Ventilator Van Kunststof

    Onderhoud 9.3 Reparatie Montage 1. Verwijder de zekering van de inlegspie of draai deze in de moer van de inlegspie vast. 2. Controleer de juiste positie. ① 3. Schuif de externe ventilator tot aan de aanslag op de as. Gebruik hiervoor een daarvoor bedoelde inrichting.
  • Pagina 113: Kap Externe Ventilator

    Onderhoud 9.3 Reparatie 9.3.5 Kap externe ventilator De externe ventilator is in de kap van de externe ventilator ingebouwd. Om deze uit te bouwen of te vervangen, moet u de kap van de externe ventilator verwijderen. Demontage WAARSCHUWING Draaiende of spanningvoerende onderdelen Elektrische delen aan de externe ventilatormotor staan onder gevaarlijke elektrische spanning.
  • Pagina 114: Beschermdak, Draai-Impulsgever Onder Beschermdak Monteren

    Onderhoud 9.3 Reparatie 3. Documenteer de positie van eventueel te verwijderen vermogensplaatjes en overige plaatjes. 4. Voorkom schade aan de centreerranden. 9.3.7 Beschermdak, draai-impulsgever onder beschermdak monteren Bevestigingsschroeven door de boorgaten in de buitenkant van het beschermdak steken en met draaimoment 3 Nm ± 10 % aantrekken. 9.3.8 Remaanbouw (optioneel) Tabel 9-6...
  • Pagina 115: Wentellagers Uitbouwen

    Onderhoud 9.3 Reparatie 9.3.9.1 Wentellagers uitbouwen Voorbereiding ● Demonteer vetinvoeren, schokimpulsmeetplekken en eventueel ingebouwde instrumentatie aan de DE-zijde en aan de NDE-zijde. ● Verwijder de koppeling aan de DE-zijde of maak het aseinde vrij toegankelijk. ● Aan de NDE-zijde gaat u als volgt te werk: –...
  • Pagina 116: V-Ring Uitbouwen

    Onderhoud 9.3 Reparatie 9.3.9.2 V-ring uitbouwen Afhankelijk van de uitvoering is een V-ring gemonteerd. De V-ring moet worden vervangen wanneer ongewoon veel vet uit het wentellager komt of de V-ring zichtbaar beschadigd is. Afbeelding 9-3 V-ring demonteren 1. Markeer de onderdelen voor een correcte montage. ①...
  • Pagina 117: Wentellagers Inbouwen

    Onderhoud 9.3 Reparatie Afbeelding 9-4 Demontage van de labyrintafdichting (principevoorstelling) 1. Markeer de onderdelen van de lagerinzetten met het oog op de correcte montage. 2. Verwijder de beschermende coating op de as voor de labyrintafdichting. 3. Draai de drie radiaal aangebrachte schroefdraadpennen voor de axiale fixering van de ring eruit.
  • Pagina 118: V-Ring Monteren

    Onderhoud 9.3 Reparatie 3. Bereid de lagerpunten voor: – De binnenringzitting licht inoliën. – De buitenringzitting invetten met een vast smeermiddel, bijvoorbeeld met -Fretting- pasta Altemp Q NB 50. – Schuif de binnenste beschermring op de as. 4. Warm de walslager op. 5.
  • Pagina 119: V-Ring Inbouwen (Optie 'Verhoogde Beschermingsgraad')

    Onderhoud 9.3 Reparatie V-ring monteren 1. Vet de axiale afdichtvlakken in. De aszitting blijft vetvrij. ① V-ring ② Montagehulpschijf ③ Beschermring Afbeelding 9-5 V-ring monteren ① ② 2. Schuif V-ring met een montagehulpschijf op de as. De correcte axiaallengte van de V-ring is bereikt wanneer de kopkant en de buitenkant van de V-ring gelijk liggen.
  • Pagina 120: Labyrintafdichting Inbouwen

    Onderhoud 9.3 Reparatie Monteer de V-ring op dezelfde manier als de labyrintring. 1. Vet de axiale afdichtvlakken in. De aszitting blijft vetvrij. ② 2. Schuif de V-ring op de as. De correcte axiale lengte van de V-ring bij de uitvoering met vetvoorkamer wordt bereikt wanneer de V-ring ong.
  • Pagina 121 Onderhoud 9.3 Reparatie 3. Verwarm de labyrintafdichting. Schuif de labyrintafdichting aan de schroefdraadpennen tot ca. 3 mm afstand van het lagerdeksel omhoog voordat de verf of de lijm uithardt. 3 mm Afbeelding 9-7 Positie van de schroefdraadpennen van de labyrintafdichting op het buitenste lagerdeksel 4.
  • Pagina 122 Onderhoud 9.3 Reparatie 1LE5 AH 400/450 Bedieningshandleiding, 10/2018...
  • Pagina 123: Reserve-Onderdelen

    Reserve-onderdelen 10.1 Bestelgegevens Geef bij het bestellen van reserveonderdelen naast de precieze benaming van de onderdelen ook altijd het machinetype en het productienummer aan. Let erop dat de onderdelenbenaming overeenstemt met de benaming in de onderdelenlijsten en vul het bijhorende onderdeelnummer aan.
  • Pagina 124: Bestellen Van Onderdelen

    Reserveonderdelen vindt u via internet Met “Spares on Web" kunt u de bestelnummers van standaard reserve-on‐ derdelen voor motoren snel en eenvoudig zelf opzoeken. AUTOHOTSPOT. Zie ook Spares on Web (https://www.sow.siemens.com/?lang=en) 10.4 Onderdeelgroepen Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende onderdelengroepen: Reserve-onderdelen Reserve-onderdelen en machine-onderdelen die tijdens de productietijd en tot 5 jaar na uitloop van de productie kunnen worden besteld.
  • Pagina 125 De volgende leveringsverplichtingen gelden voor vervangende machines en voor reparatie- onderdelen na levering van de machine. ● Bij volledige uitval van de machine levert Siemens tot 3 jaar na levering van de oorspronkelijke machine een – qua aanbouwmaten en functie – vergelijkbare vervangende machine, levering uit een andere serie is mogelijk.
  • Pagina 126: Machine-Onderdelen

    Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.1 Stator en rotor Afbeelding 10-1 Stator en rotor Tabel 10-1 Reserveonderdelen voor stator en rotor Onder‐ Omschrijving Onder‐ Omschrijving deel deel 7.07 Binnenventilator 10.50 Hijsogen 8.10 10.84 Deksel met afdichting 8.20 Pakket rotorplaten met wikkeling 20.00 Aansluitkast 10.00...
  • Pagina 127: Verluchting

    Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.2 Verluchting Uitvoering bij tweepolige machines Uitvoering bij machines met vier en meer polen Tabel 10-2 Onderdelen voor ventilatie Onder‐ Omschrijving Onder‐ Omschrijving deel deel 4.80 Smeernippel 12.02 Ventilatorkap 4.83 Rubberen bus 12.21 Luchtgeleidingsmondstuk 4.84 Verlengbuis voor het smeren 12.35 Beschermrooster 11.04...
  • Pagina 128: Externe Ventilator

    Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.3 Externe ventilator Afbeelding 10-2 Ventilatorkap met externe ventilator Tabel 10-3 Onderdelen voor externe ventilator Onderdeel Omschrijving 32.00 Externe ventilator compleet Vermogensplaatje voor externe ventilator, gegevens bij 50 en 60 Hz De externe ventilatoren kunnen uitsluitend als één onderdeel worden besteld. 1LE5 AH 400/450 Bedieningshandleiding, 10/2018...
  • Pagina 129: Aansluitkast Tb3R61

    Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.4 Aansluitkast TB3R61 Afbeelding 10-3 Aansluitkast TB3R61 Tabel 10-4 Aansluitkast TB3R61 Onderdeel Beschrijving Onderdeel Beschrijving 20.00 Aansluitkast compleet met ongeboorde kabelin‐ 22.01 Klembevestiging compleet voerplaat 20.51 Kabelinvoerplaat met afdichting, ongeboord 22.41 Schakelbeugel, recht met 2 boorgaten 21.41 Klemmensteun 22.43 Schakelbeugel, getrapt met 2 boorgaten...
  • Pagina 130: Aansluitkast 1Xb1631

    Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.5 Aansluitkast 1XB1631 Afbeelding 10-4 Aansluitkast 1XB1631 Onderdeel Beschrijving Onderdeel Beschrijving 20.00 Aansluitkast compleet met ongeboorde kabelin‐ 22.01 Klembevestiging compleet voerplaat 20.51 Kabelinvoerplaat met afdichting, ongeboord 22.41 Schakelbeugel, recht met 2 boorgaten 21.41 Klemmensteun 22.43 Schakelbeugel, getrapt met 2 boorgaten De aansluitkasten kunnen uitsluitend als één onderdeel worden besteld.
  • Pagina 131: Aansluitkast 1Xb7750

    Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.6 Aansluitkast 1XB7750 Afbeelding 10-5 Aansluitkast 1XB7750 met standaard kabelinvoering Tabel 10-5 Aansluitkast 1XB7750 Onderdeel Beschrijving Onderdeel Beschrijving 20.00 Aansluitkast compleet met ongeboorde kabelin‐ 22.30 Contactrail voor hoofdstroom voerplaat 20.51 Kabelinvoerplaat met afdichting, ongeboord 22.39 Sterpuntverbinding 22.01 Klembevestiging compleet De aansluitkasten kunnen uitsluitend als één onderdeel worden besteld.
  • Pagina 132: Wentellager De-Zijde Met Lagerhuis

    Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.7 Wentellager DE-zijde met lagerhuis Afbeelding 10-6 Walslager DE-zijde met lagerhuis Tabel 10-6 Reserveonderdelen voor de walslager DE-zijde met lagerhuis Onder‐ Omschrijving Onder‐ Omschrijving deel deel 3.10 V-ring 3.60 Intern lagerdeksel 3.13 Beschermring 3.80 Smeernippel 3.16 Labyrintring (optioneel) 3.81 Moer 3.20...
  • Pagina 133: Wentellager Nde-Zijde Met Lagerhuis

    Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.8 Wentellager NDE-zijde met lagerhuis Afbeelding 10-7 Walslager NDE-zijde met lagerhuis Tabel 10-7 Reserveonderdelen voor de walslager NDE-zijde met lagerhuis Onder‐ Beschrijving Onderdeel Beschrijving deel 4.10 V-ring 4.50 Lagerbehuizing 4.20 Buitenste lagerdeksel 4.60 Intern lagerdeksel 4.30 Borgring 4.81 Moer 4.35...
  • Pagina 134: Wentellager De-Zijde Zonder Lagerhuis

    Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.9 Wentellager DE-zijde zonder lagerhuis Afbeelding 10-8 Walslager DE-zijde zonder lagerhuis Tabel 10-8 Reserveonderdelen voor de walslager DE-zijde zonder lagerhuis Onder‐ Beschrijving Onder‐ Beschrijving deel deel 3.10 V-ring 3.50 Lagerbehuizing 3.13 Beschermring 3.60 Intern lagerdeksel 3.16 Labyrintring (optioneel) 3.80 Smeernippel 3.20...
  • Pagina 135: Wentellager Nde-Zijde Zonder Lagerhuis

    Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.10 Wentellager NDE-zijde zonder lagerhuis Afbeelding 10-9 Walslager NDE-zijde zonder lagerhuis Tabel 10-9 Reserveonderdelen voor de walslager NDE-zijde zonder lagerhuis Onder‐ Beschrijving Onder‐ Beschrijving deel deel 4.10 V-ring 4.60 Intern lagerdeksel 4.20 Buitenste lagerdeksel 4.81 Moer 4.30 Borgring 4.82 Smeerleiding...
  • Pagina 136: Walslager De-Zijde - Lagerschild Met Geïntegreerde Lagerdeksel

    Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.11 Walslager DE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel Afbeelding 10-10 Walslager DE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel Tabel 10-10 Reserveonderdelen voor het walslager DE-zijde Onder‐ Beschrijving Onder‐ Beschrijving deel deel 3.10 V-ring 3.60 Intern lagerdeksel 3.13 Beschermring 3.80 Smeernippel 3.16...
  • Pagina 137: Walslager Nde-Zijde - Lagerschild Met Geïntegreerde Lagerdeksel

    Reserve-onderdelen 10.5 Machine-onderdelen 10.5.12 Walslager NDE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel Afbeelding 10-11 Walslager NDE-zijde - lagerschild met geïntegreerde lagerdeksel Tabel 10-11 Reserveonderdelen voor het walslager NDE-zijde Onder‐ Beschrijving Onder‐ Beschrijving deel deel 4.10 V-ring 4.60 Intern lagerdeksel 4.30 Borgring 4.81 Moer 4.35...
  • Pagina 138: 10.6 Normdelen

    Reserve-onderdelen 10.6 Normdelen 10.6 Normdelen Tabel 10-12 Normdelen kunnen op afmetingen, materiaal en oppervlak via de vakhandel worden aangeschaft. Norm Afbeelding Norm Afbeelding 6.02 DIN 471 6.75 EN ISO 4026 4.04 DIN 580 5.55 EN ISO 4032 1.60 DIN 625 4.39 EN ISO 4017 6.10...
  • Pagina 139: Afvalverwijdering

    Afvalverwijdering De bescherming van het milieu en het sparen van de resources zijn voor ons streefdoelen met een hoge prioriteit. Een wereldwijd milieumanagement volgens ISO 14001 zorgt voor de naleving van de wetten en stelt hoge normen. Reeds bij de ontwikkeling van onze producten zijn een milieuvriendelijke vormgeving, technische veiligheid en een goede bescherming van de gezondheid belangrijke streefdoelen.
  • Pagina 140: Demontage Voorbereiden

    Afvalverwijdering 11.6 Componenten verwijderen 11.4 Demontage voorbereiden De demontage van de machine moet door gekwalificeerd personeel met de juiste vakkennis worden uitgevoerd, resp. worden gecontroleerd. 1. Neem contact op met een afvalverwerkend bedrijf in uw buurt. Maak duidelijk in welke kwaliteit de demontage van de machine resp.
  • Pagina 141 Afvalverwijdering 11.6 Componenten verwijderen ● Kabels en leidingen ● Elektronisch schroot Hulpstoffen en chemicaliën Scheid de hulpstoffen en chemicaliën voor de verwijdering bv. volgens onderstaande categorieën: ● Olie ● Vetten ● Reinigings- en oplossmiddelen ● Lakresten ● Anticorrosiemiddel ● Koelmiddeladditieven zoals inhibitoren, antivriesmiddelen of biociden Verwijder de gescheiden componenten volgens de lokale voorschriften of via een afvalverwerkend bedrijf.
  • Pagina 142 Afvalverwijdering 11.6 Componenten verwijderen 1LE5 AH 400/450 Bedieningshandleiding, 10/2018...
  • Pagina 143: Service & Support

    Klantenservice. U kunt uw contactpersoon op‐ zoeken in de databank met contactpersonen: www.siemens.com/yourcontact (www.siemens.com/yourcontact) Siemens-Support voor onderweg Met de app "Siemens Industry Online Support" beschikt u overal over opti‐ male ondersteuning. De app is beschikbaar voor Apple iOS, Android en Windows Phone. 1LE5 AH 400/450...
  • Pagina 144: A.1 Simotics Digital Data App

    Service & Support A.1 SIMOTICS Digital Data App SIMOTICS Digital Data App Digitale tweeling Met de app 'SIMOTICS Digital Data' heeft u altijd en overal toegang tot de technische gegevens, reserveonderdelen en bedieningshandleidingen van uw SIMOTICS GP/SD-motor. Dit is een belangrijk onderdeel van de digitale tweeling, waardoor uw processen worden vereenvoudig en geoptimali‐...
  • Pagina 145: Technische Gegevens

    Technische gegevens Aanhaalmomenten voor boutborgingen Boutborgingen ● Schroeven of moeren die samen met borgende, verende en/of krachtverdelende elementen zijn gemonteerd, moeten bij de montage weer met dezelfde functionele elementen zijn uitgerust. Vervang daarbij principieel vormvaste veiligheidselementen. ● Zeker met vloeibare kunststof gezekerde windingen bij het samenschroeven terug overeenkomstig, bv.
  • Pagina 146 Technische gegevens B.1 Aanhaalmomenten voor boutborgingen Voorbeelden van gebruik De hierboven vermelde aanhaalmomenten gelden voor volgende toepassingsgevallen: ● Geval A Voor elektrische aansluitingen waarbij het toegestane aanhaalmoment over het algemeen is begrensd door het materiaal van de bouten en/of de belastbaarheid van de isolatoren, uitgezonderd stroomrailverbindingen volgens geval B.
  • Pagina 147: Kwaliteitsdocumenten

    Kwaliteitsdocumenten Kwaliteitsdocumenten vindt u hier: https://support.industry.siemens.com/cs/ww/de/ps/13312/cert (https:// support.industry.siemens.com/cs/ww/en/ps/13312/cert) 1LE5 AH 400/450 Bedieningshandleiding, 10/2018...
  • Pagina 148 Kwaliteitsdocumenten 1LE5 AH 400/450 Bedieningshandleiding, 10/2018...
  • Pagina 149: Index

    Index Brandbare stoffen, 13 5 veiligheidsregels, 11 Centreerflens, 54, 55 Condenswater, 50 Corrosiebescherming, 118 Corrosiewerend middel Aanhaalmomenten verwijderen, 49 Aardklemmen, 68 Kabelschoen, 68 Schroefverbinding, 143 Aansluitkast, 59 draaien, 62 Datamatrixcode, 121 onderhouden, 107 Demontage sluiten, 74 Afvalverwijdering, 138 Aansluitkast 1XB1631, 128 Buitenventilator, 109, 110 Aansluitkast 1XB7750, 129 Kap externe ventilator, 111...
  • Pagina 150 Index Geïnduceerde wervelstromen, 73 Geïsoleerde koppeling, 37 Geïsoleerde lager, 36 Gekwalificeerd personeel, 12 Machine Gelijke-fasefilter, 35 Machine op de werkmachine uitlijnen, 52 Geluidsemissies, 25 Machinetype, 121 Grenswaarde toerental, 33 Machine-uitvoering IEC, 18 Meer informatie, 141 Minimale luchtafstanden, 73 Hoofdinspectie, 99 Montage Hoogfrequente aarding, 78 Afdichting, 108...
  • Pagina 151 Index Rendementseis, 18 Reparatie Eerste inspectie, 98 Reserveonderdelen Tandemaandrijving, 37 Externe ventilator, 126 Te hoge toerentallen, 23 Loper, 124 Technical Support, 141 Stator, 124 Temperatuurcontrole Verluchting, 125 Statorwikkeling, 76 Walslager DE-zijde - lagerschild met Termijnen voor de vervanging van het vet, 103 geïntegreerde lagerdeksel, 134 Thermische motorbescherming, 23 Walslager DE-zijde met lagerhuis, 130...
  • Pagina 152 Index Storingen, 93 Vervanging, 122 Wandbevestiging, 44 Wandvlakken, 44 Warme oppervlakken, 13 Wentellagering Inspectie, 100 Wentellagers nasmeren, 104 Wentellagervet kiezen, 102 Zwaartepunt, 29 1LE5 AH 400/450 Bedieningshandleiding, 10/2018...
  • Pagina 154 Meer informatie www.siemens.com/drives/... Siemens AG Process Industries and Drives Large Drives Postfach 48 48 90026 NÜRNBERG Duitsland...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Simotics sd 1le5 ah 450Simotics xp 1mb5 seriesSimotics xp 1mb5 400Simotics xp 1mb5 450

Inhoudsopgave