SINAMICS-alarmen
Oorzaak:
De aandrijving heeft bij de kruiselingse vergelijking van beide bewakingskanalen een verschil vastgesteld tussen
invoergegevens of resultaten van de bewakingen en heeft STOP F geactiveerd. Een van de bewakingen functioneert niet
langer betrouwbaar, d.w.z. dat er geen veilige werking meer mogelijk is.
Wanneer minimaal één bewakingsfunctie actief is, wordt na het aflopen van de ingestelde periode de melding C30701 "SI
Motion: STOP B geactiveerd" uitgestuurd. Deze melding wordt uitgestuurd met meldingswaarde 1031 wanneer de
hardware van een Sensor Module wordt vervangen.
De hierna beschreven meldingswaarden kunnen ook in de volgende gevallen voorkomen, wanneer de expliciet vermelde
oorzaak niet van toepassing is:
- Verschillend ingestelde cyclustijden (p9500/p9300, p9511/p9311).
- Te snelle klokcyclustijden (p9500/p9300, p9511/p9311).
- Incorrecte synchronisatie.
Meldingswaarde (r9749, decimaal interpreteren):
0 ...999:
Nummer van de kruiselings vergeleken data die tot deze melding hebben geleid.
De betekenis van de afzonderlijke meldingswaarden wordt beschreven in Safety-melding C01711 van de Control Unit.
1000: Controletimer afgelopen. Er zijn te veel signaalwisselingen opgetreden op de veiligheidsgerelateerde ingangen.
1001: Initialisatiefout controletimer.
1002:
Gebruikerstoestemming na afloop van de timer verschillend.
De gebruikerstoestemming is niet consistent. De status van de gebruikerstoestemming is na afloop van een tijd van 4 sec
in beide bewakingskanalen verschillend.
1003: Referentietolerantie overschreden. Bij ingestelde gebruikerstoestemming is het verschil tussen het nieuw berekende
referentiepunt na het opstarten (absolute-waardegever) of de referentieverplaatsing (afstandgecodeerd of incrementeel
meetsysteem) en de veilige actuele positie (opgeslagen waarde + verplaatsingsafstand) groter dan de referentietolerantie
(p9344). In dit geval wordt de gebruikerstoestemming ingetrokken.
1004:
Plausibiliteitsfout bij gebruikerstoestemming.
1. De gebruikerstoestemming is al ingesteld, maar het instellen werd opnieuw geïnitialiseerd. In dit geval wordt de
gebruikerstoestemmming ingetrokken.
2. De gebruikerstoestemming werd ingesteld, hoewel de as nog niet was gerefereerd.
1005: STO al actief bij selectie teststop.
1011: Status afnametest verschillend voor beide bewakingskanalen.
1012: Schending plausibiliteit van actuele waarden van de gever.
1015: Wisselen van de overbrenging (bit 27 in het PROFI-safe-telegram) duurt langer dan 2 min.
1020: Uitval van cyclische communicatie tussen de bewakingskanalen.
1021: Uitval van cyclische communicatie tussen bewakingskanaal en Sensor Module.
1023: Fout bij werkingstests in de DRIVE-CLiQ-gever.
1024: Levenstekenfout voor HTL/TTL-gevers.
1030: Geverfout van ander bewakingskanaal gedetecteerd.
1031: Incorrecte data-overdracht tussen bewakingskanaal en Sensor Module (p9526/p9326).
1045: CRC van de stilstandpositie niet correct.
5000 ... 5140:
PROFIsafe-meldingswaarden.
Bij deze meldingswaarden worden failsafe-besturingssignalen (Failsafe Values) aan de veiligheidsfuncties overgedragen.
De betekenis van de afzonderlijke meldingswaarden wordt beschreven in Safety-melding C01711 van de Control Unit.
6000 ... 6166:
PROFIsafe-meldingswaarden (PROFIsafe-driver voor PROFIBUS DP V1/V2 en PROFINET).
Bij deze meldingswaarden worden failsafe-besturingssignalen (Failsafe Values) aan de veiligheidsfuncties overgedragen.
De betekenis van de afzonderlijke meldingswaarden wordt beschreven in Safety-storing F01611 van de Control Unit.
7000 ... 7002:
Meldingswaarden van de functie "Veilige positie via PROFIsafe".
Zie ook: p9555, r9725
908
Diagnosehandboek, 01/2015, 6FC5398-8BP40-5JA2
Alarmen