Pagina 4
De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Pagina 5
Bij vragen over de technische documentatie (bijv. suggesties, correcties) kunt u een fax of een e-mail sturen aan het volgende adres: docu.motioncontrol@siemens.com My Documentation Manager (MDM) Onder de volgende link vindt u informatie om op basis van de Siemens-inhoud individueel een OEM-specifieke machinedocumentatie samen te stellen: www.siemens.com/mdm Training Informatie over het trainingsaanbod vindt u onder: ●...
Pagina 6
Woord vooraf SINUMERIK Informatie over SINUMERIK vindt u onder de volgende link: www.siemens.com/sitrain Doelgroep Deze documentatie is bedoeld voor gebruikers van freesmachines waarop de software SINUMERIK Operate is geïnstalleerd. Gebruik Het bedieningshandboek maakt de gebruiker vertrouwd met de bedieningselementen en bedieningscommando's.
Pagina 7
Woord vooraf Technische ondersteuning Landspecifieke telefoonnummers voor technisch advies vindt u op internet onder http://www.siemens.com/automation/service&support Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 8
Woord vooraf Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 9
Inhoudsopgave Woord vooraf ............................. 5 Inleiding ..............................21 Productoverzicht ..........................21 Fronten bedieningspaneel ......................22 1.2.1 Overzicht ............................22 1.2.2 Toetsen op het bedieningspaneel....................24 Controlepanelen machine ......................34 1.3.1 Overzicht ............................34 1.3.2 Bedieningselementen op het controlepaneel................34 Interfaces .............................37 1.4.1 Schermindeling ..........................37 1.4.2 Statusweergave ...........................38 1.4.3 Venster reële waarden.........................41 1.4.4...
Pagina 11
Inhoudsopgave Handmatig naar een veilige positie verplaatsen ................143 Werkstuk normaal vlakfrezen.....................145 Voorinstellingen voor manueel bedrijf..................148 Werkstuk bewerken ..........................149 Bewerking starten en stoppen ....................149 Programma selecteren.......................150 Programma inlopen........................151 Huidig programmablok weergeven ....................152 4.4.1 Weergave huidig blok ........................152 4.4.2 Basisblok weergeven .........................153 4.4.3 Programmaniveau weergeven ....................154 Programma corrigeren .......................155...
Pagina 12
Inhoudsopgave 4.13 Looptijd weergeven en werkstukken tellen ................193 4.14 Instelling voor automatische modus..................195 Bewerking simuleren ..........................197 Overzicht ........................... 197 Simuleren voor de bewerking van het werkstuk ............... 204 Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk..............205 Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk ..............206 Verschillende aanzichten van het werkstuk ................
Pagina 13
Inhoudsopgave 6.9.5 Cyclusoproep wijzigen .......................235 6.9.6 Compatibiliteit bij cyclusondersteuning..................236 6.9.7 Verdere functies in de invoerschermen ..................236 6.10 Meetcyclusondersteuning ......................237 ShopMill-programma maken........................239 Programmaweergaves.......................240 Programma-opbouw ........................244 Basis ............................245 7.3.1 Bewerkingsvlakken ........................245 7.3.2 Polaire coördinaten ........................246 7.3.3 Absolute en incrementele maat ....................246 ShopMill-programma maken......................248 Programmaheader ........................249 Programmablokken maken ......................251...
Pagina 15
Inhoudsopgave 8.4.5 Draaduitloop (CYCLE940) ......................403 8.4.6 Schroefdraad draaien (CYCLE99).....................406 8.4.7 Schroefdraadkoppeling (CYCLE98) ..................415 8.4.8 Afsteken (CYCLE92)........................418 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's..............421 8.5.1 Algemeen ...........................421 8.5.2 Weergave van de contour......................422 8.5.3 Nieuwe contour maken ......................423 8.5.4 Contourelementen maken......................425 8.5.5 Contour wijzigen ........................431 8.5.6 Contouroproep (CYCLE62)......................432 8.5.7...
Pagina 16
Inhoudsopgave Gebruikersvariabelen..........................497 10.1 Overzicht ........................... 497 10.2 R-parameters ..........................498 10.3 Globale GUD's weergeven......................499 10.4 Kanaal GUD's weergeven......................500 10.5 Plaatselijke LUD's weergeven....................501 10.6 Programma PUD's weergeven....................502 10.7 Gebruikersvariabelen zoeken ....................503 10.8 Gebruikersvariabelen definiëren en activeren ................503 Programma teachen ..........................
Pagina 17
Inhoudsopgave Gereedschappen beheren ........................531 13.1 Lijsten voor het beheren van gereedschappen................531 13.2 Magazijnbeheer .........................533 13.3 Gereedschapstypes ........................534 13.4 Gereedschapmeting........................536 13.5 Werktuiglijst..........................543 13.5.1 Andere gegevens........................546 13.5.2 Nieuw werktuig genereren ......................547 13.5.3 Gereedschap meten ........................549 13.5.4 Meerdere snijkanten beheren ....................549 13.5.5 Werktuig wissen.........................550 13.5.6 Gereedschap laden en ontladen....................551...
Pagina 18
Inhoudsopgave 14.5 Sjablonen maken ........................592 14.6 Directories en bestanden zoeken ..................... 593 14.7 Een programma in preview bekijken..................594 14.8 Verschillende directories/programma's markeren..............595 14.9 Directory/programma kopiëren en invoegen................597 14.10 Directory/programma wissen ....................599 14.10.1 Programma/directory wissen..................... 599 14.11 Bestands- en directorykenmerken wijzigen ................
Pagina 21
Inleiding Productoverzicht De SINUMERIK-besturing is een CNC-besturing (Computerized Numerical Control) voor bewerkingsmachines (bijvoorbeeld werktuigmachines). Met de CNC-besturing kunt u onder andere volgende basisfuncties uitvoeren op een werktuigmachine: ● Opstellen en aanpassen van deelprogramma's, ● Afwerken van deelprogramma's, ● Manuele besturing, ●...
Pagina 22
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel Fronten bedieningspaneel 1.2.1 Overzicht Inleiding Op het front bedieningspaneel worden de interfaces van de SINUMERIK Operate weergegeven (beeldscherm) en bediend (bijv. hardkeys en softkeys). Aan de hand van bedieningspaneel OP 010 wordt een voorbeeld van de componenten gegeven die ter beschikking staan voor de bediening van de besturing en van de bewerkingsmachine.
Pagina 23
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel Status-LED: POWER Status-LED: TEMP (bij activering moet rekening worden gehouden met verhoogde slijtage) Alfablok Numeriek blok Softkeys Blok besturingstoetsen Blok hotkeys Cursorblok USB-interface Menu selectietoets Menu doorschakeltoets Machinebereik-toets Menu terugkeertoets Beeld 1-1 Beeld front bedieningspaneel OP 010 Literatuur Een gedetailleerde beschrijving en een beeld van de andere front-bedieningspanelen die kunnen worden gebruikt vindt u terug in de volgende literatuur:...
Pagina 24
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel 1.2.2 Toetsen op het bedieningspaneel Voor het bedienen van de besturing en van de bewerkingsmachine staan volgende toetsen en toetscombinaties ter beschikking. Toetsen en toetscombinaties Toets Functie <ALARM CANCEL> Wist alarmen en meldingen die met dit symbool zijn aangegeven.
Pagina 25
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel Toets Functie <NEXT WINDOW> + <CTRL> • Plaatst de cursor aan het begin van een programma. • Verplaatst de cursor in de eerste regel van de actuele kolom. <NEXT WINDOW> + <CTRL> + <SHIFT> • Plaatst de cursor aan het begin van een programma. •...
Pagina 26
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel Toets Functie <Cursor rechts> + <CTRL> • In een editveld Beweegt de cursor een woord naar rechts. • Navigeren Verplaatst de cursor in een tabel naar de volgende cel rechts. <Cursor links> • In een editveld Sluit een directory of programma (bijvoorbeeld cyclus) in de programma-editor.
Pagina 27
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel Toets Functie <Cursor naar beneden> • In een editveld Beweegt de cursor naar beneden. • Navigeren – Verplaatst de cursor in een tabel één cel naar beneden. – Verplaatst de cursor in een venster naar beneden. <Cursor naar beneden>...
Pagina 28
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel Toets Functie <END> + <SHIFT> Verplaatst de cursor naar de laatste invoer. Markeert een samenhangende selectie van de cursorpositie tot aan het einde van een programmablok. <END> + <CTRL> Verplaatst de cursor naar de laatste invoer in de laatste regel van de actieve kolom of naar het einde van een programma.
Pagina 29
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel Toets Functie <TAB> + <SHIFT> + <CTRL> • Laat de cursor in de programma-editor telkens één plaats inspringen. • Verplaatst de cursor in de programma-manager naar de volgende invoer links. <CTRL> + <A> Selecteert alle invoer in het actieve venster (alleen in de programma-editor en de programma-manager).
Pagina 30
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel Toets Functie <CTRL> + <X> Knipt de gemarkeerde tekst. De tekst bevindt zich op het klembord. <CTRL> + <Y> Activeert geresette wijzigingen opnieuw (alleen in de programma-editor). <CTRL> + <Z> Maakt de laatste actie ongedaan (alleen in de programma- editor).
Pagina 31
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel Toets Functie <DEL> • In een editveld Wist het eerste symbool rechts van de cursor. • Navigeren Wist alle symbolen. <DEL> + <CTRL> • In een editveld Wist het eerste woord rechts van de cursor. • Navigeren Wist alle symbolen.
Pagina 32
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel Toets Functie <INSERT> • Opent een editveld in invoermodus. Wanneer u opnieuw op de toets drukt, verlaat u het veld en wordt de invoer ongedaan gemaakt. • Opent een selectieveld en toont de selectiemogelijkheden. • Voegt in het werkstappenprogramma een lege regel voor G- code in.
Pagina 33
Inleiding 1.2 Fronten bedieningspaneel Toets Functie Menu terugkeertoets Schakelt terug naar het hogere menu. <MACHINE> Roept bedieningsbereik "Machine" op. <MENU SELECT> Roept het basismenu op voor de selectie van de bedieningsbereiken. Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 34
Controlepanelen machine 1.3.1 Overzicht De werktuigmachine kan met een controlepaneel van Siemens of met een specifiek controlepaneel van de machinefabrikant zijn uitgerust. Aan het controlepaneel worden bewegingen van de werktuigmachine geactiveerd, zoals het verplaatsen van assen of de bewerking van een werkstuk starten.
Pagina 35
Inleiding 1.3 Controlepanelen machine Machinefabrikant Lees de informatie van de machinefabrikant wanneer u meer wilt weten over de gevolgen van het indrukken van de noodstopknop. Montageslots voor besturingsunits (d = 16 mm) RESET De afloop van het huidige programma afbreken. •...
Pagina 36
Inleiding 1.3 Controlepanelen machine Machinefabrikant De grootte van de incrementeelwaarde is afhankelijk van een machinedatum. Klantspecifieke toetsen T1 tot T15 Verplaatsingsassen met ijlgangoverlapping en coördinatenomschakeling Astoetsen As selecteren. Richtingstoetsen De verplaatsingsrichting selecteren. <RAPID> Een as in ijlgang verplaatsen bij ingedrukte richtingstoets. <WCS MCS>...
Pagina 37
Inleiding 1.4 Interfaces Interfaces 1.4.1 Schermindeling Overzicht Actief bedieningsbereik; actieve bedrijfsmodus Alarm-/waarschuwingsbalk Programmanaam Toestand kanaal en programmabeïnvloeding Kanaalbedrijfsmeldingen Positieweergave van de assen in het venster met de reële waarden Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 38
Inleiding 1.4 Interfaces Weergave van actief gereedschap T • actieve voeding F • actieve spil met actuele toestand (S) • spilbelasting in procent • Werkvenster met weergave programmablok Weergave actieve G-functies , alle G-functies , hulpfuncties en invoervenster voor verschillende functies (bijvoorbeeld blokken overslaan , programmabeïnvloeding).
Pagina 39
Inleiding 1.4 Interfaces Weergave Betekenis Bedieningsbereik "Programma" Bedieningsbereik "Programma-manager" Bedieningsbereik "Diagnose" Bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" Actieve bedrijfsmodus of subbedrijfsmodus Bedrijfsmodus "JOG" Bedrijfsmodus "MDA" Bedrijfsmodus "AUTO" Subbedrijfsmodus "TEACH In" Subbedrijfsmodus "REPOS" Subbedrijfsmodus "REF POINT" Alarmen en meldingen Alarmweergave De alarmnummers worden in witte tekst op een rode achtergrond weergegeven.
Pagina 40
Inleiding 1.4 Interfaces Tweede regel Weergave Betekenis Programmapad en programmanaam De vermeldingen op de tweede regel kunnen worden geconfigureerd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Derde regel Weergave Betekenis Weergave van de kanaaltoestand. Wanneer op de machine meerdere kanalen aanwezig zijn, dan wordt ook de kanaalnaam weergegeven.
Pagina 41
Inleiding 1.4 Interfaces Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. 1.4.3 Venster reële waarden Hier worden de reële waarden en de posities van de assen weergegeven. WKS/MKS De weergegeven coördinaten verwijzen naar het machine- of het werkstukcoördinatensysteem. Bij het machinecoördinatensysteem (MKS) wordt, in tegenstelling tot het werkstukcoördinatensysteem (WKS), geen rekening gehouden met nulpuntverschuivingen.
Pagina 42
Inleiding 1.4 Interfaces Overzicht van de weergaven Weergave Betekenis Kolommen op de kopregel WKS/MKS Weergave van de assen in het geselecteerde coördinatensysteem. Positie Positie van de weergegeven assen. Weergave resterende weg Terwijl het programma loopt, wordt de resterende weg voor het actuele NC-blok weergegeven.
Pagina 43
Inleiding 1.4 Interfaces Weergave Betekenis H-nummer (gereedschapscorrectierecord in DIN-ISO-modus) Wanneer het actieve gereedschap een geldige D-nummer heeft, dan wordt ook deze weergegeven. Ø Diameter van het actieve gereedschap Radius van het actieve gereedschap Z-waarde van het actieve gereedschap X-waarde van het actieve gereedschap Voedingsgegevens Weergave Betekenis...
Pagina 44
Inleiding 1.4 Interfaces 1.4.5 Weergave huidig blok In het venster met de weergave van het huidig blok worden de programmablokken weergegeven die op dat ogenblik in afloop zijn. Weergeven van het huidige programma Terwijl het programma loopt, ziet u de volgende informatie: ●...
Pagina 45
Inleiding 1.4 Interfaces Bedieningsbereik omschakelen Druk op de toets <MENU SELECT> en selecteer op de horizontale softkeybalk het gewenste bedieningsbereik. Het bedieningsbereik "Machine" kan rechtstreeks via de toets op het bedieningspaneel worden opgeroepen. Druk op de toets <MACHINE> om het bedieningsbereik "Machine" te selecteren.
Pagina 46
Inleiding 1.4 Interfaces 1.4.7 Parameters invoeren of selecteren Bij het instellen van de machine en bij het programmeren moet u telkens voor verschillende parameters waarden invoeren in de invoervelden. De gekleurde achtergrond van de velden verwijst naar de toestand van de invoervelden. Oranje achtergrond Het invoerveld is geselecteerd Lichtoranje achtergrond...
Pagina 47
Inleiding 1.4 Interfaces Parameters wijzigen of berekenen Wanneer u een waarde in een invoerveld niet volledig wilt overschrijven, maar enkel een paar tekens wilt wijzigen, kunt u omschakelen naar de invoegmodus. In deze modus kunt u ook eenvoudige rekenbewerkingen invoeren zonder expliciet de rekenmachine te moeten oproepen.
Pagina 48
Inleiding 1.4 Interfaces + <Getal> Voer "s" of "S" en getal x in dat u in het kwadraat wilt verheffen. Met de toets <INPUT> sluit u het invoeren van de waarde af; het resultaat wordt in het veld overgenomen. Parameters overnemen Wanneer u alle vereiste parameters correct heeft ingevoerd, kunt u het venster sluiten en opslaan.
Pagina 49
Inleiding 1.4 Interfaces Procedure Plaats de cursor op het gewenste invoerveld. Druk op de toets <=>. De rekenmachine verschijnt op het scherm. Voer de bewerking in. U kunt bewerkingstekens, getallen en komma's gebruiken. Druk op het gelijkheidsteken van de rekenmachine. - OF - Druk op de softkey "Berekenen".
Pagina 50
Inleiding 1.4 Interfaces 1.4.9 Contextmenu Bij een rechter muisklik wordt het contextmenu geopend; u heeft nu toegang tot volgende functies: ● Knippen Cut Ctrl+X ● Kopiëren Copy Ctrl+C ● Invoegen Paste Ctrl+V Programma-editor In de editor staan volgende extra functies ter beschikking ●...
Pagina 51
Inleiding 1.4 Interfaces 1.4.11 De taal op de interface wijzigen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "Change language". Het venster "Taalkeuze" wordt geopend. De laatst ingestelde taal is geselecteerd. Plaats de cursor op de gewenste taal. Druk op de softkey "OK". - OF - Druk op de toets <INPUT>.
Pagina 52
Inleiding 1.4 Interfaces 1.4.12 Aziatische tekens invoeren U heeft de mogelijkheid om Aziatische tekens in te voeren. Opmerking Oproepen invoereditor met <Alt + S> De invoereditor kan enkel worden opgeroepen wanneer de invoer van Aziatische tekens toegelaten is. Tekens worden geselecteerd door het fonetisch schrift Pinyin te gebruiken, waarmee het mogelijk is om Chinese karakters uit te drukken door Latijnse lettertekens samen te plaatsen.
Pagina 53
Inleiding 1.4 Interfaces Procedure Karakters wijzigen Open het venster, plaats de cursor in het invoerveld en druk op de toetsen <Alt + S>. De editor verschijnt op het scherm. Voer de gewenste klank in. Druk op de toets <Cursor naar beneden> om naar het woordenboek te gaan.
Pagina 54
Opmerking Toegangsniveaus voor softkeys programmeren U kunt softkeys voorzien van beveiligingsniveaus of ze volledig verbergen. Documentatie Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Softkeys Bedieningsbereik Machine Beveiligingsniveau Gebruiker...
Pagina 56
Inleiding 1.4 Interfaces 1.4.14 Online-hulp in SINUMERIK Operate In de besturing is een omvangrijke contextafhankelijke online-hulp geïntegreerd. ● Van elk venster wordt een korte beschrijving gegeven en eventueel stap-voor-stap instructies voor bedieningsprocedures ● In de editor is voor elke ingevoerde G-code gedetailleerde hulp beschikbaar. Bovendien heeft u de mogelijkheid om alle G-functies te zien en een geselecteerd commando rechtstreeks uit de hulpfunctie in de editor over te nemen.
Pagina 57
Inleiding 1.4 Interfaces Selecteer de gewenste handleiding met de toetsen <Cursor naar beneden> en <Cursor naar boven>. Druk op de toets <Cursor naar rechts> of <INPUT> of dubbelklik om de handleiding en het hoofdstuk te openen. Beweeg met de toets <Cursor naar beneden> naar het gewenste thema.
Pagina 58
Inleiding 1.4 Interfaces Wanneer u zich in het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" in de vensters voor de weergave van machine-, setting- of aandrijvingsgegevens bevindt, dan moet u de cursor op de gewenste machinedatum of aandrijvingsparameter plaatsen en de toets <HELP> of de toets <F12> indrukken.
Pagina 59
Machine instellen In- en uitschakelen Opstarten Na het opstarten wordt het basisscherm geopend, afhankelijk van de door de machinefabrikant vooraf ingestelde bedrijfsmodus. Normaal gezien is dit het basisscherm van de subbedrijfsmodus "REF POINT". Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 60
Machine instellen 2.2 Referentiepunt aanlopen Referentiepunt aanlopen 2.2.1 Assen naar referentiepunt verplaatsen Uw werktuigmachine kan uitgerust zijn met een absoluut of een incrementeel wegmeetsysteem. Een as met incrementeel wegmeetsysteem moet na het inschakelen naar een referentiepunt worden verplaatst; een absolute as niet. Bij een incrementeel wegmeetsysteem moeten alle machineassen daarom eerst naar een referentiepunt worden verplaatst waarvan de coördinaten m.b.t.
Pagina 61
Machine instellen 2.2 Referentiepunt aanlopen Selecteer de as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt. Wanneer u op de verkeerde richtingtoets heeft gedrukt, wordt het commando niet geaccepteerd. Er volgt geen verplaatsing. Naast de as wordt een symbool weergegeven zodra de as het referentiepunt heeft bereikt.
Pagina 62
Machine instellen 2.2 Referentiepunt aanlopen Selecteer de as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt en stopt. De coördinaten van het referentiepunt worden weergegeven. Naast de as wordt het symbool weergegeven.
Pagina 63
Machine instellen 2.3 Bedrijfsmodi Bedrijfsmodi 2.3.1 Algemeen De machine kan werken in drie verschillende bedrijfsmodi. Bedrijfsmodus "JOG" Bedrijfsmodus "JOG" is voorzien voor de volgende handelingen: ● Assen naar hun referentiepunt verplaatsen; m.a.w. de machineas wordt gereferentieerd ● De machine voorbereiden op het aflopen van een programma in automatische modus; d.w.z.
Pagina 64
Machine instellen 2.3 Bedrijfsmodi De "REPOS"-verschuiving kan in het machinecoördinatensysteem (MKS) of in het werkstukcoördinatensysteem (WKS) worden weergegeven. "Repos" selecteren Druk op de toets <REPOS>. Bedrijfsmodus "MDA" (Manual Data Automatic). In bedrijfsmodus "MDA" kunt u G-code commando's in blokken invoeren en laten uitvoeren, om de machine in te stellen of afzonderlijke handelingen te laten uitvoeren.
Pagina 65
Machine instellen 2.3 Bedrijfsmodi 2.3.2 Bedrijfsmodusgroepen en kanalen Elk kanaal kan worden beschouwd als een zelfstandige NC. Per kanaal kan er maximaal één deelprogramma worden uitgevoerd. ● Besturing met 1 kanaal Er is één bedrijfsmodusgroep. ● Besturing met verschillende kanalen Kanalen kunnen in verschillende bedrijfsmodusgroepen samengevat worden.
Pagina 66
Door een andere softkey in te drukken kan op een ander kanaal worden omgeschakeld. Documentatie Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Kanaalomschakeling via touch-bediening Bij HT 8 en bij het gebruik van het bedieningspaneel met touchscreen heeft u de mogelijkheid om in de statusweergave via touch-bediening van de kanaalweergave op het volgende kanaal over te schakelen resp.
Pagina 67
Machine instellen 2.4 Instellingen voor de machine Instellingen voor de machine 2.4.1 Coördinatensysteem (MKS/WKS) omschakelen De coördinaten in de weergave met reële waarden verwijzen naar het machine- of het werkstukcoördinatensysteem. Standaard is voor de weergave met reële waarden het werkstukcoördinatensysteem ingesteld.
Pagina 68
Machine instellen 2.4 Instellingen voor de machine 2.4.2 Meeteenheid omschakelen Als meeteenheid voor de machine kunt u millimeter of inch instellen. Het omschakelen van de meeteenheid gebeurt telkens voor de volledige machine. Alle noodzakelijke afmetingen worden daardoor automatisch omgezet in de nieuwe meeteenheid, bijv.: ●...
Pagina 69
Machine instellen 2.4 Instellingen voor de machine 2.4.3 Nulpuntverschuiving instellen U heeft de mogelijkheid om voor afzonderlijke assen een nieuwe positiewaarde in de weergave met reële waarden in te voeren wanneer een instelbare nulpuntverschuiving actief Het verschil tussen de positiewaarde in het machinecoördinatensysteem MKS en de nieuwe positiewaarde in het werkstukcoördinatensysteem WKS wordt permanent opgeslagen in de nulpuntverschuiving (bijv.
Pagina 70
Machine instellen 2.4 Instellingen voor de machine Procedure Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus <JOG>. Druk op de softkey "NPV instellen". - OF - Druk op de softkeys ">>", "Reële waarde REL" en "Rel. instellen" om positiewaarden in het relatieve coördinatensysteem in te stellen. Voer de gewenste nieuwe positiewaarde voor X, Y of Z rechtstreeks in de weergave met reële waarden in (m.b.v.
Pagina 71
Machine instellen 2.5 Gereedschap meten Opmerking Actieve nulpuntverschuiving irreversibel De nulpuntverschuiving die op dit moment actief is wordt door deze actie onherroepelijk gewist. Gereedschap meten Bij de uitvoering van een deelprogramma moet rekening worden gehouden met de geometrie van het gereedschap dat voor het bewerken wordt gebruikt. Die wordt als gereedschapscorrectiegegevens in de gereedschapslijst opgeslagen.
Pagina 72
Machine instellen 2.5 Gereedschap meten Opmerking De positie van het werkstuk moet u tijdens de meting opgeven. De positie van het vast punt moet u daarentegen al vóór de meting hebben opgegeven. Zie ook Vast punt afijken (Pagina 74) 2.5.2 Gereedschapslengte met referentiepunt werkstuk meten Procedure Vervang het te meten gereedschap in de spil.
Pagina 73
Machine instellen 2.5 Gereedschap meten 2.5.3 Radius of diameter meten Procedure Vervang het te meten gereedschap in de spil. Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "Ger. meten". Druk op de softkey "Radius manueel" of "Dia. manueel". Selecteer het snijkantnummer D en het nummer van het zustergereedschap ST.
Pagina 74
Machine instellen 2.5 Gereedschap meten 2.5.4 Vast punt afijken Wanneer u bij manueel meten van de gereedschapslengte een vast punt als referentiepunt wilt gebruiken, dan moet u vooraf de positie van het vast punt met betrekking tot het machinenulpunt bepalen. Dynamometer Als vast punt kunt u bijvoorbeeld een mechanische dynamometer gebruiken.
Pagina 75
Machine instellen 2.5 Gereedschap meten 2.5.5 Gereedschap meten met elektrisch gereedschapsmeettaster Bij het automatisch meten bepaalt u m.b.v. een gereedschapsmeettaster (tafeltastsysteem) de lengte en radius of diameter van het gereedschap. Uit de bekende posities van het referentiepunt van de gereedschapsdrager en van de gereedschapsmeettaster berekent de besturing dan de gereedschapscorrectiegegevens.
Pagina 76
Machine instellen 2.5 Gereedschap meten Tandbreukcontrole U kunt voor of na de bewerking controleren, of afzonderlijke snijkanten van het freesgereedschap zijn afgebroken. Als tijdens de controle van de snijkanten wordt vastgesteld dat niet meer alle snijkanten resp. tanden aanwezig zijn, dan ontvangt u hiervan een melding. Procedure Vervang het gereedschap dat u wilt meten.
Pagina 77
Machine instellen 2.5 Gereedschap meten 2.5.6 Elektrische gereedschapsmeettaster afijken Wanneer u gereedschap automatisch wilt meten, moet u vooraf de positie van de gereedschapsmeettaster op de machinetafel met betrekking tot het machinenulpunt bepalen. Gereedschapsmeettasters hebben de typische vorm van een kubus of een cilindrische schijf. U moet de gereedschapsmeettaster monteren in de bewerkingszone van de machine (bijv.
Pagina 78
Machine instellen 2.5 Gereedschap meten Selecteer in het selectieveld "Spilomslag" de optie "ja" als u het kalibreren met omslag wilt uitvoeren. Druk op de toets <CYCLE START>. Het kalibreren wordt automatisch met meetvoeding uitgevoerd. De afstanden tussen machinenulpunt en gereedschapsmeettaster worden bepaald en in een intern gegevensbereik opgeslagen.
Pagina 79
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Werkstuknulpunt meten 2.6.1 Overzicht Het referentiepunt bij de programmering van een werkstuk is steeds het werkstuknulpunt. Het bepalen van het werkstuknulpunt kunt u aan de volgende onderdelen van het werkstuk uitvoeren: ● Zijkant (Pagina 90) ●...
Pagina 80
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Spiluitrichten van de meettaster in meetrichting Voor zeer nauwkeurige meetresultaten kunt u de elektronische 3D-meettaster uitrichten in de meetrichting, waardoor afwijkingen met de rotatiesymmetrische schakelkarakteristiek worden vermeden. Het uitrichten van de meettaster gebeurt door het positioneren van de werkspil waarin de meettaster is opgespannen.
Pagina 81
Informatie over gebruikersspecifieke instellingen vindt u terug in het hoofdstuk "Meten in bedrijfsmodus JOG". Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Selectie van meetniveau Om de meetopdrachten flexibel te kunnen aanpassen, kan het meetniveau (G17, 18, 19) actueel worden aangepast.
Pagina 82
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Selectie nulpuntverschuiving als basis voor de meting Om de meetopdrachten flexibel te kunnen aanpassen, kan een nulpuntverschuiving als basis voor het meten actueel worden geselecteerd. Wanneer de selectie van de nulpuntverschuiving als basis voor de meting niet is geactiveerd, dan heeft de meting betrekking op de nulpuntverschuiving die op dat moment actief is.
Pagina 83
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Rondassen Wanneer uw machine over rondassen beschikt, dan kunnen deze rondassen in de meet- en instelprocedure worden betrokken. Wanneer u het werkstuknulpunt in een nulpuntverschuiving wilt opslaan, kunnen in de volgende gevallen rondaspositioneringen noodzakelijk worden. ●...
Pagina 84
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Voorpositioneren Wanneer u voor het meten met "Kant uitlijnen" een rondas wilt voorpositioneren, dan moet u de rondas zo verplaatsen dat uw werkstuk ongeveer parallel ligt aan het coördinatensysteem. Stel via "NPV instellen" de bijbehorende rondashoek in op nul. De meting met "Kant uitlijnen" zal dan de waarde voor de rondasverschuiving corrigeren of er bij de coördinatendraaiing rekening mee houden, en de werkstukkant nauwkeurig uitlijnen.
Pagina 85
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten 7. Meten werkstuk "2 boringen" gebruiken om de draaiing en verschuiving in het XY-vlak te definiëren. 8. Meten werkstuk "Kant instellen Z" gebruiken om de verschuiving in Z te definiëren. 9. Deelprogramma voor de nabewerking onder AUTO starten. Het programma met Zwenk nul beginnen.
Pagina 86
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Procedure Vervang de werkstukmeettaster in de spil. Voer de lengte en radius bij benadering in de gereedschapsgegevens Kalibreren van de radius Plaats de werkstukmeettaster in de boring en positioneer deze ongeveer in het midden van de boring. Selecteer in bedieningsbereik "Machine"...
Pagina 87
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Opmerking Gebruikersspecifieke instellingen • "Instelringdiameter" Voor het invoerveld "Diameter instelring" (diameter referentiestuk) kunnen voor parameters afzonderlijke vaste waarden worden ingesteld voor elk meettasternummer (kalibreerrecordnummer). Wanneer voor deze parameters al instellingen werden ingevoerd, worden de opgeslagen waarden in het invoerveld "Diameter instelring" weergegeven.
Pagina 88
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten 2.6.5 Kant instellen Het werkstuk ligt parallel aan het coördinatensysteem op de werktafel. U meet een referentiepunt in een van de assen (X, Y, Z). Voorwaarde Een gereedschap naar keuze is voor het krassen in de spil gemonteerd wanneer u het werkstuknulpunt manueel wilt meten.
Pagina 89
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Druk op de softkey "NPV selecteren" om een instelbare nulpuntverschuiving te selecteren. In het venster "Nulpuntverschuiving - G54 ... G599" selecteert u een nulpuntverschuiving waarin het nulpunt moet worden opgeslagen. Druk daarna op de softkey "In manueel". U keert terug naar het meetvenster.
Pagina 90
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten 2.6.6 Kant meten Bij het meten aan een kant heeft u de volgende mogelijkheden: Kant uitlijnen De positie van het werkstuk is willekeurig, d.w.z. niet parallel aan het coördinatensysteem op de werktafel. Door het meten van twee punten op de door u gekozen werkstukreferentiekant kunt u de hoek tot het coördinatensysteem bepalen.
Pagina 91
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Selecteer "Alleen meten" wanneer u de gemeten waarden alleen wilt weergeven. - OF - Kies in het selectieveld de gewenste nulpuntverschuiving waarin het nulpunt moet worden opgeslagen. - OF - Druk op de softkey "NPV selecteren" om een instelbare nulpuntverschuiving te selecteren.
Pagina 92
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Automatisch meten Tref alle voorbereidingen voor de meting (zie stappen 1 tot 5 hierboven). Plaats de werkstukmeettaster in de buurt van de werkstukkant die u wilt meten. Druk op de toets <CYCLE START>. De automatische meting wordt gestart. De positie van meetpunt 1 wordt gemeten en opgeslagen.
Pagina 93
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Willekeurige hoek meten De te meten werkstukhoek heeft een willekeurige binnenhoek (niet rechthoekig) en is willekeurig op de werktafel opgespannen. Door het meten van 4 punten bepaalt u het hoekpunt (snijpunt van de hoekzijden) in het werkvlak en de hoek α tussen de werkstukreferentiekant (lijn door P1 en P2) en de referentieas in het werkvlak (eerste geometrieas van het werkvlak) en de binnenhoek β...
Pagina 94
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Selecteer "Alleen meten" wanneer u de gemeten waarden alleen wilt weergeven. - OF - Kies in het selectieveld de gewenste nulpuntverschuiving waarin het nulpunt moet worden opgeslagen. - OF - Druk op de softkey "NPV selecteren" om een instelbare nulpuntverschuiving te selecteren.
Pagina 95
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Opmerking Instelbare nulpuntverschuivingen De tekst van de softkeys voor de instelbare nulpuntverschuivingen varieert, d.w.z. de instelbare nulpuntverschuivingen die op de machine zijn geconfigureerd, worden weergegeven (voorbeelden: G54…G57, G54…G505, G54…G599). Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Automatisch meten Tref alle voorbereidingen voor de meting (zie stappen 1 tot 6 hierboven).
Pagina 96
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten 2.6.8 Kamer en boring meten U heeft de mogelijkheid om rechthoekige kamers of één of meer boringen te meten en daarna het werkstuk uit te lijnen. Rechthoekige kamer meten De rechthoekige kamer moet in een rechte hoek met het coördinatensysteem worden uitgelijnd.
Pagina 97
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Opmerking 2, 3 en 4 boringen kunt u nu automatisch meten. Voorwaarde Een gereedschap naar keuze is voor het krassen in de spil gemonteerd wanneer u het werkstuknulpunt manueel wilt meten. - OF - Een elektronische werkstukmeettaster is in de spil gemonteerd en geactiveerd wanneer u het werkstuknulpunt automatisch meet.
Pagina 98
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Druk op de softkey "NPV selecteren" om een instelbare nulpuntverschuiving te selecteren. In het venster "Nulpuntverschuiving - G54 ... G599" selecteert u een nulpuntverschuiving waarin het nulpunt moet worden opgeslagen. Druk daarna op de softkey "In manueel". U keert terug naar het meetvenster.
Pagina 99
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Automatisch meten Selecteer de functie "Werkstuknulpunt meten" (zie stappen 1 en 2 hierboven). Druk op de softkey "Rechthoekige kamer". - OF - Druk op de softkey "1 boring". - OF - Druk op de softkey "2 boringen". - OF - Druk op de softkey "3 boringen".
Pagina 100
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten 1 boring • Wanneer u in het invoerveld "Øboring" geen waarde invoert, wordt vanuit het startpunt met meetvoeding verplaatst. Wanneer met de meetverplaatsing de rand van de boring niet wordt bereikt, moet de diameter bij benadering worden ingevoerd. Er vindt dan ook een reductie van de meettijd plaats, omdat een deel van de meetweg wordt afgelegd met ijlgang.
Pagina 101
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten 4 boringen • Wanneer u in het invoerveld "Øboring" geen waarde invoert, wordt vanuit het startpunt met meetvoeding verplaatst. Wanneer met de meetverplaatsing de rand van de boring niet wordt bereikt, moet de diameter bij benadering worden ingevoerd. Er vindt dan ook een reductie van de meettijd plaats, omdat een deel van de meetweg wordt afgelegd met ijlgang.
Pagina 102
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten 2 boringen Het gereedschap tast automatisch na elkaar 4 punten van de binnenwand van de eerste boring af; na een nieuwe <CYCLE START> worden 4 punten van de binnenwand van de tweede boring afgetast. De hoek tussen de verbindingslijn van de middelpunten en de referentieas wordt berekend en weergegeven.
Pagina 103
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten 2 cirkeltappen meten Het werkstuk ligt willekeurig op de werktafel en is voorzien van twee tappen. Aan beide tappen worden telkens 4 punten automatisch gemeten; daaruit kunnen de middelpunten van de tappen worden bepaald. Uit de verbindingslijn tussen beide middelpunten en de referentieas wordt de hoek α...
Pagina 104
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine" en druk op de toets <JOG>. Druk op de softkey "Nulp. Werkst". Druk op de softkey "Rechthoekige tap". - OF - Druk op de softkey "1 cirkeltap". - OF - Wanneer deze softkeys niet beschikbaar zijn, drukt u op een verticale softkey naar keuze (met uitzondering van "Kant instellen") en kiest u uit de selectielijst de gewenste meetvariante.
Pagina 105
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Herhaal stappen 6 en 7 om de meetpunten P2, P3 en P4 te meten en op te slaan. Druk op de softkey "Berekenen". Diameter en middelpunt van de tap worden berekend en weergegeven. - OF - Druk op de softkey "NPV instellen".
Pagina 106
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Wanneer deze softkeys niet beschikbaar zijn, drukt u op een verticale softkey naar keuze (met uitzondering van "Kant instellen") en kiest u uit de selectielijst de gewenste meetvariante. Plaats de werkstukmeettaster ongeveer in het midden boven de rechthoekige tap of cirkeltap.
Pagina 107
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten 4 cirkel- • Voer in "Øtap" de diameter van de tap bij benadering in. tappen • Voer in "DZ" de aanzetwaarde in om de meetdiepte te bepalen. • Selecteer in "Hoekcorr." de invoer "ja" wanneer een uitlijning moet gebeuren door coördinatendraaiing, of selecteer in "Hoekcorr."...
Pagina 108
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten 2 tappen De hoek tussen de verbindingslijn van de middelpunten en de referentieas wordt berekend en weergegeven. Bij "NPV instellen" komt het middelpunt van de eerste tap nu overeen met de doelpositie. De berekende rotatie wordt in de nulpuntverschuiving opgeslagen.
Pagina 109
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Druk op de softkeys "Nulp. werkst." en "Vlak uitlijnen". Het venster "Vlak uitlijnen" wordt geopend. Selecteer "Alleen meten" wanneer u de gemeten waarden alleen wilt weergeven. - OF - Selecteer de gewenste nulpuntverschuiving waarin het nulpunt moet worden opgeslagen (bijv.
Pagina 110
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten 2.6.11 Selectie meetfuncties vastleggen In de functie "Werkstuknulpunt meten" worden op de bijbehorende verticale softkeybalk de meetvarianten "Kant instellen", "Kant uitlijnen", "Rechte hoek", "1 boring" en "1 cirkeltap" aangeboden. U heeft de mogelijkheid deze door softkeys met andere meetvarianten te vervangen. Softkey "Kant instellen"...
Pagina 111
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Druk op de softkey "Terug". De geselecteerde softkey wordt gebruikt voor de nieuwe meetvariant, hier "Vlak uitlijnen". 2.6.12 Correcties na het meten van het nulpunt Wanneer u het gemeten werkstuknulpunt opslaat in een nulpuntverschuiving, kunnen in de volgende gevallen wijzigingen van het coördinatensysteem of van de asposities noodzakelijk worden: ●...
Pagina 112
Machine instellen 2.6 Werkstuknulpunt meten Druk op de toets <CYCLE START>. Nadat de assen naar een veilige positie zijn verplaatst, wordt het gereedschap m.b.v. een zwenkcyclus opnieuw uitgelijnd. U kunt nu opnieuw meten. Rondas positioneren en voeding opgeven Na het meten van het werkstuknulpunt is een nieuwe positionering van de rondas noodzakelijk.
Pagina 113
Machine instellen 2.7 Nulpuntverschuivingen Nulpuntverschuivingen De weergave van de reële waarden van de ascoördinaten heeft na het instellen van het referentiepunt betrekking op het machinenulpunt (M) van het machinecoördinatensysteem (MKS). Het programma voor het bewerken van het werkstuk daarentegen heeft betrekking op het werkstuknulpunt (W) van het werkstukcoördinatensysteem (WKS).
Pagina 114
Machine instellen 2.7 Nulpuntverschuivingen Ruwe en fijne verschuiving Nulpuntverschuivingen (G54 tot G57, G505 tot G599) bestaan telkens uit een ruwe en een fijne verschuiving. U kunt de nulpuntverschuivingen uit elk gewenst programma oproepen (ruwe en fijne verschuivingen worden daarbij opgeteld). In de ruwe verschuiving kunt u bijvoorbeeld het nulpunt van het werkstuk opslaan.
Pagina 115
Machine instellen 2.7 Nulpuntverschuivingen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Nulp. versch." Het venster "Nulpuntverschuiving - actief" wordt geopend. Opmerking Meer informatie over nulpuntverschuivingen Wanneer u meer informatie wilt over de weergegeven verschuivingen of wanneer u de waarden voor draaiing, schaalverdeling of spiegeling wilt wijzigen, druk dan op de softkey "Details".
Pagina 116
Machine instellen 2.7 Nulpuntverschuivingen Nulpuntverschuivingen Gereedschapsreferentie Weergave van de met $P_TOOLFRAME geprogrammeerde extra nulpuntverschuivingen. Werkstukreferentie Weergave van de met $P_WPFRAME geprogrammeerde extra nulpuntverschuivingen. Geprogrammeerde NPV Weergave van de met $P_PFRAME geprogrammeerde extra nulpuntverschuivingen. Cyclusreferentie Weergave van de met $P_CYCFRAME geprogrammeerde extra nulpuntverschuivingen.
Pagina 117
Machine instellen 2.7 Nulpuntverschuivingen Druk op de softkey "Basis". Het venster "Nulpuntverschuiving - basis" wordt geopend. Wijzig de waarden rechtstreeks in de tabel. Opmerking Basisverschuivingen activeren De verschuivingen die hier worden ingevoerd zijn onmiddellijk actief. 2.7.4 Instelbare nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken In het venster "Nulpuntverschuiving - G54..G599"...
Pagina 118
Machine instellen 2.7 Nulpuntverschuivingen Opmerking Instelbare nulpuntverschuivingen activeren De instelbare nulpuntverschuivingen worden pas geactiveerd wanneer ze in het programma worden geselecteerd. 2.7.5 Details van de nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken Voor elke nulpuntverschuiving kunt u voor alle assen alle gegevens weergeven en bewerken.
Pagina 119
Machine instellen 2.7 Nulpuntverschuivingen Druk op de softkeys "Actief", "Basis" of "G54...G599". Het bijbehorende venster wordt geopend. Plaats de cursor op de gewenste nulpuntverschuiving waarvan u de details wilt weergeven. Druk op de softkey "Details". Afhankelijk van de geselecteerde nulpuntverschuiving wordt een venster geopend, bijv.
Pagina 120
Machine instellen 2.7 Nulpuntverschuivingen 2.7.6 Nulpuntverschuiving wissen U heeft de mogelijkheid de nulpuntverschuivingen te wissen. In dat geval worden de ingevoerde waarden gereset. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Nulp. versch.". Druk op de softkeys "Actief", "Basis" of "G54...G599". Druk op de softkey "Details".
Pagina 121
Machine instellen 2.8 As- en spilgegevens bewaken U gaat naar het venster "Kant instellen" in bedrijfsmodus "JOG". Selecteer m.b.v. een softkey in welke asrichting u eerst naar het werkstuk wilt verplaatsen. Selecteer de meetrichting (+ of -) waarin u naar het werkstuk wilt verplaatsen.
Pagina 122
Machine instellen 2.8 As- en spilgegevens bewaken Het venster "Werkveldbegrenzing" wordt geopend. Plaats de cursor in het gewenste veld en voer de nieuwe waarde in m.b.v. het numeriek toetsenbord. De onder- en bovengrens van de veiligheidszone wordt afhankelijk van de ingevoerde waarden gewijzigd. Klik het aankruisvakje "actief"...
Pagina 123
Machine instellen 2.8 As- en spilgegevens bewaken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk de softkeys "Setting-gegevens" en "Spilgegevens" in. Het venster "Spillen" wordt geopend. Wanneer u het spiltoerental wilt wijzigen, plaats dan de cursor in het veld "Maximum", "Minimum" of "Spiltoerentalbegrenzing bij G96" en voer de nieuwe waarde in.
Pagina 124
Machine instellen 2.9 Setting-gegevenslijsten weergeven Setting-gegevenslijsten weergeven U heeft de mogelijkheid om lijsten met geconfigureerde setting-gegevens weer te geven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk de softkeys "Setting-gegevens" en "Gegevenslijsten" in. Het venster "Setting-gegevenslijsten" wordt geopend. Druk op de softkey "Gegevenslijst selecteren"...
Pagina 125
Machine instellen 2.10 Handwiel toewijzen Dat geldt ook voor kanaalmachineassen die als geometrieassen zijn benoemd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>, <AUTO> of <MDA>. Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "handwiel". Het venster "Handwiel"...
Pagina 126
Machine instellen 2.10 Handwiel toewijzen Handwiel uitschakelen Plaats de cursor op het handwiel waarvan u de toewijzing wilt ongedaan maken (bijv. nr. 1). Druk opnieuw op de softkey van de toegewezen as (bijv. "X"). - OF - Open het selectieveld "As" m.b.v. de toets <INSERT>, ga naar het lege veld en druk op de toets <INPUT>.
Pagina 127
Machine instellen 2.11 MDA 2.11 In bedrijfsmodus "MDA" (Manual Data Automatic) kunt u voor het instellen van de machine G-Code commando's in blokken invoeren en die onmiddellijk laten uitvoeren. U heeft de mogelijkheid om een MDA-programma rechtstreeks uit de programma-manager in het MDA-geheugen te laden of een in het MDA-werkvenster opgesteld of gewijzigd programma in de programma-manager in een directory naar keuze op te slaan.
Pagina 128
Machine instellen 2.11 MDA 2.11.2 MDA-programma opslaan Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <MDA>. De MDA-editor wordt geopend. Maak het MDA-programma door commando's als G-code in te voeren op het bedieningstoetsenbord. Druk op de softkey "MDA opsl.". Het venster "Opslaan uit MDA: geheugenlocatie selecteren"...
Pagina 129
Machine instellen 2.11 MDA 2.11.3 MDA-programma uitvoeren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <MDA>. De MDA-editor wordt geopend. Voer de gewenste commando's in als G-code op het bedieningstoetsenbord. Druk op de toets <CYCLE START>. De besturing voert de ingevoerde blokken uit. Bij het uitvoeren van de G-code commando's kunt u de afloop als volgt beïnvloeden: ●...
Pagina 130
Machine instellen 2.11 MDA Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 131
In handmatig bedrijf werken Algemeen De bedrijfsmodus "JOG" moet steeds worden gebruikt wanneer u de machine instelt voor het uitvoeren van een programma of wanneer u eenvoudige verplaatsingen aan de machine wilt uitvoeren: ● Synchroniseren van het meetsysteem van de besturing met de machine (bewegen naar het referentiepunt) ●...
Pagina 132
In handmatig bedrijf werken 3.2 Gereedschap en spil selecteren Weergave Betekenis Invoeren van het gereedschap (naam of plaatsnummer) Via de softkey "Gereedschap selecteren" heeft u de mogelijkheid om een gereedschap uit de gereedschapslijst te selecteren. Snijkantnummer van het gereedschap (1-9) Spil Spilselectie, wordt aangegeven met spilnummer Spil M-functie...
Pagina 133
In handmatig bedrijf werken 3.2 Gereedschap en spil selecteren 3.2.2 Gereedschap selecteren Procedure Selecteer bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "T,S,M". Voer in het invoerveld de naam of het nummer van het gereedschap T - OF - Druk op de softkey "Gereedschap selecteren" om de gereedschapslijst te openen, plaats de cursor op het gewenste gereedschap en druk op de softkey "In manueel".
Pagina 134
In handmatig bedrijf werken 3.2 Gereedschap en spil selecteren Selecteer de gewenste spil (bijv. S1) en voer in het invoerveld ernaast het gewenste spiltoerental (omw/min) in. De spil blijft nog steeds stilstaan. Voer de transmissietrap in (bijv. auto) wanneer de machine over een transmissie voor de spil beschikt.
Pagina 135
In handmatig bedrijf werken 3.3 Assen verplaatsen Voer de gewenste spil-stoppositie in. De spilpositie wordt in graden weergegeven. Druk op de toets <CYCLE START>. De spil wordt in de gewenste positie geplaatst. Opmerking Met deze functie kan de spil in een bepaalde hoekpositie worden geplaatst, bijv. bij een gereedschapswissel: •...
Pagina 136
In handmatig bedrijf werken 3.3 Assen verplaatsen Druk op de toetsen 1, 10, ..., 10000, om de as met een vaste staplengte (increment) te verplaatsen. De getallen op de toetsen geven de verplaatsingsweg in micrometer of micro-inch weer. Voorbeeld: Bij een gewenste staplengte van 100 µm (= 0,1 mm) moet u op de toets "100"...
Pagina 137
In handmatig bedrijf werken 3.3 Assen verplaatsen 3.3.2 Assen met een variabele staplengte verplaatsen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>. Druk op de softkey "Instellingen". Het venster "Instellingen voor manueel bedrijf" wordt geopend. Voer de gewenste waarde voor de parameter "Variabele staplengte" in. Voorbeeld: Voor een gewenste staplengte van 500 µm (0,5 mm) voert u 500 in.
Pagina 138
In handmatig bedrijf werken 3.4 Assen positioneren Assen positioneren In manueel bedrijf kunt u afzonderlijke of meerdere assen naar bepaalde posities verplaatsen om eenvoudige bewerkingsaflopen te realiseren. Tijdens het verplaatsen is de voedings-/ijlgangoverride actief. Procedure Selecteer indien nodig een gereedschap. Selecteer bedrijfsmodus "JOG".
Pagina 139
In handmatig bedrijf werken 3.5 Zwenken Zwenken Bij manueel zwenken in bedrijfsmodus JOG worden functies ter beschikking gesteld die het instellen, meten en bewerken van werkstukken met schuine, gezwenkte vlakken beduidend eenvoudiger maken. Wanneer u een schuine positie wilt instellen of corrigeren, worden de gewenste draaiingen van het werkstukcoördinatensysteem over de geometrieassen (X, Y, Z) automatisch in de juiste posities van de machinekinematica omgerekend.
Pagina 140
In handmatig bedrijf werken 3.5 Zwenken ● Zwenkvlak Het zwenkvlak kunt u "nieuw" of "extra" bij een al actief zwenkvlak programmeren. ● Zwenkmodus Het zwenken kan per as of direct gebeuren. – Zwenken per as heeft betrekking op het coördinatensysteem van het werkstuk (X, Y, Z).
Pagina 141
In handmatig bedrijf werken 3.5 Zwenken Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. ● Nulvlak Het nulvlak komt overeen met het gereedschapsvlak (G17, G18, G19), inclusief de actieve nulpuntverschuiving (G500, G54, ...). Bij manueel zwenken wordt rekening gehouden met draaiingen van de actieve nulpuntverschuiving en van de rondassen. De functie "Zwenken manueel"...
Pagina 142
In handmatig bedrijf werken 3.5 Zwenken Druk op de softkey "Zwenken". Voer de gewenste waarden voor de parameters in en druk op de toets <CYCLE START>. De cyclus "Zwenken" wordt gestart. Druk op de softkey "Basispositie" en de toets <CYCLE START> om de machine in de basispositie te plaatsen.
Pagina 143
In handmatig bedrijf werken 3.6 Handmatig naar een veilige positie verplaatsen Parameters Beschrijving Eenheid Draaiing rond Z graden Naam rondas 1 Ashoek bij rechtstreeks zwenken graden Naam rondas 2 Ashoek bij rechtstreeks zwenken graden Richting Voorkeurdraairichting bij 2 mogelijkheden (per as zwenken) +: grotere hoek van de as op de schaal van de zwenkkop/-tafel -: kleinere hoek van de as op de schaal van de zwenkkop/-tafel Gereedschap...
Pagina 144
In handmatig bedrijf werken 3.6 Handmatig naar een veilige positie verplaatsen Druk op de menudoorschakeltoets. Druk op de softkey "Terugtrekken". Het venster "Gereedschap terugtrekken" wordt geopend. De softkey staat alleen ter beschikking als een actief gereedschap en terugtrekgegevens aanwezig zijn. Selecteer het coördinatensysteem "WKS"...
Pagina 145
In handmatig bedrijf werken 3.7 Werkstuk normaal vlakfrezen Werkstuk normaal vlakfrezen Met de cyclus kan een werkstuk naar keuze vlak gefreesd worden. Daarbij wordt steeds een rechthoekig vlak bewerkt. Bewerkingsrichting kiezen M.b.v. de SELECT-toets kiest u in het veld "Richting" de gewenste bewerkingsrichting. ●...
Pagina 146
In handmatig bedrijf werken 3.7 Werkstuk normaal vlakfrezen Voorwaarde Om een werkstuk eenvoudig te kunnen verspanen in manueel bedrijf moet er zich een opgemeten gereedschap in bewerkingspositie bevinden. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>. Druk op de softkey "Vlakfrezen". Druk op de bijbehorende softkeys om de zijdelingse begrenzingen van het werkstuk aan te geven.
Pagina 147
In handmatig bedrijf werken 3.7 Werkstuk normaal vlakfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Gereedschapsnaam Snijkantnummer Voeding mm/min mm/omw S / V Spiltoerental of constante snijsnelheid Omw/min m/min Spil M-functie Spildraairichting (alleen als ShopMill niet ingeschakeld is) • • Bewerking De volgende technologische bewerkingen kunnen worden geselecteerd: ∇...
Pagina 148
In handmatig bedrijf werken 3.8 Voorinstellingen voor manueel bedrijf Zie ook Gereedschap, correctiewaarde, voeding en toerental spil (T, D, F, S, V) (Pagina 252) Voorinstellingen voor manueel bedrijf In het venster "Instellingen voor manueel bedrijf" kunt u de configuratie voor het manueel bedrijf vastleggen.
Pagina 149
Werkstuk bewerken Bewerking starten en stoppen Bij het uitvoeren van een programma wordt het werkstuk volgens de programmering aan de machine bewerkt. Na het starten van het programma in automatische modus wordt het bewerken van het werkstuk vervolgens automatisch uitgevoerd. Voorwaarden Aan de volgende voorwaarden moet voor het uitvoeren van een programma zijn voldaan: ●...
Pagina 150
Werkstuk bewerken 4.2 Programma selecteren Bewerking stoppen Druk op de toets <CYCLE STOP>. De bewerking stopt onmiddellijk; afzonderlijke programmablokken worden niet tot het einde uitgevoerd. Bij de volgende start wordt de bewerking verdergezet op de plaats waar deze werd gestopt. Bewerking afbreken Druk op de toets <RESET>.
Pagina 151
Werkstuk bewerken 4.3 Programma inlopen Programma inlopen Bij het inlopen van een programma kan het systeem de bewerking van het werkstuk na elk programmablok dat een beweging of een hulpfunctie aan de machine activeert, onderbreken. Wanneer een programma een eerste keer aan de machine wordt doorlopen kan het resultaat van de bewerking per blok worden gecontroleerd.
Pagina 152
Werkstuk bewerken 4.4 Huidig programmablok weergeven Druk opnieuw op de toets <SINGLE BLOCK> wanneer de bewerking niet langer per blok moet worden uitgevoerd. De toets is nu niet langer actief. Wanneer u nu opnieuw op de toets <CYCLE START> drukt, wordt het programma zonder onderbrekingen tot het einde uitgevoerd.
Pagina 153
Werkstuk bewerken 4.4 Huidig programmablok weergeven 4.4.2 Basisblok weergeven Wanneer u bij het inlopen of tijdens het uitvoeren van een programma meer informatie wilt over de asposities en belangrijke G-functies kunt u de basisblokweergave activeren. Op die manier kunt u bijv. bij het gebruik van cycli controleren of er werkelijk verplaatsingen plaatsvinden op de machine.
Pagina 154
Werkstuk bewerken 4.4 Huidig programmablok weergeven 4.4.3 Programmaniveau weergeven Tijdens het uitvoeren van een omvangrijk programma met verschillende subprogrammaniveaus kunt u op het scherm weergeven op welk programmaniveau de bewerking zich momenteel bevindt. Een programma meer dan één keer doorlopen Wanneer u heeft geprogrammeerd dat programma's meer dan één keer moeten worden doorlopen, d.w.z.
Pagina 155
Werkstuk bewerken 4.5 Programma corrigeren Programma corrigeren Van zodra de besturing een syntaxfout in een deelprogramma detecteert, wordt de uitvoering van het programma gestopt en de syntaxfout wordt weergegeven in de alarmregel. Correctiemogelijkheden Afhankelijk van de toestand waarin de besturing zich bevindt, kunt u volgende correcties uitvoeren m.b.v.
Pagina 156
Werkstuk bewerken 4.6 Assen terug positioneren Opmerking Wanneer u de editor verlaat via de softkey "Sluiten" keert u terug naar het bedieningsbereik "Programma-manager". Assen terug positioneren Na een programma-onderbreking in automatische modus (bijv. na een gereedschapsbreuk) heeft u de mogelijkheid het gereedschap in manueel bedrijf van de contour weg te bewegen. Daarbij worden de coördinaten van de onderbrekingspositie opgeslagen.
Pagina 157
Werkstuk bewerken 4.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten Procedure Druk op de toets <REPOS>. Selecteer na elkaar elke as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <+> of <-> voor de overeenkomstige richting. De assen worden naar de onderbrekingspositie verplaatst. De bewerking op een bepaalde plaats starten 4.7.1 Blok zoeken gebruiken...
Pagina 158
Werkstuk bewerken 4.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten – Het zoekdoel is het hogere programmaniveau bij een onderbrekingspositie (hoofd- en subprogramma) Het omschakelen van niveau is alleen mogelijk wanneer vooraf een onderbrekingspositie kon worden geselecteerd die in een subprogramma ligt. Het programmaniveau kan dan tot het hoofdprogrammaniveau en opnieuw terug in het niveau van de onderbrekingspositie worden omgeschakeld.
Pagina 159
Werkstuk bewerken 4.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten Opmerking Startpositie zonder risico op botsing Let erop dat de startpositie geen risico op botsing inhoudt, dat het actieve gereedschap geschikt is en houd rekening met alle relevante technologische waarden. Eventueel gaat u manueel naar een startpositie die geen risico op botsing inhoudt.
Pagina 160
Werkstuk bewerken 4.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten 4.7.3 Eenvoudig aangeven van het zoekdoel Voorwaarde Het programma is geselecteerd en de besturing bevindt zich in resettoestand. Procedure Druk op de softkey "Blok zoeken" Plaats de cursor op het gewenste programmablok. - OF - Druk op de softkey "Tekst zoeken", selecteer de zoekrichting, voer de tekst in die moet worden gezocht en bevestig door op "OK"...
Pagina 161
Werkstuk bewerken 4.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten Procedure Druk op de softkey "Blok zoeken". Druk op de softkey "Onderbr. locatie". De onderbrekingslocatie wordt geladen. Wanneer de softkeys "Niveau hoger" of "Niveau lager" ter beschikking staan, dan kunt u die indrukken om van programmaniveau om te schakelen.
Pagina 162
Werkstuk bewerken 4.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten Afhankelijk van in welk programmaniveau zich het doel bevindt, moet u in de overeenkomstige regel van het venster het doel invoeren. Wanneer het doel zich bijvoorbeeld in een subprogramma bevindt dat rechtstreeks wordt opgeroepen door het hoofdprogramma, dan moet u het doel invoeren in het tweede programmaniveau.
Pagina 163
Werkstuk bewerken 4.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten 4.7.6 Parameters voor blok zoeken in Zoekweergave Parameters Betekenis Nummer programmaniveau Programma: De naam van het hoofdprogramma wordt automatisch ingevoerd. Ext: Extensie van het bestand Doorloopteller Wanneer een programmadeel meermaals wordt doorlopen, dan kunt u hier het nummer van de doorloop aangeven waarop de bewerking moet worden verdergezet.
Pagina 164
Dit geldt uitsluitend voor de ShopMill- /ShopTurn - Eénkanaalsweergave. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Literatuur Meer informatie vindt u in de volgende literatuur: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 165
Werkstuk bewerken 4.7 De bewerking op een bepaalde plaats starten Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>. Druk de softkeys "Bl. zoeken" en "Blokzoekmodus" in. Het venster "Blokzoekmodus" wordt geopend. Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 166
Werkstuk bewerken 4.8 Programma-afloop beïnvloeden Programma-afloop beïnvloeden 4.8.1 Programmabeïnvloedingen In bedrijfsmodi "AUTO" en MDA" kunt u de afloop van een programma wijzigen. Afkorting / Werkwijze Programmabeïnvloeding Het programma wordt gestart en wordt afgewerkt, met uitsturen van hulpfuncties en verblijftijd. De assen worden niet verplaatst. geen asbeweging Op die manier worden de geprogrammeerde asposities en het uitsturen van de hulpfuncties van een programma gecontroleerd.
Pagina 167
Werkstuk bewerken 4.8 Programma-afloop beïnvloeden Afkorting / Werkwijze Programmabeïnvloeding Afzonderlijke blokken worden als volgt geconfigureerd. Per blok ruw: Het programma stopt alleen na blokken waarin een machinefunctie wordt uitgevoerd. Rekenblok: Het programma stopt na elk blok. Per blok fijn: Het programma stopt ook in cycli alleen na blokken waarin een machinefunctie wordt uitgevoerd.
Pagina 168
Werkstuk bewerken 4.8 Programma-afloop beïnvloeden 4.8.2 Blokken overslaan Programmablokken die niet bij elke programmadoorloop moeten worden uitgevoerd, kunnen worden overgeslagen. Deze blokken worden met het teken "/" (schuine streep) of "/x" (x = nummer van het over te slaan niveau) voor het bloknummer aangegeven. Er kunnen ook meerdere blokken na elkaar worden overgeslagen.
Pagina 169
Werkstuk bewerken 4.8 Programma-afloop beïnvloeden Druk de softkeys "Progr. beïnvl" en "Blokken overslaan" in. Het venster "Programmabeïnvloeding" wordt geopend en de lijst met niveaus die moeten worden overgeslagen, wordt weergegeven. Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 170
Werkstuk bewerken 4.9 Overschrijven Overschrijven Met Overschrijven heeft u de mogelijkheid, technologische parameters (bijv. hulpfuncties, asvoeding, spiltoerental, programmeerbare instructies, enz.) voor de eigenlijke programmastart uit te laten voeren. Deze programma-instructies functioneren alsof ze in normale deelprogramma's staan. Deze programma-instructies zijn echter maar geldig voor één enkele programmadoorloop.
Pagina 171
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Opmerking Per blok uitvoeren De toets <SINGLE BLOCK> kan ook in overschrijfmodus worden gebruikt. Wanneer meerdere blokken in het overschrijfgeheugen werden ingevoerd, dan worden die na elke NC-start per blok uitgevoerd. Blokken wissen Druk op de softkey "Blokken wissen" om de ingevoerde programmablokken te wissen.
Pagina 172
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Zie ook Editorinstellingen (Pagina 179) Programma openen en sluiten (Pagina 581) Programma corrigeren (Pagina 155) G-codeprogramma maken (Pagina 224) 4.10.1 Zoeken in programma's Om ervoor te zorgen dat u, bijvoorbeeld in zeer grote programma's, snel op de locatie komt waar u wijzigingen wilt aanbrengen, kunt u de zoekfunctie gebruiken.
Pagina 173
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Procedure Druk op de softkey "Zoeken". Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Tegelijkertijd wordt het venster "Zoeken" geopend. Voer in het veld "Tekst" het gewenste zoekbegrip in. Activeer het aankruisvakje "Volledige woorden" wanneer de ingevoerde tekst alleen als volledig woord moet worden gezocht.
Pagina 174
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen 4.10.2 Programmatekst verwisselen U kunt in één enkele stap een gezochte tekst vervangen door een andere tekst. Voorwaarde Het gewenste programma is in de editor geopend. Procedure Druk op de softkey "Zoeken". Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Druk op de softkey "Zoeken + vervangen".
Pagina 175
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Opmerking Teksten vervangen • Readonly-regels (;*RO*) Als er treffers worden gevonden, dan worden de teksten niet vervangen. • Contourregels (;*GP*) Als er treffers worden gevonden, dan worden de teksten vervangen, mits het geen readonly-regels zijn. •...
Pagina 176
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Programmablokken wissen Om geselecteerde programmablokken te wissen, moet u de softkey "Knippen" gebruiken. Opmerking: Bij het bewerken van een programma kunt u niet meer dan 1024 regels kopiëren resp. knippen. Tijdens het openen van een programma dat zich niet op de NC bevindt (voortgangsindicatie is kleiner dan 100%), kunt u niet meer dan 10 regels kopiëren of knippen resp.
Pagina 177
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Opmerking Wanneer u één enkel segment opnieuw wilt nummeren, moet u de programmablokken markeren waarvan u de bloknummering wilt bewerken. 4.10.5 Programmablok aanmaken Om programma's te structureren en op die manier voor een grotere overzichtelijkheid te zorgen, heeft u de mogelijkheid om verschillende blokken (G-code en/of ShopTurn- werkstappen) tot programmablokken samen te voegen.
Pagina 178
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Druk op de softkey "Alle blokken openklappen" als u het programma met alle records wilt laten weergeven. Druk op de softkey "Alle blokken dichtklappen" als u het programma weer in gestructureerde vorm wilt laten weergeven. 4.10.6 Overige programma's openen U heeft de mogelijkheid om twee programma's gelijktijdig in de editor te bekijken en te...
Pagina 179
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Procedure Druk de softkeys ">>" en "Overig programma openen" in. Het venster " Overig programma selecteren" wordt geopend. Selecteer één of meerdere programma's die u naast het al geopende programma wilt bekijken. Druk op de softkey "OK". De editor wordt geopend en toont beide programma's naast elkaar.
Pagina 180
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Instelling Betekenis Horizontaal Ja: Er verschijnt een horizontale scrollbar. Op die manier kunt u ook bij lange verschuiven regels, die anders afgebroken worden, horizontaal tot aan het einde scrollen. Automatisch opslaan Ja: Wanneer u overschakelt naar een ander bedieningsbereik, dan worden (alleen plaatselijke uitgevoerde wijzigingen automatisch opgeslagen.
Pagina 181
Werkstuk bewerken 4.11 Matrijsweergave Zie ook Programmatekst verwisselen (Pagina 174) 4.11 Matrijsweergave Bij grote matrijsconstructieprogramma's zoals die door CAD-systemen worden aangeboden, kunt u met behulp van een snelle weergave de bewerkingstrajecten laten weergeven. Op die manier krijgt u een snel overzicht over het programma en kunt u eventueel correcties invoeren.
Pagina 182
Werkstuk bewerken 4.11 Matrijsweergave Interpreteerbare NC-blokken De volgende NC-blokken worden in de matrijsweergave ondersteund. ● Typen – Lijnen G0, G1 met X Y Z – Cirkels G2, G3 met middelpunt I, J, K of radius CR, afhankelijk van het werkvlak G17, G18, G19, CIP met cirkelpunt I1, J1, K1 of radius CR –...
Pagina 183
Werkstuk bewerken 4.11 Matrijsweergave Matrijsweergave wijzigen en aanpassen Net als bij Simulatie en Meetekenen kunt u de simulatiegrafiek voor een optimale weergave wijzigen en aanpassen. ● Grafiek vergroten en verkleinen ● Grafiek verschuiven ● Grafiek draaien ● Detail wijzigen 4.11.1 Matrijsweergave starten Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
Pagina 184
Werkstuk bewerken 4.11 Matrijsweergave 4.11.2 Gericht naar een programmablok springen Als u in de grafiek een bijzonderheid of een fout ontdekt, dan kunt u vanuit deze positie direct naar het betreffende programmablok springen om het programma desgewenst aan te passen. Voorwaarden ●...
Pagina 185
Werkstuk bewerken 4.11 Matrijsweergave Zie ook Zoeken in programma's (Pagina 172) Programmatekst verwisselen (Pagina 174) 4.11.4 Weergave wijzigen 4.11.4.1 Grafiek vergroten en verkleinen Voorwaarde ● De matrijsweergave is gestart. ● De softkey "Grafiek" is geactiveerd. Procedure Druk op de toetsen <+> of <-> wanneer u de huidige grafiek wilt vergroten of verkleinen.
Pagina 186
Werkstuk bewerken 4.11 Matrijsweergave Opmerking Geselecteerd detail De geselecteerde details en groottewijzigingen blijven behouden terwijl het programma is geselecteerd. 4.11.4.2 Detail wijzigen Wanneer u het detail van de matrijsweergave wilt verschuiven, vergroten of verkleinen, om bijv. details beter te kunnen zien of later opnieuw het volledige werkstuk weer te geven, moet u het vergrootglas gebruiken.
Pagina 187
Werkstuk bewerken 4.12 G- en hulpfuncties weergeven 4.12 G- en hulpfuncties weergeven 4.12.1 Geselecteerde G-functies In het venster "G-functies" worden 16 geselecteerde G-groepen weergegeven. Binnen een G-groep wordt telkens de G-functie weergegeven die op dat moment in de besturing actief is. Enkele G-codes (bijv.
Pagina 188
Werkstuk bewerken 4.12 G- en hulpfuncties weergeven Standaard weergegeven G-groepen (ISO-code) Groep Betekenis G-groep 1 Modaal actieve bewegingscommando's (bijv. G0, G1, G2, G3). G-groep 2 Per blok actieve bewegingen, verblijftijd (bijv. G4, G74, G75). G-groep 3 Programmeerbare verschuivingen, werkveldbegrenzing en poolprogrammering (bijv.
Pagina 189
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Literatuur Meer informatie over het projecteren van weergegeven G-groepen vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl 4.12.2 Alle G-functies In het venster "G-functies" worden alle G-groepen met hun groepsnummers weergegeven.
Pagina 190
Werkstuk bewerken 4.12 G- en hulpfuncties weergeven Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>, <MDA> of <AUTO>. Druk de softkeys ">>" en "Alle G-functies" in. Het venster "G-functies" wordt geopend. 4.12.3 Hulpfuncties Tot de hulpfuncties behoren o.m. door de machinefabrikant vastgelegde M- en H-functies, die parameters aan de PLC doorgeven en daar door de machinefabrikant bepaalde reacties activeren.
Pagina 191
Werkstuk bewerken 4.12 G- en hulpfuncties weergeven Druk op de softkey "H-functies". Het venster "Hulpfuncties" wordt geopend. Druk opnieuw op de softkey "H-functies" om het venster opnieuw te sluiten. Voor de diagnose van synchroonacties kunt u in het venster "synchroonacties" statusinformatie weergeven.
Pagina 192
Werkstuk bewerken 4.12 G- en hulpfuncties weergeven Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>, <MDA> of <JOG>. Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Synchr. actie". Het venster "Synchroonacties" wordt geopend. Alle geactiveerde synchroonacties worden weergegeven. Druk op de softkey "ID"...
Pagina 193
Werkstuk bewerken 4.13 Looptijd weergeven en werkstukken tellen 4.13 Looptijd weergeven en werkstukken tellen Om een overzicht te krijgen over de programmalooptijd en het aantal bewerkte werkstukken moet u het venster "Tijden, Teller" oproepen. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Weergegeven tijden ●...
Pagina 194
Werkstuk bewerken 4.13 Looptijd weergeven en werkstukken tellen Tellen van werkstukken Het tellen van afgewerkte werkstukken kan via het programma-einde (M30) of via een M- commando gebeuren. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>. Druk op de softkey "Tijden, Teller". Het venster "Tijden, Teller"...
Pagina 195
Werkstuk bewerken 4.14 Instelling voor automatische modus 4.14 Instelling voor automatische modus Voor de bewerking van een werkstuk kunt u het programma testen, om snel fouten in de programmering te kunnen detecteren. Hiervoor gebruikt u een testrunvoeding. Bovendien heeft u de mogelijkheid om de verplaatsingssnelheid bij ijlgang extra te beperken, zodat er bij het inlopen van een nieuw programma met ijlgang geen ongewenst hoge verplaatsingssnelheden optreden.
Pagina 196
Werkstuk bewerken 4.14 Instelling voor automatische modus Voer in het veld "gereduceerde ijlgang RG0" het gewenste percentage Wanneer u het voorgegeven percentage van 100% niet wijzigt, dan is RG0 niet actief. Selecteer in het veld "Meetresultaat weergeven" de invoer "automatisch" wanneer het meetresultaat-venster automatisch moet worden geopend, of "manueel"...
Pagina 197
Bewerking simuleren Overzicht In de simulatie wordt het huidige programma volledig berekend en het resultaat wordt grafisch weergegeven. Zonder de machineassen te verplaatsen, wordt op deze manier het resultaat van de programmering gecontroleerd. Verkeerd geprogrammeerde bewerkingsstappen worden tijdig gedetecteerd en foutieve bewerkingen aan het werkstukken worden vermeden.
Pagina 198
Bewerking simuleren 5.1 Overzicht Diepteweergave De diepteweergave wordt als kleurschakering weergegeven. De diepteweergave geeft het actuele diepteniveau weer waarin de bewerking zich momenteel bevindt. Voor de diepteweergave geldt: "hoe dieper, des te donkerder". MCS-verbanden De simulatie is ontworpen als werkstuksimulatie, d.w.z. het is geen voorwaarde dat de nulpuntverschuiving al exact getoucheerd of bepaald moet zijn.
Pagina 199
Bewerking simuleren 5.1 Overzicht Weergavevarianten U heeft bij de grafische weergave de keuze tussen drie varianten: ● Simuleren voor de bewerking van het werkstuk Voor de bewerking van het werkstuk aan de machine kunt u de uitvoering van een programma in snelle doorloop grafisch op het beeldscherm weergeven. ●...
Pagina 200
Bewerking simuleren 5.1 Overzicht Eigenschappen van meetekenen en simulatie Verplaatsingswegen Bij de simulatie worden de weergegeven verplaatsingswegen in een ringbuffer opgeslagen. Wanneer dat geheugen vol is wordt bij het toevoegen van een nieuwe verplaatsingsweg de oudste gewist. Geoptimaliseerde weergave Als de simulatiebewerking gestopt of afgesloten is, wordt de weergave nog een keer omgerekend in een afbeelding met hoge resolutie.
Pagina 201
Bewerking simuleren 5.1 Overzicht Voorbeelden Enkele voorbeelden van ondersteunde machinebouwtypes: Zwenkkop 90°/90° Zwenkkop 90°/45° Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 204
Bewerking simuleren 5.2 Simuleren voor de bewerking van het werkstuk Simuleren voor de bewerking van het werkstuk U heeft de mogelijkheid om voor de bewerking van het werkstuk aan de machine de uitvoering van een programma in snelle doorloop grafisch op het beeldscherm weer te geven.
Pagina 205
Bewerking simuleren 5.3 Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk Opmerking Omschakelen van bedieningsbereik Wanneer u naar een ander bedieningsbereik overschakelt, wordt de simulatie beëindigd. Wanneer u de simulatie opnieuw start, begint die opnieuw bij de aanvang van het programma. Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk Voor de bewerking van een werkstuk aan de machine kunt u de uitvoering van het programma grafisch op het beeldscherm weergeven, om het resultaat van de...
Pagina 206
Bewerking simuleren 5.4 Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk Wanneer het zicht op de werkruimte tijdens de bewerking van het werkstuk belemmerd is (bijv. door koelmiddel), dan kunt u de uitvoering van het programma ook volgen op het beeldscherm.
Pagina 207
Bewerking simuleren 5.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk Verschillende aanzichten van het werkstuk Bij de grafische weergave kunt u kiezen tussen verschillende aanzichten om de bewerking aan het werkstuk steeds optimaal te kunnen bekijken, of om details of het volledige aanzicht van het afgewerkte werkstuk op het scherm weer te geven.
Pagina 208
Bewerking simuleren 5.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk Sectieniveaus weergeven en verschuiven U kunt ook de sectieniveaus X, Y en Z weergeven en verschuiven. Zie ook Sectieniveaus vastleggen (Pagina 215) 5.5.3 Zijaanzichten Start de simulatie. Druk op de softkey "Andere aanzichten". Druk op de softkey "Vooraan"...
Pagina 209
Bewerking simuleren 5.6 Simulatieweergave bewerken Simulatieweergave bewerken 5.6.1 Invoeren basismateriaal U heeft de mogelijkheid om het in het programma gedefinieerde basismateriaal te vervangen of een basismateriaal voor programma's te definiëren waarin een basismateriaaldefinitie niet kan worden ingevoegd. Opmerking De basismateriaalinvoer is niet mogelijk wanneer de simulatie of het meetekenen zich in resettoestand bevindt.
Pagina 210
Bewerking simuleren 5.7 Programmabesturing tijdens de simulatie Programmabesturing tijdens de simulatie 5.7.1 Voeding wijzigen U kunt tijdens de simulatie de voeding op elk moment wijzigen. In de statusbalk kunt u de wijzigingen volgen. Opmerking Wanneer u werkt met de functie "Meetekenen", dan wordt de draaischakelaar (override) op het bedieningspaneel gebruikt.
Pagina 211
Bewerking simuleren 5.7 Programmabesturing tijdens de simulatie 5.7.2 Programma per blok simuleren Net zoals bij het uitvoeren van een programma kunt u ook tijdens de simulatie de programma-afloop sturen, d.w.z. een programma bijv. blok per blok laten uitvoeren. Procedure De simulatie is gestart. Druk de softkeys "Programmabesturing"...
Pagina 212
Bewerking simuleren 5.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 5.8.1 Grafiek vergroten en verkleinen Voorwaarde De simulatie of het meetekenen is gestart. Procedure Druk op de toetsen <+> of <-> wanneer u de huidige grafiek wilt vergroten of verkleinen. De grafiek wordt vanuit het midden vergroot of verkleind.
Pagina 213
Bewerking simuleren 5.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 5.8.2 Grafiek verschuiven Voorwaarde De simulatie of het meetekenen is gestart. Procedure Druk op een cursortoets wanneer u de grafiek naar boven, naar beneden, links of rechts wilt verschuiven. 5.8.3 Grafiek draaien In het 3D-aanzicht heeft u de mogelijkheid om de positie van het werkstuk te draaien, zodat u het van alle kanten kunt bekijken.
Pagina 214
Bewerking simuleren 5.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Houd de <Shift>-toets ingedrukt en draai met de overeenkomstige cursortoetsen het werkstuk in de gewenste richting. 5.8.4 Detail wijzigen Wanneer u het detail van de grafische weergave wilt verschuiven, vergroten of verkleinen, om bijv. details beter te kunnen zien of later opnieuw het volledige werkstuk weer te geven, moet u het vergrootglas gebruiken.
Pagina 215
Bewerking simuleren 5.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 5.8.5 Sectieniveaus vastleggen In het 3D-aanzicht heeft u de mogelijkheid om het werkstuk "in stukken te snijden" en zo bepaalde aanzichten weer te geven waarbij verborgen hoeken zichtbaar worden gemaakt. Voorwaarde De simulatie of het meetekenen is gestart. Procedure Druk op de softkey "Details".
Pagina 216
Bewerking simuleren 5.9 Simulatie-alarmen weergeven Simulatie-alarmen weergeven Tijdens de simulatie kunnen alarmen optreden. Wanneer tijdens een simulatie een alarm optreedt, dan verschijnt er een venster met de alarmmelding. Het alarmoverzicht bevat de volgende informatie: ● Datum en tijdstip ● Wiscriterium geeft aan met welke softkey het alarm wordt bevestigd ●...
Pagina 217
G-code programma maken Grafische programmabesturing Functies De volgende functies staan ter beschikking: ● Technologie-georiënteerde programmastapselectie (cycli) via softkeys ● Invoervenster voor bepalen van parameters met hulpschermen met animatie ● Contextafhankelijke online-hulp voor elk invoervenster ● Ondersteuning voor contourinvoer (geometrie-processor) Oproep- en terugkeervoorwaarden ●...
Pagina 218
G-code programma maken 6.2 Programmaweergaves Programmaweergaves Een G-codeprogramma kunt u in verschillende weergaves maken. ● Programmaweergave ● Parametervensters naar keuze met hulpscherm of grafische weergave. Programmaweergave In de programmaweergave in de editor wordt een overzicht gegeven van de afzonderlijke bewerkingsstappen van een programma. Beeld 6-1 Programmaweergave van een G-codeprogramma In de programmaweergave kunt u met de toetsen <Cursor naar boven>...
Pagina 219
G-code programma maken 6.2 Programmaweergaves Parametervenster met hulpscherm Druk op de toets <Cursor rechts> om in de programmaweergave een geselecteerd programmablok resp. cyclus te openen. Het bijbehorende parametervenster met hulpscherm wordt weergegeven. Beeld 6-2 Parametervenster met hulpscherm Hulpschermen (met animatie) worden steeds in de juiste positie t.o.v. het ingestelde coördinatensysteem weergegeven.
Pagina 220
G-code programma maken 6.2 Programmaweergaves Parametervenster met grafische weergave Met de softkey "Grafische weergave" schakelt u in het scherm over van het hulpscherm naar de grafische weergave. Beeld 6-3 Parametervenster de grafische weergave van een G-codeprogrammablok Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 221
G-code programma maken 6.3 Programma-opbouw Programma-opbouw G-codeprogramma's kunnen per definitie vrij worden geprogrammeerd. Normaal gezien zijn volgende commando's de belangrijkste: ● Instelling van een bewerkingsvlak ● Oproepen van gereedschap (T en D) ● Oproepen van een nulpuntverschuiving ● technologische waarden zoals voeding (F), voedingstype (G94, G95 , …), toerental en draairichting van de spil (S en M) ●...
Pagina 222
G-code programma maken 6.4 Basis Basis 6.4.1 Bewerkingsvlakken Een vlak wordt telkens bepaald door twee coördinatenassen. De derde coördinatenas (gereedschapsas) staat telkens loodrecht op dit vlak en bepaalt de aanzetrichting van het gereedschap (bijv. voor 2½ D - bewerking). Bij het programmeren is het noodzakelijk om aan de besturing op te geven in welk vlak er wordt gewerkt, zodat de gereedschapscorrectiewaarden correct worden berekend.
Pagina 223
G-code programma maken 6.4 Basis 6.4.2 Actief vlak in cycli en invoervelden Elk invoervenster bevat een selectieveld voor het vlak, tenzij het vlak al d.m.v. een NC- machinedatum is voorbepaald. ● Leeg (wegens compatibiliteit met invoervensters zonder vlak) ● G17 (XY) ●...
Pagina 224
G-code programma maken 6.5 G-codeprogramma maken Druk de softkeys "Gereedschapslijst" en "Nieuw gereedschap" in. Selecteer daarna met de softkeys op de verticale softkeybalk het gewenste gereedschap, voer de parameters in en druk op de softkey "Naar programma". Het geselecteerde gereedschap wordt in de G-code-editor overgenomen.
Pagina 225
G-code programma maken 6.5 G-codeprogramma maken Nieuw deelprogramma voor werkstuk aanmaken Plaats de cursor op de map "Werkstukken" en druk op de softkey "Nieuw". Het venster "Nieuw G-codeprogramma" wordt geopend. Selecteer het bestandstype (MPF of SPF), voer de gewenste naam van het programma in en druk op de softkey "OK".
Pagina 226
G-code programma maken 6.6 Invoeren basismateriaal Invoeren basismateriaal Functie Het basismateriaal wordt voor de simulatie en voor het meetekenen gebruikt. Alleen met basismateriaal dat zo getrouw mogelijk overeenkomt met het effectieve basismateriaal is een zinvolle simulatie mogelijk. Voor elk nieuw werkstuk dat u wilt bewerken, moet u een afzonderlijk programma maken. Dat programma bevat alle afzonderlijke bewerkingsstappen die voor het bewerken van het werkstuk worden uitgevoerd.
Pagina 227
G-code programma maken 6.6 Invoeren basismateriaal Parameters Beschrijving Eenheid Gegevens voor Selectie van de spil voor basismateriaal Hoofdspil • Tegenspil • Aanwijzing: Wanneer de machine niet is uitgerust met een tegenspil, dan wordt het invoerveld "Gegevens voor" niet weergegeven. Basismateriaal Selectie van het basismateriaal Blok •...
Pagina 228
G-code programma maken 6.7 Bewerkingsvlak, freesrichting, terugtrekvlak, veiligheidsafstand en voeding (PL, RP, SC, F) Bewerkingsvlak, freesrichting, terugtrekvlak, veiligheidsafstand en voeding (PL, RP, SC, F) Bij cyclusinvoervensters staan in de programmaheader algemene, steeds terugkerende parameters. De volgende parameters vindt u in elk invoervenster voor een cyclus in een G- codeprogramma.
Pagina 229
G-code programma maken 6.8 Selectie van cycli via softkeys Selectie van cycli via softkeys Overzicht van bewerkingsstappen De volgende softkeybalken staan ter beschikking voor het invoegen van bewerkingsstappen. In deze weergave worden alle cycli/functies weergegeven die in de besturing aanwezig zijn. Aan elke afzonderlijke installatie kunnen echter alleen de stappen worden geselecteerd die in overeenstemming met de ingestelde technologie mogelijk zijn.
Pagina 230
G-code programma maken 6.8 Selectie van cycli via softkeys ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 231
G-code programma maken 6.8 Selectie van cycli via softkeys ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 232
⇒ Een menuboom met alle beschikbare meetvarianten van de meetcyclusfunctie "Werkstuk meten" vindt u in de volgende documentatie: Programmeerhandboek meetcycli / SINUMERIK 840D sl/828D ⇒ Een menuboom met alle beschikbare meetvarianten van de meetcyclusfunctie "Gereedschap meten" vindt u in de volgende...
Pagina 233
Deze worden dan met de desbetreffende vooraf ingestelde waardes bij de cyclusoproep gegenereerd. Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl Cyclusondersteuning Voorbeeld Selecteer via een softkey of u ondersteuning wilt voor het programmeren van contouren, boor- en freescycli.
Pagina 234
Cyclusfuncties kunnen via de machine- of settinggegevens worden beïnvloed en geconfigureerd. Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl 6.9.3 Controle van cyclusparameters Bij het maken van het programma worden de ingevoerde parameters al gecontroleerd, om een verkeerde invoer te vermijden.
Pagina 235
G-code programma maken 6.9 Technologische functies oproepen Voorbeelden VAR_A VAR_A+2*VAR_B SIN(VAR_C) 6.9.5 Cyclusoproep wijzigen U heeft in de programma-editor via softkey de gewenste cyclus opgeroepen, de parameters ingevoerd en met "Overnemen" bevestigd. Procedure Selecteer de gewenste cyclusoproep en druk op de toets <Cursor rechts>.
Pagina 236
G-code programma maken 6.9 Technologische functies oproepen 6.9.6 Compatibiliteit bij cyclusondersteuning De cyclusondersteuning is in principe opwaarts compatibel, d.w.z. cyclusoproepen in NC- programma's kunnen altijd met een hogere softwareversie terugvertaald en gewijzigd worden, waarna ze weer kunnen worden gestart. Bij het overzetten van NC-programma's naar een machine met een lagere softwareversie kan de aanpasbaarheid van het programma door het terugvertalen von cyclusoproepen echter niet worden gegarandeerd.
Pagina 237
Software-optie Om de meetcycli te kunnen gebruiken, heeft u de optie "Meetcycli" nodig. Documentatie Een gedetailleerde beschrijving van het gebruik van meetcycli vindt u in: Programmeerhandboek meetcycli / SINUMERIK 840D sl/828D Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 238
G-code programma maken 6.10 Meetcyclusondersteuning Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 239
ShopMill-programma maken In de programma-editor is een grafische programmering beschikbaar voor het maken van werkstappenprogramma's die u rechtstreeks aan de machine kunt maken. Software-optie Voor het maken van ShopMill-werkstappenprogramma's heeft u de optie "ShopMill/ShopTurn" nodig. Programmalussen Bij het openen van een ShopMill-programma wordt altijd een programmatest uitgevoerd. Dit kan bij grote programmalussen of geneste programmalussen in de editor tot problemen met de performance leiden.
Pagina 240
ShopMill-programma maken 7.1 Programmaweergaves Programmaweergaves Een ShopMill-programma kunt u in verschillende weergaves weergeven: ● Werkplan ● Programmeergrafiek ● Parametervenster naar keuze met hulpscherm of met programmeergrafiek Werkplan In het werkplan in de editor wordt een overzicht gegeven van de afzonderlijke bewerkingsstappen van een programma.
Pagina 241
ShopMill-programma maken 7.1 Programmaweergaves Programmeergrafiek In de programmeergrafiek wordt de contour van het werkstuk als dynamische lijngrafiek weergegeven. Het programmablok dat in het werkplan is gemarkeerd, wordt in de programmeergrafiek in kleur weergegeven. Beeld 7-2 Programmeergrafiek van een ShopMill-programma Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 242
ShopMill-programma maken 7.1 Programmaweergaves Parametervenster met hulpscherm Druk op de toets <Cursor rechts> om in het werkplan een geselecteerd programmablok resp. cyclus te openen. Het bijbehorende parametervenster met hulpscherm wordt weergegeven. Beeld 7-3 Parametervenster met hulpscherm Hulpschermen (met animatie) worden steeds in de juiste positie t.o.v. het ingestelde coördinatensysteem weergegeven.
Pagina 243
ShopMill-programma maken 7.1 Programmaweergaves Parametervenster met programmeergrafiek Met de softkey "Grafische weergave" schakelt u in het scherm over van het hulpscherm naar de programmeergrafiek. Beeld 7-4 Parametervenster met programmeergrafiek Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 244
ShopMill-programma maken 7.2 Programma-opbouw Programma-opbouw Een werkstappenprogramma kan worden onderverdeeld in drie deelbereiken: ● Programmaheader ● Programmablokken ● Programma-einde Deze deelbereiken vormen samen een werkplan. Programmaheader De programmaheader bevat parameters die over het volledige programma actief zijn, zoals bijv. afmetingen van het basismateriaal of terugtrekvlakken. Programmablokken In de programmablokken definieert u de afzonderlijke bewerkingsstappen.
Pagina 245
ShopMill-programma maken 7.3 Basis Basis 7.3.1 Bewerkingsvlakken Een vlak wordt telkens bepaald door twee coördinatenassen. De derde coördinatenas (gereedschapsas) staat telkens loodrecht op dit vlak en bepaalt de aanzetrichting van het gereedschap (bijv. voor 2½ D - bewerking). Bij het programmeren is het noodzakelijk om aan de besturing op te geven in welk vlak er wordt gewerkt, zodat de gereedschapscorrectiewaarden correct worden berekend.
Pagina 246
ShopMill-programma maken 7.3 Basis 7.3.2 Polaire coördinaten Het rechthoekig coördinatensysteem is geschikt wanneer op de productietekening rechthoekige afmetingen voorkomen. Voor werkstukken met afmetingen in cirkelboog of vermelding van de hoek is het zinvoller om posities met polaire coördinaten te definiëren. Dit is mogelijk wanneer u een rechte of een cirkel programmeert.
Pagina 247
ShopMill-programma maken 7.3 Basis Voorbeeld De positievermeldingen voor de punten P1 tot P3 in absolute maat zijn, met betrekking tot het nulpunt: P1: X20 Y35 P2: X50 Y60 P3: X70 Y20 Incrementele maat Voor productietekeningen waarbij de afmetingen niet in verhouding staan tot het nulpunt, maar tot een ander werkstukpunt, bestaat de mogelijkheid om incrementele maten in te voeren (kettingmaat).
Pagina 248
ShopMill-programma maken 7.4 ShopMill-programma maken ShopMill-programma maken Voor elk nieuw werkstuk dat u wilt bewerken, moet u een afzonderlijk programma maken. Dat programma bevat alle afzonderlijke bewerkingsstappen die voor het bewerken van het werkstuk moeten worden uitgevoerd. Wanneer u een nieuw programma maakt, worden automatisch een programmaheader en een programma-einde gegenereerd.
Pagina 249
ShopMill-programma maken 7.5 Programmaheader Programmaheader In de programmaheader stelt u volgende parameters in die over het volledige programma actief zijn. Parameters Beschrijving Eenheid Meeteenheid De instelling van de maateenheid (mm of inch) in de programmaheader verwijst alleen naar de positievermeldingen in het huidige programma Alle andere inch vermeldingen zoals voeding of gereedschapscorrectie voert u in de maateenheid in die u voor de volledige machine heeft ingesteld.
Pagina 250
ShopMill-programma maken 7.5 Programmaheader Parameters Beschrijving Eenheid Terugtrekvlak RP Vlakken over het werkstuk. Veiligheidsafstand SC: Tijdens de bewerking wordt het gereedschap in ijlgang verplaatst van het gereedschapswisselpunt naar het terugtrekvlak (RP) en daarna naar de veiligheidsafstand (SC). Op die hoogte wordt omgeschakeld naar bewerkingsvoeding.
Pagina 251
ShopMill-programma maken 7.6 Programmablokken maken Programmablokken maken Nadat een nieuw programma werd aangemaakt en de programmaheader werd ingevuld, kunt u in programmablokken de afzonderlijke bewerkingsstappen definiëren die voor de bewerking van het werkstuk noodzakelijk zijn. Programmablokken kunt u alleen tussen de programmaheader en het programma-einde maken.
Pagina 252
ShopMill-programma maken 7.7 Gereedschap, correctiewaarde, voeding en toerental spil (T, D, F, S, V) Gereedschap, correctiewaarde, voeding en toerental spil (T, D, F, S, De volgende parameters moeten normaal gezien voor een programmablok worden ingevoerd. Gereedschap (T) Voor elke bewerking van een werkstuk moet u een gereedschap programmeren. Het gereedschap moet via de naam worden geselecteerd.
Pagina 253
ShopMill-programma maken 7.7 Gereedschap, correctiewaarde, voeding en toerental spil (T, D, F, S, V) Radiuscorrectie De gereedschapsradiuscorrectie wordt automatisch bij alle bewerkingscycli ingecalculeerd, met uitzondering van baanfrezen. Bij baanfrezen en rechte/cirkel kunt u de bewerking naar keuze met of zonder radiuscorrectie programmeren.
Pagina 254
U heeft de mogelijkheid om machinefuncties te definiëren en eigen teksten in het venster "Machinefuncties" vast te leggen. Documentatie Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl Procedure Het ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor.
Pagina 255
ShopMill-programma maken 7.8 Machinefuncties vastleggen Voer de gewenste parameters in. Druk op de softkey "Overnemen". Zie ook Spil manueel doen starten of stoppen (Pagina 133) Parameters Beschrijving Eenheid Spil M-functie, bepaalt de draairichting van de spil of de spilpositie Spil uit •...
Pagina 256
ShopMill-programma maken 7.9 Nulpuntverschuivingen oproepen Nulpuntverschuivingen oproepen Nulpuntverschuivingen (G54 enz.) kunt u vanuit elk programma oproepen. Nulpuntverschuivingen definieert u in de nulpuntverschuivingslijsten. Daar kunt u ook de coördinaten van de geselecteerde verschuiving bekijken. Procedure Druk de softkeys "Diverse", "Transformaties" en "Nulpuntverschuiving" Het venster "Nulpuntverschuiving"...
Pagina 257
ShopMill-programma maken 7.10 Programmablokken herhalen Markeringen en herhalingen kunt u ook achteraf instellen; dat is echter niet mogelijk binnen gekoppelde programmablokken. Opmerking Eén en dezelfde markering kunt u gebruiken als eindmarkering van een programmablok en als startmarkering van het onmiddellijk daarop volgend programmablok. Procedure Plaats de cursor op het programmablok waarna een programmablok moet volgen dat moet worden herhaald.
Pagina 258
ShopMill-programma maken 7.11 Aantal stuks invoeren 7.11 Aantal stuks invoeren Wanneer u een bepaald aantal identieke werkstukken wilt maken, kunt u aan het programma-einde bepalen dat u het programma wilt herhalen. Via het venster "Tijden, teller" bepaalt u de programmaherhaling. Voer bij het doelaantal het aantal werkstukken in dat u nodig heeft.
Pagina 259
ShopMill-programma maken 7.12 Programmablokken wijzigen 7.12 Programmablokken wijzigen De parameters in de geprogrammeerde blokken kunt u achteraf optimaliseren of aan een nieuwe situatie aanpassen, bijv. wanneer u de voeding verhoogt of een positie wilt verschuiven. U kunt alle parameters in alle programmablokken rechtstreeks in het bijbehorende parametervenster wijzigen.
Pagina 260
ShopMill-programma maken 7.13 Programma-instellingen wijzigen 7.13 Programma-instellingen wijzigen Functie Alle parameters die in de programmaheader zijn vastgelegd, met uitzondering van de maateenheid, kunt u op een willekeurige positie in het programma wijzigen. De instellingen in de programmaheader zijn blijvend, d.w.z. ze zijn zolang actief tot ze worden gewijzigd.
Pagina 261
ShopMill-programma maken 7.13 Programma-instellingen wijzigen Tabel 7- 1 Parameters Beschrijving Eenheid Basismateriaal Selectie van het basismateriaal zonder • Cilinder • Buis • Centraal blok • Blok • N-hoek • Bewerkingsvlak G17 (XY) G18 (ZX) G19 (YZ) Terugtrekvlak (abs) Veiligheidsafstand (incr) Werkt m.b.t.
Pagina 262
ShopMill-programma maken 7.14 Selectie van cycli via softkeys 7.14 Selectie van cycli via softkeys Overzicht van bewerkingsstappen De volgende bewerkingsstappen staan ter beschikking voor het invoegen van bewerkingsstappen. In deze weergave worden alle cycli/functies weergegeven die in de besturing aanwezig zijn. Aan elke afzonderlijke installatie kunnen echter alleen de stappen worden geselecteerd die in overeenstemming met de ingestelde technologie mogelijk zijn.
Pagina 263
ShopMill-programma maken 7.14 Selectie van cycli via softkeys ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 264
ShopMill-programma maken 7.14 Selectie van cycli via softkeys ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 265
⇒ Een menuboom met alle beschikbare meetvarianten van de meetcyclusfunctie "Werkstuk meten" vindt u in de volgende documentatie: Programmeerhandboek meetcycli / SINUMERIK 840D sl/828D ⇒ Een menuboom met alle beschikbare meetvarianten van de meetcyclusfunctie "Gereedschap meten" vindt u in de volgende...
Pagina 266
ShopMill-programma maken 7.15 Technologische functies oproepen 7.15 Technologische functies oproepen 7.15.1 Verdere functies in de invoerschermen Selectie van eenheden Wanneer in een veld bijv. de eenheid kan worden omgeschakeld, dan wordt dit aangegeven zodra de cursor op het element wordt geplaatst. Hierdoor herkent de bediener de afhankelijkheid.
Pagina 267
ShopMill-programma maken 7.15 Technologische functies oproepen 7.15.2 Variabelenprogrammerung In principe kunnen in de invoervelden van de vensters in plaats van concrete cijferwaarden ook variabelen of formules worden gebruikt. Op die manier kunnen programma's zeer flexibel worden aangemaakt. Invoer van variabelen Let bij het gebruik van variabelen op de volgende punten: ●...
Pagina 268
Technologische functies kunnen via de machine- of settinggegevens worden beïnvloed en geconfigureerd. Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl 7.15.5 Cyclusoproep wijzigen U heeft in de programma-editor via softkey de gewenste cyclus opgeroepen, de parameters ingevoerd en met "Overnemen"...
Pagina 269
Software-optie Om de meetcycli te kunnen gebruiken, heeft u de optie "Meetcycli" nodig. Documentatie Een gedetailleerde beschrijving van het gebruik van meetcycli vindt u in: Programmeerhandboek meetcycli / SINUMERIK 840D sl/828D Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 270
ShopMill-programma maken 7.17 Voorbeeld standaardbewerking 7.17 Voorbeeld standaardbewerking Algemeen Het volgende voorbeeld is gedetailleerd als ShopMill-programma beschreven. Het opstellen van een G-codeprogramma gebeurt op dezelfde manier, waarbij echter rekening moet worden gehouden met enkele verschillen. Wanneer u het hieronder vermelde G-codeprogramma kopieert, in de besturing inleest en in de editor opent, kunt u de afzonderlijke programmastappen volgen.
Pagina 271
ShopMill-programma maken 7.17 Voorbeeld standaardbewerking 7.17.1 Werkstuktekening 7.17.2 Programmering 1. Programmaheader Leg het basismateriaal vast. Maateenheid mm Nulpuntv. Basismateriaal Blok -2.5abs -2.5abs 182.5abs 182.5abs 1abs Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 272
ShopMill-programma maken 7.17 Voorbeeld standaardbewerking -20abs Draairichting van de meelopend bewerking Terugtrekken geoptimalis positiepatroon eerd Druk op de softkey "Overnemen". Het werkplan wordt weergegeven. De programmaheader en het programma-einde worden als programmablokken gegenereerd. Het programma-einde is automatisch gedefinieerd. 2. Vlakfrezen van rechthoekige tap Druk de softkeys "Frezen"...
Pagina 273
ShopMill-programma maken 7.17 Voorbeeld standaardbewerking 3. Buitencontour van het werkstuk Druk de softkeys "Frezen", "Tap meerkant" en "Rechthoekige tap" in. Voer de volgende technologische parameters in: T FREES20 F 0,14 mm/tand V 240 m/min Voer de volgende parameters in: Positie referentiepunt beneden links Bewerking voorbewerken (∇)
Pagina 274
ShopMill-programma maken 7.17 Voorbeeld standaardbewerking 4. Buitencontour eilanden Om het volledige oppervlakte buiten het eiland eenvoudig te kunnen verspanen, moet u rond het basismateriaal een contourkamer definiëren en daarna het eiland programmeren. Op die manier wordt de volledige oppervlakte verspaand en blijft er geen restmateriaal achter. Buitencontour van de kamer Druk op de softkeys "Contour frezen", "Contour"...
Pagina 275
ShopMill-programma maken 7.17 Voorbeeld standaardbewerking Buitencontour eiland Druk op de softkeys "Contour frezen", "Contour" en "Nieuwe contour". Het invoervenster "Nieuwe contour" wordt geopend. Voer de contournaam in (hier: Deel_4_Eiland). De als NC-code berekende contour wordt als intern subprogramma tussen een start- en eindmarkering geschreven die de ingevoerde contournaam bevat.
Pagina 276
ShopMill-programma maken 7.17 Voorbeeld standaardbewerking 165abs 95abs α1290 graden R 155abs α1 grade 140abs α1225 graden R Druk op de softkeys ">>" en "Contour sluiten" om de contour af te sluiten. Druk op de softkey "Overnemen". Contourfrezen/ruimen Druk de softkeys "Contour frezen" en "Kamer" in. Voer de volgende technologische parameters in: T FREES20 F 0.1 mm/tand...
Pagina 277
ShopMill-programma maken 7.17 Voorbeeld standaardbewerking Opmerking • Houd er bij de keuze van het freesgereedschap rekening mee dat de grootte van de gereedschapsdiameter het ruimen van de bedoelde kamer toelaat. Bij een foutieve invoer verschijnt een melding. • Wanneer er moet worden nabewerkt, moeten parameters UXY en UZ overeenkomstig worden ingevuld en moet een tweede ruimcyclus voor de nabewerking worden toegevoegd.
Pagina 278
ShopMill-programma maken 7.17 Voorbeeld standaardbewerking Ruimen Volledige bewerking Druk op de softkey "Overnemen". 6. Rechthoekige kamer frezen (klein) Druk de softkeys "Frezen", "Kamer" en "Rechthoekige kamer" in. Het invoervenster "Rechthoekige kamer" wordt geopend. Voer de volgende technologische parameters in: T FREES10 F 0,04 mm/tand V 260 m/min Voer de volgende parameters in:...
Pagina 279
ShopMill-programma maken 7.17 Voorbeeld standaardbewerking 7. Cirkelsleuf frezen Druk de softkeys "Frezen", "Sleuf" en "Cirkelsleuf" in. Het invoervenster "Cirkelsleuf" wordt geopend. Voer de volgende technologische parameters in: T FREES8 F 0,018 mm/tand FZ 0,01 mm/tand V 230 m/min Voer de volgende parameters in: Bewerking voorbewerken (∇) Cirkelpatroon...
Pagina 280
ShopMill-programma maken 7.17 Voorbeeld standaardbewerking ∅ Druk op de softkey "Overnemen". 9. Boren/ruimen Druk de softkeys "Boren", "Boren ruimen" en "Boren" in. Het invoervenster "Boren" wordt geopend. Voer de volgende technologische parameters in: T BOOR10 F 500 mm/MIN S 1600 omw/min Voer de volgende parameters in: Diameter/punt Punt...
Pagina 281
ShopMill-programma maken 7.17 Voorbeeld standaardbewerking 11. Hindernis Druk de softkeys "Boren", "Posities" en "Hindernis" in. Het invoervenster "Hindernis" wordt geopend. Voer de volgende parameters in: 2abs Druk op de softkey "Overnemen". Opmerking Wanneer de hinderniscyclus niet wordt ingevoegd, dan wordt met de boor de rechte hoek van de eilandcontour beschadigd.
Pagina 282
ShopMill-programma maken 7.17 Voorbeeld standaardbewerking 13. Cirkelkamer frezen Druk de softkeys "Frezen", "Kamer" en "Cirkelkamer" in. Het invoervenster "Cirkelkamer" wordt geopend. Voer de volgende technologische parameters in: T FREES8 F 0,018 mm/tand V 230 m/min Voer de volgende parameters in: Bewerking voorbewerken (∇) Bewerkingswijze...
Pagina 283
ShopMill-programma maken 7.17 Voorbeeld standaardbewerking 7.17.3 Resultaten/Simulatietest Beeld 7-5 Programmeergrafiek Beeld 7-6 Werkplan Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 284
ShopMill-programma maken 7.17 Voorbeeld standaardbewerking Programmatest d.m.v. simulatie In de simulatie wordt het huidige programma volledig berekend en het resultaat wordt grafisch weergegeven. Beeld 7-7 3D-weergave Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 288
ShopMill-programma maken 7.17 Voorbeeld standaardbewerking Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 289
Technologische functies programmeren (cycli) Boren 8.1.1 Algemeen Algemene geometrieparameters ● Terugtrekvlak RP en referentiepunt Z0 Normaal gezien hebben referentiepunt Z0 en terugtrekvlak RP verschillende waarden. In de cyclus wordt er vanuit gegaan dat het terugtrekvlak voor het referentiepunt ligt. Opmerking Bij identieke waarden voor referentiepunt en terugtrekvlak is een relatieve dieptevermelding niet toegelaten.
Pagina 290
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Boorposities Voor de cyclus zijn de ingelopen boringscoördinaten van het vlak vereist. De boringsmiddelpunten moeten daarom voor of na het oproepen van de cyclus als volgt worden geprogrammeerd (zie ook het hoofdstuk Cycli op afzonderlijke positie of positiepatroon (MCALL)): ●...
Pagina 291
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters G-codeprogramma Parameters ShopMill-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Terugtrekvlak Snijkantnummer Veiligheidsafstand Voeding mm/min mm/omw S / V Spiltoerental of constante Omw/min snijsnelheid m/min Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingspositie Afzonderlijke positie • (alleen bij G- Boring op geprogrammeerde positie boren code) Positiepatroon •...
Pagina 292
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren 8.1.3 Boren (CYCLE82) 8.1.3.1 Functie Functie Met de cyclus "Boren" boort het gereedschap met geprogrammeerd spiltoerental en voedingssnelheid tot de ingevoerde eindboordiepte (schacht of punt). Het terugtrekken van het gereedschap gebeurt na afloop van een programmeerbare verblijftijd.
Pagina 293
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingspositie Afzonderlijke positie • (alleen bij G- Boring op geprogrammeerde positie boren code) Positiepatroon • Positie met MCALL Z0 (alleen bij G- Referentiepunt Z code) Boordiepte Schacht (boordiepte heeft betrekking op de schacht) •...
Pagina 294
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Boren". Druk op de softkey "Boren ruimen". Druk op de softkey "Ruimen". Het invoervenster "Ruimen"...
Pagina 295
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren 8.1.5 Diepgatboren (CYCLE83) 8.1.5.1 Functie Functie Met de cyclus "Diepboren" duikt het gereedschap met geprogrammeerd spiltoerental en voedingssnelheid in verschillende aanzetstappen in het werkstuk in, tot diepte Z1 is bereikt. Hierbij kan het volgende worden ingesteld: ●...
Pagina 296
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren 8. Stap 4 tot 7 wordt zo vaak herhaald tot de geprogrammeerde eindboordiepte Z1 is bereikt. 9. Het gereedschap wordt met ijlgang naar het terugtrekvlak verplaatst. Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor.
Pagina 297
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Boordiepte (abs) of boordiepte m.b.t. Z0 (incr.) Het gereedschap duikt zo diep in tot Z1 is bereikt. D - (alleen bij G- 1. Boordiepte (abs) of 1. boordiepte m.b.t. Z0 (incr.) code) D - (alleen bij Maximale diepte-aanzet...
Pagina 298
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren 8.1.6 Kotteren (CYCLE86) 8.1.6.1 Functie Functie Met de cyclus "Kotteren" verplaatst het gereedschap, rekening houdend met het terugtrekvlak en de veiligheidsafstand, met ijlgang naar de geprogrammeerde positie. Vervolgens duikt het gereedschap met de geprogrammeerde voeding (F) tot op de geprogrammeerde diepte (Z1) in.
Pagina 299
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren 5. Bij selectie "Optillen" wordt de snijkant in max. 3 assen met G0 van de boringsrand weg verplaatst. 6. Terugtrekken met G0 op veiligheidsafstand van het referentiepunt. 7. Terugtrekken naar het terugtrekvlak met G0 op boorpositie in beide assen van het vlak (coördinaten van het boringsmiddelpunt).
Pagina 300
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Optilmodus niet optillen • De snijkant wordt niet weg verplaatst, maar wordt met ijlgang naar het terugtrekvlak verplaatst. optillen • De snijkant wordt van de boringsrand weg verplaatst en trekt dan op veiligheidsafstand van het referentiepunt terug en wordt vervolgens op het terugtrekvlak en boringsmiddelpunt geplaatst.
Pagina 301
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Naderen/verwijderen CYCLE840 - met compensatiespankop 1. Het gereedschap nadert met G0 op veiligheidsafstand van het referentiepunt. 2. Het gereedschap boort met G1 en geprogrammeerd spiltoerental en -draairichting tot op diepte Z1. Voeding F wordt uit het toerental en de spoed cyclusintern berekend. 3.
Pagina 302
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Naderen/verwijderen bij spanen breken 1. Het gereedschap boort met geprogrammeerd spiltoerental S (afhankelijk van %S) tot op de eerste aanzetdiepte (maximale aanzetdiepte D). 2. Spilstop en verblijftijd DT. 3. Voor het breken van de spanen trekt het gereedschap met terugtrekwaarde V2 terug. 4.
Pagina 303
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Modus met compensatiespankop • compensatiespan zonder compensatiespankop • Bewerkingspositie Afzonderlijke positie • (alleen bij G- Boring op geprogrammeerde positie boren code) Positiepatroon • Positie met MCALL Z0 (alleen bij G- Referentiepunt Z code) Eindpunt van de draad (abs) of lengte van de draad (incr.) Het gereedschap duikt zo diep in tot Z1 is bereikt.
Pagina 305
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid (alleen bij Draairichting na cycluseinde: G-code) • • • technologie • – Precieze stop – Voorsturing – Acceleratie – Spil • Precieze stop Gedrag zoals voor de cyclusoproep • (alleen bij G601: Blokdoorschakeling bij precieze stop fijn •...
Pagina 306
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren 8.1.8 Draadtapfrezen (CYCLE78) 8.1.8.1 Functie Functie Met een draadtapfrees kan een binnendraad met een bepaalde diepte en spoed in één werkfase worden gesneden. D.w.z.: voor het boren en het draadfrezen wordt hetzelfde gereedschap gebruikt; een extra gereedschapwissel valt weg. De draad kan als rechtse of linkse draad worden gemaakt.
Pagina 307
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Boren". Druk de softkeys "Draad" en "Draadtapfr." in. Het invoervenster "Draadtapfrezen" wordt geopend. Parameters G-codeprogramma Parameters ShopMill-programma Bewerkingsvlak...
Pagina 308
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Percentage voor elke volgende aanzet • DF=100: Aanzetwaarde blijft gelijk DF<100: Aanzetwaarde wordt in de richting van de eindboordiepte Z1 gereduceerd Voorbeeld: laatste aanzet 4 mm; DF 80% volgende aanzet = 4 x 80% = 3,2 mm daaropvolgende aanzet = 3,2 x 80% = 2,56 mm enz.
Pagina 309
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Tabel Selectie van de draadtabel: zonder • ISO metrisch • Whitworth BSW • Whitworth BSP • • Selectie - (niet bij Selectie tabelwaarde: bijv. tabel "zonder") M3; M10; enz. (ISO metrisch) •...
Pagina 310
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren 8.1.9 Posities en positiepatroon Functie Nadat de technologie (cyclusoproep) is geprogrammeerd, moeten de posities worden geprogrammeerd. Hiervoor staan verschillende positiepatronen ter beschikking. ● Posities naar keuze ● Positioneren op een lijn, op een rooster of op een kader ●...
Pagina 311
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Z = middelpunt van de cilinder "Cilinder" komt hier overeen met een willekeurig deel dat in de A-/B-as is ingeklemd. Cilindermanteltransformatie Bij het werken met de cilindermanteltransformatie dient u er op te letten, dat de A-as resp. B- as niet in alle situaties wordt ondersteund.
Pagina 312
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren 8.1.10 Posities naar keuze (CYCLE802) Functie Met de cyclus "Posities naar keuze" kunt u posities naar keuze, met rechthoekige of polaire afmetingen, programmeren. Afzonderlijke posities worden in de geprogrammeerde volgorde aangelopen. Met de softkey "Alle wissen" worden alle geprogrammeerde X/Y-posities gewist.
Pagina 313
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren XYA-vlak U programmeert in XYA als de Y-as tijdens de bewerking niet mag worden verplaatst. Voor elke positie kan een waarde worden ingevoerd. Naast de mogelijkheden met XA kan bijvoorbeeld nog het volgende worden gerealiseerd. Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor.
Pagina 314
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Assen Selectie van de betrokken assen XY (1e en 2e as van het vlak) • XA (1e rondas en toegewezen lineaire as) • (alleen bij ShopMill) XYA (1e rondas en beide assen van het vlak) •...
Pagina 315
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid (alleen bij ShopMill) Assen: XYA X-coördinaten van de eerste positie (abs) Y-coördinaten van de eerste positie (abs) A-coördinaten (hoek) van de eerste positie (abs) graden ... X5 X-coördinaten van andere posities (abs of incr.) ...
Pagina 316
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Boren". Druk de softkeys "Posities" en "Lijn" in. Het invoervenster "Positiepatroon" wordt geopend. Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 317
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren 8.1.12 Positiepatroon Cirkel (HOLES2) Functie Met de cyclus "Positiecirkel" kunt u boringen op een volledige cirkel of op een cirkelboog met gedefinieerde radius programmeren. De basisdraaihoek (α0) voor de eerste positie heeft betrekking op de X-as. Afhankelijk van het aantal boringen gaat de besturing met een berekende hoek verder.
Pagina 318
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Parameters Beschrijving Eenheid Bij G-code en ShopMill – assen XY (rechthoekig) X-coördinaten van het referentiepunt X (abs) Y-coördinaten van het referentiepunt Y (abs) α0 Starthoek voor de eerste positie. graden Positieve hoek: de volledige cirkel wordt gedraaid tegen de wijzers van de klok in. Negatieve hoek: de volledige cirkel wordt gedraaid met de wijzers van de klok mee.
Pagina 319
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren 8.1.13 Posities tonen en verbergen Functie U kunt in de volgende positiepatronen willekeurige posities verbergen: ● Positiepatroon Lijn ● Positiepatroon Rooster ● Positiepatroon Kader ● Positiepatroon Volledige circel (alleen bij asselectie XY) ● Positiepatroon Boog (alleen bij asselectie XY) De verborgen posities worden bij de bewerking overgeslagen.
Pagina 320
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Druk op de softkey "Positie verbergen". Via het invoermasker van het positierooster wordt het venster "Positie verbergen" geopend. De posities worden in een tabel weergegeven. Weergegeven worden de nummers van de posities, hun coördinaten (X, Y) alsmede een aankruisvakje met de status (ingeschakeld = aan / uitgeschakeld = uit).
Pagina 321
Technologische functies programmeren (cycli) 8.1 Boren Na het invoeren van het label of het positiepatroonnummer, bijv. 1, drukt u op de softkey "Overnemen". Het geselecteerde positiepatroon wordt opnieuw aangelopen. Parameters Beschrijving Eenheid LAB (alleen bij G- Sprongmarkering voor positie herhalen code) Positie (alleen bij Nummer positiepatroon invoeren...
Pagina 322
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Frezen 8.2.1 Vlakfrezen (CYCLE61) 8.2.1.1 Functie Functie Met de cyclus "Vlakfrezen" kunt u elk willekeurig werkstuk vlak frezen. Daarbij wordt steeds een rechthoekig vlak bewerkt. Werkstukken kunnen worden vlak gefreesd met of zonder begrenzingen. Naderen/verwijderen 1.
Pagina 323
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Bewerkingsrichting kiezen Selecteer in het veld "Richting" zolang de bewerkingsrichting tot het symbool voor de gewenste bewerkingsrichting verschijnt. ● Gelijke bewerkingsrichting ● Wisselende bewerkingsrichting Begrenzingen selecteren Druk voor elke gewenste begrenzing op de bijbehorende softkey. links boven onder...
Pagina 324
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking De volgende technologische bewerkingen kunnen worden geselecteerd: ∇ (voorbewerken) • ∇∇∇ (nabewerken) • Richting Gelijke bewerkingsrichting • • Wisselende bewerkingsrichting • • De posities hebben betrekking op het referentiepunt: Hoekpunt 1 in X Hoekpunt 1 in Y Hoogte basismateriaal Hoekpunt 2X (abs) of hoekpunt 2X m.b.t.
Pagina 325
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen 8.2.2 Rechthoekige kamer (POCKET3) Functie Met de cyclus "Rechthoekige kamer frezen" kunt u elke willekeurige rechthoekige kamer frezen. De volgende bewerkingsvarianten staan ter beschikking: ● Rechthoekige kamer uit vol materiaal frezen. ● De rechthoekige kamer eerst in het midden voorboren, wanneer bijv. de frees niet over het midden snijdt (na elkaar de programmablokken Boren, Rechthoekige kamer en Positie programmeren).
Pagina 326
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Frezen". Druk de softkeys "Kamer" en "Rechthoekige kamer" in. Het invoervenster "Rechthoekige kamer" wordt geopend. Parameters G-codeprogramma Parameters ShopMill-programma Bewerkingsvlak...
Pagina 327
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- Afzonderlijke positie • positie Rechthoekige kamer op geprogrammeerde positie (X0, Y0, Z0) frezen. Positiepatroon • Positie met MCALL De posities hebben betrekking op het referentiepunt: referentiepunt X - (alleen afzonderlijke positie) referentiepunt Y - (alleen afzonderlijke positie) Referentiepunt Z –...
Pagina 328
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Diepte aanzetvoeding - (alleen bij induiken loodrecht) (alleen bij G- code) Diepte aanzetvoeding - (alleen bij induiken loodrecht) mm/min (alleen bij mm/tand ShopMill) Maximale spoed van de helix - (alleen bij induiken helicaal) mm/omw.
Pagina 329
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Naderen/verwijderen bij ruimen per vlak Bij ruimen per vlak van de cirkelkamer wordt het materiaal "per laag" horizontaal verwijderd. 1. Het gereedschap wordt in ijlgang ter hoogte van het terugtrekvlak naar het middelpunt van de kamer verplaatst en wordt op de veiligheidsafstand aangezet. 2.
Pagina 330
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Bewerkingswijze: helicaal Bij het frezen van de cirkelkamer kunt u deze methode selecteren voor de volgende bewerkingen: ● Voorbewerken Bij het voorbewerken wordt de cirkelkamer met helicale bewegingen van boven naar beneden bewerkt. Op kamerdiepte wordt een volledige cirkel uitgevoerd om restmateriaal te verwijderen. Het gereedschap wordt van de kamerrand en -bodem in kwadrant naar een veilige positie verplaatst en met ijlgang op veiligheidsafstand teruggetrokken.
Pagina 331
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Parameters G-codeprogramma Parameters ShopMill-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Freesrichting Snijkantnummer Terugtrekvlak Voeding mm/min mm/tand Veiligheidsafstand S / V Spiltoerental of constante Omw/min snijsnelheid m/min Voeding Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking ∇ (voorbewerken, per vlak of helicaal) • ∇∇∇...
Pagina 332
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Nabewerkingstoegift vlak - (alleen bij ∇, ∇∇∇ en ∇∇∇ rand) Diepte nabewerkingstoegift - (alleen bij ∇ en ∇∇∇) Induiken De volgende induikmodi kunnen worden geselecteerd - (alleen bij bewerkingsvariante "per vlak" en bij ∇, ∇∇∇ en ∇∇∇ rand): voorgeboord (alleen bij G-code) •...
Pagina 333
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen 8.2.4 Rechthoekige tap (CYCLE76) Functie Met de cyclus "Rechthoekige tap" kunt u verschillende rechthoekige tappen frezen. Hierbij staan volgende vormen met of zonder hoekradius ter beschikking: Afhankelijk van hoe de afmetingen van de rechthoekige tap op de werkstuktekening zijn opgegeven, kunt u een overeenkomstig referentiepunt voor de rechthoekige tap selecteren.
Pagina 334
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Bewerkingswijze ● Voorbewerken Bij het voorbewerken wordt het gereedschap rond de rechthoekige tap verplaatst tot de geprogrammeerde nabewerkingstoegift is bereikt. ● Nabewerken Wanneer u een nabewerkingstoegift heeft geprogrammeerd, wordt het gereedschap rond de rechthoekige tap verplaatst tot diepte Z1 is bereikt. ●...
Pagina 335
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Referentiepunt De volgende verschillende posities van het referentiepunt kunnen worden geselecteerd: (midden) • (beneden links) • (beneden rechts) • (boven links) • (boven rechts) • Bewerking ∇ (voorbewerken) • ∇∇∇ (nabewerken) •...
Pagina 336
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen 8.2.5 Cirkeltap (CYCLE77) 8.2.5.1 Functie Functie Met de cyclus "Cirkeltap" kunt u verschillende cirkeltappen frezen. Naast de gewenste cirkeltap moet u ook nog een basismateriaaltap definiëren. In de basismateriaaltap wordt de zone vastgelegd waarbuiten geen materiaal staat, d.w.z. daar wordt met ijlgang verplaatst.
Pagina 337
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Frezen". Druk de softkeys "Tap meerkant" en "Cirkeltap" in. Het invoervenster "Cirkeltap" wordt geopend. Parameters G-codeprogramma Parameters ShopMill-programma Bewerkingsvlak...
Pagina 338
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Tapdiepte (abs) of diepte m.b.t. Z0 (incr.) - (alleen bij ∇ en ∇∇∇) maximale diepte-aanzet - (alleen bij ∇ en ∇∇∇) Nabewerkingstoegift vlak op de lengte (L) van de cirkeltap en breedte (W) van de cirkeltap.
Pagina 339
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen 4. De meerkant wordt opnieuw in kwadrant aangelopen. Deze procedure wordt zolang herhaald tot de geprogrammeerde diepte van de meerkant is bereikt. 5. Het gereedschap wordt met ijlgang naar de veiligheidsafstand teruggetrokken. Opmerking Een meerkant met meer dan twee kanten wordt spiraalvormig omlopen, bij een één- of tweekant wordt elke kant afzonderlijk bewerkt.
Pagina 340
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingspositie • Afzonderlijke positie Er wordt een meerkant op de geprogrammeerde positie (X0, Y0, Z0) gefreesd. Positiepatroon • Er worden verschillende meerkanten op het geprogrammeerde positiepatroon (bijv. boog, rooster, lijn) gefreesd. De posities hebben betrekking op het referentiepunt: referentiepunt X - (alleen bij afzonderlijke positie) referentiepunt Y - (alleen bij afzonderlijke positie)
Pagina 341
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen 8.2.7 Lengtesleuf (SLOT1) Functie Met de cyclus "Lengtesleuf" kunt u elke willekeurige lengtesleuf frezen. Bij deze functie staan de volgende bewerkingsvarianten ter beschikking: ● Lengtesleuf uit vol materiaal frezen. ● De lengtesleuf eerst in het midden voorboren, wanneer bijv. de frees niet over het midden snijdt (bijvoorbeeld bij ShopMill na elkaar de programmablokken Boren, Rechthoekige kamer en Positie programmeren).
Pagina 342
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Frezen". Druk de softkeys "Sleuf" en "Lengtesleuf" in. Het invoervenster "Lengtesleuf (SLOT1)" wordt geopend. Parameters G-codeprogramma Parameters ShopMill-programma Bewerkingsvlak...
Pagina 343
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Referentiepunt Positie van het referentiepunt: (linker rand) • (links binnen) • (midden) • (rechts binnen) • (rechter rand) • Bewerking ∇ (voorbewerken) • ∇∇∇ (nabewerken) • ∇∇∇ Rand (Nabewerken aan de rand) •...
Pagina 344
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Induiken Volgende induikmodi kunnen worden geselecteerd: voorgeboord: (alleen bij G-code) • Aanlopen van het op veiligheidsafstand naar voor verplaatst referentiepunt met G0. loodrecht: Loodrecht op het midden van de lengtesleuf induiken •...
Pagina 345
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen 8.2.8 Cirkelsleuf (SLOT2) Functie Met de cyclus "Cirkelsleuf" kunt u één of meerdere even grote cirkelsleuven op een volledige cirkel of een boog frezen. Gereedschapsgrootte Let erop dat de frees bij het bewerken van de cirkelsleuf niet kleiner mag zijn dan de minimale grootte: ●...
Pagina 346
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Bewerkingswijze Bij het frezen van de cirkelsleuf kunt u de bewerkingswijze vrij kiezen: ● Voorbewerken Bij het voorbewerken worden na elkaar vanuit het middelpunt van de halve cirkel aan het sleufeinde de afzonderlijke vlakken van de sleuf bewerkt tot diepte Z1 is bereikt. ●...
Pagina 347
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Diepte aanzetvoeding (alleen bij ∇ en ∇∇∇) mm/min (alleen bij in/tand ShopMill) Diepte aanzetvoeding (alleen bij ∇ en ∇∇∇) (alleen bij G- code) Bewerking ∇ (voorbewerken) • ∇∇∇ (nabewerken) • ∇∇∇ Rand (Nabewerken aan de rand) •...
Pagina 348
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen 8.2.9 Open sleuf (CYCLE899) Functie Wanneer u een open sleuf wilt ruimen, moet u de functie "Open sleuf" gebruiken. Afhankelijk van de uitrusting van het gereedschap en de machine kunt u voor het voorbewerken kiezen tussen volgende bewerkingsstrategieën: ●...
Pagina 349
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Naderen/verwijderen bij trochoïdaal frezen 1. Het gereedschap wordt met ijlgang verplaatst naar het beginpunt voor de sleuf en respecteert daarbij de veiligheidsafstand. 2. Het gereedschap wordt op snijdiepte aangezet. 3. De bewerking van de open sleuf wordt met het geselecteerde bewerkingstype steeds uitgevoerd over de volledige lengte van de sleuf.
Pagina 350
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Randvoorwaarden bij het trochoïdaal frezen ● Voorbewerken 1⁄2 sleufbreedte W – nabewerkingstoegift UXY ≤ freesdiameter ● Sleufbreedte minimaal 1,15 x freesdiameter + nabewerkingstoegift maximaal 2 x freesdiameter + 2 x nabewerkingstoegift ● Radiale aanzet minimaal 0,02 x freesdiameter maximaal 0,25 x freesdiameter ●...
Pagina 351
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Randvoorwaarden bij het insteekfrezen ● Voorbewerken 1⁄2 sleufbreedte W – nabewerkingstoegift UXY ≤ freesdiameter ● Maximale radiale aanzet De maximale aanzet is afhankelijk van de snijbreedte van de frees. ● Staplengte De zijdelingse staplengte wordt berekend uit de gewenste sleufbreedte, de freesdiameter en de nabewerkingstoegift.
Pagina 352
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Bewerkingstype afschuinen Bij het afschuinen wordt de kant aan de bovenste rand van de sleuf afgeschuind. Andere randvoorwaarden ● Nabewerken 1⁄2 sleufbreedte W ≤ freesdiameter ● Nabewerken rand Nabewerkingstoegift UXY ≤ freesdiameter ● Afschuinen De snijhoek moet in de gereedschapslijst zijn ingevoerd.
Pagina 353
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Referentiepunt Positie van het referentiepunt: (linker rand) • (midden) • (rechter rand) • Bewerking ∇ (voorbewerken) • ∇∇ (Voorbereiden) • ∇∇∇ (nabewerken) • ∇∇∇ bodem (Nabewerken bodem) • ∇∇∇ Rand (Nabewerken aan de rand) •...
Pagina 354
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Nabewerkingstoegift vlak (sleufrand) - (alleen bij ∇, ∇∇∇ voor en ∇∇∇ bodem) Diepte nabewerkingstoegift (sleufbodem) - (alleen bij ∇, ∇∇∇ voor en ∇∇∇ rand) Afschuiningsbreedte voor het afschuinen (incr.) - (alleen bij afschuinen) Induikdiepte gereedschapspunt (abs of incr.) - (alleen bij afschuinen) * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep 8.2.10...
Pagina 355
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Frezen". Druk de softkeys "Sleuf" en "Slobgat" in. Het invoervenster "Slobgat" wordt geopend. Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 356
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid α0 Draaihoek graden Diepte van het slobgat (abs) of diepte m.b.t. Z0 (incr.) Maximale diepte-aanzet Diepte aanzetvoeding * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep 8.2.11 Schroefdraadfrezen (CYCLE70) Functie Met een schroefdraadfrees kan binnen- en buitendraad met dezelfde spoed worden gemaakt.
Pagina 357
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen 7. Wanneer het geprogrammeerde aantal schroefgangen per snijkant NT > 2, dan wordt het gereedschap met het aantal NT-1 in Z-richting aangezet (verschoven). Punten 4 tot 7 worden herhaald tot de geprogrammeerde schroefdraaddiepte is bereikt. 8.
Pagina 359
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid De posities hebben betrekking op het middelpunt: referentiepunt X - (alleen bij afzonderlijke positie) referentiepunt Y - (alleen bij afzonderlijke positie) Referentiepunt Z (alleen bij G- code) Eindpunt van de draad (abs) of lengte van de draad (incr.) Tabel Selectie van de draadtabel: zonder...
Pagina 360
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen 8.2.12 Graveren (CYCLE60) Functie Met de functie "Graveren" kunt u op een werkstuk een tekst langs een lijn of een boog graveren. De gewenste tekst kunt u rechtstreeks als "vaste tekst" in het tekstveld invoeren of als "variabele tekst"...
Pagina 361
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Graveertekst invoeren Druk op de softkey "Speciaal teken" wanneer u een teken wilt gebruiken dat niet beschikbaar is op de invoertoetsen. Het venster "Speciaal teken" wordt geopend. • Plaats de cursor op het gewenste teken. •...
Pagina 362
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen • Druk op de softkeys "Variabele" en "Aantal 123" wanneer u het aantal werkstukken zonder voorafgaande nullen wilt graveren. De formaattekst <#,_$AC_ACTUAL_PARTS> wordt ingevoegd en u keert terug naar het graveerveld met de softkeybalk. •...
Pagina 363
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Wanneer de ruimte voor de komma niet groot genoeg is voor het ingevoerde aantal cijfers, wordt deze automatisch uitgebreid. Wanneer het opgegeven aantal cijfers groter is dan het getal dat moet worden gegraveerd, dan wordt het uitvoerformaat automatisch aangevuld met het desbetreffende aantal voorafgaande of volgende nullen.
Pagina 364
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen ● Getallen Bij de uitvoer van getallen (bijv. meetresultaten) kunt u het uitvoerformaat (cijfers voor en na de komma) van het getal dat moet worden gegraveerd, vrij bepalen. ● Tekst In plaats van een vaste tekst in het graveerveld in te voeren, kunt u de tekst die moet worden gegraveerd ook invoeren m.b.v.
Pagina 365
Technologische functies programmeren (cycli) 8.2 Frezen Parameters Beschrijving Eenheid Referentiepunt Positie van het referentiepunt Links onderaan • Centraal onderaan • Rechts onderaan • Links bovenaan • Centraal bovenaan • Rechts bovenaan • Linkerrand • Centraal • Rechterrand • Spiegelschrift • De tekst wordt in spiegelschrift in het werkstuk gegraveerd.
Pagina 366
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen Contourfrezen 8.3.1 Algemeen Functie Met de cycli "Contourfrezen" kunt u eenvoudige of complexe contouren frezen. U kunt open contouren of gesloten contouren (kamers, eilanden, tappen) definiëren. Een contour bestaat uit verschillende contourelementen, waarbij minimaal twee en maximaal 250 elementen resulteren in een gedefinieerde contour.
Pagina 367
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen Contourelement Symbool Betekenis Rechte naar links Rechte in 90°-rooster Rechte naar rechts Rechte in 90°-rooster Rechte naar keuze Rechte met helling naar keuze Boog naar rechts Cirkel Boog naar links Cirkel Pool Rechte diagonaal of cirkel in polaire coördinaten Afsluiten contour Einde van de...
Pagina 368
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen 8.3.3 Nieuwe contour maken Functie Voor elke contour die u wilt frezen, moet u een eigen contour genereren. De contouren worden aan het einde van het programma opgeslagen. Opmerking Bij de G-codeprogrammering moet erop worden gelet dat de contouren zich na de programma-einde extensie moeten bevinden! Wanneer u een nieuwe contour genereert, moet u als eerste het startpunt definiëren.
Pagina 369
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen Startpunt cartesiaans Voer het startpunt van de contour in. Voer indien gewenst extra commando's in de vorm van G-code in. Druk op de softkey "Overnemen". Voer de afzonderlijke contourelementen in. Startpunt polair Druk op de softkey "Pool". Voer de poolpositie in cartesiaanse coördinaten in.
Pagina 370
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen 8.3.4 Contourelementen maken Nadat u een nieuwe contour heeft gegenereerd en het startpunt heeft bepaald, kunt u de afzonderlijke contourelementen definiëren waaruit de contour is samengesteld. Voor het bepalen van de contour staan de volgende contourelementen ter beschikking: ●...
Pagina 371
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen Contourovergangselementen Tussen twee contourelementen kunt u als overgangselement een radius of een afschuining selecteren. Het overgangselement wordt steeds toegevoegd op het einde van een contourelement. De selectie van een contourovergangselement gebeurt in het parametervenster van het bijbehorende contourelement. U kunt steeds een contourovergangselement gebruiken wanneer er een snijpunt tussen twee aangrenzende elementen is en wanneer dit snijpunt uit de invoerwaarden kan worden berekend.
Pagina 372
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen Voer de afzonderlijke contourelementen van de bewerkingsrichting in. Selecteer via de softkey een contourelement. Het venster "Rechte (bijv. X)" wordt geopend. - OF Het invoervenster "Rechte (bijv. Y)" wordt geopend. - OF Het invoervenster "Rechte (bijv. XY)" wordt geopend. - OF Het invoervenster "Cirkel"...
Pagina 373
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen Contourelement "Rechte, bijv. X" Parameters Beschrijving Eenheid Eindpunt X (abs. of incr.) α1 Starthoek bijv. t.o.v. X-as graden α2 Hoek t.o.v. vorig element graden Overgang naar volgend Type overgang element Radius • Afschuining • Radius Overgang naar volgend element - radius Afschuining...
Pagina 374
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen Contourelement "Cirkel" Parameters Beschrijving Eenheid Draairichting Draairichting rechts • Draairichting links • Radius bijv. X Eindpunt X (abs. of incr.) bijv. Y Eindpunt Y (abs. of incr.) bijv. I Cirkelmiddelpunt I (abs. of incr.) bijv.
Pagina 375
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen 8.3.5 Contour wijzigen Functie Een contour die al is aangemaakt, kunt u achteraf nog wijzigen. Wanneer u een contour wilt maken die sterk lijkt op een contour die al aanwezig is, dan kunt u de vorige contour kopiëren, een andere naam geven en alleen geselecteerde contourelementen wijzigen.
Pagina 376
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen 8.3.6 Contouroproep (CYCLE62) - alleen met G-code programma Functie Door deze invoer wordt een verwijzing naar de geselecteerde contour ingesteld. Er staan vier selectiemogelijkheden voor de contouroproep ter beschikking: 1. Contournaam De contour bevindt zich in het op te roepen hoofdprogramma. 2.
Pagina 377
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Subprogramma PRG: Subprogramma Labels in PRG: Subprogramma • subprogramma LAB1: Label 1 • LAB2: Label 2 • 8.3.7 Baanfrezen (CYCLE72) Functie Met de cyclus "Baanfrezen" kunt u langs elke geprogrammeerde contour naar keuze frezen. Deze functie werkt met freesradiuscorrectie.
Pagina 378
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen Baanfrezen links of rechts van de contour Een geprogrammeerde contour kan met freesradiuscorrectie links of rechts worden bewerkt. Daarbij kan de gebruiker kiezen tussen verschillende modi en verschillende strategieën voor het naderen en verwijderen. Modus naderen/verwijderen De verplaatsing naar en van de contour kan gebeuren in kwadrant, halve cirkel of rechte.
Pagina 379
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen Parameters G-codeprogramma Parameters ShopMill-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Terugtrekvlak Snijkantnummer Veiligheidsafstand Voeding mm/min mm/tand Voeding S / V Spiltoerental of constante Omw/min snijsnelheid m/min Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking ∇ (voorbewerken) • ∇∇∇ (nabewerken) • Afschuinen • Bewerkings- Bewerking in de geprogrammeerde contourrichting richting...
Pagina 380
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Naderen Modus voor naderen in vlak Rechte: • schuine in de ruimte Kwadrant: • Gedeelte van een spiraal (alleen bij baanfrezen links en rechts van de contour) Halve cirkel: • Gedeelte van een spiraal (alleen bij baanfrezen links en rechts van de contour) Loodrecht: •...
Pagina 381
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Diepte aanzetvoeding - (alleen bij naderingsstrategie per as) mm/min (alleen bij mm/tand ShopMill) FZ - (alleen bij G- Diepte aanzetvoeding - (alleen bij naderingsstrategie per as) code) Afschuiningsbreedte voor het afschuinen - (alleen bij bewerking Afschuinen) Induikdiepte gereedschapspunt (abs of incr.) - (alleen bij bewerking Afschuinen) * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep Opmerking...
Pagina 382
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen Bewerking De bewerking van contourkamers met eilanden/basismateriaalcontour met tappen kunt u bijv. als volgt programmeren: 1. Kamercontour/basismateriaalcontour invoeren 2. Eiland-/tapcontour invoeren 3. Contouroproep voor kamercontour/basismateriaalcontour of eiland-/tapcontour (alleen bij G-codeprogramma) 4. Centreren (alleen mogelijk bij kamercontour) 5.
Pagina 383
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen 8.3.9 Contourkamer voorboren (CYCLE64) Functie Functie Naast voorboren heeft u met de cyclus ook de mogelijkheid tot centreren. Daarvoor worden door de cyclus gegenereerde centreer- of voorboorprogramma's opgeroepen. Het aantal en de posities van vereiste voorboringen zijn afhankelijk van de speciale omstandigheden, zoals bijv.
Pagina 384
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen Procedure centreren Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk de softkeys "Contourfrezen", "Voorboren" en "Centreren" in. Het invoervenster "Centreren" wordt geopend. Parameters G-codeprogramma Parameters ShopMill-programma Naam voor het te genereren programma Gereedschapsnaam...
Pagina 385
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen Procedure voorboren Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk de softkeys "Contourfrezen", "Voorboren" en "Voorboren" in. Het invoervenster "Voorboren" wordt geopend. Parameters G-codeprogramma Parameters ShopMill-programma Naam voor het te genereren programma Gereedschapsnaam...
Pagina 386
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen 8.3.10 Contourkamer frezen (CYCLE63) Functie Voor het ruimen van een kamer met eilanden moet de contour van de kamer en van de eilanden worden ingevoerd. De eerst aangeboden contour wordt als kamercontour geïnterpreteerd, alle volgende als eilanden. Met de geprogrammeerde contouren en het invoervenster voor het ruimen stelt de cyclus een programma op waarmee de kamer met eilanden contourparallel van binnen naar buiten wordt geruimd.
Pagina 387
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking De volgende technologische bewerkingen kunnen worden geselecteerd: ∇ (voorbewerken) • ∇∇∇ bodem (Nabewerken aan bodem) • ∇∇∇ Rand (Nabewerken aan de rand) • Afschuinen • Referentiepunt in de gereedschapsas Z Kamerdiepte (abs) of diepte m.b.t.
Pagina 388
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid FZ (alleen bij G- Diepte aanzetvoeding - (alleen bij induiken loodrecht en ∇) code) Maximale spoed van de helix - (alleen bij induiken helicaal) mm/omw. Radius van de helix - (alleen bij induiken helicaal) De radius mag niet groter zijn dan de freesradius omdat anders materiaal blijft staan.
Pagina 389
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen 4. Ruimen 5. Contour kamer 1 6. Restmateriaal ruimen 7. Contour kamer 2 8. Restmateriaal ruimen Software-optie Voor het ruimen van restmateriaal heeft u de optie "Detecteren en bewerken van restmateriaal" nodig. Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor.
Pagina 390
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Diepte van de kamer (abs) of diepte m.b.t. Z0 (incr.) Maximale vlakaanzet • Maximale vlakaanzet als percentage van de freesdiameter • Maximale diepte-aanzet Nabewerkingstoegift vlak Diepte nabewerkingstoegift Optilmodus Optilmodus voor nieuwe aanzet Wanneer bij de bewerking verschillende induikpunten vereist zijn, kan de terugtrekhoogte waarnaar moet worden teruggetrokken als volgt worden geselecteerd: op terugtrekvlak...
Pagina 391
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen 4. Wanneer de tap in één vlak is vrij geruimd, verlaat het gereedschap de contour in kwadrant en het wordt aangezet op de volgende bewerkingsdiepte. 5. De tap wordt opnieuw in kwadrant aangelopen en contourparallel van buiten naar binnen vrij geruimd.
Pagina 392
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Maximale vlakaanzet • Maximale vlakaanzet als percentage van de freesdiameter • - (alleen bij ∇ en ∇∇∇ bodem) maximale diepte-aanzet - (alleen bij ∇ of ∇∇∇ rand) Nabewerkingstoegift vlak - (alleen bij ∇, ∇∇∇ bodem of ∇∇∇ rand) Diepte nabewerkingstoegift - (alleen bij ∇...
Pagina 393
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen 8. Contour tap 1 9. Restmateriaal tap 1 ruimen 10. Contour basismateriaal 2 11. Contour tap 2 12. Restmateriaal tap 2 ruimen Software-optie Voor het ruimen van restmateriaal heeft u de optie "Detecteren en bewerken van restmateriaal"...
Pagina 394
Technologische functies programmeren (cycli) 8.3 Contourfrezen Parameters Beschrijving Eenheid Maximale vlakaanzet • Maximale vlakaanzet als percentage van de freesdiameter • Maximale diepte-aanzet Optilmodus Optilmodus voor nieuwe aanzet Wanneer bij de bewerking verschillende induikpunten vereist zijn, kan de terugtrekhoogte waarnaar moet worden teruggetrokken als volgt worden geselecteerd: op terugtrekvlak •...
Pagina 395
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Draaien - alleen bij G-code programma's 8.4.1 Algemeen Bij alle draaicycli met uitzondering van contourdraaien (CYCLE95) heeft u in gecombineerd bedrijf voor- en nabewerken de mogelijkheid om de voeding bij de nabewerking procentueel te verlagen.
Pagina 396
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Wanneer het gereedschap bij het einde van de snede niet aan de contour wordt nagetrokken, wordt het met ijlgang opgetild over de lengte van de veiligheidsafstand of over een afstand die in een machinegegeven is opgeslagen.
Pagina 397
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Parameters G-codeprogramma Bewerkingsvlak Veiligheidsafstand Voeding Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking ∇ (voorbewerken) • ∇∇∇ (nabewerken) • Positie Verspaanpositie: Bewerkings- Verspaanrichting (vlak of langs) in het coördinatensysteem richting parallel aan de Z-as (langs) parallel aan de X-as (vlak) buiten binnen...
Pagina 398
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid Parameterselectie tussenpunt Het tussenpunt kan worden bepaald door opgave van de positie of door de hoek. De volgende combinaties zijn mogelijk - (niet bij verspanen 1 en 2) XM ZM •...
Pagina 399
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's 3. Het gereedschap wordt met ijlgang over D + veiligheidsafstand teruggetrokken. 4. Het gereedschap steekt naast de eerste insteek met aanzetdiepte 2 · D in. 5. Het gereedschap wordt met ijlgang over D + veiligheidsafstand teruggetrokken. 6.
Pagina 400
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Parameters G-codeprogramma Bewerkingsvlak Veiligheidsafstand Voeding Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking ∇ (voorbewerken) • ∇∇∇ (nabewerken) • ∇ + ∇∇∇ (voorbewerken en nabewerken) • Positie Groefpositie/referentiepunt: Referentiepunt in X ∅ Referentiepunt in Z Groefbreedte Groefdiepte ∅...
Pagina 401
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's 8.4.4 Ondersnijding vorm E en F (CYCLE940) Functie Met de cycli "Ondersnijding vorm E" of "Ondersnijding vorm F" kunt u ondersnijdingen volgens DIN 509 met vorm E of F draaien. Naderen/verwijderen 1.
Pagina 402
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Parameters G-codeprogramma (ondersnijding vorm E) Bewerkingsvlak Veiligheidsafstand Voeding Parameters Beschrijving Eenheid Positie Positie van de bewerking vorm E: Grootte ondersnijding volgens DIN-tabel: bijv.: E1,0 x 0,4 (ondersnijding vorm E) Referentiepunt X ∅...
Pagina 403
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid Positie Positie van de bewerking vorm F: Grootte ondersnijding volgens DIN-tabel: bijv.: F0,6 x 0,3 (ondersnijding vorm F) Referentiepunt X ∅ Referentiepunt Z Toegift in X ∅ (abs) of toegift in X (incr.) Toegift in Z (abs) of toegift in Z (incr.) - (alleen bij ondersnijding vorm F) Dwarsbeweging ∅...
Pagina 404
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Procedure Het deelprogramma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Draaien" Druk op de softkey "Ondersnijding". Druk op de softkey "Draaduitloop DIN". Het invoervenster "Draaduitloop (DIN 76)"...
Pagina 405
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid Referentiepunt Z α Induikhoek graden Dwarsbeweging ∅ (abs) of dwarsbeweging (incr.) - (alleen bij ∇∇∇ en ∇ + ∇∇∇) maximale diepte-aanzet - (alleen bij ∇ en ∇ + ∇∇∇) U of UX Nabewerkingstoegift in X of nabewerkingstoegift in X en Z - (alleen bij ∇...
Pagina 406
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid U of UX Nabewerkingstoegift in X of nabewerkingstoegift in X en Z - (alleen bij ∇ en ∇ + ∇∇∇) Nabewerkingstoegift in Z - (alleen bij UZ, ∇ en ∇ + ∇∇∇) * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep 8.4.6 Schroefdraad draaien (CYCLE99)
Pagina 407
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Nabewerking schroefdraad U heeft de mogelijkheid om schroefdraad achteraf te bewerken. Daarvoor moet u overschakelen naar bedrijfsmodus "JOG" en een synchronisatie van de schroefdraad uitvoeren. Naderen/verwijderen 1. Het gereedschap wordt met ijlgang naar het cyclusintern berekende startpunt verplaatst. 2.
Pagina 408
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's - OF - Druk op de softkey "Schroefdraad vlak". Het invoervenster "Schroefdraad vlak" wordt geopend. Parameters G-codeprogramma (schroefdraad in lengterichting) Bewerkingsvlak Parameters Beschrijving Eenheid Tabel Selectie van de draadtabel: zonder •...
Pagina 409
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid Aanzet (alleen bij ∇ en Lineair: • ∇ + ∇∇∇) Aanzet met constante snijdiepte Degressief: • Aanzet met constante spaandoorsnede Schroefdraad Binnendraad • Buitendraad • Referentiepunt X uit schroefdraadtabel ∅ (abs) Referentiepunt Z (abs) Eindpunt van de draad (abs) of lengte van de draad (incr.) Incrementele maat: Het voorteken wordt mee geëvalueerd.
Pagina 410
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid Nabewerkingstoegift in X en Z - (alleen bij ∇ en ∇ + ∇∇∇) Aantal bewerkingsloze sneden - (alleen bij ∇∇∇ en ∇ + ∇∇∇) Terugloopafstand (incr.) Meergangig α0 Starthoekoffset...
Pagina 411
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid Wijziging van de spoed per omwenteling - (alleen bij P = mm/omw of in/omw) mm/omw G = 0: spoed P wordt niet gewijzigd. G > 0: spoed P vergroot per omwenteling met waarde G. G <...
Pagina 412
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid Aanzetschuinte als flank (incr.) - (alternatief voor aanzetschuinte als hoek) DP > 0: Aanzet langs de achterste flank DP < 0: Aanzet langs de voorste flank αP Aanzetschuinte als hoek - (alternatief voor aanzetschuinte als flank) graden...
Pagina 413
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Parameters G-codeprogramma (schroefdraad conisch) Bewerkingsvlak Parameters Beschrijving Eenheid mm/omw. spoed in mm/omwenteling • in/omw. spoed in inch/omwenteling • gangen/" aantal windingen per inch • MODULE Spoed in MODULE • Wijziging van de spoed per omwenteling - (alleen bij P = mm/omw of in/omw) mm/omw G = 0: spoed P wordt niet gewijzigd.
Pagina 414
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid Voorloop schroefdraad (incr.) Startpunt van de schroefdraad is het met voorloop W naar voor verlegd referentiepunt (X0, Z0). De schroefdraad voorloop kunt u gebruiken wanneer u de afzonderlijke sneden iets vroeger wilt beginnen om de lengte van de schroefdraad nauwkeurig te bereiken.
Pagina 415
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid Gangwisseldiepte (incr.) Eerst worden alle windingen na elkaar tot op de eerste gangwisseldiepte DA bewerkt; vervolgens worden alle windingen na elkaar tot op diepte 2 · DA bewerkt, enz. tot de einddiepte is bereikt.
Pagina 416
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Onderbreken van het schroefdraadsnijden U kunt het schroefdraadsnijden onderbreken (bijv. wanneer de snijplaat gebroken is). 1. Druk op de toets <CYCLE STOP>. Het gereedschap wordt uit de snede getrokken en de spil wordt stopgezet. 2.
Pagina 417
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Parameters G-codeprogramma Bewerkingsvlak Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking ∇ (voorbewerken) • ∇∇∇ (nabewerken) • ∇ + ∇∇∇ (voorbewerken en nabewerken) • Aanzet (alleen bij ∇ en Lineair: • ∇ + ∇∇∇) Aanzet snijdiepte constant Degressief: •...
Pagina 418
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid Eindpunt X ∅ (abs) of • Tussenpunt 3 m.b.t. X2 (incr.) of • graden Draadafschuining 3 • Eindpunt Z ∅ (abs) of • Eindpunt m.b.t. Z2 (incr.) •...
Pagina 419
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Naderen/verwijderen 1. Het gereedschap wordt met ijlgang eerst naar het cyclusintern berekende startpunt verplaatst. 2. Met bewerkingsvoeding wordt de afschuining of de radius bewerkt. 3. Het afsteken wordt met bewerkingsvoeding tot op diepte X1 uitgevoerd. 4.
Pagina 420
Technologische functies programmeren (cycli) 8.4 Draaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid Referentiepunt in X ∅ (abs, steeds diameter) Referentiepunt in Z (abs) FS of R Afschuiningsbreedte of afrondingsradius Diepte voor verlaging toerental ∅ (abs) of diepte voor verlaging toerental m.b.t. X0 (incr.) verlaagde voeding verlaagd toerental...
Pagina 421
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Contourdraaien - alleen bij G-code programma's 8.5.1 Algemeen Functie Met de cyclus "Contourdraaien" kunt u eenvoudige of complexe contouren maken. Een contour bestaat uit verschillende contourelementen, waarbij minimaal twee en maximaal 250 elementen resulteren in een gedefinieerde contour.
Pagina 422
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's 4. Verspanen tegen de contour (voorbewerken) De contour wordt in lengte- en dwarsrichting of contourparallel bewerkt. 5. Restmateriaal ruimen (voorbewerken) Bij de G-codeprogrammering moet bij het verspanen eerst worden beslist of er voorbewerkt wordt met detectie van restmateriaal of niet.
Pagina 423
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Voorgrond Achtergrond Betekenis zwart blauw cursor op nieuw element zwart oranje cursor op huidig element zwart normaal element rood met dit element wordt momenteel geen rekening gehouden (er wordt pas rekening gehouden met dit element wanneer het met de cursor wordt geselecteerd)
Pagina 424
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Druk de softkeys "Contour" en "Nieuwe contour" in. Het invoervenster "Nieuwe contour" wordt geopend. Voer een naam in voor de nieuwe contour. De contournaam moet uniek en ondubbelzinnig zijn. Druk op de softkey "Overnemen".
Pagina 425
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid Extra Voor elk contourelement kunt u extra commando's in de vorm van G-code invoeren. commando's Extra commando's (max. 40 tekens) moet u in het uitgebreide parametervenster (softkey "Alle parameters") invoeren.
Pagina 426
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Contourovergangselementen Als overgangselement tussen twee contourelementen kunt u een radius, een afschuining of bij rechte contourelementen ook een ondersnijding selecteren. Het overgangselement wordt steeds toegevoegd op het einde van een contourelement. De selectie van een contourovergangselement gebeurt in het parametervenster van het bijbehorende contourelement.
Pagina 427
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's ● Voeding overgangselement Wanneer u als overgangselement een afschuining of een radius heeft geselecteerd, kunt u in parameter "FRC" een verlaagde voeding invoeren. Omdat de bewerking langzamer verloopt, wordt het overgangselement nauwkeuriger bewerkt. Procedure contourelementen invoeren Het deelprogramma is geopend.
Pagina 428
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Druk op de softkey "Overnemen". Het contourelement wordt aan de contour toegevoegd. Tijdens het invoeren van de gegevens van een contourelement kunt u de overgang naar het vorige element als een raaklijn programmeren. Druk op de softkey "Raaklijn naar vorig".
Pagina 429
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Contourelement "Rechte, bijv. X" Parameters Beschrijving Eenheid Eindpunt X ∅ (abs) of eindpunt X (incr.) α1 Starthoek t.o.v. Z-as graden α2 Hoek t.o.v. vorig element graden Overgang naar volgend Type overgang element Radius...
Pagina 430
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid Slijptoegift Slijptoegift rechts van de contour • Slijptoegift links van de contour • Extra commando's Extra G-codecommando's Contourelement "Cirkel" Parameters Beschrijving Eenheid Draairichting Draairichting rechts • Draairichting links •...
Pagina 431
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's 8.5.5 Contour wijzigen Functie Een contour die al is aangemaakt, kunt u achteraf nog wijzigen. U kunt afzonderlijke contourelementen ● bijvoegen, ● wijzigen, ● toevoegen of ● wissen. Procedure contourelement wijzigen Open het deelprogramma dat u wilt bewerken.
Pagina 432
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's 8.5.6 Contouroproep (CYCLE62) Functie Door deze invoer wordt een verwijzing naar de geselecteerde contour ingesteld. Er staan vier selectiemogelijkheden voor de contouroproep ter beschikking: 1. Contournaam De contour bevindt zich in het op te roepen hoofdprogramma. 2.
Pagina 433
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid Subprogramma PRG: Subprogramma Labels in PRG: Subprogramma • subprogramma LAB1: Label 1 • LAB2: Label 2 • 8.5.7 Verspanen (CYLCE952) Functie Bij het afspanen houdt de cyclus rekening met basismateriaal dat kan bestaan uit een cilinder, een overmaat op de afgewerkte contour of een willekeurige contour basismateriaal.
Pagina 434
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Wisselende snedediepte In plaats van met constante snedediepte D kunt u ook met wisselende snedediepte werken, om de snijkanten van het gereedschap niet continu overal evenveel te belasten. Daardoor kunt u de gebruikstijd van het gereedschap verhogen.
Pagina 435
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Bij systemen met één kanaal wordt door de cyclus geen uitbreiding van de naam voor het te genereren programma voorzien. Opmerking G-codeprogramma Bij G-codeprogramma's worden de te genereren programma's waarbij het pad niet is opgegeven, opgeslagen in de directory waarin zich het hoofdprogramma bevindt.
Pagina 436
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Parameters G-codeprogramma Naam van het te genereren programma Bewerkingsvlak Terugtrekvlak - (alleen bij bewerkingsrichting in lengte, binnen) Veiligheidsafstand Voeding Restmate Met erop volgende restmateriaalbewerking riaal • • CONR Naam voor het opslaan van de geactualiseerde contour basismateriaal voor de restmateriaalbewerking - (alleen bij restmateriaalbewerking "ja")
Pagina 437
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid Aan het einde van de snede niet aan de contour natrekken. Aan het einde van de snede steeds aan de contour natrekken. Snede-indeling gelijkmatig Snede-indeling aan de rand natrekken constante snedediepte wisselende snedediepte - (alleen bij snede-indeling aan rand uitlijnen) maximale diepte-aanzet - (alleen bij positie contourparallel en UX)
Pagina 438
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid Toegift Toegift voor voorbereiden - (alleen bij ∇∇∇) • U1 Contourtoegift • Correctietoegift in X- en Z-richting (incr.) - (alleen bij toegift) positieve waarde: correctietoegift blijft staan •...
Pagina 439
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's 8.5.8 Verspanen rest (CYLCE952) Functie Met de functie "Verspanen rest" kunt u materiaal bewerken dat bij het verspanen tegen de contour is blijven staan. Bij het verspanen tegen de contour detecteert de cyclus automatisch eventueel aanwezig restmateriaal en genereert een geactualiseerde contour basismateriaal.
Pagina 440
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid Bewerking ∇ (voorbewerken) • ∇∇∇ (nabewerken) • Bewerkings- Dwars van binnen naar buiten • • richting in lengterichting van buiten naar binnen • • contourparallel van kopzijde naar achterzijde •...
Pagina 441
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid Achtersnijdingen Achtersnijdingen bewerken • • Induikvoeding achtersnijdingen * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep 8.5.9 Steken (CYCLE952) Functie Wanneer u een willekeurig gevormde groef wilt maken, kunt u de functie "Steken" gebruiken. Voor u de groef programmeert, moet u eerst de contour van de groef invoeren.
Pagina 442
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Bewerkingswijze De bewerkingswijze (voorbewerken of nabewerken) kunt u vrij kiezen. Meer gedetailleerde informatie hierover vindt u in het hoofdstuk "Verspanen". Procedure Het deelprogramma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor.
Pagina 443
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid maximale diepte-aanzet - (alleen bij ∇) 1. insteekgrens gereedschap (abs) - (alleen bij bewerkingsrichting dwars) 2. insteekgrens gereedschap (abs) - (alleen bij bewerkingsrichting dwars) UX of U Nabewerkingstoegift in X of nabewerkingstoegift in X en Z - (alleen bij ∇) Nabewerkingstoegift in Z - (alleen bij UX) Bij nul: continu snede - (alleen bij ∇)
Pagina 444
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid alleen bij begrenzen ja: 1. grens XA ∅ 2. grens XB ∅ (abs) of 2. grens m.b.t. XA (incr.) 1. grens ZA 2. grens ZB (abs) of 2. grens m.b.t. ZA (incr.) Aantal groeven Afstand tussen de groeven (incr.) * Eenheid van voeding zoals geprogrammeerd voor cyclusoproep...
Pagina 445
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Parameters G-codeprogramma Naam van het te genereren programma Bewerkingsvlak Terugtrekvlak - (alleen bij bewerkingsrichting in lengterichting) Veiligheidsafstand Voeding Naam van de geactualiseerde contour basismateriaal voor restbewerking (zonder het toegevoegde teken "_C" en het getal met twee cijfers).
Pagina 446
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid Correctietoegift in X- en Z-richting (incr.) - (alleen bij toegift) positieve waarde: correctietoegift blijft staan • negatieve waarde: naast de nabewerkingstoegift wordt ook de correctietoegift • verwijderd Begrenzen Bewerkingsbereik begrenzen...
Pagina 447
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Onderbreking van de voeding Wanneer u wilt vermijden dat bij de bewerking te lange spanen ontstaan, kunt u een onderbreking van de voeding programmeren. Bewerkingswijze De bewerkingswijze (voorbewerken of nabewerken) kunt u vrij kiezen. Meer gedetailleerde informatie hierover vindt u in het hoofdstuk "Verspanen".
Pagina 448
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkings- dwars • richting in lengterichting • Positie vooraan • achteraan • binnen • buiten • maximale diepte-aanzet - (alleen bij ∇) 1. insteekgrens gereedschap (abs) - (alleen bij bewerkingsrichting dwars) 2.
Pagina 449
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Correctietoegift in X- en Z-richting (incr.) - (alleen bij toegift) positieve waarde: correctietoegift blijft staan • negatieve waarde: naast de nabewerkingstoegift wordt ook de correctietoegift • verwijderd Begrenzen Bewerkingsbereik begrenzen •...
Pagina 450
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Parameters G-codeprogramma Naam van het te genereren programma Bewerkingsvlak Terugtrekvlak - (alleen bij bewerkingsrichting in lengterichting) Veiligheidsafstand Met erop volgende restmateriaalbewerking Restmate riaal • • CONR Naam voor het opslaan van de geactualiseerde contour basismateriaal voor de restmateriaalbewerking - (alleen bij restmateriaalbewerking "ja")
Pagina 451
Technologische functies programmeren (cycli) 8.5 Contourdraaien - alleen bij G-code programma's Parameters Beschrijving Eenheid - (alleen bij beschrijving basismateriaal cilinder en toegift) Bij beschrijving basismateriaal cilinder • – Toegift of cilindermaat ∅ (abs) – Toegift of cilindermaat (incr.) Bij beschrijving basismateriaal toegift •...
Pagina 452
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Andere cycli en functies 8.6.1 Zwenken vlak/gereedschap (CYCLE800) De zwenkcyclus CYCLE800 dient voor het zwenken naar een vlak naar keuze, om dat te bewerken of te meten. In deze cyclus worden de actieve werkstuknulpunten en gereedschapscorrecties, rekening houdend met de kinematische keten van de machine door het oproepen van overeenkomstige NC-functies naar het schuine vlak omgerekend en worden de rondassen (naar keuze) gepositioneerd.
Pagina 453
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Bij machines waarop zwenken is ingesteld, moet elk hoofdprogramma beginnen met zwenken in de basispositie van de machine. De definitie van het basismateriaal (WORKPIECE) heeft steeds betrekking op de nulpuntverschuiving die op dat moment actief is. Bij programma's die "Zwenken" gebruiken, moet dus voor de definitie van het basismateriaal zwenken naar nul worden uitgevoerd.
Pagina 454
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Blok zoeken bij Zwenken vlak / Zwenken gereedschap Bij blokzoeken met berekening worden na de NC-start eerst de automatische rondassen van de actieve zwenkrecord voorgepositioneerd, en daarna worden de andere assen van de machine gepositioneerd.
Pagina 455
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. WAARSCHUWING Gevaar voor botsingen Selecteer de veilige positie zodanig dat bij het zwenken geen botsing tussen het gereedschap en het werkstuk kan plaatsvinden. Zwenkvlak (alleen bij G-codeprogrammering) ●...
Pagina 456
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies ● per as Bij zwenken per as wordt het coördinatensysteem na elkaar over elke afzonderlijke as gedraaid, waarbij elke draaiing bovenop de vorige komt. De volgorde van de assen kan vrij worden gekozen. ●...
Pagina 457
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Richting (min/plus) Richtingreferentie van de verplaatsingsrichting rondas 1 of 2 van het actieve zwenkrecord (machinekinematica) Door het hoekverplaatsingsbereik van de rondassen van de machinekinematica worden door NC twee mogelijk oplossingen, de in CYCLE800 geprogrammeerde draaiing / verschuiving, berekend.
Pagina 458
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies ● Richting "-" (Min) – Rondas B wordt in negatieve richting (rode pijl) naar -10 graden verplaatst. – Rondas C wordt naar 90 graden verplaatst (draaiing om X!). ● Richting "+" (Plus) –...
Pagina 459
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Parameters G-codeprogramma Parameters ShopMill-programma Bewerkingsvlak Gereedschapsnaam Snijkantnummer Voeding mm/min mm/omw S / V Spiltoerental of constante Omw/min snijsnelheid m/min Parameters Beschrijving Eenheid Naam van het zwenkrecord Naar een veilige neen: voor het zwenken wordt niet naar een veilige positie verplaatst •...
Pagina 460
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Parameters Beschrijving Eenheid Projectiepositie Positie van de projectie in de ruimte - (alleen bij zwenkmodus projectiehoek) Xα, Yα, Zβ of Yα, Zα, Zβ of Zα, Xα, Zβ Xα Projectiehoek - (alleen bij projectiepositie) graden Yα...
Pagina 461
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Voorbeeld (machine met zwenktafel) N1 G54 N2 T="MILL_10mm" N3 M6 N4 CYCLE800(1,"",0,57,0,40,0,-45,0,0,0,0,0,-1) ;zwenkcyclus N5 CYCLE71(50,24,2,0,0,0,80,60,0,4,10,5,0,2000,31,5) ;Vlakfrezen N6 TCARR=0 ;geen keuze;zwenkrecord N7 PAROTOF ;uitschakelen ;rondetafelreferentie N8 TOROTOF ;uitschakelen ;gereedschapsreferentie ;(alleen bij ;zwenkkop en ;gemengde ;kinematica) N9 TRAORI...
Pagina 462
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies 8.6.2 Zwenken gereedschap (CYCLE800) 8.6.2.1 Zwenken gereedschap / Aanzetten van freesgereedschap - alleen G-code programma's (CYCLE800) De gereedschapsoriëntatie is na het "Zwenken vlak" steeds loodrecht op het bewerkingsvlak. Bij het frezen met radiusfrezen kan het technologisch zinvol zijn om het gereedschap onder een hoek op de normale vector van het vlak aan te zetten.
Pagina 463
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Procedure Het deelprogramma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor. Druk op de softkey "Diverse". Druk de softkeys "Zwenken gereedschap" en "Aanzetten freesger." in. Het invoervenster "Aanzetten gereedschap" wordt geopend. Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 464
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies 8.6.2.2 Zwenken uitlijnen gereedschap - alleen bij G-codeprogramma's (CYCLE800) Functie Met de functie "Uitlijnen freesgereedschap" of "Uitlijnen draaigereedschap" moeten gecombineerde frees-draaimachines met zwenkbare B-as worden ondersteund. Deze functie is bedoeld voor een bepaalde machineconfiguratie van freesmachines die met de technologie Draaien zijn uitgebreid.
Pagina 465
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Parameters Beschrijving Eenheid Naam van het zwenkrecord Naar een veilige neen: voor het zwenken wordt niet naar een veilige positie verplaatst • positie Z: Naar een veilige positie verplaatsen van de machineas Z •...
Pagina 466
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Software-optie Om deze functie te kunnen gebruiken, heeft u de volgende software-optie nodig: "Advanced Surface" Bewerkingswijzen Met de functie "High Speed Settings" heeft u de keuze tussen vier technologische bewerkingen: ● "Nabewerken" ●...
Pagina 467
Documentatie Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor.
Pagina 468
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Parameters Beschrijving Eenheid Tolerantie Tolerantie van de bewerkingsas Multi-as Multi-asprogramma bij 5-asmachines programma • Hier kan de oriëntatietolerantie >0 graden worden ingevoerd • De waarde 1 wordt automatisch ingevoerd Opmerking Het veld kan onderdrukt zijn. Houd hierbij steeds rekening met de aanwijzingen van de machinefabrikant.
Pagina 469
Technologische functies programmeren (cycli) 8.6 Andere cycli en functies Procedure Maak een ShopMill- of G-codeprogramma, dat u als subprogramma in een ander programma wilt oproepen. Plaats de cursor in het werkplan of in de programmaweergave van het hoofdprogramma op het programmablok achter welke u het subprogramma wilt oproepen.
Pagina 470
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopMill Andere cycli en functies ShopMill 8.7.1 Transformaties Om het programmeren eenvoudiger te maken, kunt u het coördinatensysteem transformeren. U kunt deze mogelijkheid gebruiken om bijv. het coördinatensysteem te draaien. Coördinatentransformaties zijn alleen geldig in het huidige programma. Ze kunnen een verschuiving, rotatie, schaalweergave of spiegeling definiëren.
Pagina 471
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopMill Druk op de softkey "Schaalweergave". Het invoervenster "Schaalweergave" wordt geopend. - OF - Druk op de softkey "Spiegeling". Het invoervenster "Spiegeling" wordt geopend. 8.7.2 Verschuiving Voor elke as kunt u een verschuiving van het nulpunt programmeren. Verschuiving nieuw Verschuiving additief Parameters...
Pagina 472
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopMill 8.7.3 Rotatie U kunt elke as over een bepaalde hoek draaien. Een positieve hoek komt overeen met een draaiing tegen de wijzers van de klok in. Rotatie nieuw Rotatie additief Parameters Beschrijving Eenheid...
Pagina 473
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopMill 8.7.4 Schaalverdeling Voor het actieve bewerkingsvlak en voor de gereedschapsas kunt u een schaalfactor invoeren. De geprogrammeerde coördinaten worden dan met deze factor vermenigvuldigd. Schaalweergave nieuw Schaalweergave additief Parameters Beschrijving Eenheid Schaalweergave nieuw...
Pagina 474
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopMill 8.7.5 Spiegeling U heeft ook de mogelijkheid om alle assen te spiegelen. Geef telkens een as op die moet worden gespiegeld. Opmerking Verplaatsingsrichting van de frees Houd er rekening mee dat bij een spiegeling ook de verplaatsingsrichting van de frees (tegenlopend/meelopend) wordt gespiegeld.
Pagina 475
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopMill 8.7.6 Cilindermanteltransformatie De cilindermanteltransformatie heeft u nodig bij het bewerken van ● Lengtesleuven aan cilindrische constructies ● Dwarssleuven aan cilindrische constructies. ● willekeurig lopende sleuven aan cilindrische constructies. Het verloop van de sleuven wordt geprogrammeerd m.b.t. het opengewikkeld, vlak cilindermantelvlak.
Pagina 476
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopMill Sleufwandcorrectie De cilindermanteltransformatie is mogelijk in de volgende vormen: ● Sleufwandcorrectie uit ● Sleufwandcorrectie aan (alleen baanfrezen) parallel begrensde lengtesleuf, sleufwandcorrectie aan Sleufwandcorrectie uit Bij uitgeschakelde sleufwandcorrectie produceert u willekeurig lopende sleuven met parallelle wanden als de gereedschapsdiameter identiek is aan de sleufbreedte.
Pagina 477
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopMill 8.7.6.1 Algemene programmering De algemene procedure bij het programmeren ziet er als volgt uit: 1. Nulpuntverschuiving voor cilindermanteltransformatie selecteren (bijv. het nulpunt naar het middelpunt van het kopvlak van de cilinder verplaatsen) 2.
Pagina 478
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopMill Parameters Beschrijving Eenheid Sleufwandcorrectie aan - alleen bij "Cilindermanteltransformatie ja" • Schakelt de sleufwandcorrectie in. uit - alleen bij "Cilindermanteltransformatie ja" • Schakelt de sleufwandcorrectie uit. De selectie van de "Sleufwandcorrectie" is afhankelijk van het trafotype. Offset m.b.t.
Pagina 479
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopMill Wanneer u na elkaar verschillende rechte of cirkelvormige baanbewegingen programmeert, dan blijven de instellingen voor het gereedschap en het spiltoerental zolang actief tot u deze wijzigt. Procedure Het ShopMill-programma dat moet worden bewerkt, is gegenereerd en u bevindt zich in de editor.
Pagina 480
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopMill 8.7.8 Rechte programmeren Het gereedschap wordt met geprogrammeerde voeding of met ijlgang verplaatst van de huidige positie naar de geprogrammeerde eindpositie. Radiuscorrectie Indien u dat wenst, kunt u de rechte met radiuscorrectie programmeren. De radiuscorrectie is houdend (modaal), d.w.z.
Pagina 481
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopMill Parameters Beschrijving Eenheid Bewerkingsvoeding mm/omw. mm/min mm/tand Radiuscorrectie hier wordt aangegeven aan welke zijde van de contour in verplaatsingsrichting de frees wordt verplaatst Radiuscorrectie rechts van de contour Radiuscorrectie links van de contour Radiuscorrectie uit De laatst geprogrammeerde instelling van de radiuscorrectie wordt overgenomen.
Pagina 482
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopMill Parameters Beschrijving Eenheid Draairichting De verplaatsing van het vertrekpunt van de cirkel tot het eindpunt van de cirkel gebeurt in de geprogrammeerde richting. Die richting kan met de wijzers van de klok mee of tegen de wijzers van de klok in worden geprogrammeerd.
Pagina 483
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopMill Parameters Beschrijving Eenheid Draairichting De verplaatsing van het vertrekpunt van de cirkel tot het eindpunt van de cirkel gebeurt in de geprogrammeerde richting. Die richting kan met de wijzers van de klok mee of tegen de wijzers van de klok in worden geprogrammeerd.
Pagina 484
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopMill Parameters Beschrijving Eenheid Draairichting links Middelpunt van de helix in X-richting (abs. of incr.) Middelpunt van de helix in Y-richting (abs. of incr.) Spoed van de helix. De spoed wordt in mm per omwenteling geprogrammeerd. mm/omw.
Pagina 485
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopMill 8.7.13 Rechte polair Een rechte in het polaire coördinatensysteem wordt door een radius (L) en een hoek (α) bepaald. De hoek heeft betrekking op de X-as. Het gereedschap wordt met bewerkingsvoeding of met ijlgang op een rechte van de huidige positie naar het geprogrammeerde eindpunt verplaatst.
Pagina 486
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopMill 8.7.14 Cirkel polair Een cirkel in het polaire coördinatensysteem wordt bepaald door een hoek (α). De hoek heeft betrekking op de X-as. Het gereedschap wordt met bewerkingsvoeding op een cirkelbaan van de huidige positie naar het geprogrammeerde eindpunt (hoek) verplaatst.
Pagina 487
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopMill 8.7.15 Hindernis Functie Wanneer zich tussen 2 positiepatronen een hindernis bevindt, kan het gereedschap over de hindernis worden verplaatst. De hoogte van de hindernis kan absoluut of incrementeel worden geprogrammeerd. Wanneer de bewerking van het eerste positiepatroon is afgesloten, wordt de gereedschapsas met ijlgang naar de geprogrammeerde hindernishoogte + veiligheidsafstand verplaatst.
Pagina 488
Technologische functies programmeren (cycli) 8.7 Andere cycli en functies ShopMill Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 489
Meerkanalenaanzicht Meerkanalenaanzicht Dankzij het meerkanalenaanzicht is het mogelijk om in de volgende bedieningsbereiken meerdere kanalen gelijktijdig te bekijken: ● Bedieningsbereik "Machine" ● Bedieningsbereik "Programma" Zie ook Editorinstellingen (Pagina 179) Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Bij een meerkanalige machine heeft u de mogelijkheid om de afloop van meerdere programma's gelijktijdig te bekijken of te beïnvloeden.
Pagina 490
Meerkanalenaanzicht 9.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" ● In het onderste venster wordt voor beide kanalen hetzelfde venster weergegeven. ● De weergave in het onderste venster selecteert u m.b.v. de verticale softkeybalk. Bij de keuze m.b.v. verticale softkeys gelden de volgende uitzonderingen: –...
Pagina 491
Meerkanalenaanzicht 9.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Voorwaarde ● Er zijn meerdere kanalen ingesteld. ● De instelling "2 kanalen", "3 kanalen", resp. "4 kanalen" is gekozen. Meerkanalenaanzicht tonen/verbergen Selecteer het bedieningsbereik "Machine" Selecteer bedrijfsmodus "JOG", "MDA" of "AUTO". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Meerkanalenaanzicht".
Pagina 492
Meerkanalenaanzicht 9.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen Bij de bedieningspanelen OP015, OP019 alsmede op de PC kunt u tot 4 kanalen naast elkaar laten weergeven. Dit maakt het aanmaken en inlopen van programma's met meerdere kanalen eenvoudiger. Randvoorwaarden ●...
Pagina 493
Meerkanalenaanzicht 9.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen Wisselen tussen de kanalen Druk op de toets <CHANNEL> om tussen de kanalen te wisselen. Druk op de toets <NEXT WINDOW> om binnen een kanaalkolom te wisselen tussen de drie resp. vier boven elkaar weergegeven vensters. Opmerking 2-kanaalsweergave In tegenstelling tot kleinere bedieningspanelen is in het bedieningsbereik "Machine"...
Pagina 494
Meerkanalenaanzicht 9.4 Meerkanalenaanzicht instellen Meerkanalenaanzicht instellen Instelling Betekenis Aanzicht Hier bepaalt u hoeveel kanalen worden weergegeven. 1 kanaal • 2 kanalen • 3 kanalen • 4 kanalen • Kanaalselectie en U geeft aan welke kanalen in welke volgorde moeten worden volgorde weergegeven in de meerkanalenweergave.
Pagina 495
Meerkanalenaanzicht 9.4 Meerkanalenaanzicht instellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Selecteer bedrijfsmodus "JOG", "MDA" of "AUTO". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Meerkanalenaanzicht". Het venster "Instellingen voor meerkanalenaanzicht" wordt geopend. Stel de meerkanalen- resp. éénkanaalsweergave in en geef aan, welke kanalen in het bedieningsbereik "Machine"...
Pagina 496
Meerkanalenaanzicht 9.4 Meerkanalenaanzicht instellen Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 497
Gebruikersvariabelen 10.1 Overzicht De door u gedefinieerde gebruikersvariabelen kunnen in lijsten worden weergegeven. De volgende variabelen kunnen gedefinieerd zijn: ● Rekenparameters (R-parameters) ● Globale gebruikersvariabelen (GUD) die in alle programma's geldig zijn ● Plaatselijke gebruikersvariabelen (LUD) die in één enkel programma geldig zijn ●...
Pagina 498
Gebruikersvariabelen 10.2 R-parameters 10.2 R-parameters R-parameters (rekenparameters) zijn kanaalspecifieke variabelen die u in een G-code programma kunt gebruiken. R-parameters kunnen door G-code programma's worden gelezen en geschreven. De waarden blijven ook na het uitschakelen van de besturing behouden. Aantal kanaalspecifieke R-parameters Een machinedatum legt het aantal kanaalspecifieke R-parameters vast.
Pagina 499
Gebruikersvariabelen 10.3 Globale GUD's weergeven 10.3 Globale GUD's weergeven Globale gebruikersvariabelen Globale GUD's zijn NC-globale gebruikersgegevens (Global User Data), die ook na het uitschakelen van de machine behouden blijven. GUD's zijn geldig in alle programma's. Definitie Een GUD-variabele wordt door volgende gegevens gedefinieerd: ●...
Pagina 500
Gebruikersvariabelen 10.4 Kanaal GUD's weergeven - OF - Druk op de softkey "GUD selectie" en de softkeys "SGUD" ... "GUD6" wanneer u SGUD, MGUD, UGUD of GUD4 tot GUD6 van de globale gebruikersvariabelen wilt weergeven. - OF - Druk op de softkeys "GUD selectie" en ">>" en de softkeys "GUD7" ... "GUD9"...
Pagina 501
Gebruikersvariabelen 10.5 Plaatselijke LUD's weergeven Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Gebr. variabele". Druk de softkeys "Kanaal GUD" en "GUD selectie" in. Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Druk op de softkeys "SGUD" ... "GUD6" wanneer u SGUD, MGUD, UGUD en GUD4 tot GUD6 van de kanaalspecifieke gebruikersvariabelen wilt weergeven.
Pagina 502
Gebruikersvariabelen 10.6 Programma PUD's weergeven Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Gebr. variabele". Druk op de softkey "Plaatselijke LUD". 10.6 Programma PUD's weergeven Programmaglobale gebruikersvariabelen PUD's zijn deelprogramma-globale variabelen (Program User Data). PUD's zijn geldig in hoofd- en alle subprogramma's en kunnen daar worden geschreven en gelezen. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 503
Gebruikersvariabelen 10.7 Gebruikersvariabelen zoeken 10.7 Gebruikersvariabelen zoeken U heeft de mogelijkheid om gericht naar R-parameters of gebruikersvariabelen te zoeken. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkeys "R-parameter", "Globale GUD", "Kanaal GUD", "Plaatselijke GUD" of "Programma GUD" om in de lijst te selecteren naar welke gebruikersvariabele u wilt zoeken.
Pagina 504
Gebruikersvariabelen 10.8 Gebruikersvariabelen definiëren en activeren Druk op de softkey "Openen". - OF - Druk op de toets <INPUT>. - OF - Druk op de toets <Cursor rechts>. Het geselecteerde bestand wordt in de editor geopend en kan daar worden bewerkt. Definieer de gewenste gebruikersvariabele.
Pagina 505
Programma teachen 11.1 Overzicht Met de functie "Teach In" kunt u in de bedrijfsmodi "AUTO" en "MDA" programma's wijzigen. U kunt eenvoudige verplaatsingsblokken genereren en wijzigen. U verplaatst de assen manueel naar bepaalde posities om eenvoudige bewerkingsaflopen te realiseren en reproduceerbaar te maken. Deze posities worden overgenomen. In bedrijfsmodus "AUTO"...
Pagina 506
Programma teachen 11.3 Blok invoegen Opmerking Bij het eerste teachblok worden alle ingestelde assen geteacht. Bij elk volgend teachblok worden enkel de verplaatste assen of door manuele invoer gewijzigde assen geteacht. Wanneer u de teachmodus verlaat start de afloop opnieuw. Omschakelen van bedrijfsmodus en bedieningsbereik Wanneer u tijdens het teachen overschakelt naar een andere bedrijfsmodus of een ander bedieningsbereik, dan worden positiewijzigingen verworpen en de teachmodus...
Pagina 507
Programma teachen 11.3 Blok invoegen Verplaats de assen naar de gewenste positie. Druk op de softkey "Positie teachen". Er wordt een nieuw programmablok met de actuele positiewaarden gegenereerd. 11.3.1 Invoerparameters bij teachblokken Parameters bij positie teachen, G0, G1 en cirkeleindpunt CIP teachen Parameter Beschrijving Aan te lopen positie in X-richting...
Pagina 508
Programma teachen 11.3 Blok invoegen Bewegingstypes bij positie teachen, G0 en G1 teachen De volgende parameters zijn beschikbaar voor de beweging: Parameter Beschrijving Baansynchroon Punt naar punt PTPG0 Enkel G0 punt naar punt Overgangsverhouding aan het begin en het einde van de spline-curve De volgende parameters zijn beschikbaar voor de beweging: Parameter Beschrijving...
Pagina 509
Programma teachen 11.4 Teachen via venster 11.4 Teachen via venster 11.4.1 Algemeen De cursor moet op een lege regel staan. De vensters voor het invoegen van programmablokken bevatten in-en uitvoervelden voor de reële waarden in WCS. Afhankelijk van de voorinstelling worden selectievelden met parameters voor bewegingsgedrag en bewegingsovergang getoond.
Pagina 510
Programma teachen 11.4 Teachen via venster Druk op de softkey "Overnemen". Er wordt een nieuw programmablok ingevoegd op de positie van de cursor. - OF - Druk op de softkey "Afbreken" om de ingevoerde waarden te verwerpen. 11.4.2 IJlgang G0 teachen U verplaatst de assen en teacht een ijlgangblok met de nieuwe posities.
Pagina 511
Programma teachen 11.4 Teachen via venster 11.4.4 Cirkeltussenpunt en cirkeleindpunt CIP teachen Bij de cirkelinterpolatie CIP voert u het tussen- en het eindpunt in. Die teacht u afzonderlijk in één enkel blok. De volgorde waarin u beide punten programmeert, is niet bepaald. Opmerking Let erop dat de cursorpositie tijdens het teachen van beide punten niet wordt gewijzigd.
Pagina 512
Programma teachen 11.4 Teachen via venster Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO> of <MDA>. Druk op de toets <TEACH IN>. Druk op de softkey "Progr. teachen". Druk de softkeys ">>" en "ASPLINE" in. Het venster "Akima-spline" met de invoervelden wordt geopend. Verplaats de assen naar de gewenste positie en stel indien nodig het overgangstype voor het begin- en eindpunt in.
Pagina 513
Programma teachen 11.5 Blok wijzigen 11.5 Blok wijzigen U kunt een programmablok alleen met een gelijkaardig teachblok overschrijven. De aswaarden die in elk venster worden weergegeven, zijn reële waarden, niet de waarden die in het blok moeten worden overschreven! Opmerking Wanneer u in een programmablokvenster in een blok één of andere waarde buiten de positie of de bijbehorende parameters wilt wijzigen, dan raden wij aan om de alfanumerieke invoer te gebruiken.
Pagina 514
Programma teachen 11.6 Blok selecteren 11.6 Blok selecteren U heeft de mogelijkheid om de onderbrekingsaanwijzer op de huidige cursorpositie te plaatsen. Bij de volgende programmastart wordt de bewerking op deze plaats verdergezet. Bij het teachen kunt u ook programmabereiken wijzigen die al zijn uitgevoerd. Daarbij wordt automatisch de programmabewerking geblokkeerd.
Pagina 515
Programma teachen 11.7 Blok wissen 11.7 Blok wissen U heeft de mogelijkheid om een programmablok volledig te wissen. Voorwaarde Bedrijfsmodus "AUTO": Het programma dat bewerkt moet worden, is geselecteerd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO> of <MDA>. Druk op de toets <TEACH IN>.
Pagina 516
Programma teachen 11.7 Blok wissen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO> of <MDA>. Druk op de toets <TEACH IN>. Druk op de softkey "Progr. teachen". Druk de softkeys ">>" en "Instellingen" in. Het venster "Instellingen" wordt geopend. Activeer onder "Te teachen assen"...
Pagina 517
Werken met Handmatige machine "Handmatige machine" biedt een afwijkend, omvangrijk spectrum van functies voor handmatig bedrijf. U kunt alle belangrijke bewerkingen uitvoeren zonder dat u een programma hoeft te schrijven. Software-opties Voor het werken met "Handmatige machine" heeft u de optie "ShopMill/ShopTurn"...
Pagina 518
Werken met Handmatige machine 12.1 Gereedschap meten Bewerkingsmogelijkheden U heeft de volgende mogelijkheden om de werkstukken te bewerken: ●Handmatig bedrijf ●Afzonderlijke cyclusbewerking 12.1 Gereedschap meten Voor het bepalen van de gereedschapcorrectiegegevens beschikt u over alle mogelijkheden voor handmatig en automatisch meten (zie ook hoofdstuk "Gereedschap meten (Pagina 71)").
Pagina 519
Werken met Handmatige machine 12.3 Nulpuntverschuiving instellen 12.3 Nulpuntverschuiving instellen Naast het selecteren van de nulpuntverschuiving in het selectieveld van het hoofdscherm kunt u de nulpuntverschuiving ook rechtstreeks uit de nulpuntverschuivingslijst selecteren. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure "Handmatige machine"...
Pagina 520
Werken met Handmatige machine 12.5 Eenvoudige werkstukbewerking Procedure "Handmatige machine" is ingeschakeld Druk op de softkey "Aanslagen". Het venster "Aanslagen" wordt geopend. Voer telkens de gewenste positie van de aanslag voor de assen in. - OF - Druk de softkey "Aanslag instellen" in om de actuele positie van een as in te voeren.
Pagina 521
Werken met Handmatige machine 12.5 Eenvoudige werkstukbewerking 12.5.1 Assen verplaatsen Voor de voorbereidende handelingen en eenvoudige verplaatsingsbewegingen voert u de parameters rechtstreeks in de invoervelden van het hoofdvenster "Handmatige machine" in. Gereedschapsselectie "Handmatige machine" is ingeschakeld. Gereedschapsselect Selecteer in "T" het gewenste gereedschap. Voer de voeding (F) en het spiltoerental (S) in.
Pagina 522
Werken met Handmatige machine 12.5 Eenvoudige werkstukbewerking 12.5.2 Hoekfrezen De basisrichting kan geselecteerd worden met de asrichtingstoetsen resp. via de kruisbedieningshefboom. Bovendien kan een extra hoek (α1) ingevoerd worden. Procedure "Handmatige machine" is ingeschakeld. Druk op de softkey "Hoekfrezen". Selecteer gereedschap, spil en spildraairichting en voor de bewerkingsvoeding in.
Pagina 523
Werken met Handmatige machine 12.5 Eenvoudige werkstukbewerking 12.5.3 Rechte en cirkelvormige bewerking 12.5.3.1 Rechte frezen Voor een eenvoudige bewerking van een rechte (bijvoorbeeld vlak- of langsfrezen) gebruikt u deze functie. Procedure "Handmatige machine" is ingeschakeld. Druk op de softkey "Rechte cirkel". Selecteer de gewenste eenvoudige bewerking van een rechte en druk op softkey "Rechte alle assen", - OF -...
Pagina 524
Werken met Handmatige machine 12.5 Eenvoudige werkstukbewerking Parameters Beschrijving Eenheid Voeding mm/min mm/omw Rechte alle assen Doelpositie in X-richting (abs of incr.) Doelpositie in Z-richting (abs of incr.) Doelpositie in Y-richting (abs of incr.) Doelpositie van de B-as (abs of incr.) Rechte X α...
Pagina 525
Werken met Handmatige machine 12.5 Eenvoudige werkstukbewerking Parameters Parameters Beschrijving Eenheid Voeding mm/min mm/omw Cirkelinvoer Eindpunt + middelpunt • Eindpunt + radius • Draairichting Doelpositie in Z-richting (abs en incr.) Doelpositie in X-richting (abs en incr.) Cirkelmiddelpunt K (incr.) – alleen als cirkelinvoer boven eindpunt en middelpunt Opmerking: Incrementele maat: Het voorteken wordt mee geëvalueerd.
Pagina 526
Werken met Handmatige machine 12.6 Complexere bewerkingen 12.6 Complexere bewerkingen Handmatige machine Voor complexere bewerkingen in handmatig bedrijf staan de volgende functies ter beschikking: ● Boren (Boren midden, Schroefdraad midden, Boren, Ruimen, Diepboren, Schroefdraad) ● Frezen (Kamer, Tappen, Sleuf, Meerkant, Graveren) Algemene procedure Bij complexere bewerkingen gaat u in de volgende volgorde te werk: ●...
Pagina 527
Werken met Handmatige machine 12.6 Complexere bewerkingen Zwenken Voor het instellen, meten en bewerken van werkstukken met schuine, gezwenkte vlakken kunt u de functie Handmatig zwenken gebruiken (zie hoofdstuk "Zwenken (Pagina 139)"). Benaderen en verwijderen Bij de bewerking van het werkstuk verplaatst u het gereedschap van de actuele positie rechtreeks naar het startpunt van de bewerking.
Pagina 528
Werken met Handmatige machine 12.6 Complexere bewerkingen ⇒ Parameters De parameters voor de invoerschermen komen overeen met de parameters onder Automatisch (zie hoofdstuk "Boren (Pagina 289)"). 12.6.2 Frezen met Handmatige machine Voor het frezen van eenvoudige geometrische vormen staan u dezelfde technologische functies (cycli) ter beschikking als bij Automatisch bedrijf: ⇒...
Pagina 529
Werken met Handmatige machine 12.7 Simulatie en meetekenen ⇒ Parameters De parameters voor de invoerschermen komen overeen met de parameters onder Automatisch (zie hoofdstuk "Frezen (Pagina 322)"). 12.7 Simulatie en meetekenen Bij complexere bewerkingen controleert u met behulp van de simulatie het resultaat van uw invoer zonder dat de assen worden verplaatst (zie hoofdstuk "Bewerking simuleren (Pagina 197)").
Pagina 530
Werken met Handmatige machine 12.7 Simulatie en meetekenen Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 531
Gereedschappen beheren 13.1 Lijsten voor het beheren van gereedschappen In de lijsten in het bereik Gereedschap worden alle gereedschappen en, indien geconfigureerd, ook alle magazijnplaatsen weergegeven die in de NC zijn gegenereerd of geconfigureerd. In alle lijsten worden dezelfde gereedschappen in dezelfde sortering weergegeven. Bij het omschakelen tussen lijsten blijft de cursor op hetzelfde gereedschap in hetzelfde beeldsegment staan.
Pagina 532
Gereedschappen beheren 13.1 Lijsten voor het beheren van gereedschappen ● alleen geblokkeerd gereedschap ● alleen gereedschap met actieve code Zoekfuncties U heeft de mogelijkheid de lijsten te doorzoeken op basis van: ● Gereedschap ● Magazijnplaats ● Lege plaats Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 533
Gereedschappen beheren 13.2 Magazijnbeheer 13.2 Magazijnbeheer Afhankelijk van de configuratie ondersteunen de gereedschapslijsten een magazijnbeheer. Functies van het magazijnbeheer ● M.b.v. de horizontale softkey "Magazijn" verschijnt een lijst waarin de gereedschappen met magazijngerelateerde gegevens worden weergegeven. ● De kolom Magazijn/magazijnplaats wordt in de lijsten weergegeven. ●...
Pagina 534
Gereedschappen beheren 13.3 Gereedschapstypes 13.3 Gereedschapstypes Bij het genereren van een nieuw gereedschap staat een selectie aan gereedschapstypes ter beschikking. Via het gereedschapstype wordt bepaald welke geometrie-afmetingen noodzakelijk zijn en hoe deze worden berekend. Gereedschapstypes Beeld 13-1 Voorbeeld van de favorietenlijst Beeld 13-2 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - frezen"...
Pagina 535
Gereedschappen beheren 13.3 Gereedschapstypes Beeld 13-3 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - boren" Beeld 13-4 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - speciaal gereedschap" Zie ook Gereedschapstype wijzigen (Pagina 571) Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 536
Gereedschappen beheren 13.4 Gereedschapmeting 13.4 Gereedschapmeting In dit hoofdstuk krijgt u een overzicht over het meten van gereedschap. Gereedschapstypes Beeld 13-5 Schachtfrees (type 120) Beeld 13-6 Vlakfrees (type 140) Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 542
Gereedschappen beheren 13.4 Gereedschapmeting Machinefabrikant De gereedschapslengte van de werkstukmeettaster wordt tot aan het kogelmiddelpunt (lengte m) of tot aan de kogelomtrek (lengte u) gemeten. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Opmerking Een elektronische werkstukmeettaster moet voor gebruik worden geijkt. Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 543
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst 13.5 Werktuiglijst In de gereedschapslijst worden alle parameters en functies weergegeven die nodig zijn voor het genereren en instellen van gereedschappen. Elk gereedschap wordt door een gereedschapsidentificator en het zustergereedschapsnummer ondubbelzinnig geïdentificeerd. Gereedschapsparameters Kolomtitel Betekenis Plaats Magazijn/plaatsnummer magazijnplaatsnummers •...
Pagina 544
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst Kolomtitel Betekenis Aantal tanden bij type 100 - freesgereedschap, type 110 - kogelkop cilindrische verzinkfrees, type 111 - kogelkop kegelvormige verzinkfrees, type 120 - schachtfrees, type 121 - schachtfrees met hoekafronding, type 130 - hoekfrees, type 131 - hoekfrees met hoekafronding, type 140 - vlakfrees, type 150 - schijffrees, type 155 - frees met afgeknotte kegel, type 156 - frees met afgeknotte kegel en hoekafronding, type 157 - kegelvormige verzinkfrees.
Pagina 545
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst Documentatie Informatie over de configuratie en inrichting van de gereedschaplijst vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Symbolen in de gereedschapslijst Symbool / Betekenis Aanduiding Gereedschapstype Rood kruis Het gereedschap is geblokkeerd.
Pagina 546
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst 13.5.1 Andere gegevens Voor de volgende gereedschapstypes zijn bijkomende geometrie-afmetingen nodig, die niet in de lijstweergave van de gereedschapslijst zijn opgenomen. Gereedschappen met bijkomende geometrie-afmetingen Gereedschapstype Bijkomende parameter 111 Kogelfrees, kegelvormig Hoekradius 121 Schachtfrees met Hoekradius hoekafronding 130 Hoekfrees Geometrielengte (lengte X, lengte Y, lengte Z)
Pagina 547
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure De gereedschapslijst is geopend. Selecteer in de lijst een overeenkomstig gereedschap, bijv. een hoekfrees. Druk op de softkey "Andere gegevens". Het venster "Andere gegevens - ..." wordt geopend. De softkey "Andere gegevens"...
Pagina 548
"OK" het venster "Nieuw gereedschap" geopend. Hier kunt u de volgende gegevens bepalen: ● Naam ● Gereedschapsplaatstype ● Grootte van het gereedschap Literatuur: Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 549
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst 13.5.3 Gereedschap meten U heeft de mogelijkheid om de gereedschapscorrectiegegevens voor afzonderlijke gereedschappen rechtstreeks uit de gereedschapslijst te meten. Opmerking Meten van het gereedschap is alleen mogelijk met actief gereedschap. Procedure De gereedschapslijst is geopend. Selecteer in de gereedschapslijst het gereedschap dat u wilt meten en druk op de softkey "Gereedschap meten".
Pagina 550
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst Druk in de "Gereedschapslijst" op de softkey "Snijkanten". Druk op de softkey "Nieuwe snijkant". Er wordt een nieuwe record in de lijst gegenereerd. Het snijkantnummer wordt met 1 verhoogd, de correctiegegevens zijn vooraf bepaald door de waarden van de snijkant waarop de cursor zich bevindt.
Pagina 551
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst 13.5.6 Gereedschap laden en ontladen Gereedschappen kunnen via de gereedschapslijst in een magazijn worden geladen of ontladen. Bij het laden wordt het gereedschap naar een magazijnplaats gebracht. Bij het ontladen wordt het gereedschap uit het magazijn verwijderd in in het NC-geheugen opgeslagen.
Pagina 552
Gereedschappen beheren 13.5 Werktuiglijst Lege magazijnplaats direct met een gereedschap laden Plaats de cursor op een lege magazijnplaats waarin u een gereedschap wilt laden en druk op de softkey "Laden". Het venster "Laden met " wordt geopend. Selecteer in het veld "... Gereedschap" het gewenste gereedschap en druk op de softkey "OK".
Pagina 553
De manier waarop magazijnen bij meerdere magazijnen moeten worden geselecteerd, kan verschillend zijn geconfigureerd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Literatuur Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 554
Gereedschappen beheren 13.6 Slijtage gereedschap 13.6 Slijtage gereedschap In de gereedschapsslijtagelijst zijn alle parameters en functies opgenomen die tijdens het lopende bedrijf vereist zijn. Gereedschap dat gedurende een lange tijd in gebruik is, kan verslijten. Deze slijtage kunt u meten en in de gereedschapsslijtagelijst invoeren. De besturing houdt rekening met deze gegevens bij de berekening van gereedschapslengte- of radiuscorrecties.
Pagina 555
Gereedschappen beheren 13.6 Slijtage gereedschap Kolomtitel Betekenis Gereedschapsnaam De identificatie van het gereedschap gebeurt via de naam en het zustergereedschapsnummer. De naam kunt u als tekst of als nummer invoeren. Opmerking: De maximale lengte voor gereedschapsnamen is 31 ASCII- tekens. Bij het gebruik van Aziatische tekens of Unicode-tekens is het maximale aantal tekens lager.
Pagina 556
Gereedschappen beheren 13.6 Slijtage gereedschap Symbolen in de slijtagelijst Symbool / Betekenis aanduiding Gereedschapstype Rood kruis Het gereedschap is geblokkeerd. Gele driehoek - punt naar De waarschuwingsgrens is bereikt. beneden Gele driehoek - punt naar Het gereedschap bevindt zich in een speciale toestand. boven Plaats de cursor op het aangeduide gereedschap.
Pagina 557
Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Literatuur Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl Meerdere laadplaatsen Wanneer u meerdere laadplaatsen voor een magazijn heeft geconfigureerd, dan verschijnt na het indrukken van de softkey "Laden" het venster "Selectie van laadplaats".
Pagina 558
U heeft de mogelijkheid de lijst volgens uw eigen vereisten te projecteren. Meer informatie over het projecteren van de OEM-gereedschapsgegevens vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
Pagina 559
Gereedschappen beheren 13.8 Magazijn 13.8 Magazijn In de magazijnlijst worden gereedschappen met de magazijngerelateerde gegevens weergegeven. Hier voert u gericht acties uit die betrekking hebben op de magazijnen en de magazijnplaatsen. Afzonderlijke magazijnplaatsen kunnen voor gereedschappen plaatsgecodeerd of geblokkeerd worden. Gereedschapsparameters Kolomtitel Betekenis...
Pagina 560
Gereedschappen beheren 13.8 Magazijn Overige parameters Als u eenduidige snijkantnummers hebt gedefinieerd, worden deze in de eerste kolom weergegeven. Kolomtitel Betekenis D-nr. Eenduidige snijkantnummer Snijkantnummer Symbolen van de magazijnlijst Symbool / Betekenis aanduiding Gereedschapstype Rood kruis Het gereedschap is geblokkeerd. Gele driehoek - punt naar De waarschuwingsgrens is bereikt.
Pagina 561
Gereedschappen beheren 13.8 Magazijn Zie ook Gereedschapsdetails weergeven (Pagina 570) Gereedschapstype wijzigen (Pagina 571) 13.8.1 Magazijn positioneren U kunt magazijnplaatsen rechtstreeks op de laadplaats positioneren. Procedure De magazijnlijst is geopend. Plaats de cursor op de magazijnplaats die u op de laadplaats wilt positioneren.
Pagina 562
Gereedschappen beheren 13.8 Magazijn Procedure De magazijnlijst is geopend. Plaats de cursor op het gereedschap dat u naar een andere magazijnplaats wilt verplaatsen. Druk op de softkey "Verplaatsen". Het venster "... verplaatsen van plaats ... naar plaats ..." verschijnt. Het veld "Plaats"...
Pagina 563
Gereedschappen beheren 13.8 Magazijn 13.8.3 Alle gereedschappen ontladen U kunt alle gereedschappen ontladen uit de magazijnlijst. Hierbij worden de gereedschappen met één commando achtereenvolgens uit de lijst ontladen. Voorwaarde Om ervoor te zorgen dat de softkey "Alle ontladen" wordt weergegeven en beschikbaar is, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: ●...
Pagina 564
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Grafische weergave van gereedschappen en magazijnplaatsen Beeld 13-17 Grafische weergave van gereedschappen en magazijnplaatsen...
Pagina 565
Gereedschappen beheren 13.9 Grafische weergave Voor de grafische weergave geldt het volgende: ● Als een gereedschap te lang is voor de weergave, wordt de maximaal mogelijke lengte afgebeeld. ● Te grote gereedschappen worden links en rechts afgesneden. ● Gereedschappen die zich niet in het magazijn bevinden worden zonder gereedschapshouder weergegeven.
Pagina 566
Gereedschappen beheren 13.10 Lijsten voor gereedschapsbeheer sorteren 13.10 Lijsten voor gereedschapsbeheer sorteren Wanneer u werkt met veel gereedschappen, met grote of meerdere magazijnen, dan kan het nuttig zijn dat de gereedschappen gesorteerd worden weergegeven, volgens verschillende criteria. Op die manier vindt u gezochte gereedschappen sneller in de lijsten terug. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
Pagina 567
Gereedschappen beheren 13.11 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. 13.11 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren Met de filterfunctie kunt u in de lijsten voor gereedschapsbeheer gereedschappen met bepaalde eigenschappen filteren. U heeft bijvoorbeeld de mogelijkheid om tijdens de bewerking gereedschappen weer te geven die al de waarschuwingsgrens hebben bereikt, om de overeenkomstige gereedschappen voor het laden voor te bereiden.
Pagina 568
Gereedschappen beheren 13.12 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer Druk op de softkey "Ger. lijst", "Ger. slijtage" of "Magazijn". Druk de softkeys ">>" en "Filteren" in. Het venster "Filter" wordt geopend. Voer het gewenste filtercriterium in en druk op de softkey "OK". In de lijst worden de gereedschappen weergegeven die voldoen aan de selectiecriteria.
Pagina 569
Gereedschappen beheren 13.12 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst", "Ger. slijtage" of "Magazijn". Druk de softkeys ">>" en "Zoeken". Druk op de softkey "Gereedschap" wanneer u een bepaald gereedschap wilt zoeken.
Pagina 570
Gereedschappen beheren 13.13 Gereedschapsdetails weergeven 13.13 Gereedschapsdetails weergeven In het venster "Gereedschapsdetails - alle parameters" worden alle parameters van het geselecteerde gereedschap weergegeven. De parameters worden gesorteerd volgens deze criteria weergegeven: ● Gereedschapsgegevens ● Snijkantgegevens ● Bewakingsgegevens Beveiligingsniveau Om de parameters in het detailvenster te kunnen bewerken, heeft u toegangsniveau sleutelschakelaar 3 (beveiligingsniveau 4) nodig.
Pagina 571
Gereedschappen beheren 13.14 Gereedschapstype wijzigen Druk op de softkey "Bew. gegevens" wanneer u de bewakingsgegevens wilt laten weergeven. Druk op de softkey "Overige details". Het venster "Gereedschapsdetails - alle parameters" wordt geopend. In de lijst worden alle parameters van het gereedschap weergegeven. 13.14 Gereedschapstype wijzigen Procedure...
Pagina 572
– In de gereedschapsslijtagelijst worden de slijtagelengtes en de totalencorrecties getransformeerd weergegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Meer informatie over de configuratie van de instellingen vindt u in volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 573
Gereedschappen beheren 13.15 Instellingen voor gereedschapslijsten Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst", "Ger. slijtage" resp. "Magazijn". Druk de softkeys "Verder" en "Instellingen" in. Schakel het aankruisvakje in voor de gewenste instelling. Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 574
Gereedschappen beheren 13.15 Instellingen voor gereedschapslijsten Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 575
Programma's beheren 14.1 Overzicht Via de programma-manager kunt u op gelijk welk moment programma's selecteren om deze uit te voeren, te wijzigen, te kopiëren of van naam te veranderen. Programma's die u niet meer gebruikt, kunt u wissen om geheugen vrij te maken. Opmerking Rechtstreeks uitvoeren van USB-FlashDrive Rechtstreeks uitvoeren van een USB-FlashDrive wordt niet aanbevolen.
Pagina 576
Programma's beheren 14.1 Overzicht Software-opties Om de softkey "Plaats. drive"weer te kunnen geven heeft u de optie "Extra 256 MB HMI-An.geheugen op CF-Card d.NCU" nodig (niet bij SINUMERIK Operate op PCU50 of PC/PG). Gegevensuitwisseling met andere werkplekken Voor het uitwisselen van programma's en gegevens met andere werkplaatsen heeft u de volgende mogelijkheden: ●...
Pagina 577
Programma's beheren 14.1 Overzicht Wanneer de programma-manager een eerste keer wordt opgeroepen, staat er een plusteken bij alle directories. Beeld 14-1 Programmadirectory in programma-manager Pas nadat ze voor de eerste keer werden gelezen, wordt het plusteken voor lege directories verwijderd. Directories en programma's worden steeds met de volgende informatie opgesomd: ●...
Pagina 578
Programma's beheren 14.1 Overzicht Actieve programma's Geselecteerde, d.w.z. actieve programma's worden aangeduid met een groen symbool. Beeld 14-2 Groen weergegeven, actief programma Zie ook Meervoudige opspanning (Pagina 621) 14.1.1 NC-geheugen Het volledige NC-werkgeheugen met alle werkstukken, hoofd- en subprogramma's wordt weergegeven.
Pagina 579
Programma's beheren 14.1 Overzicht 14.1.2 Plaatselijke drive De werkstukken en hoofd- en subprogramma's die op de CF-card resp. op de lokale vaste schijf zijn opgeslagen, worden weergegeven. Voor het opslaan heeft u de mogelijkheid om de systeemstructuur van het NC-geheugen te gebruiken of een eigen opslagsysteem te maken.
Pagina 580
Programma's beheren 14.1 Overzicht 14.1.3 USB-drives Met de USB-drives heeft u de mogelijkheid om gegevens uit te wisselen. Zo kunt u bijvoorbeeld programma's, die extern werden gegenereerd, in het NC kopiëren en laten uitvoeren. Opmerking Rechtstreeks uitvoeren van USB-FlashDrive Rechtstreeks uitvoeren van een USB-FlashDrive wordt niet aanbevolen. Gepartioneerde USB-FlashDrive (alleen 840D sl en TCU) Als de USB-FlashDrive over meerdere partities beschikt, dan worden deze in een boomstructuur als subboom (01,02,...) weergegeven.
Pagina 581
Programma's beheren 14.2 Programma openen en sluiten 14.2 Programma openen en sluiten Wanneer u een programma meer in detail wilt bekijken of er wijzigingen in wilt aanbrengen, dan moet u het programma openen in de editor. Bij programma's die in het NCK-geheugen zijn opgeslagen, kunt u al tijdens het openen navigeren.
Pagina 582
Programma's beheren 14.2 Programma openen en sluiten Druk op de softkey "NC selectie" om over te schakelen naar het bedieningsbereik "Machine" en de uitvoering te starten. Wanneer het programma loopt, is de softkey niet actief. Programma sluiten Druk op de softkeys ">>" en "Sluiten" om het programma en de editor opnieuw te sluiten.
Pagina 583
Programma's beheren 14.3 Programma uitvoeren 14.3 Programma uitvoeren Wanneer u een programma voor uitvoering selecteert, dan schakelt de besturing automatisch over naar het bedieningsbereik "Machine". Programmaselectie Werkstukken (WPD), hoofdprogramma's (MPF) of subprogramma's (SPF) kunt u selecteren door de cursor op het gewenste programma of werkstuk te plaatsen. Bij werkstukken moet zich een programma met dezelfde naam in de werkstukdirectory bevinden dat automatisch voor uitvoering is geselecteerd (bijv.
Pagina 584
Programma's beheren 14.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren Wanneer het programma al in het bedieningsbereik "Programma" is geopend, druk dan op de softkey "NC uitvoeren". Druk op de toets <CYCLE START>. De bewerking van het werkstuk wordt gestart. Opmerking Enkel werkstukken/programma's die zich in het NCK-geheugen, op een plaatselijke drive of op een USB-drive bevinden, kunnen voor uitvoering worden geselecteerd.
Pagina 585
Programma's beheren 14.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats, d.w.z. de plaatselijke of de USB- drive. Wanneer u een nieuwe directory wilt maken op de plaatselijke drive, plaats dan de cursor op de bovenste map en druk de softkeys "Nieuw" en "Directory"...
Pagina 586
Programma's beheren 14.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op de map waaronder u het werkstuk wilt genereren. Druk de softkey "Nieuw" in. Het venster "Nieuw werkstuk" wordt geopend. Selecteer eventueel een sjabloon wanneer die beschikbaar zijn. Voer de gewenste werkstuknaam in en druk op de softkey "OK".
Pagina 587
Programma's beheren 14.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren Het venster "Nieuw G-codeprogramma" wordt geopend. Selecteer eventueel een sjabloon wanneer die beschikbaar zijn. Selecteer het bestandstype (MPF of SPF). Wanneer u zich in het NC-geheugen bevindt en u heeft de map "Subprogramma's" of "Deelprogramma's" geselecteerd, dan kunt u telkens slecht één onderprogramma (SPF) of hoofdprogramma (MPF) genereren.
Pagina 588
Programma's beheren 14.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren 14.4.5 Nieuw bestand naar keuze maken U kunt in elke directory of subdirectory een bestand in een formaat naar keuze maken (het formaat moet worden opgegeven). Dit is niet het geval voor het NC-geheugen. Daar heeft u de mogelijkheid om onder een werkstuk met de softkey "Naar keuze"...
Pagina 589
Programma's beheren 14.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren De naam mag maximaal 24 tekens lang zijn. Alle letters (met uitzondering van umlauten), cijfers en underscores (_) zijn toegelaten. Druk op de softkey "OK". 14.4.6 Joblist genereren U heeft de mogelijkheid om voor elk werkstuk een joblist voor uitgebreide werkstukselectie te genereren.
Pagina 590
Programma's beheren 14.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren Sjabloon Bij het genereren van een nieuwe joblist kunt u een sjabloon van Siemens of een machinefabrikant selecteren. Werkstuk bewerken Door het indrukken van de softkey "Selectie" voor een werkstuk wordt de bijbehorende joblist syntactisch gecontroleerd en vervolgens uitgevoerd. Voor de selectie kan de cursor ook op de joblist zelf staan.
Pagina 591
Programma's beheren 14.4 Directory/programma/joblist/programmalijst genereren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Programmalijst". Het venster "Progr. lijst" wordt geopend. Plaats de cursor op de gewenste regel (programmanummer). Druk op de softkey "Programma selecteren". Het venster "Programma's" wordt geopend. De bestandsstructuur van het NC-geheugen met werkstuk-, deelprogramma- en subprogrammadirectories wordt weergegeven.
Pagina 592
Programma's beheren 14.5 Sjablonen maken 14.5 Sjablonen maken U kunt eigen sjablonen maken voor het genereren van deelprogramma's en werkstukken. Die sjablonen dienen dan als basis die verder kan worden aangepast. Hiervoor kunt u deelprogramma's of werkstukken naar keuze gebruiken die u zelf heeft gemaakt.
Pagina 593
Programma's beheren 14.6 Directories en bestanden zoeken 14.6 Directories en bestanden zoeken In de Programma-manager kunt u naar bepaalde directories en bestanden zoeken. Opmerking Zoeken met wildcards De volgende wildcards ondersteunen het zoeken: • "*": vervangt een willekeurige tekenreeks • "?": vervangt een willekeurig teken Zoekstrategie De zoekactie wordt in alle geselecteerde directories en bijbehorende subdirectories uitgevoerd.
Pagina 594
Programma's beheren 14.7 Een programma in preview bekijken Druk op de softkeys "Doorzoeken" en "OK" als de directory of het bestand niet aan het gewenste resultaat voldoet. - OF - Druk op de softkey "Afbreken" wanneer u de zoekfunctie wilt afbreken. 14.7 Een programma in preview bekijken U heeft de mogelijkheid om de inhoud van een programma in een preview kort te bekijken...
Pagina 595
Programma's beheren 14.8 Verschillende directories/programma's markeren 14.8 Verschillende directories/programma's markeren U kunt verschillende bestanden en directories selecteren voor verdere bewerking. Wanneer u een directory markeert, dan worden alle directories en gegevens die zich daaronder bevinden, mee geselecteerd. Opmerking Geselecteerde bestanden Als u afzonderlijke bestanden in een directory selecteert, wordt deze selectie bij het dicktklappen van de directory opgeheven.
Pagina 596
Programma's beheren 14.8 Verschillende directories/programma's markeren Selecteren via toetsen Toetsencombinatie Betekenis Start een selectie of breidt deze uit. U kunt elementen afzonderlijk selecteren. Start een samenhangende selectie. Een selectie die al bestaat, wordt opgeheven. Selecteren met de muis Toetsencombinatie Betekenis Linker muisknop Element aanklikken: het element wordt gemarkeerd.
Pagina 597
Programma's beheren 14.9 Directory/programma kopiëren en invoegen 14.9 Directory/programma kopiëren en invoegen Wanneer u een nieuwe directory of nieuw programma wilt genereren dat gelijkaardig is aan een directory of programma dat al bestaat, dan kunt u tijd besparen door de al bestaande directory of programma te kopiëren en enkel geselecteerde programma's of programmablokken wijzigen.
Pagina 598
Programma's beheren 14.9 Directory/programma kopiëren en invoegen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op het bestand of de directory die u wilt kopiëren. Druk op de softkey "Kopiëren". Selecteer de directory waarin u de gekopieerde directory/programma wilt invoegen.
Pagina 599
Programma's beheren 14.10 Directory/programma wissen 14.10 Directory/programma wissen 14.10.1 Programma/directory wissen Het is nuttig om van tijd tot tijd programma's of directories te wissen die u niet meer gebruikt, om uw bestandsbeheer overzichtelijk te houden. Sla deze gegevens eventueel vooraf op een externe gegevensdrager (bijv.
Pagina 600
NC- en gebruikersgeheugens (lokale drive) wijzigen en programmeren. Documentatie Een gedetailleerde beschrijving van de configuratie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer de programma-manager. Selecteer de gewenste opslagpositie en plaats de cursor op het bestand resp.
Pagina 601
Programma's beheren 14.12 PDF-documenten bekijken Druk de softkeys ">>" en "Eigenschappen" in. Het venster "Eigenschappen van ..." wordt geopend. Voer indien nodig de wijzigingen uit. Opmerking: Wijzigingen via de interface kunt u in het NC-geheugen doorvoeren. Druk op de softkey "OK" om de wijzigingen op te slaan. 14.12 PDF-documenten bekijken U kunt HTML-documenten en PDF's op alle drives van de programma-manager...
Pagina 602
Programma's beheren 14.12 PDF-documenten bekijken Druk op de softkey "Zoeken" als u gericht op teksten wilt zoeken in de PDF. Druk op de softkey "Weergave" om de weergave van de PDF te wijzigen. Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Druk op de softkey "Zoom paginabreedte"...
Pagina 603
Programma's beheren 14.13 EXTCALL 14.13 EXTCALL Vanuit een deelprogramma heeft u met het commando EXTCALL toegang tot bestanden op een plaatselijke drive, USB-gegevensdrager of netwerkdrive. De programmeur kan met de settingdatum SD $SC42700 EXT_PROG_PATH de brondirectory en met het commando EXTCALL de bestandsnaam voor het na te laden subprogramma vastleggen.
Pagina 604
Programma's beheren 14.13 EXTCALL Voorbeelden van EXTCALL-oproepen Door de settingdatum te gebruiken kan het zoeken naar het programma gericht worden gestuurd. ● Oproep USB-drive aan TCU (USB-geheugen aan aansluiting X203) wanneer SD42700 leeg is: bijv. EXTCALL "//TCU/TCU1 /X203 ,1/TEST.SPF" - OF - Oproep USB-drive aan TCU (USB-geheugen aan aansluiting X203) wanneer SD42700 "//TCU/TCU1 /X203 ,1"...
Pagina 605
Programma's beheren 14.13 EXTCALL Software-opties Om de softkey "Plaats. drive"weer te kunnen geven heeft u de optie "Extra 256 MB HMI-An.geheugen op CF-Card d.NCU" nodig (niet bij SINUMERIK Operate op PCU50 / PC). Opmerking Rechtstreeks uitvoeren van USB-FlashDrive Rechtstreeks uitvoeren van een USB-FlashDrive wordt niet aanbevolen. Er is geen enkele beveiliging tegen contactproblemen, uitvallen, afbreken door tegen de USB-FlashDrive te stoten of deze onbedoeld te verwijderen terwijl het programma loopt.
Pagina 606
Programma's beheren 14.14 Gegevens opslaan 14.14 Gegevens opslaan 14.14.1 Archief aanmaken in de Programma-manager U heeft de mogelijkheid om afzonderlijke bestanden uit het NC-geheugen en de plaatselijke drive te archiveren. Archiefformaten U heeft de mogelijkheid om uw archief in binair of in ponsbandformaat op te slaan. Doelgeheugen Als doelgeheugen kunt u kiezen voor de archiefmap van de systeemgegevens in het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling"...
Pagina 607
Programma's beheren 14.14 Gegevens opslaan Selecteer de gewenste opslagplaats, druk op de softkey "Nieuwe directory", voer in het venster "Nieuwe directory" de gewenste naam in en druk op de softkey "OK" om een directory aan te maken. Druk op "OK". Het venster "Archief aanmaken: naam"...
Pagina 608
Programma's beheren 14.14 Gegevens opslaan Opmerking USB-FlashDrive USB-FlashDrives zijn niet geschikt als permanent geheugen. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "Systeemgegevens". De bestandsstructuur wordt geopend. Selecteer in de bestandsstructuur de gewenste bestanden waarvan u een archief wilt maken. - OF - Druk op de softkey "Markeren"...
Pagina 609
Programma's beheren 14.14 Gegevens opslaan Selecteer de gewenste opslagplaats en druk op de softkey "Nieuwe directory" om een bijbehorende subdirectory te maken. Het venster "Nieuwe directory" wordt geopend. Voer de gewenste naam in en druk op de softkey "OK". De directory wordt in de geselecteerde map opgeslagen. Druk op de softkey "OK".
Pagina 610
Programma's beheren 14.14 Gegevens opslaan Selecteer de gewenste opslagpositie en plaats de cursor op de gewenste directory. Opmerking: Als de optie niet ingeschakeld is, wordt de directory voor gebruikersacrhieven alleen weergegeven als er ten minste één archief aanwezig is. - OF - Druk op de softkey "Zoeken", voer in de zoekdialoog de naam van het archiefbestand inclusief extensie (*.arc) in als u gericht wilt zoeken op een archief en druk vervolgens op de softkey "OK".
Pagina 611
Programma's beheren 14.14 Gegevens opslaan 14.14.4 Archief inlezen uit systeemgegeven Wanneer u een bepaald archief wilt inlezen, dan kunt u dit rechtstreeks uit de bestandsstructuur selecteren. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "Systeemgegevens". Selecteer in de bestandsstructuur onder de directory "Archieven" in de directory "Gebruikers"...
Pagina 612
Programma's beheren 14.15 Uitrustingsdata 14.15 Uitrustingsdata 14.15.1 Uitrustingsdata opslaan Naast de programma's kunt u ook gereedschapsgegevens en nulpuntinstellingen opslaan. U kunt deze mogelijkheid gebruiken om bijv. de vereiste gereedschappen en nulpuntgegevens voor een bepaald werkstapprogramma op te slaan. Wanneer u dit programma op een later tijdstip opnieuw wilt uitvoeren, kunt u op die manier snel deze instellingen terugvinden.
Pagina 613
Programma's beheren 14.15 Uitrustingsdata Gegevens Nulpunten • Het selectieveld "Basisnulpunt" wordt weergegeven Alle in het programma gebruikte (alleen bij ShopMill- • programma en joblist met ShopMill-programma's) alle • Nulpunten voor ShopMill- • programma's Het selectieveld "Basisnulpunt" wordt weergegeven -- alleen beschikbaar bij joblists met ShopMill- en G-codeprogramma's alle in het programma gebruikte •...
Pagina 614
Programma's beheren 14.15 Uitrustingsdata Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Plaats de cursor op het programma waarvan u de gereedschaps- en nulpuntgegevens wilt opslaan. Druk de softkeys ">>" en "Archiveren" in. Druk op de softkey "Uitrustingsdata opslaan". Het venster "Uitrustingsdata opslaan" wordt geopend. Selecteer de gegevens die u wilt opslaan.
Pagina 615
Programma's beheren 14.15 Uitrustingsdata 14.15.2 Uitrustingsdata inlezen Bij het inlezen kunt u selecteren welke opgeslagen gegevens u wilt inlezen. ● Gereedschapsgegevens ● Magazijnbezetting ● Nulpunten ● Basisnulpunt Gereedschapsgegevens Afhankelijk van de gegevens die werden geselecteerd, zal het systeem het volgende doen: ●...
Pagina 616
Programma's beheren 14.15 Uitrustingsdata Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Plaats de cursor in het bestand met de opgeslagen gereedschaps- en nulpuntgegevens (*.INI) die u opnieuw wilt inlezen. Druk op de toets <Cursor rechts>. - OF - Dubbelklik op het bestand. Het venster "Uitrustingsdata inlezen"...
Pagina 617
Programma's beheren 14.16 V24 14.16 14.16.1 Archieven verzenden en inlezen Beschikbaarheid van de seriële interface V24 Via de seriële interface V24 heeft u de mogelijkheid om, in bedieningsbereik "Programma- manager" en in bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" archieven te verzenden en in te lezen. ●...
Pagina 618
Programma's beheren 14.16 V24 Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager" en druk op de softkey "NC" of "Plaats. drive". - OF - Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" en druk op de softkey "Systeemgegevens". Archief verzenden Markeer de directories of de bestanden die u aan V24 wilt verzenden.
Pagina 619
Programma's beheren 14.16 V24 14.16.2 V24 instellen als programma-manager V24 instelling Betekenis Protocol Bij de overdracht via de V24-interface worden de volgende protocols ondersteund: RTS/CTS (vooraf ingesteld) • Xon/Xoff • Overdracht U heeft bovendien de mogelijkheid om voor de overdracht een beveiligd protocol (ZMODEM-protocol) te gebruiken.
Pagina 620
Programma's beheren 14.16 V24 V24 instelling Betekenis Einde overdracht (Hex) Enkel bij ponsbandformaat Stop met symbool einde overdracht De vooraf ingestelde waarde voor het symbool einde overdracht is (HEX) 1A Tijdbewaking (sec.) Tijdbewaking Bij problemen tijdens de overdracht of einde van de overdracht (zonder symbool einde overdracht) wordt de overdracht na het opgegeven aantal seconden afgebroken.
Pagina 621
Programma's beheren 14.17 Meervoudige opspanning 14.17 Meervoudige opspanning 14.17.1 Meervoudige opspanning Met de functie Meervoudige opspanning is een optimalisatie van de gereedschapswissel over verschillende werkstukopspanningen mogelijk. Bovendien worden hierdoor de niet- effectieve tijden gereduceerd, omdat eerst alle bewerkingen van het gereedschap op alle opspanningen worden uitgevoerd, voordat de volgende gereedschapswissel wordt geactiveerd.
Pagina 622
Programma's beheren 14.17 Meervoudige opspanning ● Contouren moeten een eenduidige naam hebben, d.w.z. dezelfde contournaam mag niet in meerdere programma's worden opgeroepen ● In de ruimcyclus (Contour frezen) mag de parameter "Startpunt" niet worden ingesteld op "manueel". ● Geen zelfinstellende instellingen, d.w.z. instellingen die gelden voor alle navolgende programmablokken (alleen bij meervoudige opspanning voor verschillende programma's).
Pagina 623
Programma's beheren 14.17 Meervoudige opspanning - OF - Druk op de softkey "Programma selecteren". De programmaweergave wordt weergegeven. Plaats de cursor in het programma-overzicht op het gewenste ShopMill- programma en druk op de softkey "OK". - OF - Druk op de softkey "Op alle opsp." als u het programma op alle opspanningen wilt bewerken.
Pagina 625
Drives instellen 15.1 Overzicht Drives aansluiten Er kunnen tot 8 verbindingen naar zogenaamde logische drives (gegevensdragers) worden ingesteld. U heeft toegang tot die drives via de bedieningsbereiken "Programma-manager" en "Inbedrijfstelling". De volgende logische drives kunnen worden ingesteld: ● USB-interface ● CompactFlash Card van NCU, enkel bij SINUMERIK Operate in de NCU ●...
Pagina 626
Drives instellen 15.2 Drives instellen 15.2 Drives instellen U kunt drives instellen in het venster "Drives instellen" in het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Bestand De instelgegevens worden in het bestand "logdrive.ini" opgeslagen. Dat bestand bevindt zich in de directory /user/sinumerik/hmi/cfg. Algemene gegevens Invoer Betekenis Type...
Pagina 627
Drives instellen 15.2 Drives instellen Invoer Betekenis Softkey tekst Er staan 2 regels ter beschikking voor de tekst die hoort bij de softkey. Voor de scheiding tussen beide regels wordt %n geaccepteerd. Wanneer de eerste regel te lang is, wordt die automatisch afgebroken.
Pagina 628
Drives instellen 15.2 Drives instellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk de softkeys "HMI" en "Log. Drive" in. Het venster "Drive instellen" wordt geopend. Selecteer de gegevens voor de desbetreffende drive of voer de vereiste gegevens in. Druk op de softkey "Drive activeren". Het activeren van de drive wordt gestart.
Pagina 629
HT 8 16.1 HT 8 overzicht Op de mobiele handheld terminal SINUMERIK HT8 zijn alle functies van een bedieningspaneel en van een controlepaneel van de machine beschikbaar. Het is dus geschikt voor bekijken, bedienen, teachen en programmeren aan de machine. Klanttoetsen (vrij configureerbaar) Verplaatsingstoetsen Toets gebruikersmenu...
Pagina 630
Meer informatie over het aansluiten en inbedrijfstellen van de HT 8 vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Klantspecifieke toetsen De vier klantspecifieke toetsen zijn vrij configureerbaar en kunnen door de machinefabrikant klantspecifiek worden ingesteld.
Pagina 631
HT 8 16.1 HT 8 overzicht Verplaatsingstoetsen Om de assen van de machine via de verplaatsingstoetsen van de HT 8 te kunnen verplaatsen, moet de bedrijfsmodus "JOG", de subbedrijfsmodus "Teach In" of "Ref. Point" zijn geselecteerd. Afhankelijk van de instelling moet de bevestigingstoets worden ingedrukt. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 632
HT 8 16.2 Verplaatsingstoetsen 16.2 Verplaatsingstoetsen De verplaatsingstoetsen zijn niet gemarkeerd. U heeft echter wel de mogelijkheid om een markering van de toetsen weer te geven in plaats van de verticale softkeybalk. Standaard wordt de markering van de verplaatsingstoetsen voor max. 6 assen op het Touch Panel weergegeven.
Pagina 633
HT 8 16.3 Menu controlepaneel machine 16.3 Menu controlepaneel machine Hier selecteert u bepaalde toetsen van het controlepaneel machine, die softwarematig worden weergegeven, d.m.v. touchbediening van de overeenkomstige softkeys. De beschrijving van de afzonderlijke toetsen vindt u terug in het hoofdstuk "Bedieningselementen van het controlepaneel machine".
Pagina 634
HT 8 16.4 Virtueel toetsenbord Softkeys van het menu controlepaneel machine De volgende softkeys staan ter beschikking: Softkey "Machine" Bedieningsbereik "Machine" selecteren Softkey "[VAR]" Asvoeding in variabele stapmaat selecteren Softkey "1… n Kanaal omschakelen CHANNEL " Softkey "Single Blok-per-blok bewerking in-/uitschakelen Block"...
Pagina 635
HT 8 16.4 Virtueel toetsenbord Positioneren van het virtueel toetsenbord U heeft de mogelijkheid om het virtueel toetsenbord in het venster vrij te positioneren. U kunt dit doen door met de pen of de vinger de vrije balk naast het symbool voor "Venster sluiten" ingedrukt te houden en heen en weer te verschuiven.
Pagina 636
HT 8 16.5 Touch Panel ijken 16.5 Touch Panel ijken Wanneer het Touch Panel voor de eerste keer aan de besturing wordt aangesloten, is een ijking noodzakelijk. Opmerking Opnieuw ijken Wanneer u vaststelt dat de bediening onnauwkeurig wordt, dan moet u een nieuwe ijking uitvoeren.
Pagina 637
Ctrl-Energy 17.1 Overzicht Met de functie "Ctrl-Energy" beschikt u over de volgende toepassingsmogelijkheden voor een beter energierendement van uw machine. Ctrl-E Analyse: Registratie en analyse van het energieverbruik De eerste stap naar een betere energie-efficiëntie is de registratie van het energieverbruik. Met behulp van het multifunctionele apparaat SENTRON PAC wordt het energieverbruik gemeten en bij de besturing weergegeven.
Pagina 638
De weergave in de tabel is afhankelijk van de configuratie. Documentatie Informatie over de configuratie vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Procedure 1. Selecteer het bedieningsbereik "Parameters" en druk op de softkey "Ctrl Energy".
Pagina 639
Ctrl-Energy 17.3 Energieverbruik meten en opslaan 17.3 Energieverbruik meten en opslaan U kunt voor actueel geselecteerde assen het energieverbruik meten en registreren. Energieverbruik van deelprogramma's meten U kunt het energieverbruik van deelprogramma's meten. Daarbij wordt het verbruik van de afzonderlijke aandrijvingen gemeten. U geeft hierbij aan, in welk kanaal de start en stop van het deelprogramma moet worden geactiveerd en welk aantal herhalingen u wilt meten.
Pagina 640
De selectie van de te meten assen is afhankelijk van de configuratie. Documentatie Informatie over de configuratie vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl-Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D 17.4 Lange-termijnmeting van het energieverbruik De lange-termijnmeting van het energieverbruik wordt in de PLC uitgevoerd en opgeslagen.
Pagina 641
Ctrl-Energy 17.5 Meetcurven weergeven 17.5 Meetcurven weergeven Weergave Betekenis Begin van de meting Geeft het tijdstip aan waarop de meting door het indrukken van de softkey "Start meting" is gestart. Duur van de meting [s] Geeft de meetijd in seconden weer tot het indrukken van de softkey "Stop meting".
Pagina 642
Ctrl-Energy 17.6 Energiespraaprofielen gebruiken 17.6 Energiespraaprofielen gebruiken In het venster "SINUMERIK Ctrl-Energy Energiespaarprofielen" kunt u alle gedefinieerde energiespraarprofielen laten weergeven. Hier schakelt u een gewenste energiespaarprofiel rechtstreeks in en kunt u profielen blokkeren resp. vrijgeven. SINUMERIK Ctrl-Energy Energiespaarprofielen Weergave Betekenis Energiespaarprofiel Alle energiespaarprofielen worden weergegeven.
Pagina 643
17.6 Energiespraaprofielen gebruiken Documentatie Informatie over de configuratie van de energiespaarprofielen vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Ctrl Energy".
Pagina 644
Ctrl-Energy 17.6 Energiespraaprofielen gebruiken Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 645
Easy Message (alleen 828D) 18.1 Overzicht Met Easy Message heeft u de mogelijkheid om m.b.v. een aangesloten modem informatie door te sturen over bepaalde machinetoestanden via SMS-berichten: ● U wilt bijv. meer informatie over noodstoptoestanden. ● U wilt weten, wanneer een partij was afgewerkt Besturingscommando's ●...
Pagina 646
Easy Message (alleen 828D) 18.2 Easy Message activeren Action log Via SMS-protocollen krijgt u gedetailleerde informatie over in- en uitgaande berichten. Literatuur Meer informatie over GSM-modems vindt u in Handboek PPU SINUMERIK 828D SMS Messenger oproepen Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Easy Msg.".
Pagina 647
Easy Message (alleen 828D) 18.3 Gebruikersprofiel maken / bewerken Wanneer u verschillende keren een foute code heeft ingevoerd, moet u in het venster "PUK-invoer" de PUK-code invoeren en op de softkey "OK" drukken om de PUK-code te activeren. Het venster "PIN-invoer" wordt geopend en u kunt zoals gewoonlijk de PIN-code invoeren.
Pagina 648
Easy Message (alleen 828D) 18.3 Gebruikersprofiel maken / bewerken Procedure Nieuwe gebruiker maken Druk op de softkey "Gebruikersprofielen". Het venster "Gebruikersprofielen" wordt geopend. Druk op de softkey "Nieuw". Voer de naam en telefoonnummer van de gebruiker in. Indien nodig, kunt u ook de ID-nummer van de gebruiker invoeren. Activeer bij "SMS zenden bij volgende gebeurtenissen"...
Pagina 649
Easy Message (alleen 828D) 18.4 Gebeurtenissen instellen 18.4 Gebeurtenissen instellen Onder "SMS zenden bij volgende gebeurtenissen" selecteert u via het aankruisvakje de gebeurtenissen waarbij een SMS-bericht aan de gebruiker moet worden gestuurd. ● Geprogrammeerde meldingen uit het deelprogramma (MSG) In het deelprogramma kunt u een MSG-commando programmeren dat ervoor zorgt dat u een SMS-bericht ontvangt.
Pagina 650
Easy Message (alleen 828D) 18.4 Gebeurtenissen instellen ● Onderhoudsintervallen Wanneer de onderhoudsplanner (Serviceplanner) een vereist onderhoud registreert, dan wordt een SMS-bericht gestuurd. ● Verdere alarmnummers: Hier kunt u andere alarmen opgeven waarvan u per SMS-bericht op de hoogte wilt worden gebracht. U kunt afzonderlijke alarmen, verschillende alarmen of alarmnummerbereiken invoeren.
Pagina 651
Easy Message (alleen 828D) 18.5 Actieve gebruiker aanmelden en afmelden 18.5 Actieve gebruiker aanmelden en afmelden Alleen actieve gebruikers ontvangen bij de vastgelegde gebeurtenissen een SMS-bericht. Gebruikers die al voor Easy Message zijn ingesteld, kunt u via de interface en via SMS met bepaalde besturingscommando's activeren.
Pagina 652
Easy Message (alleen 828D) 18.6 SMS-protocollen weergeven 18.6 SMS-protocollen weergeven In het venster "SMS-protocol" wordt het SMS-dataverkeer weergegeven. Op die manier kunnen bij storingen de activiteiten chronologisch in volgorde worden gezet. Symbolen Beschrijving Door de Messenger ontvangen SMS-berichten. Bericht dat de Messenger heeft bereikt, maar dat niet kon worden verwerkt (bijv.
Pagina 653
Easy Message (alleen 828D) 18.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen 18.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen In het venster "Instellingen" heeft u de mogelijkheid om de volgende Messenger-configuratie te wijzigen: ● Aanduiding van de besturing die een bestanddeel van een SMS-bericht is ●...
Pagina 654
Easy Message (alleen 828D) 18.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 655
Easy Extend (alleen 828D) 19.1 Overzicht Met Easy Extend is het mogelijk, machines met extra aggregaten die PLC-gestuurd zijn of die extra NC-assen nodig hebben (zoals bijv. kotterbaarladers, zwenktafels of freeskoppen) op een later tijdstip hiermee uit te rusten. Met Easy Extend worden deze extra installaties op eenvoudige manier in bedrijf gesteld, geactiveerd, uitgeschakeld of getest.
Pagina 656
Easy Extend (alleen 828D) 19.2 Apparaat vrijschakelen 19.2 Apparaat vrijschakelen De ter beschikking staande opties zijn d.m.v. een wachtwoord beveiligd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de menu-doorschakeltoets en de softkey "Easy-Extend". U ziet een lijst van aangesloten apparaten.
Pagina 657
Easy Extend (alleen 828D) 19.3 Apparaat activeren en uitschakelen 19.3 Apparaat activeren en uitschakelen Status Betekenis Apparaat geactiveerd Het systeem wacht op PLC-bevestiging Apparaat defect Interfacefout in communicatiecomponent Procedure Easy Extend is geopend. M.b.v. de toetsen <Cursor naar beneden> en <Cursor naar boven> heeft u de mogelijkheid om in de lijst het gewenste apparaat te selecteren.
Pagina 658
Easy Extend (alleen 828D) 19.4 Easy Extend in bedrijf stellen 19.4 Easy Extend in bedrijf stellen Normaal gezien is de functie "Easy Extend" al door de machinefabrikant in bedrijf gesteld. Wanneer nog geen eerste inbedrijfstelling werd uitgevoerd, of wanneer bijvoorbeeld opnieuw functietests (bijv.
Pagina 659
Serviceplanner (alleen 828D) 20.1 Onderhoudstaken uitvoeren en controleren Met de "Serviceplanner" worden onderhoudstaken ingesteld die in bepaalde tijdsintervallen voor het onderhoud van de machine (bijv. bijvullen olie, koelvloeistof vervangen) moeten worden uitgevoerd. In een lijst worden alle ingestelde onderhoudstaken weergegeven. Bovendien wordt de resterende tijd tot het einde van het ingestelde onderhoudsinterval getoond.
Pagina 660
Serviceplanner (alleen 828D) 20.1 Onderhoudstaken uitvoeren en controleren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de menu-doorschakeltoets en de softkey "Serviceplanner". Het venster met de lijst van alle ingestelde onderhoudstaken wordt geopend. Voer de onderhoudstaak uit wanneer de intervaltijd bijna nul is of wanneer u door een alarm of een melding ertoe wordt opgeroepen.
Pagina 661
Serviceplanner (alleen 828D) 20.2 Onderhoudstaken instellen 20.2 Onderhoudstaken instellen In de configuratiemodus heeft u de mogelijkheid om volgende wijzingen in de lijst van onderhoudstaken uit te voeren: ● Tot 32 onderhoudstaken met interval, eerste waarschuwing en aantal te bevestigen alarmen instellen ●...
Pagina 662
Serviceplanner (alleen 828D) 20.2 Onderhoudstaken instellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de menu-doorschakeltoets en de softkey "Serviceplanner". Het venster wordt geopend en er wordt een lijst met alle ingestelde taken weergegeven. De waarden kunnen niet worden gewijzigd. Druk op de softkey "Onderhoudstaak nieuw" om een nieuwe onderhoudstaak in te stellen.
Pagina 663
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.1 PLC-diagnose Een PLC-gebruikersprogramma bestaat voor een groot deel uit logische verbindingen voor het realiseren van veiligheidsfuncties en de ondersteuning van processen. Daarbij wordt een groot aantal verschillende contacten en relais verbonden. Deze verbindingen worden in een contactschema weergegeven.
Pagina 664
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.2 Opbouw van de interface 21.2 Opbouw van de interface Beeld 21-1 Schermopbouw Tabel 21- 1 Legenda van de schermopbouw Beeldelement Weergave Betekenis Toepassingsbereik Ondersteunde PLC-programmataal Naam van de actieve programmamodule Weergave: symbolische naam (absolute naam) Programmastatus Programma loopt Stop...
Pagina 665
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.3 Bedieningsmogelijkheden Beeldelement Weergave Betekenis Focus Neemt de taken van de cursor over Aanwijzingsregel Weergave van aanwijzingen, bijv. bij Zoeken 21.3 Bedieningsmogelijkheden Naast de softkeys en de navigatietoetsen staan in dit bereik nog andere toetsencombinaties ter beschikking.
Pagina 666
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.3 Bedieningsmogelijkheden Toetsencombinaties Actie Naar het laatste veld van het laatste netwerk - of - Volgend programmablok in hetzelfde venster openen Vorig programmablok in hetzelfde venster openen De functie van de Select-toets is afhankelijk van de positie van de invoerfocus.
Pagina 667
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.4 PLC-eigenschappen weergeven 21.4 PLC-eigenschappen weergeven In het venster "SIMATIC KOP" kunt u de volgende PLC-eigenschappen weergeven: ● Bedrijfstoestand ● Naam van het PLC-project ● PLC-systeemversie ● Cyclustijd ● Bewerkingstijd van het PLC-gebruikersprogramma Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling".
Pagina 668
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.6 PLC-signalen weergeven en bewerken ● Formaat Weergave van het formaat waarin de variabele moet worden weergegeven. Het formaat kan vooraf vast zijn ingesteld (bijv. glijpunt) ● Waarde Weergave van de actuele waarde van de NC-/PLC variabelen Procedure Ladder add-on tool is geopend.
Pagina 669
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.7 Informatie over programma-modules weergeven Druk op de softkey "Adres instellen". Het venster "Adres instellen" wordt geopend. Activeer het gewenste adrestype (bijv. DB), voer de waarde in en druk op de softkey "OK". De cursor springt naar het opgegeven adres.
Pagina 670
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.7 Informatie over programma-modules weergeven Programmastatus weergeven Druk op de softkey "Programmastatus UIT" om de weergave van de programmastatus in de statusweergave te verbergen. Druk op de softkey "Programmastatus AAN" om de weergave van de programmastatus in de statusweergave opnieuw weer te geven.
Pagina 671
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.7 Informatie over programma-modules weergeven Weergave van het contactschema vergroten / verkleinen Druk op de softkey "Zoom +" om de weergave van het contactschema te vergroten. Na de vergroting staat de softkey "Zoom -" ter beschikking. Druk op de softkey "Zoom -"...
Pagina 672
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.8 PLC-gebruikersprogramma laden 21.8 PLC-gebruikersprogramma laden Wanneer aan de projectgegevens iets is gewijzigd en wanneer een nieuw PLC- gebruikersprogramma klaarstaat, moet u de projectgegevens in de PLC laden. Bij het laden van de projectgegevens worden de gegevensklassen opgeslagen en in de PLC geladen.
Pagina 673
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.9 Plaatselijke variabelentabel bewerken 21.9 Plaatselijke variabelentabel bewerken U heeft de mogelijkheid, de plaatselijke variabelentabel van een INT-module te bewerken. Plaatselijke variabele invoegen Wanneer u nieuwe netwerken of operandi heeft ingevoegd, kan het eventueel nodig zijn om nieuwe variabelen in de plaatselijke variabelentabel van een INT-module in te voegen.
Pagina 674
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.10 Nieuwe module maken Druk op de softkey "Regel toevoegen" wanneer u nog een variabele wilt opnemen, en voer de gegevens in. - OF - Markeer de desbetreffende variabele en druk op de softkey "Regel wissen"...
Pagina 675
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.11 Eigenschappen van modules wijzigen Voer de naam van de auteur, het nummer van de INT-module en indien nodig het commentaar in. De gegevensklasse van de module is gedefinieerd. Druk op de softkey "OK" om de module in de lijst op te nemen. 21.11 Eigenschappen van modules wijzigen U heeft de mogelijkheid om de titel, auteur en het commentaar van een INT-module te...
Pagina 676
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.12 Netwerk invoegen en bewerken 21.12 Netwerk invoegen en bewerken U heeft de mogelijkheid om een nieuw netwerk te maken en vervolgens op de geselecteerde cursorpositie processen (bitprocessen, toewijzingen, enz.) in te voegen. Alleen lege netwerken kunnen worden bewerkt.
Pagina 677
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.12 Netwerk invoegen en bewerken Procedure Er is een Interrupt-routine geselecteerd. Druk op de softkey "Bewerken". Plaats de cursor op een netwerk. Druk op de softkey "Netwerk invoegen". - OF - Druk op de toets <INSERT>. Als de cursor zich op "Netwerk x"...
Pagina 678
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.13 Netwerkeigenschappen wijzigen 21.13 Netwerkeigenschappen wijzigen U heeft de mogelijkheid om de netwerkeigenschappen van een INT-module te bewerken. Netwerktitel en netwerkcommentaar De titel mag maximaal 3 regels en 128 tekens lang zijn. Het commentaar mag maximaal 100 regels en 4096 tekens bevatten.
Pagina 679
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.14 Symbooltabellen weergeven en bewerken 21.14 Symbooltabellen weergeven en bewerken U heeft de mogelijkheid om de gebruikte symbooltabellen weer te geven. Op deze manier krijgt u een overzicht over de in het project aanwezige globale operandi en kunt u deze te bewerken.
Pagina 680
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.15 Symbooltabellen invoegen / wissen 21.15 Symbooltabellen invoegen / wissen Er kunnen nieuwe gebruikerssymbooltabellen worden gemaakt en gewijzigd. Tabellen die niet langer worden gebruikt, kunnen worden gewist. Opmerking Symbooltabel wissen De softkey "Wissen" staat alleen ter beschikking wanneer een gebruikerssymbooltabel is geselecteerd.
Pagina 681
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.16 Operandi zoeken 21.16 Operandi zoeken Om ervoor te zorgen dat u, bijvoorbeeld in zeer grote PLC-gebruikersprogramma's, snel op de positie komt waar u bijvoorbeeld wijzigingen wilt aanbrengen, kunt u de zoekfunctie gebruiken. Zoekopdracht beperken ●...
Pagina 682
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.17 Netwerk symbool informatietabel weergeven Andere zoekmogelijkheden Druk op de softkey "Ga naar begin" om naar het begin van het contactschema in venster 1, venster 2 of in de lijst (kruisverwijzingen, symbooltabel) te springen. Druk op de softkey "Ga naar einde"...
Pagina 683
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.18 Toegangsbeveiliging weergeven / opheffen 21.18 Toegangsbeveiliging weergeven / opheffen In Programming Tool PLC 828 heeft u de mogelijkheid om programma-organisatie-units (POU) met een wachtwoord te beveiligen. Op die manier wordt de toegang tot dit gedeelte van het programma voor andere gebruikers beperkt.
Pagina 684
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 21.19 Kruisverwijzingen weergeven Programma-modules in het contactschema openen U heeft de mogelijkheid om rechtstreeks uit de kruisverwijzingen naar de positie in het programma te gaan waar de operand wordt gebruikt. De desbetreffende module wordt in Venster 1 of Venster 2 geopend en de cursor wordt op het desbetreffende element geplaatst.
Pagina 685
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 22.1 Alarmen weergeven Wanneer tijdens het bedrijf van de machine foutieve toestanden worden gedetecteerd, dan wordt een alarm gegenereerd en de bewerking wordt eventueel onderbroken. De fouttekst, die tegelijkertijd met het alarmnummer verschijnt, geeft meer informatie over de oorzaak van de fout.
Pagina 686
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 22.1 Alarmen weergeven Druk op de softkey "SI alarmen verbergen" wanneer u geen SI alarmen wilt weergeven. Plaats de cursor op een alarm. Druk op de toets die als bevestigingssymbool is aangegeven om het alarm te wissen. - OF - Druk op de softkey "HMI-alarmen wissen"...
Pagina 687
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 22.2 Alarmprotocol weergeven 22.2 Alarmprotocol weergeven In het venster "Alarmprotocollen" wordt een lijst weergegeven met alle alarmen en meldingen die tot nu toe zijn opgetreden. Er kunnen tot 500 beheerde come-and-go gebeurtenissen in chronologische volgorde worden weergegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 688
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 22.3 Meldingen weergeven 22.3 Meldingen weergeven Tijdens de bewerking kunnen PLC- en deelprogramma-meldingen worden uitgestuurd. Deze meldingen onderbreken de bewerking niet. Meldingen geven u aanwijzingen over bepaald cyclusgedrag en over de voortgang van de bewerking. Normaal gezien blijven ze ook na een bewerkingsgedeelte of tot aan het einde van de cyclus behouden.
Pagina 689
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 22.4 Alarmen, fouten en meldingen sorteren 22.4 Alarmen, fouten en meldingen sorteren Als in de weergave een groot aantal alarmen, meldingen of alarmmeldingen wordt weergegeven, dan kunt u deze op basis van de volgende criteria op- of aflopend sorteren: ●...
Pagina 690
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 22.5 PLC- en NC-variabelen 22.5 PLC- en NC-variabelen 22.5.1 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken Het venster "NC/PLC-variabelen" maakt het weergeven en wijzigen van NC- systeemvariabelen en PLC-variabelen mogelijk. De volgende lijsten worden getoond, waarin u de gewenste NC / PLC-variabelen invoeren om de actuele waarden weer te geven.
Pagina 691
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 22.5 PLC- en NC-variabelen Schrijfwijzen voor variabelen ● PLC-variabelen A1.2 DB2.DBW2 ● NC-variabelen – NC-systeemvariabelen - schrijfwijze $AA_IM[1] – Gebruikersvariabelen/GUDs - schrijfwijze GUD/MyVariable[1,3] – BTSS - schrijfwijze /CHANNEL/PARAMETER/R[u1,2] Opmerking NC-systeemvariabelen en PLC-variabelen • Systeemvariabelen kunnen kanaalafhankelijk zijn. Bij kanaalomschakeling worden waarden uit het overeenkomstige kanaal weergegeven.
Pagina 692
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 22.5 PLC- en NC-variabelen Waarden wijzigen en wissen Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "NC/PLC variab.". Het venster "NC/PLC-variabelen" wordt geopend. Plaats de cursor in de kolom "Variabele" en voer de gewenste variabele Druk op de toets <INPUT>. De operand wordt met de waarde weergegeven.
Pagina 693
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 22.5 PLC- en NC-variabelen Opmerking "Filter/zoeken" bij het invoegen van variabelen De startwaarde bij "Filter/zoeken" van variabelen is verschillend. Om bijvoorbeeld de variabele $R[0] in te voegen, schakelt u "Filter/zoeken" in: • De startwaarde is 0 als u op "Systeemvariabelen" filtert. •...
Pagina 694
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 22.5 PLC- en NC-variabelen 22.5.2 Schermen opslaan en laden U heeft de mogelijkheid om de configuraties van variabelen die in het venster "NC/PLC- variabelen" zijn gemaakt, in een scherm op te slaan dat u op een later tijdstip opnieuw kunt laden.
Pagina 695
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 22.5 PLC- en NC-variabelen 22.5.3 PLC-symbolen laden De PLC-informatie kunt u ook via symbolen bewerken. Hiervoor moeten de symbooltabellen en teksten bij symbolen voor het PLC-project op de juiste manier worden voorbereid (STEP7) en in SINUMERIK Operate ter beschikking worden gesteld.
Pagina 696
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 22.6 Versie 22.6 Versie 22.6.1 Versiegegevens weergeven In het venster "Versiegegevens" worden de volgende componenten met de bijbehorende versiegegevens getoond: ● Systeemsoftware ● PLC-basisprogramma ● PLC-gebruikersprogramma ● Systeemuitbreidingen ● OEM-toepassingen ● Hardware In de kolom "Doelwaarde versie" wordt weergegeven of de versie van de componenten afwijkt van de geleverde versie op de CompactFlash Card.
Pagina 697
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 22.6 Versie Druk op de softkey "Details" om meer informatie over de weergegeven componenten te tonen. 22.6.2 Informatie opslaan Via de interfaces wordt alle machinespecifieke informatie van de besturing in een configuratiebestand samengevat. M.b.v. de geconfigureerde drives kan machinespecifieke informatie worden opgeslagen.
Pagina 698
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 22.7 Logboek Het venster "Versieinformatie opslaan: naam" wordt geopend. Hier heeft u de volgende mogelijkheden: • In het tekstveld "Naam:" de bestandsnaam wordt vooraf ingesteld als <machinenaam/nr.>+<CF-kaartnummer>. Aan de bestandsnaam wordt automatisch "_config.xml" of "_version.txt" toegevoegd. •...
Pagina 699
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 22.7 Logboek 22.7.1 Logboek weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Versie". Druk op de softkey "Logboek". Het venster "Machinelogboek" wordt geopend. Gegevens over de eindklant bewerken Met de softkey "Wijzigen" heeft u de mogelijkheid om adresgegevens van de eindklant te wijzigen.
Pagina 700
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 22.7 Logboek Procedure Het logboek is geopend. Druk op de softkey "Nieuwe invoer". Het venster "Nieuwe logboekinvoer" wordt geopend. Voer de gewenste gegevens in en druk op de softkey "OK". U keert terug naar het venster "Machinelogboek" en de invoer wordt onder de machine-identiteitsgegevens weergegeven.
Pagina 701
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 22.8 Screenshots maken 22.8 Screenshots maken U heeft de mogelijkheid om van het actieve beeldscherm een screenshot te maken. Elke screenshot wordt als bestand opgeslagen in de volgende map: /user/sinumerik/hmi/log/screenshot Procedure Ctrl + P Druk de toetsencombinatie <Ctrl + P> in. Er wordt een screenshot gemaakt van het actieve beeldscherm in formaat .png.
Pagina 702
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 22.9 Diagnose op afstand 22.9 Diagnose op afstand 22.9.1 Toegang op afstand instellen In het venster "Diagnose op afstand (RCS)" kunt u de toegang op afstand tot uw besturing beïnvloeden. Hier worden de rechten voor bediening op afstand van elk type ingesteld. De ingestelde rechten worden door de PLC en via de instelling aan de HMI bepaald.
Pagina 703
Druk op de softkey "OK". De instellingen worden overgenomen en opgeslagen. Literatuur Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 704
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 22.9 Diagnose op afstand 22.9.2 Modem toelaten U kunt de toegang op afstand tot uw besturing toelaten via een Teleservice-adapter IE die aan X127 is aangesloten. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Software-optie Voor de weergave van de softkey "Modem toelaten" heeft u de optie "MC informatiesysteem RCS Host"...
Pagina 705
Druk op de softkey "Wijzigen" wanneer u de waarden wilt bewerken. Druk op de softkey "OK". De aanvraag wordt naar de Remote PC gestuurd. Literatuur Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl 22.9.4 Diagnose op afstand beëindigen Procedure Het venster "Diagnose op afstand (RCS)"...
Pagina 706
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 22.9 Diagnose op afstand Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 707
Appendix Overzicht documentatie Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 708
Appendix A.1 Overzicht documentatie Frezen Bedieningshandboek, 02/2012, 6FC5398-7CP40-3JA0...
Pagina 709
Index wijzigen, 260 Basisverschuiving, 113 Bedieningsbereik wisselen, 44 Bedrijfsmodus Aanmaken AUTO, 64 Programmablok, 177 JOG, 63, 131 Aanslagen, 519 MDA, 64 Aantal, 555 wisselen, 44 Aantal tanden, 544 Bedrijfsmodusgroepen, 65 Aanzetten freesgereedschap - CYCLE800 Bestand naar keuze Functie, 462 genereren, 588 Parameters, 463 Beveiligingsniveaus Adaptergetransformeerde weergave, 572...
Pagina 710
Index met bekend middelpunt, functie, 481 Energiespaarprofielen, 642 met bekend middelpunt, parameter, 482 Energieverbruik meten, 639 met bekende radius, 482 Functies, 637 met bekende radius, parameter, 483 opgeslagen meetcurven, 641 polair, 486 CYCLE61 - Vlakfrezen Cirkelkamer - POCKET4 Functie, 322 Functie, 328 Parameters, 324 Parameters, 332...