Oplossing:
Bij meldingswaarde = 1002:
- Een veilige bevestiging uitvoeren, de gebruikerstoestemming op beide bewakingskanalen identiek instellen (binnen 4
sec).
Bij meldingswaarde = 1003:
- Mechanisch systeem van de as controleren. Eventueel werd de as in uitgeschakelde toestand verschoven en komt de
laatst opgeslagen actuele positie niet meer overeen met de nieuwe actuele positie bij de volgende opstart.
- De tolerantie voor vergelijking van actuele waarden bij het referentiëren verhogen (p9344).
Daarna de actuele waarden controleren, POWER ON uitvoeren en de gebruikerstoestemming opnieuw instellen.
Bij meldingswaarde = 1004:
Bij 1. geldt: veilige bevestiging uitvoeren. Gebruikerstoestemming opnieuw instellen.
Bij 2. geldt: veilige bevestiging uitvoeren. Gebruikerstoestemming pas instellen wanneer de as is gereferentieerd.
Bij meldingswaarde = 1005:
- Bij veilige bewegingsbewakingen geverloos: voorwaarden voor impulsvrijgave controleren.
- Bij veilige bewegingsbewakingen met gever: voorwaarden voor het uitschakelen van STO controleren.
Opmerkingen:
Bij een Power Module moet de teststop steeds bij impulsvrijgave worden uitgevoerd (onafhankelijk of dit geverloos of met
gever is).
Bij meldingswaarde = 1012:
- Firmwareversie van de Sensor Module upgraden naar een nieuwere versie.
- Bij 1-geversysteem geldt: geverparameters controleren op gelijkheid (p9515/p9315, p9519/p9319, p9523/p9323, p9524/
p9324, p9525/p9325, p9529/p9329).
- Bij 1-geversysteem en 2-geversysteem geldt: om de geverparameters uit p04xx correct te kopiëren, moet p9700 = 46
en p9701 = 172 worden ingesteld.
- Voor DQI-gevers geldt: eventueel de firmwareversie van de Control Unit upgraden naar een nieuwere versie, waarvoor
de DQI-gever is vrijgegeven.
- EMC-compatibele schakelkastopbouw en kabeltraject controleren.
- POWER ON uitvoeren voor alle componenten (uit-/inschakelen) of warme start uitvoeren (p0009 = 30, p0976 = 2, 3).
- Hardware vervangen.
Bij meldingswaarde = 1024:
- De communicatieverbinding controleren.
- De klokcyclus van de bewaking groter instellen (p9500, p9511).
- POWER ON uitvoeren voor alle componenten (uit-/inschakelen).
- De hardware vervangen.
Bij meldingswaarde = 1030:
- Aansluiting van de gever controleren.
- Gever indien nodig vervangen.
Bij meldingswaarde = 1031:
Bij de vervanging van een Sensor Module de volgende stappen uitvoeren:
- Kopieerfunctie voor Node-Identifier op de aandrijving starten (p9700 = 1D hex).
- Hardware-CRC op de aandrijving bevestigen (p9701 = EC hex).
- Alle parameters opslaan (p0977 = 1).
- POWER ON uitvoeren voor alle componenten (uit-/inschakelen).
Principieel geldt:
- Aansluiting van de gever controleren.
- Gever indien nodig vervangen.
Bij meldingswaarde = 1040:
- Geverloze bewakingsfuncties uitschakelen, STO in- en uitschakelen.
- Met actieve bewakingsfunctie "SLS" impulsvrijgave binnen 5 sec na STO-uitschakeling instellen.
Bij meldingswaarde = 6000 ... 6999:
- De betekenis van de afzonderlijke meldingswaarden wordt beschreven in Safety-storing F01611 van de Control Unit.
Bij andere meldingswaarden:
- De betekenis van de verschillende meldingswaarden wordt beschreven in Safety-melding C01711.
Opmerking:
Alarmen
Diagnosehandboek, 01/2015, 6FC5398-8BP40-5JA2
SINAMICS-alarmen
913