SINAMICS-alarmen
Oplossing:
Bij storingswaarde = 1:
- De aandrijving refereren voor het ijken van de zuiger (p1407.3 moet 1 zijn).
Bij storingswaarde = 2, 3:
- De aandrijving moet kunnen bewogen worden.
- De systeemdruk en de afsluitkleppen controleren.
- De stabilisatietijd verhogen (p1958[1]).
Bij storingswaarde = 4:
- De aandrijving moet kunnen bewogen worden.
- De systeemdruk en de afsluitkleppen controleren.
Bij storingswaarde = 5:
- De aandrijving refereren voor de identificatie van het verplaatsingsbereik (p1407.3 moet 1 zijn) en de zuiger ijken (p1909.1
= 1 of p1959.2 = 1 en p1960 = 1).
Bij storingswaarde = 6:
- Er bevindt zich een hindernis op het verplaatsingstraject. Eventueel de hindernis verwijderen. Wanneer het meettraject
met hindernis voldoende is, moeten geen maatregelen worden getroffen.
- De parameters voor de zuigerslag werden verkeerd ingesteld. Wanneer de reële zuigerslag kleiner is dan ingesteld moet
u de zuigerslag corrigeren (p0313). Een te klein ingestelde zuigerslag wordt automatisch gecorrigeerd.
Bij storingswaarde = 7:
- Het ijken van de zuiger werd verkeerd uitgevoerd. De ijking van de zuiger corrigeren of automatisch laten uitvoeren
(p1959.2 = 1 en p1960 = 1).
- Er kan niet over het minimaal of maximaal ingestelde meettraject worden verplaatst omdat een hindernis in de weg staat
of omdat de zuigerslag verkeerd werd ingesteld. Eventueel het meettraject corrigeren (p1956[0], p1956[1]), de zuigerslag
corrigeren of automatisch laten bepalen (p1959.x = 1 en p1960 = 1).
- De aandrijving kan niet worden verplaatst omdat de afsluitklep niet opent, er geen systeemdruk aanwezig is, de gever
of de klep niet zijn aangesloten. Afsluitklep, systeemdruk, aansluiting van gever en klep controleren.
Bij storingswaarde = 8:
- De aansluitingen van druksensoren A en B verwisselen of de bewegingsrichting omkeren (p1820 en p0410 inverteren)
en de volledige bewegende meting herhalen.
- De referentiewaarden voor de druksensoren controleren (p0240, p0242).
Bij storingswaarde = 100:
De snelheid en actuele toerentalinversie identiek instellen (p0410 = 0 of p0410 = 3).
Bij storingswaarde = 101:
Het begin van het meetbereik moet kleiner zijn ingesteld dan het einde van het meetbereik (p1955[0] > p1955[1]).
Bij storingswaarde = 102:
Het minimale meettraject moet kleiner zijn ingesteld dan het maximale meettraject (p1956[0] > p1956[1]).
Bij storingswaarde = 190:
De ingestelde snelheid moet tijdens de identificatie nul zijn.
207990
<Aanduiding locatie>Aandrijving: motordata-identificatie fout
Meldingswaarde:
%1
Aandrijvingsobject: SERVO_828, SERVO_COMBI
Reactie:
UIT2 (GEEN, UIT1)
Bevestiging:
ONMIDDELLIJK
832
Diagnosehandboek, 01/2015, 6FC5398-8BP40-5JA2
Alarmen