Verklaring:
De geprogrammeerde functie is voorgedefinieerd en laat in haar oproep geen parameters toe. Weergegeven wordt de
eerste onverwachte parameter.
Voorbeeld: bij het oproepen van het voorgedefinieerde onderprogramma TRAFOOF (uitschakelen van een transformatie)
werden echter toch parameters doorgegeven (één of meerdere).
Reactie:
Correctieblok met reorganiseren.
Naadsignalen worden gezet.
Alarmweergave
Oplossing:
Toets NC-stop bedienen en met de softkey PROGRAMMA CORRECT. de functie "Correctieblok" selecteren. De
correctiewijzer gaat op het foute blok staan.
Functie programmeren zonder parameterdoorgave.
Voortzetting
Met NC-START of RESET-toets alarm wissen en programma voortzetten.
programma:
12100
[Kanaal %1: ] Blok %2 aantal herhalingen %3 niet toegelaten
Parameter:
%1 = Kanaalnummer
%2 = Bloknummer, label
%3 = Aantal uitvoeringen
Verklaring:
Met MCALL opgeroepen onderprogramma's werken modaal, d.w.z. dat na elk blok met weginformatie automatisch een
eenmalige onderprogramma-uitvoering plaatsvindt. De programmering van een aantal uitvoeringen onder het adres P is
daarom niet toegelaten.
De modale oproep werkt tot een nieuwe MCALL geprogrammeerd wordt; met een nieuwe onderprogrammanaam of zonder
(wisfunctie).
Reactie:
Correctieblok met reorganiseren.
Naadsignalen worden gezet.
Alarmweergave
Oplossing:
Toets NC-stop bedienen en met de softkey PROGRAMMA CORRECT. de functie "Correctieblok" selecteren. De
correctiewijzer gaat op het foute blok staan.
Onderprogamma-oproep MCALL programmeren zonder aantal uitvoeringen.
Voortzetting
Met NC-START of RESET-toets alarm wissen en programma voortzetten.
programma:
12110
[Kanaal %1: ] Blok %2 Bloksyntaxis niet interpreteerbaar
Parameter:
%1 = Kanaalnummer
%2 = Bloknummer, label
Verklaring:
De in het blok geprogrammeerde adressen zijn met de geldige syntaxisbepalende G-functie niet toegelaten, bijv. G1 I10
X20 Y30 F1000
In het lineaire blok mag geen interpolatieparameter worden geprogrammeerd.
Reactie:
Correctieblok met reorganiseren.
Naadsignalen worden gezet.
Alarmweergave
Oplossing:
Toets NC-stop bedienen en met de softkey PROGRAMMA CORRECT. de functie "Correctieblok" selecteren. De
correctiewijzer gaat op het foute blok staan.
Blokopbouw controleren en in overeenstemming met de programmavereisten corrigeren.
Voortzetting
Met NC-START of RESET-toets alarm wissen en programma voortzetten.
programma:
12120
[Kanaal %1: ] Blok %2 G-functie niet alleen geprogrammeerd
Parameter:
%1 = Kanaalnummer
%2 = Bloknummer, label
Alarmen
Diagnosehandboek, 01/2015, 6FC5398-8BP40-5JA2
NC-alarmen
129