SINAMICS-alarmen
232100
<Aanduiding locatie>Gever 2: nulmarkeringsafstand fout
Meldingswaarde:
%1
Aandrijvingsobject: HLA_828, SERVO_828, SERVO_COMBI
Reactie:
Servo: UIT1 (GEEN, IASC/DCBRK, STOP2, UIT2, UIT3)
Hla: UIT1 (GEEN, STOP2, UIT2, UIT3)
Bevestiging:
IMPULSBLOKKERING
Oorzaak:
De gemeten nulmarkeringsafstand stemt niet overeen met de ingestelde nulmarkeringsafstand.
Bij gevers met afstandscodering wordt de nulmarkeringsafstand bepaald op basis van paarsgewijs herkende
nulmarkeringen. Het resultaat is dat een ontbrekende nulmarkering afhankelijk van de paarvorming geen storing
veroorzaakt en ook geen uitwerking in het systeem heeft.
De nulmarkeringsafstand voor de nulmarkeringsbewaking wordt in p0425 (rotatorische gever) resp. p0424 (lineaire gever)
ingesteld.
Storingswaarde (r0949, decimaal interpreteren):
Laatste gemeten nulmarkeringsafstand in incrementen (4 incrementen = 1 geverstreep).
Het voorteken wijst op de verplaatsingsrichting bij de registratie van de nulmarkeringsafstand.
Oplossing:
- EMC-conforme plaatsing van de geverleidingen controleren.
- Stekkerverbindingen controleren.
- Gevertype controleren (gever met equidistante nulmarkeringen).
- Parameter voor nulmarkeringsafstand aanpassen (p0424, p0425).
- Bij melding boven de drempelwaarde voor het toerental moet eventueel de filtertijd worden verlaagd (p0438).
- Gever resp. geverleiding vervangen.
232101
<Aanduiding locatie>Gever 2: nulmarkering uitgevallen
Meldingswaarde:
%1
Aandrijvingsobject: HLA_828, SERVO_828, SERVO_COMBI
Reactie:
Servo: UIT1 (GEEN, IASC/DCBRK, STOP2, UIT2, UIT3)
Hla: UIT1 (GEEN, STOP2, UIT2, UIT3)
Bevestiging:
IMPULSBLOKKERING
Oorzaak:
De 1.5-voudige geparametreerde nulmarkeringsafstand werd overschreden.
De nulmarkeringsafstand voor de nulmarkeringsbewaking wordt in p0425 (rotatorische gever) resp. p0424 (lineaire gever)
ingesteld.
Storingswaarde (r0949, decimaal interpreteren):
Aantal incrementen na POWER ON of sinds de laatste geregistreerde nulmarkering (4 incrementen = 1 geverstreep).
Oplossing:
- EMC-conforme plaatsing van de geverleidingen controleren.
- Stekkerverbindingen controleren.
- Gevertype controleren (gever met equidistante nulmarkeringen).
- Parameter voor nulmarkeringsafstand aanpassen (p0425).
Bij melding boven de drempelwaarde voor het toerental moet eventueel de filtertijd worden verlaagd (p0438).
- Wanneer p0437.1 actief is moet p4686 worden gecontroleerd
- Gever resp. geverleiding vervangen.
232103
<Aanduiding locatie>Gever 2: Amplitudefout spoor R
Meldingswaarde:
spoor R: %1
Aandrijvingsobject: HLA_828, SERVO_828, SERVO_COMBI
Reactie:
Servo: UIT1 (GEEN, IASC/DCBRK, UIT2, UIT3)
Hla: UIT1 (GEEN, UIT2, UIT3)
Bevestiging:
ONMIDDELLIJK
974
Diagnosehandboek, 01/2015, 6FC5398-8BP40-5JA2
Alarmen