Pagina 2
De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de Siemens AG. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Pagina 3
Bij vragen over de technische documentatie (bijv. suggesties, correcties) kunt u een fax of een e-mail sturen aan het volgende adres: docu.motioncontrol@siemens.com My Documentation Manager (MDM) Onder de volgende link vindt u informatie om op basis van de Siemens-inhoud individueel een OEM-specifieke machinedocumentatie samen te stellen: www.siemens.com/mdm Training Informatie over het trainingsaanbod vindt u onder: ●...
Pagina 4
Woord vooraf SINUMERIK Informatie over SINUMERIK vindt u onder de volgende link: www.siemens.com/sitrain Doelgroep Deze documentatie is in eerste instantie bedoeld voor gebruikers van Universal-machines die gebruik maken van de software SINUMERIK Operate. Gebruik Het bedieningshandboek maakt de gebruiker vertrouwd met de bedieningselementen en bedieningscommando's.
Pagina 5
Inhoudsopgave Woord vooraf ............................. 3 Inleiding ..............................13 Productoverzicht ..........................13 Front bedieningspaneel .......................14 1.2.1 Overzicht ............................14 1.2.2 Toetsen op het bedieningspaneel....................16 Controlepanelen...........................26 1.3.1 Overzicht ............................26 1.3.2 Bedieningselementen op het controlepaneel................26 Interface ............................29 1.4.1 Schermindeling ..........................29 1.4.2 Statusweergave ...........................30 1.4.3 Venster reële waarden.........................33 1.4.4 T,F,S-venster ..........................35 1.4.5...
Pagina 6
Inhoudsopgave 2.5.4 Instelbare nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken ............69 2.5.5 Details van de nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken ..........70 2.5.6 Nulpuntverschuiving wissen......................72 As- en spilgegevens bewaken ....................73 2.6.1 Werkveldbegrenzing vastleggen....................73 2.6.2 Spilgegevens wijzigen......................... 74 Setting-gegevenslijsten weergeven .................... 75 Handwiel toewijzen ........................
Pagina 7
Inhoudsopgave 4.7.7 Bok zoeken modus ........................111 Programma-afloop beïnvloeden....................113 4.8.1 Programmabeïnvloedingen......................113 4.8.2 Blokken overslaan........................115 Overschrijven ..........................117 4.10 Programma wijzigen ........................118 4.10.1 Zoeken in programma's ......................119 4.10.2 Programmatekst vervangen.......................121 4.10.3 Programmablokken kopiëren / invoegen / wissen ..............122 4.10.4 Programma opnieuw nummeren....................123 4.10.5 Programmablok aanmaken......................124 4.10.6 Overige programma's openen ....................126...
Pagina 8
Inhoudsopgave 5.5.3 Zijaanzichten ..........................166 Simulatieweergave bewerken ....................167 5.6.1 Invoeren basismateriaal ......................167 5.6.2 Gereedschapsbaan verbergen en tonen .................. 167 Programmabesturing tijdens de simulatie................. 168 5.7.1 Voeding wijzigen ........................168 5.7.2 Programma per blok simuleren....................169 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen ................... 170 Grafiek vergroten en verkleinen....................
Pagina 9
Inhoudsopgave 8.8.3 Alle gereedschappen ontladen ....................221 Lijsten van gereedschapsbeheer sorteren.................222 8.10 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren..................223 8.11 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer.............225 8.12 Gereedschapsdetails weergeven ....................227 8.13 Gereedschapstype wijzigen .......................228 8.14 Instellingen voor gereedschapslijsten..................229 Programma's beheren ........................... 231 Overzicht ............................231 9.1.1 NC-geheugen..........................234 9.1.2...
Pagina 10
Inhoudsopgave 9.17 V24 ............................276 9.17.1 Archieven verzenden en inlezen....................276 Programma teachen ..........................281 10.1 Overzicht ........................... 281 10.2 Algemene procedure......................... 281 10.3 Blok invoegen..........................282 10.3.1 Invoerparameters bij teachblokken ................... 283 10.4 Teachen via venster........................285 10.4.1 Algemeen ..........................285 10.4.2 IJlgang G0 teachen ........................
Pagina 11
Inhoudsopgave 13.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen ..................317 Easy Extend (alleen 828D) ........................319 14.1 Overzicht ............................319 14.2 Apparaat vrijschakelen.......................320 14.3 Apparaat activeren en uitschakelen...................321 14.4 Easy Extend in bedrijf stellen.....................322 Serviceplanner (alleen 828D) ........................ 323 15.1 Onderhoudstaken uitvoeren en controleren ................323 15.2 Onderhoudstaken instellen ......................325 Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) ..................
Pagina 12
Inhoudsopgave 17.5.1 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken ..............354 17.5.2 Schermen opslaan en laden ..................... 358 17.5.3 PLC-symbolen laden......................... 359 17.6 Screenshots maken ........................360 17.7 Versie ............................361 17.7.1 Versiegegevens weergeven...................... 361 17.7.2 Informatie opslaan........................362 17.8 Logboek............................. 364 Logboek weergeven en bewerken ....................
Pagina 13
Inleiding Productoverzicht De SINUMERIK-besturing is een CNC-besturing (Computerized Numerical Control) voor bewerkingsmachines (bijvoorbeeld werktuigmachines). Met de CNC-besturing kunt u onder andere volgende basisfuncties uitvoeren op een werktuigmachine: ● Opstellen en aanpassen van deelprogramma's, ● Afwerken van deelprogramma's, ● Manuele besturing, ●...
Pagina 14
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel Front bedieningspaneel 1.2.1 Overzicht Inleiding Op het front bedieningspaneel worden de interfaces van de SINUMERIK Operate weergegeven (beeldscherm) en bediend (bijv. hardkeys en softkeys). Aan de hand van bedieningspaneel OP 010 wordt een voorbeeld van de componenten gegeven die ter beschikking staan voor de bediening van de besturing en van de bewerkingsmachine.
Pagina 15
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel Blok besturingstoetsen Blok hotkeys Cursorblok USB-interface Menu selectietoets Menu doorschakeltoets Machinebereik-toets Menu terugkeertoets Beeld 1-1 Beeld front bedieningspaneel OP 010 Literatuur Een gedetailleerde beschrijving en een beeld van de andere front-bedieningspanelen die kunnen worden gebruikt vindt u terug in de volgende literatuur: Handboek bedieningscomponenten en koppeling aan een netwerk, SINUMERIK 840D sl/840Di sl Universal...
Pagina 16
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel 1.2.2 Toetsen op het bedieningspaneel Voor het bedienen van de besturing en van de bewerkingsmachine staan volgende toetsen en toetscombinaties ter beschikking. Toetsen en toetscombinaties Toets Functie <ALARM CANCEL> Wist alarmen en meldingen die met dit symbool zijn aangegeven. <CHANNEL>...
Pagina 17
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel <NEXT WINDOW> + <CTRL> • Plaatst de cursor aan het begin van een programma. • Verplaatst de cursor in de eerste regel van de actuele kolom. <NEXT WINDOW> + <CTRL> + <SHIFT> • Plaatst de cursor aan het begin van een programma. •...
Pagina 18
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel <Cursor rechts> + <CTRL> • In een editveld Beweegt de cursor een woord naar rechts. • Navigeren Verplaatst de cursor in een tabel naar de volgende cel rechts. <Cursor links> • In een editveld Sluit een directory of programma (bijvoorbeeld cyclus) in de programma-editor.
Pagina 19
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel <Cursor naar beneden> • In een editveld Beweegt de cursor naar beneden. • Navigeren – Verplaatst de cursor in een tabel één cel naar beneden. – Verplaatst de cursor in een venster naar beneden. <Cursor naar beneden> + <CTRL> •...
Pagina 20
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel <END> + <CTRL> Verplaatst de cursor naar de laatste invoer in de laatste regel van de actieve kolom of naar het einde van een programma. <END> + <CTRL> + <SHIFT> Verplaatst de cursor naar de laatste invoer in de laatste regel van de actieve kolom of naar het einde van een programma.
Pagina 21
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel <CTRL> + <A> Selecteert alle invoer in het actieve venster (alleen in de programma-editor en de programma-manager). <CTRL> + <C> Kopieert de gemarkeerde inhoud. <CTRL> + <E> Roept de functie "Ctrl Energy" op. <CTRL> + <F> Opent in lijsten met machinegegevens en setting-gegevens, bij het laden en opslaan in de MDA-editor alsmede in de programma- manager en in de systeemgegevens de zoekdialoog.
Pagina 22
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel <CTRL> + <Y> Activeert geresette wijzigingen opnieuw (alleen in de programma- editor). <CTRL> + <Z> Maakt de laatste actie ongedaan (alleen in de programma-editor). <CTRL> + <ALT> + <C> Genereert een compleet standaardarchief (.ARC) op een externe gegevensdrager (USB-flashDrive) (bij 840D sl/828D) Opmerking: Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 23
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel <DEL> • In een editveld Wist het eerste symbool rechts van de cursor. • Navigeren Wist alle symbolen. <DEL> + <CTRL> • In een editveld Wist het eerste woord rechts van de cursor. • Navigeren Wist alle symbolen. <Spatie>...
Pagina 24
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel <INSERT> • Opent een editveld in invoermodus. Wanneer u opnieuw op de toets drukt, verlaat u het veld en wordt de invoer ongedaan gemaakt. • Opent een selectieveld en toont de selectiemogelijkheden. • Voegt in het werkstappenprogramma een lege regel voor G- code in.
Pagina 25
Inleiding 1.2 Front bedieningspaneel <MACHINE> Roept bedieningsbereik "Machine" op. <MENU SELECT> Roept het basismenu op voor de selectie van de bedieningsbereiken. Universal Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-6AP40-3JA1...
Pagina 26
Controlepanelen 1.3.1 Overzicht De werktuigmachine kan met een controlepaneel van Siemens of met een specifiek controlepaneel van de machinefabrikant zijn uitgerust. Aan het controlepaneel worden bewegingen van de werktuigmachine geactiveerd, zoals het verplaatsen van assen of de bewerking van een werkstuk starten.
Pagina 27
Inleiding 1.3 Controlepanelen Machinefabrikant Lees de informatie van de machinefabrikant wanneer u meer wilt weten over de gevolgen van het indrukken van de noodstopknop. Montageslots voor besturingsunits (d = 16 mm) RESET De afloop van het huidige programma afbreken. • De NCK-besturing blijft synchroon met de machine.
Pagina 28
Inleiding 1.3 Controlepanelen Machinefabrikant De grootte van de incrementeelwaarde is afhankelijk van een machinedatum. Klantspecifieke toetsen T1 tot T15 Verplaatsingsassen met ijlgangoverlapping en coördinatenomschakeling Astoetsen As selecteren. Richtingstoetsen De verplaatsingsrichting selecteren. <RAPID> Een as in ijlgang verplaatsen bij ingedrukte richtingstoets. <WCS MCS>...
Pagina 29
Inleiding 1.4 Interface Interface 1.4.1 Schermindeling Overzicht Actief bedieningsbereik; actieve bedrijfsmodus Alarm-/waarschuwingsbalk Programmanaam Toestand kanaal en programmabeïnvloeding Kanaalbedrijfsmeldingen Positieweergave van de assen in het venster met de reële waarden Universal Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-6AP40-3JA1...
Pagina 30
Inleiding 1.4 Interface Weergave van actief gereedschap T • actieve voeding F • actieve spil met actuele toestand (S) • spilbelasting in procent • Naam van de actieve gereedschapshouder met weergave van een rotatie in ruimte en vlak. • Naam van de actieve kinematische transformatie •...
Pagina 31
Inleiding 1.4 Interface Statusweergave in het bedieningsbereik "Machine" Eerste regel Weergave Betekenis Actief bedieningsbereik Bedieningsbereik "Machine" Bij touchbediening kunt u hier het bedieningsbereik omschakelen. Bedieningsbereik "Parameters" Bedieningsbereik "Programma" Bedieningsbereik "Programma-manager" Bedieningsbereik "Diagnose" Bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" Actieve bedrijfsmodus of subbedrijfsmodus Bedrijfsmodus "JOG" Bedrijfsmodus "MDA"...
Pagina 32
Inleiding 1.4 Interface Weergave Betekenis NC- of PLC-melding Meldingsnummers en -teksten worden in zwarte tekst weergegeven. Een pijl geeft aan dat er meerdere meldingen actief zijn. Meldingen uit NC-programma's hebben geen nummer en worden in groene tekst weergegeven. Tweede regel Weergave Betekenis Programmapad en programmanaam...
Pagina 33
Inleiding 1.4 Interface Weergave Betekenis Weergave van actieve programmabeïnvloedingen: PRT: geen asbeweging DRY: testrunvoeding RG0: gereduceerde ijlgang M01: geprogrammeerde stop 1 M101: geprogrammeerde stop 2 (aanduiding variabel) SB1: blok-per-blok ruw (het programma stopt enkel na blokken die een machinefunctie uitvoeren) SB2: rekenblok (het programma stopt na elk blok) SB3: blok-per-blok fijn (het programma stopt ook in cycli enkel na blokken die een machinefunctie uitvoeren)
Pagina 34
Inleiding 1.4 Interface Weergave op volledig scherm Druk de softkeys ">>" en "Zoom reële waarde" in. Overzicht van de weergaven Weergave Betekenis Kolommen op de kopregel WKS/MKS Weergave van de assen in het geselecteerde coördinatensysteem. Positie Positie van de weergegeven assen. Weergave resterende weg Terwijl het programma loopt, wordt de resterende weg voor het actuele NC-blok weergegeven.
Pagina 35
Inleiding 1.4 Interface 1.4.4 T,F,S-venster In het T,F,S-venster worden de belangrijkste gegevens over het actieve gereedschap, over de voeding (baanvoeding, of asvoeding in JOG) en over de spil weergegeven. Naast de vensternaam "T,F,S" wordt de volgende extra informatie weergegeven: Weergave Betekenis BC (voorbeeld) Naam van de actieve gereedschaphouder (Toolcarrier)
Pagina 36
Inleiding 1.4 Interface Voedingsgegevens Weergave Betekenis Voedingsblokkering Reële waarde voeding Wanneer meerdere assen worden verplaatst, wordt het volgende weergegeven: in bedrijfsmodus "JOG": asvoeding van de bewegende as • in bedrijfsmodus "MDA" en "AUTO": geprogrammeerde asvoeding • IJlgang G0 is actief 0.000 Geen voeding actief Override...
Pagina 37
Inleiding 1.4 Interface Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. 1.4.5 Weergave huidig blok In het venster met de weergave van het huidig blok worden de programmablokken weergegeven die op dat ogenblik in afloop zijn. Weergeven van het huidige programma Terwijl het programma loopt, ziet u de volgende informatie: ●...
Pagina 38
Inleiding 1.4 Interface 1.4.6 Bediening via softkeys en toetsen Bedieningsbereiken / Bedrijfsmodi De interface bestaat uit verschillende vensters waarin telkens 8 horizontale en 8 verticale softkeys aanwezig zijn. De softkeys kunt u bedienen via de toetsen die zich naast de softkeys bevinden. Door middel van de softkeys kunt u telkens een nieuw venster activeren of functies uitvoeren.
Pagina 39
Inleiding 1.4 Interface Met de softkey "<<" keert u terug naar de vorige verticale softkeybalk. Met de softkey "Terug" sluit u een geopend venster. Met de softkey "Afbreken" verlaat u een venster zonder dat de ingevoerde waarden worden overgenomen. U keert terug naar het hogere venster. Wanneer u alle vereiste parameters correct in het parameterveld heeft ingevoerd kunt u het venster sluiten met de softkey "Overnemen";...
Pagina 40
Inleiding 1.4 Interface Procedure Druk op de toets <SELECT> tot de gewenste instelling of eenheid is geselecteerd. De toets <SELECT> is enkel actief wanneer er verschillende selectiemogelijkheden zijn. - OF - Druk op de toets <INSERT>. De selectiemogelijkheden worden in een lijst weergegeven. Met de toetsen <Cursor naar beneden>...
Pagina 41
Inleiding 1.4 Interface Met de toetsen <BACKSPACE> en <DEL> kunt u afzonderlijke tekens wissen. + <*> Met de toetsen <SHIFT> + <*> kunt u het vermenigvuldigingsteken invoeren. + </> Met de toetsen <SHIFT> + </> kunt u het deelteken invoeren. Met de toetsen <SHIFT>...
Pagina 42
Inleiding 1.4 Interface 1.4.8 Rekenmachine Met de rekenmachine kunt u eenvoudig parameterwaarden berekenen tijdens het programmeren. Wanneer bijvoorbeeld de diameter van een werkstuk op de werkstuktekening enkel onrechtstreeks wordt vermeld (m.a.w. de diameter moet uit verschillende andere afmetingen worden berekend) kunt u de berekening van de diameter rechtstreeks in het invoerveld van deze parameter uitvoeren.
Pagina 43
Inleiding 1.4 Interface Druk op de softkey "Berekenen". - OF - Druk op de toets <INPUT>. De waarde wordt berekend en weergegeven in het invoerveld van de rekenmachine. Druk op de softkey "Overnemen". De berekende waarde wordt overgenomen en weergegeven in het invoerveld van het venster.
Pagina 44
Inleiding 1.4 Interface 1.4.10 Touch-bediening Wanneer u beschikt over een bedieningspaneel met touchscreen heeft u de mogelijkheid volgende functies via de touch-bediening uit te voeren: Omschakelen van bedieningsbereik Door touch-bediening van het weergavesymbool voor het actieve bedieningsbereik in de statusweergave verschijnt het bedieningsbereikmenu. Kanaalomschakeling Door touch-bediening van de kanaalweergave in de statusweergave schakelt u over naar het volgende kanaal.
Pagina 45
Inleiding 1.4 Interface Opmerking Taal in invoervensters rechtstreeks omschakelen U heeft de mogelijkheid om rechtstreeks in de interface om te schakelen tussen talen die in de besturing beschikbaar zijn; hiervoor moet u de toetsencombinatie <CTRL + L> indrukken. 1.4.12 Aziatische tekens invoeren U heeft de mogelijkheid om Aziatische tekens in te voeren.
Pagina 46
Inleiding 1.4 Interface Opbouw van de editor Functies Pinyin-invoer Bewerken van het woordenboek Invoer van Latijnse lettertekens Voorwaarde De besturing is omgeschakeld op de Chinese of Koreaanse taal. Procedure Karakters wijzigen Open het venster, plaats de cursor in het invoerveld en druk op de toetsen <Alt + S>.
Pagina 47
Inleiding 1.4 Interface Druk op de nummertoets om het bijbehorende karakter in te voegen. Wanneer een karakter wordt geselecteerd, slaat de editor de selectiefrequentie klankafhankelijk op. Wanneer later de editor opnieuw wordt geopend, wordt dit karakter bovenaan de lijst getoond. Het woordenboek bewerken Kies in het selectieveld de functie "Woordenboek bewerken".
Pagina 48
Inleiding 1.4 Interface Documentatie Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Softkeys Bedieningsbereik Machine Beveiligingsniveau Gebruiker (beveiligingsniveau 3) Bedieningsbereik Parameters Beveiligingsniveau Lijsten voor gereedschapsbeheer Sleutelschakelaar 3 (beveiligingsniveau 4). Bedieningsbereik Diagnose Beveiligingsniveau Sleutelschakelaar 3...
Pagina 50
Inleiding 1.4 Interface 1.4.14 Online-hulp in SINUMERIK Operate In de besturing is een omvangrijke contextafhankelijke online-hulp geïntegreerd. ● Van elk venster wordt een korte beschrijving gegeven en eventueel stap-voor-stap instructies voor bedieningsprocedures ● In de editor is voor elke ingevoerde G-code gedetailleerde hulp beschikbaar. Bovendien heeft u de mogelijkheid om alle G-functies te zien en een geselecteerd commando rechtstreeks uit de hulpfunctie in de editor over te nemen.
Pagina 51
Inleiding 1.4 Interface Selecteer de gewenste handleiding met de toetsen <Cursor naar beneden> en <Cursor naar boven>. Druk op de toets <Cursor naar rechts> of <INPUT> of dubbelklik om de handleiding en het hoofdstuk te openen. Beweeg met de toets <Cursor naar beneden> naar het gewenste thema.
Pagina 52
Inleiding 1.4 Interface Weergeven van alarmbeschrijvingen en machinegegevens Wanneer in de vensters "Alarmen", "Meldingen" of "Alarmprotocol" meldingen of alarmen actief zijn, dan moet u de cursor op de bewuste vermelding plaatsen en op de toets <HELP> of de toets <F12> drukken. De bijbehorende alarmbeschrijving wordt weergegeven.
Pagina 53
Machine instellen In- en uitschakelen Opstarten Na het opstarten wordt het basisscherm geopend, afhankelijk van de door de machinefabrikant vooraf ingestelde bedrijfsmodus. Normaal gezien is dit het basisscherm van de subbedrijfsmodus "REF POINT". Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Universal Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-6AP40-3JA1...
Pagina 54
Machine instellen 2.2 Naar referentiepunt verplaatsen Naar referentiepunt verplaatsen 2.2.1 Assen naar referentiepunt verplaatsen Uw werktuigmachine kan uitgerust zijn met een absoluut of een incrementeel wegmeetsysteem. Een as met incrementeel wegmeetsysteem moet na het inschakelen naar een referentiepunt worden verplaatst; een absolute as niet. Bij een incrementeel wegmeetsysteem moeten alle machineassen daarom eerst naar een referentiepunt worden verplaatst waarvan de coördinaten m.b.t.
Pagina 55
Machine instellen 2.2 Naar referentiepunt verplaatsen Selecteer de as die u wilt verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt. Wanneer u op de verkeerde richtingtoets heeft gedrukt, wordt het commando niet geaccepteerd. Er volgt geen verplaatsing. Naast de as wordt een symbool weergegeven zodra de as het referentiepunt heeft bereikt.
Pagina 56
Machine instellen 2.2 Naar referentiepunt verplaatsen Selecteer de as die u gaat verplaatsen. Druk op de toets <-> of <+>. De geselecteerde as beweegt zich naar het referentiepunt en stopt. De coördinaten van het referentiepunt worden weergegeven. Naast de as wordt het symbool weergegeven.
Pagina 57
Machine instellen 2.3 Bedrijfsmodi Bedrijfsmodi 2.3.1 Algemeen De machine kan werken in drie verschillende bedrijfsmodi. Bedrijfsmodus "JOG" Bedrijfsmodus "JOG" is voorzien voor de volgende handelingen: ● Assen naar hun referentiepunt verplaatsen; m.a.w. de machineas wordt gereferentieerd ● De machine voorbereiden op het aflopen van een programma in automatische modus; d.w.z.
Pagina 58
Machine instellen 2.3 Bedrijfsmodi "Repos" selecteren Druk op de toets <REPOS>. Bedrijfsmodus "MDA" (Manual Data Automatic). In bedrijfsmodus "MDA" kunt u G-code commando's in blokken invoeren en laten uitvoeren, om de machine in te stellen of afzonderlijke handelingen te laten uitvoeren. "MDA"...
Pagina 59
Machine instellen 2.3 Bedrijfsmodi 2.3.2 Bedrijfsmodusgroepen en kanalen Elk kanaal kan worden beschouwd als een zelfstandige NC. Per kanaal kan er maximaal één deelprogramma worden uitgevoerd. ● Besturing met 1 kanaal Er is één bedrijfsmodusgroep. ● Besturing met verschillende kanalen Kanalen kunnen in verschillende bedrijfsmodusgroepen samengevat worden.
Pagina 60
Machine instellen 2.3 Bedrijfsmodi Kanaal omschakelen Druk op de toets <CHANNEL>. Er wordt omgeschakeld op het volgende kanaal. - OF - Wanneer het kanaalmenu beschikbaar is, wordt een softkeybalk weergegeven. Het actieve kanaal wordt in highlight weergegeven. Door een andere softkey in te drukken kan op een ander kanaal worden omgeschakeld.
Pagina 61
Machine instellen 2.4 Instellingen voor de machine Instellingen voor de machine 2.4.1 Coördinatensysteem (MKS/WKS) omschakelen De coördinaten in de weergave met reële waarden verwijzen naar het machine- of het werkstukcoördinatensysteem. Standaard is voor de weergave met reële waarden het werkstukcoördinatensysteem ingesteld.
Pagina 62
Machine instellen 2.4 Instellingen voor de machine 2.4.2 Meeteenheid omschakelen Als meeteenheid voor de machine kunt u millimeter of inch instellen. Het omschakelen van de meeteenheid gebeurt telkens voor de volledige machine. Alle noodzakelijke afmetingen worden daardoor automatisch omgezet in de nieuwe meeteenheid, bijv.: ●...
Pagina 63
Machine instellen 2.4 Instellingen voor de machine 2.4.3 Nulpuntverschuiving instellen U heeft de mogelijkheid om voor afzonderlijke assen een nieuwe positiewaarde in de weergave met reële waarden in te voeren wanneer een instelbare nulpuntverschuiving actief Het verschil tussen de positiewaarde in het machinecoördinatensysteem MKS en de nieuwe positiewaarde in het werkstukcoördinatensysteem WKS wordt permanent opgeslagen in de nulpuntverschuiving (bijv.
Pagina 64
Machine instellen 2.4 Instellingen voor de machine Procedure Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus <JOG>. Druk op de softkey "NPV instellen". - OF - Druk op de softkeys ">>", "Reële waarde REL" en "Rel. instellen" om positiewaarden in het relatieve coördinatensysteem in te stellen. Voer de gewenste nieuwe positiewaarde voor X, Y of Z rechtstreeks in de weergave met reële waarden in (m.b.v.
Pagina 65
Machine instellen 2.5 Nulpuntverschuivingen Nulpuntverschuivingen De weergave van de reële waarden van de ascoördinaten heeft na het instellen van het referentiepunt betrekking op het machinenulpunt (M) van het machinecoördinatensysteem (MKS). Het programma voor het bewerken van het werkstuk daarentegen heeft betrekking op het werkstuknulpunt (W) van het werkstukcoördinatensysteem (WKS).
Pagina 66
Machine instellen 2.5 Nulpuntverschuivingen Grove- en fijnverschuiving Nulpuntverschuivingen (G54 tot G57, G505 tot G599) bestaan telkens uit een ruwe en een fijne verschuiving. U kunt de nulpuntverschuivingen uit elk gewenst programma oproepen (ruwe en fijne verschuivingen worden daarbij opgeteld). In de ruwe verschuiving kunt u bijvoorbeeld het nulpunt van het werkstuk opslaan. In de fijne verschuiving kunt u dan het verschil vastleggen dat bij het opspannen van een nieuw werkstuk ontstaat tussen het oude en het nieuwe werkstuknulpunt.
Pagina 67
Machine instellen 2.5 Nulpuntverschuivingen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Nulp. versch." Het venster "Nulpuntverschuiving - actief" wordt geopend. Opmerking Meer informatie over nulpuntverschuivingen Wanneer u meer informatie wilt over de weergegeven verschuivingen of wanneer u de waarden voor draaiing, schaalverdeling of spiegeling wilt wijzigen, druk dan op de softkey "Details".
Pagina 68
Machine instellen 2.5 Nulpuntverschuivingen Nulpuntverschuivingen Gereedschapsreferentie Weergave van de met $P_TOOLFRAME geprogrammeerde extra nulpuntverschuivingen. Werkstukreferentie Weergave van de met $P_WPFRAME geprogrammeerde extra nulpuntverschuivingen. Geprogrammeerde NPV Weergave van de met $P_PFRAME geprogrammeerde extra nulpuntverschuivingen. Cyclusreferentie Weergave van de met $P_CYCFRAME geprogrammeerde extra nulpuntverschuivingen.
Pagina 69
Machine instellen 2.5 Nulpuntverschuivingen Druk op de softkey "Basis". Het venster "Nulpuntverschuiving - basis" wordt geopend. Wijzig de waarden rechtstreeks in de tabel. Opmerking Basisverschuivingen activeren De verschuivingen die hier worden ingevoerd zijn onmiddellijk actief. 2.5.4 Instelbare nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken In het venster "Nulpuntverschuiving - G54..G599"...
Pagina 70
Machine instellen 2.5 Nulpuntverschuivingen Opmerking Instelbare nulpuntverschuivingen activeren De instelbare nulpuntverschuivingen worden pas geactiveerd wanneer ze in het programma worden geselecteerd. 2.5.5 Details van de nulpuntverschuivingen weergeven en bewerken Voor elke nulpuntverschuiving kunt u voor alle assen alle gegevens weergeven en bewerken.
Pagina 71
Machine instellen 2.5 Nulpuntverschuivingen Druk op de softkeys "Actief", "Basis" of "G54...G599". Het bijbehorende venster wordt geopend. Plaats de cursor op de gewenste nulpuntverschuiving waarvan u de details wilt weergeven. Druk op de softkey "Details". Afhankelijk van de geselecteerde nulpuntverschuiving wordt een venster geopend, bijv.
Pagina 72
Machine instellen 2.5 Nulpuntverschuivingen 2.5.6 Nulpuntverschuiving wissen U heeft de mogelijkheid de nulpuntverschuivingen te wissen. In dat geval worden de ingevoerde waarden gereset. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Nulp. versch.". Druk op de softkeys "Actief", "Basis" of "G54...G599". Druk op de softkey "Details".
Pagina 73
Machine instellen 2.6 As- en spilgegevens bewaken As- en spilgegevens bewaken 2.6.1 Werkveldbegrenzing vastleggen Met de functie "werkveldbegrenzing" kunt u het werkveld waarbinnen een gereedschap moet worden verplaatst, in alle kanaalassen begrenzen. Op deze manier kunt u in de werkruimte veiligheidszones instellen die voor gereedschapsbewegingen geblokkeerd zijn.
Pagina 74
Machine instellen 2.6 As- en spilgegevens bewaken 2.6.2 Spilgegevens wijzigen In het venster "Spillen" worden de ingestelde toerentalgrenzen voor de spillen weergegeven; waarden boven of onder deze grenzen zijn niet toegestaan. U heeft de mogelijkheid om de spiltoerentallen in de velden "Minimum" en "Maximum" binnen de in de desbetreffende machinegegevens vastgelegde grenswaarden te beperken.
Pagina 75
Machine instellen 2.7 Setting-gegevenslijsten weergeven Setting-gegevenslijsten weergeven U heeft de mogelijkheid om lijsten met geconfigureerde setting-gegevens weer te geven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk de softkeys "Setting-gegevens" en "Gegevenslijsten" in. Het venster "Setting-gegevenslijsten" wordt geopend. Druk op de softkey "Gegevenslijst selecteren"...
Pagina 76
Machine instellen 2.8 Handwiel toewijzen Handwiel toewijzen Via handwielen kunnen assen in het machinecoördinatensysteem (MKS) of in het werkstukcoördinatensysteem (WKS) worden verplaatst. Software-optie Voor de handwielverschuiving is de optie "Uitgebreide bedieningsfuncties" nodig (alleen voor 828D). Voor het toewijzen van handwielen worden alle assen in deze volgorde getoond: ●...
Pagina 77
Machine instellen 2.8 Handwiel toewijzen Druk op de overeenkomstige softkey om de gewenste as te selecteren (bijv. "X"). - OF Open het selectieveld "As" m.b.v. de toets <INSERT>, ga naar de gewenste as en druk op de toets <INPUT>. Door een as te selecteren wordt ook het handwiel geactiveerd (bijv. "X" is aan handwiel nr.
Pagina 78
Machine instellen 2.9 MDA In bedrijfsmodus "MDA" (Manual Data Automatic) kunt u voor het instellen van de machine G-Code commando's in blokken invoeren en die onmiddellijk laten uitvoeren. U heeft de mogelijkheid om een MDA-programma rechtstreeks uit de programma-manager in het MDA-geheugen te laden of een in het MDA-werkvenster opgesteld of gewijzigd programma in de programma-manager in een directory naar keuze op te slaan.
Pagina 79
Machine instellen 2.9 MDA 2.9.2 MDA-programma opslaan Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <MDA>. De MDA-editor wordt geopend. Maak het MDA-programma door commando's als G-code in te voeren op het bedieningstoetsenbord. Druk op de softkey "MDA opsl.". Het venster "Opslaan uit MDA: geheugenlocatie selecteren"...
Pagina 80
Machine instellen 2.9 MDA 2.9.3 MDA-programma uitvoeren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <MDA>. De MDA-editor wordt geopend. Voer de gewenste commando's in als G-code op het bedieningstoetsenbord. Druk op de toets <CYCLE START>. De besturing voert de ingevoerde blokken uit. Bij het uitvoeren van de G-code commando's kunt u de afloop als volgt beïnvloeden: ●...
Pagina 81
Machine instellen 2.9 MDA 2.9.4 MDA-programma wissen Voorwaarde In de MDA-editor bevindt zich een programma dat u in het MDA-venster heeft gemaakt of uit de programma-manager heeft geladen. Procedure Druk op de softkey "Blokken wissen". De programmablokken die in het programmavenster worden weergegeven, worden gewist.
Pagina 82
Machine instellen 2.9 MDA Universal Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-6AP40-3JA1...
Pagina 83
In manuele modus werken Algemeen De bedrijfsmodus "JOG" moet steeds worden gebruikt wanneer u de machine instelt voor het uitvoeren van een programma of wanneer u eenvoudige verplaatsingen aan de machine wilt uitvoeren: ● Synchroniseren van het meetsysteem van de besturing met de machine (bewegen naar het referentiepunt) ●...
Pagina 84
In manuele modus werken 3.2 Gereedschap en spil selecteren Weergave Betekenis Invoeren van het gereedschap (naam of plaatsnummer) Via de softkey "Gereedschap selecteren" heeft u de mogelijkheid om een gereedschap uit de gereedschapslijst te selecteren. Snijkantnummer van het gereedschap (1-9) Spil Spilselectie, wordt aangegeven met spilnummer Spil M-functie...
Pagina 85
In manuele modus werken 3.2 Gereedschap en spil selecteren 3.2.2 Gereedschap selecteren Procedure Selecteer bedrijfsmodus "JOG". Druk op de softkey "T,S,M". Voer in het invoerveld de naam of het nummer van het gereedschap T - OF - Druk op de softkey "Gereedschap selecteren" om de gereedschapslijst te openen, plaats de cursor op het gewenste gereedschap en druk op de softkey "In manueel".
Pagina 86
In manuele modus werken 3.2 Gereedschap en spil selecteren Selecteer de gewenste spil (bijv. S1) en voer in het invoerveld ernaast het gewenste spiltoerental (omw/min) in. De spil blijft nog steeds stilstaan. Voer de transmissietrap in (bijv. auto) wanneer de machine over een transmissie voor de spil beschikt.
Pagina 87
In manuele modus werken 3.2 Gereedschap en spil selecteren Voer de gewenste spil-stoppositie in. De spilpositie wordt in graden weergegeven. Druk op de toets <CYCLE START>. De spil wordt in de gewenste positie geplaatst. Opmerking Met deze functie kan de spil in een bepaalde hoekpositie worden geplaatst, bijv. bij een gereedschapswissel: •...
Pagina 88
In manuele modus werken 3.3 Assen verplaatsen Assen verplaatsen De assen kunnen in manueel bedrijf via de increment- of astoetsen of de handwielen worden verplaatst. Bij het verplaatsen d.m.v. het toetsenbord wordt de geselecteerde as verplaatst in de geprogrammeerde instelvoeding, bij incrementeel bewegen met een vastgelegde staplengte. Instelvoeding instellen In het venster "Instellingen voor manueel bedrijf"...
Pagina 89
In manuele modus werken 3.3 Assen verplaatsen Opmerking Na het inschakelen van de besturing kunnen assen tot in het grensbereik van de machine worden verplaatst, omdat de assen nog niet naar hun referentiepunten zijn verplaatst. Het is daarom mogelijk dat noodeindschakelaars worden geactiveerd. De software-eindschakelaars en de werkveldbegrenzing zijn nog niet actief! De voedingvrijgave moet zijn ingesteld.
Pagina 90
In manuele modus werken 3.4 Assen positioneren Assen positioneren In manueel bedrijf kunt u afzonderlijke of meerdere assen naar bepaalde posities verplaatsen om eenvoudige bewerkingsaflopen te realiseren. Tijdens het verplaatsen is de voedings-/ijlgangoverride actief. Procedure Selecteer indien nodig een gereedschap. Selecteer bedrijfsmodus "JOG".
Pagina 91
In manuele modus werken 3.5 Handmatig naar een veilige positie verplaatsen Handmatig naar een veilige positie verplaatsen U kunt na een onderbreking van een schroefdraadbewerking (G33/G331/G332) of een algemene bewerking met boorgereedschap (gereedschap 200 tot 299) als gevolg van een stroomstoring of een RESET op het bedieningspaneel van de machine het gereedschap in de bedrijfsmodus JOG veilig in de richting van het gereedschap verplaatsen zonder het gereedschap of het werkstuk te beschadigen.
Pagina 92
In manuele modus werken 3.5 Handmatig naar een veilige positie verplaatsen Selecteer in het selectieveld "Terugtrekas" de gewenste as. Trek het gereedschap met de in het venster "Gereedschap terugtrekken" geselecteerde terugtrekas via de bedieningstoetsen (bijvoorbeeld Z +) uit het werkstuk. Druk nogmaals op de softkey "Terugtrekken"...
Pagina 93
In manuele modus werken 3.6 Voorinstellingen voor manueel bedrijf Voorinstellingen voor manueel bedrijf In het venster "Instellingen voor manueel bedrijf" kunt u de configuratie voor het manueel bedrijf vastleggen. Voorinstellingen Instellingen Betekenis Voedingtype Hier kunt u het voedingtype selecteren G94: Asvoeding/lineaire voeding •...
Pagina 94
In manuele modus werken 3.6 Voorinstellingen voor manueel bedrijf Universal Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-6AP40-3JA1...
Pagina 95
Werkstuk bewerken Bewerking starten en stoppen Bij het uitvoeren van een programma wordt het werkstuk volgens de programmering aan de machine bewerkt. Na het starten van het programma in automatische modus wordt het bewerken van het werkstuk vervolgens automatisch uitgevoerd. Voorwaarden Aan de volgende voorwaarden moet voor het uitvoeren van een programma zijn voldaan: ●...
Pagina 96
Werkstuk bewerken 4.1 Bewerking starten en stoppen Bewerking stoppen Druk op de toets <CYCLE STOP>. De bewerking stopt onmiddellijk; afzonderlijke programmablokken worden niet tot het einde uitgevoerd. Bij de volgende start wordt de bewerking verdergezet op de plaats waar deze werd gestopt. Bewerking afbreken Druk op de toets <RESET>.
Pagina 97
Werkstuk bewerken 4.2 Programma selecteren Programma selecteren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Het directory-overzicht wordt geopend. Plaats de cursor op de directory waarin u een programma wilt selecteren. Druk op de toets <INPUT> - OF - Druk op de toets <Cursor rechts>. De inhoud van de directory wordt weergegeven.
Pagina 98
Werkstuk bewerken 4.3 Programma inlopen Programma inlopen Bij het inlopen van een programma kan het systeem de bewerking van het werkstuk na elk programmablok dat een beweging of een hulpfunctie aan de machine activeert, onderbreken. Wanneer een programma een eerste keer aan de machine wordt doorlopen kan het resultaat van de bewerking per blok worden gecontroleerd.
Pagina 99
Werkstuk bewerken 4.4 Huidig programmablok weergeven Druk opnieuw op de toets <SINGLE BLOCK> wanneer de bewerking niet langer per blok moet worden uitgevoerd. De toets is nu niet langer actief. Wanneer u nu opnieuw op de toets <CYCLE START> drukt, wordt het programma zonder onderbrekingen tot het einde uitgevoerd.
Pagina 100
Werkstuk bewerken 4.4 Huidig programmablok weergeven 4.4.2 Basisblok weergeven Wanneer u bij het inlopen of tijdens het uitvoeren van een programma meer informatie wilt over de asposities en belangrijke G-functies kunt u de basisblokweergave activeren. Op die manier kunt u bijv. bij het gebruik van cycli controleren of er werkelijk verplaatsingen plaatsvinden op de machine.
Pagina 101
Werkstuk bewerken 4.4 Huidig programmablok weergeven 4.4.3 Programmaniveau weergeven Tijdens het uitvoeren van een omvangrijk programma met verschillende subprogrammaniveaus kunt u op het scherm weergeven op welk programmaniveau de bewerking zich momenteel bevindt. Een programma meer dan één keer doorlopen Wanneer u heeft geprogrammeerd dat programma's meer dan één keer moeten worden doorlopen, d.w.z.
Pagina 102
Werkstuk bewerken 4.5 Programma corrigeren Programma corrigeren Van zodra de besturing een syntaxfout in een deelprogramma detecteert, wordt de uitvoering van het programma gestopt en de syntaxfout wordt weergegeven in de alarmregel. Correctiemogelijkheden Afhankelijk van de toestand waarin de besturing zich bevindt, kunt u volgende correcties uitvoeren m.b.v.
Pagina 103
Werkstuk bewerken 4.6 Assen terug positioneren Opmerking Wanneer u de editor verlaat via de softkey "Sluiten" keert u terug naar het bedieningsbereik "Programma-manager". Assen terug positioneren Na een programma-onderbreking in automatische modus (bijv. na een gereedschapsbreuk) heeft u de mogelijkheid het gereedschap in manueel bedrijf van de contour weg te bewegen. Daarbij worden de coördinaten van de onderbrekingspositie opgeslagen.
Pagina 104
Werkstuk bewerken 4.6 Assen terug positioneren Voorwaarde Bij het terug positioneren van de assen moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: ● Het uitvoeren van het programma werd met <CYCLE STOP> onderbroken. ● De assen werden in manueel bedrijf van de onderbrekingspositie naar een andere positie verplaatst.
Pagina 105
Werkstuk bewerken 4.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Bewerking op bepaalde plaats starten 4.7.1 Blok zoeken gebruiken Wanneer u slechts een bepaald gedeelte van een programma aan de machine wilt uitvoeren, dan is het niet nodig om het programma vanaf het begin uit te voeren. U kunt de uitvoering van het programma ook vanaf een bepaald programmablok starten.
Pagina 106
Werkstuk bewerken 4.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Gecascadeerde zoekfunctie U heeft de mogelijkheid om vanuit de toestand "Zoekdoel gevonden" een nieuwe zoekfunctie te starten. De gecascadeerde zoekfunctie kan na elk gevonden zoekdoel zo vaak u wilt worden verdergezet. Opmerking Alleen wanneer het zoekdoel werd gevonden, kan vanuit de gestopte programma-uitvoering een nieuwe gecascadeerde zoekfunctie worden gestart.
Pagina 107
Werkstuk bewerken 4.7 Bewerking op bepaalde plaats starten 4.7.2 Programma vanaf zoekdoel verderzetten Om het programma op de gewenste plaats verder te zetten moet u tweemaal op de toets <CYCLE START> drukken. ● Bij de eerste CYCLE START worden de hulpfuncties die bij de zoekfunctie werden verzameld, uitgestuurd.
Pagina 108
Werkstuk bewerken 4.7 Bewerking op bepaalde plaats starten 4.7.4 Onderbrekingspositie als zoekdoel opgeven Voorwaarde In bedrijfsmodus "AUTO" is een programma geselecteerd en het werd bij de uitvoering onderbroken door CYCLE STOP of RESET. Software-optie U heeft de optie "Uitgebreide bedieningsfuncties" nodig (alleen voor 828D). Procedure Druk op de softkey "Blok zoeken".
Pagina 109
Werkstuk bewerken 4.7 Bewerking op bepaalde plaats starten 4.7.5 Zoekdoel via Zoekweergave invoeren In het venster "Zoekweergave" voert u de gewenste programmalocatie in waar u rechtstreeks naartoe wil. Software-optie Voor de functie "Zoekweergave" is de optie "Uitgebreide bedieningsfuncties" nodig (alleen voor 828D). Voorwaarde Het programma is geselecteerd en de besturing bevindt zich in resettoestand.
Pagina 110
Werkstuk bewerken 4.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Het zoekfunctievenster wordt gesloten. Wanneer een doel werd gevonden, wordt het actuele blok in het programmavenster weergegeven. Druk tweemaal op de toets <CYCLE START>. De uitvoering van het programma wordt bij de gewenste plaats verdergezet.
Pagina 111
Werkstuk bewerken 4.7 Bewerking op bepaalde plaats starten 4.7.7 Bok zoeken modus In het venster "Blok zoeken modus" kunt u de gewenste zoekvariante instellen. De ingestelde modus blijft na het uitschakelen van de besturing bewaard. Wanneer u na het opnieuw inschakelen van de besturing de functie "Blok zoeken" opnieuw activeert, wordt in de titelbalk de actuele modus voor Blok zoeken weergegeven.
Pagina 112
Werkstuk bewerken 4.7 Bewerking op bepaalde plaats starten Opmerking Zoekactie-modus voor ShopMill- resp. ShopTurn-programma's Via de MD 51024 kan de zoekactievariant voor ShopMill-/ShopTurn- werkstappenprogramma's worden gedefinieerd. Dit geldt uitsluitend voor de ShopMill- /ShopTurn - Eénkanaalsweergave. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Literatuur Meer informatie vindt u in de volgende literatuur: Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl...
Pagina 113
Werkstuk bewerken 4.8 Programma-afloop beïnvloeden Programma-afloop beïnvloeden 4.8.1 Programmabeïnvloedingen In bedrijfsmodi "AUTO" en MDA" kunt u de afloop van een programma wijzigen. Afkorting / Werkwijze Programmabeïnvloeding Het programma wordt gestart en wordt afgewerkt, met uitsturen van hulpfuncties en verblijftijd. De assen worden niet verplaatst. geen asbeweging Op die manier worden de geprogrammeerde asposities en het uitsturen van de hulpfuncties van een programma gecontroleerd.
Pagina 114
Werkstuk bewerken 4.8 Programma-afloop beïnvloeden Afkorting / Werkwijze Programmabeïnvloeding Afzonderlijke blokken worden als volgt geconfigureerd. Per blok ruw: Het programma stopt alleen na blokken waarin een machinefunctie wordt uitgevoerd. Rekenblok: Het programma stopt na elk blok. Per blok fijn: Het programma stopt ook in cycli alleen na blokken waarin een machinefunctie wordt uitgevoerd.
Pagina 115
Werkstuk bewerken 4.8 Programma-afloop beïnvloeden 4.8.2 Blokken overslaan Programmablokken die niet bij elke programmadoorloop moeten worden uitgevoerd, kunnen worden overgeslagen. Deze blokken worden met het teken "/" (schuine streep) of "/x" (x = nummer van het over te slaan niveau) voor het bloknummer aangegeven. Er kunnen ook meerdere blokken na elkaar worden overgeslagen.
Pagina 116
Werkstuk bewerken 4.8 Programma-afloop beïnvloeden Druk de softkeys "Progr. beïnvl" en "Blokken overslaan" in. Het venster "Programmabeïnvloeding" wordt geopend en de lijst met niveaus die moeten worden overgeslagen, wordt weergegeven. Universal Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-6AP40-3JA1...
Pagina 117
Werkstuk bewerken 4.9 Overschrijven Overschrijven Met Overschrijven heeft u de mogelijkheid, technologische parameters (bijv. hulpfuncties, asvoeding, spiltoerental, programmeerbare instructies, enz.) voor de eigenlijke programmastart uit te laten voeren. Deze programma-instructies functioneren alsof ze in normale deelprogramma's staan. Deze programma-instructies zijn echter maar geldig voor één enkele programmadoorloop.
Pagina 118
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Opmerking Per blok uitvoeren De toets <SINGLE BLOCK> kan ook in overschrijfmodus worden gebruikt. Wanneer meerdere blokken in het overschrijfgeheugen werden ingevoerd, dan worden die na elke NC-start per blok uitgevoerd. Blokken wissen Druk op de softkey "Blokken wissen" om de ingevoerde programmablokken te wissen.
Pagina 119
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Zie ook Instellingen editor (Pagina 127) Programma's openen en sluiten (Pagina 238) Programma corrigeren (Pagina 102) 4.10.1 Zoeken in programma's Om ervoor te zorgen dat u, bijvoorbeeld in zeer grote programma's, snel op de locatie komt waar u wijzigingen wilt aanbrengen, kunt u de zoekfunctie gebruiken.
Pagina 120
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Voer in het veld "Tekst" het gewenste zoekbegrip in. Activeer het aankruisvakje "Volledige woorden" wanneer de ingevoerde tekst alleen als volledig woord moet worden gezocht. - OF - Schakel het aankruisvakje "Exacte uitdrukking" in als u bijvoorbeeld naar wildcards ("*", "?") in programmaregels wilt zoeken.
Pagina 121
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen 4.10.2 Programmatekst vervangen U kunt in één enkele stap een gezochte tekst vervangen door een andere tekst. Voorwaarde Het gewenste programma is in de editor geopend. Procedure Druk op de softkey "Zoeken". Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Druk op de softkey "Zoeken + vervangen".
Pagina 122
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Opmerking Teksten vervangen • Readonly-regels (;*RO*) Als er treffers worden gevonden, dan worden de teksten niet vervangen. • Contourregels (;*GP*) Als er treffers worden gevonden, dan worden de teksten vervangen, mits het geen readonly-regels zijn. •...
Pagina 123
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Druk op de softkey "Knippen" om de geselecteerde programmablokken te wissen. Opmerking: Bij het bewerken van een programma kunt u niet meer dan 1024 regels kopiëren resp. knippen. Tijdens het openen van een programma dat zich niet op de NC bevindt (voortgangsindicatie is kleiner dan 100%), kunt u niet meer dan 10 regels kopiëren of knippen resp.
Pagina 124
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Voer de waarden voor het eerste bloknummer en de staplengte van het bloknummer in. Druk op de softkey "OK". Het programma wordt nu opnieuw genummerd. Opmerking Wanneer u één enkel segment opnieuw wilt nummeren, moet u de programmablokken markeren waarvan u de bloknummering wilt bewerken.
Pagina 125
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de plaats waar u het programma wilt opslaan en maak of open een programma. De programma-editor wordt geopend. Markeer de gewenste programmablokken die u tot één blok wilt samenvoegen. Druk op de softkey "Blok vormen".
Pagina 126
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen 4.10.6 Overige programma's openen U heeft de mogelijkheid om twee programma's gelijktijdig in de editor te bekijken en te bewerken. U kunt bijvoorbeeld programmablokken of bewerkingsstappen van een programma kopiëren en in het andere programma invoegen. Meerdere programma's openen U heeft de mogelijkheid om tot 10 programma's te openen.
Pagina 127
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Zie ook Programmablokken kopiëren / invoegen / wissen (Pagina 122) 4.10.7 Instellingen editor In het venster "Instellingen" voert u de voorinstellingen in die bij het openen van de editor automatisch actief zijn. Voorinstellingen Instelling Betekenis Automatisch Ja: Na elke regelwissel wordt automatisch een nieuw bloknummer •...
Pagina 128
Werkstuk bewerken 4.10 Programma wijzigen Instelling Betekenis Zichtbare 1 - 10 • programma's Aanduiding hoeveel programma's naast elkaar in de editor kunnen worden weergegeven. Auto • Geeft aan, dat het aantal programma's in een joblijst of maximaal 10 geselecteerde programma's zichtbaar naast elkaar worden weergegeven. Breedte programma Hier voert u de breedte van het programma met de invoerfocus in de editor in met focus...
Pagina 129
Werkstuk bewerken 4.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 4.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 4.11.1 Overzicht De door u gedefinieerde gebruikersvariabelen kunnen in lijsten worden weergegeven. De volgende variabelen kunnen gedefinieerd zijn: ● Rekenparameters (R-parameters) ● Globale gebruikersvariabelen (GUD) die in alle programma's geldig zijn ●...
Pagina 130
Werkstuk bewerken 4.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 4.11.2 R-parameters R-parameters (rekenparameters) zijn kanaalspecifieke variabelen die u in een G-code programma kunt gebruiken. R-parameters kunnen door G-code programma's worden gelezen en geschreven. De waarden blijven ook na het uitschakelen van de besturing behouden. Aantal kanaalspecifieke R-parameters Een machinedatum legt het aantal kanaalspecifieke R-parameters vast.
Pagina 131
Werkstuk bewerken 4.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 4.11.3 Globale GUD's weergeven Globale gebruikersvariabelen Globale GUD's zijn NC-globale gebruikersgegevens (Global User Data), die ook na het uitschakelen van de machine behouden blijven. GUD's zijn geldig in alle programma's. Definitie Een GUD-variabele wordt door volgende gegevens gedefinieerd: ●...
Pagina 132
Werkstuk bewerken 4.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Druk op de softkey "GUD selectie" en de softkeys "SGUD" ... "GUD6" wanneer u SGUD, MGUD, UGUD of GUD4 tot GUD6 van de globale gebruikersvariabelen wilt weergeven. - OF - Druk op de softkeys "GUD selectie" en ">>" en de softkeys "GUD7" ... "GUD9"...
Pagina 133
Werkstuk bewerken 4.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Gebr. variabele". Druk de softkeys "Kanaal GUD" en "GUD selectie" in. Er wordt een nieuwe verticale softkeybalk weergegeven. Druk op de softkeys "SGUD" ... "GUD6" wanneer u SGUD, MGUD, UGUD en GUD4 tot GUD6 van de kanaalspecifieke gebruikersvariabelen wilt weergeven.
Pagina 134
Werkstuk bewerken 4.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Gebr. variabele". Druk op de softkey "Plaatselijke LUD". 4.11.6 Programma PUD's weergeven Programmaglobale gebruikersvariabelen PUD's zijn deelprogramma-globale variabelen (Program User Data). PUD's zijn geldig in hoofd- en alle subprogramma's en kunnen daar worden geschreven en gelezen.
Pagina 135
Werkstuk bewerken 4.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken 4.11.7 Gebruikersvariabelen zoeken U heeft de mogelijkheid om gericht naar R-parameters of gebruikersvariabelen te zoeken. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkeys "R-parameter", "Globale GUD", "Kanaal GUD", "Plaatselijke GUD" of "Programma GUD" om in de lijst te selecteren naar welke gebruikersvariabele u wilt zoeken.
Pagina 136
Werkstuk bewerken 4.11 Gebruikersvariabelen weergeven en bewerken Druk op de toets <INPUT>. - OF - Druk op de toets <Cursor rechts>. Het geselecteerde bestand wordt in de editor geopend en kan daar worden bewerkt. Definieer de gewenste gebruikersvariabele. Druk op de softkey "Sluiten" om de editor te sluiten. Gebruikersvariabelen activeren Druk op de softkey "Activeren".
Pagina 137
Werkstuk bewerken 4.12 G- en hulpfuncties weergeven 4.12 G- en hulpfuncties weergeven 4.12.1 Geselecteerde G-functies In het venster "G-functies" worden 16 geselecteerde G-groepen weergegeven. Binnen een G-groep wordt telkens de G-functie weergegeven die op dat moment in de besturing actief is. Enkele G-codes (bijv.
Pagina 138
Werkstuk bewerken 4.12 G- en hulpfuncties weergeven Standaard weergegeven G-groepen (ISO-code) Groep Betekenis G-groep 1 Modaal actieve bewegingscommando's (bijv. G0, G1, G2, G3). G-groep 2 Per blok actieve bewegingen, verblijftijd (bijv. G4, G74, G75). G-groep 3 Programmeerbare verschuivingen, werkveldbegrenzing en poolprogrammering (bijv.
Pagina 139
Werkstuk bewerken 4.12 G- en hulpfuncties weergeven De selectie G-groepen die in het venster "G-functies" wordt weergegeven, kan verschillend zijn. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Meer informatie over het projecteren van weergegeven G-groepen vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl 4.12.2...
Pagina 140
Werkstuk bewerken 4.12 G- en hulpfuncties weergeven Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <JOG>, <MDA> of <AUTO>. Druk de softkeys ">>" en "Alle G-functies" in. Het venster "G-functies" wordt geopend. 4.12.3 G-functies voor vormen In het venster "G-functies kan belangrijke informatie over de bewerking van vrije vormen worden weergegeven met de functie "High Speed Settings"...
Pagina 141
Werkstuk bewerken 4.12 G- en hulpfuncties weergeven Documentatie ● Meer informatie vindt u in de volgende documentatie: Functiehandboek Basisfuncties; hoofdstuk "Contour-/oriëntatietolerantie" ● Meer informatie over het projecteren van weergegeven G-groepen vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine"...
Pagina 142
Werkstuk bewerken 4.12 G- en hulpfuncties weergeven 4.12.4 Hulpfuncties Tot de hulpfuncties behoren o.m. door de machinefabrikant vastgelegde M- en H-functies, die parameters aan de PLC doorgeven en daar door de machinefabrikant bepaalde reacties activeren. Weergegeven hulpfuncties In het venster "Hulpfuncties" worden tot 5 actieve M-functies en 3 H-functies weergegeven. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine".
Pagina 143
Werkstuk bewerken 4.13 Status van synchroonacties weergeven 4.13 Status van synchroonacties weergeven Voor de diagnose van synchroonacties kunt u in het venster "synchroonacties" statusinformatie weergeven. Er wordt een lijst getoond met alle synchroonacties die op dat moment actief zijn. In de lijst wordt de programmering van synchroonacties in dezelfde vorm als in het deelprogramma weergegeven.
Pagina 144
Werkstuk bewerken 4.13 Status van synchroonacties weergeven Weergaven van synchroonacties Via softkeys heeft u de mogelijkheid om de weergave van de geactiveerde synchroonacties te beperken. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>, <MDA> of <JOG>. Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Synchr. actie". Het venster "Synchroonacties"...
Pagina 145
Werkstuk bewerken 4.14 Looptijd weergeven en werkstukken tellen 4.14 Looptijd weergeven en werkstukken tellen Om een overzicht te krijgen over de programmalooptijd en het aantal bewerkte werkstukken moet u het venster "Tijden, Teller" oproepen. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Weergegeven tijden ●...
Pagina 146
Werkstuk bewerken 4.15 Instelling voor automatische modus Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>. Druk op de softkey "Tijden, Teller". Het venster "Tijden, Teller" wordt weergegeven. Selecteer onder "Werkstukken tellen" de invoer "ja" wanneer u het aantal afgewerkte werkstukken wilt tellen. Voer in het veld "Werkstukken doel"...
Pagina 147
Werkstuk bewerken 4.15 Instelling voor automatische modus U kunt de volgende instellingen invoeren: ● De besturing schakelt bij het bereiken van het commando automatisch om naar het bedieningsbereik "Machine" en het venster met de meetresultaten wordt weergegeven, ● Het venster met de meetresultaten wordt geopend door het indrukken van de softkey "Meetresultaat".
Pagina 148
Werkstuk bewerken 4.16 Matrijsweergave 4.16 Matrijsweergave 4.16.1 Matrijsweergave Bij grote matrijsconstructieprogramma's zoals die door CAD-systemen worden aangeboden, kunt u met behulp van een snelle weergave de bewerkingstrajecten laten weergeven. Op die manier krijgt u een snel overzicht over het programma en kunt u eventueel correcties invoeren.
Pagina 149
Werkstuk bewerken 4.16 Matrijsweergave Interpreteerbare NC-blokken De volgende NC-blokken worden in de matrijsweergave ondersteund. ● Typen – Lijnen G0, G1 met X Y Z – Cirkels G2, G3 met middelpunt I, J, K of radius CR, afhankelijk van het werkvlak G17, G18, G19, CIP met cirkelpunt I1, J1, K1 of radius CR –...
Pagina 150
Werkstuk bewerken 4.16 Matrijsweergave Matrijsweergave wijzigen en aanpassen Net als bij Simulatie en Meetekenen kunt u de simulatiegrafiek voor een optimale weergave wijzigen en aanpassen. ● Grafiek vergroten en verkleinen ● Grafiek verschuiven ● Grafiek draaien ● Detail wijzigen 4.16.2 Matrijsweergave starten Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
Pagina 151
Werkstuk bewerken 4.16 Matrijsweergave 4.16.3 Gericht naar een programmablok springen Als u in de grafiek een bijzonderheid of een fout ontdekt, dan kunt u vanuit deze positie direct naar het betreffende programmablok springen om het programma desgewenst aan te passen. Voorwaarden ●...
Pagina 152
Werkstuk bewerken 4.16 Matrijsweergave Zie ook Zoeken in programma's (Pagina 119) Programmatekst vervangen (Pagina 121) 4.16.5 Weergave wijzigen 4.16.5.1 Grafiek vergroten en verkleinen Voorwaarde ● De matrijsweergave is gestart. ● De softkey "Grafiek" is geactiveerd. Procedure Druk op de toetsen <+> of <-> wanneer u de huidige grafiek wilt vergroten of verkleinen.
Pagina 153
Werkstuk bewerken 4.16 Matrijsweergave Opmerking Geselecteerd detail De geselecteerde details en groottewijzigingen blijven behouden terwijl het programma is geselecteerd. 4.16.5.2 Detail wijzigen Wanneer u het detail van de matrijsweergave wilt verschuiven, vergroten of verkleinen, om bijv. details beter te kunnen zien of later opnieuw het volledige werkstuk weer te geven, moet u het vergrootglas gebruiken.
Pagina 154
Werkstuk bewerken 4.16 Matrijsweergave Universal Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-6AP40-3JA1...
Pagina 155
Bewerking simuleren Overzicht In de simulatie wordt het huidige programma volledig berekend en het resultaat wordt grafisch weergegeven. Zonder de machineassen te verplaatsen, wordt op deze manier het resultaat van de programmering gecontroleerd. Verkeerd geprogrammeerde bewerkingsstappen worden tijdig gedetecteerd en foutieve bewerkingen aan het werkstukken worden vermeden.
Pagina 156
Bewerking simuleren 5.1 Overzicht MCS-verbanden De simulatie is ontworpen als werkstuksimulatie, d.w.z. het is geen voorwaarde dat de nulpuntverschuiving al exact getoucheerd of bepaald moet zijn. Dan nog zijn er bij de programmering niet te vermijden MCS-verbanden zoals bijv. het gereedschapswisselpunt in MCS, de vrijlooppositie bij zwenken en het tafelaandeel bij zwenkkinematica.
Pagina 157
Bewerking simuleren 5.1 Overzicht Weergavevarianten U heeft bij de grafische weergave de keuze tussen drie varianten: ● Simuleren voor de bewerking van het werkstuk Voor de bewerking van het werkstuk aan de machine kunt u de uitvoering van een programma in snelle doorloop grafisch op het beeldscherm weergeven. ●...
Pagina 158
Bewerking simuleren 5.1 Overzicht Eigenschappen van meetekenen en simulatie Verplaatsingswegen Bij de simulatie worden de weergegeven verplaatsingswegen in een ringbuffer opgeslagen. Wanneer dat geheugen vol is wordt bij het toevoegen van een nieuwe verplaatsingsweg de oudste gewist. Geoptimaliseerde weergave Als de simulatiebewerking gestopt of afgesloten is, wordt de weergave nog een keer omgerekend in een afbeelding met hoge resolutie.
Pagina 159
Bewerking simuleren 5.1 Overzicht Voorbeelden Enkele voorbeelden van ondersteunde machinebouwtypes: Zwenkkop 90°/90° Zwenkkop 90°/45° Universal Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-6AP40-3JA1...
Pagina 162
Bewerking simuleren 5.2 Simuleren van de bewerking van het werkstuk Simuleren van de bewerking van het werkstuk U heeft de mogelijkheid om voor de bewerking van het werkstuk aan de machine de uitvoering van een programma in snelle doorloop grafisch op het beeldscherm weer te geven.
Pagina 163
Bewerking simuleren 5.3 Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk Druk op de softkey "Reset" om de simulatie af te breken. Druk op de softkey "Start" om de simulatie opnieuw te starten of verder te zetten. Opmerking Omschakelen van bedieningsbereik Wanneer u naar een ander bedieningsbereik overschakelt, wordt de simulatie beëindigd.
Pagina 164
Bewerking simuleren 5.4 Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk Druk op de toets <CYCLE START>. De uitvoering van het programma wordt grafisch op het beeldscherm weergegeven. Druk opnieuw op de softkey "Meetekenen" om de weergave te beëindigen. Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk Wanneer het zicht op de werkruimte tijdens de bewerking van het werkstuk belemmerd is (bijv.
Pagina 165
Bewerking simuleren 5.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk Verschillende aanzichten van het werkstuk Bij de grafische weergave kunt u kiezen tussen verschillende aanzichten om de bewerking aan het werkstuk steeds optimaal te kunnen bekijken, of om details of het volledige aanzicht van het afgewerkte werkstuk op het scherm weer te geven.
Pagina 166
Bewerking simuleren 5.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk Weergave wijzigen U kunt de simulatiegrafiek vergroten, verkleinen, verschuiven of draaien en het detail wijzigen. Sectieniveaus weergeven en verschuiven U kunt ook de sectieniveaus X, Y en Z weergeven en verschuiven. Zie ook Grafiek vergroten en verkleinen (Pagina 170) Grafiek verschuiven (Pagina 171) Grafiek draaien (Pagina 171)
Pagina 167
Bewerking simuleren 5.6 Simulatieweergave bewerken Simulatieweergave bewerken 5.6.1 Invoeren basismateriaal U heeft de mogelijkheid om het in het programma gedefinieerde basismateriaal te vervangen of een basismateriaal voor programma's te definiëren waarin een basismateriaaldefinitie niet kan worden ingevoegd. Opmerking De basismateriaalinvoer is niet mogelijk wanneer de simulatie of het meetekenen zich in resettoestand bevindt.
Pagina 168
Bewerking simuleren 5.7 Programmabesturing tijdens de simulatie Programmabesturing tijdens de simulatie 5.7.1 Voeding wijzigen U kunt tijdens de simulatie de voeding op elk moment wijzigen. In de statusbalk kunt u de wijzigingen volgen. Opmerking Wanneer u werkt met de functie "Meetekenen", dan wordt de draaischakelaar (override) op het bedieningspaneel gebruikt.
Pagina 169
Bewerking simuleren 5.7 Programmabesturing tijdens de simulatie 5.7.2 Programma per blok simuleren Net zoals bij het uitvoeren van een programma kunt u ook tijdens de simulatie de programma-afloop sturen, d.w.z. een programma bijv. blok per blok laten uitvoeren. Procedure De simulatie is gestart. Druk de softkeys "Programmabesturing"...
Pagina 170
Bewerking simuleren 5.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 5.8.1 Grafiek vergroten en verkleinen Voorwaarde De simulatie of het meetekenen is gestart. Procedure Druk op de toetsen <+> of <-> wanneer u de huidige grafiek wilt vergroten of verkleinen. De grafiek wordt vanuit het midden vergroot of verkleind.
Pagina 171
Bewerking simuleren 5.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen 5.8.2 Grafiek verschuiven Voorwaarde De simulatie of het meetekenen is gestart. Procedure Druk op een cursortoets wanneer u de grafiek naar boven, naar beneden, links of rechts wilt verschuiven. 5.8.3 Grafiek draaien In het 3D-aanzicht heeft u de mogelijkheid om de positie van het werkstuk te draaien, zodat u het van alle kanten kunt bekijken.
Pagina 172
Bewerking simuleren 5.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Druk op de softkey "Pijl naar rechts", "Pijl naar links", "Pijl naar boven", "Pijl naar beneden", "Pijl rechts draaien" en "Pijl links draaien" om de positie van het werkstuk te wijzigen. - OF - Houd de <Shift>-toets ingedrukt en draai met de overeenkomstige cursortoetsen het werkstuk in de gewenste richting.
Pagina 173
Bewerking simuleren 5.8 Simulatiegrafiek wijzigen en aanpassen Druk op een cursortoets om het venster naar boven, links, rechts of naar beneden te verschuiven. Druk op de softkey "Overnemen" om het geselecteerde detail over te nemen. 5.8.5 Sectieniveaus vastleggen In het 3D-aanzicht heeft u de mogelijkheid om het werkstuk "in stukken te snijden" en zo bepaalde aanzichten weer te geven waarbij verborgen hoeken zichtbaar worden gemaakt.
Pagina 174
Bewerking simuleren 5.9 Simulatie-alarmen weergeven Simulatie-alarmen weergeven Tijdens de simulatie kunnen alarmen optreden. Wanneer tijdens een simulatie een alarm optreedt, dan verschijnt er een venster met de alarmmelding. Het alarmoverzicht bevat de volgende informatie: ● Datum en tijdstip ● Wiscriterium geeft aan met welke softkey het alarm wordt bevestigd ●...
Pagina 175
Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) Meerkanalenaanzicht Dankzij het meerkanalenaanzicht is het mogelijk om in de volgende bedieningsbereiken meerdere kanalen gelijktijdig te bekijken: ● Bedieningsbereik "Machine" ● Bedieningsbereik "Programma" Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Bij een meerkanalige machine heeft u de mogelijkheid om de afloop van meerdere programma's gelijktijdig te bekijken of te beïnvloeden.
Pagina 176
Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) 6.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Eénkanaalsaanzicht Wanneer u op uw meerkanalige machine steeds maar één enkel kanaal wilt bekijken, dan moet u het permanente éénkanaalsaanzicht instellen. Horizontale softkeys ● Blok zoeken Bij het selecteren van Blok zoeken blijft het meerkanalenaanzicht behouden. De blokweergave verschijnt op het scherm als zoekfunctievenster.
Pagina 177
Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) 6.2 Meerkanalenaanzicht in bedieningsbereik "Machine" Meerkanalenaanzicht tonen/verbergen Selecteer het bedieningsbereik "Machine" Selecteer bedrijfsmodus "JOG", "MDA" of "AUTO". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Meerkanalenaanzicht". Selecteer in het venster "Instellingen voor meerkanalenaanzicht" in het selectieveld "Aanzicht"...
Pagina 178
Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) 6.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen Bij de bedieningspanelen OP015, OP019 alsmede op de PC kunt u tot 4 kanalen naast elkaar laten weergeven. Dit maakt het aanmaken en inlopen van programma's met meerdere kanalen eenvoudiger.
Pagina 179
Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) 6.3 Meerkanalenweergave bij grote bedieningspanelen Wisselen tussen de kanalen Druk op de toets <CHANNEL> om tussen de kanalen te wisselen. Druk op de toets <NEXT WINDOW> om binnen een kanaalkolom te wisselen tussen de drie resp. vier boven elkaar weergegeven vensters. Opmerking 2-kanaalsweergave In tegenstelling tot kleinere bedieningspanelen is in het bedieningsbereik "Machine"...
Pagina 180
Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) 6.4 Meerkanalenaanzicht instellen Meerkanalenaanzicht instellen Instelling Betekenis Aanzicht Hier bepaalt u hoeveel kanalen worden weergegeven. 1 kanaal • 2 kanalen • 3 kanalen • 4 kanalen • Kanaalselectie en U geeft aan welke kanalen in welke volgorde moeten worden volgorde weergegeven in de meerkanalenweergave.
Pagina 181
Meerkanalenweergave (alleen 840D sl) 6.4 Meerkanalenaanzicht instellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Selecteer bedrijfsmodus "JOG", "MDA" of "AUTO". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen". Druk op de softkey "Meerkanalenaanzicht". Het venster "Instellingen voor meerkanalenaanzicht" wordt geopend. Stel de meerkanalen- resp. éénkanaalsweergave in en geef aan, welke kanalen in het bedieningsbereik "Machine"...
Pagina 183
Botsingsvermijding (alleen 840D sl) Botsingsbewaking in bedieningsbereik Machine Met de botsingsvermijding kunt u tijdens het bewerken van een werkstuk resp. bij het aanmaken van programma's botsingen vermijden en daarmee grote schade voorkomen. Software-optie Om deze functie te kunnen gebruiken, heeft u de software-optie "Botsingsvermijding (machine, werkruimte)"...
Pagina 184
Botsingsvermijding (alleen 840D sl) 7.2 Botsingsvermijding in- en uitschakelen Voorwaarde ● De botsingsvermijding is geconfigureerd en er is een actief machinemodel aanwezig. ● In de instelling "Botsingsvermijding" is voor de bedrijfsmodus AUTO de botsingsvermijding geselecteerd Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine" Druk op de toets <AUTO>.
Pagina 185
Botsingsvermijding (alleen 840D sl) 7.2 Botsingsvermijding in- en uitschakelen Instelling Effect JOG/MDA Als de botsingscontrole voor de bedrijfsmodi JOG/MDA ingeschakeld is, worden minimaal de Machine machinebewakingsgebieden gecontroleerd. De parameter kan niet worden aangepast. AUTO Als de botsingscontrole voor de bedrijfsmodus AUTO ingeschakeld is, worden minimaal de Machine machinebewakingsgebieden gecontroleerd.
Pagina 186
Botsingsvermijding (alleen 840D sl) 7.2 Botsingsvermijding in- en uitschakelen Universal Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-6AP40-3JA1...
Pagina 187
Gereedschappen beheren Lijsten voor het beheren van gereedschappen In de lijsten in het bereik Gereedschap worden alle gereedschappen en, indien geconfigureerd, ook alle magazijnplaatsen weergegeven die in de NC zijn gegenereerd of geconfigureerd. In alle lijsten worden dezelfde gereedschappen in dezelfde sortering weergegeven. Bij het omschakelen tussen lijsten blijft de cursor op hetzelfde gereedschap in hetzelfde beeldsegment staan.
Pagina 188
Gereedschappen beheren 8.2 Magazijnbeheer Lijsten filteren U heeft de mogelijkheid de lijsten volgens deze criteria te filteren: ● alleen de eerste snijkant weergeven ● alleen gebruiksklare gereedschappen ● alleen gereedschap waarvan de waarschuwingsgrens is bereikt ● alleen geblokkeerd gereedschap ● alleen gereedschap met actieve code Zoekfuncties U heeft de mogelijkheid de lijsten te doorzoeken op basis van: ●...
Pagina 189
Gereedschappen beheren 8.3 Gereedschapstypes Gereedschapstypes Bij het aanmaken van een nieuw gereedschap staat een selectie aan gereedschapstypes ter beschikking. Via het gereedschapstype wordt bepaald welke geometrie-afmetingen noodzakelijk zijn en hoe deze worden berekend. Gereedschapstypes Beeld 8-1 Voorbeeld van de favorietenlijst Beeld 8-2 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - frezen"...
Pagina 190
Gereedschappen beheren 8.3 Gereedschapstypes Beeld 8-3 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - boren" Beeld 8-4 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - slijpgereedschap" Beeld 8-5 Selectielijst gereedschappen in het venster "Nieuw gereedschap - speciaal gereedschap" Universal Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-6AP40-3JA1...
Pagina 191
Gereedschappen beheren 8.4 Gereedschapmeting Gereedschapmeting In dit hoofdstuk krijgt u een overzicht over het meten van gereedschap. Gereedschapstypes Beeld 8-6 Schachtfrees (type 120) Beeld 8-7 Vlakfrees (type 140) Universal Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-6AP40-3JA1...
Pagina 197
Gereedschappen beheren 8.5 Gereedschapslijst Machinefabrikant De gereedschapslengte van de werkstukmeettaster wordt tot aan het kogelmiddelpunt (lengte m) of tot aan de kogelomtrek (lengte u) gemeten. Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Opmerking Een elektronische werkstukmeettaster moet voor gebruik worden geijkt. Gereedschapslijst 8.5.1 Gereedschapslijst...
Pagina 198
Gereedschappen beheren 8.5 Gereedschapslijst Kolomtitel Betekenis M.b.v. de toets <SELECT> heeft u de mogelijkheid om het gereedschapstype te wijzigen. Gereedschapsnaam De identificatie van het gereedschap gebeurt via de naam en het zustergereedschapsnummer. De naam kunt u als tekst of als nummer invoeren.
Pagina 199
Gereedschappen beheren 8.5 Gereedschapslijst Via het configuratiebestand kunt u de selectie van parameters in de lijst bepalen. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Documentatie Informatie over de configuratie en inrichting van de gereedschaplijst vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Symbolen in de gereedschapslijst...
Pagina 200
Gereedschappen beheren 8.5 Gereedschapslijst 8.5.2 Nieuw werktuig genereren Via het venster "Nieuw gereedschap - favorieten" ziet u bij het aanmaken van een nieuw gereedschap een reeks geselecteerde gereedschapstypes, de zogenaamde favorieten. Wanneer het gewenste gereedschap zich niet in de lijst met favorieten bevindt, dan kunt u m.b.v.
Pagina 201
Gereedschappen beheren 8.5 Gereedschapslijst Meerdere laadplaatsen Wanneer u meerdere laadplaatsen voor een magazijn heeft geconfigureerd, dan verschijnt bij het aanmaken van een gereedschap rechtstreeks op een lege magazijnplaats of na het indrukken van de softkey "Laden" het venster "Selectie van de laadplaats". Selecteer daar de gewenste laadplaats en bevestig uw keuze met de softkey "OK".
Pagina 202
Gereedschappen beheren 8.5 Gereedschapslijst Gereedschapstype Bijkomende parameter 140 Vlakfrees Buitenradius Gereedschapshoek 155 Frees met afgeknotte kegel Kegelhoek 156 Frees met afgeknotte kegel Hoekradius en hoekafronding Kegelhoek 157 Kegelvormige verzinkfrees Kegelhoek 585 Kalibreergereedschap Geometrielengte (lengte X, lengte Y, lengte Z) Slijtagelengte (Δlengte X, Δlengte Y, Δlengte Z) 710 3D-meettaster Frezen Geometrielengte (lengte X, lengte Y, lengte Z) Slijtagelengte (Δlengte X, Δlengte Y, Δlengte Z)
Pagina 203
Gereedschappen beheren 8.5 Gereedschapslijst 8.5.4 Meerdere snijkanten beheren Bij gereedschappen met meerdere snijkanten heeft u voor elke snijkant een eigen correctierecord. Hoeveel snijkanten u kunt aanmaken, is afhankelijk van wat er in de besturing is geconfigureerd. Snijkanten van een gereedschap die niet nodig zijn, kunnen worden gewist. Procedure De gereedschapslijst is geopend.
Pagina 204
Gereedschappen beheren 8.5 Gereedschapslijst 8.5.5 Gereedschap wissen Gereedschappen die niet meer worden gebruikt, kunt u uit de gereedschapslijst verwijderen om deze overzichtelijk te houden. Procedure De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor in de gereedschapslijst op het gereedschap dat u wilt wissen.
Pagina 205
Gereedschappen beheren 8.5 Gereedschapslijst 8.5.6 Gereedschap laden en ontladen Gereedschappen kunnen via de gereedschapslijst in een magazijn worden geladen of ontladen. Bij het laden wordt het gereedschap naar een magazijnplaats gebracht. Bij het ontladen wordt het gereedschap uit het magazijn verwijderd in in het NC-geheugen opgeslagen.
Pagina 206
Gereedschappen beheren 8.5 Gereedschapslijst Lege magazijnplaats direct met een gereedschap laden Plaats de cursor op een lege magazijnplaats waarin u een gereedschap wilt laden en druk op de softkey "Laden". Het venster "Laden met " wordt geopend. Selecteer in het veld "... Gereedschap" het gewenste gereedschap en druk op de softkey "OK".
Pagina 207
Gereedschappen beheren 8.5 Gereedschapslijst 8.5.7 Magazijn selecteren U heeft de mogelijkheid om rechtstreeks het klembord, het magazijn of het NC-geheugen te selecteren. Procedure De gereedschapslijst is geopend. Druk op de softkey "Magazijnkeuze". Wanneer slechts één magazijn aanwezig is, schakelt u met elke druk op de softkey over van het ene bereik naar het volgende, m.a.w.
Pagina 208
Gereedschappen beheren 8.5 Gereedschapslijst Literatuur Een beschrijving van de configuratiemogelijkheden vindt u in Handboek voor inbedrijfstelling SINUMERIK Operate / SINUMERIK 840D sl 8.5.8 Koppelen van codehouder (alleen 840D sl) U kunt een koppeling aan MCIS TDI Ident Connection te configureren. Op deze manier staan in SINUMERIK Operate de volgende functies ter beschikking: ●...
Pagina 209
Gereedschappen beheren 8.5 Gereedschapslijst Nieuw gereedschap van codehouder aanmaken De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor in de gereedschapslijst op de positie waar het gereedschap moet worden gegenereerd. U kunt daarbij kiezen voor een lege magazijnplaats of het NC- gereedschapsgeheugen buiten het magazijn. In het NC-gereedschapsgeheugen kunt u de cursor ook op een aanwezig gereedschap plaatsen.
Pagina 210
Gereedschappen beheren 8.5 Gereedschapslijst Gereedschap op codehouder wissen De gereedschapslijst is geopend. Plaats de cursor op het gereedschap op codehouder dat u wilt wissen. Druk op de softkeys "Gereedschap wissen" en "Op codehouder". Het gereedschap wordt ontladen en de gegevens van het gereedschap worden weggeschreven naar de codehouder.
Pagina 211
Gereedschappen beheren 8.6 Slijtage gereedschap Slijtage gereedschap In de gereedschapsslijtagelijst zijn alle parameters en functies opgenomen die tijdens het lopende bedrijf vereist zijn. Gereedschap dat gedurende een lange tijd in gebruik is, kan verslijten. Deze slijtage kunt u meten en in de gereedschapsslijtagelijst invoeren. De besturing houdt rekening met deze gegevens bij de berekening van gereedschapslengte- of radiuscorrecties.
Pagina 212
Gereedschappen beheren 8.6 Slijtage gereedschap Kolomtitel Betekenis Type Gereedschapstype Afhankelijk van het gereedschapstype (weergegeven als symbool) worden bepaalde gereedschapscorrectiegegevens vrijgegeven. Gereedschapsnaam De identificatie van het gereedschap gebeurt via de naam en het zustergereedschapsnummer. De naam kunt u als tekst of als nummer invoeren.
Pagina 213
Gereedschappen beheren 8.6 Slijtage gereedschap Symbolen in de slijtagelijst Symbool / Betekenis aanduiding Gereedschapstype Rood kruis Het gereedschap is geblokkeerd. Gele driehoek - punt naar De waarschuwingsgrens is bereikt. beneden Gele driehoek - punt naar Het gereedschap bevindt zich in een speciale toestand. boven Plaats de cursor op het aangeduide gereedschap.
Pagina 214
Gereedschappen beheren 8.6 Slijtage gereedschap 8.6.1 Gereedschap reactiveren U heeft de mogelijkheid om geblokkeerd gereedschap te vervangen of dit gereedschap opnieuw gebruiksklaar te maken. Voorwaarden Om gereedschap te kunnen reactiveren moet de bewakingsfunctie zijn geactiveerd, en moet er een doelwaarde aan zijn toegekend. Procedure De gereedschapsslijtagelijst is geopend.
Pagina 215
Gereedschappen beheren 8.7 Gereedschapsgegevens OEM Meerdere laadplaatsen Wanneer u meerdere laadplaatsen voor een magazijn heeft geconfigureerd, dan verschijnt na het indrukken van de softkey "Laden" het venster "Selectie van laadplaats". Selecteer daar de gewenste laadplaats en bevestig uw keuze met de softkey "OK". Gereedschapsgegevens OEM U heeft de mogelijkheid de lijst volgens uw eigen vereisten te projecteren.
Pagina 216
Gereedschappen beheren 8.7 Gereedschapsgegevens OEM Documentatie Meer informatie over slijpgereedschap vindt u in het volgende handboek: Functiehandboek uitbreidingsfuncties, W4: Slijpspecifieke gereedschapscorrectie en controle / SINUMERIK 840D sl Meer informatie over het projecteren van de OEM-gereedschapsgegevens vindt u in de volgende documentatie: Handboek voor de inbedrijfstelling SINUMERIK Operate (IM9) / SINUMERIK 840D sl Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
Pagina 217
Gereedschappen beheren 8.8 Magazijn Magazijn In de magazijnlijst worden gereedschappen met de magazijngerelateerde gegevens weergegeven. Hier voert u gericht acties uit die betrekking hebben op de magazijnen en de magazijnplaatsen. Afzonderlijke magazijnplaatsen kunnen voor gereedschappen plaatsgecodeerd of geblokkeerd worden. Gereedschapsparameters Kolomtitel Betekenis Plaats...
Pagina 218
Gereedschappen beheren 8.8 Magazijn Overige parameters Als u eenduidige snijkantnummers hebt gedefinieerd, worden deze in de eerste kolom weergegeven. Kolomtitel Betekenis D-nr. Eenduidige snijkantnummer Snijkantnummer Symbolen van de magazijnlijst Symbool / Betekenis aanduiding Gereedschapstype Rood kruis Het gereedschap is geblokkeerd. Gele driehoek - punt naar De waarschuwingsgrens is bereikt.
Pagina 219
Gereedschappen beheren 8.8 Magazijn Zie ook Gereedschapstype wijzigen (Pagina 228) 8.8.1 Magazijn positioneren U kunt magazijnplaatsen rechtstreeks op de laadplaats positioneren. Procedure De magazijnlijst is geopend. Plaats de cursor op de magazijnplaats die u op de laadplaats wilt positioneren. Druk op de softkey "Magazijn positioneren". De magazijnplaats wordt op de laadplaats gepositioneerd.
Pagina 220
Gereedschappen beheren 8.8 Magazijn Procedure De magazijnlijst is geopend. Plaats de cursor op het gereedschap dat u naar een andere magazijnplaats wilt verplaatsen. Druk op de softkey "Verplaatsen". Het venster "... verplaatsen van plaats ... naar plaats ..." verschijnt. Het veld "Plaats"...
Pagina 221
Gereedschappen beheren 8.8 Magazijn 8.8.3 Alle gereedschappen ontladen U kunt alle gereedschappen ontladen uit de magazijnlijst. Hierbij worden de gereedschappen met één commando achtereenvolgens uit de lijst ontladen. Voorwaarde Om ervoor te zorgen dat de softkey "Alle ontladen" wordt weergegeven en beschikbaar is, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: ●...
Pagina 222
Gereedschappen beheren 8.9 Lijsten van gereedschapsbeheer sorteren Lijsten van gereedschapsbeheer sorteren Wanneer u werkt met veel gereedschappen, met grote of meerdere magazijnen, dan kan het nuttig zijn dat de gereedschappen gesorteerd worden weergegeven, volgens verschillende criteria. Op die manier vindt u gezochte gereedschappen sneller in de lijsten terug. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
Pagina 223
Gereedschappen beheren 8.10 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. 8.10 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren Met de filterfunctie kunt u in de lijsten voor gereedschapsbeheer gereedschappen met bepaalde eigenschappen filteren. U heeft bijvoorbeeld de mogelijkheid om tijdens de bewerking gereedschappen weer te geven die al de waarschuwingsgrens hebben bereikt, om de overeenkomstige gereedschappen voor het laden voor te bereiden.
Pagina 224
Gereedschappen beheren 8.10 Lijsten voor gereedschapsbeheer filteren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst", "Ger. slijtage" of "Magazijn". Druk de softkeys ">>" en "Filteren" in. Het venster "Filter" wordt geopend. Voer het gewenste filtercriterium in en druk op de softkey "OK". In de lijst worden de gereedschappen weergegeven die voldoen aan de selectiecriteria.
Pagina 225
Gereedschappen beheren 8.11 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer 8.11 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer In alle lijsten voor gereedschapsbeheer staat een zoekfunctie ter beschikking, waarmee u kunt zoeken naar: ● Gereedschappen – U voert een gereedschapsnaam in. Door het invoeren van een zustergereedschapsnummer kunt u de zoekopdracht verfijnen.
Pagina 226
Gereedschappen beheren 8.11 Gericht zoeken in de lijsten voor gereedschapsbeheer Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst", "Ger. slijtage" of "Magazijn". Druk de softkeys ">>" en "Zoeken". Druk op de softkey "Gereedschap" wanneer u een bepaald gereedschap wilt zoeken.
Pagina 227
Gereedschappen beheren 8.12 Gereedschapsdetails weergeven 8.12 Gereedschapsdetails weergeven In het venster "Gereedschapsdetails - alle parameters" worden alle parameters van het geselecteerde gereedschap weergegeven. De parameters worden gesorteerd volgens deze criteria weergegeven: ● Gereedschapsgegevens ● Slijpgegevens (indien er slijpgereedschappen zijn geconfigureerd) ●...
Pagina 228
Gereedschappen beheren 8.13 Gereedschapstype wijzigen Druk op de softkey "Bew. gegevens" wanneer u de bewakingsgegevens wilt laten weergeven. Druk op de softkey "Overige details". Het venster "Gereedschapsdetails - alle parameters" wordt geopend. In de lijst worden alle parameters van het gereedschap weergegeven. 8.13 Gereedschapstype wijzigen Procedure...
Pagina 229
Gereedschappen beheren 8.14 Instellingen voor gereedschapslijsten 8.14 Instellingen voor gereedschapslijsten In het venster "Instellingen" heeft u de volgende mogelijkheden om de weergave in de gereedschapslijsten in te stellen: ● Slechts één magazijn weergeven in magazijnsortering – U beperkt de weergave tot één enkel magazijn. Het magazijn wordt met de toegewezen tussenopslagplaatsen en de niet geladen gereedschappen weergegeven.
Pagina 230
Gereedschappen beheren 8.14 Instellingen voor gereedschapslijsten Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de softkey "Ger. lijst", "Ger. slijtage" resp. "Magazijn". Druk de softkeys "Verder" en "Instellingen" in. Schakel het aankruisvakje in voor de gewenste instelling. Universal Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-6AP40-3JA1...
Pagina 231
Programma's beheren Overzicht Via de programma-manager kunt u op gelijk welk moment programma's selecteren om deze uit te voeren, te wijzigen, te kopiëren of van naam te veranderen. Programma's die u niet meer gebruikt, kunt u wissen om geheugen vrij te maken. LET OP Mogelijke onderbreking bij het uitvoeren vanaf een USB-FlashDrive Rechtstreeks uitvoeren van een USB-FlashDrive wordt niet aanbevolen.
Pagina 232
Programma's beheren 9.1 Overzicht Software-opties Om de softkey "Plaats. drive"weer te kunnen geven heeft u de optie "Extra HMI-An.geheugen op CF-Card d.NCU" (niet bij SINUMERIK Operate op PCU50 resp. PC/PG). Gegevensuitwisseling met andere werkplekken Voor het uitwisselen van programma's en gegevens met andere werkplaatsen heeft u de volgende mogelijkheden: ●...
Pagina 233
Programma's beheren 9.1 Overzicht Structuur van directories In het overzicht hebben de symbolen in de linkerkolom de volgende betekenis: Directory Programma Wanneer de programma-manager een eerste keer wordt opgeroepen, staat er een plusteken bij alle directories. Beeld 9-1 Programmadirectory in programma-manager Pas nadat ze voor de eerste keer werden gelezen, wordt het plusteken voor lege directories verwijderd.
Pagina 234
Programma's beheren 9.1 Overzicht Actieve programma's Geselecteerde, d.w.z. actieve programma's worden aangeduid met een groen symbool. Beeld 9-2 Groen weergegeven, actief programma 9.1.1 NC-geheugen Het volledige NC-werkgeheugen met alle werkstukken, hoofd- en subprogramma's wordt weergegeven. U kunt hier nog meer subdirectories genereren. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
Pagina 235
Programma's beheren 9.1 Overzicht 9.1.2 Plaatselijke drive De werkstukken en hoofd- en subprogramma's die op de CF-card resp. op de lokale vaste schijf zijn opgeslagen, worden weergegeven. Voor het opslaan heeft u de mogelijkheid om de systeemstructuur van het NC-geheugen te gebruiken of een eigen opslagsysteem te maken.
Pagina 236
Programma's beheren 9.1 Overzicht 9.1.3 USB-drives Met de USB-drives heeft u de mogelijkheid om gegevens uit te wisselen. Zo kunt u bijvoorbeeld programma's, die extern werden gegenereerd, in het NC kopiëren en laten uitvoeren. LET OP Onderbreking van het bedrijf Rechtstreeks uitvoeren van een USB-FlashDrive is niet aan te raden, omdat de kans op een onbedoelde onderbreking en daarmee beschadiging van het werkstuk aanwezig is.
Pagina 237
Programma's beheren 9.1 Overzicht 9.1.4 FTP-drive Via de FTP-drive kunt u gegevens, bijv. deelprogramma's, tussen uw besturing en een externe FTP-server uitwisselen. U kunt op de FTP-server nieuwe directory's en subdirectory's aanmaken voor het opslaan van willekeurige gegevens. Opmerking Programma's selecteren / bewerken Programma's rechtstreeks van de FTP-drive selecteren en ter bewerking overschakelen naar het bedieningsbereik "Machine"...
Pagina 238
Programma's beheren 9.2 Programma's openen en sluiten Programma's openen en sluiten Wanneer u een programma meer in detail wilt bekijken of er wijzigingen in wilt aanbrengen, dan moet u het programma openen in de editor. Bij programma's die in het NCK-geheugen zijn opgeslagen, kunt u al tijdens het openen navigeren.
Pagina 239
Programma's beheren 9.2 Programma's openen en sluiten Druk op de softkey "NC selectie" om over te schakelen naar het bedieningsbereik "Machine" en de uitvoering te starten. Wanneer het programma loopt, is de softkey niet actief. Programma sluiten Druk op de softkeys ">>" en "Sluiten" om het programma en de editor opnieuw te sluiten.
Pagina 240
Programma's beheren 9.3 Programma afwerken Programma afwerken Wanneer u een programma voor uitvoering selecteert, dan schakelt de besturing automatisch over naar het bedieningsbereik "Machine". Programmaselectie Werkstukken (WPD), hoofdprogramma's (MPF) of subprogramma's (SPF) kunt u selecteren door de cursor op het gewenste programma of werkstuk te plaatsen. Bij werkstukken moet zich een programma met dezelfde naam in de werkstukdirectory bevinden dat automatisch voor uitvoering is geselecteerd (bijv.
Pagina 241
Programma's beheren 9.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Wanneer het programma al in het bedieningsbereik "Programma" is geopend, druk dan op de softkey "NC uitvoeren". Druk op de toets <CYCLE START>. De bewerking van het werkstuk wordt gestart. Opmerking Enkel werkstukken/programma's die zich in het NCK-geheugen, op een plaatselijke drive of op een USB-drive bevinden, kunnen voor uitvoering worden geselecteerd.
Pagina 242
Programma's beheren 9.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats, d.w.z. de plaatselijke of de USB- drive. Wanneer u een nieuwe directory wilt maken op de plaatselijke drive, plaats dan de cursor op de bovenste map en druk de softkeys "Nieuw" en "Directory"...
Pagina 243
Programma's beheren 9.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Selecteer eventueel een sjabloon wanneer die beschikbaar zijn. Voer de gewenste werkstuknaam in en druk op de softkey "OK". De naam mag maximaal 24 tekens lang zijn. Alle letters (met uitzondering van umlauten), cijfers en underscores (_) zijn toegelaten.
Pagina 244
Programma's beheren 9.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Voer de gewenste programmanaam in en druk op de softkey "OK". De programmanaam mag maximaal 24 tekens lang zijn. Alle letters (met uitzondering van speciale tekens, taalspecifieke tekens, Aziatische of cyrillische tekens), cijfers en underscores (_) zijn toegelaten.
Pagina 245
Programma's beheren 9.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op de map waaronder u het bestand wilt genereren. Druk de softkeys "Nieuw" en "Naar keuze" in. Het venster "Nieuw programma naar keuze" wordt geopend. Selecteer in het selectieveld "Type"...
Pagina 246
In de joblist worden commentaren aangeduid door ";" aan het begin van de regel of door ronde haakjes. Sjabloon Bij het genereren van een nieuwe joblist kunt u een sjabloon van Siemens of een machinefabrikant selecteren. Universal Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-6AP40-3JA1...
Pagina 247
Programma's beheren 9.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Werkstuk bewerken Door het indrukken van de softkey "Selectie" voor een werkstuk wordt de bijbehorende joblist syntactisch gecontroleerd en vervolgens uitgevoerd. Voor de selectie kan de cursor ook op de joblist zelf staan. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Druk op de softkey "NC"...
Pagina 248
Programma's beheren 9.4 Directory/Programma/Joblist/Programmalijst maken Plaats de cursor op de gewenste regel (programmanummer). Druk op de softkey "Programma selecteren". Het venster "Programma's" wordt geopend. De bestandsstructuur van het NC-geheugen met werkstuk-, deelprogramma- en subprogrammadirectories wordt weergegeven. Plaats de cursor op het gewenste programma en druk op de softkey "OK".
Pagina 249
Programma's beheren 9.5 Sjablonen maken Sjablonen maken U kunt eigen sjablonen maken voor het genereren van deelprogramma's en werkstukken. Die sjablonen dienen dan als basis die verder kan worden aangepast. Hiervoor kunt u deelprogramma's of werkstukken naar keuze gebruiken die u zelf heeft gemaakt.
Pagina 250
Programma's beheren 9.6 Directories en bestanden zoeken Directories en bestanden zoeken In de Programma-manager kunt u naar bepaalde directories en bestanden zoeken. Opmerking Zoeken met wildcards De volgende wildcards ondersteunen het zoeken: • "*": vervangt een willekeurige tekenreeks • "?": vervangt een willekeurig teken Zoekstrategie De zoekactie wordt in alle geselecteerde directories en bijbehorende subdirectories uitgevoerd.
Pagina 251
Programma's beheren 9.7 Een programma in preview bekijken Druk op de softkeys "Doorzoeken" en "OK" als de directory of het bestand niet aan het gewenste resultaat voldoet. - OF - Druk op de softkey "Afbreken" wanneer u de zoekfunctie wilt afbreken. Een programma in preview bekijken U heeft de mogelijkheid om de inhoud van een programma in een preview kort te bekijken voor u met het editeren begint.
Pagina 252
Programma's beheren 9.8 Verschillende directories/programma's markeren Verschillende directories/programma's markeren U kunt verschillende bestanden en directories selecteren voor verdere bewerking. Wanneer u een directory markeert, dan worden alle directories en gegevens die zich daaronder bevinden, mee geselecteerd. Opmerking Geselecteerde bestanden Als u afzonderlijke bestanden in een directory selecteert, wordt deze selectie bij het dicktklappen van de directory opgeheven.
Pagina 253
Programma's beheren 9.8 Verschillende directories/programma's markeren Selecteren via toetsen Toetsencombinatie Betekenis Start een selectie of breidt deze uit. U kunt elementen afzonderlijk selecteren. Start een samenhangende selectie. Een selectie die al bestaat, wordt opgeheven. Selecteren met de muis Toetsencombinatie Betekenis Linker muisknop Element aanklikken: het element wordt gemarkeerd.
Pagina 254
Programma's beheren 9.9 Directory/programma kopiëren en invoegen Directory/programma kopiëren en invoegen Wanneer u een nieuwe directory of nieuw programma wilt genereren dat gelijkaardig is aan een directory of programma dat al bestaat, dan kunt u tijd besparen door de al bestaande directory of programma te kopiëren en enkel geselecteerde programma's of programmablokken wijzigen.
Pagina 255
Programma's beheren 9.9 Directory/programma kopiëren en invoegen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op het bestand of de directory die u wilt kopiëren. Druk op de softkey "Kopiëren". Selecteer de directory waarin u de gekopieerde directory/programma wilt invoegen.
Pagina 256
Programma's beheren 9.10 Directory/programma wissen Opmerking Bestanden in dezelfde directory kopiëren U kunt bestanden niet in dezelfde directory kopiëren. U moet de kopie onder een nieuwe naam invoegen. 9.10 Directory/programma wissen Het is nuttig om van tijd tot tijd programma's of directories te wissen die u niet meer gebruikt, om uw bestandsbeheer overzichtelijk te houden.
Pagina 257
Programma's beheren 9.11 Bestands- en directorykenmerken wijzigen 9.11 Bestands- en directorykenmerken wijzigen In het venster "Eigenschappen van ..." kunt u informatie over directories en bestanden weergeven. Naast het pad en en de naam van het bestand wordt informatie over de datum van het maken van het bestand weergegeven.
Pagina 258
Programma's beheren 9.12 Drives instellen Druk de softkeys ">>" en "Eigenschappen" in. Het venster "Eigenschappen van ..." wordt geopend. Voer indien nodig de wijzigingen uit. Opmerking: Wijzigingen via de interface kunt u in het NC-geheugen doorvoeren. Druk op de softkey "OK" om de wijzigingen op te slaan. 9.12 Drives instellen 9.12.1...
Pagina 259
Programma's beheren 9.12 Drives instellen 9.12.2 Drives instellen U kunt drives instellen in het venster "Drives instellen" in het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Bestand De instelgegevens worden in het bestand "logdrive.ini" opgeslagen. Dat bestand bevindt zich in de directory /user/sinumerik/hmi/cfg. Algemene gegevens Invoer Betekenis Type...
Pagina 260
Programma's beheren 9.12 Drives instellen Invoer Betekenis Toegangsniveau Toegangsrechten op de verbindingen toewijzen van toegangsniveau 7 (sleutelschakelaar stand 0) tot toegangsniveau 1 (fabrikant). Het telkens aangegeven beveiligingsniveau geldt voor alle bedieningsbereiken. Softkey tekst Er staan 2 regels ter beschikking voor de tekst die hoort bij de softkey.
Pagina 261
Programma's beheren 9.12 Drives instellen Foutmelding Betekenis Functie staat niet ter beschikking Deze functie wordt door de huidige softwareversie nog niet ondersteund. Onbekend fout - foutcode: %1 De fout kon niet worden herkend. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk de softkeys "HMI" en "Log. drive" in. Het venster "Drive instellen"...
Pagina 262
Programma's beheren 9.13 PDF-documenten bekijken 9.13 PDF-documenten bekijken U kunt HTML-documenten en PDF's op alle drives van de programma-manager en via de gegevensstructuur van de systeemgegevens laten weergeven. Opmerking Een preview van de documenten is alleen mogelijk voor PDF's. Procedure Selecteer in het bedieningsbereik "Programma-manager"...
Pagina 263
Programma's beheren 9.14 EXTCALL - OF - Druk op de softkey "Rechts draaien" om het document 90 graden naar rechts te draaien. Druk op de softkey "Terug" om terug te keren naar het vorige venster. Druk op de softkey "Sluiten" om de PDF-weergave te sluiten. 9.14 EXTCALL Vanuit een deelprogramma heeft u met het commando EXTCALL toegang tot bestanden op...
Pagina 264
Programma's beheren 9.14 EXTCALL Voorbeelden van EXTCALL-oproepen Door de settingdatum te gebruiken kan het zoeken naar het programma gericht worden gestuurd. ● Oproep USB-drive aan TCU (USB-geheugen aan aansluiting X203) wanneer SD42700 leeg is: bijv. EXTCALL "//TCU/TCU1 /X203 ,1/TEST.SPF" - OF - Oproep USB-drive aan TCU (USB-geheugen aan aansluiting X203) wanneer SD42700 "//TCU/TCU1 /X203 ,1"...
Pagina 265
Programma's beheren 9.14 EXTCALL Software-opties Om de softkey "Plaats. drive"weer te kunnen geven heeft u de optie "Extra HMI-An.geheugen op CF-Card d.NCU" nodig (niet bij SINUMERIK Operate op PCU50 / PC). LET OP Mogelijke onderbreking bij het uitvoeren vanaf een USB-FlashDrive Rechtstreeks uitvoeren van een USB-FlashDrive wordt niet aanbevolen.
Pagina 266
Programma's beheren 9.15 Gegevens opslaan 9.15 Gegevens opslaan 9.15.1 Archief aanmaken in de Programma-manager U heeft de mogelijkheid om afzonderlijke bestanden uit het NC-geheugen en de plaatselijke drive te archiveren. Archiefformaten U heeft de mogelijkheid om uw archief in binair of in ponsbandformaat op te slaan. Doelgeheugen Als doelgeheugen kunt u kiezen voor de archiefmap van de systeemgegevens in het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling"...
Pagina 267
Programma's beheren 9.15 Gegevens opslaan Selecteer de gewenste opslagplaats, druk op de softkey "Nieuwe directory", voer in het venster "Nieuwe directory" de gewenste naam in en druk op de softkey "OK" om een directory aan te maken. Druk op "OK". Het venster "Archief aanmaken: naam"...
Pagina 268
Programma's beheren 9.15 Gegevens opslaan LET OP Mogelijk verlies van gegevens bij USB-FlashDrives USB-FlashDrives zijn niet geschikt als permanent geheugen. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "Systeemgegevens". De bestandsstructuur wordt geopend. Selecteer in de bestandsstructuur de gewenste bestanden waarvan u een archief wilt maken.
Pagina 269
Programma's beheren 9.15 Gegevens opslaan Selecteer de gewenste opslagplaats en druk op de softkey "Nieuwe directory" om een bijbehorende subdirectory te maken. Het venster "Nieuwe directory" wordt geopend. Voer de gewenste naam in en druk op de softkey "OK". De directory wordt in de geselecteerde map opgeslagen. Druk op de softkey "OK".
Pagina 270
Programma's beheren 9.15 Gegevens opslaan Selecteer de gewenste opslagpositie en plaats de cursor op de gewenste directory. Opmerking: Als de optie niet ingeschakeld is, wordt de directory voor gebruikersacrhieven alleen weergegeven als er ten minste één archief aanwezig is. - OF - Druk op de softkey "Zoeken", voer in de zoekdialoog de naam van het archiefbestand inclusief extensie (*.arc) in als u gericht wilt zoeken op een archief en druk vervolgens op de softkey "OK".
Pagina 271
Programma's beheren 9.15 Gegevens opslaan 9.15.4 Archief inlezen uit systeemgegeven Wanneer u een bepaald archief wilt inlezen, dan kunt u dit rechtstreeks uit de bestandsstructuur selecteren. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling". Druk op de softkey "Systeemgegevens". Selecteer in de bestandsstructuur onder de directory "Archieven" in de directory "Gebruikers"...
Pagina 272
Programma's beheren 9.16 Uitrustingsdata 9.16 Uitrustingsdata Naast de programma's kunt u ook gereedschapsgegevens en nulpuntinstellingen opslaan. U kunt deze mogelijkheid gebruiken om bijv. de vereiste gereedschappen en nulpuntgegevens voor een bepaald G-code programma op te slaan. Wanneer u dit programma op een later tijdstip opnieuw wilt uitvoeren, kunt u op die manier snel deze instellingen terugvinden.
Pagina 273
Programma's beheren 9.16 Uitrustingsdata Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Plaats de cursor op het programma waarvan u de gereedschaps- en nulpuntgegevens wilt opslaan. Druk de softkeys ">>" en "Archiveren". Druk op de softkey "Uitrustingsdata opslaan". Het venster "Uitrustingsdata opslaan" wordt geopend. Selecteer de gegevens die u wilt opslaan.
Pagina 274
Programma's beheren 9.16 Uitrustingsdata 9.16.1 Uitrustingsdata inlezen Bij het inlezen kunt u selecteren welke opgeslagen gegevens u wilt inlezen. ● Gereedschapsgegevens ● Magazijnbezetting ● Nulpunten ● Basisnulpunt Gereedschapsgegevens Afhankelijk van de gegevens die werden geselecteerd, zal het systeem het volgende doen: ●...
Pagina 275
Programma's beheren 9.16 Uitrustingsdata Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager". Plaats de cursor in het bestand met de opgeslagen gereedschaps- en nulpuntgegevens (*.INI) die u opnieuw wilt inlezen. Druk op de toets <Cursor rechts>. - OF - Dubbelklik op het bestand. Het venster "Uitrustingsdata inlezen"...
Pagina 276
Programma's beheren 9.17 V24 9.17 9.17.1 Archieven verzenden en inlezen Beschikbaarheid van de seriële interface V24 Via de seriële interface V24 heeft u de mogelijkheid om, in bedieningsbereik "Programma- manager" en in bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" archieven te verzenden en in te lezen. ●...
Pagina 277
Programma's beheren 9.17 V24 Ponsbandformaat extern bewerken Wanneer u archieven extern wilt bewerken, dan moet u die in ponsbandformaat omzetten. Met het SinuCom Inbedrijfstellings- en Servicetool SinuCom ARC kunt u de archieven in binair formaat en de inbedrijfstellingsarchieven bewerken. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager"...
Pagina 278
Programma's beheren 9.17 V24 V24 instelling Betekenis Protocol Bij de overdracht via de V24-interface worden de volgende protocols ondersteund: RTS/CTS (vooraf ingesteld) • Xon/Xoff • Overdracht U heeft bovendien de mogelijkheid om voor de overdracht een beveiligd protocol (ZMODEM-protocol) te gebruiken. normaal (vooraf ingesteld) •...
Pagina 279
Programma's beheren 9.17 V24 V24 instelling Betekenis Einde overdracht (Hex) Enkel bij ponsbandformaat Stop met symbool einde overdracht De vooraf ingestelde waarde voor het symbool einde overdracht is (HEX) 1A Tijdbewaking (sec.) Tijdbewaking Bij problemen tijdens de overdracht of einde van de overdracht (zonder symbool einde overdracht) wordt de overdracht na het opgegeven aantal seconden afgebroken.
Pagina 280
Programma's beheren 9.17 V24 Universal Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-6AP40-3JA1...
Pagina 281
Programma teachen 10.1 Overzicht Met de functie "Teach In" kunt u in de bedrijfsmodi "AUTO" en "MDA" programma's wijzigen. U kunt eenvoudige verplaatsingsblokken genereren en wijzigen. U verplaatst de assen manueel naar bepaalde posities om eenvoudige bewerkingsaflopen te realiseren en reproduceerbaar te maken. Deze posities worden overgenomen. In bedrijfsmodus "AUTO"...
Pagina 282
Programma teachen 10.3 Blok invoegen Opmerking Bij het eerste teachblok worden alle ingestelde assen geteacht. Bij elk volgend teachblok worden enkel de verplaatste assen of door manuele invoer gewijzigde assen geteacht. Wanneer u de teachmodus verlaat start de afloop opnieuw. Omschakelen van bedrijfsmodus en bedieningsbereik Wanneer u tijdens het teachen overschakelt naar een andere bedrijfsmodus of een ander bedieningsbereik, dan worden positiewijzigingen verworpen en de teachmodus...
Pagina 283
Programma teachen 10.3 Blok invoegen Verplaats de assen naar de gewenste positie. Druk op de softkey "Positie teachen". Er wordt een nieuw programmablok met de actuele positiewaarden gegenereerd. 10.3.1 Invoerparameters bij teachblokken Parameters bij positie teachen, G0, G1 en cirkeleindpunt CIP teachen Parameter Beschrijving Aan te lopen positie in X-richting...
Pagina 284
Programma teachen 10.3 Blok invoegen Bewegingstypes bij positie teachen, G0 en G1 teachen De volgende parameters zijn beschikbaar voor de beweging: Parameter Beschrijving Baansynchroon Punt naar punt PTPG0 alleen G0 punt naar punt Overgangsverhouding aan het begin en het einde van de spline-curve De volgende parameters zijn beschikbaar voor de beweging: Parameter Beschrijving...
Pagina 285
Programma teachen 10.4 Teachen via venster 10.4 Teachen via venster 10.4.1 Algemeen De cursor moet op een lege regel staan. De vensters voor het invoegen van programmablokken bevatten in-en uitvoervelden voor de reële waarden in WCS. Afhankelijk van de voorinstelling worden selectievelden met parameters voor bewegingsgedrag en bewegingsovergang getoond.
Pagina 286
Programma teachen 10.4 Teachen via venster Druk op de softkey "Overnemen". Er wordt een nieuw programmablok ingevoegd op de positie van de cursor. - OF - Druk op de softkey "Afbreken" om de ingevoerde waarden te verwerpen. 10.4.2 IJlgang G0 teachen U verplaatst de assen en teacht een ijlgangblok met de nieuwe posities.
Pagina 287
Programma teachen 10.4 Teachen via venster 10.4.4 Cirkeltussenpunt en cirkeleindpunt CIP teachen Bij de cirkelinterpolatie CIP voert u het tussen- en het eindpunt in. Die teacht u afzonderlijk in één enkel blok. De volgorde waarin u beide punten programmeert, is niet bepaald. Opmerking Let erop dat de cursorpositie tijdens het teachen van beide punten niet wordt gewijzigd.
Pagina 288
Programma teachen 10.4 Teachen via venster Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO> of <MDA>. Druk op de toets <TEACH IN>. Druk op de softkey "Progr. teachen". Druk de softkeys ">>" en "ASPLINE" in. Het venster "Akima-spline" met de invoervelden wordt geopend. Verplaats de assen naar de gewenste positie en stel indien nodig het overgangstype voor het begin- en eindpunt in.
Pagina 289
Programma teachen 10.5 Blok wijzigen 10.5 Blok wijzigen U kunt een programmablok alleen met een gelijkaardig teachblok overschrijven. De aswaarden die in elk venster worden weergegeven, zijn reële waarden, niet de waarden die in het blok moeten worden overschreven! Opmerking Wanneer u in een programmablokvenster in een blok één of andere waarde buiten de positie of de bijbehorende parameters wilt wijzigen, dan raden wij aan om de alfanumerieke invoer te gebruiken.
Pagina 290
Programma teachen 10.6 Blok selecteren 10.6 Blok selecteren U heeft de mogelijkheid om de onderbrekingsaanwijzer op de huidige cursorpositie te plaatsen. Bij de volgende programmastart wordt de bewerking op deze plaats verdergezet. Bij het teachen kunt u ook programmabereiken wijzigen die al zijn uitgevoerd. Daarbij wordt automatisch de programmabewerking geblokkeerd.
Pagina 291
Programma teachen 10.7 Blok wissen 10.7 Blok wissen U heeft de mogelijkheid om een programmablok volledig te wissen. Voorwaarde Bedrijfsmodus "AUTO": Het programma dat bewerkt moet worden, is geselecteerd. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO> of <MDA>. Druk op de toets <TEACH IN>.
Pagina 292
Programma teachen 10.8 Instellingen voor teachen 10.8 Instellingen voor teachen In het venster "Instellingen" kunt u bepalen welke assen bij het teachblok moeten worden overgenomen, en of parameters voor het bewegingstype en voor de baanbesturingsmodus beschikbaar moeten zijn. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Machine". Druk op de toets <AUTO>...
Pagina 293
HT 8 11.1 HT 8 overzicht Op de mobiele handheld terminal SINUMERIK HT8 zijn alle functies van een bedieningspaneel en van een controlepaneel van de machine beschikbaar. Het is dus geschikt voor bekijken, bedienen, teachen en programmeren aan de machine. Klanttoetsen (vrij configureerbaar) Verplaatsingstoetsen Toets gebruikersmenu...
Pagina 294
HT 8 11.1 HT 8 overzicht Bovendien zijn toetsen voorzien voor het verplaatsen van de assen, voor numerieke invoer, voor het besturen van de cursor en voor controlepaneel-functies zoals start en stop. Er zijn een ook een noodstopknop en twee 3-traps bevestigingstoetsen aanwezig. Bovendien heeft u de mogelijkheid om een extern toetsenbord aan te sluiten.
Pagina 295
HT 8 11.1 HT 8 overzicht Verplaatsingstoetsen Om de assen van de machine via de verplaatsingstoetsen van de HT 8 te kunnen verplaatsen, moet de bedrijfsmodus "JOG", de subbedrijfsmodus "Teach In" of "Ref. Point" zijn geselecteerd. Afhankelijk van de instelling moet de bevestigingstoets worden ingedrukt. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 296
HT 8 11.2 Verplaatsingstoetsen 11.2 Verplaatsingstoetsen De verplaatsingstoetsen zijn niet gemarkeerd. U heeft echter wel de mogelijkheid om een markering van de toetsen weer te geven in plaats van de verticale softkeybalk. Standaard wordt de markering van de verplaatsingstoetsen voor max. 6 assen op het Touch Panel weergegeven.
Pagina 297
HT 8 11.3 Menu controlepaneel machine 11.3 Menu controlepaneel machine Hier selecteert u bepaalde toetsen van het controlepaneel machine, die softwarematig worden weergegeven, d.m.v. touchbediening van de overeenkomstige softkeys. De beschrijving van de afzonderlijke toetsen vindt u terug in het hoofdstuk "Bedieningselementen van het controlepaneel machine".
Pagina 298
HT 8 11.4 Virtueel toetsenbord Softkeys van het menu controlepaneel machine De volgende softkeys staan ter beschikking: Softkey "Machine" Bedieningsbereik "Machine" selecteren Softkey "[VAR]" Asvoeding in variabele stapmaat selecteren Softkey "1… n Kanaal omschakelen CHANNEL " Softkey "Single Blok-per-blok bewerking in-/uitschakelen Block"...
Pagina 299
HT 8 11.4 Virtueel toetsenbord Positioneren van het virtueel toetsenbord U heeft de mogelijkheid om het virtueel toetsenbord in het venster vrij te positioneren. U kunt dit doen door met de pen of de vinger de vrije balk naast het symbool voor "Venster sluiten" ingedrukt te houden en heen en weer te verschuiven.
Pagina 300
HT 8 11.5 Touch Panel ijken 11.5 Touch Panel ijken Wanneer het Touch Panel voor de eerste keer aan de besturing wordt aangesloten, is een ijking noodzakelijk. Opmerking Opnieuw ijken Wanneer u vaststelt dat de bediening onnauwkeurig wordt, dan moet u een nieuwe ijking uitvoeren.
Pagina 301
Ctrl-Energy 12.1 Overzicht Met de functie "Ctrl-Energy" beschikt u over de volgende toepassingsmogelijkheden voor een beter energierendement van uw machine. Ctrl-E Analyse: Registratie en analyse van het energieverbruik De eerste stap naar een betere energie-efficiëntie is de registratie van het energieverbruik. Met behulp van het multifunctionele apparaat SENTRON PAC wordt het energieverbruik gemeten en bij de besturing weergegeven.
Pagina 302
Ctrl-Energy 12.2 Energieverbruik weergeven 12.2 Energieverbruik weergeven U kunt de actuele verbruikswaarden van de afzonderlijke assen en het totale energieverbruik laten weergeven. Weergave Betekenis Manueel Geen invoer • Invoer en weergave van een vaste waarde • Weergave van een waarde uit een gegevensbron •...
Pagina 303
Ctrl-Energy 12.3 Energieverbruik meten en opslaan 12.3 Energieverbruik meten en opslaan U kunt voor actueel geselecteerde assen het energieverbruik meten en registreren. Energieverbruik van deelprogramma's meten U kunt het energieverbruik van deelprogramma's meten. Daarbij wordt het verbruik van de afzonderlijke aandrijvingen gemeten. U geeft hierbij aan, in welk kanaal de start en stop van het deelprogramma moet worden geactiveerd en welk aantal herhalingen u wilt meten.
Pagina 304
Ctrl-Energy 12.4 Meetcurven weergeven Druk op de softkey "Grafiek" om het verloop van de meting te volgen. Als u de verbruikswaarden wilt volgen, druk dan op de softkey "Details". Druk op de softkey "Meting opslaan" om de verbruikswaarden van de actuele meting op te slaan.
Pagina 305
Ctrl-Energy 12.5 Lange-termijnmeting van het energieverbruik Procedure Het venster "SINUMERIK Ctrl-Energy Analyse" is geopend en u heeft reeds metingen uitgevoerd en opgeslagen. Druk de softkeys "Grafiek" en "Opgeslagen metingen" in. In het venster "SINUMERIK Ctrl-Energy Analyse" worden de gemeten meetcurven weergegeven. Druk op de softkey "Opgeslagen metingen"...
Pagina 306
Ctrl-Energy 12.6 Energiespraaprofielen gebruiken 12.6 Energiespraaprofielen gebruiken In het venster "SINUMERIK Ctrl-Energy Energiespaarprofielen" kunt u alle gedefinieerde energiespraarprofielen laten weergeven. Hier schakelt u een gewenste energiespaarprofiel rechtstreeks in en kunt u profielen blokkeren resp. vrijgeven. SINUMERIK Ctrl-Energy Energiespaarprofielen Weergave Betekenis Energiespaarprofiel Alle energiespaarprofielen worden weergegeven.
Pagina 307
Ctrl-Energy 12.6 Energiespraaprofielen gebruiken Documentatie Informatie over de configuratie van de energiespaarprofielen vindt u in de volgende documentatie: Systeemhandboek "Ctrl Energy", SINUMERIK 840D sl / 828D Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Ctrl Energy". - OF - Druk op de toetsen <Ctrl>...
Pagina 308
Ctrl-Energy 12.6 Energiespraaprofielen gebruiken Universal Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-6AP40-3JA1...
Pagina 309
Easy Message (alleen 828D) 13.1 Overzicht Met Easy Message heeft u de mogelijkheid om m.b.v. een aangesloten modem informatie door te sturen over bepaalde machinetoestanden via SMS-berichten: ● U wilt bijv. meer informatie over noodstoptoestanden. ● U wilt weten, wanneer een partij was afgewerkt Besturingscommando's ●...
Pagina 310
13.2 Easy Message activeren Action log Via SMS-protocollen krijgt u gedetailleerde informatie over in- en uitgaande berichten. Literatuur Meer informatie over GSM-modems vindt u in Handboek PPU SINUMERIK 828D SMS Messenger oproepen Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Easy Msg.". 13.2...
Pagina 311
Easy Message (alleen 828D) 13.2 Easy Message activeren Procedure SIM-kaart activeren Druk op de softkey "Easy Msg.". Het venster "SMS Messenger" wordt geopend. Onder "Status" wordt weergegeven dat de SIM-kaart niet met een PIN is geactiveerd. Voer de PIN-code in, herhaal de PIN-code en druk op de softkey "OK". Wanneer u verschillende keren een foute code heeft ingevoerd, moet u in het venster "PUK-invoer"...
Pagina 312
Easy Message (alleen 828D) 13.3 Gebruikersprofiel maken / bewerken 13.3 Gebruikersprofiel maken / bewerken Gebruikersidentificatie Weergave Betekenis Gebruikersnaam Naam van de gebruiker die moet worden ingesteld of aangemeld. Telefoonnummer Telefoonnummer van de gebruiker waaraan berichten van de Messenger worden verstuurd. Het telefoonnummer moet de landcode bevatten zodat besturingscommando's de verzender herkennen (bijv.
Pagina 313
Easy Message (alleen 828D) 13.4 Gebeurtenissen instellen Druk op de softkey "Test SMS zenden". Een SMS-bericht met een vooraf bepaalde tekst wordt naar het opgegeven telefoonnummer verzonden. Gebruikersgegevens en gebeurtenissen bewerken Selecteer de gebruiker waarvan u de gegevens wilt bewerken en druk op de softkey "Bewerken".
Pagina 314
Easy Message (alleen 828D) 13.4 Gebeurtenissen instellen ● Meldingen over meetcycli voor gereedschap Wanneer meldingen aan meetcycli worden uitgestuurd die te maken hebben met gereedschap, dan wordt een SMS-bericht gestuurd. ● Meldingen van meetcycli voor werkstukken Wanneer meldingen aan meetcycli worden uitgestuurd die te maken hebben met werkstukken, dan wordt een SMS-bericht gestuurd.
Pagina 315
Easy Message (alleen 828D) 13.5 Actieve gebruiker aanmelden en afmelden Gebeurtenissen bewerken Activeer het gewenste aankruisvakje in en druk op de softkey "Details". Het bijbehorende venster wordt geopend (bijv. "Meldingen van meetcycli voor werkstukken") en een lijst van vastingestelde alarmnummers wordt weergegeven. Selecteer de desbetreffende invoer en druk op de softkey "Wissen"...
Pagina 316
Easy Message (alleen 828D) 13.6 SMS-protocollen weergeven Stuur een SMS-bericht met gebruiker-ID en de tekst "activate" naar de besturing (bijv. "12345 activate"). Wanneer het telefoonnummer en de gebruiker-ID overeenstemmen met de opgeslagen gegevens, dan wordt het gebruikersprofiel geactiveerd. U krijgt een SMS-bericht dat de activering gelukt of mislukt is. Druk op de softkey "Gebruiker actief"...
Pagina 317
Easy Message (alleen 828D) 13.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen Procedure Druk op de softkey "SMS-protocol". Het venster "SMS-protocol" wordt geopend. Alle tot nu toe door de Messenger verstuurde en ontvangen berichten worden weergegeven. Let op Druk op de softkey "Ingaand" of "Uitgaand" om de lijst te beperken. 13.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen In het venster "Instellingen"...
Pagina 318
Easy Message (alleen 828D) 13.7 Instellingen voor Easy Message wijzigen Voorwaarde Er is een verbinding met de modem. Procedure Druk op de softkey "Instellingen". Voer in het veld "Machinenaam" een aanduiding naar keuze in voor de besturing. Wanneer u het aantal verstuurde SMS-berichten wilt beperken, dan moet u de invoer "Limiet voor SMS-teller instellen"...
Pagina 319
De volgende hoofdstukken zijn als voorbeeld geselecteerd en zijn niet in elke instructielijst beschikbaar. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Er kunnen maximaal 64 installaties worden beheerd. Literatuur Handboek voor inbedrijfstelling Draaien en Frezen SINUMERIK 828D Universal Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-6AP40-3JA1...
Pagina 320
Easy Extend (alleen 828D) 14.2 Apparaat vrijschakelen 14.2 Apparaat vrijschakelen De ter beschikking staande opties zijn d.m.v. een wachtwoord beveiligd. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Parameters". Druk op de menu-doorschakeltoets en de softkey "Easy-Extend". U ziet een lijst van aangesloten apparaten.
Pagina 321
Easy Extend (alleen 828D) 14.3 Apparaat activeren en uitschakelen 14.3 Apparaat activeren en uitschakelen Status Betekenis Apparaat geactiveerd Het systeem wacht op PLC-bevestiging Apparaat defect Interfacefout in communicatiecomponent Procedure Easy Extend is geopend. M.b.v. de toetsen <Cursor naar beneden> en <Cursor naar boven> heeft u de mogelijkheid om in de lijst het gewenste apparaat te selecteren.
Pagina 322
Easy Extend (alleen 828D) 14.4 Easy Extend in bedrijf stellen 14.4 Easy Extend in bedrijf stellen Normaal gezien is de functie "Easy Extend" al door de machinefabrikant in bedrijf gesteld. Wanneer nog geen eerste inbedrijfstelling werd uitgevoerd, of wanneer bijvoorbeeld opnieuw functietests (bijv.
Pagina 323
Serviceplanner (alleen 828D) 15.1 Onderhoudstaken uitvoeren en controleren Met de "Serviceplanner" worden onderhoudstaken ingesteld die in bepaalde tijdsintervallen voor het onderhoud van de machine (bijv. bijvullen olie, koelvloeistof vervangen) moeten worden uitgevoerd. In een lijst worden alle ingestelde onderhoudstaken weergegeven. Bovendien wordt de resterende tijd tot het einde van het ingestelde onderhoudsinterval getoond.
Pagina 324
Serviceplanner (alleen 828D) 15.1 Onderhoudstaken uitvoeren en controleren Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de menu-doorschakeltoets en de softkey "Serviceplanner". Het venster met de lijst van alle ingestelde onderhoudstaken wordt geopend. Voer de onderhoudstaak uit wanneer de intervaltijd bijna nul is of wanneer u door een alarm of een melding ertoe wordt opgeroepen.
Pagina 325
Serviceplanner (alleen 828D) 15.2 Onderhoudstaken instellen 15.2 Onderhoudstaken instellen In de configuratiemodus heeft u de mogelijkheid om volgende wijzingen in de lijst van onderhoudstaken uit te voeren: ● Tot 32 onderhoudstaken met interval, eerste waarschuwing en aantal te bevestigen alarmen instellen ●...
Pagina 326
Serviceplanner (alleen 828D) 15.2 Onderhoudstaken instellen Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de menu-doorschakeltoets en de softkey "Serviceplanner". Het venster wordt geopend en er wordt een lijst met alle ingestelde taken weergegeven. De waarden kunnen niet worden gewijzigd. Druk op de softkey "Onderhoudstaak nieuw" om een nieuwe onderhoudstaak in te stellen.
Pagina 327
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 16.1 PLC-diagnose Een PLC-gebruikersprogramma bestaat voor een groot deel uit logische verbindingen voor het realiseren van veiligheidsfuncties en de ondersteuning van processen. Daarbij wordt een groot aantal verschillende contacten en relais verbonden. Deze verbindingen worden in een contactschema weergegeven.
Pagina 328
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 16.2 Opbouw van de interface 16.2 Opbouw van de interface Beeld 16-1 Schermopbouw Tabel 16- 1 Legenda van de schermopbouw Beeldelement Weergave Betekenis Toepassingsbereik Ondersteunde PLC-programmataal Naam van de actieve programmamodule Weergave: symbolische naam (absolute naam) Programmastatus Programma loopt Stop...
Pagina 329
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 16.3 Bedieningsmogelijkheden Beeldelement Weergave Betekenis Focus Neemt de taken van de cursor over Aanwijzingsregel Weergave van aanwijzingen, bijv. bij Zoeken 16.3 Bedieningsmogelijkheden Naast de softkeys en de navigatietoetsen staan in dit bereik nog andere toetsencombinaties ter beschikking.
Pagina 330
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 16.3 Bedieningsmogelijkheden Toetsencombinaties Actie Naar het laatste veld van het laatste netwerk - of - Volgend programmablok in hetzelfde venster openen Vorig programmablok in hetzelfde venster openen De functie van de Select-toets is afhankelijk van de positie van de invoerfocus.
Pagina 331
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 16.4 PLC-eigenschappen weergeven 16.4 PLC-eigenschappen weergeven In het venster "SIMATIC KOP" kunt u de volgende PLC-eigenschappen weergeven: ● Bedrijfstoestand ● Naam van het PLC-project ● PLC-systeemversie ● Cyclustijd ● Bewerkingstijd van het PLC-gebruikersprogramma Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling".
Pagina 332
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 16.6 PLC-signalen weergeven en bewerken ● Formaat Weergave van het formaat waarin de variabele moet worden weergegeven. Het formaat kan vooraf vast zijn ingesteld (bijv. glijpunt) ● Waarde Weergave van de actuele waarde van de NC-/PLC variabelen Procedure Ladder add-on tool is geopend.
Pagina 333
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 16.7 Informatie over programma-modules weergeven Procedure Ladder add-on tool is geopend. Druk op de softkey "Statuslijst". Het venster "Statuslijst" wordt geopend. Druk op de softkey "Adres instellen". Het venster "Adres instellen" wordt geopend. Activeer het gewenste adrestype (bijv.
Pagina 334
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 16.7 Informatie over programma-modules weergeven Toegangsbeveiliging Wanneer een programmamodule d.m.v. een wachtwoord is beveiligd, kan m.b.v. de softkey "Beveiliging" de weergave in het contactschema worden vrijgegeven. Programmastatus weergeven Druk op de softkey "Programmastatus UIT" om de weergave van de programmastatus in de statusweergave te verbergen.
Pagina 335
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 16.7 Informatie over programma-modules weergeven Opmerking Kleurenweergave in programmastatus In de weergave van de programmastatus is alleen de kleur van de signaalstroom relevant. Weergave van het contactschema vergroten / verkleinen Druk op de softkey "Zoom +" om de weergave van het contactschema te vergroten.
Pagina 336
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 16.8 PLC-gebruikersprogramma laden 16.8 PLC-gebruikersprogramma laden Wanneer aan de projectgegevens iets is gewijzigd en wanneer een nieuw PLC- gebruikersprogramma klaarstaat, moet u de projectgegevens in de PLC laden. Bij het laden van de projectgegevens worden de gegevensklassen opgeslagen en in de PLC geladen.
Pagina 337
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 16.9 Plaatselijke variabelentabel bewerken 16.9 Plaatselijke variabelentabel bewerken U heeft de mogelijkheid, de plaatselijke variabelentabel van een INT-module te bewerken. Plaatselijke variabele invoegen Wanneer u nieuwe netwerken of operandi heeft ingevoegd, kan het eventueel nodig zijn om nieuwe variabelen in de plaatselijke variabelentabel van een INT-module in te voegen.
Pagina 338
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 16.10 Nieuwe module maken Druk op de softkey "Regel toevoegen" wanneer u nog een variabele wilt opnemen, en voer de gegevens in. - OF - Markeer de desbetreffende variabele en druk op de softkey "Regel wissen"...
Pagina 339
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 16.11 Eigenschappen van modules wijzigen Voer de naam van de auteur, het nummer van de INT-module en indien nodig het commentaar in. De gegevensklasse van de module is gedefinieerd. Druk op de softkey "OK" om de module in de lijst op te nemen. 16.11 Eigenschappen van modules wijzigen U heeft de mogelijkheid om de titel, auteur en het commentaar van een INT-module te...
Pagina 340
Rechts van een toewijzing kunnen geen verdere logische processen volgen. Een netwerk moet in principe met een toewijzing worden afgesloten. Documentatie Meer informatie over de PLC-software vindt u in de volgende documentatie: Functiehandboek basisfuncties; PLC voor SINUMERIK 828D (P4) Universal Bedieningshandboek, 03/2013, 6FC5398-6AP40-3JA1...
Pagina 341
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 16.12 Netwerk invoegen en bewerken Procedure Er is een Interrupt-routine geselecteerd. Druk op de softkey "Bewerken". Plaats de cursor op een netwerk. Druk op de softkey "Netwerk invoegen". - OF - Druk op de toets <INSERT>. Als de cursor zich op "Netwerk x"...
Pagina 342
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 16.13 Netwerkeigenschappen wijzigen 16.13 Netwerkeigenschappen wijzigen U heeft de mogelijkheid om de netwerkeigenschappen van een INT-module te bewerken. Netwerktitel en netwerkcommentaar De titel mag maximaal 3 regels en 128 tekens lang zijn. Het commentaar mag maximaal 100 regels en 4096 tekens bevatten.
Pagina 343
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 16.14 Symbooltabellen weergeven en bewerken 16.14 Symbooltabellen weergeven en bewerken U heeft de mogelijkheid om de gebruikte symbooltabellen weer te geven. Op deze manier krijgt u een overzicht over de in het project aanwezige globale operandi en kunt u deze te bewerken.
Pagina 344
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 16.15 Symbooltabellen invoegen / wissen 16.15 Symbooltabellen invoegen / wissen Er kunnen nieuwe gebruikerssymbooltabellen worden gemaakt en gewijzigd. Tabellen die niet langer worden gebruikt, kunnen worden gewist. Opmerking Symbooltabel wissen De softkey "Wissen" staat alleen ter beschikking wanneer een gebruikerssymbooltabel is geselecteerd.
Pagina 345
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 16.16 Operandi zoeken 16.16 Operandi zoeken Om ervoor te zorgen dat u, bijvoorbeeld in zeer grote PLC-gebruikersprogramma's, snel op de positie komt waar u bijvoorbeeld wijzigingen wilt aanbrengen, kunt u de zoekfunctie gebruiken. Zoekopdracht beperken ●...
Pagina 346
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 16.17 Netwerk symbool informatietabel weergeven Andere zoekmogelijkheden Druk op de softkey "Ga naar begin" om naar het begin van het contactschema in venster 1, venster 2 of in de lijst (kruisverwijzingen, symbooltabel) te springen. Druk op de softkey "Ga naar einde"...
Pagina 347
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 16.18 Toegangsbeveiliging weergeven / opheffen 16.18 Toegangsbeveiliging weergeven / opheffen In Programming Tool PLC 828 heeft u de mogelijkheid om programma-organisatie-units (POU) met een wachtwoord te beveiligen. Op die manier wordt de toegang tot dit gedeelte van het programma voor andere gebruikers beperkt.
Pagina 348
Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D) 16.19 Kruisverwijzingen weergeven Programma-modules in het contactschema openen U heeft de mogelijkheid om rechtstreeks uit de kruisverwijzingen naar de positie in het programma te gaan waar de operand wordt gebruikt. De desbetreffende module wordt in Venster 1 of Venster 2 geopend en de cursor wordt op het desbetreffende element geplaatst.
Pagina 349
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.1 Alarmen weergeven Wanneer tijdens het bedrijf van de machine foutieve toestanden worden gedetecteerd, dan wordt een alarm gegenereerd en de bewerking wordt eventueel onderbroken. De fouttekst, die tegelijkertijd met het alarmnummer verschijnt, geeft meer informatie over de oorzaak van de fout.
Pagina 350
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.1 Alarmen weergeven Wanneer Safety-alarmen werden geactiveerd, wordt de softkey "SI alarmen verbergen" weergegeven. Druk op de softkey "SI alarmen verbergen" wanneer u geen SI alarmen wilt weergeven. Plaats de cursor op een alarm. Druk op de toets die als bevestigingssymbool is aangegeven om het alarm te wissen.
Pagina 351
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.2 Alarmprotocol weergeven 17.2 Alarmprotocol weergeven In het venster "Alarmprotocollen" wordt een lijst weergegeven met alle alarmen en meldingen die tot nu toe zijn opgetreden. Er kunnen tot 500 beheerde come-and-go gebeurtenissen in chronologische volgorde worden weergegeven. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Pagina 352
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.3 Meldingen weergeven 17.3 Meldingen weergeven Tijdens de bewerking kunnen PLC- en deelprogramma-meldingen worden uitgestuurd. Deze meldingen onderbreken de bewerking niet. Meldingen geven u aanwijzingen over bepaald cyclusgedrag en over de voortgang van de bewerking. Normaal gezien blijven ze ook na een bewerkingsgedeelte of tot aan het einde van de cyclus behouden.
Pagina 353
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.4 Alarmen, fouten en meldingen sorteren 17.4 Alarmen, fouten en meldingen sorteren Als in de weergave een groot aantal alarmen, meldingen of alarmmeldingen wordt weergegeven, dan kunt u deze op basis van de volgende criteria op- of aflopend sorteren: ●...
Pagina 354
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.5 PLC- en NC-variabelen 17.5 PLC- en NC-variabelen 17.5.1 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken Het venster "NC/PLC-variabelen" maakt het weergeven en wijzigen van NC- systeemvariabelen en PLC-variabelen mogelijk. De volgende lijsten worden getoond, waarin u de gewenste NC / PLC-variabelen invoeren om de actuele waarden weer te geven.
Pagina 355
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.5 PLC- en NC-variabelen Schrijfwijzen voor variabelen ● PLC-variabelen A1.2 DB2.DBW2 ● NC-variabelen – NC-systeemvariabelen - schrijfwijze $AA_IM[1] – Gebruikersvariabelen/GUDs - schrijfwijze GUD/MyVariable[1,3] – BTSS - schrijfwijze /CHANNEL/PARAMETER/R[u1,2] Opmerking NC-systeemvariabelen en PLC-variabelen • Systeemvariabelen kunnen kanaalafhankelijk zijn. Bij kanaalomschakeling worden waarden uit het overeenkomstige kanaal weergegeven.
Pagina 356
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.5 PLC- en NC-variabelen Waarden wijzigen en wissen Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "NC/PLC variab.". Het venster "NC/PLC-variabelen" wordt geopend. Plaats de cursor in de kolom "Variabele" en voer de gewenste variabele Druk op de toets <INPUT>. De operand wordt met de waarde weergegeven.
Pagina 357
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.5 PLC- en NC-variabelen - OF - Druk op de softkey "Afbreken" om de wijzigingen te verwerpen. Opmerking "Filter/zoeken" bij het invoegen van variabelen De startwaarde bij "Filter/zoeken" van variabelen is verschillend. Om bijvoorbeeld de variabele $R[0] in te voegen, schakelt u "Filter/zoeken" in: •...
Pagina 358
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.5 PLC- en NC-variabelen 17.5.2 Schermen opslaan en laden U heeft de mogelijkheid om de configuraties van variabelen die in het venster "NC/PLC- variabelen" zijn gemaakt, in een scherm op te slaan dat u op een later tijdstip opnieuw kunt laden.
Pagina 359
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.5 PLC- en NC-variabelen 17.5.3 PLC-symbolen laden De PLC-informatie kunt u ook via symbolen bewerken. Hiervoor moeten de symbooltabellen en teksten bij symbolen voor het PLC-project op de juiste manier worden voorbereid (STEP7) en in SINUMERIK Operate ter beschikking worden gesteld.
Pagina 360
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.6 Screenshots maken 17.6 Screenshots maken U heeft de mogelijkheid om van het actieve beeldscherm een screenshot te maken. Elke screenshot wordt als bestand opgeslagen in de volgende map: /user/sinumerik/hmi/log/screenshot Procedure Ctrl + P Druk de toetsencombinatie <Ctrl + P> in. Er wordt een screenshot gemaakt van het actieve beeldscherm in formaat .png.
Pagina 361
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.7 Versie 17.7 Versie 17.7.1 Versiegegevens weergeven In het venster "Versiegegevens" worden de volgende componenten met de bijbehorende versiegegevens getoond: ● Systeemsoftware ● PLC-basisprogramma ● PLC-gebruikersprogramma ● Systeemuitbreidingen ● OEM-toepassingen ● Hardware In de kolom "Doelwaarde versie" wordt weergegeven of de versie van de componenten afwijkt van de geleverde versie op de CompactFlash Card.
Pagina 362
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.7 Versie Druk op de softkey "Details" om meer informatie over de weergegeven componenten te tonen. 17.7.2 Informatie opslaan Via de interfaces wordt alle machinespecifieke informatie van de besturing in een configuratiebestand samengevat. M.b.v. de geconfigureerde drives kan machinespecifieke informatie worden opgeslagen.
Pagina 363
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.7 Versie Het venster "Versieinformatie opslaan: naam" wordt geopend. Hier heeft u de volgende mogelijkheden: • In het tekstveld "Naam:" de bestandsnaam wordt vooraf ingesteld als <machinenaam/nr.>+<CF-kaartnummer>. Aan de bestandsnaam wordt automatisch "_config.xml" of "_version.txt" toegevoegd. •...
Pagina 364
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.8 Logboek 17.8 Logboek Met het logboek heeft u de beschikking over een elektronische machinegeschiedenis. Wanneer service wordt uitgevoerd aan de machine, dan kan dit elektronisch worden opgeslagen. Op die manier is het mogelijk om een beeld te vormen over de "levensloop" van de besturing en de service te optimaliseren.
Pagina 365
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.8 Logboek 17.8.1 Logboek weergeven en bewerken Procedure Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose". Druk op de softkey "Versie". Druk op de softkey "Logboek". Het venster "Machinelogboek" wordt geopend. Gegevens over de eindklant bewerken Met de softkey "Wijzigen" heeft u de mogelijkheid om adresgegevens van de eindklant te wijzigen.
Pagina 366
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.8 Logboek 17.8.2 Logboekinvoer uitvoeren / zoeken In het venster "Nieuwe logboekinvoer" kunt u een nieuwe invoer in het logboek uitvoeren. U voert de naam, firma en afdeling in en stelt een korte beschrijving op van de maatregelen die moeten worden geregistreerd, of een foutbeschrijving.
Pagina 367
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.8 Logboek Logboekinvoer zoeken U heeft de mogelijkheid om speciale invoer via de zoekfunctie te vinden. Het venster "Machinelogboek" is geopend. Druk op de softkey "Zoeken" en voer in het zoekvenster het gewenste begrip in. U kunt het systeem laten zoeken op datum/tijd, firmanaam/afdeling of op foutdiagnose/maatregel.
Pagina 368
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.9 Diagnose op afstand 17.9 Diagnose op afstand 17.9.1 Toegang op afstand instellen In het venster "Diagnose op afstand (RCS)" kunt u de toegang op afstand tot uw besturing beïnvloeden. Hier worden de rechten voor bediening op afstand van elk type ingesteld. De ingestelde rechten worden door de PLC en via de instelling aan de HMI bepaald.
Pagina 369
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.9 Diagnose op afstand Weergave van de toestand Bekijken op afstand actief Bediening op afstand actief Wanneer toegang op afstand actief is, verschijnt dit symbool in de statusbalk, waarmee wordt aangegeven of op dat moment toegang op afstand actief is, of dat enkel bekijken op afstand toegelaten is.
Pagina 370
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.9 Diagnose op afstand 17.9.2 Modem toelaten U kunt de toegang op afstand tot uw besturing toelaten via een Teleservice-adapter IE die aan X127 is aangesloten. Machinefabrikant Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Software-optie Voor de weergave van de softkey "Modem toelaten" heeft u de optie "MC informatiesysteem RCS Host"...
Pagina 371
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.9 Diagnose op afstand 17.9.3 Diagnose op afstand aanvragen Via de softkey "Diagnose op afstand aanvragen" heeft u de mogelijkheid om vanuit uw besturing actief een diagnose op afstand bij uw machinefabrikant aan te vragen. Wanneer de toegang via een modem moet gebeuren, dan moet de toegang via modem zijn vrijgeschakeld.
Pagina 372
Alarm-, fout- en systeemmeldingen 17.9 Diagnose op afstand 17.9.4 Diagnose op afstand beëindigen Procedure Het venster "Diagnose op afstand (RCS)" is geopend en eventueel is bekijken op afstand of toegang op afstand actief. Blokkeer de modemtoegang wanneer de toegang via modem niet is toegelaten.