NC-alarmen
12480
[Kanaal %1: ] Blok %2 Onderprogramma %3 reeds gedefinieerd
Parameter:
%1 = Kanaalnummer
%2 = Bloknummer, label
%3 = Bron-string
Verklaring:
De in de PROC- of EXTERN-instructie gebruikte naam is al gedefinieerd in een andere oproepbeschrijving (bijv. voor cycli).
Voorbeeld:
EXTERN CYCLE85 (VAR TYP1, VAR TYP2, ...)
Reactie:
Correctieblok met reorganiseren.
Naadsignalen worden gezet.
Alarmweergave
Oplossing:
Toets NC-stop bedienen en met de softkey PROGRAMMA CORRECT. de functie "Correctieblok" selecteren. De
correctiewijzer gaat op het foute blok staan. Er moet een programmanaam worden gekozen die nog niet gebruikt werd als
aanduiding. (Theoretisch kan ook de parameterdeclaratie van de EXTERN-instructie aangepast worden aan het reeds
aanwezige onderprogramma om het alarm te vermijden. Deze zou dan echter 2x volkomen identiek gedefinieerd worden).
Voortzetting
Met NC-START of RESET-toets alarm wissen en programma voortzetten.
programma:
12481
[Kanaal %1: ] Blok %2 programma-attribuut %3 niet toegelaten
Parameter:
%1 = Kanaalnummer
%2 = Bloknummer, label
%3 = Bron-string
Verklaring:
Het in de PROC-instructie gebruikte attribuut is in de actuele bewerkingsmodus niet toegelaten.
Bijvoorbeeld mag in een technologiecyclus het attribuut SAVE niet worden gebruikt.
Reactie:
Correctieblok met reorganiseren.
Naadsignalen worden gezet.
Alarmweergave
Oplossing:
Toets NC-stop bedienen en met de softkey PROGRAMMA CORRECT. de functie "Correctieblok" selecteren. De
correctiewijzer gaat op het foute blok staan. Vervolgens het verboden programma-attribuut verwijderen.
Voortzetting
Met NC-START of RESET-toets alarm wissen en programma voortzetten.
programma:
12490
[Kanaal %1: ] Blok %2 Toegangsrecht %3 werd niet ingesteld
Parameter:
%1 = Kanaalnummer
%2 = Bloknummer, label
%3 = Bron-string
Verklaring:
De gewenste toegangsberechtiging werd niet ingesteld. Het gewenste veiligheidsniveau ligt buiten het toegelaten
waardenbereik of de verandering van het veiligheidsniveau is niet toegelaten.
Een wijziging van het veiligheidsniveau is alleen toegelaten als:
1. het momentele veiligheidsniveau gelijk is aan of groter dan het oorspronkelijk vastgelegde niveau, en
2. het nieuwe veiligheidsniveau onder het oorspronkelijk vastgelegde moet liggen.
Dit alarm treedt ook op wanneer de toegangsberechtiging moet worden gewijzigd voor een user gegevens module die niet
aanwezig is.
De grotere getalwaarden staan voor de lage veiligheidsniveaus. De onderste 4 niveaus (van 7 tot 4) stemmen overeen
met de sleutelschakelaarposities - de bovenste 4 niveaus zijn met 4 wachtwoorden gekoppeld.
Reactie:
Correctieblok met reorganiseren.
Naadsignalen worden gezet.
Alarmweergave
148
Diagnosehandboek, 01/2015, 6FC5398-8BP40-5JA2
Alarmen