Het toetsenbord bespelen in de modus Voice Play
Portamento op de voice toepassen
Volg de onderstaande instructies om portamento op de
huidige voice die u op het toetsenbord speelt, toe te passen.
1
Druk op de knop [VOICE] om de modus Voice
Play te activeren.
Selecteer een voice waarop de portamento wordt toe-
gepast. Portamento is vooral effectief bij een voice
waarbij het geluid wordt aangehouden terwijl de toets
ingedrukt wordt gehouden.
2
Druk op de knop [F1] om de display
Portamento op te roepen.
3
Stel de Portamento Switch in op aan.
4
Stel de portamentotijd in.
Zet dit voor het beste resultaat in op een relatief hoge
waarde.
5
Bespeel afwisselend twee verschillende
toetsen om de portamento te controleren.
Het is misschien verstandig om een bepaalde noeet in
te drukken en vervolgens een noot één octaaf hoger of
lager om te controleren hoe de portamento wordt
toegepast.
De klankkleur veranderen: [F3] EG/EQ
U kunt klankkleur of het timbre van het geluid veranderen
door de EG-/EQ-instellingen te wijzigen voor alle elementen
die de voice vormen. De hier gemaakte EG-instellingen wordt
toegepast op dezelfde parameters in de displays Amplitude
EG (pagina 123) en Filter EG (pagina 119) voor alle elemen-
ten als offsetwaarden. Met andere woorden de hier bewerkte
waarde wordt opgeteld bij of afgetrokken van de huidige
waarde. Zo geldt dat als de parameter al op zijn maximum- of
minimumwaarde is ingesteld, de waarde niet kan worden
overschreden, zelfs niet als u de parameter in deze display
hoger of lager zet. Merk op dat de EQ-instellingen hier direct
op de voice worden toegepast.
1
2
3
4
5
94
MOTIF XS-gebruikershandleiding
1 AEG (Amplitude-EG)
Met behulp van de AEG kunt u de volumeovergang bepalen
van het begin tot het einde van het geluid.
Attack (Attack Time, attacktijd)
Hiermee bepaalt u de snelheid van de attack vanaf het
moment dat een toets wordt gespeeld totdat het maximale
aanvangsniveau van de EG wordt bereikt.
Decay (Decay Time, decaytijd)
Hiermee bepaalt u hoe snel het volume terugvalt van het
maximale attackniveau naar het sustainniveau.
Sustain (Sustain Level, sustainniveau)
Hiermee bepaalt u het sustainniveau waarop het volume wordt
gehandhaafd zolang de noot ingedrukt blijft, na de attack en
decay. Hoe kleiner de waarde, hoe scherper de geluid.
Release (Release Time, releasetijd)
Hiermee bepaalt u hoe snel het volume terugvalt van het
sustainniveau naar nul als een noot wordt losgelaten.
Instellingen: -64 – +0 – +63
n
Als er een drumvoice is geselecteerd, zijn het sustain-
niveau en de releasetijd niet beschikbaar. Er verschijnt
'---' in de corresponderende kolommen en deze
parameters kunnen niet worden bewerkt.
2 FEG (Filter-EG)
Met de FEG kunt u de overgang in de klankkleur (afsnij-
frequentie) regeln vanaf het moment dat het geluid begint tot
het moment dat het geluid stopt. De daadwerkelijke overgang
in klankkleur verschilt en is afhankelijk van het filtertype
(pagina 117) van het voicelement.
Attack (Attack Time, attacktijd)
Hiermee bepaalt u de snelheid van de filtervariatie vanaf het
moment dat een noot wordt gespeeld totdat het maximale
niveau van de afsnijfrequentie wordt bereikt.
Decay (Decay Time, decaytijd)
Hiermee bepaalt u hoe snel de afsnijfrequentie terugvalt van
het maximale attackniveau naar het sustainniveau.
Release (Release Time, releasetijd)
Hiermee bepaalt u hoe snel de afsnijfrequentie terugvalt van
het sustainniveau naar nul als een noot wordt losgelaten.
Depth (diepte)
Hiermee bepaalt u het bereik waarover de afsnijfrequentie van
het filter-EG verandert. De instelling 0 resulteert in geen
wijziging van de afsnijfrequentie. Hoe verder de waarde van 0
verwijderd is, des te groter het bereik van de afsnijfrequentie.
Bij negatieve waarden wordt de wijziging van de afsnijfre-
quentie omgekeerd.
Instellingen: -64 – +0 – +63
3 Filter
Dit onderdeel wijzigt de klankkleur van het geluid door de
uitvoer van een specifiek frequentiegedeelte van het geluid af
te snijden. De daadwerkelijke klankkleur verschilt en is
afhankelijk van het filtertype (pagina 117) van het voice-
element. Het laagdoorlaatfilter (LPF) kapt de signalen boven
de afsnijfrequentie af terwijl het hoogdoorlaatfilter (HPF) de
signalen onder de afsnijfrequentie afkapt.
Cutoff (afsnijfrequentie)
Hiermee bepaalt u de afsnijfrequentie voor het filter. Als
bijvoorbeeld het laagdoorlaatfilter (LPF) is geselecteerd geeft
een grotere waarde een helderdere decay.