Advertenties
Spelen in de modus Performance
2 Tempo
Bepaalt het arpeggiotempo. Raadpleeg voor meer informatie
de display Arpeggio Main (pagina 154) van Part Edit.
3 Sync Quantize Value
Bepaalt het daadwerkelijke tijdstip waarop het afspelen van
het volgende arpeggio begint, als u deze triggert terwijl een
arpeggio van een bepaald part wordt afgespeeld. Bij de
instelling 'off' (uit) start het volgende arpeggio op het moment
dat u deze triggert. Merk op dat het getal rechts van elke
waarde de resolutie in clocks aangeeft.
Instellingen: off, 2 60 (1/32-noot), 63 80 (1/16-noottriool), 6 120
(1/16-noot), 83 160 (1/8-noottriool), 8 240 (1/8-noot),
43 320 (1/4-noottriool), 4 480 (kwartnoot)
4 SW (Switch)
Bepaalt of arpeggio is in- of uitgeschakeld voor elke part.
n
Als de knop [PERFORMANCE CONTROL] wordt ingedrukt
zodat zijn lampje aan is, kunnen de nummerknoppen [5] –
[8] worden gebruikt om het arpeggioafspelen van de parts
1 – 4 aan of uit te zetten.
5 HOLD
Dit is hetzelfde als in de display Arpeggio Main (pagina 154)
van Part Edit.
6 Voicebank/voicenummer/voicenaam (alleen
indicatie)
Geeft de bank, het nummer en de naam van de voice aan die
aan elk van de parts is toegewezen. U kunt ze instellen in de
display [F2] Voice. De voice instellen met ARP (7) op 'on'
(aan) in de display Arpeggio Main van de modus Performance
Part Edit, selecteert automatisch de voice die bij het momen-
teel geselecteerde arpeggiotype past.
7 BANK
8 CATEGORY
9 SUB CATEGORY
) TYPE
Deze zijn gelijk aan die in de display Arpeggio Main (pagina 154)
van Part Edit.
Uw toetsenspel opnemen in de modus
Performance
U kunt uw toetsenspel opnemen in de modus Performance
naar een song of patroon. Handelingen met draaiknophan-
delingen (met uitzondering van enkele parameters die
beschreven staan op pagina 61), regelaars en het arpeggio-
afspelen alsook uw toetsenspel in de modus Performance,
kunnen als MIDI-events worden opgenomen in de aange-
geven track.
PAS OP
Opnemen in de modus Performance overschrijft alle tracks van de
bestemmingssong of patroonsectie. Controleer of de bestemmings-
song of patroonsectie geen data bevat, voordat u gaat opnemen. U
kunt controleer of de tracks wel of geen data bevatten via de track-
statusregel in de display. Selecteer een song of patroonsectie als
bestemming die geen data bevat of schrijf alle song- of patroondata
140
MOTIF XS-gebruikershandleiding
[PERFORM] ➞ [
I
] (opnemen)
weg naar een extern USB-geheugenopslagapparaat voordat u gaat
opnemen.
Procedure performance opnemen
Raadpleeg pagina 31 in de Startgids.
1
2
3
4
5
6
7
8
!
1 Sequencer Mode
Bepaalt op welke bestemming (song of patroon) uw
performancespel wordt opgenomen.
Instellingen: pattern, song
2 Patroonnummer (songnummer)
Bepaalt het patroon- of songnummer als bestemming voor
opnemen. De naam van het geselecteerde patroon of de
geselecteerde song wordt rechts van het nummer
aangegeven.
3 Section
Bepaalt de sectie als bestemming voor opnemen als Sequencer
Mode is ingesteld op 'pattern'. Houd in gedachte dat de data
opgenomen op de geselecteerd bestemmingssectie zullen
worden overschreven en gewist zodra het opnemen begint.
4 Section Length
Bepaalt de lengte van de sectie als Sequencer Mode is
ingesteld op 'patroon'.
Instellingen: 001 – 256
5 Time Signature (maatsoort))
Bepaalt de maatsoort.
Instellingen: 1/16 – 16/16, 1/8 – 16/8, 1/4 – 8/4
6 Tempo
Bepaalt het tempo voor opnemen. Tijdens het opnemen wordt
het arpeggio op het hier ingestelde tempo afgespeeld.
Instellingen: 5.0 – 300.0
n
Als MIDI Sync (pagina 268) is ingesteld op 'MIDI' of 'auto',
wordt hier 'MIDI' of 'auto' weergegeven en Tempo kan niet
worden ingesteld.
n
Als Sequencer Mode (1) op 'patroon' is ingesteld, wordt de
tempo-instelling hier opgenomen in het patroon. Zelfs als
het bestemmingspatroon reeds opgenomen data bevat,
wordt de tempowaarde vervangen door de nieuwe. Als
Sequencer Mode (1) is ingesteld op 'song', wordt de
tempo-instelling hier opgenomen in de tempotrack van de
bestemmingssong, als de tempotrack geen data bevat.
9
)
Advertenties
