Download Print deze pagina

Yamaha motif XS6 Gebruikershandleiding pagina 153

Advertenties

3 Dry Level
Bepaalt het niveau van elk van de parts die niet door de
systeemeffecten (reverb, chorus) zijn bewerkt. Hoe hoger de
waarde, hoe zwakker de reverb en chorus.
Instellingen: 0 – 127
4 Output Select
Hiermee bepaalt u de specifieke uitgang(en) voor de afzon-
derlijke part. U kunt elke afzonderlijke voice van de part
toewijzen aan een bepaalde fysieke uitgangsaansluiting op
het achterpaneel.
Instellingen: Zie de onderstaande tabel.
LCD
Uitgangsaansluitingen
L&R
OUTPUT L en R
asL&R
ASSIGNABLE OUTPUT L en R
m1&2
mLAN OUTPUT 1 en 2
m3&4
mLAN OUTPUT 3 en 4
m5&6
mLAN OUTPUT 5 en 6
m7&8
mLAN OUTPUT 7 en 8
m9&10
mLAN OUTPUT 9 en 10
m11&12
mLAN OUTPUT 11 en 12
m13&14
mLAN OUTPUT 13 en 14
asL
ASSIGNABLE OUTPUT L
asR
ASSIGNABLE OUTPUT R
m1
mLAN OUTPUT 1
:
:
m14
mLAN OUTPUT 14
drum
Zie hieronder*
* Zie voor 'drum'-instelling, hieronder.
Als 'drum' is geselecteerd en de normale voice is toegewezen aan de
bewerkte part, wordt het geluid in stereo uitgevoerd via de aanslui-
tingen OUTPUT L en R.
Als 'drum' is geselecteerd en de drumvoice is toegewezen aan de
bewerkte part, wordt het geluid uitgevoerd via de aansluitingen die zijn
ingesteld in de display Drum Key Edit bij de parameter Output Select.
n
De mLAN-instellingen (m1 – m14) zijn alleen beschikbaar
voor de MOTIF XS8. De mLAN-instellingen zijn alleen
beschikbaar voor MOTIF XS6/7 als er een optionele
mLAN16E2 is geïnstalleerd.
n
U kunt het overzicht oproepen en een selectie maken door
op de knop [SF6] LIST te drukken. Raadpleeg voor meer
informatie pagina 82.
5 Ins Effect Sw (Insertion Effect Switch)
Bepaalt of de huidige part wel of niet beschikbaar is voor het
invoegeffect. Als deze parameter op aan is ingesteld, is het
invoegeffect van de aan de part toegewezen voice geacti-
veerd. U kunt de parameter Insertion Effect Switch voor alle
parta (inclusief de A/D-invoerpart) instellen via de display
Insertion Effect Switch (pagina 150) in de modus
Performance Common Edit.
Overige instellingen: [SF3] Other
Stereo/Mono
Stereo
Stereo
1 PB Range Upper (bovenbereik pitchbend)
Stereo (1: L, 2: R)
2 PB Range Lower (onderbereik pitchbend)
Stereo (3: L, 4: R)
Stereo (5: L, 6: R)
Bepaalt het maximum pitchbendbereik in halve noten. De
parameter Upper instellen op +12 resulteert in de maximale
Stereo (7: L, 8: R)
toonhoogteverhoging van één octaaf als het pitchbendwiel
Stereo (9: L, 10: R)
omhoog wordt bewogen. De parameter Lower instellen op -
Stereo (11: L, 12: R)
12 resulteert in de maximale toonhoogteverlaging van één
Stereo (13: L, 14: R)
octaaf als het pitchbendwiel omlaag wordt bewogen.
Mono
Instellingen: -48 – +0 – +24
Mono
3 Vel Sens Depth (Velocity Sensitivity Depth)
Mono
:
Bepaalt de mate waarin het resulterende volume van de
Mono
toongenerator reageert op uw aanslagsterkte. Naarmate de
waarde hoger wordt, zal het volume als gevolg van uw
Zie hieronder*
aanslagsterkte meer veranderen (zie de afbeelding onder).
Bij de instelling 0 blijft het volume gelijk, ongeacht hoe hard of
zacht u speelt. Dit is bijvoorbeeld handig bij het bespelen van
een authentieke orgelvoice.
Instellingen: 0 – 127
aanslagresultaat (dat de
4 Velocity Sens Depth Offset
Bepaalt de mate waarin gespeelde aanslagsnelheden
worden aangepast voor het aanslageffect dat hiervan het
resultaat is.
Hierdoor kunt u alle aanslagen in dezelfde mate verhogen of
verlagen, zodat automatische compensatie mogelijk is voor te
harde en te zachte aanslagen. Als het resultaat 0 of minder is,
wordt de waarde ingesteld op 0. Als het resultaat hoger is
dan 127, wordt de waarde ingesteld op 127.
Instellingen: 0 – 127
1
2
3
4
Als Offset (onder) is ingesteld op
Diepte = 127
127
Feitelijke
toongenerator
0
Aanslagsnelheid waarmee u een noot
(Velocity Sensitivity Depth Offset)
MOTIF XS-gebruikershandleiding
Een performance bewerken
Diepte = 64
Diepte = 32
Diepte = 0
127
153

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Motif xs7Motif xs8