Sample-opname
Via de sample-opnamefunctie kunt u geluiden rechtstreeks op de MOTIF XS opnemen, zoals zang via een aangesloten microfoon,
het signaal van een elektrische gitaar, of audio van een externe cd- of mp3-speler, en ze op het instrument opslaan als samples. De
via de samplefunctie verkregen samples kunnen via het toetsenbord worden bespeeld door ze eerst aan een waveform toe te
wijzen en vervolgens aan een voice.
Belangrijk
Om de samplingfunctie te kunnen gebruiken, moeten er DIMM-modules in het instrument geïnstalleerd zijn. Raadpleeg voor meer informatie
over het installeren van DIMM's pagina 295. De opgenomen (bewerkte) sampledata die tijdelijk in DIMM zijn ondergebracht, gaan verloren als
het instrument wordt uitgezet. Zorg ervoor dat het usb-opslagapparaat of een computer aangesloten op dezelfde netwerk als de MOTIF XS al
beschikbaar is voordat u de samplingfunctie gebruikt.
Procedure samplen
In deze sectie vertellen we u hoe u een voice of performance
kunt creëren met de samplingfunctie.
1
Sluit een microfoon of andere audioapparatuur
aan op de MOTIF XS.
Raadpleeg voor informatie over hoe u dit doet pagina 39.
Als u het geluid van de MOTIF XS als opnamebron wilt
ge-bruiken (met de resamplingfunctie), is deze stap niet
nodig.
2
Activeer de modus Voice of Performance.
Als u de modus Performance activeert, selecteer dan
een performance waaraan de sample moet worden
toegewezen.
3
Druk op de knop [INTEGRATED SAMPLING]
om de modus Sampling te activeren. (De
indicator licht op.)
De display Sampling Main verschijnt.
4
Druk op de knop [F6] REC om de display
Record Setup (pagina 164) op te roepen.
Stel de volgende parameters in in de display Setup. De
nummers tussen haakjes hieronder verwijzen naar de
parameters in de display Sample Record op de volgende
pagina.
• Input Source (ingangsbron, 2) bepaalt via welke
aansluiting de audio van de bron (microfoon, audio-
apparatuur, enz.) wordt ingevoerd.
• Waveform (6) bepaalt het waveformnummer.
• Voice ()) bepaalt de voicebank en het voicenummer.
• Part (9) bepaalt de performancepart waaraan de voice
wordt toegewezen bij het activeren van de modus
Sampling vanuit de modus Performance.
• Stel indien nodig de overige parameters in.
5
Druk op de knop [F6] STANDBY om de display
Record Standby (pagina 166) op te roepen.
Stel de volgende parameters in in de display Standby.
Nummers tussen haakjes komen overeen met de
nummers die naar de parameters verwijzen in de
display Standby.
• Stel Trigger Mode (8) in om de methode voor het
triggeren van de sample te bepalen. Normaal gesproken
wordt deze op 'level' (niveau) ingesteld.
Een voice of performance creëren met de functie Sampling
[INTEGRATED SAMPLING] ➞ [F6] Rec
• Als u Trigger Mode (8) instelt op 'level', moet u ook
Trigger Level (7) instellen. Stel deze parameter zo in dat
het rode driehoekje van de niveaumeter (die het trigger-
niveau aangeeft) zich net onder het niveau bevindt
waarop het geluid binnenkomt.
6
Past het binnenkomende geluidsniveau aan op
het optimale niveau.
Probeer het ingangsniveau zo hoog mogelijk in te stellen
zonder dat het clipt, voor de beste geluidskwaliteit. Volg de
onderstaande instructies om het ingangsniveau aan te
passen.
• Als Input Source is ingesteld op A/D Input, pas het
ingangssignaalniveau dan aan met de knop GAIN op het
achterpaneel. Als u het ingangsniveau niet juist kunt
aanpassen, wijzig dan de instelling Mic/Line (pagina 263)
in de modus Utility.
• Als Input Source is ingesteld op Resample, pas het
ingangssignaalniveau dan in door Record Gain in te
stellen.
• Als Input Source is ingesteld op mLAN, kan het
ingangsniveau niet worden aangepast.
7
Zet de bevestigingsfunctie (Confirm) aan of uit
door op de knop [SF1] te drukken.
De tab Confirm wordt groen als deze op aan wordt
ingesteld en blijft grijs als deze uit is. Als Confirm is
aangezet kunt u eenvoudig uw zojuist opgenomen
sample beluisteren en opnieuw opnemen als u niet
tevreden bent met het resultaat.
8
Druk op de knop [F5] Start om de sampling-
handeling te beginnen.
Als Trigger Mode (8) is ingesteld op 'manual'
(handmatig), begint het samplen direct zodra er op de
knop wordt gedrukt (de indicatie RECORDING
verschijnt in de display).
Als Trigger Mode (8) is ingesteld op 'level', wordt bij
drukken de knop het samplen geactiveerd, maar nog
niet begonnen (de indicatie WAITING verschijnt in de
display).
9
Speel het te samplen geluid af.
Als Trigger Mode (8) is ingesteld op 'level' en er wordt
een audiosignaal door het instrument ontvangen dat het
aangegeven Trigger Level (triggerniveau, 7) overschrijdt,
wordt de indicatie WAITING vervangen door RECORDING
en het samplen begint. Tijdens het samplen verschijnt er
een grafische weergave van de opgenomen audio in de
display.
MOTIF XS-gebruikershandleiding
163