Multitimbrale-toongeneratorinstellingen
voor het afspelen van songs of patronen (modus Mixing)
De instelling van het toongeneratorblok voor song- of patroonafspelen wordt een mixing genoemd. In de modus Mixing kunt
u de voice- en effectinstellingen voor elk van de parts wijzigen.
Om de modus Mixing te activeren, drukt u op de knop [MIXING] in de modus Song of modus Pattern.
n
De modus Mixing kan niet worden opgeroepen vanuit de modus Voice, Performance of Master.
De structuur van de modus Mixing
Deze sectie legt in detail uit wat de modus Mixing en wat u in de modus Mixing kunt doen.
Over Mixing
In de modi Song en Pattern, werkt het interne toongenerator-
blok als multitimbrale toongenerator MIDI-sequencedata op
meerdere kanalen te kunnen ontvangen en verwerken. De
instellingen voor de multitimbrale toongenerator worden
gezamenlijk een 'Mix' genoemd. Voor elke song en elk
patroon is een mixingprogramma beschikbaar. Het selecteren
van een andere song of ander patroon roept een ander
mixingprogramma op.
Common Edit en Part Edit
De modus Mixing Edit bestaat uit twee sub modi: Common
Edit en Part Edit. Met Common Edit kunt u de algemene
instellingen bewerken die alle parts gemeenschappelijk
hebben, zoals het mastereffect, de master-EQ en de
instellingen voor de regelaars. Met Part Edit kunt u de
verschillende parameters voor aanpassen voor elk van de
16 parts overeenkomstig de corresponderende song- of
patroontrack.
Mixing Edit
Common Edit
Part Edit
Part 1
Part 1 – 16
Effect- en EQ structuur in de modus
Mixing
In de modus Mixing zijn twee EQ-blokken en drie effect-
blokken beschikbaar.
De twee EQ-blokken in de modus Mixing zijn part-EQ en
master-EQ. Part-EQ wordt op elk van de mixingparts toegepast
en kan worden ingesteld in de display EQ (pagina 236) van Part
Edit. Verder kunnen de parameters van de part-EQ voor alle
parts tegelijk worden aangepast in de display EQ (pagina 233)
van Common Edit. De master-EQ wordt op het totaalgeluid (alle
mixingparts) toegepast en kan worden ingesteld in de display
Master EQ (pagina 234) van Common Edit.
De effectblokken in de modus Mixing zijn reverb-, chorus- en
mastereffect. Reverb en chorus are worden toegepast op het
totaalgeluid en de gerelateerde parameters kunnen worden
ingesteld in de display Reverb en Chorus (pagina 235) van
Common Edit. De diepte (zendniveau) van de reverb en
chorus kunnen per part worden ingesteld in de display
Connect(pagina 234) van Part Edit. Het mastereffect wordt op
het totaalgeluid (alle mixingparts) toegepast en kan worden
ingesteld in de display Master Effect (pagina 234) van
Common Edit.
Mixing Edit
Part Edit
Part 1
Invoegeffect-
schakelaar
Part-EQ
Part 1 – Part 16
A/D-invoerpart
Invoegeffectschakelaar
Invoegeffectinstellingen
MOTIF XS-gebruikershandleiding
Common Edit
Part-EQ-offset
Reverbeffect
Choruseffect
Mastereffect
Master-EQ
229