Basisstructuur
aangegeven, wordt de volgende data-invoerboodschap ont-
vangen op hetzelfde kanaal, verwerkt als de waarde van die
NRPN. Voorkom bedieningsfouten door een RPN-nulboodschap
(7FH, 7FH) te verzenden na het gebruik van deze bood-schappen
om een besturingshandeling uit te voeren. Raadpleeg 'NRPN' voor
informatie over de parameter (pagina 79).
n
Dit MIDI-event kan niet door het toongeneratorblok worden
verwerkt, alhoewel het kan worden opgenomen in een
song- of patroontrack.
RPN-MSB (MSB geregistreerd parameternummer)
(besturingsnummer 101)
RPN-LSB (LSB geregistreerd parameternummer)
(besturingsnummer 100)
Wordt hoofdzakelijk gebruikt voor offsetwaarden voor pitch-
bendgevoeligheids-, stem- en andere partinstellingen. Data-invoer
(pagina 77) wordt gebruikt om parameterwaarde in te stellen na
het aangeven van de parameter via RPN-MSB en -LSB. Als een
RPN eenmaal wordt aangegeven, wordt de volgende data-invoer-
boodschap ontvangen op hetzelfde kanaal, verwerkt als de waar-
de van die RPN. Voorkom bedie-ningsfouten door een nulbood-
schap (7FH, 7FH) te verzenden na het gebruik van deze bood-
schappen om een besturings-handeling uit te voeren. Raadpleeg
'RPN' voor informatie over de parameter.
Al het geluid uit (besturingsnummer 120)
Zet alle momenteel klinkende noten van alle parts uit.
Alle regelaars resetten (besturingsnummer 121)
Reset alle regelaars naar hun aanvangswaarde. Dit werkt voor de
volgende parameters: Pitchbend, kanaalaftertouch, polyfone
aftertouch, modulatie, expressie, Hold 1 (vasthouden), portamento,
sostenuto, softpedaal, portamentobesturing, RPN*, NRPN* (*De
RPN en NRPN worden aangegeven als zonder nummer en er
worden geen interne data gewijzigd). De volgende data worden niet
beïnvloed: Programmawijziging, bankselectie-MSB en -LSB,
volume, pan, zendniveau droog, effectzendniveau 1, 3 en
toonhoogtegevoeligheid, fijnstemming, grove stemming.
Modus omni uit (besturingsnummer 124)
Voert dezelfde handeling uit als wanneer er een 'alle-noten-uit'-bood-
schap wordt ontvangen. Het ontvangstkanaal is ingesteld op 1.
Modus omni aan (besturingsnummer 125)
Voert dezelfde handeling uit als wanneer er een 'alle-noten-uit'-
boodschap wordt ontvangen. Alleen het ontvangstkanaal wordt op
omni aan ingesteld.
Mono (besturingsnummer 126)
Voert dezelfde handeling uit als wanneer er een 'al-het-geluid-uit'-
boodschap wordt ontvangen. Als de derde byteparameter (de
parameter die die het mononummer bepaalt) 0 – 16 is, worden de
met die kanalen corresponderende parts ingesteld op mono.
Poly (besturingsnummer 127)
Voert dezelfde handeling uit als wanneer er een 'al-het-geluid-uit'-
boodschap wordt ontvangen, en de parts die met de kanalen
corresponderen worden op poly ingesteld.
RPN-parameteroverzicht
RPN-nummer
Parameternaam
MSB
LSB
000
000
Pitchbendgevoeligheid
000
001
Fijnstemmen
000
002
Grof stemmen
127
127
Nul
78
MOTIF XS-gebruikershandleiding
Kanaalaftertouch (CAT)
Dit event wordt gegenereerd als er druk op een toets wordt uitge-
oefend nadat de noot is gespeeld.
De data (000 – 127) geeft de hoeveelheid druk weer die op de
toets wordt toegepast. De balkindicatie rechts geeft een grafische
weergave van de waarde.
Polyfone aftertouch (PAT)
Dit event wordt gegenereerd als er druk op een toets wordt uitge-
oefend nadat de noot is gespeeld. In tegenstelling tot bij een kanaal-
aftertouch-event, worden er afzonderlijke data per toets geleverd.
Nootnaam (C -2 – G8) bepaalt de toets. De data (000 – 127) geeft de
hoeveelheid druk weer die op de toets wordt toegepast. De balk-
indicatie rechts geeft een grafische weergave van de waarde.
n
Geregistreerd parameternummer (RPN)
Wijzigt parameterwaarden voor elke toongeneratorpart. Normaal
gesproken worden er drie typen besturingswijzigingsdata verzon-
den: RPN-MSB (101), RPN-LSB (100) en data-invoer-MSB (6). In de
MOTIF XS wordt data-invoer-LSB (38) hieraan toegevoegd en de
resulterende groep besturingswijzigings-events wordt als een enkel
event verwerkt. Als een RPN eenmaal wordt aangegeven, wordt de
volgende data-invoerboodschap ontvangen op hetzelfde kanaal,
verwerkt als de waarde van die RPN. Voorkom bedieningsfouten
door een nulboodschap (7FH, 7FH) te verzenden na het gebruik
van deze boodschappen om een besturingshandeling uit te voeren.
Het toongeneratorblok van de MOTIF XS maakt het besturing van
de vier volgende parameters mogelijk:
Data-invoer (bereik)
Aan-
vangs-
MSB
LSB
waarde
000 – 024
—
024
Bepaalt de hoeveelheid geproduceerde pitchbend in reactie op
pitchbenddata in stappen van halve noten.
-64 – +63
—
+00
Aanpassen de stemming aan in stappen van een cent (1/100).
-24 – +24
—
+00
Past de stemming aan in stappen van een halve noot.
—
—
—
Maakt de RPN- en NRPN-instellingen ongeldig zodat er geen toon-
generatorinstellingen worden gewijzigd als er daaropvolgend data-
invoerboodschappen worden ontvangen.
Datawaarde
Nootnaam
Datawaard
Polyfone aftertouch kan niet door het toongeneratorblok
worden verwerkt, hoewel dit event kan worden opgenomen
in een song- of patroontrack.
RPN-
Data-invoer
nummer
MSB-LSB
Functie
Balkindicatie van
de datawaarde
Balkindicatie
van de