Stap 3: Een performance selecteren en bespelen
5 Key On Start Switch =
Bij de instelling 'on' start het opnemen onmiddellijk als u op
een toets van het toetsenbord drukt. Stel deze parameter in op
'on' als u het arpeggio gebruikt.
n
geeft aan de uitstatus aan terwijl
aanstatus aangeeft.
6 Copy Performance Parameters = on
Selecteer het selectievakje als u de parameterinstellingen van
de parts 1 – 4 van de performance wilt kopiëren naar de parts
1 – 4 van de songmixing.
7 Klik op O (aan)
Druk op de knop [F5] om de metronoom aan te zetten als u de
metronoom wilt gebruiken.
4
Druk op een noot om het opnemen te starten.
Bespeel het toetsenbord in de maat met de metronoom.
U kunt het arpeggiotype en de arpeggioinstellingen
wijzigen door tijdens het opnemen op de knoppen [SF1] -
[SF5] te drukken.
5
Druk op de knop [
opnemen te stoppen en terug te keren naar de
display Performance Play.
Druk na het opnemen op de knop [SONG] om de modus
Song Play te activeren en speel vervolgens de
opgenomen song af. Neem desgewenst het toetsenspel
op een andere track in de modus Song Record en bewerk
de opgenomen data in de modus Song Edit of modus
Song Job om de songdata in orde te maken.
Opnemen arpeggioafspelen naar
een patroon
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Als u uw toetsenbordspel samen met het arpeggioafspelen
opneemt naar een patroon in de modus Performance, kunt u
snel een volledig ritmepatroon creëren dat slechts een paar
maten duurt. Deze korte 'patronen' MIDI-sequencedata
kunnen herhaaldelijk in een loop worden afgespeeld en zo
handig worden gebruikt als 'bouwsteen' voor uw originele
songs.
Volg de onderstaande instructies terwijl u uw favoriete
arpeggio's in de modus Performance speelt en neem uw
improvisatie op in een patroon. Als u eenmaal drie of vier
goede patronen hebt opgenomen, hebt u genoeg bouw-
stenen om een complete song te creëren!
1
Selecteer in de modus Performance Play een
performance voor opnemen.
Zoek de performance dat uw favoriete ritmepatroon of
frasen via het arpeggio triggert.
2
Druk op de knop [
display Performance Record op te roepen.
3
Stel naar wens de volgende parameters in in
de display Performance Record.
32
MOTIF XS-gebruikershandleiding
(on)
de
J
] (stoppen) om het
I
] (opnemen) om de
1
2
3
4
5
6
7
8
1 Sequencer Mode = 'pattern'
Door deze parameter op 'patroon' in te stellen kunt u uw
toetsenspel opnemen in het patroon.
2Patroonnummer
Selecteer een bestemmingspatroonnummer. Het uitvoeren van
de Performance Record overschrijft en wist alle reeds opge-
nomen data van het aangegeven patroon. Zorg ervoor dat u
een patroon selecteert dat geen data bevat.
3 Sectie
Selecteer een sectie van A – P om te worden opgenomen. Als
u meerdere secties creëert kunt u ze als ritmevariaties binnen
een enkele song gebruiken.
4 Section Length
Stel de lengte van de sectie in die moet worden opgenomen.
Stel de waarde in op 1 – 4 overeenkomstig de lengte van de
huidige arpeggiotypen.
5 Time Signature = '4/4'
Stel hier dezelfde maatsoort in als die van het arpeggiotype.
Normaal gesproken wordt deze op '4/4' ingesteld.
6 Tempo
Stel het gewenste tempo voor de metronoom en het arpeggio
in voor opnemen.
7 Key On Start Switch =
Bij de instelling 'on' start het opnemen onmiddellijk als u op
een toets van het toetsenbord drukt. Stel deze parameter in op
'on' als u het arpeggio gebruikt.
8 Copy Performance Parameters = on
Selecteer het selectievakje als u de parameterinstellingen van
de parts 1 – 4 van de performance wilt kopiëren naar de parts
1 – 4 van de patroonmixing.
9 Klik op O (aan)
Druk op de knop [F5] om de metronoom aan te zetten als u de
metronoom wilt gebruiken.
4
Druk op een noot om het opnemen te starten.
Het opnemen stopt als het eind van de
patroonlengte wordt bereikt.
Na het stoppen van de opname verschijnt de display
Performance Play. Merk op dat loopopname niet beschik-
baar is in de modus Performance Record, hoewel het wel
beschikbaar is in de modus Pattern Record.
Creëer meerdere secties in de modus Performance Record
en creëer vervolgens een patroonketen door de secties te
verbinden om een complete song te creëren. Raadpleeg voor
meer informatie pagina 213.
9
(on)