Multitimbrale-toongeneratorinstellingen voor het afspelen van songs of patronen (modus Mixing)
1 Bank, performancenummer
Hiermee bepaalt u de bank en het nummer van de te kopie-
eren performance. De naam van de geselecteerde perfor-
mance wordt rechts weergegeven.
2 Datatype
Bepaalt of er wel of geen instellingen van de opgesomde
parameters worden gekopieerd. Door het vakje van Insertion
Effect Switch af te vinken, worden de instellingen van de
invoegeffectschakelaar van performanceparts 1 – 4
gekopieerd naar de mixingparts die als bestemmingsparts
(3) zijn ingesteld. Als de vakjes van de overige parameters
zijn afgevinkt, worden de instellingen van de afgevinkte
parameters gekopieerd van de modus Performance Common
naar de modus Mixing Common. Alle andere parameter-
instellingen in de modi Common Edit en Part Edit worden van
de performance naar de huidige mixing gekopieerd.
3 Bestemmingsparts
Bepaalt welke vier parts van de huidige mixing als bestem-
ming dienen.
Instellingen: 1 – 4, 5 – 8, 9 – 12, 13 – 16
De mixinginstellingen naar een extern MIDI-
apparaat zenden (bulkdump): [F4] Bulk
Via deze functie kunt u aangegeven parameterinstellingen
voor de momenteel bewerkte mixing naar een computer of
ander MIDI-apparaat sturen voor data-archivering. Om
bulkdump uit te voeren, drukt u op de knop [ENTER].
n
De bulkdumpdata bevatten alleen de MIDI-boodschappen
en geen waveforms.
n
Als u de functie Bulk Dump wilt uitvoeren, moet u het juiste
MIDI-apparaatnummer instellen. Raadpleeg voor meer
informatie pagina 268.
Mixingsjabloon: [F5] Template
De mixing opslaan in/terugroepen van de
sjabloon: [SF1] Mix
Via deze job kunt u uw bewerkte mixingprogramma opslaan
in het gebruikersgeheugen als mixingsjabloon en deze weer
terugroepen. Er kunnen 32 mixingsjablonen worden opge-
slagen. De 32 mixingsjablonen kunnen zowel in de modus
Song als Pattern worden gebruikt.
1
238
MOTIF XS-gebruikershandleiding
1 Template
Bepaalt de mixingsjabloon die wordt opgeslagen of terug-
geroepen. Druk op de knop [SF5] om de huidige mixing op te
slaan of druk op de knop [SF4] om de mixingsjabloon terug te
roepen die in het gebruikergeheugen is opgeslagen.
Instellingen: 01 – 32
2 Naam van de mixingsjabloon
Bepaalt de naam van de mixingsjabloon. Raadpleeg voor
gedetailleerde instructies over het geven van een naam
pagina 82.
De Performance Edit-instellingen naar een
mixing kopiëren (Template Performance):
[SF2] Perf
Via deze job kunt u de instellingen van de Perfomance Edit
(performancebewerking) naar de huidige mixing kopiëren. Dit
kan van pas komen als een bepaalde performance instel-
lingen bevat die u in uw mixingprogramma wilt gebruiken.
1
2
1 Bank, performancenummer
Bepaalt de bank (USR 1 – 3) en het nummer (001 – 128) van
de te kopiëren performance. De naam van de geselecteerde
performance wordt rechts weergegeven.
n
Het verschil tussen Copy Performance en Template
Performance is dat het MIDI-ontvangstkanaal via het
uitvoeren van de job wordt ingesteld. Alle mixingparts die
via Copy Performance worden ingesteld hebben hetzelfde
MIDI-kanaal terwijl alle mixingparts die via Template
Performance worden ingesteld verschillende MIDI-kanalen
hebben. Dit betekent dat een mixing setup die via Template
Performance is gecreëerd, als multitimbrale toongenerator
kan worden gebruikt.
2 Bestemmingsparts
Bepaalt welke vier parts van de huidige mixing als bestem-
ming dienen.
Instellingen: 1 – 4, 5 – 8, 9 – 12, 13 – 16
2