Een performance bewerken
L+R mono
De L- en R-kanalen van de audio-invoer worden naar mono gemixt en
verwerkt.
stereo
Beide L- en R-kanalen van de audio-invoer worden gebruikt.
4 Output Select
Bepaalt de toewijzing van de uitgangsaansluiting voor de
audio-invoerpart.
Instellingen: Zie de onderstaande tabel.
LCD
Uitgangsaansluitingen
L&R
OUTPUT L en R
asL&R
ASSIGNABLE OUTPUT L en R
m1&2
mLAN OUTPUT 1 en 2
m3&4
mLAN OUTPUT 3 en 4
m5&6
mLAN OUTPUT 5 en 6
m7&8
mLAN OUTPUT 7 en 8
m9&10
mLAN OUTPUT 9 en 10
m11&12
mLAN OUTPUT 11 en 12
m13&14
mLAN OUTPUT 13 en 14
asL
ASSIGNABLE OUTPUT L
asR
ASSIGNABLE OUTPUT R
m1
mLAN OUTPUT 1
:
m14
mLAN OUTPUT 14
ins L
Interne vocodermodule
(alleen A/D-
invoer)
n
U kunt het overzicht oproepen en het gewenste item
selecteren door op de knop [SF6] LIST te drukken.
Raadpleeg voor meer informatie pagina 82.
5 Reverb Send
Bepaalt het zendniveau van het signaal van het audio-
invoerpart dat naar het reverbeffect wordt verzonden.
Hoe hoger de waarde, hoe dieper de reverb.
Instellingen: 0 – 127
6 Chorus Send
Bepaalt het zendniveau van het signaal van het audio-
invoerpart dat naar het choruseffect wordt verzonden.
Hoe hoger de waarde, hoe dieper de chorus.
Instellingen: 0 – 127
7 Dry Level
Bepaalt het niveau van de audio-invoerpart dat niet door de
systeemeffecten (reverb, chorus) is bewerkt. Hoe hoger de
waarde, hoe zwakker de reverb en chorus.
Instellingen: 0 – 127
148
MOTIF XS-gebruikershandleiding
Stereo/mono
Stereo
Stereo
Stereo (1: L, 2: R)
Stereo (3: L, 4: R)
Stereo (5: L, 6: R)
Stereo (7: L, 8: R)
Stereo (9: L, 10: R)
Stereo (11: L, 12: R)
Stereo (13: L, 14: R)
Mono
Mono
Mono
:
:
Mono
Mono
Invoegeffectverbinding van A/D-ingang:
[SF2] Connect
Via deze display kunt u de invoegeffecttypen instellen die
worden toegepast op het audio-invoersignaal in de modus
Performance. Het systeemeffect kan worden ingesteld in de
display Effect (pagina 149). Houd in gedachte dat het invoeg-
effect niet kan worden toegepast op het audio-invoersignaal
via de mLAN-aansluiting.
1
1 INSERTION CONNECT (Insertion Connection)
Via deze display kunt u de effectrouting instellen voor de
invoegeffecten A en B. De instellingswijzigingen worden
weergegeven in het diagram in de display en geven u een
goed overzicht van de manier waarop het signaal wordt
gerouteerd.
Instellingen: Ins A F B, Ins B F A
F
Ins A
B (A to B)
Signalen verwerkt met invoegeffect A zullen worden naar invoeg-
effect B gezonden en signalen verwerkt met invoegeffect B worden
naar reverb en chorus verzonden.
F
Ins B
A (B to A)
Signalen die in het blok invoegeffect B worden verwerkt, worden naar
het blok invoegeffect A verzonden en signalen die met invoegeffect A
worden verwerkt, worden verzonden naar de reverb en chorus.
2 Insertion A (Insertion A Category/Type)*
3 Insertion B (Insertion B Category/Type)*
Bepaalt het effecttype voor invoegeffect A en B. In de kolom
Category kunt u een van de effectcategorieën selecteren, die
elk soortgelijke effecttypen bevatten. In de kolom Type kunt u
een van de effecttypen selecteren die in de geselecteerde
categorie worden opgesomd.
Instellingen: Details over de effectcategorieën en -typen worden
beschreven op pagina 70.
n
U kunt het overzicht oproepen door op de knop [SF6] LIST
te drukken en u kunt vervolgens het gewenste item in het
overzicht selecteren. Raadpleeg voor meer informatie
pagina 82.
2
3