Systeeminstellingen (modus Utility, enz.)
Mastereffect-instellingen:
[SF1] MasterFX (Master Effect)
Via deze display kunt u in de mastereffectparameters in de
modus Voice instellen. Deze display kan worden opgeroepen
door de knop [MASTER EFFECT] op het bedieningspaneel in
te drukken en ingedrukt te houden in de modus Voice.
1
1 Switch
Bepaalt of het mastereffect wel of niet op de voice wordt
toegepast. Bij de instelling 'on' (aan) zet het activeren van de
modus Voice het [MASTER EFFECT]-lampje aan.
Instellingen: on, off
De overige parameters zijn gelijk aan die in de display Master
Effect (pagina 146) in de modus Performance Common Edit.
Master-EQ-instellingen:
[SF2] MasterEQ
Via deze display kunt u de parameters van de master-EQ in
de modus Voice instellen, waardoor u de EQ over vijf
afzonderlijke ferqeuntiebanden kunt regelen. Deze EQ heeft
invloed op alle voices. Deze displays is alleen beschikbaar
als de modus Utility is geactiveerd vanuit de modus Voice.
De functie is gelijk aan die in de display Master EQ
(pagina 146) in de modus Performance Common Edit.
264
MOTIF XS-gebruikershandleiding
Regelaarinstellingen: [SF3] Control
Via deze display kunt u de parameters instellen die
gerelateerd zijn aan de uitvoer van arpeggio-MIDI-data en de
regelaartoewijzing in de modus Voice. De instellingen hier
hebben invloed op alle voices. Deze displays is alleen
beschikbaar als de modus Utility is geactiveerd vanuit de
modus Voice.
1
2
3
1 ARP MIDI Out Switch
Als dit is ingesteld op 'on' (aan), worden de arpeggio-
afspeeldata uitgevoerd via de MIDI-aansluiting.
Instellingen: on, off
2 ARP Transmit Ch (Arpeggio Transmit Channel)
Bepaalt het MIDI-zendkanaal waarover de arpeggio-
afspeeldata worden verzonden (als de parameter Switch
hiervoor is ingesteld op 'on' (aan)).
Instellingen: 1 – 16
3 Controller Assign
U kunt MIDI-besturingswijzigingsnummers aan de regelaars
en draaiknoppen op het bedieningspaneel toewijzen. U kunt
bijvoorbeeld de knoppen ASSIGN 1 en 2 gebruiken om de
effectdiepte te regelen, terwijl u de voetregelaar gebruikt om
de modulatie te regelen. Deze regelaartoewijzingen worden
'Controller Assign' genoemd.
De functie is hetzelfde als die in de display Controller Assign
(pagina 147) in de modus Performance Common Edit.