Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Handige Functies Voor Het Bewerken Van Mixing; De Gecreëerde Mixing Opslaan - Yamaha motif XS6 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Mixing Edit
In de modus Mixing Edit kunt u de typische mixerinstellingen regelen, zoals volumebalans, panpositie en de effecten,
waardoor u de song- en patroondata kunt afmixen. Mixing Edit bestaat uit Part Edit en Common Edit.
Handige functies voor het bewerken
van mixing
Bepaalde parts aan- en uitzetten
(dempingsfunctie)
U kunt afzonderlijke parts aan- en uitzetten met de dempings-
functie (mute).
1
2
3
4
5
PART SELECT
9
10
11
12
13
PART MUTE
2
1
Druk op de knop [MUTE].
Het [MUTE]-lampje licht op, om aan te geven dat elk van
de parts kan worden aan-/uitgezet.
2
Druk op een van de nummerknoppen [1] – [16].
Het lampje van de ingedrukte knop gaat uit en de corres-
ponderende part wordt gedempt.
Druk nogmaals op dezelfde knop om het lampje weer aan
te zetten en de dempingsfunctie voor die part weer uit te
zetten. U kunt meerdere parts aan- of uitzetten door op
hun knoppen te drukken.
Een bepaalde part soloschakelen
De solofunctie is het tegenovergestelde van de dempings-
functie, en stelt u in staat een bepaalde part onmiddellijk solo
te schakelen en alle ander parts te dempen.
1
2
3
4
5
PART SELECT
9
10
11
12
13
PART MUTE
2
1
Druk op de knop [SOLO].
Het [SOLO]-lampje licht op, om aan te geven dat de
aangegeven part solo kan worden geschakeld.
2
Druk op een van de nummerknoppen [1] – [16].
Het lampje van de ingedrukte knop gaat aan en alleen de
corresponderende part klinkt.
Druk op een willekeurige andere nummerknoppen om de
solopart te wijzigen.
Multitimbrale-toongeneratorinstellingen voor het afspelen van songs of patronen (modus Mixing)
6
7
8
TRACK
PERFORMANCE
ARP ON/OFF
CONTROL
MUTE
SOLO
14
15
16
ARP HOLD
1
TRACK
6
7
8
PERFORMANCE
ARP ON/OFF
CONTROL
14
15
16
MUTE
SOLO
ARP HOLD
1
De indicator [E]
Als de waarde van de parameter in de modus Mixing Play of
Modus Edit wordt bewerkt, verschijnt de bewerkingsaan-
duiding [E] rechtsboven in de display. Zo kunt u snel zien dat
de huidige mixing is veranderd, maar nog niet is opgeslagen.
Volg de instructies op pagina 97 om de huidige bewerkte
status op te slaan.
Functie Compare (vergelijken)
Via de functie Compare (vergelijken) kunt u schakelen tussen
de net-bewerkte Mixing en zijn origineel, de onbewerkte
toestand, zodat u kunt horen hoe uw bewerkingen het geluid
beïnvloeden. Raadpleeg voor instructies over het gebruik van
Compare, dezelfde functie in de modus Voice op pagina 97.
De gecreëerde mixing opslaan
De gecreëerde mixingsetup kan worden opgeslagen als
onderdeel van de data van een song of patroon. Raadpleeg
voor instructies over het opslaan van een song of patroon de
pagina's 186 en 218.
Gemeenschappelijke bewerkings-
parameters (Common Edit)
[SONG] of [PATTERN] ➞ [MIXING] ➞ [EDIT] ➞
Via Common Edit kunt u de parameters bewerken die alle
mixingparts gemeenschappelijk hebben.
Regelaarinstellingen: [F1] General
Bepaalt de functie voor de draaiknoppen en ASSIGNABLE
FUNCTION-knoppen per song of patroon.
De functie is hetzelfde als die in de display Other
(pagina 145) in de modus Performance Common Edit.
MOTIF XS-gebruikershandleiding
Bewerkingsindicator [E]
[COMMON EDIT]
233

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Motif xs7Motif xs8

Inhoudsopgave