Mixing Voice Edit
Mixingvoices zijn normale voices die speciaal bewerkt zijn en weggeschreven voor bepaalde song- en patroonmixings. Er
kunnen tot 16 mixingvoices bij elke song- en patroonmixing worden opgeslagen. In deze modus kunt u de voices bewerken
die respectievelijk aan de mixingparts 1 – 16 zijn toegewezen en ze opslaan als mixingvoices. Er zijn ook jobs voor mixing-
voices beschikbaar, zodat u over handige tools beschikt voor het creëren van mixingvoices.
Houd in gedachte dat drumvoices niet kunnen worden bewerkt in de modus Mixing Voice Edit.
Druk op de knop [F6] Vce Edit om de modus Mixing Voice Edit te activeren.
n
Raadpleeg voor meer informatie over Mixing Voices pagina 230.
Mixingvoices bewerken
1
Druk op de knop [MIXING] in de modus Song
of Pattern om de display Mixing Play
(pagina 231) op te roepen in de modus Mixing.
Voicecategorie
Voicenummer
Voicebank
2
Verplaats de cursor naar de part waaraan de
gewenste voice is toegewezen.
De naam van de geselecteerde voice wordt rechtsboven
in de display weergegeven. U kunt de voice ook hier
selecteren. Druk om dit te doen op de knop [PROGRAM]
(het lampje licht op), selecteer vervolgens de gewenste
voice met de bankknoppen [PRE 1] – [GM], groep-
knoppen [A] – [H] en nummerknoppen [1] – [16].
n
Houd in gedachte dat drumvoices niet kunnen worden
bewerkt in de modus Mixing Voice Edit.
3
Druk op de knop [F6] Vce Edit om de modus
Mixing Voice Edit te activeren.
4
Roep de display Common Edit of Element Edit
op.
Druk op de knop [COMMON EDIT] als u de display
Common Edit op wilt roepen. Als u meer algemene
parameters wilt bewerken betreffende de complete voice
en de manier waarop deze wordt verwerkt (zoals
arpeggio, regelaar en effecten), roept u de display
Common Edit op.
Druk op een van de nummerknoppen [1] – [8] om de
display Element Edit op te roepen van het element dat u
wilt bewerken. Als u de geluiden wilt bewerken die de
voice vormen en de basisparameters die het geluid
Multitimbrale-toongeneratorinstellingen voor het afspelen van songs of patronen (modus Mixing)
Voicenaam
Knop [F6]
bepalen, zoals oscillator, toonhoogte, filter, amplitude en
EG (envelopegenerator), roep dan de display Element
Edit op.
Display Common Edit
COMMON EDIT
1
2
3
PART SELECT
Display Element Edit
5
Roep de display Edit op met de parameters die
u wilt bewerken door op de knoppen [F1] – [F6]
en [SF1] – [SF5] te drukken.
Zowel Common Edit als Element Edit bestaat uit meerdere
displays. Let op de tabs van de knoppen [F1] – [F5] en
[SF1] – [SF5] onder in de display, om de gewenste
display te vinden.
6
Verplaats de cursor naar de gewenste parameter.
7
Bewerk de waarde met de knoppen [INC/YES],
[DEC/NO] en de datadraaischijf.
8
Bewerk de mixingvoice door de stappen 4 – 7
desgewenst te herhalen.
9
Voer een naam in voor de mixingvoice via de
display Name (pagina 98) van Common Edit.
Raadpleeg voor gedetailleerde instructies over het geven
van een naam pagina 82.
10
Als u de bewerkte voice wilt opslaan, drukt u
op de knop [STORE] om het venster Store
(pagina 233) op te roepen.
Raadpleeg voor gedetailleerde instructies over opslaan
pagina 186.
11
Druk op de knop [EXIT] of [MIXING] als u
terug wilt keren naar de modus Mixing Play.
MOTIF XS-gebruikershandleiding
4
5
6
7
8
ARP ON/OFF
239