Multitimbrale-toongeneratorinstellingen voor het afspelen van songs of patronen (modus Mixing)
Invoegeffect in de modus Mixing
Naat de drie hiervoor genoemde effectblokken zijn er nog
speciale invoegeffecten beschikbaar in de modus Mixing.
Merk op dat invoegeffecten niet op alle 16 parts tegelijk
kunnen worden toegepast. De MOTIF XS beschikt over acht
invoegeffecten, waardoor u onafhankelijk tot acht van de parts
1 – 16 en de A/D-invoerpart afzonderlijk kunt bewerken. U kunt
de parts waarop het invoegeffect wordt toegepast aangeven
door de parameter Insertion Effect Switch in de display 1 – 16
(pagina 231) en de display Audio Part (pagina 232) in te
stellen in de modus Mixing Play.
De invoegeffecten worden meestal gebruikt voor het toe-
passen van compressie en dynamische bewerking van
afzonderlijke parts, of het toepassen van een special effect
dat alleen voor een part wordt gebruikt, zoals distortion of een
draaiende luidspreker.
De parameter Insertion Effect (invoegeffect) kan in de
volgende displays worden ingesteld.
Part 1-16:
De invoegeffectparameters voor elk van de parts 1 – 16 kan
worden ingesteld door de voices te bewerken die aan elk
van de parts zijn toegewezen in de display Connect en
Insertion A/B van de modus Mixing Voice Edit (pagina 239).
De bewerkte voice kan worden opgeslagen (pagina 240) als
mixingvoice of gebruikersvoice.
A/D-invoerpart:
De invoegeffectparameters voor de A/D-invoerpart kunnen
worden ingesteld in de display Insertion A/B (pagina 234)
van Common Edit.
Mixingvoices
Er kunnen maximaal 16 normale voices per song- of patroon-
mixing worden opgeslagen. Dit type voice wordt een mixing-
voice genoemd.
Normaal gesproken worden voices die in de modus Voice
worden opgeslagen aan afzonderlijke mixingparts toegewezen.
Bij deze methode kan het geluid van de song of het patroon die
door u is gecreëerd, onverwachts veranderen als u de voice,
die voor de song- of patroonmixing wordt gebruikt, bewerkt of
wist.
Om dit soort onverwachtse geluidsveranderingen te voor-
komen bestaan er mixingvoices. Om deze functie te gebruiken,
roept u een voice op van gebruikersbank 1 – 3, slaat u de
geselecteerde voice op in de mixingvoicebank, wijst deze toe
aan de betreffende part en vervolgens bewerkt u de mixing.
Zorg er verder voor dat u de voice als mixingvoice opslaat na
het bewerken van de voice in de modus Mixing.
Er zijn tot 16 mixingvoices beschikbaar per mixingprogramma,
met andere woorden per song of patroon. Het selecteren van
een andere song of ander patroon roept de mixing op die bij
de nieuwe geselecteerde song of patroon hoort.
Als u een mixingvoice van een bepaalde song of bepaald
patroon voor een andere song of ander patroon wilt gebruiken,
voer dan de kopieerhandeling (pagina 241) uit in de modus
Mixing Voice Job.
230
MOTIF XS-gebruikershandleiding
Mixing
Selec-
Part 1 – 16
teren
Voice
Opslaan
Selec-
(store)
teren
Mixingvoice
1 – 16
Merk op dat er tot 256 mixingvoices voor alle songs en
patronen kunnen worden opgeslagen. Daardoor raakt het
geheugen voor de mixingvoices vol en kunnen er geen
voices meer worden opgeslagen als u 16 verschillende
voices voor 16 verschillende song hebt opgeslagen.
Als dit zich voordoet, gebruik dan de job Delete (pagina 241)
om onnodige mixingvoices te verwijderen in de modus Mixing
Voice Job.
n
U kunt de hoeveelheid momenteel ongebruikt (beschik-
baar) geheugen controleren via het venster Mixing Voice
Information (pagina 240).
Procedure Mixing Setup
1
Selecteer in de Song of Pattern een song of
patroon om te bewerken.
2
Druk op de knop [MIXING] om de modus
Mixing te activeren.
De display Part 1 – 16 (pagina 231) van de modus Mixing
Play verschijnt.
3
Selecteer een voice en stel de overige
parameters, zoals volume en pan in voor elk
van de parts via de display Part 1 – 16 display
of Audio Part.
4
Stel de voor alle parts gezamenlijke
parameters in of de parameters voor de
afzonderlijke parts.
Als u gezamenlijke parameters voor de parts wilt bewerken,
zoals mastereffect, master-EQ en regelaar-instellingen, druk
dan op de knop [EDIT] van in de display Mixing play en
druk vervolgens op de knop [COMMON EDIT] om de
display Common Edit (pagina 233) op te roepen.
Als u de meer gedetailleerde mixingpartparameters wilt
bewerken, activeer dan de modus Part Edit (pagina 235)
door op de knop [EDIT] te drukken en druk vervolgens op
de betreffende nummerknop [1] – [16]. Als u de para-
meters voor de audiopart wilt bewerken, druk dan in de
modus Mixing Play op de knop [EDIT], daarna op de knop
[COMMON EDIT] en vervolgens op knop [F4] om de
display Audio In (pagina 234) op te roepen.
Voicegeheugen
Vooraf ingestelde bank
PRE1 – 8
Gebruikersbank USR1 – 3
enz.