In de modus Song Edit kunt u reeds opgenomen songs bewerken of nieuwe data in de songs invoegen. U kunt fouten
corrigeren alsook dynamische effecten zoals vibrato toevoegen, om de song af te werken. Druk op de knop [EDIT] van de
modus Song Play om de modus Song Edit te activeren.
n
De modus Song Edit bevat uitgebreide, gedetailleerde regelmogelijkheden voor het bewerken van de MIDI-events van afzonderlijke songtracks. MIDI-
events zijn boodschappen (zoals noot aan/uit, nootnummer, programmawijzigingsnummer, enz.) die de data vormen van een opgenomen track.
Display Event List en venster Insert
Event
De modus Song Edit bestaat uit de display Event List en het
venster Insert Event. In de display Event List (eventoverzicht)
kunt u al ingevoegde MIDI-events corrigeren of verwijderen
en in het venster Insert Event (event invoegen) kunt u nieuwe
events aan de song toevoegen. Druk op de knop [EDIT] in de
modus Song Play om de display Event List op te roepen. Druk
op de knop [F5] om het venster Insert Event op te roepen.
Display Event List
EXIT
Venster Insert Event
Display Event List
In de display Event List kunt u bestaande events corrigeren of
wissen.
Venster Insert Event
In het venster Insert Event kunt u nieuwe events aan de song
toevoegen.
Op de knop [F5] drukken bij de display Event List roept het
venster Insert Event op. Om terug te keren naar de display
Event List drukt u op de knop [EXIT].
192
MOTIF XS-gebruikershandleiding
MIDI-events bewerken (Song Edit)
F5
De opgenomen data bewerken
In deze sectie wordt uitgelgd hoe u reeds opgenomen events
kunt corrigeren of wissen.
1
Druk op de knop [EDIT] bij de display Song
Play om de display Event List (pagina 193) op
te roepen.
2
Selecteer de track die u wilt bewerken.
Met de knop [F4] Track Sel schakelt u de opnametrack
tussen tracks 1 – 16, de scènetrack en de tempotrack. Als
'1 – 16 tracks' is geselecteerd kunt u de track selecteren
die u wilt bewerken door op een van de nummerknoppen
[1] – [16] te drukken.
3
Verplaats de cursor naar het event of de
parameter die u wilt bewerken.
L
Gebruik de cursorknop [
naar het gewenste tijdstip te verplaatsen. Druk op de
G
knop [
] (terugspoelen)/[
de cursor met enkele maten te verplaatsen. Gebruik de
cursorknop [<]/[>] (links/rechts) om de cursor naar de
parameter te verplaatsen die u wilt bewerken.
n
Raadpleeg voor meer informatie over de events en
parameters pagina 76.
n
De display Event List kan een overweldigend aantal
events bevatten en het kan moeilijk zijn om het
specifieke gewenste event te vinden. Gebruik de functie
View Filter (weergavefilter) om uw zoektocht toe te
spitsen. Hiermee kunt u handig aangeven welke
eventgroepen moeten worden weergegeven en welke
niet, waardoor het veel makkelijker wordt en sneller gaat
om de gewenste events te vinden. Raadpleeg voor meer
informatie over de display View Filter pagina 194.
4
Wijzig de parameterinstellingen of de locatie
van het event.
Bewerk de waarde met de knoppen [INC/YES], [DEC/NO]
en de datadraaischijf. Het bewerkte event knippert in de
display.
Wijzig de eventlocatie door de MEAS (maat), BEAT (tel)
en CLOCK te bewerken. Druk op de knop [F6] om het
event op de cursorpositie te wissen.
n
Als 'NUM' wordt aangegeven in de tab voor de knop
[SF6] , kunt u de knoppen [F1] – [F6] en [SF1] – [SF5]
als numerieke toetsenbord gebruiken door op de knop
[SF6] NUM te drukken.
n
De noot en aanslagsnelheid kunnen ook worden
bewerkt door op de gewenste noot op het toetsenbord
te drukken, zelfs als het pictogram [KBD] niet wordt
weergegeven.
M
]/[
] (op/neer) om de cursor
H
] (snel vooruitspoelen) om