1 2
3
5
1 PART (Part Switch)
Bepaalt of de parts wordt gebruikt (on) of niet (off).
2 Voicebank
3 Voicenummer
4 Voicenaam
Bepaalt de voicebank en -nummer voor elk van de parts. De
twee categorienamen van de geselecteerde voice worden in
de kolom Voicenaam getoond.
5 NOTE LIMIT LO-HI
Bepaalt de laagste en hoogste noten in het nootbereik van de
part. U kunt ook een onder- en een bovenbereik voor de voice
maken, met een gat in het midden van het nootbereik, door
eerst de hoogste noot op te geven. Als u bijvoorbeeld een
nootlimiet van 'C5 - C4' instelt, kunt u de voice via twee ver-
schillende bereiken bespelen: C -2 tot C4 en C5 tot G8.
Noten die C4 en C5 worden gespeeld, bespelen niet de
geselecteerde voice.
Instellingen: C -2 – G8
n
U kunt de gewenste toets ook direct via het toetsenbord
instellen door de knop [SF6] KBD ingedrukt te houden en
de gewenste toets erbij in te drukken. Raadpleeg voor meer
informatie pagina 82.
De klankkleureigenschappen wijzigen:
[F3] EG (Envelope Generator)
Via deze display kunt u de EG (envelopegenerator) en het filter
instellen. De hier gemaakte instellingen wordt toegepast als
offset op dezelfde parameters in de EG-display (pagina 157)
van de modus Part Edit.
1
2
3
4
1 AEG (Amplitude EG)
Bepaalt de volumedoorloop vanaf het moment dat een toets
wordt ingedrukt tot het moment dat deze wordt losgelaten. De
AEG bestaat uit vier parameters: Attacktijd, decaytijd, sustain-
niveau en releasetijd. Raadpleeg voor meer informatie pagina 94.
Instellingen: -64 – +0 – +63
2 FEG (Filter EG)
Bepaalt de doorloop in klankhelderheid vanaf het moment dat
een toets wordt ingedrukt tot het moment dat deze wordt
losgelaten. De FEG bestaat uit vier parameters: Attacktijd,
decaytijd, releasetijd en diepte. Raadpleeg voor meer
informatie pagina 94.
Instellingen: -64 – +0 – +63
3 Filter
U kunt een relatieve helder of donkerder geluid maken door
de harmonischen te versterken of verminderen. Er zijn twee
parameters: Cutoff (afsnijfrequentie) en Reso (resonantie).
Raadpleeg voor meer informatie pagina 94.
Instellingen: -64 – +0 – +63
Arpeggio-instellingen: [F4] Arpeggio
Deze display bepaalt de basisinstellingen van het arpeggio.
Er zijn twee typen parameters: Gemeenschappelijke
(Common) parameters (Common Switch, Tempo en Sync
Quantize Value boven in de display aangegeven) en Part-
parameters (overige). Wat de Part-parameters betreft kunnen
er vijf verschillende arpeggiotypen aan elk van de vier parts
worden toegewezen, die kunnen worden geselecteerd met
de knoppen [SF1] – [SF5]. Druk op de betreffende knop [SF1]
– [SF5] om de gewenste combinatie arpeggio/part op te
roepen. Arpeggiogerelateerde instellingen worden in de
display automatisch toegewezen aan de corresponderende
knoppen [SF1] – [SF5]. De hier gemaakte instelling wordt op
dezelfde parameters toegepast in de display General Other
(pagina 145) van Common Edit, de display Arpeggio Main
(pagina 154) en de display Arpeggio Other (pagina 156) van
Part Edit.
1
2
4
5
7
8
9
)
1 Common Switch
Bepaalt of arpeggio is in- of uitgeschakeld. Bij het oproepen
van de performance waarvan deze parameter aan is, wordt
de knop [ARPEGGIO ON/OFF] op het paneel automatisch
aangezet.
Instellingen: on, off
MOTIF XS-gebruikershandleiding
Spelen in de modus Performance
3
6
139