Een performance bewerken
6
Bewerk de waarde met de knoppen [INC/YES],
[DEC/NO] en de datadraaischijf.
7
Herhaal de stappen 3 – 6 zo vaak als u wilt.
8
Voer de gewenste naam in voor de bewerkte
performance.
Gebruik de display Name (pagina 143) van de modus
Performance Common Edit.
9
Sla de bewerkte performance op.
Druk op de knop [STORE] om het venster Store
(wegschrijven) (pagina 142) op te roepen en sla
vervolgens de bewerkte performance op.
PAS OP
De bewerkte performance gaat verloren als u een andere
performance selecteert of het instrument uitzet. Vergeet niet
de performance op te slaan in het interne geheugen door op
de knop [STORE] te drukken voordat u een andere
performance selecteert of het instrument uitzet.
n
Schrijf desgewenst de bewerkte en opgeslagen
performances weg naar een usb-opslagapparaat dat is
aangesloten op de aansluiting USB TO DEVICE of een
computer die is aangesloten op het netwerk waarop de
MOTIF XS ook is aangesloten. Houd in gedachte dat
bewerkte performancedata worden opgeslagen in het
interne gebruikersgeheugen (user, flashrom) en zelfs
opgeslagen blijft als het instrument word uitgezet. Dit
betekent dat u de data niet hoeft weg te schrijven naar
een extern apparaat. We adviseren u echter toch om
alle belangrijke data naar een extern apparaat weg te
schrijven of te archiveren. Raadpleeg voor meer
informatie pagina 278.
Handige functies voor het
bewerken van performances
Bepaalde parts aan- en uitzetten
(dempingsfunctie)
Dit is hetzelfde als in de modus Performance Play
(pagina 135).
Een bepaalde part soloschakelen
Dit is hetzelfde als in de modus Performance Play
(pagina 135).
De indicator [E]
Dit is hetzelfde als in de modus Performance Play.
Raadpleeg pagina 138.
142
MOTIF XS-gebruikershandleiding
Functie Compare (vergelijken)
Via de functie Compare (vergelijken) kunt u schakelen tussen
de zojuist bewerkte performance en zijn origineel, de onbe-
werkte toestand, zodat u kunt horen hoe uw bewerkingen het
geluid beïnvloeden.
1
Druk in de modus Performance Edit op de knop
[EDIT] om de modus Compare op te roepen.
In de modus Performance Edit (met het [EDIT]-lampje
verlicht), drukt u op de knop [EDIT] zodat zijn lampje
knippert. De indicator [E] rechtsboven in het scherm
verandert in de indicator [C] en de performance-
instellingen van voor de bewerking worden tijdelijk
teruggeroepen ter vergelijking. Als de indicator [E]
wordt weergegeven in de modus Performance Play,
drukt u de knop [EDIT] om de modus Performance Edit
te activeren en vervolgens nogmaals op de knop [EDIT]
om de modus Compare op te roepen.
Vergelijkingsindicator (geluid voor bewerking)
2
Druk nogmaals op de knop [EDIT] om terug te
keren naar de oorspronkelijke status.
Als de indicator [C] rechtsboven in de display wordt
weergegeven, drukt u op de knop [EDIT] (het lampje
licht continu op en de indicator [C] verandert terug in
de indicator [E]).
Vergelijk het bewerkte geluid naar wens met het onbewerkte
geluid door de stappen 1 en 2 te herhalen.
De gecreëerde performance opslaan
1
Druk op de knop [STORE] om het venster
Performance Store (opslaan) op te roepen.
2
Stel de bestemming in voor het opslaan van de
performance.
Selecteer een performancebank en -nummer als
bestemming met de datadraaischijf, knoppen [INC/
YES] en [DEC/NO].
U kunt ook de knoppen [USER 1] – [USER 3], groep-
knoppen [A] – [H] en nummerknoppen [1] – [16]
gebruiken om de bestemming aan te geven.