Een voice of performance creëren met de functie Sampling
Sampleparameterinstellingen:
[F2] Param
Via deze display kunt u samplegerelateerde parameters zoals
toetsbereik en aanslagbereik instellen.
1
4
5
6
7
8
!
@
De parameters 1 – 3 zijn gelijk aan die in de display Trim
(pagina 168).
n
Afhankelijk van de geselecteerde parameter verschijnt het
pictogram KBD op de tab die overeenkomt met de knop
[SF6]. Als dit het geval is kunt u een nootnummer of
aanslagsnelheid invoeren door de betreffende toets van het
toetsenbord in te drukken terwijl u de knop [SF6] KBD
ingedrukt houdt. Raadpleeg voor meer informatie
pagina 82.
4 Level
Bepaalt het uitgangsniveau van de geselecteerde sample.
Instellingen: -95.25 dB – +0.00 dB
5 Pan
Bepaalt de stereopanpositie van het geluid.
Instellingen: L64 (uiterst links) – C (midden) – R63 (uiterst rechts)
6 Play Mode
Bepaatl hoe de sample wordt afgespeeld.
Instellingen: loop, one shot, reverse
loop
Het sampleafspelen begint bij het startpunt, gaat door via het looppunt
en wordt vervolgens herhaaldelijk afgespeeld via het loop- en eind-
punt. Deze instelling is handig voor korte ritmische passages, riffs en
beats die u herhaaldelijk en continu wilt afspelen.
one shot
De sample speelt één keer af van het start- tot eindpunt. Deze
instelling kan worden gebruikt voor solo's, geluidseffecten en
zangpartijen die eenmalig zonder loop worden gebruikt.
reverse
De sample speelt één keer achterstevoren af van het eind- tot het
startpunt. Dit is handig voor het creëren van omgekeerde bekken-
geluiden en andere speciale effecten.
7 Coarse Tune
Bepaalt de grove stemming voor de toonhoogte van de
sample in stappen van halve noten.
Instellingen: -64 – +0 – +63
8 Fine Tune
Bepaalt de fijnstemming van de toonhoogte van de sample in
stappen van cents (honderdsten).
Instellingen: -64 – +0 – +63
170
MOTIF XS-gebruikershandleiding
9 Key Range (toetsbereik)
Geeft het toetsbereik van de toetsbank (Key Bank) aan
waaraan de geselecteerde sample is toegewezen. Door
verschillende samples van een enkele waveform aan
afzonderlijke toetsbereiken toe te wijzen, kunt u een voice
creëren die verschillende geluiden weergeeft, afhankelijk
van welke toets u speelt.
Instellingen: C -2 – G8
2
3
) Velocity (Velocity Range, aanslagbereik))
9
Geeft het aanslagbereik van de toetsbank aan waaraan de
geselecteerde sample is toegewezen. Door verschillende
samples van een enkele waveform aan afzonderlijke aan-
)
slagbereiken toe te wijzen, kunt u een voice creëren die
verschillende geluiden weergeeft, afhankelijk van hoe hard
u het toetsenbord bespeelt.
Instellingen: 1 – 127
! Recordable Time (alleen indicatie)
Geeft de beschikbare samplingtijd aan voor het beschikbare
geheugen. De hier aangegeven tijd wordt berekend op basis
van een monosignaal met een samplefrequentie van 44,1
kHz. De hoeveelheid geheugenruimte die momenteel al
wordt gebruikt, wordt als een blauwe lijn in de display
weergegeven.
@ [SF1] Audition (beluisteren)
U kunt de geselecteerde sample beluisteren door deze knop
ingedrukt te houden. Hierdoor kunt u controleren hoe het
geluid daadwerkelijk klinkt bij het afspelen.
Als verschillende toetsbanken elkaar
overlappen:
Als u een bepaalde toets met een bepaalde aanslag-
snelheid speelt die tot meerdere toetsbanken behoren
(m.a.w. er zijn verschillende samples aan deze toets en
aanslagsnelheid toegewezen), worden wellicht niet alle
relevante samples afgespeeld en wordt er prioriteit
gegeven aan de twee audiokanalen van de samples die
aan de toetsbank met het lagere nummer zijn toege-
wezen. Als er bijvoorbeeld een stereosample aan de
toetsbank met het laagste nummer is toegewezen, wordt
alleen die sample afgespeeld. Als er als tweede voor-
beeld een monosample aan de toetsbank met het
laagste nummer is toegewezen en een andere sample
aan de toetsbank met het een na laagste nummer,
worden alleen die twee samples afgespeeld. Als er als
derde voorbeeld een monosample aan de toetsbank met
het laagste nummer is toegewezen en een stereosample
aan de toetsbank met het een na laagste nummer, wordt
alleen de monosample afgespeeld. Deze regel geldt voor
alle modi van het instrument.