% [SF1] Scene1 – [SF5] Scene5
U kunt de instellingen van de patroongerelateerde parameters
(patroonscène) en de arpeggiogerelateerde parameters aan
deze knoppen toewijzen. U kunt deze instellingen ook terug-
roepen door op deze knoppen te drukken. Raadpleeg voor
gedetailleerde instructies over het registreren van scènes
pagina 179. Raadpleeg voor gedetailleerde instructies over het
instellen van arpeggiogerelateerde parameters pagina 189.
n
Het arpeggio is niet beschikbaar tijdens patroonafspelen.
Op de knoppen [SF1] Scène 1 – [SF5] Scène 5 drukken
tijdens het afspelen verandert alleen de patroonscène.
n
Na het registeren van de patroonscène verschijnt het
pictogram van de 1/8-noot op de tab die overeenkomt met
de ingedrukte knop. U kunt controleren of het arpeggiotype
wel of niet aan die knop is toegewezen in de display
Arpeggio (pagina 189) van de modus Pattern Record.
^ [SF6] INFO (Information)
U kunt de hoeveelheid vrij en gebruikt sequencergeheugen
bekijken. Het sequencergeheugen is voor alle songs en
patronen die in de respectievelijke modi zijn opgenomen. Als
de gebruikte geheugenhoeveelheid de maximumcapaciteit
bereikt, kunnen er geen songs of patronen meer worden
opgeslagen. Als dit gebeurt, gebruik dan de Song Job of
Pattern Job om overbodige songs of patronen te verwijderen.
U kunt naar de voorgaande display teruggaan door op de
knop [SF6] of de [EXIT] te drukken.
& [F1] Play
Roept de display Play op.
* [F2] Play FX (Play Effect)
Roept de display Play Effect op.
( [F3] Track
Roept de display Track op.
º [F4] Patch
Roept de display Patch (pagina 212) op.
¡ [F5] Chain (Pattern Chain)
Roept de display Pattern Chain (pagina 213) op.
™ [F6] Remix
Roept de display Remix op (pagina 217). Dit menu wordt
alleen aangegeven als de cursor zich op de track bevindt die
data bevat.
Het ritmische gevoel van het patroon
veranderen: [F2] Play FX (Play Effect)
Door de timing en aanslagsnelheid van de noten te wijzigen,
kunt u het ritmische gevoel wijzigen van het patroonafspelen.
De hier gemaakte instellingen voor Play Effect zijn slechts
tijdelijk en wijzigen de feitelijke data van het patroon niet.
De instellingen voor Play Effect kunnen daadwerkelijk op de
patroondata worden toegepast door de job Normalize Play
Effect te gebruiken.
Deze handeling is hetzelfde als in de modus Song Play.
Raadpleeg pagina 183.
Trackinstellingen: [F3] Track
Via deze display kunt u per track het MIDI-zendkanaal instellen.
2
Raadpleeg voor parameters zonder nummer de display Play
(pagina 210).
1 Patroonnaam (alleen indicatie)
Geeft de naam van het huidige patroon aan.
2 Voice (Voice name) (alleen indicatie)
3 TxCh (Transmit Channel)
4 Int (Internal Switch)
5 Ext (External Switch)
Deze zijn hetzelfde als in de modus Song Play. Raadpleeg
pagina 184.
MOTIF XS-gebruikershandleiding
Patroon afspelen
1
3 4 5
211