Een voice of performance creëren met de functie Sampling
1 Key Bank (toetsbank)
Bepaalt de toetsbank waaraan de gewenste sample wordt
toegewezen door het waveformnummer (0001 – 1024) op te
geven. Het toetsbereik en aanslagbereik van de toetsbank
waaraan de geselecteerde waveform is toegewezen, wordt
automatisch onder het waveformnummer weergegeven.
2 Type
Bepaalt de mate waarin het geloopte gedeelte van de sample
in slices wordt gesneden.
Instellingen: 1 – 4
3 Variation
Bepaalt hoe de oorspronkelijke sample door deze job wordt
gevarieerd.
Instellingen: normal1 – 2, reverse1 – 2
normal1 – 2
Deze instellingen verdeelt de sampledata in slices en herschikt ze,
zonder enige andere audiowijzigingen uit te voeren.
reverse1 – 2
Naast het in slices verdelen en herschikken, speelt deze instelling
sommige slices achterstevoren af.
PAS OP
Het uitvoeren van de job is in twee stappen verdeeld: tijdelijk data-
conversie via de knop [SF4] Apply (toepassen) en de daadwerke-
lijke data-invoer via de knop [ENTER]. Het resultaat van de job gaat
verloren als u een andere display oproept zonder de data vast te
leggen via de knop [ENTER].
11: Slice
Via deze job kunt u de sample in afzonderlijke 'slices' verdelen,
waarbij het aantal wordt bepaald door de nootlengte (met
Measure, Meter en Sub Divide). Slice-samples worden in
oplopende volgorde aan alle toetsen van de toetsbank toe-
gewezen, te beginnen met de bij parameter Lowest Key (7)
aangegeven toets. Als u deze job activeert vanuit de modus
Song of Pattern, worden er ook nootdata voor het achtereen-
volgens afspelen van de slices gecreëerd. In volgorde terug-
spelen van de nootdata en de slices geeft het zelfde geluid als
de oorspronkelijke 'onverdeelde' sample.
1
1 Key Bank (toetsbank)
Bepaalt de toetsbank waaraan de gewenste sample wordt
toegewezen door het waveformnummer (0001 – 1024) op te
geven.
Het toetsbereik en aanslagbereik van de toetsbank
waaraan de geselecteerde waveform is toegewezen, wordt
automatisch onder het waveformnummer weergegeven.
176
MOTIF XS-gebruikershandleiding
7 Lowest Key (laagste toets)
Bepaalt het laagste toetsnummer van de toetsen waaraan de
sliced samples achtereenvolgens worden toegewezen.
Instellingen: C -2 – G8
n
In de display Record Slice van de modus Sampling Record
(pagina 248), ligt deze parameter vast op 'C1' voor de
MOTIF XS6, op 'E0' MOTIF XS7 en op 'A -1' voor de MOTIF
XS8 en kan dus niet worden ingesteld.
2 Type (Slice Type)
3 Measure (maat)
4 Meter (maatsoort)
5 Sub Divide (onderverdeling)
6 Sens (gevoeligheid)
8 Tempo
Met uitzondering van de parameter Lowest Key (laagste
toets) zijn alle parameters en instellingen hetzelfde als in de
display Record Slice van de modus Sampling Record
(pagina 248), die verschijnt als het samplen is voltooid
waarbij Type is ingesteld op 'slice+seq'.
PAS OP
Het uitvoeren van de job is in twee stappen verdeeld: tijdelijk data-
conversie via de knop [SF4] Apply (toepassen) en de daadwerke-
lijke data-invoer via de knop [ENTER]. Het resultaat van de job gaat
verloren als u een andere display oproept zonder de data vast te
leggen via de knop [ENTER].
[F2] Waveformjobs
Deze display bevat jobs voor de bewerking van waveforms.
01: Copy (kopiëren)
Via deze job kunt u de data van een waveform naar een
andere kopiëren. De toetsbanken en samples die onderdeel
uitmaken van de waveform worden bij deze job ook
gekopieerd.
1
2
2
3
4
5
6
7
8
1 Waveform als bron
2 Waveform als bestemming
Bepaalt de waveformnummers van de kopieerbron
en -bestemming.
PAS OP
Deze handeling overschrijft alle reeds bestaande data op het
bestemmingswaveformnummer.