Basisbediening
Naam geven (lettertekens invoeren)
U kunt vrijelijk een naam aan de data die u hebt gecreëerd,
zoals voices, performances, songs, patronen en bestanden
die naar een usb-opslagapparaat zijn weggeschreven.
Als de cursor zich op een parameter voor naam geven be-
vindt, verschijnt het pictogram CHAR rechtsonder in de hoek
van de display. Als u in deze situatie op de knop [SF6] drukt,
verschijnt het venster Input Character (tekeninvoer), zoals
hieronder aangegeven. In het bewerkingsgebied kunt u met
de knoppen [F1] en [F2] de cursor verplaatsen om de positie
te bepalen waar het letterteken moet worden ingevoerd. In
het lettertekenoverzicht (Character List) kunt u de cursor via
de knoppen [INC/YES] en [DEC/NO] en de datadraaischijf
naar het bepaalde letterteken verplaatsen dat u wilt invoeren.
Na selecteren van het letterteken, drukt u op de knop [F4] om
het geselecteerde teken daadwerkelijk op de aangegeven
positie in het bewerkingsgebied in te voeren. Druk op de
knop [F5] Delete als u het teken op de cursorpositie wilt ver-
wijderen. Druk op de knop [F6] All Clear (alles wissen) als u
alle tekens wilt verwijderen. Druk op de knop [ENTER] om de
huidige bewerkte naam daadwerkelijk in te voeren als u klaar
bent met de tekeninvoer.
SF1
SF2
1
F1
F2
6
7
Bewer-
kings-
gebied
SF1
SF2
1
F1
F2
6
7
Het overzicht oproepen
Afhankelijk van de parameter, kunt u een handig pop-upover-
zicht oproepen door op de knop [SF6] LIST te drukken, van-
waar u de gewenste parameterinstelling of het gewenste item
kunt selecteren. Als de cursor zich op een dergelijke para-
meter bevindt (aangegeven met een omgekeerde driehoeks-
pijl), verschijnt het pictogram LIST rechtsonder in de display.
Druk in deze situatie op de knop [SF6] om het overzicht op te
roepen. Gebruik de knoppen [INC/YES], [DEC/NO] of de
datadraaischijf om het gewenste item of de gewenste instel-
ling te selecteren. Druk na het selecteren op de knop
[ENTER] om de selectie vast te leggen en het overzicht te
sluiten.
82
MOTIF XS-gebruikershandleiding
SF3
SF4
SF5
SF6
2
3
4
5
F3
F4
F5
F6
8
9
0
-
SF3
SF4
SF5
SF6
2
3
4
5
F3
F4
F5
F6
8
9
0
-
Dit geeft aan dat u het overzicht op kunt roepen door op
de knop [SF6] LIST te drukken.
F1
6
Het overzicht verschijnt.
U kunt slechts één selectie maken in dit overzicht.
Noot- (toets) en aanslaginstellingen
Voor verschillende parameters kunt u een toetsaanslagbereik
instellen voor een functie, bijvoorbeeld voor het splitsen van
Letter-
het toetsenbord, door bepaalde nootwaarden op te geven. U
teken-
kunt de knoppen [INC/YES] en [DEC/NO] of de datadraai-
overzicht
schijf gebruiken om deze parameters in te stellen of u kunt de
waarden rechtstreeks via het toetsenbord invoeren door op
de betreffende toetsen te drukken).
Als de cursor zich op een dergelijke parameter bevindt, ver-
schijnt het pictogram KBD rechtsonder in de hoek van de
display. U kunt de noot of aanslagsnelheid ook rechtstreeks
via het toetsenbord instellen door de knop [SF6] ingedrukt te
houden en op de gewenste toets te drukken.
F1
6
SF1
SF2
SF3
SF4
SF5
1
2
3
4
5
F2
F3
F4
F5
7
8
9
0
SF1
SF2
SF3
SF4
SF5
1
2
3
4
5
F2
F3
F4
F5
7
8
9
0
SF6
F6
-
SF6
F6
-