™
º
&
DEC/NO
SF1
SF2
SF3
SF4
SF5
SF6
1
2
3
4
5
F2
F3
F4
F5
F6
EXIT
7
8
9
0
-
*
(
¢
£
C3
9 Knop [MULTI PART CONTROL]
(pagina's 136 en 180)
Drukken op deze knop verandert de functies die aan de acht
draaiknoppen zijn toegewezen in de modi Performance, Song
en Pattern. Het lampje naast de momenteel actieve parameters
licht op. In de modus Performance komen de vier draaiknop-
pen links overeen met de parts 1 – 4. In de modi Song en
Pattern komen alle draaiknoppen overeen met parts 1 – 8 of
9 –16 (afhankelijk van de momenteel geselecteerde part).
) Schuifregelaars
Deze schuifregelaars regelen het volume van het geluid op
verschillende manieren, afhankelijk van de geselecteerde
modus:
Modus Voice: het volume van de acht elementen (pagina 91)
Modus Performance: het volume van de vier parts
(pagina 137)
Modi Song en Pattern: het volume van de acht parts, inclusief
de huidige part (pagina 180)
Modus Master: het volume (pagina 252) of het aangegeven
besturingswijzigingsnummer (pagina 257) van de acht zones
n
Als alle schuifregelaars zijn ingesteld op het minimum, kan
het zijn dat u geen enkel geluid meer uit het instrument
hoort, zelfs niet als het toetsenbord wordt bespeeld of er
een song of patroon speelt. Als dit het geval is, zet alle
schuifregelaars dan op een geschikt niveau.
n
De schuifregelaar MASTER VOLUME past het audio-
uitgangsniveau van dit instrument aan. De schuifregelaar
regelen echter het volume van het element van de voice of
part van de performance, song of het patroon als
parameter. Daardoor kunnen de waarden die via de
schuifregelaars worden ingesteld worden opgeslagen als
voice-, performance-, song- of patroondata.
¡
§
•
¶
MODE
PRE 1
PRE 2
PRE 3
VOICE
PERFORM
MASTER
PIANO
KEYBOARD
ORGAN
SEQUENCER
SEQ
SECTION
SONG
PATTERN
SETUP
I-P
USER 1
USER 2
USER 3
SYN LEAD
PADS/
SYN COMP
MULTI PART
CHOIRS
SECTION
INTEGRATED
MIXING
A-H
A
B
SAMPLING
INC/YES
SUB CATEGORY
FILE
UTILITY
COMMON EDIT
1
2
PART SELECT
ENTER
EDIT
JOB
STORE
9
10
EXECUTE
COMPARE
SCENE STORE
PART MUTE
SET LOCATE
∞
‚
C4
C5
PRE 4
PRE 5
PRE 6
PRE 7
PRE 8
PROGRAM
GUITAR
SAX/
BASS
STRINGS
BRASS
WOODWIND
GM
GM DR
PRE DR
USER DR
CHROMATIC
DRUM/
SOUND
MUSICAL
ETHNIC
CATEGORY SEARCH
PERCUSSION
PERCUSSION
EFX
EFX
C
D
E
F
G
H
3
4
5
6
7
8
TRACK
PERFORMANCE
ARP ON/OFF
CONTROL
MUTE
SOLO
11
12
13
14
15
16
ARP HOLD
ª
fi
C6
! Knop [REMOTE ON/OFF] (pagina 52)
Via de modus Remote kunt u sequencersoftware op uw
computer bedienen via de paneelregelaars van het instru-
ment. Zet de knop [ON/OFF] aan om de modus Remote te
activeren.
@ Knop [ARPEGGIO ON/OFF]
(pagina's 65, 101 en 135)
Druk op deze knop om het afspelen van het arpeggio per
voice, performance, song of patroon in of uit te schakelen. Als
de arpeggioschakelaar van de geselecteerde part op 'off' is
ingesteld in de modus Performance, Song of Pattern, heeft
drukken op deze knop geen effect.
# EFFECT BYPASS-knoppen (pagina 260)
Het uitgebreide effectenblok van het instrument beschikt over
insertie-effecten (acht sets, met twee effectunits per set),
systeemeffecten (reverb en chorus) en mastereffecten. De
effecten kunnen worden toegepast op de via het toetsenbord
bespeelde voices en op het afspelen van songs en patronen.
Als het lampje van de knop [INSERTION] of [SYSTEM] aan is,
is het corresponderende effect uit (of omzeild).
n
Als het selectievakje van de Reverb/Chorus uit is in de
display [UTILITY]
de Reverb/Chorus zelfs gehandhaafd (niet omzeild) als u
de knop [SYSTEM] aanzet.
$ Knop [MASTER EFFECT] (pagina's 146 en 264)
Als deze knop wordt ingedrukt (het lampje licht op) wordt het
mastereffect toegepast op het totaalgeluid van dit instrument.
U kunt de knop [MASTER EFFECT] indrukken en een
seconde of twee ingedrukt houden om toegang te krijgen tot
de instellingsdisplay Master Effect.
De regelaars en aansluitingen
⁄
¤
‹
›
fl
C7
[F1] General
[SF2] FXBypass, wordt
MOTIF XS-gebruikershandleiding
13